Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 5, item 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 5, item 9 |
Aan de orde is het VAO Visiebrief mediabeleid (AO d.d. 11/09).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Visiebrief mediabeleid. Ik heet de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van harte welkom. Ook heet ik de leden en de mensen die dit thuis of anderszins volgen, welkom.
Ik geef het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. In een open en democratische samenleving is persvrijheid ontzettend belangrijk en is het ook belangrijk dat wij hier worden gecontroleerd door journalisten, die onafhankelijk hun werk kunnen doen. Ook het hebben van een publieke omroep hoort bij een democratie. Dat er een goede publieke omroep is, is niet vanzelfsprekend. We hebben al eerder gezegd, ook in het algemeen overleg, dat we ons zorgen maken over de toekomst en dat we de minister willen vragen om een aantal van zijn plannen aan te passen. Daarover hebben wij twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de publieke omroep 60 tot 80 miljoen euro aan Ster-inkomsten misloopt met de voorgenomen plannen om tot 20.00 uur geen reclames uit te zenden;
constaterende dat dit kabinet slechts voornemens is om 40 miljoen euro aan misgelopen inkomsten te compenseren;
overwegende dat de Nederlandse Publieke Omroep al een van de goedkoopste stelsels in Europa is en een opeenvolgende bezuiniging ten koste gaat van de programmering en makers;
van mening dat een reclamevrije publieke omroep nastrevenswaardig is, maar een dergelijk beleid niet uitgevoerd moet worden zonder adequate financiële compensatie;
verzoekt de regering om het reclameverbod tot 18.00 uur 's avonds te hanteren, waardoor circa 36 miljoen euro vrijkomt en de beoogde bezuiniging van tafel gaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dit kabinet het voornemen heeft om op termijn het derde televisienet te vervangen door een regiozender;
constaterende dat NPO3 zich op jongeren richt en het adviesorgaan Raad voor Cultuur in deze plannen absoluut "geen heil" ziet;
overwegende dat het produceren van innovatieve programma's en jongerenprogramma's van de kerntaken is van de publieke omroep en bijdraagt aan de toekomstbestendigheid van het stelsel;
verzoekt de regering af te zien van de plannen om een televisienet om te vormen tot regiozender,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik geef het woord aan de heer Öztürk voor een interruptie.
De heer Öztürk (DENK):
Het is best wel een goed plan om een jongerenzender te hebben, maar wat als we dat zouden uitbreiden naar een diversiteitszender? Je hebt dan jong en oud, man en vrouw. Dat is pluriform: verschillende mensen, verschillende geloven. Zo krijgen ze dus op NPO 3 de kans. Wat zegt GroenLinks daarvan?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik was bij het debat waarin deze discussie ook werd gevoerd. Als je het aan GroenLinks vraagt, zou er geen aparte diversiteitszender moeten zijn, maar zouden we ervoor moeten zorgen dat juist door al die zenders heen de diversiteit van heel Nederland te zien is. Daar zouden wij voor zijn. We zijn niet voor een aparte diversiteitszender, maar wel voor meer diversiteit en aandacht voor diversiteit binnen de hele publieke omroep.
De voorzitter:
Kort nog, want het is een VAO.
De heer Öztürk (DENK):
Dat laatste, dat men in alle programma's diversiteit wil zien, is zeer nobel. Maar ik zie dat GroenLinks wel een uitzondering maakt voor jongeren. Als je een uitzondering maakt voor jongeren, denk ik dat je die nog iets zou kunnen verbreden. Ik zou dus nog een keer willen vragen om het nu in één keer goed op te pakken.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat vind ik wel een andere categorie. Kijk naar NPO 3. Dat is een zender waar ook jonge makers de kans krijgen. Dat zijn trouwens mensen met heel veel verschillende achtergronden. Is dat een experimenteerzender? Is dat een zender waar mensen kunnen groeien die daarna soms op andere zenders mooie dingen kunnen doen, mooie programma's kunnen presenteren? Zoals ik net al zei, is het diversiteitsaspect natuurlijk iets waar we heel erg alert op moeten zijn, maar niet specifiek voor één zender, maar voor de hele NPO.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Kwint van de SP heeft het woord.
De heer Kwint (SP):
Dank, voorzitter. We hebben urenlang gepraat over de toekomst van het mediabeleid. Dat hoeven we hier niet allemaal te herhalen. Er zijn nogal wat losse eindjes, maar daar gaan we in de toekomst nog meer van horen, denk ik. Ik heb één vraag aan de minister. Ondertussen hebben wij het veelbesproken rapport van de Boston Consulting Group gekregen. De minister zei toen dat we zelf ook vergelijkingen hebben gemaakt met de VRT en de BBC. Volgens mij zou de minister die, als ik me de toezegging goed herinner, naar de Kamer sturen. Ik ben heel benieuwd wanneer hij dat gaat doen.
Dan heb ik nog enkele wijzigingsvoorstellen. Hier het eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is buitenproducenten een fors grotere rol te laten spelen in de programmering van de publieke omroep;
van mening dat waardevolle kennis en kunde bij de omroepen zelf zo verloren dreigt te gaan;
voorts van mening dat dit voornemen in strijd lijkt met de ambitie van de regering om de omroepen weer meer hun profiel te laten oppoetsen;
verzoekt de regering het verplichte percentage producties door buitenproducenten niet uit te breiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kwint (SP):
En de tweede motie gaat over de toekomst van jongeren op onze publieke omroep.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is het aanbod voor jongeren op tv bij de publieke omroep fors te verminderen;
constaterende dat een zelfde soort eerder besluit bij de BBC heeft geleid tot 30% minder kijkersaandeel onder jongeren;
verzoekt de regering niet fors te snijden in het lineaire aanbod voor jongeren op de publieke omroep,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kwint (SP):
Ten slotte de allerbeste motie van het stel, vind ik zelf, en gezien de financiële situatie van de publieke omroep ook de belangrijkste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de publieke omroep in de afgelopen jaren al drie keer is geconfronteerd met forse bezuinigingen;
constaterende dat veel van de plannen uit de mediabrief nog niet voldoende zijn uitgewerkt om de gevolgen in kaart te kunnen brengen;
van mening dat een sterke, pluriforme publieke omroep van essentieel belang is en dat dit onder druk komt te staan door een nog lager budget;
verzoekt het kabinet ervoor zorg te dragen dat de nieuwe plannen zoals uiteengezet in de visiebrief niet mogen leiden tot een lager budget voor de publieke omroep,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van der Molen van het CDA.
De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter, dank u wel. We hebben inderdaad een heel forse discussie gehad over de toekomst van de publieke omroep, waarin het opvallend was dat sommige partijen het verschrikkelijk vonden dat dit kabinet überhaupt van plan was 40 miljoen euro extra in de publieke omroep te steken. Aan de andere kant waren er partijen die dit veel te weinig vonden. Dat laat zien dat het echt nodig is om de plannen van de minister verder uit te werken, in overleg met de betrokkenen, dus de NPO, de omroepen en programmamakers, om een heel duidelijk beeld neer te zetten over de toekomst van de publieke omroep. Want wat we hier ook bedenken: er zijn genoeg redenen buiten dit huis waardoor de publieke omroep onder druk staat, niet in de laatste plaats het heel andere kijkgedrag van jongeren. Ik ben weleens verbaasd dat GroenLinks, die in het verleden zei zin in de toekomst te hebben, ineens ervoor pleit dat alle jongeren toch maar gewoon netjes naar NPO 3 blijven kijken. We weten toch echt dat ze met hun iPad en telefoon op schoot de media tot zich nemen. Daar moet de publieke omroep echt in meegaan.
Ik ben het wel met de partijen eens die zeggen dat we nog een aantal dingen nader uit te zoeken hebben. Ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om de minister te vragen daar één ding uit te lichten. Er is wat kritiek geweest op het aandeel in deze brief over de regio, maar als CDA'er ben ik er erg blij mee, omdat ik vind dat een publieke omroep alle delen van Nederland in beeld moet kunnen brengen. Er is heel veel onduidelijk over wat dit betekent. Moet daar een hele zender voor sneuvelen? Hoe zit dat dan? Volgens mij wordt de soep op dit vlak niet zo heet gegeten als die wordt opgediend, maar ik hecht er wel aan dat de minister vaart maakt met de nadere uitwerking van dit punt, om ervoor te zorgen dat die discussie in een wat rustiger vaarwater kan komen en bijvoorbeeld ook dat de regionale omroepen goeie afspraken met de publieke omroep kunnen maken. Ik zou de minister dus om een toezegging willen vragen, namelijk dat hij, voordat hij naar de Kamer komt met de nadere uitwerking, het punt van NPO Regio met voorrang oppakt. Wellicht kan hij de eerste contouren al samen met de betrokken partners schetsen wanneer wij later dit jaar het WGO Media hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is geen motie ingediend. Meestal zijn interrupties bij een VAO bedoeld om een verduidelijking bij een motie te vragen, want er is al een heel debat geweest. Ik sta u een interruptie toe, meneer Öztürk, maar we gaan het debat niet weer overdoen. U kunt dus een vraag stellen.
De heer Öztürk (DENK):
Dat is altijd het geval: op het moment dat ik bij de microfoon sta, worden de regels nog een keer uitgelegd en dat soort dingen.
De heer Van der Molen (CDA):
Hoe is het mogelijk.
De heer Öztürk (DENK):
Ja, hoe is het mogelijk. Maar goed, de mensen zijn dat inmiddels al gewend.
De voorzitter:
Ik dacht: ik ben royaal en sta een interruptie toe.
De heer Öztürk (DENK):
Ja, dank u wel, dank u wel.
Het CDA zegt: alle regio's moeten de kans krijgen om zich op NPO 3 te kunnen laten zien. Vindt u dit ook voor alle geloven? U bent gelovig. Het katholieke geloof, het christelijke geloof wordt best goed in beeld gebracht. Daar gaan miljoenen heen. Ook de achterban van de minister wordt perfect bediend, met miljoenen per jaar. Vindt u dat dit ook moet gelden voor de moslimgemeenschap in Nederland? Vindt u dat ruim een miljoen mensen, die flink belasting betalen om de NPO mogelijk te maken, ook de gelegenheid moeten krijgen om hun zender neer te zetten?
De heer Van der Molen (CDA):
Of er een hele zender gevuld zou moeten worden ... Dat is bij de omroepen met een andere signatuur dan de islamitische nu ook niet het geval. Ik vind dat er bij de publieke omroep absoluut ruimte voor moet zijn, omdat de publieke omroep de hele Nederlandse samenleving moet vertegenwoordigen. De beste weg daarvoor is dat vanuit bijvoorbeeld de islamitische gemeenschap een omroep in het leven wordt geroepen met voldoende steun, die dan vervolgens ook aanspraak op zendtijd kan maken. Dat vind ik prima. We hebben in het verleden helaas gezien dat de pogingen daartoe zijn mislukt. Dat is precies de reden waarom bijvoorbeeld de NTR gevraagd is om toch programma's te maken die voor deze groep bedoeld zijn. Alle andere groepen in de samenleving zouden ook een omroep kunnen starten. Ik roep dus op om dat bijvoorbeeld ook op dit punt te doen. Er staat dan geen enkele regel in de weg om op grond daarvan zendtijd in te vullen.
De heer Öztürk (DENK):
Het CDA zegt dus dat dat op dit moment niet in balans is en roept de moslimgemeenschap op om een eigen zender te beginnen. Dat is best wel nobel van u. Maar ik heb een vraag over het NTR-verhaal. Bent u blij met de NTR en met de programma's die zij maken richting de moslimgemeenschap? Zegt u dat de NTR goed bezig is, of heeft de NTR op dit moment die gemeenschap niet ...
De heer Van der Molen (CDA):
Ik wil nog even een paar dingen rechtzetten. Ik heb de islamitische gemeenschap niet opgeroepen om een zender te beginnen. Als ze dat graag zouden willen, prima. Ik weet niet of ik dan een vaste kijker zou zijn, maar een omroep beginnen kan in alle gevallen. Alle groepen in de samenleving kunnen een omroep beginnen. Het mooie van het omroepbestel in Nederland is nou juist dat we dat niet gecentraliseerd hebben of commercieel hebben gemaakt, maar dat maatschappelijke groepen zendtijd kunnen krijgen. Dat is nou precies het idee achter het stelsel. Ik ben dan ook blij dat de minister die pijler onder ons stelsel rechtop laat staan in de brief die hij naar de Kamer heeft gestuurd.
Ik heb geen opvattingen over de programma's die de NTR maakt. Ik weet dat uw partij in het verleden opvattingen heeft gehad over of een programma van de NTR zoals De Halve Maan, pardon, De Nieuwe Maan nu echt aansprekend zou zijn geweest voor deze groep. Ik vind dat wij ons niet met individuele programma's bij de publieke omroep horen te bemoeien.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Sazias van 50PLUS.
Mevrouw Sazias (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. De reclame-inkomsten voor de publieke omroep zijn misschien wisselend en wat ongewis, maar ze zijn er wel nog steeds: 60 miljoen euro. De Ster spreekt zelfs van 80 miljoen. Dat zouden we dan zomaar weggooien. Ja, dan gaan we wel twee derde bijplussen, 40 miljoen, maar dat is misschien voor het komend jaar, twee jaar, en dan gaat dat er uiteindelijk ook weer af. Dan betekent ook dit weer een forse bezuiniging voor de publieke omroep. Bij 50PLUS zijn we het er helemaal over eens dat dit gekkenwerk is, vooral als je bedenkt hoeveel reclame jongeren op internet tegenkomen. Dus wij zeggen: gooi dat geld niet weg. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de overheidsbijdrage aan de publieke omroep in de afgelopen jaren is gedaald;
overwegende dat de inkomsten uit de Ster-reclame een substantieel onderdeel vormen van de inkomsten van de publieke omroep;
overwegende dat het kabinet voornemens is om toe te werken naar een reclamevrije publieke omroep en daarvoor een eerste stap wil zetten met het doel minderjarigen te beschermen;
overwegende dat minderjarigen via een veelheid van informatiebronnen voortdurend geconfronteerd zullen blijven met reclame;
verzoekt de regering af te zien van het voornemen de publieke omroep reclamevrij te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van den Hul van de PvdA.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Voorzitter. Ook wij delen die eerder geuite zorgen over de toekomst van onze publieke omroep. Daarom dien ik de twee volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de Nederlandse Publieke Omroep, de NPO, een onmisbare pilaar in onze democratie is, die niet gebaat is bij onzekerheid;
constaterende dat het tot op heden onduidelijk is hoe de niet gecompenseerde teruglopende reclame-inkomsten, alsook de plannen uit de mediavisiebrief niet ten koste gaan van de programmering en positie van de makers;
verzoekt de regering in overleg met de NPO inzichtelijk te maken wat de feitelijke effecten van de niet gecompenseerde teruglopende reclame-inkomsten zijn op de programmering en de positie van makers, alsook een onderbouwing te geven van hoe de regering bij de uitwerking van haar mediavisiebrief de positie van de makers beschermt;
verzoekt de regering tevens de Kamer hierover voorafgaand aan het wetgevingsoverleg Media te informeren, en zolang genoemde onduidelijkheid voortduurt geen onomkeerbare maatregelen te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Mijn tweede en laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de publieke omroep een onmisbare pilaar in onze democratie is en ledenomroepen daarbinnen een belangrijke rol vervullen in het informeren en verbinden van onze samenleving;
constaterende dat omroepverenigingen in toenemende mate moeite hebben hun ledenaantallen op peil te houden of te vergroten, terwijl deze ledenaantallen nog steeds een voorwaarde zijn voor bekostiging;
verzoekt de regering af te zien van de in de mediavisiebrief voorgestelde verhoging van het wettelijke minimumbedrag voor lidmaatschappen van omroepverenigingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dan geef ik nu het woord aan de heer Öztürk van DENK.
De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter. Vier moties, dus ik ga ze snel voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de Visiebrief mediabeleid wordt aangegeven dat een onafhankelijke, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige publieke omroep onmisbaar is;
constaterende dat er wordt overwogen om NPO3 deels om te zetten naar regiozender;
overwegende dat diversiteit anno 2019 een groot deel is van de maatschappelijke pluriformiteit;
overwegende dat een diversiteitszender, waarbij breder gekeken zou moeten worden dan de diversiteit van regio's, een belangrijke bijdrage kan leveren om een grote specifieke groep te bereiken;
van mening dat minstens evenveel behoefte is aan een diversiteitszender als aan alleen een regiozender;
verzoekt de regering om het instellen van een diversiteitszender binnen de publieke omroep te overwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NPO het Charter Diversiteit niet heeft ondertekend;
overwegende dat het charter een middel is voor het bevorderen van diversiteit binnen organisaties;
overwegende dat het onderzoek van de ombudsman eerder dit jaar al een problematisch gebrek aan diversiteit bij de omroepen concludeerde;
overwegende dat een aantal omroepen de NPO al voor zijn geweest met het ondertekenen;
van mening dat de NPO een voorbeeldfunctie heeft en het vanzelfsprekend zou moeten zijn dat de NPO het charter ondertekent;
verzoekt de regering om het Charter Diversiteit onder de aandacht te brengen bij de NPO en overige omroepen die het charter nog niet ondertekend hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NPO een eigen ombudsman heeft;
overwegende dat deze ombudsman betaald wordt door de NPO zelf, wat afbreuk doet aan zijn onafhankelijkheid;
overwegende dat iedere macht een tegenmacht verdient;
overwegende dat de media mensen, bedrijven en andere organisaties kunnen maken of breken;
overwegende dat de grote macht van de media een serieuze tegenmacht verdient;
verzoekt de regering om te bezien hoe de NPO-ombudsman beter in positie gebracht kan worden om zijn rol op een onafhankelijke wijze uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik geef het woord aan de heer Van der Molen, want hij heeft een vraag over een van de ingediende moties.
De heer Van der Molen (CDA):
Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 173, waarin u aangeeft dat de ombudsman nu door de NPO wordt gefinancierd. Het dictum, de uitspraak luidt dat hij beter in positie moet worden gebracht. Dat klinkt nogal cryptisch. Moet ik de motie zo begrijpen, dat u ervoor pleit om de ombudsman in de toekomst extern te financieren en niet meer door de NPO te laten financieren?
De heer Öztürk (DENK):
Ja, dat zou het beste zijn. Zo is het ook bij de Kinderombudsman. Op het moment dat je een ombudsman extern financiert, geef je hem wat meer kracht. Wij hebben een klein onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat heel veel mensen die klachten hebben over de NPO, de ombudsman niet kunnen vinden. De ombudsman is op dit moment naar onze mening geen kracht. Het zou mooi zijn als de Kamer de ombudsman een positie geeft waarin hij heel veel mensen die last hebben van bepaalde omroepen, kan ondersteunen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb begrepen dat de minister direct kan antwoorden op het moment dat hij alle moties op papier heeft ontvangen. Ik schors voor enkele ogenblikken. De minister zal daarna direct overgaan tot de beantwoording of eigenlijk tot het geven van een oordeel over de moties, want er zijn weinig vragen gesteld.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Slob:
Dank u wel, voorzitter. Ik bedank de Kamer ook voor de inbreng in dit VAO. We hebben met elkaar een heel goed algemeen overleg gehad. Het was ook intensief, want het ging om een grote zaak, namelijk hoe we naar de toekomst toe met onze publieke omroep willen omgaan. Ik heb toen ook al aangegeven dat het niet zo is dat alle 50 aangekondigde ambities en maatregelen bij wijze van spreken allemaal al volgend kalenderjaar ingaan. Sommige zullen echt op de langere termijn verder uitgewerkt moeten worden.
Ik heb uw Kamer ook aangegeven dat ik zal zorgen dat er bij het WGO in november, waar de heer Van der Molen ook naar verwees, een soort spoorboekje klaarligt, zodat u weet op welke manier de voorstellen van het kabinet rond de publieke omroep uitgewerkt zullen gaan worden en hoe die dan ook weer naar u terug zullen komen. Dat betekent dat u ook de komende tijd volop aan zet zult zijn, hetzij bij het WGO over wat er volgend jaar gaat gebeuren, hetzij bij een wet die we de Kamer zullen gaan voorleggen richting de nieuwe concessieperiode, hetzij bij wat we via andere wet- en regelgeving gaan regelen. Dan kunt u ook gewoon uw oordeel geven over de uitwerkingen die we hebben gedaan. Ik heb bij een aantal onderdelen ook echt wel even tijd nodig om het op een hele zorgvuldige manier te gaan doen.
De hoofdlijnen staan. In de richting van alle betrokkenen bij dit onderwerp buiten dit huis heb ik ook aangegeven dat zij in staat worden gesteld om als zij dat willen met alternatieven te komen met betrekking tot de voorstellen die wij gedaan hebben. Die tijd loopt al heel lang, maar dit geldt ook voor de komende maanden. Voorwaarde daarbij is natuurlijk wel dat ze aansluiten op de uitgangspunten die we geformuleerd hebben. Ook in dat opzicht zullen er nog heel veel gesprekken gevoerd gaan worden.
Voorzitter. Dat is misschien ook wel een geruststelling voor die Kamerleden die bij bepaalde onderdelen denken: hé, daar zijn we het eigenlijk niet zo mee eens; dat zouden we anders willen. Uiteindelijk komen de voorstellen gewoon terug en dan worden uiteraard ook eventuele aangedragen alternatieven meegewogen bij het komen tot een definitief oordeel. Maar dit staat voor dit moment!
Voorzitter. Dat brengt me bij de verschillende inbrengen die gehouden zijn en de moties die zijn ingediend. Mevrouw Westerveld gaat in op ons voornemen als kabinet om een eerste grote stap te zetten in een volgens mij breed gedeelde wens om naar reclameluw te gaan. We hebben in de visiebrief aangegeven dat wij denken dat de optie waarvoor wij gekozen hebben, uitvoerbaar moet zijn. Dat gaan we in de komende tijd dus uitwerken. Ik ben niet nu voornemens om al op voorhand aan te geven dat we dat niet gaan uitwerken en om te bezien of we ook daar kunnen uitkomen waar we graag willen uitkomen en dat is een forse stap zetten in de richting van reclamevrij.
Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 163, want daarin zegt u eigenlijk: de ambitie mag wel wat minder. Dat is niet wat het kabinet wil. Wij willen graag een forse stap zetten met betrekking tot reclameluw en wij zullen uiteraard bij u terugkomen. Wij doen dat ook in financiële zin, want we gaan uit van de laatste officieel aangeleverde cijfers. Die cijfers heeft u ook, want die zijn ons november vorig jaar aangeleverd. Het zou heel goed kunnen dat er ook cijfermatig een ontwikkeling is die een ander licht werpt op de financiën, maar dat is allemaal een kwestie van uitwerking en ook van er in uw richting op terugkomen. Maar we gaan nu niet de ambitie terugschroeven. Dat is niet wat wij willen doen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 163 is ontraden en mevrouw Westerveld heeft daar een vraag over.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik zeg niet dat de ambitie minder moet. Wij steunen volledig de ambitie van dit kabinet om uiteindelijk toe te gaan naar een reclamevrije publieke omroep en vooral ook om dan te beginnen met kinderprogramma's. Daar hebben we zelf een aantal jaar geleden ook om gevraagd. Het punt is vooral dat wij zeggen: er is onvoldoende compensatie om helemaal tegemoet te komen aan het plan dat nu voorligt. Vandaar deze motie. Ik zou de minister dus willen vragen ... De minister heeft net aangeven dat hij nog met een berekening komt. Ik zou de motie best willen aanhouden, totdat we daarover wat duidelijkere cijfers hebben, maar dan zou ik de minister ook wel willen vragen om uitdrukkelijk in te gaan op het beeld dat wij schetsen. Wat levert het nou op als je tot 18.00 uur geen reclames uitzendt?
Minister Slob:
Zoals de motie nu is geformuleerd, is de motie minder ambitieus dan wat het kabinet heeft geschetst met betrekking tot wat we aan reclameluw willen gaan realiseren. Ons ideaal is zelfs volledig reclameluw, maar dat is een te grote stap om nu te nemen. Maar deze stap zetten we. Alleen kinderprogramma's en online is wat ons betreft een te magere variant, dus wij zijn een stap verder gegaan. U gaat toch een klein stukje terug. Dat is uw goed recht, maar ik zou eigenlijk tegen u willen zeggen, via de voorzitter uiteraard, om gewoon op de verdere uitwerking te wachten. We zullen dan ook weer met nieuwe cijfers moeten komen, omdat inderdaad de tijd is voortgeschreden, ook om wat er aan inkomsten gaande is. Ik kom op dat punt terug in uw richting, maar ik ga niet op voorhand nu al de ambitie naar beneden bijstellen. Vandaar dat ik de motie ontraad.
De voorzitter:
Goed. De motie op stuk nr. 164.
Minister Slob:
U bent straks volledig aan zet als Kamer. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 164. We hebben duidelijk aangegeven — dat is direct ook het antwoord op de vraag van de heer Van der Molen — dat we op termijn, ook vanuit een groeipad, naar een NPO 3 regiozender toe willen gaan. We willen naar het derde net als regiozender, zoals het in de brief beschreven staat. Ook dat vraagt nog het een en ander aan uitwerking. We willen het zorgvuldig doen, want het gaat ook om het bieden van kwaliteit. Wat de heer Van der Molen nu van mij vraagt, kan niet zo snel. Ik ben uiteraard wel al begonnen met het verder nadenken over de uitwerking ervan. In de komende tijd worden de gesprekken gevoerd, zowel met de NPO, de RPO als met anderen die er opvattingen over hebben. Zorgvuldigheid staat echt voorop. Dat moeten we met elkaar in alle zorgvuldigheid doen.
