2 Vragenuur: Vragen Karabulut

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Karabulut aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat er 25 doden zijn gevallen en 900 mensen gewond zijn geraakt bij massaal protest in Gaza.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. We beginnen met de vraag van mevrouw Karabulut, namens de SP, aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat er 25 doden zijn gevallen en 900 mensen gewond zijn geraakt bij massaal protest in Gaza. Mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, dank u wel. Ondertussen is het dodental opgelopen tot 60 en zijn er 2.700 gewonden. Dat is de laatste stand van zaken na het gruwelijke en disproportionele militaire optreden van Israël tegen Gaza gisteren. Degenen die gisteren het nieuws hebben gekeken, hebben de beelden kunnen zien. Terwijl aan de ene kant de Verenigde Staten eigenlijk een middelvinger opstaken naar de internationale gemeenschap en het hele Midden-Oosten Vredesproces door de feestelijke opening van de ambassade in Jeruzalem, voerde het Israëlische leger even verderop een moordpartij uit op Palestijnen die hun recht op terugkeer verdedigen en zich verdedigen, verzetten, tegen de eeuwige bezetting.

Voorzitter. In zes weken tijd zijn er al meer dan 100 doden gevallen en zo'n 12.000 gewonden. Amnesty International heeft het Israëlisch geweld opnieuw veroordeeld omdat het excessief is, omdat sluipschutters vreedzame demonstranten niet mogen beschieten. Alles wijst erop, aldus de mensenrechtenorganisatie, dat er oorlogsmisdaden zijn begaan.

De minister heeft gisteren gezegd dat er wel erg veel doden zijn gevallen. Dat ben ik zeker met hem eens. Maar de vraag is wel of de minister nu dan toch dit illegale optreden van Israël in duidelijke bewoordingen gaat veroordelen. Vandaag komt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bijeen vanwege deze slachtpartij. Gaat Nederland daarin stevig stelling nemen tegen het Israëlische optreden?

Voorzitter. Verder roep ik de minister op om de ambassadeur van Israël in Den Haag te ontbieden. Wil hij dat doen? Dit soort misdaden kunnen niet zonder gevolg blijven; men moet verantwoording afleggen.

Ten slotte. Deelt de minister de herhaalde oproep van Amnesty International dat het dodelijke geweld van gisteren aantoont dat het de hoogste tijd is voor een wapenembargo tegen Israël? De mensen worden namelijk gedood met wapens die vaak worden geleverd door de Verenigde Staten maar ook andere, Europese landen. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de minister.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Karabulut vraagt naar de reactie van de regering op de inderdaad verschrikkelijke beelden van de grens tussen de Gazastrook en Israël. Gisteren heb ik daar inderdaad op gereageerd en gezegd dat ik onthutst ben door het grote aantal doden en het geweld, het onbesuisde optreden. Ik heb beide kanten, de Israëlische kant, als de autoriteit Gazastrook, maar ook de organisatoren van de protesten die van de Gazastrook naar de grens gaan, opgeroepen tot verantwoord gedrag en tot kalmte om een einde te maken aan dit verschrikkelijke bloedvergieten. Want deze manier van escalatie van geweld in een vredesproces dat toch al diep in het slop zit, deze manier van escalatie van beide kanten, kan tot niets leiden.

Mevrouw Karabulut vraagt vervolgens of de Nederlandse regering dit gaat veroordelen en de ambassadeur gaat ontbieden. Er is gisteren van de kant van het ministerie hoog ambtelijk contact geweest met de Israëlische ambassadeur en daarin hebben wij onze grote zorgen uitgesproken. Inderdaad zal vandaag ook in de VN-Veiligheidsraad, waar Nederland op dit moment lid van is, worden gesproken over de situatie op de Israëlische grens met de Gazastrook.

In een eerder debat met de Kamer hierover heb ik aangegeven dat ik het van groot belang vind dat er goed, grondig onderzoek plaatsvindt. Er is de stelling van Israëlische zijde dat er sprake is van het meenemen van explosieven, van wapens, van dreigend geweld aan de grens. Er is van Palestijnse kant de stelling dat het uitsluitend zou gaan om ongewapende demonstranten. Er is de positie van een journalist die beschoten is, geraakt is. Het is van groot belang dat we de feiten op tafel krijgen. Ik wil die feiten op tafel krijgen. Het is van groot belang dat dat onderzoek grondig gebeurt om goed te kunnen beoordelen of hier nu echt grenzen zijn overschreden. Nogmaals, de beelden zijn verschrikkelijk. De verklaring die uit het onderzoek volgt, moet dus echt heel afdoende zijn. Maar ik heb wel echt dat onderzoek nodig.

Over wapenleveranties hebben we eerder gesproken in de Kamer. Nederland is sowieso terughoudend als het gaat om het verlenen van vergunningen voor wapenexport. Dat passen we ook richting de Israëlische staat toe, maar het is niet zo dat Nederland in zijn eentje overgaat tot dit soort maatregelen. Dat ligt bij Israël ook niet voor de hand, omdat Israël zich nu eenmaal bevindt in een gebied waar het wel degelijk noodzakelijk is om je ook gewapenderhand te kunnen verdedigen. Er zijn dus heel legitieme redenen om wapens aan te schaffen en helaas ook te gebruiken.

Voorzitter, dat in reactie op deze eerste vragen.

De voorzitter:

Dan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik word er eigenlijk een klein beetje stil van. De minister zegt het onthutsend te vinden, de minister zegt het schokkend te vinden, maar tegelijkertijd zegt de minister: ik ga geen enkele politieke stap ondernemen. Natuurlijk moet de zaak onderzocht worden. Dat komt ook in de VN-Veiligheidsraad. Helaas wordt dat onderzoek geblokkeerd door de Verenigde Staten, natuurlijk. Maar de minister heeft toch geen onderzoek nodig? Ook hij heeft de beelden gezien. Ook hij ziet de rapporten van Amnesty International. Wanneer een voetballer van achteren in zijn knieën wordt geschoten, wanneer een acht maanden oude baby komt komt te overlijden als gevolg van het inhaleren van traangas, wanneer er al meer dan 100 doden zijn, wanneer Palestina al meer dan 50 jaar wordt bezet, er een illegale muur wordt gebouwd en de Gazanen, 1,9 miljoen mensen, eigenlijk in een openluchtgevangenis leven, wanneer — zo vraag ik de minister via u, voorzitter, komt dan het moment dat onze minister overgaat tot een veroordeling? En natuurlijk, dat mag een veroordeling van alle geweld zijn, maar hier gaat het om de bezetter, hier gaat het om 50 doden aan Palestijnse zijde. Het is een reus die alle Palestijnen op dit moment platwalst en iedere keer dat de internationale gemeenschap het nalaat om sancties te treffen, wat dus al jarenlang gebeurt, geef je dan eigenlijk een licence to kill. Dat moeten we niet willen.

Minister Blok:

Mevrouw Karabulut schetst een groot aantal aspecten van het zeer ingewikkelde conflict tussen Israël en de Palestijnse gebieden en gaat ook in op de nederzettingenpolitiek en de situatie in de bezette gebieden. Daarmee schetst ze hoe complex de situatie is. Juist in die complexiteit is het des te meer van belang om de feiten helder op een rij te hebben. Want ja, we hebben allemaal de beelden gezien — die zijn onthutsend — maar daarnaast constateren we dat de verschillende partijen een verschillende duiding geven aan wat er gebeurt. Israël geeft aan dat er niet uitsluitend sprake is van ongewapende demonstranten, maar dat er ook sprake is van het meenemen van wapens en explosieven. Van Palestijnse zijde wordt aangegeven dat er ongewapende burgers en zelfs journalisten worden beschoten en ook worden gedood. Als de lezingen zo verschillend zijn, noodzaakt dat des te meer om op basis van gedegen onderzoek tot conclusies te komen. Vandaar dus de lijn van de regering om te benadrukken dat dat onderzoek moet plaatsvinden — dat is ook gestart — en dat op grond daarvan conclusies moeten worden getrokken. De conclusie die we nu kunnen trekken is dat het echt van groot belang is dat beide partijen ophouden met het ophitsen van hun achterbannen, maar juist oproepen tot kalmte en daar ook aan bijdragen.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Nogmaals, de minister verschuilt zich achter een onderzoek. Maar wat mij werkelijk waar interesseert, is waarom het internationaal recht op deze grove wijze ... Het gaat om internationaal humanitair recht: je mag niet op ongewapende burgers schieten, je mag niet met scherp schieten, je mag mensen niet in de rug schieten, je mag kinderen niet doden en je mag een land niet bezetten. Waarom wil de minister in het geval van Israël zelfs niet zo ver gaan het zichtbare geweld te veroordelen? En natuurlijk moet daarna de zaak onderzocht worden, wat dus helaas niet zal gebeuren omdat de Verenigde Staten dat blokkeert.

De voorzitter:

De minister.

Mevrouw Karabulut (SP):

Waarom? Die kinderen worden gedood met wapens en munitie, die worden geleverd door westerse landen. Waarom zegt de minister niet: ik vind het zo verschrikkelijk, ik ga hierachter staan ...

De voorzitter:

De minister!

Mevrouw Karabulut (SP):

... en ik ga in internationaal verband pleiten voor een wapenembargo? Dan doet-ie iets!

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, het woord is aan de minister.

Minister Blok:

Geweld, en zeker geweld op de schaal waarop we dat nu zien, is altijd zeer zorgelijk en rechtvaardigt dus altijd uitgebreid onderzoek en verantwoording. Er zijn hier twee verschillende lezingen over wat daar gebeurt. De ene lezing is: een staat mag geweld gebruiken als uiterste middel. Ook de Nederlandse Staat heeft die mogelijkheid, en helaas wordt dat ook in Nederland weleens toegepast. Dat is de ene lezing. De andere lezing is: het is volkomen excessief, waar onschuldige burgers door worden getroffen. Als die lezingen zo ontzettend uit elkaar lopen, is het niet afdoende om op basis van de inderdaad verschrikkelijke beelden al conclusies te trekken. Dan moet je echt meer onderbouwing hebben. Dat is ook de kern van de inzet van de Nederlandse regering.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karabulut. De heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Het CDA zou graag zien dat de minister namens Nederland in de VN-Veiligheidsraad vandaag nog — er wordt nog over gesproken — een oproep doet tot een geweldsstop in Israël van welke kant dan ook. Israël heeft natuurlijk het recht om zijn eigen land te beschermen, en recht op zijn 70ste verjaardagsfeest. Hamas moet ook direct stoppen met jongeren op te hitsen om naar dat hek te rennen. Daarnaast moet Israël ook weten dat niet iedereen die naar het hek rent een Hamaslid of een terrorist is. Niemand wil zo veel doden en gewonden. Mijn vraag aan de minister is dus: bent u bereid om namens Nederland vandaag nog in de VN-Veiligheidsraad een oproep te doen tot en steun te vergaren voor een geweldsstop in Israël, per direct, zodat het onderzoek waar u zelf voor pleit plaats kan vinden?

Minister Blok:

Het verzoek van de heer Van Helvert sluit naadloos aan bij het pleidooi dat ik gisteren, en hier vandaag, heb gehouden, dus dat zal ook het pleidooi zijn in de Veiligheidsraad.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

We hebben net gehoord van mevrouw Karabulut — ik heb die berichten ook gehoord — dat onafhankelijk onderzoek geblokkeerd wordt door de Amerikaanse regering. Met die verschrikkelijke beelden in het achterhoofd, zoals van een baby van acht maanden die gestorven is, is mijn vraag aan de minister: wat gaat hij nu doen om dat onafhankelijk onderzoek toch te laten plaatsvinden en tegelijkertijd het geweld te stoppen? Want we gaan niet wachten met een veroordeling van geweld tot er een onderzoek binnen is. Tot slot. Hoogambtelijk spreken met de Israëliers is natuurlijk goed, maar als we echt verschil willen maken, moet er toch echt een gesprek plaatsvinden met de Israëlische ambassadeur. Ik verzoek de minister dat te doen.

Minister Blok:

Het onderzoek moet eerst plaatsvinden door de staat die het geweld gebruikt heeft. Zo doen we dat in Nederland ook als onze politie of ons leger geweld gebruikt. Dus het is nu eerst aan Israël om dat onderzoek te doen. Dat onderzoek loopt. En zoals ik aan mevrouw Karabulut aangaf: ik heb echt de uitkomsten van dat onderzoek nodig voor verdergaande conclusies, waaronder ook de vraag of ik hier wel of niet de ambassadeur voor laat komen.

De heer Van der Staaij (SGP):

De beelden zijn inderdaad buitengewoon verdrietig en indringend. Doden en gewonden vindt iedereen vreselijk. Maar waarom wordt die baby van acht maanden, die nu al twee keer genoemd is, meegenomen naar niet een vreedzame betoging, maar naar een uiteindelijk gewelddadige actie, die gekaapt is door Hamas? Moet het al niet beginnen met een krachtige aansporing aan de kant van de Palestijnse leiders om niet deze weg van geweldsescalatie te kiezen? Is de minister bereid om zich daarvoor ook in te zetten?

Minister Blok:

De heer Van der Staaij heeft gehoord dat ik beide partijen oproep om tot kalmte te manen en om juist niet op te roepen tot gewelddadige demonstraties en denigrerend over de andere partij te spreken. Dus dat geldt wat mij betreft voor de Palestijnse zijde en voor de Israëlische zijde.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik denk dat we niet anders kunnen constateren dan dat Israël echt een bloedbad heeft aangericht in die openluchtgevangenis Gaza. Onafhankelijk onderzoek is cruciaal, en dat gaan we niet krijgen. Als het geweld van deze schaal is, en dat erkent de minister meteen ondanks de tegenstrijdige verhalen, dan lijkt het me verstandig als hij zelf van de Israëlische ambassadeur hoort waarom dat onafhankelijk onderzoek er niet komt en wanneer die wapenstilstand, of in ieder geval het stoppen van het schieten, wel gaat gebeuren. Dat kan alleen maar op politiek niveau. Alleen dan zal Israël willen luisteren naar Nederland.

Minister Blok:

De heer Sjoerdsma geeft al een kwalificatie aan het onderzoek voordat we het gezien hebben. Ik vind het zuiver om eerst het onderzoek te zien en dan daar een kwalificatie aan te geven. Ik heb al aangegeven dat de schaal van het geweld de verantwoordelijkheid met zich meebrengt voor de Israëlische overheid om zeer grondig, gedegen onderzoek te doen en op basis daarvan ook met haar eigen conclusies te komen. Daar zal de Nederlandse regering dan natuurlijk ook haar mening over uitspreken. Maar ik kan nu nog niet zeggen dat dat onderzoek onvoldoende zal zijn. Dat maakt, in lijn met wat ik net ook in de richting van mevrouw Ploumen aangaf, dat ik het nu niet het moment vind om de Israëlische ambassadeur te ontbieden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ook ik heb de beelden gezien gisteren op televisie. Zeer dramatisch wat er gebeurd is: meer dan 52 slachtoffers, honderden gewonden. Tegelijkertijd hebben we ook de oproepen van Hamas gezien die daaraan voorafgingen, die mensen oproepen om met wapens en met messen massaal het hek te lijf te gaan, met risico's, inderdaad, op dit soort aantallen slachtoffers. Ik heb ook gehoord dat de Egyptenaren de dag ervoor Hamas heeft aangeboden om de grens te openen bij Rafah, om daar lucht te geven aan de Gazanen, maar die hebben dit geweigerd omdat ze de demonstratie wilden houden. Wil de minister samen met zijn collega's in Europa aandringen bij Egypte om dat aanbod te herhalen, zodat er in ieder geval mogelijkheid is, op dit moment, terwijl er misschien nog spanningen zijn, om de mensen wel ruimte te geven om richting Egypte te gaan?

Minister Blok:

Zoals de heer Voordewind weet, was ik vorige week in Egypte. Toen speelde dit nog niet, maar de goede contacten die we daar hebben, zal ik graag gebruiken om met Egypte de mogelijkheid te bespreken om daar de grens meer open te stellen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Het lijkt wel alsof de minister een soort slimmigheidje heeft bedacht. We kunnen pas de Israëlische ambassadeur ontbieden als de uitkomsten van het onderzoek er zijn. We weten tegelijkertijd dat dat onderzoek er waarschijnlijk niet zal komen, en dus wordt de Israëlische ambassadeur niet ontboden. Terwijl we wel zien dat er 60 doden zijn gevallen en 2.700 gewonden. Dat is toch voldoende? Als dat geweld er is geweest en die doden en gewonden zijn gevallen door het geweld van de Israëlische kant, dan is dat toch vanzelf voldoende om de Israëlische ambassadeur te ontbieden? Wat moet er gebeuren voordat de minister bereid is om zoiets te doen?

Minister Blok:

Ik ken GroenLinks normaal als een partij die zeer zorgvuldig en rechtsstatelijk opereert. In het verleden heeft Israël ook onderzoeken gedaan naar dit soort van geweld. Vervolgens kan je een oordeel hebben over het onderzoek wat er is. Maar als zo'n onderzoek loopt, dan is het toch onzorgvuldig om voordat je daar überhaupt kennis van hebt kunnen nemen, al te zeggen "het zal er wel niet komen"?

De heer Kuzu (DENK):

Ervaringen uit het verleden bieden in dit geval wel een garantie voor de toekomst, want dit is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Er zijn 60 doden gevallen en 2.700 gewonden. Ik heb heel goed naar de minister geluisterd. De minister geeft aan: ik heb onderbouwing nodig. Ik vraag me echt af hoeveel onderbouwing je nog nodig hebt, wetende dat in het verleden dit soort onderzoeken constant door de Verenigde Naties is geblokkeerd door toedoen van de Verenigde Staten, de Israëlische regering zelf onderzoeken uitvoert en Israëlische ministers de mensen die schieten op weerloze mensen, helden noemen. Hoeveel onderbouwing heb je dan nog nodig om tot een veroordeling en een internationaal onderzoek over te gaan?

Minister Blok:

Ik heb al aangegeven dat in zo'n complex conflict waarin beide partijen tegengestelde lezingen geven van de situatie — ik constateer dat overigens ook in deze Kamer — het van groot belang is om de feiten op tafel te hebben. Tegelijkertijd ontken ik niet dat we extreem bezorgd zijn vanwege het heel grote aantal slachtoffers en dat er dus druk op Israël, het land dat in dit geval dat geweld toepast met als onderbouwing dat dat ter verdediging van de grens is, wordt uitgeoefend om aan te geven of dat echt proportioneel en echt terecht was. Maar in een situatie waarin beide partijen zulke verschillende lezingen geven, heb je dat onderzoek wel nodig om tot conclusies te komen, juist om effectief en geloofwaardig te zijn.

De heer Kuzu (DENK):

Maar, voorzitter ...

De voorzitter:

Tweede aanvullende vraag, meneer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Maar dit is zeker te makkelijk, want het is helemaal niet complex. We kennen al een aantal feiten. Feit is dat er 60 mensen zijn omgekomen en dat 2.700 mensen gewond zijn geraakt aan Palestijnse zijde. Als ik de minister dan vraag hoeveel mensen aan Israëlische zijde zijn omgekomen en hoeveel gewonden er aan die zijde zijn gevallen, dan is het antwoord ook duidelijk. We moeten de materie niet ingewikkelder maken dan die is. Jarenlang wordt internationaal recht geschonden. En wat zien we? Door de opeenvolgende Nederlandse regeringen is er in de afgelopen jaren nooit maar dan ook nooit een veroordeling uitgesproken, hoewel de feiten keer op keer bekend zijn. Wanneer gaat de minister of de Nederlandse regering daar een keertje mee ophouden?

Minister Blok:

Hier wordt gesuggereerd dat de situatie evenwichtig zou zijn als er aan beide kanten evenveel slachtoffers zouden zijn gevallen. Dat helpt natuurlijk niet. Een relevante vraag is of de mensen die door Israëlische kogels zijn getroffen, mensen waren die — dat is de Israëlische stelling — gewapend naar de grens trokken, of dat dit mensen waren die — dat is de Palestijnse stelling — ongewapend aan het demonstreren waren. Die feiten moet je echt boven tafel hebben.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, mag ik ...

De voorzitter:

Ja.

De heer Kuzu (DENK):

De suggestie wordt gewekt dat wij ...

De voorzitter:

U mag iets rechtzetten, maar geen vraag stellen.

De heer Kuzu (DENK):

Ja, dit is echt om het recht te zetten. Dat is absoluut niet mijn bedoeling geweest. Het gaat erom dat de minister aangeeft dat er sprake is van een complexe situatie. Ik heb gewezen op de feiten en die zijn duidelijk. Er is wat mij betreft daarom geen sprake van een complexe situatie. Het is zo klip-en-klaar als ik weet niet wat en zo helder als ik weet niet wat.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

We hebben de vreselijke beelden gezien. Er is sprake van een ongekende schaal van geweld. De minister had het over een "schaal van geweld". Ik zou spreken van een "ongekende schaal van geweld". Los van het onderzoek is mijn vraag: vindt de minister het niet hoog tijd dat er een diplomatieke weg wordt gevonden? Is het niet hoog tijd om met name de Europese Unie te vragen om langs diplomatieke weg actie te ondernemen, zeker nu Amerika tegenover Israël en dit conflict in de positie verkeert zoals we die gisteren gezien hebben?

Minister Blok:

Iedere kans die er zou zijn om het vredesproces weer een impuls te geven uiteindelijk leidend naar de tweestatenoplossing, die de enige route naar vrede kan zijn, zou ik grijpen. Maar helaas moeten we constateren — we hebben recent ook met de Kamer gesproken over het Midden-Oosten Vredesproces — dat van beide kanten, van de kant van de Israëlische regering, maar ook van de kant van de Palestijnse Autoriteit, nu sprake is van een combinatie van factoren, ingegeven standpunten, leiderschapsposities die intern ter discussie staan, waardoor het op dit moment helaas moeilijker is dan ooit om het vredesproces weer in gang te brengen. Maar zodra zich een kans voordoet, zullen we die graag pakken, als er daarbij een rol voor Nederland is. Zodra zich een kans voordoet, zullen we die natuurlijk grijpen.

De voorzitter:

Tweede aanvullende vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn vraag was niet alleen gericht op Nederland, maar op de Europese Unie. De vraag die ik vooral stel, is: kan de Europese Unie een andere en grotere diplomatieke rol vervullen, gelet op de positie die Amerika nu inneemt versus Israël, terwijl Amerika in het verleden altijd geprobeerd heeft om een grote rol te spelen om tot een diplomatieke oplossing te komen? Die kans wordt vanuit de Amerikaanse kant nu natuurlijk kleiner. Mijn vraag is: is Europa dan niet bereid en verplicht om in die lacune te stappen?

Minister Blok:

Voor Europa geldt dezelfde afweging. Natuurlijk zouden we ook graag in Europees verband dat Midden-Oosten Vredesproces vlot willen trekken. We zien dat Amerika voor beide betrokken partijen niet meer acceptabel is. Maar omdat beide kanten zich zo ingegraven hebben en de positie van de leiders aan beide kanten intern ter discussie staat, zien we ook in Europees verband helaas geen mogelijkheid om het vredesproces los te trekken.

Mevrouw Becker (VVD):

Terecht zegt de minister dat ook in de Kamer dreigt te gebeuren wat in het hele debat gebeurt, namelijk dat partijen stelling nemen voor één partij en al zonder onderzoek kunnen overgaan tot een veroordeling of alleen oproepen tot een onderzoek in de richting van Israël. Ongeacht de vreselijke beelden — de VVD vindt die vreselijk en vindt het ook goed dat de minister Israël oproept tot het doen van onderzoek — wil ik de minister toch vragen waar hij de verantwoordelijkheid ziet bij de andere partij, bij Hamas. Die moedigt iedereen aan om te demonstreren, blokkeert vrachtwagens met hulpgoederen, steekt de enige gasleiding die Gaza voorziet van energie in de brand en lijkt daarmee de eigen bevolking willens en wetens te laten lijden onder dit hele conflict. Hoe kunnen we in het diplomatieke spel hiervoor voldoende aandacht houden, voor die kant van de zaak?

Minister Blok:

Beide partijen in dit verschrikkelijke conflict hebben een berg boter op hun hoofd. Dat geldt voor het ophitsen in de situatie rond de grens, maar ook voor het punt waarop mevrouw Becker ingaat: de slechte kwaliteit van het bestuur in de Gazastrook en de dramatische economische situatie. Mevrouw Becker weet dat Nederland langs een aantal routes probeert de mensen in de Gazastrook te helpen, bijvoorbeeld met het goederenverkeer. In het verleden hebben we geprobeerd te helpen bij de aanleg van een haven. Dat soort acties van het Hamasbewind in de Gazastrook, dat vaak ook medewerking vereist van Israël, eist dat er van beide kanten verantwoordelijkheid wordt genomen, dat er niet wordt geëscaleerd en dat er uiteindelijk wordt gedacht aan het belang van de bevolking, en niet dat er in deze verbeten ideologische strijd steeds meer slachtoffers worden gemaakt.

De heer De Roon (PVV):

Wat ik nou zielig vind, is dat kleine kinderen en zelfs een baby door een terroristische organisatie in de frontlinie van een terroristische aanval worden gebracht. Dat vind ik zielig. Als een terroristische organisatie — Hamas in dit geval — een grote mensenmassa aanmoedigt om de grens te overschrijden van een land waarvan ze weten dat ze er niet in mogen, is dat al een indicatie dat het een terroristische aanval is. Die indicatie wordt nog bevestigd als je ziet welke vormen van geweld er van de zijde van de Palestijnen zijn ingezet. Israël mag en moet zich daar natuurlijk tegen verweren. Dat is ook proportioneel gebeurd door met traangas te werken. Maar als dat niet helpt, zul je krachtiger moeten optreden door met scherp te schieten, want anders houd je ze niet buiten ...

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer De Roon (PVV):

... je grens. Is de minister dat met mij eens? Als hij het niet met mij eens is, wil ik weten welke actie Israël dan wel moet ondernemen.

Minister Blok:

Ik heb steeds aangegeven dat ik van beide kanten onverantwoord gedrag constateer en dat ik dus beide kanten oproep om niet op te roepen tot escalatie van het geweld maar om juist tot rust op te roepen en het vredesproces een nieuwe impuls te geven.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven