4 Herdenking oud-Voorzitter D. Dolman

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer D. Dolman, oud-Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van Dick Dolman, oud-Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hij overleed op 23 januari op 83-jarige leeftijd. Ik wil zijn familie van harte welkom heten: zijn vrouw Elletje, zijn dochter Belinda, zijn zoon Menno en zijn kleinkinderen Sophie en Bob.

Verder heet ik van harte welkom de oud-Voorzitters van de Tweede Kamer: de heer Wim Deetman, de heer Piet Bukman, Jeltje van Nieuwenhoven, Frans Weisglas en Gerdi Verbeet. En een warm welkom voor onze oud-Griffier Willem Hendrik de Beaufort en zijn vrouw. Ook heet ik natuurlijk van harte welkom de minister-president in vak-K. Ik wil iedereen in de zaal en op de publieke tribune verzoeken om, indien mogelijk, te gaan staan.

"Nederland heeft een zoet parlement en af en toe moeten een paar pappenheimers in de gaten worden gehouden." Het is een citaat van Dick Dolman. Het is hem ten voeten uit. We herdenken Dick Dolman als de man die gedurende tien jaar het gezicht en de hoeder van onze parlementaire democratie was, van 17 juli 1979 tot september 1989. Een periode die hij zelf beschreef als een "dagelijks feest" en de mooiste baan die hij ooit had gehad. In 2015 werd hij door dagblad Trouw uitgeroepen tot de beste Tweede Kamervoorzitter na de Tweede Wereldoorlog.

Zelf zei hij daarover in het mooie boek Boven de partijen, van Gerry van der List, dat bestaat uit interviews met Tweede Kamervoorzitters: "Dat ik als één van de beste Voorzitters van de Kamer bekendsta, kan ik niet tegenspreken." Waarbij aan zijn gelaatsuitdrukking niet viel af te lezen hoeveel ironie er in die uitspraak lag.

Als Kamerlid voor de PvdA was Dolman jarenlang woordvoerder financiële zaken en volksgezondheid. In die hoedanigheid was hij de eerste die pleitte voor een algemene volksverzekering op dat terrein. Hij heeft als PvdA-Kamerlid ook weleens afwijkend gestemd. Eigenzinnigheid was hem ook als Kamerlid niet vreemd.

In 1979 volgde hij Anne Vondeling op als Voorzitter van de Tweede Kamer. Hij was toen 44 jaar oud. Bij zijn aantreden was er nog de nodige twijfel vanwege zijn scherpe tong en zijn humor, die men niet altijd begreep. Die twijfel wist hij heel snel weg te nemen. In 1981 werd hij voor de eerste keer herkozen, terwijl de PvdA niet als grootste partij uit de verkiezingen kwam. Hij oogstte waardering voor zijn manier van voorzitten, al moesten zijn partijgenoten hier wel aan wennen. "Hij houdt de zaak wel erg kort", verzuchtten enkele PvdA-Kamerleden.

Als Kamervoorzitter stelde Dick Dolman paal en perk aan de in zijn ogen ellenlange nachtelijke debatten en besloot die vergaderingen om 23.00 uur af te ronden, en geen minuut later. Hij hamerde Kamerlid Flip Buurmeijer midden in een zin af. De volgende dag mocht hij zijn zin afmaken. Dick Dolman stond boven de partijen en handelde zonder aanziens des persoons. Maar dat hield hem niet tegen om over tal van zaken een uitgesproken mening te hebben en die ook te uiten. In zijn eigen woorden: "Men mag van mij niet verwachten dat ik een stempelkussen ben, iemand die helemaal geen eigen mening heeft." En die had hij ook, bijvoorbeeld over het drink- en rookgedrag van de Kamerleden. Het leverde hem de titel "niet-roker 1985" op.

Ook kwam hij met het idee om een kiesdrempel bij drie zetels in te voeren. Toen hij in 1983 het Hongaarse parlement bezocht, zei hij hierover: "Wij hebben twaalf fracties in het parlement en dat is toch wel een beetje veel. U hebt er maar één, zouden wij elkaar niet ergens halverwege kunnen ontmoeten?" Niet wetende dat de Kamer 35 jaar later uit dertien fracties bestaat.

Dick Dolman was zich bewust van de functie die hij zou kunnen vervullen richting het publiek. Zo zat hij bij Mies Bouwman op de bank, schoof aan bij Sonja op maandag, deed mee aan Sterrenslag én in 1982 gaf hij zelfs een interview voor de eerste uitgave van de Playboy. Hij vond het belangrijk om elke gelegenheid te gebruiken om te kunnen vertellen wat een parlement doet en waarvoor een parlement is bedoeld.

Afgelopen dinsdag werd in de Statenpassage het jaarlijkse Torentjes Schaak Simultaan gespeeld. Dit jaar zonder Dick Dolman. Tot voor enkele jaren was hij een vaste deelnemer aan deze wedstrijd. Hij hield van schaken. Op zijn werkkamer was er altijd wel een schaakspel aan de gang. Voor hem waren het prettige momenten van ontspanning en oefening van de geest. Hij wist dat het tot de etiquette behoorde om niet door te spelen in een duidelijk verloren stelling. Maar hij stelde het moment van opgeven, ook in het simultaan-gevecht met een grootmeester, steeds zo lang mogelijk uit. Zijn collega's en vrienden wisten dat het beter was om in de daarop volgende uren even geen gesprek met hem te voeren.

De laatste keer dat ik Dick Dolman ontmoette, was hier in de Kamer. Ieder jaar nodig ik de oud-Kamervoorzitters uit om een beetje bij te praten, ook een beetje over jullie. Dolman was trots op het parlement en op het ambt van Kamervoorzitter, vertelde hij mij. Hij beschouwde de politiek als een plek waar mensen met verschillende achtergronden en verschillende politieke opvattingen elkaar ontmoeten en gebonden zijn aan oude geschreven en ongeschreven regels. En hij zag het als zijn taak om leden daaraan te herinneren.

Wij herdenken Dick Dolman met groot respect en diepe dankbaarheid voor alles wat hij voor ons en ons parlement heeft gedaan en betekend. Ik wens zijn vrouw en kinderen en alle andere nabestaanden veel kracht toe bij het dragen van dit verlies.

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Dick Dolman was de Kamervoorzitter van mijn jeugd. Dat geldt voor heel veel mensen in Nederland, want hij was een van de politieke boegbeelden in de jaren tachtig, het decennium waarin ik en zovelen, ook in deze Kamer, politiek bewust werden. Het was politiek een andere tijd. We hadden debatten over kruisraketten, over het korten op ambtenarensalarissen. Hij leidde die debatten tien jaar lang met vaste hand.

Ik heb de Handelingen over het Woningbouwprogramma 1980 er nog eens bij gepakt, met Marcel van Dam. De voorzitter tegen Van Dam: "Het woord 'leugen' kan ik niet toestaan. Hoogstens kunt u zeggen dat hetgeen er staat naar uw mening op gespannen voet staat met de waarheid." De heer Van Dam van de Partij van de Arbeid: "Laat ik het dan zo zeggen: het tegendeel van de waarheid heb ik zelden zo pregnant onder woorden gebracht gezien." De voorzitter: "Ik hoop dat duidelijk is wat het verschil is. Een leugen is een bewuste daad en het tegendeel van de waarheid is uw oordeel. Dat is dus heel iets anders." Prachtig. Ja, Geert, een andere tijd.

(Hilariteit)

Minister Rutte:

Kamervoorzitter Dolman straalde een enorm gezag uit, terwijl hij nog geen politieke veteraan was toen hij de voorzittershamer ter hand nam. Of zoals het Algemeen Dagblad het indertijd omschreef: rijkelijk jong voor de vervulling van een baan die als bekroning van een langjarige politieke carrière moet worden gezien. Maar hij beschaamde het vertrouwen van de Kamer zeker niet. Al in 1980, na een jaar voorzitterschap, betitelde NRC Handelsblad hem als de onbetwiste gespreksleider van de Nederlandse democratie. En in de jaren daarna groeide hij verder uit tot een gezaghebbende en gezichtsbepalende Kamervoorzitter, alom gerekend tot een van de iconen van na de oorlog.

Wat iemand tot een goede Kamervoorzitter maakt, is natuurlijk lastig te duiden. En het is al helemaal niet aan mij om daarover te oordelen, ook niet in retrospectief. Of het nou een collega-Kamerlid was of een minister, hij hield ze — u zei het ook al, voorzitter — letterlijk en figuurlijk kort. Maar hij liet ook zeker ruimte voor debat. Hij liet ruimte voor humor, of zoals hij het zelf noemde: een gebbetje. Met die stijl, zakelijk maar niet kleurloos, heeft Dolman zijn stempel gedrukt op de jaren tachtig.

Achteraf kon hij zijn rol relativeren. Hij heeft inderdaad een interview gegeven aan Gerry van der List voor dat boek over Kamervoorzitters. Daarin zei hij onderkoeld: "Het is fysiek geen zware baan. Je hoeft geen zware beslissingen te nemen en na drie dagen kun je weer uitrusten." Die relativerende kant betekende niet dat hij het gewicht van de functie onderschatte. Daarvoor was hij ook te gedreven en te gemotiveerd om het werk goed te doen. Volgens Dolman was het Kamervoorzitterschap het hoogste democratische ambt en is de Voorzitter degene die het Nederlandse volk in het kwadraat vertegenwoordigt.

In die rol floreerde hij natuurlijk. Daarom was hij ook teleurgesteld toen in 1989 de vierde herverkiezing aan hem voorbijging. Maar ook daar verzoende hij zich snel mee. Hij nam makkelijk afstand van het pluche en ging achter de schermen aan de slag bij de Raad van State. Hij dook diep de inhoud in, in het bijzonder op het gebied van de ruimtelijke ordening. "Ik had het daar erg naar mijn zin", zei hij daar later over, "en ik heb er Nederland veel beter leren kennen."

In alle functies die Dick Dolman in zijn lange en rijke carrière heeft vervuld, opereerde hij rechtdoorzee, met een gezonde nuchterheid en een geheel eigen gevoel voor humor. Als ambtenaar, als Tweede Kamerlid, als Kamervoorzitter en als lid van de Raad van State heeft hij gedurende zijn leven een grote bijdrage geleverd aan het democratische bestel. Daarvoor zijn we hem dankbaar.

Vandaag herdenken we hem met groot respect. Namens het kabinet wens ik zijn familie en al zijn andere nabestaanden veel sterkte toe. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan verzoek ik u nu even een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven