4 Visserij

Aan de orde is het VAO Visserij (AO d.d. 06/12).

De voorzitter:

Wij gaan in één vloeiende beweging door met het VAO Visserij. De eerste spreker is de heer Bisschop van de fractie van de Staatkundig Gereformeerde Partij en hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Dank u wel. Dat betekent dat ik mij moet beperken tot het indienen van een viertal moties. De eerste:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer heeft gevraagd om zodanige aanpassing van het visstandonderzoek in het IJsselmeer dat een representatief beeld van de visstand gegeven wordt en het beleid hierop aan te passen (motie-Dijkgraaf c.s./Kamerstuk 29664 nr. 168);

verzoekt de regering besluitvorming over verdere vangstbeperking aan te houden tot op basis van lopend visstandonderzoek meer duidelijkheid is verkregen over de representativiteit van het huidige beeld van de visstand,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 193 (29664).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Even ter korte toelichting. Deze motie is echt van cruciaal belang voor het voortbestaan van een aantal bonafide visserijbedrijven in het IJsselmeer. Ik hoop dan ook echt dat er op deze manier tegemoet kan worden gekomen aan die families, die gezinnen, die bedrijven.

Tweede motie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een visverbod voor beroepsvisserij in de vismigratierivier bij onder meer Kornwerderzand in voorbereiding is;

overwegende dat onderzoek laat zien dat in fuiken nauwelijks trekvissen bijgevangen worden;

verzoekt de regering het genoemde visverbod te heroverwegen op basis van onderzoeksresultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 194 (29664).

De heer Bisschop (SGP):

Derde motie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de beroepsvisserij in het benedenrivierengebied al jarenlang onder druk staat vanwege vangstverboden voor wolhandkrab en paling;

overwegende dat de verontreiniging met dioxine en pcb's afneemt en dat door verwatering extra reducties gerealiseerd kunnen worden;

verzoekt de regering de generieke vangstverboden voor wolhandkrab en paling in het benedenrivierengebied tegen het licht te houden en te bezien welke aanpassingen mogelijk zijn om de beroepsvisserij weer perspectief te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 195 (29664).

De heer Bisschop (SGP):

De laatste motie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat al jarenlang aangestuurd wordt op betere verhoudingen tussen sport- en beroepsvisserij in het benedenrivierengebied, maar dat nog steeds sprake is van periodieke juridische procedures;

verzoekt de regering de uitgifte van tweejaarlijkse schriftelijke toestemmingen voor de zegenvisserij in het rivierengebied te heroverwegen en te bezien wat de mogelijkheden zijn voor uitgifte van huurovereenkomsten van minimaal zes jaar via de privaatrechtelijke route,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 196 (29664).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ook die laatste motie heeft alles te maken met de vitaliteit en de levensvatbaarheid van de familiebedrijven die daar soms al decennialang actief zijn, maar nu zeer gehinderd worden door allerlei hinderlijke zaken die voor natuur en milieu niet relevant zijn.

De voorzitter:

Heel goed. Dat is genoteerd.

De heer Bisschop (SGP):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dan de heer De Groot van de fractie van D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Dank u wel. Eén motie, de motie Haringvliet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat al sinds het jaar 1987 wordt gewerkt aan het mogelijk maken van het stroomopwaarts zwemmen van onder meer de zalm;

overwegende dat Nederland en buurlanden al meer dan 700 miljoen euro hebben uitgegeven om vismigratie mogelijk te maken;

overwegende dat onlangs het Haringvliet definitief op een kier is gezet om vissen toegang te geven tot de Nederlandse wateren;

overwegende dat er voorkomen dient te worden dat vissen rond de kier per ongeluk worden bijgevangen;

overwegende dat er in de buurt van de kier nog steeds netten staan;

verzoekt de minister maatregelen te nemen om een ongestoorde vismigratie van en naar het Haringvliet mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 197 (29664).

Dan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Een motie over de visserij in het IJsselmeer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de visstanden in het IJsselmeer nog altijd achteruitgaan en dat de visserij het herstel van de visstanden niet ten goede komt;

overwegende dat er al jarenlang gepraat wordt over de visserij in het IJsselmeer, er een roadmap aangekondigd is en de Kamer deze nog niet heeft ontvangen en er op korte termijn beslissingen genomen moeten worden;

overwegende dat er op korte termijn een herstructurering van de visserij in het IJsselmeergebied nodig is;

constaterende dat er 78 vergunningen voor beroepsvissers in het IJsselmeer zijn;

overwegende dat vissers duidelijkheid en een sociaal vangnet verdienen;

verzoekt de regering zo snel mogelijk met de visserijsector om tafel te gaan zitten om de volledige sanering van de visserij in het IJsselmeer begin 2020 mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 198 (29664).

Dan gaan we luisteren naar de heer Moorlag van de fractie van de Partij van de Arbeid. Hij ziet af van zijn spreektijd. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is dan de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren. Het woord is aan hem.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst beterschap aan de minister. Fijn dat ze er vandaag bij is, niet alleen voor dit VAO maar ook voor het belangrijke debat dat hierna gaat plaatsvinden.

Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad voor Dierenaangelegenheden op 14 maart 2018 de zienswijze Welzijn van Vissen heeft aangeboden aan het ministerie van LNV;

constaterende dat de raad in dat advies met klem adviseert om het welzijn van vissen integraal in het beleid van de overheid te verankeren;

constaterende dat dit advies tot op heden niet is uitgevoerd;

verzoekt de regering om deze aanbeveling van de raad over te nemen en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 199 (29664).

De heer Wassenberg (PvdD):

Motie nummer 2.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat platvissen aan boord van schepen in de praktijk nog vrijwel altijd zonder bedwelming worden geslacht;

constaterende dat onderzoek naar bedwelming van platvissen aan boord van schepen al twee keer verlengd is en waarschijnlijk wéér verlengd zal worden in 2020;

overwegende dat onderzoek geen alibi mag zijn om noodzakelijk beleid uit te stellen;

verzoekt de regering om het bedwelmen van platvissen voor de slacht verplicht te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 200 (29664).

De heer Wassenberg (PvdD):

Mijn laatste motie gaat over het bedwelmen van meerval in viskwekerijen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een goede methode bestaat voor het bedwelmen van meerval in viskwekerijen;

constaterende dat deze bedwelmingsmethode slechts in de helft van de gevallen wordt toegepast;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat bedwelming van meervallen vóór de slacht de norm wordt in viskwekerijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 201 (29664).

Tot zover de heer Wassenberg en tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuutjes. Dan kan de minister even kijken naar de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister voor het becommentariëren van de moties. Ik wil om 11.00 uur met het volgende debat beginnen, dus ik hoop dat we hier kort en puntig doorheen kunnen gaan. Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. De eerste motie, die op stuk nr. 193, is van de heer Bisschop en die gaat over de vangstbeperking op het IJsselmeer. Zoals de heer Bisschop en de andere leden weten, zijn we nu bezig met het opstellen van het actieplan. Er vinden intensieve gesprekken plaats met de vissers, met de vogelbescherming, met de provincies, dus met alle betrokkenen. Ik vind het van groot belang dat de vissers het actieplan steunen. Ik ben nog in afwachting van het advies van Wageningen Economic Research over de maatregelen en de uitspraak van de Raad van State over een tweetal zaken. Die zaken maken onderdeel uit van het totale pakket van het actieplan. Om het actieplan te laten slagen, is echt een inspanning van alle partijen nodig. Daar wordt dan ook heel hard aan gewerkt. Dat is best een zoektocht, zeg ik erbij. Het is zoeken om alle belangen bij elkaar te kunnen brengen. Ik merk op dat het in een constructieve sfeer gaat. Maar ik moet ook nog in gesprek met de Europese Commissie. Onderdeel van die gesprekken is het genoemde opschorten. Dit is precies hetgeen waar we nu middenin zitten. Ik probeer echt om het actieplan overeind te houden. Ik probeer ook te luisteren naar wat daar voor iedereen voor nodig is om dat te kunnen realiseren. Deze motie komt een beetje vroeg omdat we nog middenin de gesprekken zitten. Ik vraag of de heer Bisschop zijn motie wil aanhouden. Ik zal de Kamer op een nader moment informeren over de uitkomsten van de gesprekken.

De heer Bisschop (SGP):

Tot welk moment zou de motie dan aangehouden moeten worden?

Minister Schouten:

Dat heeft te maken met de gesprekken die ik met de Europese Commissie moet voeren. Er is mij heel veel aan gelegen om het actieplan te laten slagen. Dat weet de heer Bisschop ook.

De heer Bisschop (SGP):

Zeker!

Minister Schouten:

De hele Kamer weet dat. Ik zie daar mogelijkheden voor, maar dan moeten we nu even behoedzaam opereren. Deze motie komt net te vroeg. Ik zal de Kamer geen minuut later informeren dan nodig is, maar het hangt af van wat ik met de Commissie moet bespreken en ook van het verloop van de discussies met de partijen van het actieplan zelf. Ik vraag de motie aan te houden. Ik wil haar niet gelijk ontraden. Ik zeg tegen de heer Bisschop dat we deze discussie aan het voeren zijn. We zitten in het proces en laten we daar behoedzaam mee omgaan.

De heer Bisschop (SGP):

Alle begrip daarvoor, alleen kan ik mij voorstellen dat de sector wel degelijk behoefte heeft aan enige indicatie. Is het voor het zomerreces of voor het eind van het jaar? Dat soort indicaties is toch van belang. Voor het zomerreces?

Minister Schouten:

Daarvoor moet ik heel eventjes naar onze mensen kijken.

De heer Bisschop (SGP):

Ik kijk wel even mee.

Minister Schouten:

Ik begrijp dat het lastig is om daar nu gelijk iets over te beloven. Nogmaals, ik hoop dat de heer Bisschop hoort wat ik zeg. We zijn serieus aan het zoeken om alle belangen bij elkaar te kunnen brengen. Daar is wat tijd voor nodig en ook wat flexibiliteit. Ik hoop dat de Kamer mij die wil bieden, juist om het actieplan te laten slagen.

De heer Bisschop (SGP):

Betekent dat dan ook dat het alternatieve onderzoek dat nu loopt serieus wordt meegenomen in de gesprekken? Dat kan al helpen.

Minister Schouten:

Op dit moment wordt alles meegenomen wat helpt om het actieplan te laten slagen.

De voorzitter:

Maar?

Minister Schouten:

Ik vraag hem de motie aan te houden.

De voorzitter:

Maar dat heeft hij niet gezegd.

Minister Schouten:

Als hij de motie niet aanhoudt, dan moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 193 wordt ontraden.

Minister Schouten:

In zijn tweede motie, die op stuk nr. 194, vraagt de heer Bisschop om het verbod bij Kornwerderzand te heroverwegen. Dat trekvissenonderzoek loopt nu. Dit onderzoek gaat zowel over het Haringvliet als over Kornwerderzand. Ik heb de Kamer aangegeven dat ik de resultaten van dat onderzoek in het eerste kwartaal van 2019 verwacht. Deze motie komt te vroeg. Ik zou weer kunnen vragen om de motie aan te houden omdat het daar te vroeg voor is. Maar goed, als de heer Bisschop dat niet wil, moet ik haar ontraden.

De derde motie van de heer Bisschop, op stuk nr. 195, verzoekt om de generieke verboden voor wolhandkrab en paling te herzien. Voor de openstelling en de sluiting van de wateren is het beleidskader opgesteld, samen met VWS. Er zijn jaarlijks metingen met betrekking tot het dioxinegehalte. Indien twee keer onder de norm wordt gepresteerd, kan er opengesteld worden. Daar is geen sprake van. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 196 over de verhoudingen tussen de sport- en de beroepsvisserij. Ik heb deze discussie vaker met de heer Bisschop gevoerd om de tweejaarlijkse vergunningen te herzien en zesjaarlijkse vergunningen te geven. Ik heb die vragen ook al schriftelijk beantwoord. Nogmaals, als we dit zouden willen doen, dan is er een wijziging en aanpassing van de Visserijwet nodig. Dat is echt niet zomaar eventjes te realiseren. Er wordt bovendien al tientallen jaren gewerkt met tweejaarlijkse toestemmingen. Het al dan niet juridische procedures hebben hangt niet zozeer af van de lengte van de vergunning als wel van hoe partijen tegenover elkaar staan. Het lijkt me zinvoller om de energie daarop te richten dan om een hele grote wijziging van de Visserijwet te gaan doorvoeren. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 197 van de heer De Groot over het Haringvliet. We zijn nog in afwachting van het onderzoek door WMR — ik heb dat net ook al aangegeven bij de heer Bisschop — dat ik verwacht in het voorjaar van 2019. Ik zal de Kamer dan informeren. Ik raad de heer De Groot aan deze motie aan te houden. Als hij dat niet wil, dan zal ik haar moeten ontraden omdat ze te voorbarig is. Het onderzoek loopt.

