11 Albanese bendes

Aan de orde is het debat over Albanese bendes in het criminele circuit in Nederland.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over Albanese bendes in het criminele circuit in Nederland. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom, en ook de minister van Buitenlandse Zaken, die hier eigenlijk al was. Ik geef mevrouw Van Toorenburg als eerste spreker het woord.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Sinds het moment dat ik om dit debat heb gevraagd, november 2017, is de zorgwekkende berichtgeving over de Albanese bendes in Nederland alleen maar toegenomen. Er is zelfs een nieuwe term door ontstaan, namelijk de "hoogbouwcriminaliteit". Albanese criminelen opereren vanuit hoogbouwappartementen in Rotterdam, om zo niet op te vallen. Ze zijn niet te controleren door observatieteams. Ze doen zich voor als toeristen, maar blijven intussen voor onbepaalde tijd. Het RIEC in Amsterdam vermoedt dat er zes keer zo veel Albanezen in Nederland verblijven dan er zijn ingeschreven. Ik herken de cijfers van het kabinet dan ook niet. En als ik dan moet lezen dat een Rotterdamse rechercheur "zelden zo'n gewelddadige groepering" heeft gezien als de Albanese georganiseerde misdaad, dan lopen mij de rillingen over de rug.

Voorzitter. Sinds dit debat is aangekondigd, zijn deze Albanezen ook op een andere manier zeer negatief in het nieuws gekomen. Het zijn namelijk niet alleen "inklimmers" in hoge gebouwen, maar ook in vrachtwagens die op weg zijn naar Engeland. De burgemeester van Moerdijk heeft hierover aan de bel getrokken. Toen werd nog toegezegd dat de minister in gesprek zou gaan met de burgemeester. Ik wil graag weten wat de resultaten zijn van die gesprekken, en of er al afspraken zijn gemaakt om deze inklimmers beter tegen te kunnen houden.

We hebben het over criminele bendes, maar er is een heel duidelijk verband met inklimmers. Het zijn namelijk allebei groepen die ineens zeggen dat ze toerist zijn op het moment dat ze worden gepakt. Dan wordt het heel erg moeilijk voor de politie en de recherche om er iets aan te doen, want feitelijk hebben ze gewoon het recht om vrij te reizen. Er is namelijk geen visumplicht meer. Hier is dus sprake van een serieus probleem. Sinds de afschaffing van de visumplicht in 2010 is de georganiseerde Albanese criminaliteit heel groot en heel gevaarlijk geworden in West-Europa. Lijdzaam toekijken is geen optie meer.

Het mooie is: dat hoeft ook niet. Er is namelijk een noodremprocedure voorhanden: het opschorten van de afschaffing van de visumplicht. De noodremprocedure kan wanneer de afschaffing van die visumplicht heeft geleid tot plotselinge ongewenste effecten. Dat staat ook duidelijk in de brief van de minister. En volgens ons is het wel heel erg duidelijk: als er íéts een negatief effect heeft, dan is het toch op z'n minst de georganiseerde misdaad van de Albanezen. Dat mogen we toch op z'n minst "een negatief effect" noemen?

En laten we er niet omheen draaien: twee bewindspersonen zijn de afgelopen anderhalve week naar Albanië gegaan om daar te spreken over de problemen. Dus ze herkennen het, dat mag wel duidelijk zijn.

"Er lijkt", schreef de minister, "misschien wat weinig draagvlak te zijn voor het opschorten van die visumvrijheid, en we zijn niet de enige die aan de noodrem kunnen trekken". Maar toch zou ik het kabinet ertoe willen oproepen om alles in het werk te stellen daar wél toe te komen. Want ik kan me helemaal niet voorstellen dat wij het enige land zijn dat er last van heeft. Of is dat wel zo, omdat wij inmiddels in Nederland zo'n beetje zijn verworden tot een narcostaat, waarin ze het prima toeven vinden? Wij vinden dat er heel erg snel een visumplicht moet komen voor Albanezen, net zolang tot het land z'n zaakjes op orde heeft. En natuurlijk zijn we benieuwd naar de rapportage van de Europese Commissie over Albanië. Ik heb begrepen dat die eind mei verschijnt. Maar laten we in de tussentijd alles op alles zetten om die noodremprocedure in werking te zetten.

Wat zijn namelijk anders onze opties? Ze wegsturen zonder verdenking? Want laten we wel zijn: als ze echt iets ernstigs op hun kerfstok hebben, als we te maken hebben met een Albanese politiemoordenaar, dan kunnen we ze niet eens uitzetten naar Albanië, omdat ze in Albanië een beetje een pittig strafrechtsysteem hebben. Nou, me dunkt! Het kan niet zo zijn dat men dus vrij mag reizen naar dit deel van Europa en dat we vervolgens mensen niet meer terug kunnen sturen omdat ze daar een beetje een stevig strafrechtsysteem hebben.

Voorzitter. De minister van Justitie is onlangs in Albanië geweest. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar wat dat heeft opgeleverd. En ik wil graag weten of er goede afspraken zijn of worden gemaakt — in mijn laatste negen seconden — met Engeland in het kader van de brexit, want in al het brexitgeweld zouden we bijna vergeten dat we ook met hen afspraken moeten maken over de inklimmers. En daarmee ben ik precies op nul seconden.

De voorzitter:

Heel keurig. Meneer Fritsma?

De heer Fritsma (PVV):

Mevrouw Van Toorenburg heeft gelijk dat de ellende begonnen is met het loslaten van de visumplicht voor Albanezen, waar de fractie van het CDA in het Europees Parlement overigens voor was, maar goed, het is mooi dat het CDA nu zegt dat dat een verkeerde beslissing was en dat die visumplicht terug moet komen. Mijn vraag is nu of de fractie van het CDA het ermee eens is dat die fout niet nog een keer gemaakt mag worden en dat we nu dus geen visumvrijstelling voor Kosovaren moeten hebben. De EU staat namelijk op het punt om ook een visumvrijstelling voor Kosovaren in te voeren.

De voorzitter:

We moeten wel bij het onderwerp blijven, want ik voel aan dat het een beetje ...

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan ga ik het heel kort houden, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, heel graag.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik vind dat we nu moeten spreken over de Albanezen. We hebben een noodremprocedure ontwikkeld voor de vrijstelling van Albanezen, omdat we aan de noodrem willen trekken wanneer zich een probleem voordoet. Ik weet niet of het probleem met de Kosovaren ook zo groot zal zijn. Ik heb zelf een poos in Kosovo verkeerd en ik weet niet of het probleem daar op dit moment net zo groot is als het probleem met de Albanese drugsdealers. Mocht dat zo zijn, dan moeten we dat debat voeren en zal dat ook moeten gebeuren, maar vooralsnog wil ik me concentreren op de Albanezen.

De heer Fritsma (PVV):

Het heeft er wel degelijk mee te maken, want we zien hier wat de gevolgen van visumvrijstelling zijn. We hebben grote problemen met Albanese criminelen en hetzelfde dreigt te gebeuren met Kosovaren. Ik snap het antwoord van mevrouw Van Toorenburg, maar de CDA-fractie in Brussel heeft ook voor de visumvrijstelling van Kosovaren gestemd. Dan kunnen we wel aan de gang blijven. Ik vind het niet goed dat het CDA achter de feiten aan blijft lopen door eerst steeds die visumvrijstellingen mogelijk te maken en dan, als het te laat is, aan de bel te trekken. Zorg ervoor dat u die problemen vanaf het begin voorkomt door vanuit het CDA in Brussel nou eens de juiste beslissingen te nemen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat is echt te makkelijk. Dat is te makkelijk. Natuurlijk kijk je altijd wanneer er in internationaal verband wordt besloten tot een visumvrijstelling. Als daar ongewenste effecten uit komen, komt er een procedure, zo hebben we met elkaar afgesproken. In dit geval zijn er aantoonbaar ongewenste effecten. Ik noemde ze al, de politie noemde ze al. Twee leden van het kabinet zijn naar Albanië geweest omdat het daar uit de hand loopt. Ik vind dus dat het moment daar is om aan de handrem te trekken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is een duidelijk verhaal. Het CDA roept ertoe op om aan de noodrem te trekken. Ik steun dat. Het kabinet zegt echter dat het op dit moment geen aanleiding ziet om aan die noodrem te trekken. Stel nu dat de Kamer de regering daartoe dwingt en dat dat gaat gebeuren, maar dat het niet wordt overgenomen in Europa. Wat dan?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ben nooit zo van de als-danvragen. Ik zal u eerlijk zeggen dat ik een motie heb voorbereid om in ieder geval het kabinet op te roepen om alles in het werk te stellen. Ik weet — dat weet de voorzitter ook — dat het goed gebruik is om niet te dreigen met een motie, want dan maak je jezelf alleen maar kleiner en ongeloofwaardig, dus ik heb nu gezegd wat ik van het kabinet wil. Als het kabinet zou zeggen "dat gaan we niet doen", mag ik u vast vertellen, omdat u dat vraagt, dat ik een motie klaar heb liggen. Onderteken die, daar word ik alleen maar blij van. Vervolgens moeten we kijken wat er in Europa gaat gebeuren. Ik ga niet over Europa. Dat vind ik een als-danvraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Helemaal mee eens. Wij moeten hier doen wat we kunnen doen. Volgens mij zijn wij het met elkaar eens. We moeten de regering oproepen om aan die noodrem te trekken. Ik vraag alleen maar of mevrouw Van Toorenburg kan reflecteren op hetgeen het kabinet zegt. Dat zegt namelijk dat het op dit moment geen aanleiding ziet om aan die noodrem te trekken, alsof men niet zou voldoen aan de criteria daarvoor. Ik denk daar anders over. Denkt u daar ook anders over? Ziet u wel genoeg aanleiding om aan die noodrem te trekken?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Oké, dan zijn wij het helemaal eens.

De voorzitter:

Fijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan teken ik graag die motie.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Nog even over de effectiviteit van het herinvoeren van de visumplicht. Als je ervan uitgaat dat heel veel Albanese criminelen een vals EU-paspoort hebben, is de vraag natuurlijk wel in hoeverre dit zoden aan de dijk zet. Wat gaat een crimineel zich nou aantrekken van een administratieve verplichting om langs een consulaat te gaan?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het zal niet het enige zijn wat we moeten doen. Het is heel simpel. Als mensen valse papieren hebben, kun je ze vervolgen. Dan moeten we er vervolgens ook voor zorgen dat ze worden uitgezet, ook al heeft het land een beetje een pittig strafrechtsysteem. Dat mag allemaal zo zijn, maar we kunnen natuurlijk niet tegen elkaar zeggen: wat is het effect van een vergunning voor misdadigers? Dan kun je net zo goed het hele internationale vergunningenbeleid aan de kant zetten. Wij constateren dat het een drempel zal zijn. Wij constateren ook dat ze dan niet tegen de politie kunnen zeggen: ik ben hier als toerist. Want laat je visum dan maar zien! Anders kun je met kop en kont het land uit worden gezet. Ik denk dat het belangrijk is dat we een aantal stappen zetten. En dit is er één van.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Hoe ziet mevrouw Van Toorenburg dan de mogelijkheid om dit als dreigement op tafel te leggen en te zeggen: Albanië, je moet meer werk maken van een aantal zaken, zoals de strijd tegen corruptie? En als dat niet binnen een bepaalde periode gebeurt, dan verspelen zij dit recht op visumvrij reizen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik weet dat dit al verschillende keren aan de orde is geweest. Toen ik hiermee dreigde, stond zelfs in de Albanese kranten dat een regeringspartij dit wilde en dat men al vaak was aangesproken op de aanpak van criminaliteit. Dus dat is geen verrassing. Het heeft blijkbaar niet gewerkt. Ik ben natuurlijk benieuwd — dat heb ik ook gezegd —naar de uitkomsten van het gesprek dat de minister van Justitie heeft gehad toen hij onlangs in Albanië was. Ik begrijp dat ook de staatssecretaris daar onlangs is geweest. Hij had daar een mooi filmpje van gemaakt. Beide bewindspersonen hebben aangegeven dat er megaproblemen zijn. En dan zie ik de antwoorden op de vragen, ook op die van de SP, waarin staat: wij zien eigenlijk geen noodzaak om te zeggen dat er ongewenste effecten zijn. Dan denk ik: heb ik nou hele andere beelden van uw eigen werkbezoeken in den vreemde?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan ga ik nu naar de heer Groothuizen namens D66.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik doe mijn bijdrage vandaag mede namens mevrouw Buitenweg van GroenLinks.

Twee weken geleden meldde De Telegraaf dat Albanese bendes steeds vaker actief zijn in de Amsterdamse onderwereld en dat zij de Amsterdamse cocaïnehandel zouden beheersen. Toen ik mij voorbereidde op dit debat, bleek dat dit soort berichten bepaald niet nieuw is. Al in 2004 had de krant Trouw een artikel met de kop "Albanese boeven steeds belangrijker". Toen ik het las, bleek dat dat artikel dezelfde teneur had als het stuk in De Telegraaf. Het is dan ook terecht dat we aandacht hebben voor de effecten van georganiseerde criminaliteit. De reputatie van de Albanese maffia is er één van een huiveringwekkende gewelddadigheid.

De vraag is dan: hoe kunnen we dat vraagstuk het beste aanpakken? Drie partijen pleiten er in de media voor om met een versnelde procedure de visumplicht voor Albanezen weer in te voeren. We hebben daarnet de bevestiging gehoord van mevrouw Van Toorenburg. Een goede controle vooraf aan de grens zou die Albanese boeven wel tegenhouden, lijkt de gedachte te zijn. Maar sinds wanneer houden criminelen, die zich überhaupt niet aan de regels houden, zich wel aan de visumregels? Ik vrees dat er met dit soort oplossingen geen enkele Albanese crimineel is die in Amsterdam een kilo minder cocaïne verkoopt of koopt dan voordien. Ik wijs er ook op dat het artikel in Trouw waar ik net over sprak, dateert van ruim voor het visumvrij reizen. Ik ben dan ook benieuwd hoe de minister van Justitie aankijkt tegen het verband dat wordt gelegd tussen visumvrij reizen en criminaliteit en wat hij vindt van de voorgestelde oplossing van mevrouw Van Toorenburg. Ik zie dat zij zich inmiddels heeft vervoegd bij de interruptiemicrofoon.

De voorzitter:

Dat klopt. Mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is inderdaad zo dat niet alleen de visumvrijstelling een probleem is. Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat D66 dan voor oplossingen heeft. Want als we spreken over het verhogen van de straffen, krijgt D66 altijd een beetje de bibbers, terwijl mensen naar Nederland komen omdat de straffen hier een schijntje zijn. Dus ik ben eigenlijk wel benieuwd wat D66 er dan aan wil doen.

De heer Groothuizen (D66):

Ik ben blij dat mevrouw Van Toorenburg net in het interruptiedebatje met de heer Van Wijngaarden al wat genuanceerder was dan zij in De Telegraaf was. Dat is op zich winst. Maar ik denk dat de oplossing vooral zit in de samenwerking in Europa. Ik denk dat we goed moeten samenwerken met de Albanezen, informatie moeten uitwisselen en op allerlei manieren moeten zien te voorkomen dat mensen van wie wij al weten dat ze foute bedoelingen hebben, hiernaartoe komen. En als ze dat dan wél doen, moet dat in samenwerking worden aangepakt. Ik meen dat er gisteren of eergisteren nog een grote gecoördineerde Europolactie was waarbij heel veel mensen van mogelijk Albanese afkomst in België zijn opgepakt. Ik denk dat daar de oplossing in ligt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Maar de heer Groothuizen was een gerenommeerd officier van justitie. Hij weet dat ook het OM en de politie aan ons vragen om ervoor te zorgen dat die visumplicht ten minste wordt ingesteld, zodat deze lieden zich niet kunnen voordoen als toerist. Dus zeker als vanuit de keten hierom wordt gevraagd, naast alle andere maatregelen die ook zo nodig zijn, waarom steunt D66 dat dan niet?

De heer Groothuizen (D66):

Dank voor het compliment van mevrouw Buitenweg ... van mevrouw Van Toorenburg; ik ben helemaal in de war geraakt. Ik las dat ook in De Telegraaf. Ik heb het niet officieel bevestigd gezien, maar de heer Van Berkel, mij nog goed bekend, zei inderdaad: ik vind het een goede oplossing. Ondanks het feit dat ik de heer Van Berkel en het Openbaar Ministerie hoog heb zitten, blijf ik toch ook altijd voor mezelf nadenken. Mijn conclusie is dat mensen die zich niet aan de regels houden, zich er ook niet van zullen laten weerhouden om naar Nederland te reizen om zich hier in de cocaïnehandel te begeven.

Voorzitter. Graag krijg ik een reactie op de door mij aan de minister van Justitie gestelde vragen. Ik begrijp zelfs dat veel Albanese criminelen die in Nederland worden gepakt, helemaal geen Albanees paspoort hebben, maar een vals of gestolen EU-paspoort. De heer Van Wijngaarden noemde het ook al. Klopt dat bericht? Zo ja, heeft het voorstel van mevrouw Van Toorenburg dan wel enige zin?

Ik begrijp verder uit de informatie van de politie dat de Albanese maffia stevig geworteld zou zijn in het Verenigd Koninkrijk. Dat roept de terechte vraag op welke gevolgen de brexit kan hebben. Die vraag is ook al aan de orde gekomen. Gaan Albanese criminelen uit het Verenigd Koninkrijk dan verkassen naar het Europese vasteland? Wordt daar door onze opsporingsdiensten al over nagedacht en zo ja, is er dan ook een reactie mogelijk? Graag ook op dit punt een reactie van de minister van Justitie.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik wil de heer Groothuizen even zijn blokje laten afmaken.

De heer Groothuizen (D66):

Ik was op het punt gekomen dat ik mijzelf ging wenden tot de Balkan, dus dat komt mooi uit.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

De heer Groothuizen is ingegaan op zijn twijfel aan de effectiviteit van het nu ertoe oproepen om de visumplicht opnieuw in te voeren. Kan hij ook ingaan op de haalbaarheid? Hoe haalbaar acht hij dat?

De heer Groothuizen (D66):

De politieke haalbaarheid van het invoeren van de visumplicht?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Waarbij ook de vraag aan de orde komt hoe zinvol het is om vanuit de Kamer op te roepen tot zaken waarvan het kabinet per brief, nog vlak voor dit debat, heeft aangegeven dat er geen draagvlak voor is in de EU. Volgens mij willen we wel een signaal afgeven als Kamer, ook aan Albanië. Zoals mevrouw Van Toorenburg al aangaf, wordt dit daar verdraaid goed gevolgd. Maar ja, dan moet het wel een geloofwaardig signaal zijn.

De heer Groothuizen (D66):

Zeker, ik vind dat een terecht punt. Ik las dat ook in de antwoorden op vragen van de heer Van Dijk. Ik geloof dat het kabinet zei: wij zien daar te weinig draagvlak voor in Europa en in die zin lijkt dat een weinig haalbare kaart. Ik neem dat het kabinet daar dadelijk nog iets over zal zeggen, maar het zou wat mij betreft een extra argument zijn om niet die route in te slaan, als het politiek kansloos is in Europa en je ook jezelf moet afvragen of het überhaupt inhoudelijk heel veel zin heeft. Dan denk ik dat je al twee argumenten hebt om dit niet te doen.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Zou de heer Groothuizen dan wel openstaan voor een opdracht aan het kabinet om ieder geval in Europa harder een punt te maken van het doorvoeren van anticorruptiemaatregelen binnen Albanië zelf en het bevorderen van de rechtsstaat daar? Met als dreigement dat anders die noodremprocedure in beeld komt?

De heer Groothuizen (D66):

De heer Van Wijngaarden loopt een beetje vooruit op het slotpunt van mijn bijdrage. Ik heb daar ook een aantal vragen over. Ik lees overigens in de rapportage die ik heb gevonden van 19 december 2018 over visumliberalisatie dat Albanië het vrij behoorlijk doet, maar dat er wel een aantal zorgpunten zijn. Maar ik kan mij altijd voorstellen dat je kijkt naar de afspraken die je maakt. Op het moment dat je constateert dat het niet goed is, moet je natuurlijk tegen Albanië of een ander land zeggen: luister eens, we hebben met u bepaalde afspraken gemaakt. Dat vind ik een fair punt.

Voorzitter, ik wend mij dan tot de Balkan, zoals ik al beloofd had. Ik werkte namelijk zelf, net als mevrouw Van Toorenburg, in Kosovo, ongeveer om de hoek bij Albanië. Ik weet dat georganiseerde criminaliteit op de Balkan een serieus probleem is, maar ik weet ook dat er hard wordt gewerkt aan vooruitgang in die landen en dat die landen van heel ver moeten komen. Het is een proces van hervorming en van het stabiliseren van een hele complexe regio. Dat is wat mij betreft uiteindelijk goed voor de veiligheid van Europa. Zo'n proces vereist dat je duidelijke eisen stelt — de heer Van Wijngaarden had het daar al over — maar ook dat je hulp biedt en wat mij betreft ook perspectief. Visumvrij reizen is zo'n perspectief: voor studenten, voor ondernemers en voor jonge mensen die kennis willen maken met de EU. Mijn vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken is welk effect het schrappen van visumvrij reizen zou hebben voor dit hervormingsproces op de Balkan. Vindt hij dat een verstandige stap in het licht van de bredere opdracht die we wat mij betreft op de Balkan hebben? Naar mijn idee draagt het visumvrij reizen bij aan het verlagen van de drempel om te gaan reizen en versterkt het in die zin banden op sociaal, cultureel en economisch gebied tussen de Balkan en Europa.

Voorzitter. Lidstaten kunnen een noodremprocedure beginnen, onder andere als op basis van feiten blijkt dat de openbare orde of de veiligheid in het geding is. De minister zag een jaar geleden nog geen reden om die noodremprocedure te starten en ik begrijp uit de brief van vandaag dat hij die nog steeds niet ziet. Kan hij dat bevestigen? Kan hij zeggen dat er eigenlijk geen reden is om dat standpunt van vorig jaar te herzien? Of kan hij misschien zelfs wel zeggen dat Albanië op de goede weg is? Kan de minister van Buitenlandse Zaken ook bevestigen dat ik terecht heb begrepen dat Albanië goed meewerkt aan het terugnemen van eigen onderdanen als ze hier asiel hebben aangevraagd en blijkt dat ze daar geen recht op hebben?

Voorzitter. Ik kom toe aan het slot van mijn bijdrage en ga dan ook in op wat de heer Van Wijngaarden mij al vroeg. Mijn vraag is: zouden we niet beter moeten samenwerken met de Albanezen en welke middelen hebben we dan om die samenwerking te versterken? Het rapport van de Commissie wijst namelijk wel op een aantal zorgpunten, bijvoorbeeld de aanpak van irreguliere migratie en georganiseerde criminaliteit. Kan de minister van Buitenlandse Zaken uiteenzetten hoe die samenwerking op dit moment verloopt en welke concrete verbeterpunten hij ziet?

Dank u wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind het zeer merkwaardig dat D66 zo gemakkelijk die optie van een visumplicht van tafel veegt, zeker als je ziet dat de politie daarom vraagt. Misschien dat grote boeven daar nog omheen kunnen zeilen, maar je hebt ook kleine boeven. Je hebt ook inklimmers en je hebt gewoon de politie die zegt: geef ons een middel, want nu kunnen wij niet zo veel uitrichten tegen deze Albanezen.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wat is daarop tegen?

De heer Groothuizen (D66):

Dat heb ik u net uitgelegd. Volgens mij is het zo dat visumvrij reizen een onderdeel is van een hervormingsproces op de Balkan dat wat mij betreft positief is. Daar moet je niet aan tornen, tenzij er hele goede redenen zijn en die zie ik in de rapportages niet. Aan de andere kant geldt — ik ben blij dat u dat toegeeft — dat het voor de grote boeven sowieso geen zin heeft. Maar ook in het geval van de kleinere boeven en de inklimmers, mensen die bereid zijn zichzelf in een vrachtwagen naar het Verenigd Koninkrijk te laten smokkelen, vraag ik mij af of zij zich er veel aan gelegen zullen laten liggen dat ze een visum in hun paspoort zouden moeten hebben. Dat lijkt me, eerlijk gezegd, wensdenken dat weinig realiteitsgehalte heeft.

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk, tot slot.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Deze redenatie is echt bizar! Dan zou je geen enkele strafmaatregel meer hoeven op te leggen, want de boeven gaan er toch wel omheen. Dat is eigenlijk de redenering die D66 nu gebruikt. De politie zegt: "Geef ons een middel, want dan kunnen wij ten minste iets doen. Nu kunnen wij niks doen tegen "toeristen" die zich in de bosjes bij Moerdijk bevinden. Nu kunnen we niks doen tegen kleinere criminelen en al helemaal niet tegen die grote criminelen." Geef ze een middel! Ik zie niet het argument waarom die visumliberalisatie voortgezet moet worden als er zulke grote zorgen zijn.

De heer Groothuizen (D66):

Ik vind dat maatregelen effectief moeten zijn. Ze moeten toegesneden zijn op het probleem en een redelijke kans van slagen hebben. Ik betwijfel of dat zo is. De heer Van Wijngaarden voegt daar terecht aan toe dat de politieke haalbaarheid gering lijkt. Dat zijn al twee argumenten. En ik heb er in mijn betoog op gewezen dat het volgens mij ook zo is dat er heel veel goede kanten zitten aan visumvrij reizen. Dat de heer Van Dijk dat niet met mij eens is en dat hij die balans anders weegt, laat ik aan hem. Ik zie niet in hoe we dit probleem, dat volgens mij uiteindelijk ook niet overdreven moet worden als ik de aantallen en de cijfers in de brief zie, kunnen oplossen met zo'n kanon. Het is wat mij betreft echt schieten met een kanon op een mug en dan ook nog met een hele grote kans dat we behoorlijk om deze mug heen schieten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Fritsma namens de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Dank u wel.

Voorzitter. We hebben in Nederland nu te maken met een nieuwe maffia en dat is de Albanese maffia. Zware misdaad, veel geweld, grootschalige drugshandel: het wordt steeds meer gedomineerd door Albanese bendes. En deze misdaadgolf is geen toeval. De ellende is weer een rechtstreeks gevolg van het opengrenzenbeleid van de Europese Unie, waar het kabinet helaas altijd slaafs en kritiekloos in meegaat. De EU is namelijk, gesteund door het kabinet en de meeste partijen hier, zo gek geweest om Albanezen vrij te stellen van de visumplicht. En zonder visumplicht is er, hoe je het ook wendt of keert, geen enkel zicht meer op wie hier binnenkomt. Er is geen openbareordetoets meer, geen toets of iemand hier de verblijfkosten wel kan betalen, geen check of iemand wel een ticket heeft voor de terugreis naar het land van herkomst en ga zo maar door. Elke vorm van controle valt weg en iedereen kan hier naartoe komen. Tja, dan roep je de problemen natuurlijk wel over jezelf af. Criminelen zijn de eersten die van die visumvrijstelling profiteren. Ze worden simpelweg niet meer tegengehouden. Overigens is het probleem van illegaliteit ook veel groter geworden. Vrachtwagenchauffeurs kunnen daarover meepraten. Zij hebben constant last van Albanese inklimmers. Chaos en misdaad, dat is wat we terug hebben gekregen voor het oliedomme EU-beleid om Albanezen zonder visum te laten reizen.

De PVV eist dat dit terug wordt gedraaid. En dat kan ook. Dat kan wegens de openbareordeproblemen die we nu hebben. Het kabinet moet dus op een zo kort mogelijke termijn zorgen voor herinvoering van de visumplicht voor Albanezen. Graag een reactie.

Voorzitter. Ik zei het net ook al: het is helaas niet zo dat de EU leert van gemaakte fouten, want nadat we deze Albanese misdaadgolf over ons heen hebben gekregen, zit er nu ook visumvrijstelling voor inwoners van Kosovo aan te komen. We weten allemaal dat ook in Kosovo grote problemen bestaan met corruptie, georganiseerde misdaad en drugshandel. Dus als je ook hier nog eens een keer die visumvrijstelling gaat regelen, dan roep je weer de ellende over jezelf af. De PVV eist dan ook van het kabinet om voor die visumvrijstelling voor Kosovaren actief een stokje te steken.

Voorzitter. Deze kwesties bewijzen natuurlijk ook dat we al die EU-regels en EU-bemoeienis kunnen missen als kiespijn. Mede door de EU krijgen we nog steeds tienduizenden asielzoekers opgedrongen. Zelfs criminele asielzoekers moeten we van de EU een verblijfsvergunning geven, ook als ze vijf maanden in de gevangenis hebben gezeten. De regels rond partner- en gezinsmigratie mogen nooit worden aangescherpt. Vreemdelingendetentie mag niet. De lijst is eindeloos en het is dan ook werkelijk de hoogste tijd dat het kabinet zich veel harder tegen die misstanden verzet. Stop met het buigen voor Brussel en kom eindelijk eens op voor het Nederlandse belang!

Daar kan ik het bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Fritsma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Veel Albanezen maken ons land onveilig. Het gaat om drugshandel, mensensmokkel, maar ook om zogenaamde inklimmers, en dat heeft mede te maken met de visumliberalisatie sinds 2010, die maakt dat Albanezen ongehinderd ons land kunnen binnenkomen. Officieel mogen ze drie maanden blijven, maar juist omdat ze zich niet hoeven te registreren, valt dat niet te controleren. Mogelijk zijn er circa 20.000 Albanezen in Nederland. Kan de regering dat bevestigen? Volgens de politie is de halve onderwereld van Amsterdam inmiddels overgenomen door bendes criminele Albanezen. Zelfs de Marokkaanse boeven, toch bepaald geen doetjes, slapen slecht als ze horen dat "de Albanezen" iets recht willen zetten. "Ik heb zelden zo'n gewelddadige groepering gezien: ze gaan echt voor niemand opzij", aldus een Rotterdamse rechercheur.

Dan zijn er nog de Albanezen die op de bonnefooi komen en allerlei duistere activiteiten opzetten, kleine criminaliteit en overlast, maar in een dusdanige omvang dat de politie inmiddels met klem vraagt om herinvoering van de visumplicht. Dan zijn er de inklimmers, mensen die in vrachtwagens klimmen om in Engeland te komen. De politie pakte in 2018 meer dan 1.300 inklimmers op bij de haven van Rotterdam. Daarvan waren er bijna 900 afkomstig uit Albanië. Een jaar eerder waren dat er ruim 750. Dat aantal neemt dus fors toe. Erkent de regering dat?

Vanwege al deze problemen heeft de Kamer in 2017 al gevraagd om te kijken naar herinvoering van de visumplicht. Er kwam een brief, maar sindsdien bleef het stil. En de EU vindt het ook niet nodig, want het herinvoeren van de visumplicht verstoort de drang om de invloedsfeer van de Europese Unie te vergroten. Gevolg is dat veel gewone mensen slachtoffer zijn van overlast en misdaad, van uitbuiting en mensensmokkel, van het vrije verkeer van personen, diensten en criminaliteit, om het zo maar eens te zeggen. Ik vraag de regering: waarom is die visumliberalisatie ooit ingevoerd? Er is sprake van een agenda voor de Westelijke Balkan. Wat is de achterliggende gedachte daarvan? Dat Albanië lid wordt van de Europese Unie? Dat lijkt mij geen goed idee. De Kamer heeft dat ook al eens uitgesproken in een CDA-motie, die wij gesteund hebben. Deelt de regering die mening? Albanië is zeer corrupt, blijkt uit allerlei lijstjes. Waarom grijpt het kabinet niet in?

Ik heb nog een aantal vragen. Wat zijn nou de meest recente gegevens over de omvang van criminaliteit onder Albanezen in Nederland? En wat kan de regering nog meer doen om criminaliteit onder Albanezen aan te pakken? Het voorbeeld van de valse paspoorten kwam al voorbij. En als een visumplicht niet werkt, zijn er dan andere visamogelijkheden? Ik noem het zogenaamde transitvisum en de territoriaal beperkte visa. Zijn daar mogelijkheden, vraag ik de regering.

Voorzitter. Wij zeggen: maak die lijst van slachtoffers niet nóg langer, maak een einde aan de vrije doortocht en voer die visumplicht weer in. Daarmee geef je de politie een middel in handen om in te grijpen. Bovendien komt er meer zicht op de aantallen. Goedwillende Albanezen blijven uiteraard welkom, maar criminele niet. Vandaar mijn oproep aan de regering: trek aan die noodrem voordat deze trein nog verder ontspoort.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Wijngaarden stelt een korte vraag.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ook aan de heer Van Dijk stel ik mijn vraag. Hij zegt: maak een einde aan die vrije doortocht. We hebben net ook al met elkaar geconstateerd dat het nog valt te bezien of we daar wel een einde aan maken met het afschaffen van het visumvrij reizen. Het valt nog wel te bezien in hoeverre die afschaffing daar een einde aan maakt. Dus zitten we hier nu niet zoete broodjes te bakken?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind dat zo'n vreemde redenering, zeker voor de VVD. U zegt eigenlijk: moeten we wel boetes instellen voor overtredingen, want mensen zullen die toch altijd wel blijven maken. Dat is toch vreemd? We proberen hier vat te krijgen op een serieus probleem, een probleem dat niet eens alleen door de SP is benoemd, maar vooral door de politie. Daar zegt men: dit is een groot probleem. Daar zegt men: geef ons de visumplicht, want dat is een goed instrument om grip te krijgen op de criminele Albanezen en de inklimmers. Ik zou zeggen: waarom weigert de VVD mee te werken aan het realiseren van deze wens van de politie?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik heb nog helemaal niks geweigerd. Ik heb alleen maar gezegd dat we het effect van het afschaffen van het visumvrij reizen niet moeten overdrijven. Er wordt de hele tijd gedaan alsof de politie helemaal niks kan, maar visumvrij reizen is iets anders dan vrij verkeer. Is de SP zich er ook van bewust dat de politie wel degelijk ook nu een titel heeft om mensen uit Albanië zonder verzekering, zonder geld, zonder adres ook op dit moment al gewoon over te dragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek? Er zijn vorig jaar 1.100 mensen teruggestuurd. Dus met of zonder visumvrij reizen kan de politie wel degelijk al heel veel. Is de heer Van Dijk zich daarvan bewust?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zeker. Ik zeg ook niet dat het een panacee is voor alle problemen. Ik zeg alleen maar dat ik merk dat de instanties die hierover gaan, namelijk politie en justitie, zeggen: geef ons die visumplicht, want dat zou ons enorm helpen om criminaliteit onder Albanezen aan te pakken en de inklimmers aan te pakken. Als de inklimmers gepakt worden, zeggen ze nu: wij mogen hier zijn, want wij reizen hier visumvrij en wij zijn toeristen. En dan hebben we het nog niet eens over het grote aantal illegale Albanezen die hier langer blijven dan 90 dagen. Dat zijn allemaal dingen waar je geen controle op krijgt zonder visumplicht.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Wijngaarden namens de VVD.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Wie "Albanese bendes" zegt, zegt "Rotterdam". Maar laat ik beginnen met het wegnemen van één misverstand. Cocaïnesmokkel en mensensmokkel uit Albanese hoek zijn geen problemen van alleen Rotterdam, maar van heel Nederland. Rotterdam is de poort van Europa waar de inklimmers over land naartoe reizen. Sommigen van hen eindigen als drugsbaas en beleggen het geld in foute horeca en panden in Amsterdam, of breiden hun activiteiten uit naar Limburg en Brabant. Dit debat raakt dus het belang van heel Nederland en draait om de vraag hoe we Albanese bendes slimmer af kunnen zijn dan tot nu toe. De VVD ziet drie oplossingsrichtingen: die van diplomatie, die van de rechtsstaat in Albanië zelf en die van handhaving hier in Nederland.

Ten eerste de diplomatieke samenwerking tussen de Nederlandse autoriteiten en Albanië. Albanië is naar verluidt kampioen in het soepel terugnemen van de eigen mensen en er is de wil om als land stappen vooruit te zetten. Dat is positief, evenals de inspanningen van het kabinet. We moedigen het kabinet aan deze samenwerking voort te zetten. Maar hoe wordt er toezicht gehouden op de gegevensuitwisseling over verdachten met Albanië teneinde het lekken richting corrupte ambtenaren in Albanië te voorkomen? Kan de minister aangeven hoe hier toezicht op wordt gehouden? Hoe indringend is de dialoog met Slovenië om de EU-buitengrens fatsoenlijk te bewaken en al aan die grens te controleren of Albaniërs wel voldoen aan de criteria om de EU in te komen? Want er mag dan wel visumvrij reizen zijn, dat wil niet zeggen dat Albaniërs zonder geld, reden, adres en verzekering gaan en staan waar zij willen in Schengengebied. Kan de KMar Slovenië eventueel bijstaan bij het versterken van de grenscontrole aldaar?

Ten tweede het functioneren van de rechtsstaat in Albanië zelf. Sinds 2010 is visumvrij reizen mogelijk voor inwoners van dit land. Doordat Albanië onvoldoende verbeteringen boekt in de interne strijd tegen corruptie, legt het land visumvrij reizen naar Europa voor zijn inwoners wat de VVD betreft nu echt in de waagschaal. De VVD wil daarom dat het kabinet de Kamer precies aangeeft met welke maatregelen Albanië werkt aan een anticorruptie-agenda. Is het kabinet bereid de Kamer hierover periodiek te informeren? Verder wil de VVD dat het kabinet zich bilateraal en in Europees verband hard gaat maken voor de invoering van een meldplicht voor verdachte financiële transacties in Albanië. Nu kan een crimineel met pakken cash kriskras door Europa richting Albanië rijden in zijn Skoda — want Albaniërs houden niet van blingbling — om vervolgens €30.000 stuk te slaan in Albanië of bij de bank te storten. De VVD wil dat deze meldplicht er komt en dat de interne strijd tegen corruptie wordt opgevoerd. Albanië heeft het visumvrij reizen niet cadeau maar slechts in bruikleen gekregen. Dat betekent een loodzware verantwoordelijkheid voor het land om niet alleen de eigen mensen-, wapen- en drugshandelaren soepel terug te nemen, maar ook om hen daar te houden en te vervolgen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik vraag me dan toch wel af waarom de VVD indertijd zo stoer heeft meegedaan. Als de visumliberalisatie ongewenste effecten zou hebben, zou er gekeken worden naar het in werking stellen van de noodremprocedure. Waarom waren jullie er überhaupt voor?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik heb ook helemaal niet gezegd dat wij er nu tegen zijn. Ik ben alleen ingegaan op de vraag hoe effectief het is om die nu in te zetten en hoe haalbaar het is. Een van de redenen waarom mensen cynisch worden over de politiek in Den Haag, is volgens mij dat wij hier verwachtingen wekken die niet worden waargemaakt. Ik wil weten hoe het kabinet de effectiviteit beziet van het nu stopzetten van visumvrij reizen. Dat is één. Hoe haalbaar is het? Hoe realistisch is het? Ik wil de minister ook wel op pad sturen met de boodschap om morgen vrede te gaan stichten in het Midden-Oosten. Dat is een goede bedoeling, maar ik weet niet hoe haalbaar het is. Dat is gewoon een vraag die ik in dit debat heb. Aan het eind van het debat maak ik de afweging.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Volgens mij worden mensen heel erg cynisch als politici niet meer vechten voor waar ze in geloven. Als we zien wat een enorm probleem dit is ... We hebben met elkaar — ook de VVD was daar trots op — zo'n noodremprocedure bedacht voor het geval er ongewenste effecten zijn van visumliberalisatie en we durven niet eens meer tegen elkaar te zeggen "hier is nu sprake van; stop hiermee; pak de criminaliteit aan maar doe dit ook". Is dat niet waar mensen heel erg cynisch van worden? Je denkt: het lukt niet. We knokken er niet eens meer voor, voor onze mensen.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

We gaan volgens mij nu in debat over de vraag of het effectief is en of het haalbaar is om die knop in te drukken. Als het antwoord op die vraag "ja" is, dan druk ik die knop hier in. Daar ben ik helemaal niet bang voor. Maar ik wil wel van het kabinet weten hoe zij dat zien. We hebben net een brief gekregen waarin staat dat er politiek helemaal geen draagvlak voor is. Dan denk ik: laten we het kabinet vragen hoe ze aankijken tegen de mogelijkheid om in EU-verband ermee te dreigen dat visumvrij reizen verdwijnt, dat Albanië dat recht verspeelt als ze niet een aantal forse verbeteringen boeken. Dan blijf je in gesprek en zet je het in als drukmiddel. Ik wil van het kabinet weten: ziet u dat als effectiever en haalbaarder, ook politiek en ook in Europees verband, want dit is een Europese kwestie? Ziet u dat als haalbaarder en effectiever? Als het antwoord ja is, moeten we misschien die route bewandelen. Volgens mij gaat het om het eindresultaat.

De heer Fritsma (PVV):

Ik vind het echt van een slapheid waar ik echt van schrik. U heeft het twintig tot dertig keer over de haalbaarheid. Weet u hoe je haalbaarheid creëert? Door gewoon ergens voor te staan. Door gewoon het kabinet een opdracht te geven voor wat het moet doen. Maar als u van tevoren al op de rug gaat liggen met de pootjes omhoog, dan is het zeker niet haalbaar. Het probleem van haalbaarheid is dat partijen als de VVD gewoon niet knokken voor de goede zaak.

Dan het tweede punt: de effectiviteit. U hebt toch gezond verstand? U kunt toch zelf nadenken? U hoeft het kabinet toch geen vraag te stellen over de effectiviteit van de visumplicht? Bij een visumplicht hoort bijvoorbeeld een openbareordetoets. Dan kun je kijken naar de vraag: wie is een crimineel en wie niet? Die kun je dan tegenhouden. Het is toch heel simpel? U verschuilt zich nu achter van alles en nog wat, maar dat is gewoon eigenlijk pure politieke lafheid.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik heb eigenlijk geen vraag gehoord, voorzitter. Er wordt nu gesproken van "niet knokken", maar als er één partij is die niet knokt, dan is het wel de partij die daar staat. Die loopt namelijk weg zodra het moeilijk wordt. Waar het om gaat, is dat we hier niet met een beetje stoere praatjes staan, maar dat we nadenken over echte maatregelen waarmee we de politie helpen. We zouden bijvoorbeeld eens met de politie in gesprek kunnen gaan om alle inklimmers standaard over te dragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek en niet heen te zenden. Ik heb namelijk signalen ontvangen dat dat soms ook gebeurt. Dan zorg je ervoor dat ze niet alleen in Rotterdam worden overgedragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek, maar ook in Eindhoven, in Venlo, of waar het ook maar voorkomt. Ik denk dat we elkaar op dat punt kunnen vinden. Volgens mij moeten we met elkaar zoeken naar dat soort haalbare maatregelen. U kunt dan zeggen: wat kan u die haalbaarheid nou schelen? Nou ja, als je iets wilt bereiken, dan zul je daar toch echt over moeten nadenken. Er ligt wel een kabinetsbrief die daarop ingaat. Wat vindt u daar dan van?

De voorzitter:

De heer Fritsma, tot slot.

De heer Fritsma (PVV):

Als je iets wilt bereiken, moet je het kabinet gewoon de opdracht geven om iets te doen. U bent er zelf bij om die vraag over haalbaarheid te beantwoorden. U wilt het gewoon niet. Maar als u zegt dat die visumvrijstelling er niet moet komen en als u bereid bent om de duimschroeven aan te draaien bij het kabinet en als we dat allemaal willen, dan gebeurt het wel. Maar u wilt het niet eens proberen. U zegt niet eens: probeer het. U zegt gelijk "het is waarschijnlijk niet haalbaar", en u gaat op de rug liggen met de pootjes omhoog. Het is echt van een wanstaltigheid waar ik van schrik.

Nog één laatste vraag. In de media stonden berichten dat de VVD wel degelijk voor herinvoering van de visumplicht is. Ik neem aan dat die kranten het niet fout hebben opgetekend. Ik vraag me dan ook af hoe het kan dat de politiek tak van de VVD altijd iets anders zegt dan de marketingtak van de VVD.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Er worden mij hier woorden in de mond gelegd, alsof ik daartegen zou zijn. Ik heb alleen het volgende gezegd. Er ligt een brief van het kabinet. We hebben die net ontvangen, en daarin staat dat je draagvlak in Europa nodig hebt als je dit wilt doen. Er staat ook in dat er geen draagvlak voor is. Dat is een feit dat ik hier constateer. Dan kunt u lachen en dan kunt u weglopen, maar dat verandert niks aan dat feit.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar waarom de handdoek in de ring gooien voordat de wedstrijd überhaupt gespeeld is? Een paar weken geleden hadden wij een debat over de export-WW. Toen zei de minister van Sociale Zaken: "Dat gaat niks worden. Dat gaan we verliezen. Deze ronde is Nederland kwijt." Een dag later bleek het allemaal heel anders te liggen. En nu is die hele zaak op de lange baan geschoven. Wat is nou het standpunt van de VVD? Want u kunt zich niet verschuilen achter de regering. Die heeft al een standpunt ingenomen, namelijk: we gaan het niet doen. Laten we wel wezen: het lot ligt nu in handen van de VVD, want D66 wil het helemaal niet. Wat is het eigen standpunt van de VVD hierover? Gaat u voor die visumplicht of niet?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik heb net aangegeven dat dat hele visumvrije reizen in bruikleen is gegeven aan Albanië en de Albanese bevolking. Dat recht op visumvrij reizen is tijdelijk. Het is in bruikleen en het is dus geen cadeau. Het gaat ook gepaard met een loodzware verantwoordelijkheid, namelijk om werk te maken van een anticorruptieagenda en criminaliteitsbestrijding aldaar. Ik deel alle zorgen die u daarover heeft. Daarom staan we hier, daarom sta ik hier ook vanavond. Die verantwoordelijkheid moet worden ingevuld. Als dat onvoldoende gebeurt, moet je natuurlijk op die knop drukken. Daar laat ik ook helemaal geen misverstand over bestaan. Mijn punt is wel dat we hier niet moeten doen alsof morgen die visumplicht al is ingevoerd als wij hier vandaag de knop indrukken, alsof dat hetzelfde is als de bel die dan in dit huis gaat. Ik vind de beeldspraak van die knop trouwens wel aardig, maar die knop zit zo niet in elkaar. Wij geven opdrachten aan een kabinet.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik kan hier geen touw aan vastknopen. Het is overduidelijk! De politie zegt: geef ons een visumplicht. Ik snap niet waarom de VVD de politie zo hard zou laten vallen op dit punt. Mensen worden bedreigd, er is mensensmokkel, drugshandel, snoeiharde criminaliteit én er zijn inklimmers. Dat zijn allemaal punten waar een visumplicht een deel van een oplossing voor zou kunnen zijn. Wat het kabinet allemaal in Brussel gaat doen en hoe het zit met draagvlak zien we dan wel. Het gaat nu om de inhoudelijke afweging. De politie vraagt om een visumplicht. Steunt u ze of laat u ze vallen, vraag ik de VVD.

De voorzitter:

Dat was dezelfde vraag als u net heeft gesteld.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik denk dat we allemaal een signaal willen afgeven richting Albanië en richting Europa. De vraag is nog even welk signaal. Aan het eind van het debat bepalen we hoe we dat gaan doen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik heb al een vraag gesteld over de bereidheid van de minister van Justitie en Veiligheid om met de politie in gesprek te gaan over die uniforme werkwijze, zodat mensen standaard worden overgedragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek. In tegenstelling tot wat eerder is gezegd, heeft de politie nu ook wel degelijk een titel om mensen die hier visumvrij naartoe zijn gekomen, op te pakken en terug te sturen naar Albanië.

Dan is er het geld dat criminelen verdienen en beleggen in horeca. Ik hoor dat er capaciteitsproblemen zouden zijn bij bureau Bibob. Hoe zit dat? Is dat zo? Ligt capaciteitsuitbreiding voor de hand?

Daarnaast vraag ik de minister of het Albanezenprobleem — zo noem ik het maar even — beslag legt op de politiecapaciteit in Rotterdam en of dat niet andere veiligheidstaken te veel in het nauw drukt.

Tot slot. Als we zicht willen op de drugsstromen, hebben we dan ook niet meer liaisonofficiers van de politie nodig in bijvoorbeeld Zuid-Amerika, voor samenwerking met de politie? Is dit een mogelijkheid voor het kabinet?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Er is behoefte aan een korte schorsing van ongeveer 15 minuten.

De vergadering wordt van 19.41 uur tot 19.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister van Justitie en Veiligheid het woord.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter, dank. Naar aanleiding van berichten in de media en een vertrouwelijke rapportage over de aard en omvang van criminaliteit gepleegd door personen met de Albanese nationaliteit heeft uw Kamer in 2017 schriftelijke vragen gesteld. Toen is ook verzocht om dit debat. Het betreffende rapport geeft aan wat het aantal bij de politie geregistreerde incidenten met personen met de Albanese nationaliteit is en geeft ook aan dat het in relatieve, maar ook in absolute zin om lage aantallen gaat. Wel is te zien dat het aantal zware delicten met een georganiseerd karakter binnen die lage aantallen relatief hoog is.

De problematiek concentreert zich in Rotterdam en Amsterdam wat betreft de handel in cocaïne en, zoals we recent gezien hebben, in Limburg in de georganiseerde illegale hennepteelt. Geen misverstand: wat mij betreft moet er werk gemaakt worden — en daar wordt ook werk van gemaakt — van de aanpak van criminele Albanezen en criminele Albanese bendes die actief zijn in de georganiseerde drugscriminaliteit. Regionaal, landelijk en Europees wordt hier ook al op ingezet.

De politie heeft de afgelopen tijd geïnvesteerd in de kennispositie ten aanzien van Albanees sprekende criminelen. Capaciteit is daarbij ingezet op basis van een aantal geprioriteerde thema's. Daarbinnen is de aanpak van de georganiseerde drugscriminaliteit ook nog in elke politie-eenheid geprioriteerd. Als criminele Albanezen daarbij zijn betrokken, worden zij uiteraard daarbinnen extra aangepakt.

Er is niet een specifieke aanpak van de politie en Openbaar Ministerie op Albanese criminele bendes. Er zijn op landelijk niveau een goed informatienetwerk en een goede informatiepositie. Vanuit die informatiepositie duiden we het probleem en worden de vervolgacties genomen. We werken nauw samen met de Duitse, Belgische en Britse opsporingsdiensten. Er wordt ook in Europees verband samengewerkt. U heeft vernomen dat er afgelopen vrijdag een grote politieactie is geweest in Nederland, België, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk, waarbij een Albanese bende een grote klap is toegebracht. Ruim 60 personen zijn gearresteerd. Daarbij waren zeven arrestaties in Nederland.

Om de justitiële samenwerking met Albanië verder te verbeteren heb ik mei vorig jaar een intentieverklaring ondertekend. Daarmee committeren onze politie, justitiële autoriteiten en immigratiediensten zich samen met dezelfde diensten vanuit Albanië aan een geïntensiveerde samenwerking. In dat kader heeft al een aantal dingen plaatsgevonden. Laatstelijk nog was er in februari een door Nederland georganiseerde expertmeeting met vertegenwoordigers van de beide opsporingsdiensten. We zijn inmiddels uitgebreid bezig met het uitwisselen van informatie.

Eind maart heb ik een bezoek gebracht aan Tirana. Dat bezoek was om met elkaar op te nemen hoe het ervoor staat met de uitvoering van de intentieverklaring. Ik heb daar gesproken met drie kabinetsleden: de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie. Vooral met de minister van Binnenlandse Zaken heb ik verdere afspraken gemaakt over daadwerkelijke overdracht van voor ons belangrijke informatie. Ik kan u vertellen dat ik een bevestigingsbrief heb gestuurd van onze nadere afspraken. Vandaag heb ik een antwoord van hem gekregen, waarin hij onderstreept heeft dat men verder zal gaan met de informatieverstrekking waarom is gevraagd. Dat is belangrijke informatieverstrekking, want daar gaat het echt om allerlei data die wij nodig hebben om een beter beeld te krijgen van de Albanese bendes.

Voorzitter. Dan kom ik toe aan de vragen. Ik zal daar met rap tempo doorheen gaan, waarbij de meeste vragen over visa zullen worden beantwoord door de collega van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Misschien op het vorige punt, mevrouw Van Toorenburg?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De minister heeft met heel veel mensen gesproken, maar ik wil eigenlijk gewoon klip-en-klaar van deze minister van Justitie en Veiligheid horen of hij ook indringend met onze eigen agenten heeft gesproken, die zo vragen om een visumplicht voor Albanezen.

Minister Grapperhaus:

Ik heb niet met alle agenten in Nederland gesproken, maar ik heb bijvoorbeeld gesproken met de politiechef die in de Kamervragen uit 2017 wordt aangehaald. Ik heb een paar weken geleden nog in Limburg uitvoerig met de politiechef gesproken. Zo heb ik bij werkbezoeken afgelopen maandag ... Ik zal ze niet allemaal opnoemen, want dan kom ik met u, voorzitter, in een zekere mate van ongenoegen terecht.

De voorzitter:

Ja, dat klopt.

Minister Grapperhaus:

Dat wil ik te allen tijde vermijden, maar ik wil toch wel even zeggen dat ik mij nog afgelopen maandag in Amsterdam uitgebreid heb laten voorlichten over de Albanese problematiek en waar die plaatsvindt. Laat ik heel duidelijk zijn: ik zie het als een problematiek die in Nederland in relatieve maar ook in absolute zin nog niet heel omvangrijk is, maar die wel zware delicten en bendes betreft die in het cocaïnetraject van beginproduct tot eindproduct vertegenwoordigd zijn. Die moeten we dus heel serieus nemen, juist omdat het hier nog in een veel vroeger stadium is dan bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk. Dus daar zitten de diensten bovenop en daar zit ik zelf ook bovenop.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mijn vraag was of de minister van Justitie met de politie heeft gesproken over het feit dat zij willen dat er een visumplicht wordt ingesteld. Dat is eigenlijk wat de politie vraagt. Ik zou graag willen weten wat de minister aan hen dan antwoordt.

Minister Grapperhaus:

Ik heb met de politie gesproken over de bestrijding van Albanese bendes. De politie heeft mij het probleem gesignaleerd zoals ik dat net heb omschreven. Op de kwestie van de visumplicht zal mijn collega van Buitenlandse Zaken ingaan.

De voorzitter:

Dat is een vraag die ook door veel Kamerleden is gesteld. Dus dat komt, denk ik, uitgebreid terug.

Minister Grapperhaus:

Maar, voorzitter, mevrouw Van Toorenburg vraagt of ik zelf heb gesproken met de agenten. Ik spreek uitvoerig met agenten in al die regio's waar het speelt, het meeste in Rotterdam, Amsterdam en Limburg. Maar ik heb me ook over de Schilderswijk laten voorlichten over wat er speelt op het gebied van de criminaliteit en de onveiligheid, want dat is mijn verantwoordelijkheid.

De voorzitter:

Ja, dat heeft u gezegd.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. De heer Groothuizen vroeg of het klopt dat veel criminele Albanezen een vals of gestolen paspoort uit een EU-land hebben. Ja, dat is juist. Er bestaan veel goede contacten van de Nederlandse opsporingsdiensten met die diensten in het buitenland. Daar heb ik al op gewezen. We hebben een Benelux-liaison in Albanië — ik heb hem twee weken geleden gesproken — die zich heel erg op deze problematiek richt. Dat is een van de informatiepunten waar ik op wees. Met de collega van Binnenlandse Zaken in Albanië heb ik afgesproken dat wij van hun diensten meer concrete data en informatie hierover willen.

De heer Van Dijk vroeg wat ik ga doen aan de criminele Albanezen. Ik hoop dat ik daar antwoord op heb gegeven. Ik wil nog wel zeggen dat ik verwacht dat er dit jaar ook in Europol-verband nadere samenwerkingsafspraken zullen worden gemaakt.

De heer Van Dijk vroeg ook hoeveel geregistreerde Albanese verdachten er zijn. Na een stijging naar 710 door de politie geregistreerde verdachten met Albanese afkomst in 2016 is in 2017 het aantal geregistreerde verdachten gedaald naar 499. Die daling zette zich voort in 2018 naar 476, maar zoals ik aan het begin zei, zijn het wel allemaal mensen die in de zware delicten zitten. Dus alleen het feit dat die aantallen omlaaggaan verheugt mij niet. Althans, ik zit er nog steeds met de diensten bovenop, want het betreft over het algemeen zware drugscriminaliteit en mensenhandel.

De heer Fritsma (PVV):

Een korte vraag over die honderden Albanese verdachten die geregistreerd zijn. Hoeveel daarvan zijn aantoonbaar uit Nederland verwijderd, na hopelijk het uitzitten van een zware straf?

Minister Grapperhaus:

Dat kan ik zo een-twee-drie niet zeggen. Ik kan wel allemaal aantallen geven rondom het zogeheten ketenbreed vertrek. Dat is een uitstroom die bestaat uit afgehandelde vertrekzaken; vreemdelingen die met hulp vertrekken. Maar dat is een containercijfer. Bij de verdachten waarover ik net sprak, hebben we het over geregistreerde Albanese verdachten, waarvan een groot aantal in hechtenis is genomen, is opgepakt. Maar goed, ik kan niet concreet zeggen hoeveel mensen daarvan zijn uitgezet.

De heer Fritsma (PVV):

Misschien kan het kabinet daar toch naar kijken, want het is wel belangrijk om de gestelde effectiviteit van een kabinetsaanpak te controleren. Als deze criminelen Nederland niet verlaten, dan wordt er niks opgelost, want dan blijven ze hier rotzooi trappen. Het zou mooi zijn als we cijfers krijgen hoeveel van die Albanese criminelen ook daadwerkelijk uit Nederland zijn vertrokken, want anders weten we nog niks.

Minister Grapperhaus:

Ik weet het goed gemaakt. Ik zal deze vraag doorspelen aan collega Harbers, dat wil zeggen dat ik namens het kabinet toezeg dat we met die cijfers zullen terugkomen, maar u zult van hem antwoord krijgen.

De voorzitter:

Dus de Kamer krijgt schriftelijk antwoord op deze vraag.

Minister Grapperhaus:

Ja, zo is het.

Voorzitter. Dan ga ik even naar de vraag van de heer Van Wijngaarden of er meer liaisonofficers van de politie nodig zijn als we meer zicht willen hebben op die drugsstromen. Dat klopt. Op dit moment zie ik nog niet reden om extra liaisonofficers die we al hebben, in Zuid-Amerika te plaatsen. Er is onlangs een liaisonofficer bijgekomen in Spanje, maar dat houdt verband met andere criminaliteit, waaronder drugscriminaliteit. We hebben op dit moment liaisonofficers in Suriname, Colombia, Curaçao, Panama en in de Dominicaanse Republiek, die ik vorig jaar heb gesproken. Wij hebben wat dat betreft een goede liaison- en informatiepositie. Die liaisonofficers zijn in de meeste gevallen in meerdere landen geaccrediteerd voor de uitvoering van hun taken. Ik kan daar nog veel meer details over geven, maar die zijn ook terug te vinden in de eerdere correspondentie over dit onderwerp. Dan ga ik het hebben over wat men allemaal doet.

Nog één ding: het Maritime Analysis and Operations Centre Narcotics, het MAOC N, zit in Portugal en daar zit ook een Nederlandse liaisonofficer. Dat is een speciaal samenwerkingsverband van een aantal EU-staten ten aanzien van de drugstransporten over zee, zoals het woord "maritime" al zegt.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Het is een beetje dubbel. Ik hoor dat er in heel veel landen liaisonofficers zijn, dus blijkbaar is het een concept dat werkt. Ik weet ook niet precies hoe al die drugsstromen lopen, maar ik begrijp het zo dat de stromen die er nu zijn, voor zover het verband houdt met de Albanese bendes, geen reden geven om te overwegen om in andere landen liaisonofficers bij te plaatsen.

Minister Grapperhaus:

Ik heb gezegd, en ik wil benadrukken, dat er in ieder geval een uitstekende Benelux-liaisonofficer in Albanië zit, maar op dit moment is er geen aanleiding om, gezien hoe de drugsstromen lopen in Zuid-Amerika, nog meer liaisonofficers daar neer te zetten.

De heer Van Wijngaarden vroeg ook nog iets over het beslag dat het Albanese probleem legt op de politiecapaciteit in Rotterdam. Dat is moeilijk te duiden. Dat hangt af van allerlei factoren. Er is binnen de politie-eenheid Rotterdam wel een aparte portefeuille Albanië belegd. Daarin werkt men samen met de Zeehavenpolitie. De aanpak richt zich op operationele acties in de eenheid Rotterdam, met name op het regie voeren op die acties naar aanleiding van alle kennis en informatie. Ik heb geen signalen dat andere veiligheidstaken in het nauw worden gebracht door de inzet vanuit die portefeuille in Rotterdam.

Voorzitter. Dan had ik vragen over de inklimmers, maar ik zag ...

De voorzitter:

Nee, nodig Kamerleden niet uit om te interrumperen.

Minister Grapperhaus:

Nee, dat bedoelde ik niet.

De voorzitter:

O, maar dat deed u bij de heer Van Wijngaarden en nu ook bij de heer Groothuizen.

Minister Grapperhaus:

Nee, nee, ik nodig niemand uit. Maar mensen komen naar voren en dan denk ik dat ik moet stoppen. Vanaf nu ga ik überhaupt niet meer de schijn wekken dat ik ze wil uitnodigen.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar Moerdijk. Ik ben daar vorig jaar december op bezoek geweest en heb gesproken met de burgemeester. Ik merk nadrukkelijk op dat de inklimmers sec genomen niet tot mijn portefeuille behoren, maar ik vond het van belang om daarnaartoe te gaan, juist ook weer vanwege die Albanese problematiek. Staatssecretaris Harbers is er begin januari naartoe gegaan en hij heeft toen ook met de burgemeester gesproken. Tijdens het bezoek zijn er afspraken gemaakt tussen de gemeente en de operationele diensten over het doorgeven van signalen. De controles van de KMar, de Koninklijke Marechaussee, en de zeehavenpolitie en het toezicht van de vreemdelingenpolitie zijn sinds 2015 geïntensiveerd. We werken bij de bestrijding van de inklimmers ook goed samen met de Belgische en Britse collega's. Als inklimmers worden aangetroffen, moeten ze Nederland onmiddellijk verlaten. Dat geldt ook voor Albanezen met verblijfsrecht, bijvoorbeeld omdat ze nog in een visumvrije periode zitten. Als mensen niet vrijwillig vertrekken, worden ze gedwongen uitgezet. Ze zullen als regel in bewaring worden geplaatst, tenzij ze onmiddellijk het land kunnen verlaten. Ze krijgen ook een inreisverbod opgelegd. Daarnaast wordt er opgetreden als er sprake is van strafbare feiten, zoals het bezit van een vals paspoort, vernieling of het illegaal verblijven in andermans voertuig of op andermans terrein. Dat is ook de instructie aan politie en KMar.

Voorzitter. Dan kom ik op de grensbewaking. De vraag van de heer Van Wijngaarden was: hoe indringend is de dialoog met Slovenië om het grensbeheer te versterken? Alle EU-lidstaten worden geëvalueerd op het beheer van buitengrenzen, zo ook Slovenië. Dat gebeurt zowel periodiek als onverwacht. De resultaten worden altijd op EU-niveau met de individuele lidstaat besproken. Nederland geeft er overigens de voorkeur aan om via het Europese grensbeheeragentschap Frontex ondersteuning te bieden. Frontex staat, zoals bekend, lidstaten bij bij het grensbeheer aan de buitengrenzen. De Koninklijke Marechaussee levert een substantiële bijdrage aan Frontex. Als Slovenië dat zou willen, dan kan men een verzoek tot ondersteuning indienen. Dan zal Frontex primair ondersteuning bieden, waaraan de KMar dan gaat bijdragen.

De voorzitter:

Dat was de vraag van de heer Van Wijngaarden.

Minister Grapperhaus:

Ja, over Slovenië.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Nog even op het punt daarvoor. Er waren signalen dat de politie ook mensen heenzond — wat ik vertaal als: gaat u maar weg — maar dat is dus niet de instructie en niet de standaardwerkwijze van de politie. Begrijp ik dat goed van de minister?

Minister Grapperhaus:

Dat is juist.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Grapperhaus:

Mevrouw Van Toorenburg vroeg nog wat mijn werkbezoek heeft opgeleverd. Ik heb daar in de inleidende tekst al het een en ander over gezegd. Maar ik wil hier nog benadrukken dat de reden waarom ik daarnaartoe ben gegaan, was dat de politie het zeer op prijs stelde dat we nog eens heel goed bestendigden waar we staan met de informatie-uitwisseling. Op sommige punten was daar best wat kritiek op. Tijdens dat bezoek hebben we dat over de drempel heen kunnen helpen. Het was dus ook om op bewindspersonenniveau de zaken verder te helpen.

De heer Van Wijngaarden vroeg hoe er toezicht wordt gehouden op de gegevensuitwisseling over verdachten met Albanië, zodat die gegevens niet via corrupte ambtenaren bij verdachten belanden. Informatie wordt met Albanese autoriteiten gedeeld via bilaterale rechtshulp, politieliaisons, en via Europol en Interpol. Zoals gezegd, bestaat er een operationele en strategische samenwerkingsovereenkomst voor informatiedeling via Europol. Dat houdt ook in dat daar Albanese liaisonofficers zijn geplaatst. Maar er moeten natuurlijk ook allerlei adequate waarborgen zijn dat dat goed loopt. Als er aanwijzingen bestaan dat informatie onrechtmatig wordt behandeld in Albanië, dan wordt dat aangekaart. Dat kan leiden tot opschorting van de toepassing van het akkoord. Verder wil ik uitdrukkelijk in algemene zin zeggen dat onze eigen diensten heel afgewogen en zorgvuldig zijn bij het toetsen van welke informatie zij willen delen. En laat ik ook heel duidelijk zeggen — dat was een interessant element van mijn discussie in Albanië — dat wij primair vooral informatie uit Albanië willen, zodat wij kunnen identificeren om wie het eigenlijk gaat.

Voorzitter. Dan vroeg de heer Van Wijngaarden nog of we druk kunnen zetten op Albanië om een meldplicht voor verdachte transacties in te voeren. Albanië heeft al een meldplicht voor financiële instellingen om verdachte transacties te melden. Men heeft ook, net als wij, een Financial Intelligence Unit, een FIU. Die maakt deel uit van een wereldwijd netwerk van FIU's, genoemd The Egmont Group of Financial Intelligence Units. Men wisselt door middel van een secureweb gegevens met elkaar uit.

Overigens, Albanië scoort op het punt van de effectiviteit — er is altijd een score in zo'n samenwerkingsverband — als het gaat om het vergaren van financiële informatie, het oordeel "substantial". Dat is goed. "High" is de allerhoogste score. En op het punt van het technisch voldoen aan het hebben van een meldsysteem en een FIU scoort Albanië een "LC": largely compliant. Dat is na "compliant" bij dat onderdeel de hoogste score. Het houdt alleen in dat er kleine technische tekortkomingen zijn. Dus wat dat betreft moeten we ook zeggen dat de Albanese overheid wel degelijk stappen zet en vooruitgang boekt.

De heer Van Wijngaarden vroeg iets over het geld dat wordt witgewassen. Hoe zit het met de capaciteit van het Bureau Bibob? Dat was eigenlijk de vraag. De gemeente Amsterdam kan in eerste instantie zelf een eigen onderzoek starten binnen de Wet Bibob. Bij complexe zaken kan er dan verder advies worden aangevraagd bij het landelijk bureau. Er is vorig jaar sprake geweest van een werkvoorraad bij dat landelijk bureau door een piek in aanvragen van advies. Die werkvoorraad is weggewerkt. Er zijn op dit moment grote verbeteringen in de doorlooptijden. Er is ook verder geïnvesteerd in de capaciteit bij het landelijk bureau. Het punt dat de heer Van Wijngaarden aanroerde, klopte dus in het verleden, maar is nu alsnog verholpen.

Voorzitter. Dan heb ik nog twee dingen. In de eerste plaats het verwachte effect van de brexit. Er is geen brede en uitputtende analyse beschikbaar — dat vroegen CDA en D66 — van een of meer criminele fenomenen en hun ontwikkeling in het licht van een aanstaande brexit. Dus we weten op dit moment niet in concreto iets over de gevolgen van de brexit voor bepaalde criminele fenomenen. Er heeft vorig jaar in Londen wel een informele verkenning plaatsgevonden op operationeel niveau tussen de Britse en Nederlandse experts van politie, marechaussee, FIOD en OM. Het doel was daarbij om gezamenlijke inzichten te verwerven in de mogelijke ontwikkeling van zes fenomenen en de implicaties daarvan voor opsporing, toezicht en handhaving. Uit die verkenning kwam naar voren dat het echt moeilijk is om te voorspellen, laat staan vast te stellen, welke ontwikkelingen en verschuivingen zich zullen gaan voordoen. Dus de experts zijn daar vooralsnog niet uitgekomen. Er zal in ieder geval rekening moeten worden gehouden met ontwikkelingen zoals die rond het ontstaan van nieuwe markten en allerlei nieuwe wet- en regelgeving. Maar goed, onze diensten zullen dat in de praktijk alert volgen en monitoren.

Voorzitter. Dan is het laatste punt nog de vraag van naar ik meen VVD en CDA. Hoe kijk ik aan tegen het verband tussen visumvrij reizen en criminaliteit? Laat ik er duidelijk over zijn: een direct causaal verband tussen visumplicht en georganiseerde criminaliteit is niet vastgesteld. Ikzelf, als minister van Justitie en Veiligheid, na uitgebreide oriëntatie bij de onder mij ressorterende diensten, heb begrepen dat het herinvoeren van de visumplicht niet zal leiden tot een snelle en adequate oplossing van de criminaliteit zoals die gepleegd wordt door Albaneessprekenden. Ik wil daarbij ook onder de aandacht brengen dat het bij de bendes waar we het over hebben — ik heb ook steeds gezegd dat het getalsmatig in sec aantallen nog wel meevalt — gaat over zware delicten en om grote organisaties, die bijvoorbeeld in de drugscriminaliteit van begin- tot eindproduct aanwezig zijn. Als men dat aan mij vraagt: dat is eigenlijk het verband tussen die twee.

Voorzitter, hiermee ben ik aan het slot gekomen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat wij het gewoon heel erg oneens blijven. Alleen al het feit dat we een aparte veiligheidsfunctionaris Albanië hebben geeft volgens mij aan dat wij een serieus probleem hebben. Ik heb aan de minister nog een vraag gesteld, namelijk over het feit dat wij op dit moment blijkbaar geen mensen naar Albanië uitzetten omdat men daar een vrij pittig strafrechtsysteem heeft. Een politiemoordenaar zetten wij in Nederland niet uit naar Albanië, maar we vinden het prima dat ze visumvrij naar Nederland komen. Hoe verhouden die twee zaken zich tot elkaar?

Minister Grapperhaus:

Allereerst ga ik niet in op een concrete zaak die onder de rechter is. Daar ga ik dus niets over zeggen. Wat ik wel in algemene zin wil zeggen, is dat wat mij betreft het volgende ook onderwerp van gesprek met Albanië is. Als wij inderdaad in dit soort situaties verzeild raken, dan zouden wij vinden dat het strafrechtelijk stelsel daar zodanig moet zijn ingericht dat we bijvoorbeeld bij een uitlevering niet op bezwaren stuiten. In zaken waarbij het gaat om criminelen uit Albanië doet het Openbaar Ministerie overigens het uiterste — dat is zijn uitgangspunt — om wel degelijk een uitlevering te realiseren of om anders in ieder geval de tenuitvoerlegging van de straf hier in Nederland te laten plaatsvinden. Dat is een algemene opmerking. Ik vind dat Albanië in zijn strafrecht een zodanige regeling moet hebben dat wij geen juridisch obstakel kunnen ervaren bij uitlevering. Dat is een punt dat mevrouw Van Toorenburg terecht aanvoert.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan moet ik toch constateren dat in ieder geval de minister van Justitie de komst van Albanezen geen strobreed in de weg wil leggen via het visum. Blijkbaar blijven we dus soebatten over het feit dat ze daar een hoge straf hebben. Daardoor kunnen die misdadigers zonder enig probleem naar Nederland komen omdat ze van onze straffen niks te vrezen hebben.

Minister Grapperhaus:

Dit is, naar een goed anglicisme — dat kan nog tot en met 31 oktober — springen naar conclusies. Ik heb helemaal niets gezegd over wat ik daarvan vind. Ik heb gezegd dat het onderdeel van de visumplicht niet aan mij is. Een van mijn belangrijkste verantwoordelijkheden is het bestrijden van de georganiseerde misdaad. Ik constateer dat er een duidelijk georganiseerde Albanese criminaliteit is die zich ook op ons grondgebied beweegt. Ik heb vandaag ook allerlei cijfers en ontwikkelingen genoemd. Ik heb ook aangegeven dat de zware drugscriminaliteit helemaal vanuit Zuid-Amerika over de oceaan verdergaat. Dat is een serieus probleem. Dat pak ik aan. Ik ga u niet weer vermoeien met al die samenwerkingsverbanden en dergelijke. Dat is voor mij een grote opdracht, en daar ben ik hard mee bezig. Daar spreek ik de Albanezen ook op aan, opdat wij samenwerken. Andere conclusies vallen er volgens mij over mij en mijn beleid niet te trekken.

De voorzitter:

De heer Van Wijngaarden heeft een korte vraag.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

De minister heeft ten aanzien van de visumplicht al een relativering gemaakt: dat helpt wellicht niet heel veel tegen de zware criminelen. Maar zware criminelen kunnen zijn begonnen als kleine jongens. Hoe duidt hij dan de signalen dat politiediensten wel verzoeken om het instellen van zo'n visumplicht?

Minister Grapperhaus:

Zoals gezegd, ga ik niet te veel in op het punt van de visumplicht. De politie geeft duidelijk signalen af over de Albanese georganiseerde misdaad — die zie ik ook; daarover wordt ook aan mij gerapporteerd — en over de minder zware misdaad waaraan mensen met een Albanese nationaliteit zich schuldig maken. Die pakken we serieus en krachtig aan. Daar moet ik mij vooral op richten.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Maar goed, dan kunnen we ook constateren dat juist de kleinere jongens natuurlijk wel zouden worden geraakt door een visumplicht.

Minister Grapperhaus:

Dat is niet iets wat ik constateer, want ik heb uitgelegd dat dat causale verband op dit moment niet is vastgesteld. De heer Van Wijngaarden heeft terecht gezegd: er moet wel op gelet worden dat de middelen niet ineens naar iets toe gaan en dat andere dingen in gevaar komen. Daar moet ik dus goed op letten. Ik wil dat toch nog even gezegd hebben. Ik zal u vertellen dat als er causale verbanden in de maatschappij zijn aan te wijzen tussen iets wat wij wel of niet doen en georganiseerde misdaad, ik onmiddellijk naar dat iets toe zal gaan om te kijken of ik daar wat mee kan. Maar als dat causale verband niet is vastgesteld, moet ik als minister van Justitie en Veiligheid weer die kant opkijken en die georganiseerde misdaad keihard aanpakken.

De heer Fritsma (PVV):

De vraag is eerder: hoeveel causale verbanden wil de minister hebben? Ik heb hier de cijfers van registraties van Albanese verdachten. Voor de visumvrijstelling waren het er ongeveer 100; na de visumvrijstelling van 2010 groeide dat aantal in rap tempo naar 720 in 2016, naar 440 in 2017. Dus op z'n minst is dit gewoon vervijfvoudigd. De problemen zijn vervijfvoudigd. Hoe kan de minister volhouden dat er geen causaal verband is? Dit is kwantitatief, maar kwalitatief heb ik ook een voorbeeld. Zelfs Frontex zegt dat er een causaal verband is tussen visumvrijstelling en illegaliteit. En omdat veel Albanezen hier illegaal zijn en crimineel zijn, is dat causale verband er natuurlijk wel. Dus ik stoor mij echt aan de weigering van het kabinet om te erkennen dat een visumvrijstelling een probleem is.

Minister Grapperhaus:

De heer Fritsma leest getallen voor. Hij doet dat op enig moment heel snel, maar als hij dat nog eens langzaam doet, dan zal hij ook vaststellen dat met wat ik net heb voorgelezen, er een zekere daling van het aantal is, waarmee ik me dus achter de oren krab en denk: verrek, hoe zit het nou met dat causale verband? Ik blijf benadrukken dat ik als minister van Justitie en Veiligheid om twee redenen heel goed heb op te letten of ik wel of niet causale verbanden zie. Dat is in de eerste plaats omdat u als Kamer mij terecht controleert op een zinnige uitgave van middelen. Als ik causale verbanden ga zien die er niet zijn — want de cijfers zijn dus voor allerlei uitleg vatbaar — dan moet ik dat niet gaan doen. En de tweede reden is dat het mij er uiteindelijk om gaat dat ik die georganiseerde Albanese criminaliteit, ook de kleinere Albanese criminaliteit en ook — streep dat woord nou weg! — de criminaliteit moet aanpakken. Daar moet ik goed mee aan de slag.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Zelfs met die daling die de minister aangeeft, is het probleem nog steeds ongeveer vier tot vijf keer zo groot als voor die visumvrijstelling. Dus dat is toch causaal verband genoeg. Los van de cijfers, kijk naar de praktijk! De politie in Amsterdam zegt: het groeit ons boven het hoofd. De politie in Limburg zegt dat ook. Zelfs de politie roept om een terugkeer van die visumplicht. En dan staat hier een minister die verantwoordelijk is voor de veiligheid, die zegt: we doen niets aan die visumvrijstelling, want het is geen onderdeel van het probleem. Hier is het probleem dat de minister gewoon ontkent dat er een probleem is, namelijk die visumvrijstelling. Ik vraag de minister echt nogmaals om hier beter naar te kijken. Praat met uw politiemannen in de praktijk, want die zeggen ook: we willen af van de visumvrijstelling. Waarom luistert u daar niet naar?

Minister Grapperhaus:

Als we dan toch getalsmatig bezig zijn: ik heb het deze week nog opgeteld. Ik heb 49 werkbezoeken aan de politie gebracht, waarvan er 24 geheel of grotendeels over ondermijning gingen. Ik heb uw Kamer in oktober een uitvoerige brief geschreven waarin ik precies heb becijferd hoe de 100 miljoen euro van het ondermijningsfonds worden besteed. Ook omdat er causale verbanden zijn, wordt dat geld uitgegeven daar waar we zien dat de georganiseerde misdaad toeneemt en inderdaad onze politie en onze andere diensten hoofdbrekens bezorgt. Daar ben ik voor aangesteld en daar moet u mij ook terecht op aanspreken. Maar als ik zeg dat er geen causaal verband is vast te stellen, dan moet ik daar niet achteraan blijven hollen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zou wel graag de indruk willen wegnemen dat de politie geen visumplicht zou willen. Die indruk leek een beetje te ontstaan door het betoog van de minister. Hij erkent toch ook dat de politie heeft gepleit voor een visumplicht? Korpschef Frank Paauw deed dat in Nieuwsuur. De politie in Amsterdam zegt: een visumplicht kan helpen om te voorkomen dat criminele Albanezen zich wortelen in de Nederlandse samenleving. Deelt de minister de mening dat de politie dat vindt?

Minister Grapperhaus:

De heer Frank Paauw is in ieder geval niet de korpschef. Ik denk dat u dan de heer Akerboom bedoelt. Ik hoor de heer Van Dijk zeggen dat hij de korpschef in Rotterdam bedoelt. Goed. Laten we daarmee beginnen. Ik heb niet gezegd dat er geen signalen zijn van de politie. Mij is door mevrouw Van Toorenburg de vraag gesteld: bespreekt u dat met de politie of heeft de politie u dat gemeld? Ik heb heel duidelijk aangegeven dat mijn vele gesprekken met de politie, niet alleen met de heer Paauw, maar ook met de wijkagent in een stadsdeel van Amsterdam deze week, vooral gaan over wat we aan georganiseerde criminaliteit zien, waaruit die bestaat, hoe die georganiseerd is en wat we er het beste aan kunnen doen. Het gaat dus om het bestrijden van die criminaliteit. Ik heb net, naar aanleiding van het punt van het causaal verband, uiteengezet dat het niet de verwachting is dat met het invoeren van de visumplicht — dat wil ik hardop herhalen — het probleem van de grote, georganiseerde Albanese criminaliteit op afzienbare termijn wordt opgelost. Dat is, denk ik, het antwoord.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Goed, maar dan zit de disclaimer 'm dus in de grote criminaliteit; dan blijven over de kleine criminaliteit en de inklimmers, waarvan de politie overduidelijk zegt: een visumplicht kan bijdragen aan een oplossing.

Minister Grapperhaus:

Als u met de kleine criminaliteit bedoelt ... Laat ik een voorbeeld geven: mensen die op zichzelf staand in drugsstraathandel zitten of iets dergelijks. Voor hen geldt in wezen hetzelfde, want zij zijn heel vaak gelieerd aan die grotere criminaliteit; dat blijkt in ieder geval uit het onderzoek van Tops.

De inklimmersproblematiek is anders en veelkoppiger. Ik heb gezegd dat er lik op stuk wordt gegeven als mensen die onrechtmatig in voertuigen en dergelijke zijn geklommen, daar worden aangetroffen. Voor mij als minister van Justitie is de problematiek van de georganiseerde criminaliteit, waaronder ook de Albanese georganiseerde criminaliteit — dat is belangrijk —een topprioriteit. Daarom heeft u mij dat ook zo vaak horen zeggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst ingaan op de vragen over de visumvrijstelling en de noodremprocedure en dan op een aantal specifieke vragen.

Allereerst de visumvrijstelling. Bij de afschaffing van de visumplicht voor Albanië zijn een aantal voorwaarden gesteld door de Europese Commissie, waaronder medewerking op het terrein van terug- en overname van Albanese onderdanen, maatregelen gericht op corruptiebestrijding binnen Albanië en het tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit. Het voldoen en het blijven voldoen aan die criteria wordt voortdurend door de Europese Commissie gemonitord. Daarover vindt ook jaarlijks verslaglegging plaats, voor het laatst afgelopen december. Het beeld dat de Commissie daarbij afgelopen december nadrukkelijk schetste, was dat er op belangrijke terreinen nog ruimte is voor verbetering, maar dat Albanië wel voldoet aan de gestelde voorwaarden. Tegen deze achtergrond kijk ik dan ook naar de wenselijkheid en de haalbaarheid van het inzetten van de noodremprocedure, waar een aantal Kamerleden vragen over heeft gesteld.

Allereerst ga ik in op de haalbaarheid daarvan. Ook in haar laatste oordeel heeft de Commissie aangegeven dat Albanië voldoet aan de gestelde voorwaarden, maar tegelijkertijd nog wel voortgang moet boeken op een aantal terreinen. Daarom is een beroep op de noodremprocedure eigenlijk kansloos. Bij een beroep, als we de procedure daartoe zouden aflopen, zal de Commissie een onderzoek doen en op grond daarvan met een voorstel komen. Maar omdat er heel recent zo'n onderzoek gedaan is, weten we welk beeld daaruit zal komen. Als Nederland desondanks toch zo'n beroep doet, zal dat niet onopgemerkt voorbijgaan, niet in Albanië en niet op andere plaatsen, en daar natuurlijk ook wel tot een reactie leiden. We werken nauw samen op een aantal belangrijke terreinen. De collega van Justitie en Veiligheid ging daarop in. Naast het specifieke terrein van de bestrijding van criminaliteit betreft dat nadrukkelijk ook de terugkeer van vreemdelingen en in Nederland afgewezen asielzoekers. Op dat gebied is de samenwerking goed. We vinden het natuurlijk van groot belang om dat zo te houden.

Wat is naar mijn smaak dan wel de aangewezen weg? Dat is nauwe samenwerking met Albanië bij het verder hervormen van de rechtsstaat. Dat doen we dus ook nadrukkelijk. Dat is in het belang van Nederland, omdat die criminaliteit inderdaad grensoverschrijdend is. Daarnaast heeft Albanië aspiraties om toetredingsonderhandelingen te starten met de Europese Unie. Nederland heeft steeds aangegeven dat Albanië niet aan de criteria daarvoor voldoet. Een heel belangrijk weegpunt voor ons is dat er nog veel meer voortgang moet worden geboekt met de bestrijding van de criminaliteit en de aanpak van corruptie. Wij zijn overigens wel bereid om Albanië ook daarbij te ondersteunen, omdat wij daar ook zelf belang bij hebben.

De heer Groothuizen vroeg: wat nu als visumvrij reizen toch geschrapt zou worden? Ik gaf al aan dat dat geen enkele steun zal krijgen van de Europese Commissie. Ook bij andere Europese landen is daar niet of nauwelijks steun voor. Maar zou het als gedachte-experiment effect kunnen hebben? Het kunnen reizen binnen Europa is iets wat zeer gewaardeerd wordt door andere Europese landen en trouwens ook door landen buiten Europa waarmee we zulke afspraken hebben. Ik gaf al aan dat het starten van zo'n noodremprocedure door Nederland wel tot reacties zal leiden. Als dat nog verder zou gaan — maar nogmaals: ik verwacht niet dat dat snel zal gebeuren — dan zal dat ook wel effecten hebben. Ik wil overigens niet uitsluiten dat we dat ooit zouden willen inzetten. De noodremprocedure bestaat niet voor niets. Maar in dit specifieke geval zie ik daar onvoldoende aangrijpingspunten voor.

De heer Fritsma vroeg specifiek hoe het kabinet staat tegenover visumliberalisatie voor Kosovo. Daarover heeft het kabinet steeds duidelijk aangegeven dat nog steeds geldt dat wij vinden dat daar niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Ook aan Kosovo worden eisen gesteld als het gaat om de aanpak van criminaliteit, corruptie, georganiseerde criminaliteit en verbetering van de rechtsstaat. Bij Kosovo zien wij daarin onvoldoende voortgang.

De heer Fritsma (PVV):

Ik wil even terug naar de visumvrijstelling voor Albanië. De minister zegt: zelfs al je die visumplicht weer zou willen, is er toch geen draagvlak voor, dus we proberen het niet eens. Dat is eigenlijk wat de minister zegt. Maar dit is juist de kern van het probleem, want dit horen we de hele tijd. We willen criminele asielzoekers eigenlijk geen verblijfsvergunning geven, maar ja, Brussel zegt "als ze korter dan zes maanden in de gevangenis hebben gezeten, moet dat toch". Ja, er is geen draagvlak om dat te veranderen. Precies hetzelfde met de aanscherping van partner- en gezinsmigratie: we kunnen dat niet veranderen, want Brussel ... De lijst is veel te lang en dan rijst natuurlijk toch de vraag: moet je doorgaan met buigen voor Brussel? Waarom treedt de minister niet eens wat harder op en geeft hij eens een keer wat meer tegengas in Brussel?

De voorzitter:

De minister.

De heer Fritsma (PVV):

Waarom moet we dit allemaal slikken als zoete koek?

Minister Blok:

Wij hebben het nu niet over een lange lijst. We hebben het over het hanteren van de noodremprocedure visumliberalisatie en dan heeft de Kamer er recht op dat ik laat weten hoe daar in andere Europese landen op gereageerd wordt. Als ik dat niet zou doen, zou ik mijn werk niet goed doen. Ik moet contacten onderhouden, mijn mensen moeten contacten onderhouden, én met de Europese Commissie én met andere EU-lidstaten. Die hebben we nodig, omdat de procedure geen andere route kent. Die vraag werd overigens door de heer Van Dijk gesteld en het antwoord daarop is dus: nee, er is geen andere mogelijkheid om een visum in te voeren. Er is geen andere route en dit zou een volstrekt zinloos debat zijn als ik niet zou uitleggen dat er op dit moment in Europa geen steun is voor de route waar u naar vraagt, niet van de Europese Commissie en niet van het overgrote deel van de andere Europese landen. Dat is een wezenlijk onderdeel van het debat en het zou zelfs onjuist zijn als ik u die informatie niet zou geven.

De voorzitter:

De heer Fritsma, tot slot.

De heer Fritsma (PVV):

Het kabinet probeert het niet eens. Je kunt als individuele lidstaat die procedure opstarten en dan kun je daarna toch andere landen overtuigen. Dan kun je toch zeggen: luister, onze halve onderwereld wordt gedomineerd door Albanese criminelen? Maar u probeert het niet eens! Waarom legt u aan uw collega's in Europa niet uit dat we bedolven worden onder honderden Albanese criminelen die zich, om de minister te citeren, schuldig maken aan zeer zware misdrijven: geweld en drugshandel?

De voorzitter:

De minister.

De heer Fritsma (PVV):

En u slikt het voor zoete koek. U werkt voor Brusselse bureaucraten in plaats van voor de veiligheid van onze samenleving. Dat kan toch niet?

Minister Blok:

De heer Fritsma doet nu net alsof ik mijn collega's nooit spreek. Ik spreek ze iedere maand uitgebreid en deze week ook weer twee dagen. Hij doet verder alsof ik geen heel deskundige ambtenaren zou hebben bij de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel. Hij heeft daar ook regelmatig contact mee. Ten slotte doet hij alsof wij niet in alle Europese landen ambassades hebben die daar nauw contact onderhouden. En wij zouden dan geen enkel idee hebben van hoe een Nederlands initiatief tot een noodremprocedure zou landen? Als dat zo zou zijn, zou u mij toch terecht verwijten dat ik geen flauw idee heb van wat er gebeurt in andere landen en dat de diplomaten geen beeld hebben van wat er in hun land gebeurt. Dan zou u mij terecht een verwijt kunnen maken. Dat beeld hebben we wel en dat beeld moet ik u dan ook eerlijk meegeven en dat doe ik hier. Ik begrijp dat het dan vervelend is dat het een ander beeld is dan dat u gehoopt zou hebben, maar dat verandert niets aan die feiten.

De heer Groothuizen (D66):

De minister geeft aan dat hij weinig draagvlak ziet in Brussel voor een eventuele noodremprocedure. Hij geeft ook aan dat visumvrij reizen in Albanië uiteraard gewaardeerd wordt. Ik ben ook heel benieuwd hoe hij aankijkt tegen een dergelijke unilaterale stap van Nederland in het kader van onze bredere pogingen om de Westelijke Balkan te stabiliseren en vooruit te helpen. Vindt hij het in die zin wijs dat we dit signaal afgeven vanuit Nederland of zegt hij "nee, ik ga liever voor de samenwerkingskoers, want ik zie dat we nog een hoop werk te verzetten hebben in die regio"?

Minister Blok:

In dit specifieke geval vind ik het onverstandig, want het is kansloos en we constateren dat Albanië op een aantal belangrijke terreinen goed samenwerkt. Ik heb net ook aangegeven dat ik niet vind dat je nooit een noodremprocedure zou kunnen hanteren. Ik heb u ook aangegeven dat we tegen Kosovo, waar ook een wens tot visumliberalisatie leeft, zeggen: op dit moment zijn de stappen niet goed gemaakt. Dan realiseer ik mij dat dat in Kosovo en overigens ook in een groot aantal Europese landen die Kosovo juist wel visumliberalisatie willen toekennen, tot een tegenreactie zou leiden. Dus het is altijd wel een afweging van geval tot geval. In het geval van Albanië zeg ik op grond van alle afwegingen die ik noemde, dat ik het starten van een noodremprocedure ten eerste kansloos en ten tweede contraproductief vind.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

De minister relativeerde zojuist de politieke haalbaarheid, maar daarna gaf hij wel aan: als wij die noodremprocedure zouden doen, dan blijft dat in Albanië niet onopgemerkt. Daar zou, met andere woorden, een belangrijk signaal van uitgaan. Zo'n waarschuwing, zo'n zware waarschuwing richting Albanië dat het hier gaat om een in bruikleen gegeven recht, waar ze heel voorzichtig mee om moeten gaan, kan toch juist ook heel wenselijk zijn?

Minister Blok:

Het grote belang van het bestrijden van criminaliteit benadrukken wij. Daar hebben we dit signaal niet voor nodig. Er is een nauwe samenwerking. Er is ook ruimte voor verbetering. Naast deze discussie is er ook een discussie met Albanië over hun wens tot kandidaat-lidmaatschap van de Europese Unie, waarover wij strikt zijn, omdat we daarvoor nog hogere eisen stellen aan de kwaliteit van de rechtsstaat en aan de criminaliteitsbestrijding. Dus ik heb dit instrument niet nodig — nogmaals, ik verwacht er ook geen resultaat van — om het signaal voor een nog betere aanpak van criminaliteit en corruptie helder af te kunnen geven.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Is dit nou niet juist wat mensen heel erg cynisch maakt over Europa? Dat we doen alsof we een maatregel invoeren, namelijk een noodremprocedure, maar als dan precies de situatie van die ontwrichting zich voordoet — we hebben speciale functionarissen in Nederland om de criminele maffia uit Albanië aan te kunnen pakken! — trekken we niet aan die noodrem, want we hebben ze nog nodig. Dat maakt je toch totaal ongeloofwaardig?

Minister Blok:

Ik geef hier naar waarheid de informatie waar de Kamer recht op heeft. Als mevrouw Van Toorenburg daar de consequentie aan wil verbinden dat mensen cynisch worden van de waarheid, dan laat ik die consequentie voor mevrouw Van Toorenburg. U mag van mij verwachten dat ik u vertel wat ik en mijn mensen horen in Brussel en op onze posten in Europa. Dit horen wij.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

En wat ik wil horen, als parlementariër, is een minister die rechtop in Europa zegt: tot hier en niet verder. We zien die enorme criminaliteit van Albanezen. Dat is ontwrichtend voor onze samenleving. Onze politie, ons Openbaar Ministerie vragen om opnieuw een visumplicht in te stellen, maar hij doet het gewoon niet! Wij willen juist van de minister zien dat hij optreedt en ik vind het zeer teleurstellend dat de minister niet in staat is om tegen Europa te zeggen: dit is ontwrichtend voor Nederland, ik vind dat wij de noodremprocedure moeten toepassen.

Minister Blok:

Mevrouw Van Toorenburg weet dat dat niet kan. Dus als zij bang is voor cynisme, dan helpt haar eigen bijdrage niet. Want mevrouw Van Toorenburg weet dat een individueel land — of dat nou Nederland is of een ander land — niet in z'n eentje de noodremprocedure kan afroepen. Om nu hier te suggereren dat dat wel zou kunnen, dat helpt, denk ik, niet.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De Tweede Kamer, de nationale volksvertegenwoordiging, kan heel duidelijk zeggen dat de behoefte bestaat om aan die noodrem te trekken. De minister loopt, zeker met zijn huidige opstelling, het risico dat de Tweede Kamer dat gaat vragen en dat de minister dan, mogelijk tegen zijn wensen in, naar Brussel wordt gestuurd met die wens van de Kamer.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het zou veel sterker zijn als hij zegt: ja, ik zie de wens van de politie, ik zie de zorgen onder de mensen en ik zie de stijgende criminaliteit; ik ga mijn best doen, ik ga aan die noodrem trekken en ik zal weleens kijken hoeveel landen ik meekrijg. Waarom niet die insteek?

Minister Blok:

Ik vind dat mijn taak is om de Kamer te laten weten wat de reactie zal zijn van andere landen, van de Commissie, op die wens, die ik heel goed uit uw mond gehoord heb. Het zou toch zeer onprofessioneel zijn als ik u dat niet zou laten weten? Die reactie zal er komen als u zegt: ga het nog een keer vragen. Maar stel dat ik u hier het beeld zou schetsen: nou, dat gaan we vragen, want er is best een kans dat het gaat lukken. Dan zou ik toch de waarheid geweld aandoen? Dan zou ik u toch onjuist informeren?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, maar dit is defaitisme, zo heb ik op school geleerd. U legt zich al neer bij een nederlaag, terwijl u volstrekt niet weet hoe dat loopt! Als u hier zegt "ja, ik zie inhoudelijke gronden om aan die noodrem te trekken", want daar gaat de minister een beetje omheen, dan komt stap twee, namelijk het proces in Brussel. Maar de minister wil dat niet eens aangaan, want hij zegt: ik verlies het toch! Dat vind ik echt een heel opmerkelijke werkwijze. Ik heb u al gewezen op de export-WW, waar het ook volstrekt anders liep dan aanvankelijk ingeschat door de minister. Dus ga nu eens uit van de inhoudelijke noodzaak van die noodrem, in plaats van nu al te zeggen: het gaat toch niks worden.

Minister Blok:

De heer Van Dijk gaf nogal een kwalificatie voor zijn oude school door te zeggen dat hij daar geleerd heeft dat als een minister laat weten wat de feiten zijn, dat defaitisme zou zijn. Ik hoop niet dat uw oud-leraren nu meeluisteren.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wel.

Minister Blok:

Ik heb u aangegeven dat er inhoudelijke afwegingen zijn.

De voorzitter:

Die leraren zijn heel trots op de heer Jasper van Dijk.

Minister Blok:

Het is mooi dat die leraren trots zijn op de heer Van Dijk, maar dat zullen ze dan niet zijn op grond van hetgeen hij net zei. Maar er zullen ongetwijfeld vele andere redenen zijn waarom ze trots zijn op de heer Van Dijk, en dat gun ik hem van harte.

De heer Jasper van Dijk (SP):

En nu het antwoord.

Minister Blok:

Terug naar het onderwerp. De inhoudelijke afwegingen heb ik u gegeven. Er zijn van tevoren criteria gesteld aan Albanië. De Commissie toetst jaarlijks of daaraan voldaan wordt. De Commissie heeft ook in haar laatste rapport laten weten dat eraan wordt voldaan. Men schrijft dat er zeker ruimte en noodzaak is voor verbetering, maar dat eraan wordt voldaan. Verder heb ik u erop gewezen — ik verval in herhaling — dat Nederland nadrukkelijk vindt dat Albanië nog een aantal belangrijke stappen vooruit moet zetten en dat we daar ook consequenties aan verbinden, maar dat we wel constateren dat Albanië goed samenwerkt op bijvoorbeeld de gebieden criminaliteitsbestrijding en terugname van afgewezen asielzoekers. Maar deze feiten had de heer Van Dijk al gehoord.

De voorzitter:

Hoeveel vragen moet u nog beantwoorden?

Minister Blok:

Ik heb er nog drie liggen.

De voorzitter:

Zijn die ook van de heer Jasper van Dijk, of heeft u die al gehad?

Minister Blok:

Er ligt eerst een vraag van de heer Van Wijngaarden, want hij sprak vóór de heer Van Dijk. Daarna komen er nog twee vragen van de heer Van Dijk aan bod.

De voorzitter:

Goed. Dan stel ik voor dat u verdergaat.

Minister Blok:

Ja.

De heer Van Wijngaarden vroeg of het kabinet bereid is om de Kamer periodiek te blijven informeren over de anticorruptiemaatregelen die in Albanië worden uitgevoerd. Dat zullen wij graag doen. Dat doen wij overigens ook op dit moment omdat de Commissie jaarlijks rapporteert over de maatregelen die Albanië neemt. Wij hebben in de afgelopen jaren de Kamer daarover geïnformeerd en dat zullen wij blijven doen.

De heer Van Dijk vroeg waarom indertijd besloten is tot visumliberalisatie, en of er daarbij een groter achterliggend plan was. Was het vooropgezette doel dat Albanië lid moet worden van de Europese Unie? Visumliberalisatie wordt afgesproken met zowel landen mét ambitie om lid te worden van de Europese Unie — tot die categorie hoort Albanië — als met landen die die ambitie niet hebben maar die het plezierig vinden als de inwoners visumvrij naar Nederland kunnen reizen. Dus op zich is er geen directe samenhang met die ambitie, die Albanië wél heeft. De Kamer weet overigens dat Nederland wat betreft die ambitie vindt dat Albanië nog niet toe is aan het starten van toetredingsonderhandelingen, omdat daarvoor echt nog een heel aantal stappen gezet moet worden. Dat vindt Nederland op dit moment met een klein aantal andere Europese landen.

De laatste vraag van de heer Van Dijk had ik al bij een interruptie beantwoord: er is geen andere route om een visumplicht in te voeren.

De voorzitter:

Heeft u ook de vragen van de heer Jasper van Dijk beantwoord?

Minister Blok:

Ja, ik heb net twee vragen van hem beantwoord.

De voorzitter:

Oké. De heer Jasper van Dijk was eigenlijk eerder, maar het geeft niet. De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Tja, voorzitter. Dit is een laatste poging, want ik vrees dat de eerste termijn op zijn einde loopt. Ik vraag de minister om weer met beide benen op de grond te gaan staan. Dat moet hem toch ook vanuit zijn partijachtergrond aanspreken? Ik vraag hem om gewoon naast die politie en die mensen van justitie te gaan staan. Zij zeggen: wij zouden dat visuminstrument goed kunnen gebruiken om de criminaliteit in ons land, Nederland, aan te pakken. Waarom laat de minister die politie vallen?

Minister Blok:

De politieman of -vrouw, of de officier van justitie verdient van mij allereerst mijn grote waardering voor het moeilijke werk dat ze doen. Maar ze verdienen ook een eerlijk antwoord op hun vraag. Dat eerlijke antwoord heb ik aan u gegeven, en dat geldt ook de politieman en -vrouw, en de officier van justitie.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Jasper van Dijk. Er is ook een tweede termijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het buitengewoon technocratische antwoord van deze minister aan die politieagent die om hulp vraagt, is dus: ik ga u niet helpen, want ik heb geen draagvlak in Europa. Dit is geen sterk verhaal, mevrouw de voorzitter. Ik zou de minister willen adviseren om toch nog eens even te gaan kijken wie zijn bondgenoten zijn. Is dat politie en justitie, of zijn dat de bureaucraten in Brussel?

Minister Blok:

Dit is weer een moment waarop een oud-leraar van de heer Van Dijk die nu zit te kijken even niet trots is op de heer Van Dijk en denkt: ik heb hem geleerd wat demagogie is, het verdraaien van feiten en het niet netjes weergeven wat de gesprekspartner net gezegd heeft. Ik heb namelijk heel helder aangegeven welke stappen we wél zetten in de aanpak van de Albanese criminaliteit. Ik heb aangegeven dat er nauwe justitiesamenwerking is, dat er een goede samenwerking is bij het uitzetten van Albanese onderdanen, dat wij dat ook willen intensiveren en dat de Albanese aspiraties om ooit kandidaat-lid van de EU te worden wat ons betreft heel nauw getoetst worden. Dat is allemaal genoemd. Dat had de heer Van Dijk gewoon kunnen noemen in zijn interruptie net. Dan had hij zijn oud-leraar weer trots gemaakt.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Nog even over dat eerlijke antwoord. Dat is een beetje de kern van het debat, denk ik: wat zijn nu de verwachtingen? Een noodremprocedure is niet hetzelfde als de invoering van een visumplicht, want daarvoor heb je eerst de steun van de andere landen nodig. Hier gaat het om de noodremprocedure. Vanuit zo'n noodremprocedure gaat in ieder geval een belangrijk signaal uit naar Albanië, waar het niet onopgemerkt zal blijven.

Minister Blok:

Die noodremprocedure is het vragen om het herinvoeren van een visumplicht. Dat kan je niet uit elkaar trekken. Daarvan heb ik u aangegeven dat het antwoord van de Commissie op de vraag of Albanië nog voldoet aan de criteria, in april niet anders zal zijn, nu ze in december nog hebben gerapporteerd dat Albanië voldoet aan de criteria. Wat betreft de steun van andere lidstaten die je nodig zou hebben: wellicht zullen er enkele lidstaten zijn die ons steunen, maar het is niet voldoende om vervolgens de visumplicht weer in te voeren.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Daar heeft de minister ons de realiteit geschetst. Maar strikt genomen zijn het twee verschillende dingen. Het eerste is de noodremprocedure waar een signaal van uitgaat, ook naar Albanië. Het kan weleens heel wenselijk zijn om dat signaal af te geven. Het tweede is de vraag of we daar een meerderheid voor krijgen. Daarvan hebben we gezegd: geen al te hooggespannen verwachtingen of andere lidstaten staan te juichen.

De voorzitter:

Oké. Dan heeft u dit punt helder gemaakt.

Minister Blok:

Ja, maar het gaat wel even over welk signaal. Het signaal dat ik geschetst heb, is dat een land dat op belangrijke terreinen goed met ons samenwerkt dit toch zal voelen als een onterechte tik op de vingers. Dat is wel een signaal, maar mijn inschatting is dat dat signaal Nederland niet helpt in het doel dat we uiteindelijk hebben, namelijk het samen met Albanië bestrijden van de criminaliteit.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, meneer Van Wijngaarden. Als u het niet erg vindt, vraag ik u of uw vraag wilt meenemen in uw tweede termijn.

Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer en ik geef mevrouw Van Toorenburg namens het CDA het woord.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Het kan verkeren en soms ben ik het gewoon niet eens. Laat het dan maar helder zijn. Wij willen dat dit kabinet de strijd aangaat om ervoor te zorgen dat die noodremprocedure in werking wordt gesteld. Daartoe dient de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van een flinke toename van criminele activiteiten door de Albanese maffia in Nederland;

overwegende dat deze criminele organisaties misbruik maken van de mogelijkheid om visumvrij door Europa te reizen en daarmee hun smokkelnetwerk verder uitbreiden;

constaterende dat het opschorten van de visumplicht voor Albanië gebonden was aan diverse voorwaarden, waaronder het tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit;

verzoekt de regering bij de Europese Commissie het verzoek in te dienen om de noodremprocedure in gang te zetten om de visumliberalisatie van Albanië tijdelijk op te schorten en de Kamer te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg, Drost, Jasper van Dijk en Van Wijngaarden. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 239 (29911).

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Groothuizen. Nee. Dan ga ik naar de heer Fritsma namens de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank beide ministers voor de gegeven antwoorden, maar die zijn voor de PVV-fractie ver beneden de maat. Dit debat bewijst eigenlijk hoe slecht het is geweest dat Nederland het hele toelatingsbeleid uit handen heeft gegeven aan de EU. Het Nederlands belang is totaal ondergesneeuwd. We moeten het nu doen met teksten als "dat krijgen we in Europa nooit voor elkaar". Het is heel triest om te constateren dat de Nederlandse samenleving in dat licht gewoon heeft verloren van de Europese Unie, waar het kabinet altijd slaafs achteraanloopt. We zien dat nu helaas ook weer.

Ik dien twee korte moties in, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat Albanezen weer aan de visumplicht moeten voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 240 (29911).

De heer Fritsma (PVV):

Deze motie is iets breder verwoord dan de vorige motie, omdat de PVV natuurlijk ook het liefste buiten EU-verband zou willen opereren.

Voorzitter. De twee motie is ook belangrijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat er geen visumvrijstelling voor Kosovo komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 241 (29911).

De heer Fritsma (PVV):

Ik merk daarbij nog op dat het kabinet heeft aangegeven dat het ook vindt dat Kosovo geen visumvrijstelling mag krijgen, maar een belangrijk punt is dat de Europese Commissie dat wél wil. De vraag is nu: gaat het kabinet wederom buigen voor de EU, of niet? Het kabinet heeft net gezegd: we willen geen vrijstelling voor Kosovo. Deze motie roept het kabinet dus op om daar ook actief een stokje voor te steken, omdat de Europese Commissie het wel wil.

De voorzitter:

Een korte vraag, mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Is dat nou niet een beetje flauw? We hebben een kritisch debat met het kabinet en wij zeggen: ga gewoon je best doen; doe het toch. En u doet nou precies wat u het kabinet verwijt, namelijk van tevoren al zeggen: het gaat je toch niet lukken, dus ik heb een motie. Dat is toch flauw?

De heer Fritsma (PVV):

Nee, ik hoop dat het het kabinet wel lukt om een stokje te steken voor de visumvrijstelling van Kosovo. Daarom dien ik die motie in.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het kabinet heeft aangegeven dat het niet voor een vrijstelling is voor Kosovo. En dan zegt u: ik wil een motie indienen om ervoor te zorgen dat dat niet toch gebeurt. Dan moet je ze toch juist hun gang laten gaan?

De heer Fritsma (PVV):

Het gaat erom dat het kabinet de Europese Commissie tegenhoudt, omdat die wel een visumvrijstelling voor Kosovaren wil. Dat is het punt.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Fritsma.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP. Ik zie dat de heer Van Dijk ook een motie heeft. Ik zou daarmee beginnen. Volgens mij is het een lange motie.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, dit is de motie van mevrouw Van Toorenburg. Ik kan u dus verblijden: ik hoef geen motie meer in te dienen, want de motie van mevrouw Van Toorenburg is glashelder. Dat maakt dat deze avond goed eindigt, want ondanks de toch tamelijk passieve houding van het kabinet, is de kans groot dat deze motie een meerderheid gaat halen. Dat betekent dat het kabinet op weg moet naar Brussel met deze motie in de zak en dat het bij de Europese Commissie het verzoek moet indienen om de noodremprocedure in gang te zetten om de visumliberalisatie van Albanië op te schorten. Dat vind ik heel goed nieuws.

Ik ben heel benieuwd naar het oordeel van het kabinet. Als deze motie het gaat halen, dan vragen wij de regering uiteraard om een zeer serieuze uitvoering daarvan. Dat gaan wij nauwgezet volgen. Wij zullen de minister niet weg laten komen met een passieve houding in Brussel. Die noodrem moet ingezet worden. Dat heeft de Tweede Kamer vandaag besloten.

De voorzitter:

Er moet nog worden gestemd, hè.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is goed nieuws. Hulde aan het dualisme!

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Tot slot de heer Van Wijngaarden namens de VVD.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. Ik begin met mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Albanese inklimmers in vrachtwagens niet in alle gevallen worden overgedragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek;

van mening dat dit wel het geval zou moeten zijn;

constaterende dat een uniforme werkwijze van de politie hierbij kan helpen;

verzoekt de regering de politie te verzoeken in beginsel alle Albanese inklimmers over te dragen aan de Dienst Terugkeer en Vertrek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 242 (29911).

De heer Van Wijngaarden (VVD):

De motie die door mevrouw Van Toorenburg is ingediend, heb ik meeondertekend omdat ik vind dat er belangrijke relativeringen zijn geplaatst bij de verwachtingen die we mogen hebben van het opstarten van de noodremprocedure. Ik denk dat het goed is dat iedereen weet waar we aan toe zijn van de zijde van het kabinet en dat het heel essentieel is om dit signaal af te geven aan Albanië, want als er één land is in Europa dat weet hoe waardevol vrij reizen is, dan is dat wel Albanië. De bewoners hebben dat heel lang niet gemogen. Zie dit als een hele ernstige waarschuwing dat het echt beter moet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Ik kijk of de minister van Justitie in eerste instantie ... Ja? O, dat is ook prima. Dan geef ik als eerste het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. De eerste motie, die op stuk nr. 239, verzoekt de regering bij de Europese Commissie het verzoek in te dienen om de noodremprocedure in gang te zetten. Dat is eigenlijk het debat dat ik een paar minuten geleden uitgebreid gevoerd heb. Daarvan heb ik aangegeven dat ik dat inhoudelijk niet juist vind, gezien de medewerking van Albanië, en kansloos vind vanwege de rapportages van de Europese Commissie en de mij bekende standpunten van andere Europese landen. Deze motie moet ik dus ontraden. Datzelfde geldt op dezelfde gronden voor de motie-Fritsma op stuk nr. 240, waarin hij vraagt om ervoor te zorgen dat Albanezen weer aan de visumplicht moeten voldoen.

Met zijn tweede motie, op stuk nr. 241, verzoekt de heer Fritsma de regering er zorg voor te dragen dat er geen visumvrijstelling voor Kosovo komt. Als hij daaraan toevoegt "zolang Kosovo niet aan alle gestelde voorwaarden voldoet", dan kan ik hem oordeel Kamer laten. Dat is namelijk het standpunt van de regering. Als het helemaal nooit is en dus ook niet als Kosovo wél aan de voorwaarden voldoet, zou dat onredelijk zijn. Wordt de huidige tekst van de motie gehandhaafd, dan moet ik die dus ontraden.

Collega Grapperhaus zal de laatste motie van commentaar voorzien.

De voorzitter:

Ja. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Justitie.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Die motie is ondersteuning beleid, dus ...

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer?

Minister Grapperhaus:

Nee, het is ondersteuning beleid, dus de motie is overbodig.

De voorzitter:

Welke motie was dat?

Minister Grapperhaus:

De motie op stuk nr. 242.

De voorzitter:

Dat is de motie van de heer Van Wijngaarden en van mevrouw Van Toorenburg. Die is dus ontraden. Meneer Jasper van Dijk?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Precies wat u zegt, inderdaad. Ik vraag voor de registratie: heeft de voorzitter gelijk? Is die ontraden?

De voorzitter:

Dat is het beoordelingskader. Als iets als ondersteuning ...

Minister Grapperhaus:

Ondersteuning van beleid is ontraden. U hebt gelijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

Ik dank de ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de medewerkers.

Naar boven