5 Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin-Raad (AO d.d. 8/3).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom, en geef mevrouw Leijten namens de SP-fractie het woord.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Het feest van de hoge beloningen en de bonussen is weer helemaal terug in de financiële sector. We hebben het vanochtend kunnen lezen. We hebben er ook uitgebreid over gedebatteerd. We gaan er zo meteen nog over verder. Maar dat is wel een beetje losgemaakt door de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over een Europese richtlijn en verordening, het zogeheten "prudentieel kader beleggingsondernemingen". Daarin worden categorieën gemaakt waarin je allerlei risico's moet wegen, en daarin worden ook beloningsafspraken gemaakt. Onze minister vindt het prima om voor de kleinste handelshuizen geen beloningsplafond te hebben. Dat vinden wij eigenlijk niet zo prima. We hebben dit in de Kamer al eerder uitgesproken. We hebben er vanochtend ook over gesproken. Omdat de minister zegt "ik volg Europa", terwijl hij in Europa ook de leiding kan nemen in het wel instellen van beloningsplafonds, hebben we de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen steun te geven aan welke versoepeling van Europese bonusregels dan ook, maar juist in te zetten op strengere Europese regels naar Nederlands model voor financiële ondernemingen in de bankenunie (conform de motie-Van Hijum (33964 nr. 35)),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Sneller, Bruins, Snels en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1494 (21501-07).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Snels namens GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Vanochtend spraken we over de toekomst van de EMU en de euro. Deze discussies hebben hun oorzaak in onverantwoordelijk gedrag van de financiële sector, dat tot de grootste financiële en economische crisis sinds de jaren dertig heeft geleid. En waar moeten we vandaag over praten? Over onverantwoordelijk gedrag van bankiers. Het is om je de haren uit het hoofd te trekken. Een salarisstijging van 50% voor de topman van ING, waarbij de bonusregels lijken te zijn omzeild, getuigt van een stuitende arrogantie. Het is onwenselijk en maatschappelijk onbeschoft. Ik zal de motie van mijn collega van de SP over de bonussen en die van mijn collega van de Partij van de Arbeid over de ING steunen, want die vragen ook actie van de minister. Maar ik vind ook dat de Kamer zich zelf zou moeten uitspreken. De minister heeft dat gedaan. De uitspraak van de Kamer luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ING Bank het salaris van zijn bestuursvoorzitter dit jaar met ruim 50% verhoogt tot meer dan 3 miljoen euro per jaar;

overwegende dat de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen een beheerst beloningsbeleid voorschrijft;

van mening dat deze salarisverhoging niet bijdraagt aan het vertrouwen in de financiële sector;

spreekt zich uit tegen de voorgestelde salarisverhoging van de bestuursvoorzitter van de ING Bank,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snels, Leijten, Tony van Dijck, Sneller, Omtzigt, Bruins, Van der Linde, Nijboer, Van Rooijen en Azarkan.

Zij krijgt nr. 1495 (21501-07).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Nijboer namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Met het maatschappelijk gevoel van de bankiers is eigenlijk alles mis in Nederland. Dat blijkt vandaag weer. De ING-top heeft dit jaar meer dan 2.000 mensen ontslagen, en het eigen personeel krijgt een loonsverhoging van 1,7%. Maar zelf pleit de ING-top voor meer dan een miljoen erbij, tot een beloning van 3 miljoen, want ze willen Champions League spelen. Dit gedrag noemde de minister "buitensporig". Maar met het alleen "buitensporig" noemen verandert de wereld niet. Daar is meer voor nodig. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ING binnen een jaar de beloning van de topman met 50% wil verhogen terwijl medewerkers er maar 1,7% bij krijgen;

overwegende dat met deze beslissing het vertrouwen in de bankensector verder wordt beschaamd;

overwegende dat Nederland de strengste beloningswetgeving voor bankiers van Europa kent en ING hiermee het doel van de wet omzeilt;

verzoekt de minister alles in het werk te stellen om lNG op andere gedachten te brengen;

verzoekt het kabinet wettelijke maatregelen te nemen om dit soort stijgingen van topbeloningen te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Snels en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1496 (21501-07).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. De ellende is dat we al de strengste bonuswetgeving van Europa hebben, dat elke keer weer mazen in de wet worden gezocht en constructies worden bedacht om toch beloningen toe te laten nemen. We zien dat bij ASR: nog geen dag nadat de overheid geen aandeelhouder meer is, gaan de topbeloningen omhoog. Dat zien we nu ook bij ING en daaraan moet nu echt een einde worden gemaakt. Het is nodig dat de wet verder wordt aangescherpt, want dat gaat niet vanzelf. Dat laten ze elke dag opnieuw weer zien.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Sneller namens D66. Nee? Dan ga ik naar de heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Het algemeen overleg ging over de Ecofin-Raad en de eurogroep, waar overigens bonussen niet op de agenda stonden. Het ging over het EMF, het Europees Monetair Fonds. Voor ons is het van groot belang dat de bankensectoren in alle landen eerst gezond gemaakt worden voordat we risico's gaan delen. Er staat voor honderden miljarden troep op balansen in banken. Die worden te langzaam afgebouwd, en dan noem ik met name Italië. Er kan geen sprake zijn van risicodeling voordat die bankbalansen gezond zijn conform het regeerakkoord, daar is de minister helder in geweest tijdens het algemeen overleg. Voor de toekomst hecht ik eraan dat hier te benadrukken, want als dat misgaat, dan is dat hele EMF niet eens groot genoeg.

Voorzitter, dan is er ook een vraag over prudentieel toezicht op beleggingsondernemingen. Dat gaat dus niet over banken. Hier werd net over de bankenunie gesproken, maar deze beleggingsonderneming zit niet in de bankenunie. Daar is een conceptrichtlijn, een concept voor ordening voor ingediend, en daar gaan we volgende week schriftelijk overleg over voeren. Echter ook de CDA-fractie heeft best wel wat vragen en vindt het belangrijk om deze zaken rondom onder andere bonussen — er zit nog veel meer in deze twee voorstellen — zorgvuldig en goed te behandelen. Daarom stellen wij voor een behandelvoorbehoud te plaatsen, zodat de regering geen acties kan ondernemen in Europa voordat wij erover hebben gesproken en voordat wij afspraken gemaakt hebben hoe we dat hele proces ingaan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voor het eind van deze maand onderzoek naar de beoogde effecten, de neveneffecten en de uitvoerbaarheid van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) van 2015 naar de Kamer zal sturen en de uitkomsten daarvan zal betrekken bij de standpuntbepaling;

van mening dat er grote zorgvuldigheid moet worden betracht op twee voorstellen over prudentieel toezicht;

besluit een parlementair behandelvoorbehoud te plaatsen op:

  • -de Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 1093/2010;

  • -de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prudentieel toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2013/36/EU en 2014/65/EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1497 (21501-07).

Dank u wel.

De vergadering wordt van 15.00 uur tot 15.07 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Misschien mag ik een paar inleidende opmerkingen maken, gegeven de bredere discussies die vanochtend en al eerder over verschillende onderwerpen zijn gevoerd. Daarna zal ik mijn oordeel geven over de moties.

Ik heb al het een en ander gezegd over de situatie bij ING, maar het is goed om dat hier nog kort te herhalen. De heer Nijboer citeerde mij helemaal juist. Ik heb gezegd dat ik het onverstandig vind en dat ik de salariëring buitensporig vind. Het gaat om het herstellen van het vertrouwen van Nederlanders in de financiële sector en in banken. Dat zou ook onze gezamenlijke opdracht moeten zijn. We hebben daar best een aantal stappen in gezet, overigens mede door het aandringen van de politiek, maar er is nog een lange weg te gaan. Er zijn diverse dossiers die daarbij niet helpen en dit is er helaas weer een. Dat wat betreft de ING.

Dan wil ik nog heel scherp het kabinetsbeleid markeren ten aanzien van bonussen en proptraders. Het kabinet was en is niet van plan om de bonuswetgeving te versoepelen. Ik blijf dat herhalen, want dat is belangrijk. Daarin zetten we gewoon de lijn van het vorige kabinet voort, in alle opzichten. We hebben uiteraard ook gewisseld wat er gebeurd is ten aanzien van de EBA en vervolgens DNB, en wat de AFM daarin voornemens is. Daarom heb ik ook het oordeel over de motie daarover die eerder deze week in stemming is gekomen, aan de Kamer gelaten. Wij vinden het namelijk verstandig om dat type instellingen uit te zonderen, zoals dat ook al gebeurd is in de wet die hier toen met zeer ruime meerderheid is aangenomen. Vervolgens heeft de Kamer mij verzocht om geen onomkeerbare stappen te ondernemen. Dat was volgens mij de letterlijke formulering. Daar kan ik me goed in vinden, hoewel het natuurlijk zuiverder zou zijn om het juridisch wel te repareren, alleen al omdat ook de AFM heeft gezegd: gegeven de rechtszekerheid en gegeven de wetgeving die nog op ons afkomt, kunnen wij op dit moment niet handhaven. Daar heb ik de Kamer ook over geïnformeerd. Dat ter inleiding. Het is belangrijk om al die dingen heel scherp te markeren.

Dan kom ik nu bij de eerste motie, de motie-Leijten c.s. op stuk nr. 1494. Ook daarbij is taal weer heel belangrijk en is het belangrijk om heel precies te zijn. De motie-Van Hijum gaat over de bankenunie. Ook deze motie spreekt expliciet van de bankenunie. Het gaat hier dus niet over de proptraders, dus in die zin kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Het is alleen wel belangrijk om ook te zeggen dat we precies dit bredere onderwerp nog in het BNC-fiche aan de orde zullen stellen. Daar gaan we — zeg ik uit mijn hoofd — volgende week ook het schriftelijk overleg over aan. Het is belangrijk dat we dat in de juiste volgorde doen, juist ook omdat de Kamer daarover nog vragen kan en, naar ik vermoed, ook zal willen stellen.

Mevrouw Leijten (SP):

In dat fiche staat wel degelijk een versoepeling van het bonusbeleid ten opzichte van wat er nu is. En daar schaart de regering zich wel achter. De minister doet alsof het daar niks mee te maken heeft, maar het is onze sterke indruk dat het wel zo is.

Minister Hoekstra:

Ja, maar ik reageer op de tekst van de motie, sola scriptura. Het gaat om de tekst van de motie. Het gaat erom wat hier staat. De motie gaat over de bonusregels en over de bankenunie. De motie-Van Hijum gaat ook over de bankenunie. Het BNC-fiche gaat over wat ruimers. Over dat BNC-fiche komen we ook nog te spreken. Het lijkt me belangrijk om de dingen in de juiste volgorde te doen. Volgende week heeft de Kamer de gelegenheid om schriftelijke vragen te stellen en waar nodig ook kanttekeningen te zetten bij het BNC-fiche. Dat wacht ik vanzelfsprekend af. Afhankelijk van wat daaruit komt, zal ik daar ook mee aan de gang gaan. Maar ik heb nu de tekst van deze motie te beoordelen. Het lijkt me ook logisch en verstandig dat ik de motie neem zoals die hier op papier staat.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Leijten (SP):

De minister is zeer creatief in het in zijn eigen voordeel uitleggen van een zeer korte motie, maar het begint met geen steun te geven aan welke versoepeling van Europese bonusregels dan ook.

Minister Hoekstra:

Mevrouw Leijten gaat over haar eigen woorden, maar dit is de tekst van haar motie. Zij kan mij toch moeilijk kwalijk nemen dat ik haar woorden niet interpreteer maar neem zoals ze zijn. Zij spreekt over de bankenunie en over de motie van Van Hijum. Daar reageer ik dus ook op. Het lijkt me overigens ook verstandig, omdat we dat BNC-fiche nog krijgen. Dan heeft mevrouw Leijten daar alle kans om aan te geven of, en zo ja op welke manier, zij van het kabinetsstandpunt verschilt in haar opvattingen.

De voorzitter:

Het wordt een herhaling van argumenten. Ik denk niet dat een extra opmerking ertoe zal leiden dat deze motie anders wordt geïnterpreteerd.

Mevrouw Leijten (SP):

In het BNC-fiche gaat de regering wel degelijk uit van een versoepeling.

Minister Hoekstra:

Zeker.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij zeggen: geen enkele versoepeling, maar juist inzetten op die scherpere regels die wij hebben ingesteld voor financiële ondernemingen in de bankenunie. Die zijn daarom dus ook breder mogelijk.

De voorzitter:

Dat is al gezegd. U krijgt van mij niet het woord, mijnheer Nijboer, want alleen de indiener mag daar iets over zeggen. Dat is mevrouw Leijten en die is genoeg aan het woord geweest. Echt waar.

Minister Hoekstra:

Ik heb toch nog een reactie op mevrouw Leijten. Dat BNC-fiche gaat deels over een ander onderwerp. Dat gaat over een breder onderwerp. Daar gaat het juist wel over die zogenaamde optredens. Daar heeft de SP een andere opvatting over dan een grote Kamermeerderheid in vorige termijn. Hoe die kaarten nu liggen, daar komen we achter. Het beste wat ik kan doen — ik wil dat echt benadrukken — is mevrouw Leijten serieus nemen en ook de tekst van haar motie serieus nemen. Dat probeer ik dus ook zo letterlijk mogelijk te doen. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Gaat u verder. Mijnheer Nijboer, u mag niet iets zeggen over de motie.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan maak ik een punt van orde. Als de indiener het niet met de minister eens is over de inhoud van de motie, dan hoort ze ontraden te worden. Ik hoor mevrouw Leijten echt iets heel anders zeggen dan de minister.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, u gaat over de orde, dus het punt van orde zal primair voor u bedoeld zijn. Ik neem de tekst. Ik reageer op het woord "bankenunie", ik reageer op het woord "motie van Van Hijum". Even los van de vraag op welk woord je de klemtoon wilt leggen in die zin, kan ik het oordeel over die motie aan de Kamer laten, omdat ik het eens ben met hoe het op papier staat.

De voorzitter:

Gaat u door met de motie van de heer Snels op stuk nr. 1495.

Minister Hoekstra:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1495. Daarover heb ik nog beter nieuws voor de Kamer. Daarover zou ik het oordeel namelijk aan de Kamer willen laten. De motie roept mij overigens ook nergens toe op. De motie is aan en voor de Kamer zelf.

Dan kom ik bij de motie van de heer Nijboer op stuk nr. 1496 om ING aan te spreken. Ik heb al gezegd wat ik daarvan vind. Vanzelfsprekend ga ik dat gesprek aan. Sterker nog, dat ben ik vanochtend al aangegaan. De heer Nijboer roept vervolgens op om daar direct wettelijk in te grijpen. Daarover verschillen de heer Nijboer en het kabinet van mening. Ik zou toch willen aansluiten bij de opvattingen van een aantal andere leden, zoals die vanochtend bij het AO zijn gewisseld. Het is niet goed wat hier is gebeurd, maar we kunnen en willen niet alles juridisch dichtregelen. Ik heb tegelijkertijd ook al in de richting van de heer Nijboer gezegd, en overigens ook in de richting van de pers, dat ik me wel nog ga verdiepen in het type constructie dat hier gekozen is. Daar wil ik niet op vooruitlopen, want dat heb ik gewoon nog niet kunnen doen. Dat zal de heer Nijboer begrijpen. De motie moet ik ontraden, maar ik denk dat er allerlei opmerkingen zijn waar de heer Nijboer zich wel in kan vinden.

Dan kom ik bij de motie van de heer Omtzigt op stuk nr. 1497. Ook daarover kan ik het oordeel vanzelfsprekend aan de Kamer laten. Het kabinet wilde de resultaten van de evaluatie afwachten. Ik wil ook nog wel een keer benadrukken dat het de Kamer is geweest die verzocht heeft om ook te evalueren. Mijn voorganger heeft gezegd dat dat verstandig was. Mijn voorganger heeft die evaluatie in gang gezet en die komt binnen niet al te lange termijn uw kant op. Waarom laat ik toch het oordeel aan de Kamer? Ik begrijp de zorgen. Het behandelvoorbehoud lijkt me op zichzelf alleszins redelijk. Ik zou er wel het volgende aan willen toevoegen. De onderhandelingen zijn bepaald nog niet gestart. De Kamer kent het staatsrecht natuurlijk vele malen beter dan ik, maar bij zo'n BNC-fiche vinden er op dat moment geen onderhandelingen plaats, om de simpele reden dat de commissie dan in afwachting is van het oordeel van de diverse parlementen, in dit geval de Eerste en Tweede Kamer, de Staten-Generaal.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter, gezien de aard van de moties heb ik de behoefte om even ruggespraak te houden met mijn fractie. Het verzoek is of wij iets later kunnen stemmen; een halfuurtje of zo.

De voorzitter:

Een halfuurtje of zo?

De heer Van der Linde (VVD):

Nou ja, bijvoorbeeld na de regeling van werkzaamheden.

De voorzitter:

Oké. Ik kijk even of iemand daar bezwaar tegen heeft. Niemand? Dan gaan we na de regeling van werkzaamheden stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven