2 Vragenuur: Vragen Van Ojik

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Ojik aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Verblijfsvergunning is financiële strop voor ontvangers generaal pardon".

De voorzitter:

Aan de orde zijn de mondelinge vragen. We beginnen met de vraag van de heer Van Ojik namens GroenLinks aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat de verblijfsvergunning een financiële strop blijkt te zijn voor mensen die onder het generaal pardon vallen. Het woord is aan de heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. In 2007 kwamen 27.000 asielzoekers in Nederland in aanmerking voor een generaal pardon. Nu, elf jaar later, heeft ongeveer de helft van deze groep, 13.000 mensen, nog altijd niet het Nederlanderschap kunnen verwerven, terwijl velen van hen niets liever willen. 2.500 mensen uit deze groep generaalpardonners hebben inmiddels een verblijf voor onbepaalde tijd en ruim 10.000 mensen uit deze groep moeten elke vijf jaar opnieuw verlenging aanvragen. Over die laatste groep gaan mijn vragen, want het aanvragen van een verlenging voor vijf jaar was tot nu toe altijd gratis, maar met ingang van dit jaar kost dat €401. Althans, dat kostte €401, maar dat bedrag is inmiddels verlaagd tot €355.

Mijn vragen aan de staatssecretaris zijn de volgende, mevrouw de voorzitter. Waarom is besloten om deze dienstverlening, die tot nu toe gratis was, nu ineens €400 dan wel €350 te laten kosten? Wanneer is dit eigenlijk besloten? Ik vraag dat omdat de mensen om wie het gaat pas zeer laat, namelijk in de afgelopen maand, half maart, over de voorgenomen legesheffing — zoals dat dan deftig heet — zijn geïnformeerd. Waarom zijn ze zo laat geïnformeerd? En waarom is de Tweede Kamer, voor zover ik kan nagaan, helemaal niet geïnformeerd? Ten slotte. Waarom is het bedrag dat aan leges betaald moet worden, eerst vastgesteld op €401 en vervolgens op €355? Hoe verhoudt dat bedrag zich tot andere legesheffingen voor vergelijkbare vergunningen, die vaak aanmerkelijk — honderden euro's — lager zijn?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Dank u wel, voorzitter. Vorige week heb ik uw Kamer de antwoorden gestuurd op de schriftelijke vragen die de heer Van Ojik eerder over deze kwestie had gesteld. Daarin heb ik aangegeven dat inderdaad een groot deel van de mensen die destijds een zogeheten RANOV-vergunning kregen — in de volksmond zijn zij bekend als de mensen van het generaal pardon — dit jaar voor de derde keer moet verlengen. Vijf jaar geleden is bij de eerste verlenging besloten, vanwege het bijzondere karakter van de verleende vergunning, om die verlenging zonder legesheffing te verlenen. Maar inmiddels is het ruim tien jaar geleden dat deze groep een verblijfsvergunning heeft gekregen. Ik ben dan ook van mening dat er nu geen grond meer is om deze groep opnieuw vrij te stellen van het heffen van leges. Daarom gelden de normale legesbedragen die voor alle migranten gelden die een reguliere verblijfsvergunning willen verlengen.

De eerste vraag van de heer Van Ojik is waarom besloten is om die dienstverlening €401 respectievelijk €355 te laten kosten. Het antwoord is dat die dienstverlening dat kost. Dat kost die voor iedereen die een tijdelijke verblijfsvergunning wil laten verlengen.

Dan de vraag hoe dat zich verhoudt tot andere legestarieven. Dit is het tarief voor een tijdelijke vergunning. We kennen andere tarieven — dat is gelijk de uitweg voor een groot deel van de mensen die dit betreft — voor de vergunning voor onbepaalde tijd of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. Die kosten namelijk €161. Onze eerste aanwijzingen zijn dat een aanzienlijk deel van deze groep ook in aanmerking zou komen voor zo'n vergunning, maar dan moeten ze die wel aanvragen. Ik vermoed dat ze dat tot nu toe niet deden omdat ze dachten: de vergunning was vijf jaar geleden gratis, misschien is die nu wel weer gratis. Maar dat is de route. Daarvoor moet je dan wel ook voldoen aan inburgeringsvereisten, maar het lijkt mij niet meer dan normaal dat elf jaar na het verlenen van de vergunning mensen zo onderhand ook daaraan voldoen.

Dan de vraag wanneer dit besloten is. Het besluit van vijf jaar geleden om de groep nog één keer vrij te stellen, was toen een uniek besluit. Er is verder nooit besloten dat dit voor de eeuwigheid zou zijn. We hanteren dit keer dus gewoon de normale legestarieven. Daar is begin januari al over bericht op de website van de IND; later in februari ook. Mensen hebben drie maanden voor het tijdstip dat de vergunning verstrijkt ook nog een brief gehad waarin dit werd aangekondigd. Dank u wel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Stel, je hebt een gezin met twee kinderen en je moet ineens vier keer €355 betalen voor een dienst die tot nu toe gratis was en waarover je half maart, als ik het goed begrepen heb, per brief bent geïnformeerd dat je daar in het vervolg voor moet betalen. De staatssecretaris zegt dat het al in januari op de website van de IND stond. Ik kan me voorstellen dat het geen dagelijkse gang is naar de website van de IND om te kijken of er misschien nog ergens een verborgen prijsverhoging in het aanvragen van een vergunning zit. Ik vind het eerlijk gezegd een heel korte termijn voor de mensen waarvan de staatssecretaris zegt dat zij een uitweg hebben. Ze kunnen immers een vergunning voor onbepaalde tijd aanvragen, mits ze aan bepaalde inburgeringseisen voldoen. Ik zou de staatssecretaris dan ook het volgende heel specifiek willen vragen. Stel dat mensen zeggen dat ze dit willen doen. Krijgen zij dan van de staatssecretaris de gelegenheid om dat nu te doen? Is er voor de periode dat ze zo'n verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvragen en uiteraard bereid zijn om een inburgeringstoets te doen — gesteld dat die goed georganiseerd is, want daar is het nodige over te doen geweest — de mogelijkheid voor de staatsecretaris om de heffing van €355 tijdelijk op te schorten? Dat kan bijvoorbeeld voor een periode van een jaar of anderhalf jaar, wat redelijk is voor mensen om te kunnen inburgeren. Zo komen mensen niet plotseling voor zulke hoge lasten te staan, die weliswaar de overheid iets opleveren, maar waar verder niemand mee gebaat is, geloof ik.

Misschien ten overvloede, ik ben het eens met de staatssecretaris dat het prima zou zijn als mensen zouden zeggen dat ze een inburgeringstoets gaan doen en dat ze daar een financieel voordeel bij hebben. Maar dan moeten de mensen wel de tijd en de gelegenheid krijgen om die weg te kiezen.

Staatssecretaris Harbers:

De vraag begint met de stellingname van de heer Van Ojik dat men nu €355 moet betalen voor een dienst die altijd gratis was. De dienst was niet gratis. De dienst heeft altijd leges gekost. Bij wijze van uitzondering is deze groep bij de verlenging in 2013 vanwege het bijzondere karakter nog een keer vrijgesteld, maar de dienstverlening was nooit gratis. Als je een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd hebt, lijkt het me de eigen verantwoordelijkheid van mensen om zich te verdiepen in de voorwaarden die daarvoor gelden. De heer Van Ojik vraagt of voor deze groep nog een keer coulance kan worden betracht om alsnog te gaan inburgeren. Dat doen we voor geen enkele groep die dit betreft.

Ik breng nog een keer in herinnering dat deze groep in 2007 een RANOV-vergunning heeft gekregen, omdat deze destijds al vijf jaar en soms nog veel langer in Nederland was en al goed geïntegreerd zou zijn. Hoeveel coulance moeten we hebben met elkaar? Voor deze groep geldt dat men een vergunning voor onbepaalde tijd kan aanvragen, als men voldoet aan de inburgeringsvereisten. Het moment dat men deze vergunning aanvraagt, is bepalend. Op dat moment moet men dus voldoen aan de inburgeringsvereisten. Dat geldt ook voor een aanzienlijk deel van deze groep, die dat tot nu toe nog niet heeft gedaan. De mensen die het niet betreft, zullen een tijdelijke vergunning moeten aanvragen. Op ieder moment dat zij voldoen aan de inburgeringsvereisten, kunnen zij een sterker verblijfsrecht aanvragen. Maar ik ben niet voornemens om daar extra coulance bij te betrachten.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. En dank u wel, meneer Van Ojik. Dan gaan we naar de tweede vraag. Die is van de heer Raemakers van D66. O, de heer Groothuizen wil iets zeggen.

De heer Groothuizen (D66):

Eén aanvullende vraag aan de staatssecretaris in het verlengde hiervan. Een van de opties die mensen hebben die ooit het pardon hebben gehad, is natuurlijk het naturaliseren. We hebben recent een rapport van de Ombudsman hierover gehad, waarin stond dat hier diverse hindernissen bij zaten. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de uitvoering van de aanbevelingen die de Ombudsman heeft gedaan?

Staatssecretaris Harbers:

Ik kan me herinneren dat ik enige tijd geleden Kamervragen hierover beantwoord heb. Iedere keer wordt verondersteld dat mensen belemmeringen ervaren, doordat ze niet aan de documenten kunnen komen die voor naturalisatie benodigd zijn. We hebben per land een overzicht van wat wel en niet haalbaar is; dat staat ook op de website van de IND. Als betrokkenen daadwerkelijk alles in het werk gesteld hebben en al die stappen hebben doorlopen, en desondanks niet aan documenten kunnen komen, dan is het mogelijk om een procedure te starten voor bewijsnood. We komen in de praktijk vaak tegen dat mensen wel zeggen dat ze alle stappen hebben doorlopen, maar dat niet aantoonbaar kunnen maken. In die zin denk ik dat de procedure volstrekt helder is. Die staat per land gespecificeerd op de website van de IND. Ik weet dat de Ombudsman daar soms anders over denkt, maar wij hebben geen grond gevonden om te zeggen: hier moeten we nog allerlei dingen aan gaan veranderen. Dat heb ik de Kamer bij mijn weten ook al eerder bericht in antwoord op schriftelijke vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, meneer Van Ojik.

Naar boven