Mevrouw Bromet vraagt in de motie op stuk nr. 198 om met de sector om tafel te gaan zitten om een volledige sanering begin 2020 mogelijk te maken. We zijn nu juist in gesprek met de sector om het actieplan op te stellen. Dan hebben we het over de vorm en over de omvang. Zij vraagt in haar motie om een volledige sanering. Ik ga nu niet vooruitlopen op wat er uit die gesprekken komt. Zoals net is gesteld, zijn we echt een behoedzaam proces aan het doorlopen. Als ik nu gelijk moet gaan inzetten op een volledige sanering, dan zou ik die gesprekken doorkruisen, zoals ik ook bij de heer Bisschop heb aangegeven. Ik hecht eraan dit proces zorgvuldig te doen, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

Eén vraag, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Als ik het woord "volledige" schrap, is het dan ondersteuning van beleid?

Minister Schouten:

Dan moet ik even de motie er goed bij pakken. We doen het al. Als een motie vraagt om iets te doen wat we al doen, is altijd mijn lijn: overbodige moties gaan we niet nog een keertje oordeel Kamer geven. Ik doe al precies wat hier gevraagd wordt, namelijk in overleg gaan met de sector. We doen niet anders. Daarom ontraad ik nog steeds deze motie.

Dan drie moties van de heer Wassenberg. De eerste, op stuk nr. 199, gaat over de RDA-zienswijze over het welzijn van vissen. In de Nota Dierenwelzijn van 4 oktober jongstleden heb ik al aangegeven hoe ik met de aanbevelingen van de RDA omga. Ik noem bijvoorbeeld het opnemen van vissenwelzijn in de beoordelingscriteria voor subsidieaanvragen. Daarom vind ik deze motie overbodig en ontraad ik haar.

De motie op stuk nr. 200 vraagt om de bedwelming van platvissen verplicht te stellen. Zoals al is aangegeven, loopt hier onderzoek naar. Ik ga hier niet op vooruitlopen. De heer Wassenberg zou de motie kunnen aanhouden; anders ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De heer Wassenberg, één vraag.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik houd de motie niet aan. Het gaat juist om dat onderzoek, dat toch een heel klein beetje gebruikt lijkt te worden als alibi om telkens beslissingen uit te stellen. Dat onderzoek zou in 2016, toen in 2018 en toen in 2020 klaar zijn. Dat wordt nu weer uitgesteld. Ik wil dat daar op een gegeven moment een einde aan komt. Daarom kom ik met deze motie: gebruik dat onderzoek niet als alibi om maatregelen uit te stellen.

Minister Schouten:

Het is de interpretatie van de heer Wassenberg dat het onderzoek gebruikt wordt om uit te stellen. Dat is niet mijn indruk en daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De laatste motie.

Minister Schouten:

In de laatste motie, op stuk nr. 201, wordt de regering verzocht om er zorg voor te dragen dat bedwelming van meervallen vóór de slacht de norm wordt in viskwekerijen. Dit wordt al vrijwillig door de sector opgepakt. Ik zie daarom nu geen aanleiding om daar zelf nog extra stappen bovenop te zetten. Ik ontraad dan ook deze motie.

De voorzitter:

De heer Wassenberg, één vraag.

De heer Wassenberg (PvdD):

Eén vraag, voorzitter. Het wordt nu in de helft van de gevallen toegepast, het is dus economisch rendabel. Het lijkt me dan een heel kleine stap voor de minister om te zeggen: zorg dat de andere helft van de sector dit ook toepast. Dus volgens mij moet dit echt heel goed te doen zijn. Ik vraag me daarom af waarom de minister dit niet wil uitvoeren.

Minister Schouten:

Omdat het al vrijwillig door de sector wordt opgepakt en dat vind ik een goede zaak.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de motie. Nog een vraag of een mededeling van de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Een mededeling over mijn tweede motie. Die houd ik aan. Wat de eerste motie betreft, ga ik ervan uit dat tot het moment dat er duidelijkheid is geen stappen worden gezet inzake vangstbeperking. Dan houd ik ook de eerste motie aan.

Minister Schouten:

Zoals ik al heb aangegeven, is dit gewoon onderdeel van de discussie die we voeren met elkaar. Als ik daar al andere besluiten in zou nemen, zal ik de Kamer daarvan uiteraard eerst op de hoogte stellen.

De voorzitter:

Helder.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bisschop stel ik voor zijn moties (29664, nrs. 193 en 194) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit VAO. Dinsdag stemmen we over de moties.

Naar boven