8 Openbaar vervoer, ov-chipkaart en taxi

Aan de orde is het VAO Openbaar vervoer, ov-chipkaart en taxi (AO d.d. 20/09).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Openbaar vervoer, ov-chipkaart en taxi. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. In verband met de viering van 100 jaar kiesrecht hebben we haar gevraagd om zich te kleden in rood-wit-blauw. Daar heeft zij gehoor aan gegeven. Dat waarderen wij bijzonder. Wij hebben acht deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Laçin van de fractie van de SP. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Ik heb drie moties. Daar begin ik meteen mee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat machinisten van sommige aanbestede spoorlijnen aan de noodbel trekken;

constaterende dat in sommige delen van het land bussen uitvallen door een tekort aan chauffeurs en reizigers daardoor in de kou staan;

overwegende dat goed openbaar vervoer een fatsoenlijke basisvoorziening moet zijn waar mensen op kunnen vertrouwen;

overwegende dat werkgevers en vakbonden stellen dat de uitwassen van de marktwerking aangepakt moeten worden;

verzoekt de regering om in samenspraak met bonden en werkgevers met voorstellen te komen om de uitwassen van de marktwerking tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 672 (23645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat reizigersorganisatie Rover onlangs een oproep deed voor meer bemenste servicepunten om de sociale veiligheid en veiligheidsbeleving te verbeteren;

verzoekt de regering om in overleg met de sector een analyse te maken van de stations die het laagst scoren op veiligheidsbeleving en met voorstellen te komen om de sociale veiligheid te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 673 (23645).

De heer Laçin (SP):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel taxichauffeurs zijn die af en toe ook voor Uber rijden;

constaterende dat dit voor verzekeraars aanleiding is om de tarieven voor taxiverzekeringen te verhogen, waardoor deze onbetaalbaar worden;

verzoekt de regering om met de taxibranche en de verzekeraars in gesprek te gaan om met een oplossing te komen voor dit probleem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 674 (23645).

De heer Laçin (SP):

Tot slot, voorzitter. Tijdens het AO hebben we het KiM-rapport over de effecten van de btw-verhoging op het openbaar vervoer besproken. Ik heb eerder een motie over de btw-verhoging ingediend en over hoe we met de sector kunnen kijken hoe we dat kunnen compenseren. Die heb ik toen aangehouden. Die zal ik aanpassen en komende dinsdag naar aanleiding van het rapport in stemming laten komen.

De voorzitter:

Dat is heel belangrijk. Heeft de staatssecretaris daar al een oordeel over gegeven? Dat zal niet het geval zijn. O, het antwoord luidt ja. Dan de heer Ziengs van de VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad met de staatssecretaris. Vele punten zijn daarin de revue gepasseerd, onder andere de problematiek rondom de open data. Om redenen daarvan heb ik in samenspraak met mijn collega Von Martels van het CDA de volgende motie op papier gezet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat open data kunnen bijdragen bij het gebruik en de verbetering van het openbaar vervoer;

overwegende dat de Kamer in 2016 met de motie-De Boer/Van Veldhoven de regering heeft verzocht om te zorgen dat binnen het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) informatie over reizigersaantallen en -stromen openbaar beschikbaar komt, en als dat voor 2018 niet heeft geleid tot een adequaat informatiesysteem een leveringsplicht van data te overwegen;

overwegende dat in 2017 in het NOVB afspraken over de informatiehuishouding zijn gemaakt en deze in maart 2018 open is gegaan voor informatieverzoeken;

constaterende dat er signalen zijn dat vooralsnog niet alle verzoeken zijn gehonoreerd;

overwegende dat het evalueren hiervan wenselijk is, maar dat dit pas zinvol kan plaatsvinden als er voldoende ervaring is opgedaan;

verzoekt de regering om de werking van het informatiesysteem, waarover binnen het NOVB afspraken zijn gemaakt, te evalueren zodra er voldoende ervaring is opgedaan met de informatiehuishouding, en de Kamer voor het eind van het jaar te informeren over wanneer verwacht wordt dat er voldoende ervaring is opgedaan voor een zinvolle evaluatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 675 (23645).

Dan mevrouw Kröger van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties. Ik ga snel aan de slag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanuit de werknemers van verschillende regionale ov-aanbieders veel zorgen zijn geuit over de hoge werkdruk voor buschauffeurs en dit ook in belangrijke mate inzet van het recente arbeidsconflict was;

constaterende dat werkgevers en werknemers in het regionale openbaar vervoer een gezamenlijke oproep hebben gedaan aan de landelijke politiek om dit probleem landelijk aan te pakken;

verzoekt de staatssecretaris om met werknemers, werkgevers en de ov- regio's in overleg te treden over het tegengaan van de te hoge werkdruk bij buschauffeurs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Van Brenk en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 676 (23645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Translink nu de data van miljoenen reizen en transacties in het ov beheert en dat deze data alleen beschikbaar zijn voor een klein aantal marktpartijen;

overwegende dat dit onwenselijk is, niet in het belang van de consument en ook in strijd met het advies van de ACM;

verzoekt de regering om in toekomstige aanbestedingen voor het ov een bepaling op te laten nemen waarin geanonimiseerde gebruikersdata publiek gemaakt moeten worden via een NDOV Loket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 677 (23645).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot, een motie over vervoersarmoede, zijnde een probleem waarvoor ik hier speciale aandacht wil vragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mobiliteit van groot belang is voor de participatie van mensen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt en de bereikbaarheid van essentiële diensten en voorzieningen;

overwegende dat verschillende onderzoeken, waaronder het WRR-rapport Sturen op sociale waarde van infrastructuur, uitwijzen dat vervoersarmoede een probleem is, maar dat er vooralsnog geen geaccepteerde indicator is voor vervoersarmoede;

overwegende dat het (openbaar) vervoer de komende decennia onder invloed van nieuwe technologie en de kansen van MaaS behoorlijk zal veranderen;

verzoekt de regering om vervoersarmoede als aandachtspunt op te nemen in de uitwerking van het toekomstbeeld ov en als onderdeel hiervan een indicator voor vervoersarmoede uit te werken;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken wat de effecten van de toekomstige ontwikkelingen in het ov zijn, juist voor die groepen mensen die lijden aan vervoersarmoede,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 678 (23645).

De voorzitter:

Dan mevrouw Van Brenk van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS blijft problemen houden met het fenomeen aanbestedingen. In theorie lijkt het mooi, want je kunt gewenste situaties en verbeteringen opnemen in het aanbestedingstraject, maar de praktijk is helaas anders. Daar gaat het toch voornamelijk om de prijs. We zien dat daardoor de werkdruk ongekend hoog is: veel administratieve drukte door aanbestedingen en afgelopen zomer zijn heel veel ritten uitgevallen door gebrek aan menskracht. Goede arbeidsvoorwaarden zouden toch echt schelen om de bezetting rond te krijgen. Het feit dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat wij kunnen spreken over de opzet van het onderzoek naar aanbestedingen, stemt ons hoopvol. 50PLUS ziet liever het openbaar vervoer als publieke voorziening. Wij willen echter openstaan voor het onderzoek en verzoeken de staatssecretaris na te denken over de vraag of een gezamenlijke sessie met alle betrokkenen bij het ov, inclusief de politieke partijen van deze Kamer, niet wenselijk is met als doel te kijken hoe we verbeteringen kunnen bereiken zonder dat dat leidt tot bovengenoemde ellende. Is de staatssecretaris bereid om dit te overwegen?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Gijs van Dijk van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. We hebben een algemeen overleg gehad waarin een hoop aan de orde is geweest. Ik zou daar twee dingen uit willen lichten. Ten eerste de concurrentie op de taximarkt door de komst van Uber. Dat is aan de ene kant een prachtige nieuwe dienstverlening, maar het leidt ook tot concurrentie, ook wel valse concurrentie, in de wat grotere steden. We hebben daar een goed overleg over gehad. De staatssecretaris heeft aangegeven hiervoor open te staan en het gesprek te willen voeren over hoe we een gelijk speelveld kunnen creëren, zodat er eerlijke concurrentie kan plaatsvinden, zonder dat taxichauffeurs en ook klanten daaraan ten onder gaan. Wij zullen dat nadrukkelijk volgen. De staatssecretaris weet dat het voor de Partij van de Arbeid echt een belangrijk punt is en dat in de grote steden die bepaalde vorm van overlast moet worden aangepakt. Dus we zullen dat goed volgen.

Voorzitter. Mijn tweede punt gaat over de Waddenveren. Er is al veel gedebatteerd over de btw-verhoging, die gedeeltelijk uit Europa komt. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid heeft een rapport geschreven over de gevolgen van de btw-verhoging. Het stelt eigenlijk dat de inwoners van de eilanden het er maar mee zullen moeten doen en ze wellicht minder naar "de overkant", zoals de inwoners daar het noemen, moeten gaan. Dat lijkt ons geen optie, dus ik heb de staatssecretaris gevraagd om te kijken naar compensatie. Ik weet dat dit debat daar niet helemaal voor geëigend is, maar ik wil de staatssecretaris nogmaals op het hart drukken dat echt te doen met de collega's van het kabinet, want vanuit de eilanden wordt goed gekeken of de compensatie er ook echt gaat komen. We zullen dit waarschijnlijk bij het Belastingplan verder behandelen.

Dank u wel.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Sienot van D66.

De heer Sienot (D66):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik wil er ook een paar punten uitlichten. Allereerst hebben we bij het debat over ov kunnen merken dat we een staatssecretaris hebben die het echt beter wil maken voor de reiziger. Dat is hartstikke goed. Een goede manier om dat te bereiken, is het verbeteren van het gebruik van open data. Wij kijken dan ook uit naar de antwoorden van de staatssecretaris hierover in de brief.

Bij het commissiedebat over ov vroeg ik de staatssecretaris ook hoe succes eruitziet voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De criteria die zij toen noemde, lijken voor de regio geen probleem. Ik zou zeggen: weer een horde genomen. Hopelijk ervaart de staatssecretaris het ook zo, want dit kabinet wil tenslotte de bereikbaarheid en woningbouw in de regio aanjagen.

Voorzitter. Veel treinen van regionale vervoerders hebben nog geen toilet. Mensen met een beperking of chronische ziekte ondervinden hierdoor problemen. Is de staatssecretaris bereid om bij de evaluatie van de concessies voor de regionale vervoerders ook het punt van de toiletvoorzieningen in de treinen mee te nemen? Ik hoop dat dit een duidelijke vraag is, met een mooi antwoord.

Daarmee wil ik afronden, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Kan de staatssecretaris reeds van start gaan? Nee? Dan schors ik voor drie minuten.

De vergadering wordt van 15.32 uur tot 15.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. En dank aan de leden, zowel voor het goede debat als voor de moties die zijn ingediend. Ik wil eigenlijk de moties op de stukken nrs. 672, 677 en 678 even gemeenschappelijk behandelen.

De voorzitter:

En de rest doet u privé of zo?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Nee, die doe ik niet gemeenschappelijk maar een voor een, om duidelijk het onderscheid aan te geven. En ik ga ook nog de vraag van de heer Sienot en de opmerking van mevrouw Van Brenk hierbij betrekken. Waarom doe ik dat allemaal bij elkaar? Dat is omdat we denk ik in het debat een goede wisseling hebben gehad over vragen die er leven bij de Kamer hoe de decentralisatie en de marktwerking die daarmee gepaard gaat heeft uitgepakt. Wat zijn de voordelen daarvan geweest voor de reizigers? Maar ook merk ik dat er bij de Kamer zorgen leven.

Daarom heb ik gezegd dat ik bereid ben tot een onderzoeksopzet over de lessen die we kunnen trekken, zowel voor wat het in positieve zin heeft opgeleverd als voor waar hieruit vraagstukken voortkomen. Hoe kunnen we die op een goede manier met elkaar in beeld brengen? Dus ik heb gezegd dat ik daarvoor een evaluatie ga uitwerken en dat ik de Kamer ook mee zal nemen in de onderzoeksopzet bij het AO op 6 december, zodat we met elkaar straks ook de input hebben voor het debat dat we rond 2020 gaan voeren over de marktwerking, de spoorordening in de volgende periode.

Dat wil zeggen dat ik dus de moties op de stukken nrs. 672, 677 en 678 zou willen ontraden of verzoeken aan te houden totdat u ook die opzet hebt gezien en we dan kunnen kijken of daar nog iets aan ontbreekt. Want de heer Laçin heeft het over marktwerking. Dat is natuurlijk precies waar dat onderzoek over gaat. Daarop wil ik niet vooruitlopen. Dus bij de motie op stuk nr. 672 is het verzoek om die aan te houden of anders ontraden. Mevrouw Kröger vroeg een verplichting om open data op te nemen. O nee, dat hoort bij een ander, excuses, ik ga nu te snel.

De motie op stuk nr. 678 van mevrouw Kröger ging over vervoersarmoede. Daarvan vind ik dat je aan de ene kant allemaal verschillende soorten armoedebeleid kunt voeren, of je kunt het meenemen. Ik zal er eens over nadenken of ik hierover iets mee kan nemen, maar in ieder geval is mijn reactie op deze motie dus aanhouden.

Op de vraag van de heer Sienot over toiletten in regionale treinen ga ik ook niet vooruitlopen op de onderzoeksopzet. Ik ga met u delen hoe breed ik bereid ben om dat onderzoek te trekken. Ik vraag u al die punten dus nog even aan te houden.

En tegen mevrouw Van Brenk zeg ik dat de Kamer ook allerlei instrumenten heeft om een breed gesprek te voeren, zoals de rondetafel of andere instrumenten die u zelf heeft. Maar misschien is dat ook iets om met elkaar te bespreken als we over die onderzoeksopzet spreken op 6 december. Dus dat zijn die moties en vragen.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 673.

De voorzitter:

U had gesuggereerd om die moties aan te houden, dus ik wil even van de indieners horen of ze daartoe bereid zijn. De heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Ja. Ik heb eerst nog een vraag als het kan. Ik begrijp het voorstel. Het is inderdaad de afspraak dat dit meegenomen wordt in de onderzoeksopzet. Alleen, wat zegt de staatssecretaris dan tegen de machinisten van Arriva in Limburg, die steen en been klagen?

De voorzitter:

Helder.

De heer Laçin (SP):

De bussen die uitvallen in Breda en Utrecht, en in Zeeland door een tekort aan chauffeurs, dat lossen we niet op met een onderzoeksopzet. De vraag is: wat gaan we daar nu aan doen?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik had begrepen dat de situatie in Limburg zelfs al was opgelost. Verder heb ik ook veel vertrouwen in de gesprekken tussen werkgevers en werknemers onderling. Daar ligt de eerste verantwoordelijkheid. De vraag over de stelselverantwoordelijkheid is precies de vraag waarvan ik denk dat die op basis van een onderzoek eens met elkaar moeten bespreken.

De voorzitter:

Wat doet u met de motie, meneer Laçin?

De heer Laçin (SP):

Die houd ik aan, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (23645, nr. 672) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben heel blij om te horen dat de staatssecretaris serieus wil gaan kijken naar het probleem van vervoersarmoede. Waar het eigenlijk vooral ook over gaat, is het aandachtspunt benoemen en een indicator daarop uitwerken. Ik snap alleen nog niet helemaal hoe dat dan terugkomt in de onderzoeksopzet over de stelselwijziging. Maar ik wil de motie best aanhouden als de staatssecretaris nu zegt dat zij in een brief over die onderzoeksopzet daarop terugkomt. Bedoelt zij dat?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Voorzitter, ik dacht dat ik het handig deed door het samen te vatten, maar ik merk nu dat het niet zo is, want er ontstaat nu toch ...

De voorzitter:

Het is één grote chaos geworden.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

... verwarring. Dus ik ga op het punt van de onderzoeksarmoede nog even terugkomen. Daar sta ik toch net iets anders in dan mevrouw Kröger nu samenvat, helaas voor haar.

De voorzitter:

Onderzoeksarmoede is ook weer een nieuwe, geloof ik.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, daarom. Dat is weer een nieuwe. Dus, we gaan ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nog erger.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De motie op stuk nr. 672 is nu aangehouden. Ik heb de vraag van de heer Sienot beantwoord en ik heb de vraag van mevrouw Van Brenk beantwoord. En ik kom op de andere gewoon even per nummer terug, dat lijkt me het handigst. Dat zeg ik voor alle duidelijkheid.

Meneer Laçin vroeg mij een analyse te maken van de stations die het laagst scoren. We voeren met de hele sector en het ministerie van Justitie en Veiligheid een High Impact Crime-actieprogramma uit. Daarin wordt zo'n benchmark gemaakt en nemen we ook maatregelen op basis van de plekken waar de grootste risico's zijn. Dus in feite werken we volgens mij al op de manier waar de heer Laçin om vraagt. Ik ontraad dus deze motie omdat we al op deze manier die risico's goed in kaart brengen. Waar we zien dat er actie nodig is, wordt actie ondernomen. Dus ik ontraad de motie op stuk nr. 673.

Dan de motie op stuk nr. 674. De heer Laçin heeft vandaag geen geluk met mij. De minister van Financiën heeft in antwoorden op schriftelijke vragen van de Kamer al aangegeven van mening te zijn dat dit de normale prijsontwikkeling is. De Autoriteit Consument & Markt houdt daar toezicht op en die kan ook ingrijpen als dat nodig is. Daarom ontraad ik ook deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 675 van de heer Ziengs. Deze haalt een heel interessante motie aan van de Kamerleden De Boer en Van Veldhoven, die het belang van open data hebben benadrukt. Het is volgens mij inderdaad belangrijk om de werking te evalueren. Het is terecht dat de heer Ziengs daar aandacht voor vraagt, of de afspraken zoals ze zijn gemaakt binnen het NOVB ook werken op het punt van de open data. Ik ben het met hem eens dat we dat dan moeten doen op een moment dat we ook kunnen zien dat er voldoende ervaring mee is opgedaan om dat te evalueren. Dus ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De heer Van Aalst (PVV):

Misschien een beetje flauw, maar lopen we met deze motie niet het risico dat de staatssecretaris straks weer uit het veld te horen krijgt dat ze die extra data allemaal niet hoeven te delen, dat het toch niet nodig is? Dan ligt er toch weer een aangenomen motie waarvan de staatssecretaris zegt "nou, die data heeft het veld niet nodig; ik vind het allemaal wel prima", net zoals we met de sociale veiligheid hebben gezien.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Open data zijn ontzettend belangrijk. De heer Van Aalst kan ook bijvoorbeeld bij de pilot-MaaS zien dat we hele strenge voorwaarden hebben gesteld aan de open data, dus de richting lijkt me glashelder. Ik vind open data heel belangrijk voor de verdere ontwikkeling en daarom vind ik de motie die oproept tot een evaluatie van hoe het huidige systeem werkt — of het ook echt die open data oplevert — belangrijk. Ik ben dus graag bereid dat te doen, op de manier waarop de heer Ziengs en de heer Von Martels dat vragen.

Dan de motie op stuk nr. 676, die ook ging over de gevolgen van het aanbesteden van het OV en de werkdruk bij de buschauffeurs. Dat is de motie die ik ook op dezelfde manier wilde beantwoorden als de motie van de heer Laçin, omdat die echt betrekking heeft op de onderzoeksopzet waar we mee komen. Dus daarom vraag ik haar deze motie aan te houden. Anders zou ik deze op dit moment moeten ontraden omdat ik nog met de onderzoeksopzet kom.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil de motie aanhouden, omdat ik me graag laat verrassen door de onderzoeksopzet. Het lijkt namelijk alsof die alle issues rond aanbesteden gaat oplossen. Mijn vraag is dan wel de volgende. Er ligt een heel duidelijke oproep vanuit werkgevers en werknemers: landelijke politiek, pak dit op. Is het antwoord van de staatssecretaris aan de werkgevers en de werknemers dan ook "wacht mijn onderzoeksopzet af"?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik zou de landelijke werkgevers en werknemers vooral niet willen beletten om eerder samen tot een oplossing te komen. Wat dat betreft zou ik dat dus niet willen zeggen, nee. Maar als zij er niet uitkomen, kunnen ze in de onderzoeksopzet die ik u gestuurd heb in ieder geval zien op welke wijze ik vind dat we vanuit de stelselverantwoordelijkheid lessen kunnen trekken uit de manier waarop we het nu met elkaar doen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (23645, nr. 676) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan de motie op stuk nr. 677 van mevrouw Kröger om in toekomstige aanbestedingen voor het openbaar vervoer de verplichting tot het leveren van open data op te nemen. Ook hier zou ik willen vragen de motie aan te houden tot na de evaluatie, waar net in de motie van de heer Ziengs om is gevraagd. Anders moet ik de motie nu ontraden, want we gaan nu juist bekijken of dit werkt en of het in voldoende mate werkt.

De motie op stuk nr. 678 gaat over vervoersarmoede.

De voorzitter:

Sorry, ik wil nog even terug. Mevrouw Kröger knikt. Voor de Handelingen merk ik op dat dit betekent dat ik ervan uitga dat zij haar motie aanhoudt.

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (23645, nr. 677) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan het punt van de vervoersarmoede. Mevrouw Kröger was net blij, maar ik ga haar toch iets minder blij maken. Zoals ik in het debat met haar heb gewisseld, vind ik dat je geen apart beleid moet maken voor vervoersarmoede, voor energiearmoede, voor sportarmoede en voor cultuurarmoede, maar dat je dat integraal moet doen als onderdeel van het armoedebeleid. Dat ligt niet bij mij. Ik heb wel gezegd dat ik graag bij de collega onder de aandacht breng dat ook vervoersarmoede voor mevrouw Kröger een belangrijk aandachtspunt is. Ik denk dat mijn collega dat zou moeten monitoren als onderdeel van het integrale armoedebeleid. Ik ben dus niet bereid om een aparte indicator op te stellen. Ik ontraad dus de huidige motie. Wel neem ik de bereikbaarheid van woon- en werkplekken voor alle delen van het land mee in het Toekomstbeeld OV, maar dat vind ik iets anders dan de armoede-indicator waarnaar mevrouw Kröger vraagt. Daarom denk ik dat ik daar maar beter helder over kan zijn.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil even van de staatssecretaris begrijpen of het hem nu zit in het woordje "indicator". De WRR zegt dat dat goed zou zijn. Andere landen hebben zo'n indicator en het zou goed zijn als Nederland die ook had. Mij gaat het er vooral om dat het een aandachtspunt is. Het ov gaat ongelofelijk veranderen richting 2040. Er gaan allerlei dingen gebeuren. Het is echt een cruciaal punt wat dat doet voor groepen die nu al moeilijk toegang hebben tot ov. Dat zijn kwetsbare groepen. Ik wil graag dat de staatssecretaris daar expliciet aandacht voor heeft.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Voor het met elkaar nadenken over de effecten in de breedte van het beleid dat wij met elkaar voeren, hebben we het debat. Dat is wat anders dan mij vragen of ik een specifieke armoede-indicator wil ontwikkelen om daar ook specifiek op te sturen. Ik vind dat het armoedebeleid niet apart op vervoer, apart op energie, apart op sport en apart op cultuur moet worden gevoerd. De bewindspersoon van SZW is verantwoordelijk voor het armoedebeleid. Ik kan mij voorstellen dat dit een van de elementen is die daarin zou moeten terugkomen. Ik vind niet dat ik daar apart op moet sturen.

De heer Laçin heeft aangekondigd dat hij een eerder door hem ingediende motie (29984, nr. 774) in stemming wil brengen. Deze motie heeft betrekking op de btw-verhoging. De discussie daarover hoort thuis bij de behandeling van het Belastingplan. Het lijkt mij aan die bewindspersonen om daar een oordeel over te geven. Als de heer Laçin er een oordeel van mij over wil, dan zou ik in relatie tot mijn beleidsterrein zeggen dat ik de motie ontraad. Die discussie hebben wij uitgebreid met elkaar gevoerd in het AO.

De heer Laçin (SP):

Een btw-verhoging is inderdaad het financiële plaatje — dat hoort niet in dit debat thuis — maar afspraken met de sector, bijvoorbeeld over minder gebruikersvergoeding, kunnen wel degelijk door deze staatssecretaris worden gemaakt. Dat ligt bij haar en niet bij Financiën. Ik zal de motie aanpassen naar aanleiding van het onderzoek dat is verricht, maar ik wil dus ook aangeven dat deze staatssecretaris wel degelijk stappen kan ondernemen om ov-partijen te compenseren.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De aanleiding voor de heer Laçin om deze motie in te dienen, lag in de koopkrachteffecten en dergelijke. Ik heb teruggegeven dat de btw-maatregel onderdeel is van een breder pakket aan koopkrachtmaatregelen. Daarom moet het ook in dat bredere verband worden bezien. Mocht de heer Laçin specifiek aan mij verzoeken om de gebruikersvergoeding aan te passen, dan ontraad ik de motie omdat ik daar niet toe bereid ben in de context van het bredere verhaal over wat dit kabinet doet voor de koopkracht van mensen.

De voorzitter:

Wij zien uit naar een gewijzigde versie van de motie-Laçin op stuk nr. 774 (29984).

Ik moet ook nog even vermelden dat de motie-Ziengs op stuk nr. 675 (23645) ook wordt ondertekend door de heer Sienot. Dat zal tot ons komen in de vorm van een gewijzigde motie.

Excuses, gaat u verder.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

De reden waarom ik de motie van de heer Laçin ontraad, heeft te maken met allerlei ongewenste effecten die elders zouden kunnen optreden.

Dan was er nog een vraag van de heer Sienot van D66. Hoe gaat u de bereikbaarheid en de woningbouw in de MRDH aanjagen? De urgentie van het vraagstuk daar is mij zeer bekend. Daarom werk ik ook samen met de regio aan een gebiedsgericht bereikbaarheidsprogramma. De opgave in woningbouw en de opgave die daaruit voortvloeit voor het vervoer hangen natuurlijk heel nauw samen. Het maakt dan uit hoe je zo'n nieuwe woningbouwopgave inricht. Bouw je dicht bij een station waar nog capaciteitsruimte is? Welke extra vervoersvraag komt eruit voort? Onderdeel van het programma is de werkplaats Metropolitaan OV. Daar werken we nou juist aan zo'n gezamenlijke ontwikkelstrategie voor de geplande verstedelijking en een goede bereikbaarheid. Ook in de preverkenning Binckhorst en Oeververbinding kijk ik breder naar de samenhangende opgave van verstedelijking en bereikbaarheid. Daarover spreek ik verder met de regio in het bestuurlijk overleg MIRT in november. Daarna hebben wij natuurlijk in de Kamer ook het notaoverleg MIRT.

Voorzitter, daarmee ben ik aan het eind gekomen van mijn beantwoording.

De voorzitter:

Helder. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. Dinsdag stemmen wij over de moties.

Ik schors voor eventjes en dan gaan wij door met het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven