Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 47, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 47, item 5 |
Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad d.d. 29 januari 2018 (AO d.d. 24/1).
De voorzitter:
Dan is aan de orde het voortgezet algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 29 januari 2018. Daarvoor hebben zich inmiddels drie sprekers met spreektijd aangemeld. Ik geef in de eerste plaats het woord aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De regering heeft een aantal mooie ambities in het regeerakkoord gezet. De minister heeft in de korte periode dat ze op het ministerie van Landbouw zit er ook al mooie woorden over gezegd, over integraal kijken, inzetten op geïntegreerde gewasbescherming en zo min mogelijk chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken. Dan is het natuurlijk aan de Kamer om te toetsen hoe concreet dat kan worden. Vandaar de volgende motie, het vervolg van het glyfosaatgevecht dat we hier al een poosje voeren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering de noodzaak onderkent om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen te minimaliseren;
constaterende dat landen als Frankrijk, België, Luxemburg, Slovenië, Malta en Griekenland ervoor pleiten om in heel Europa af te stappen van het voor bijen en andere organismen gevaarlijke glyfosaat;
verzoekt de regering zich aan te sluiten bij de oproep om glyfosaat uit te faseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister heeft mij zojuist een verbinder genoemd en daarom kan ik met trots melden dat deze motie is meeondertekend door de heer Grashoff, de heer Moorlag, de heer Graus en de heer Futselaar. Ik nodig andere partijen uit om ook mee te doen. Dat zou wel zo gezellig zijn.
De voorzitter:
Door deze ondertekening is deze motie in voldoende mate ondersteund. Zij maakt dus automatisch onderdeel uit van de beraadslaging.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zo makkelijk kan het gaan.
De voorzitter:
Vanzelf. Was u klaar met uw bijdrage? Ook dat is aan de orde. Dan gaan we door met de heer De Groot van D66.
De heer De Groot (D66):
Soms krijg ik de indruk dat de Partij voor de Dieren een soort fruitmachine heeft met moties. Dan komen er altijd mooie combinaties uit. Er staat altijd iets in met glyfosaat en altijd iets met integraal. Maar goed, dat is een beetje flauw.
Voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik heb wel een vraag aan de minister. In het kader van de toekomst van het Europese landbouwbeleid hadden we een kleine discussie over de door de Europese Commissie voorgestelde adviesdiensten. Die zijn om twee redenen ongelofelijk belangrijk. De eerste reden is dat er bij boeren behoefte is aan onafhankelijk advies. Dit is ook al aan de orde gekomen bij de fraudezaak. Dan de tweede reden. Als we tot die integrale visie komen die de minister zojuist heeft aangekondigd en die ook in het regeerakkoord staat, zullen we de boeren ook van A naar B moeten brengen. Dat zal ook op een onafhankelijke manier moeten. Het hoeft geen groot staatsbedrijf te zijn, maar er moet een manier zijn om dit te organiseren onder het GLB. Dat is wat D66 betreft wenselijk. Ik ga er nu geen moties over indienen. We gaan het er nu ook niet over hebben, maar ik kondig vast aan dat ik daarop terugkom.
Dank u wel.
De voorzitter:
Oké. Ik zie een vraag van mevrouw Ouwehand. Ik wil het u toestaan, maar dit is wel een VAO. U heeft met elkaar gediscussieerd in een algemeen overleg. Dat gaan we niet overdoen. Mevrouw Ouwehand, aan u.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik werd een beetje uitgelokt door de fruitmachine. Ik wil de heer Groot gewoon vragen of hij onze motie gaat steunen over glyfosaat. Hierin staan namelijk precies dezelfde woorden, maar eigenlijk nog veel beknopter, als in de motie die D66 in het Europees Parlement heeft gesteund. Deze komt ook precies tegemoet aan de oproep die ik de heer De Groot voortdurend in debatten hoor doen. Het is een heel vrolijke motie en misschien komt die wel uit een fruitmachine. Maar de vraag is: gaat D66 die steunen? Het is namelijk wat D66 wil, zo heb ik begrepen.
De heer De Groot (D66):
D66 heeft steeds ingezet op twee dingen. Ten eerste volgen we de officiële instanties als het gaat om de toelating van middelen. Dat wordt geregeld door de EFSA en het proces in Brussel. Daar gaat de Brusselse fractie ook over. In de tweede plaats heeft D66 steeds ingezet op het gebruik van het middel. Het is niet zozeer het middel zelf, maar het veelvuldige gebruik buiten de landbouw — dat wordt nu steeds beter tegengegaan — en ook binnen de landbouw, en dan op een systematische manier. Daar ben ik ook uitvoerig op ingegaan. Dat zijn twee verschillende dingen. De Partij voor de Dieren haalt die door elkaar. Zij komt met een getuigenis alsof wij het hier als politici beter weten dan de instanties die wij daarvoor in het leven hebben geroepen. Als die instanties het fout hebben, moeten wij de procedures veranderen. Wat wij ook moeten doen — dat staat in de motie-Dik-Faber/De Groot (21501-32, nr. 1053) — is nieuwe wetenschappelijke inzichten, als die er zijn, heel snel opnieuw toetsen. Dat is het antwoord.
De voorzitter:
Daarmee zullen we het voor nu allemaal moeten doen. Dan gaan we naar de heer Futselaar, SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heb ik met de minister gesproken over de Europese interventievoorraden melkpoeder. Een van de opties waarover gesproken is, is om die te verwerken tot biomassa. De reactie van de minister was — ik parafraseer een beetje — dat het erg ingewikkeld is en dat de discussie gaande is. Zo heb ik haar in ieder geval gehoord. Ik vind het altijd wel handig als de Kamer een minister iets meegeeft in Europese overleggen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op Europees niveau discussie bestaat over wat te doen met de bijna 400.000 ton aan Europese interventievoorraden melkpoeder;
constaterende dat een genoemde optie is het verwerken van melkpoeder tot biomassa;
van mening dat dit scenario voedselverspilling zou betekenen en bovendien de eerdere interventie tot een soort subsidie zou maken;
verzoekt de regering binnen Europa het standpunt in te nemen dat de interventievoorraden voor melkpoeder niet tot biomassa moeten worden verwerkt, en bij voorkeur ook niet tot diervoeder,
en gaat over tot de orde van de dag.
We zijn hiermee aan het eind gekomen van de bijdragen van de zijde van de Kamer. Het is voor de minister mogelijk om gelijk te antwoorden. Ik geef het woord daarom aan haar.
Minister Schouten:
Voorzitter. Dank voor de inbreng van de Kamer. Ik ga allereerst in op de motie op stuk nr. 1078 van mevrouw Ouwehand over glyfosaat. Ik kan bijna zeggen: de heer De Groot heeft al een groot deel van mijn antwoord gegeven tijdens de interruptie. Zoals mevrouw Ouwehand weet, hebben we net een zeer uitvoerige wetenschappelijke beoordeling gehad van de werking van deze stof. Die beoordeling heeft ertoe geleid dat een hernieuwing van de werkzame stof op Europees niveau is toegestaan. Deze wettelijke procedure hebben wij altijd gevolgd. Dat is de reden waarom we de uitkomst daarvan op dit moment niet willen ondermijnen. Tegelijkertijd heb ik al vaker aangegeven dat ik zelf wil dat we toegaan naar een meer geïntegreerde gewasbescherming, met preventie en niet-chemische middelen, en met chemische middelen pas als sluitstuk. Daarbij wil ik dan ook nog graag inzetten op laagrisicomiddelen. Daar zijn we echt mee bezig en stappen voor aan het zetten. Om deze reden ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1078: ontraden.
Minister Schouten:
De opmerking van de heer De Groot over de adviesdiensten heb ik gehoord. Ik zal horen wat hij verder nog zal inbrengen tijdens het debat.
Dan de motie op stuk nr. 1079 van de heer Futselaar. De heer Futselaar is al bijna op zijn wenken bediend. Afgelopen maandag heb ik een inbreng geleverd in een debat tijdens de Landbouwraad. Daar is over dit onderwerp gesproken. Wij hebben daarbij, zoals ik ook tijdens het algemeen overleg heb gezegd, aangegeven dat wij graag willen dat we de melkpoedervoorraden gefaseerd op de markt brengen. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat de voorraden niet enorm marktverstorend gaan werken. Tegelijkertijd behouden we zo de waarde van het voedsel. Ik heb zelf de WUR, de Wageningen University, gevraagd wat daarvoor de mogelijkheden zijn. Wij zijn er dus al actief mee bezig en kijken actief welke bijdrage Nederland kan leveren. Deze motie vraagt mij om te zeggen dat de voorraad absoluut niet tot biomassa mag worden verwerkt, en bij voorkeur ook niet tot diervoeder. Dat is een net te streng verzoek. Ik wil aangeven dat wij in Europa nu heel actief bezig zijn met hetgeen de heer Futselaar precies vraagt. Ik denk dat we er alles op moeten inzetten om die methode, het gefaseerd op de markt brengen van melkpoeder, toe te passen, in plaats van nu heel radicaal te zeggen: dit of dat absoluut niet. Ik kan het niet uitsluiten, maar wij doen er alles aan om het te voorkomen. Als ik de motie op die manier mag uitleggen, kan ik haar "oordeel Kamer" geven. Sterker nog, dan heb ik haar al bijna uitgevoerd. Als de heer Futselaar vasthoudt aan een absoluut verbod hierop, zijn mijn marges iets te smal geworden.
De voorzitter:
Even verifiëren bij de heer Futselaar.
De heer Futselaar (SP):
Ik kan leven met "wij doen het maximale om het te voorkomen" — een soortgelijke uitleg geeft de minister volgens mij. Met die interpretatie kan ik akkoord gaan.
Minister Schouten:
Oké, als dat de interpretatie is, kan ik deze motie "oordeel Kamer" geven. Mogelijk moet de heer Futselaar de motie dan wel even wijzigen, maar dat is meer een mogelijkheid die ik hem meegeef.
De voorzitter:
Met die uitleg van de minister is het oordeel over de motie aan de Kamer. De heer Geurts mag, bij wijze van uitzondering omdat hij niet de indiener van deze motie is, een heel korte vraag stellen.
De heer Geurts (CDA):
Het is een nieuw onderwerp, voorzitter. Het gaat over de huidige interventievoorraden. Ik neem aan dat de minister met dit antwoord geen voorschot neemt op de toekomst.
Minister Schouten:
Zeker niet. De motie verwijst naar de bijna 400.000 ton aan Europese interventievoorraden melkpoeder. Dus dat is deze interventie, waarbij Nederland het ook van belang vindt dat we dat op een goede manier vormgeven. We hebben er zelf onze kennis voor aangeboden en doen het maximale om te voorkomen dat het inderdaad daar komt. Ik kan niet uitsluiten dat dit gebeurt, maar ik heb de motie zo gelezen en die eigenlijk ook al zo uitgevoerd, wil ik de Kamer nog even meegeven.
De voorzitter:
Meneer Futselaar, u was er uit.
De heer Futselaar (SP):
Puur voor de heer Geurts: de motie was ook niet bedoeld als voorschot op de toekomst.
De voorzitter:
Nee, collega's, we gaan niet onderling discussiëren. Dat doet u maar op een ander moment, in ieder geval niet met mij als voorzitter nu, want ik mag het anders reglementeren hier. Bent u klaar, mevrouw de minister?
Minister Schouten:
Ja.
De voorzitter:
Ja, dat is het geval.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties wordt aanstaande dinsdag gestemd.
Aan de orde zou komen en gaat ook komen het debat over de afname van de insectenpopulatie in Nederland. Dat gaan we zeker ook doen, maar ik stel een heel korte schorsing van twee minuten voor.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-47-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.