Daar hoort ook de zorg bij die mevrouw Westerveld heeft met betrekking tot de jongeren. In het algemeen overleg heb ik nadrukkelijk aangegeven dat we het kind niet met het badwater gaan weggooien; dat zou je haast letterlijk kunnen nemen. We moeten dus ook heel goed bezien op welke wijze we die doelgroep blijven bedienen. Dat zal de komende jaren nog steeds voor een deel lineair zijn, maar we zien wel een enorm snelle verschuiving naar andere platforms waar deze jongeren hun mediaconsumptiebehoefte zoeken. We willen vanuit de publieke omroep gezien ook daar informatie zien te krijgen. Dat zullen we dus heel zorgvuldig met elkaar in de gaten moeten houden zodat we daar de goede keuzes in kunnen maken. Ik ontraad deze motie. Tegen de heer Van der Molen zeg ik nogmaals dat wij zullen leveren wat wij kunnen leveren, maar wel heel zorgvuldig, want hieraan moeten we op een hele goede manier naar de toekomst toe invulling geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 164 is ook ontraden. Meneer Van der Molen heeft nog een vraag naar aanleiding van de vraag die hij in eerste termijn had gesteld.
De heer Van der Molen (CDA):
De minister vindt me nogal ongeduldig. Hij geeft aan dat het zorgvuldig moet. Ik wil de minister wel meegeven dat zorgvuldigheid niet is dat je het ontzettend lang laat doorgaan. Ik ken die discussies in Hilversum ook wel. Hoe langer je ermee doorgaat, hoe verder je de bal probeert te trappen en dat wil ik ook niet. Als de minister zegt dat het voor het WGO niet lukt, wil ik de minister ten minste vragen of hij in dat spoorboekje wel heldere deadlines wil stellen om hierover duidelijkheid te geven. Zorgvuldigheid zou kunnen zijn dat we met de verlengde concessieperiode nog heel lang doorgaan en dat zou ik onwenselijk vinden. Als dit soort onduidelijkheden boven de markt blijven hangen, blijft de onzekerheid ook groot. Wil de minister een heldere deadline stellen in het spoorboekje wat hij naar de Kamer stuurt?
Minister Slob:
Ik heb het spoorboekje inderdaad toegezegd als het gaat om alle onderwerpen waar we stappen in gaan zetten. Deze hoort daar ook bij. Uiteraard zal ik u inzage geven op welke wijze we ook dit onderdeel van de afspraken, een van de vele, de komende tijd zullen gaan invullen. We kunnen daar met elkaar tijdens het WGO verder over spreken.
De voorzitter:
Dan het oordeel over de motie op stuk nr. 165.
Minister Slob:
Ik heb dan intussen ook weer verdere gesprekken gevoerd met betrokkenen en kan die meenemen bij de verdere invulling.
Voorzitter. De heer Kwint gaf aan dat er vanuit de kant van de NPO — het heeft even geduurd, maar uiteindelijk hebben we het gekregen — een rapport is opgesteld. Ik heb vanuit mijn kant aangegeven dat wij op basis van eigen berekeningen die we bij de BBC en de VRT hebben gezien, onze eigen inschatting hebben gemaakt. Tijdens het algemeen overleg heb ik toegezegd dat ik u nadere cijfers zal geven in de brief die bij de begroting gaat komen. In die brief neem ik dat mee. Het zijn onze eigen berekeningen op basis van wat wij in deze landen aan ontwikkelingen hebben gezien. Dat komt dus naar u toe. Met uw motie op stuk nr. 165 over buitenproducenten zegt u in feite: zet maar een streep door die ambitie die in de brief staat. Wij zijn niet voornemens dat te doen, dus ik ontraad deze motie, maar dat zal u niet helemaal verbazen, denk ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 165 is ontraden.
Minister Slob:
De motie op stuk nr. 166 ontraad ik ook. Ik heb net een duidelijke opmerking gemaakt over het feit dat we zorgvuldig moeten bezien hoe we jongeren blijven bedienen in de toekomst. Dat is een langetermijnverhaal. Kijkend naar de motie, is het veel te rigide om aan te geven dat er helemaal niets mag veranderen in het lineaire aanbod voor jongeren, als we zelf zien dat jongeren niet meer lineair in die mate kijken zoals we vroeger van hen gewend waren. We moeten dat zorgvuldig doen. In de komende jaren zal er zeker lineair aanbod blijven voor de categorie jongeren, maar we zullen ook moeten meebewegen — en daar doelt de visiebrief op — naar de lange termijn en naar andere platforms om jongeren te bereiken. Het kan soms ook een combinatie zijn van lineair en online. Dit is echt veel te rigide. Ik ontraad de motie op stuk nr. 166.
De heer Kwint (SP):
Wat u ook zorgvuldig moet doen, is de moties lezen. Er staat niet "fors te snijden in de lineaire programmering". Ik zeg niet dat er niks mag veranderen op NPO 3. De SP zegt niet dat jongeren niet op andere manieren kunnen worden betrokken. Wel zeggen wij: kijk naar wat er in Engeland is gebeurd, waar men zo'n groot deel van het marktaandeel is kwijtgeraakt toen men stopte met de lineaire programmering voor jongeren, die helemaal niet automatisch allemaal naar de tablet of de computer grepen. Zorg er nou voor dat je niet fors gaat snijden in de lineaire producties voor jongeren. Dus we zeggen niet dat er niets mag veranderen. Niet alles blijft hetzelfde, maar ga er niet fors in snijden.
Minister Slob:
Terecht wijst de heer Kwint me erop dat er staat "niet fors". Daarin heeft hij gelijk. Het is niet zo dat hij helemaal niets wil veranderen. Maar dan krijgen we misschien wel een semantische discussie over wat dan "niet fors" is. Ook in de komende periode zullen de nieuwe voorstellen voor de nieuwe concessieperiode, dus ook de afspraken rond wat er voor jongeren moet gebeuren, aan u worden voorgelegd. Dat is het moment voor u om de vinger aan de pols te houden of we niet bezig zijn om het kind met het badwater weg te gooien, zoals ik net al zei. Met de formulering op deze manier in de motie blijf ik bij mijn oordeel: ontraden.
De voorzitter:
De heer Kwint tot slot? Nee. Dan de motie op stuk nr. 167.
Minister Slob:
De motie op stuk nr. 167 ontraad ik ook, sec kijkend naar wat we op dit moment aan het doen zijn voor de komende twee jaar, ook richting de nieuwe concessieperiode. Het kabinet heeft klip en klaar afgesproken dat de 40 miljoen die incidenteel was de komende jaren blijft, ook als we nog niet te maken hebben met de nieuwe concessieperiode. Dat is volgens mij heel goed nieuws voor de publieke omroep. Die heeft natuurlijk wel een opgave — ik ben heel open geweest over het feit dat die er is — die ontstaan is vanwege het feit dat er via andere inkomstenbronnen terugvallende inkomsten zijn geweest die nu structureel gaan doorwerken. Daar gaan we over nadenken en we gaan in gesprek op welke wijze het gat dat ontstaan is, 42 miljoen structureel, gedicht kan worden. We kijken dan met name in de sfeer van de overhead en het combineren van ondersteunende diensten en dergelijke. Daar gaan we mee aan de slag.
Er is inmiddels al een jaar verlopen en ik hoop echt dat ze in beweging komen. Iedere maand dat we langer wachten, is weer een maand verloren tijd. Er moet echt iets gaan gebeuren. Het kabinet is niet voornemens om opeens te gaan snoeien in bedragen. Sterker nog, we hebben er 40 miljoen bij gedaan. Dat is de komende tijd wat ons betreft vanuit de rijksmediabijdrage datgene wat we doen. Daarbij teken ik aan dat er ook altijd nog een indexering plaatsvindt. Wij zijn niet van plan om onze rijksbijdrage naar beneden bij te stellen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 167 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 168.
Minister Slob:
De motie op stuk nr. 168 is een interessante motie — mevrouw Sazias weet dat — omdat 50PLUS mij eerst heeft aangemoedigd om het reclamevrij te maken. Het is voortschrijdend inzicht dat dit opeens een heel slecht voornemen is. Dat mag uiteraard. Wij vinden het wel belangrijk om het reclamevrij te maken. U richt zich nu vooral op het feit dat de jongeren onze hoofdreden zouden zijn, maar onze allerbelangrijkste reden is dat we het bij het karakter van een publieke omroep vinden horen dat daar geen reclame aangeboden wordt, plus dat de schommelingen in de inkomsten die het met zich meebrengt, waarover we het zonet hadden, iedere keer terugkomen. We hebben dus verschillende redenen om toe te werken naar reclamevrij en om die reden ontraad ik de motie die u heeft ingediend.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 168 is ontraden.
Minister Slob:
De motie op stuk nr. 169 van mevrouw Van den Hul ontraad ik. Ik heb zojuist al aangegeven dat ik bij het wetgevingsoverleg over media in november met het spoorboekje zal komen. Daarmee krijgt u ten aanzien van alle maatregelen waarvoor een verdere uitwerking gaat komen, inzage in de wijze waarop we dat gaan doen en de termijnen die daarvoor zullen gaan gelden. U hoeft dus niet bang te zijn voor onomkeerbare maatregelen. We gaan het uitwerken en het komt weer bij u terug. Ik leg het aan de Kamer voor, dus u bent er zelf bij om er uw oordeel over uit te spreken. De motie is dus in zekere zin overbodig. Het komt naar u toe en u kunt dan uw oordeel geven. Op de korte en lange termijn zal het een grote hoeveelheid maatregelen gaan worden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 169 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 170.
Minister Slob:
De motie op stuk nr. 170 ontraad ik ook. Het kabinet vindt het niet meer dan redelijk dat, nadat het zoveel jaren niet is gebeurd, er een indexering plaatsvindt van de ledenbijdrage. Een aantal omroepen zit daar al ver boven. Een aantal omroepen tikken dat bedrag bijna aan. En een paar zitten echt op het minimumbedrag; ik geloof twee of drie. Wat ons betreft is dit echt een redelijke eis en die houden we dan ook overeind.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 170 is ook ontraden.
Minister Slob:
De heer Öztürk is in zijn motie op stuk nr. 171 consistent als het gaat om zijn verzoek om een diversiteitszender, een prachtig woord. We hebben daarover bij het algemeen overleg al een discussie gehad. Het is natuurlijk uw goed recht om dit nu ook als een uitspraak aan de Kamer voor te leggen, maar ik blijf bij mijn standpunt in het algemeen overleg dat ik dat op deze wijze niet ga doen. Ik ontraad dan ook uw motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 171 is ontraden.
Minister Slob:
Dan komen er twee moties, de moties op stukken nrs. 172 en 173, die niet in het algemeen overleg aan de orde zijn geweest, maar wel op een eerder moment. Ik denk dat de heer Öztürk dacht: we proberen het nog een keer. Dat is ook uw goed recht. Over de Charter Diversiteit hebben we in een eerder overleg vrij uitgebreid gesproken. Ik heb aangegeven dat iedereen weet dat het bestaat en de vrijheid en ruimte heeft om daaronder te gaan staan, om dat te ondertekenen. Dat is een keuze die ze zelf moeten maken. Ik ontraad de motie op stuk nr. 172, omdat die bekend is en onder de aandacht is gebracht. Het is aan de betrokkenen zelf om ervoor te kiezen of ze daar wel of niet hun handtekening onder willen zetten. Voor de rest is dit een discussie die we eerder gevoerd hebben en niet bij het afgelopen AO.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 172 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 173.
Minister Slob:
Dat is een nieuw onderwerp geworden, omdat we daar niet bij het algemeen overleg over hebben gesproken. Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van een ombudsman. Ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 173 is ontraden. Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 174.
Minister Slob:
De motie op stuk nr. 174 is overbodig. Ik heb zelf in de afgelopen anderhalf jaar de commerciële en publieke partijen bij elkaar gebracht. Zij hebben inmiddels een samenwerkingsagenda gepresenteerd waarin als duidelijke afspraak staat dat zij dit verder willen gaan uitwerken. Er wordt dus gewerkt aan dat ene platform; het is een zaak die al in beweging is. Ik hoop uiteraard wel dat ze daar de komende tijd de schouders verder onder gaan zetten, want het zijn zeker kansen voor de omroepen, zowel commercieel als publiek, om zich gezamenlijk te presenteren. Maar het gebeurt dus al. Daarom is de motie overbodig en ontraad ik deze.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 174 is ook ontraden. De heer Öztürk heeft er een vraag over.
De heer Öztürk (DENK):
Twaalf moties, twaalf keer ontraden. Ik zou zeggen: wat een zuinige minister. We hebben hier de afgelopen tijd met de hele Kamer veel werk in gestopt, maar alles wordt ontraden. Het enige wat de minister op dit moment doet, is de wil van de coalitiepartijen, het onderhandelvisiedocument, uitvoeren. Dat vind ik jammer. Ik zal er eentje uitlichten. Als dat dan ook het advies "ontraden" krijgt, dan zie je de intentie. "Verzoekt de regering om het Charter Diversiteit onder de aandacht te brengen bij de NPO en overige omroepen die het Charter nog niet ondertekend hebben". De minister wordt dus gevraagd om het Charter Diversiteit nog een keer onder de aandacht van de NPO te brengen. Als dat ontraden wordt, wat is er dan bij deze minister nog te halen? Heeft het nog zin om een algemeen overleg met deze minister te voeren als hij zelfs niet bereid is om, als het gaat om diversiteit in Nederland, iets onder de aandacht te brengen bij de NPO?
Minister Slob:
Kijkend naar de moties heb ik nadrukkelijk aangegeven dat de onderwerpen op allerlei manieren terug gaan komen en dat de Kamer dan ook aan zet is, maar dat ik nu even ruimte wil hebben om het verder uit te werken en om de gesprekken te voeren, bijvoorbeeld met de NPO, de RPO en andere betrokkenen. Ik wil hun de ruimte bieden om eventuele alternatieven aan te dragen, om dan, ook weer op basis van actuele cijfers als het om de financiën gaat, tot keuzes te komen. Dat is, denk ik, ook een geruststelling aan degenen die denken dat alles nu al in werking gaat treden. Daar is helemaal geen sprake van. We hebben zelfs iets meer tijd gekocht, door de huidige concessieperiode met een jaar te verlengen.
Wat betreft deze motie: deze discussie hebben we al eerder gehad, de laatste keer niet meer op deze wijze gevoerd. Toen is het ook onder de aandacht gebracht, alleen al vanwege het feit dat we er met elkaar over spraken, maar het is ook een vrij brede discussie geworden. Om dat op deze manier nog een keer terug te leggen in een VAO, zodat iedereen die meeluistert ook weer weet waarover het gaat, doordat we erover spreken, is wat mij betreft voldoende. Om die reden heb ik de motie ontraden. Maar het is aan de Kamer. U legt een motie voor aan de Kamer. Ik geef mijn oordeel erover. Uiteindelijk stemt de Kamer. Ik bedoel ...
De voorzitter:
Zo is het. Dat gaan we dinsdag doen. Tot slot, meneer Öztürk.
De heer Öztürk (DENK):
Ja, maar deze minister moet niet vergeten dat niet alleen de coalitie bestaat, maar dat hij ook de oppositie nodig zal hebben om zijn voorstellen door de Kamer heen te krijgen. Na gisteren is het, denk ik, 75-75. Ik zou deze minister willen adviseren om iets ruimer te zijn en ook wat oppositiepunten mee te nemen. Want uiteindelijk moeten we het met z'n allen doen, ook bij de NPO.
Minister Slob:
Voorzitter. Met dat laatste ben ik het helemaal eens. We moeten het met elkaar doen en we zullen dus ook dit debat op een ander moment verder voortzetten, aan de hand van concretere uitwerkingen. Die gaan er komen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van het VAO over het mediabeleid. Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.
Ik wil direct overgaan naar het volgende onderwerp, het VSO. Ik hoor de bel al.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-5-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.