Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 96, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 96, item 2 |
Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2017.
De voorzitter:
Ik heet iedereen, in het bijzonder de mensen op de publieke tribune, van harte welkom. Ook de minister van Financiën, in vak-K, heet ik van harte welkom.
Het woord is aan de heer Tony van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Alle seinen staan op groen, kopte het Centraal Planbureau. Met een groei van bijna 2,5%, een overschot van 0,5% en een daling van de werkloosheid staan alle seinen op groen. Het is zomer, geen lente meer, verklaarde Job Swank van DNB opgetogen. De economie gaat griezelig goed en laat de hoogste groei in tien jaar zien. Het saldo is positief, het vertrouwen is terug, bedrijven investeren en de werkloosheid daalt. DNB ziet zelfs voorlopig geen beren op de weg. Nou, dat is mooi nieuws. Dat gaat lekker met de Nederlandse economie en voor deze minister van Financiën, maar niet voor de hardwerkende Nederlander. Die kreeg namelijk een vette rekening van de crisis voor zijn kiezen en zit nu met een dikke kater. Hij blijft achter met een lege portemonnee, een afgefikte verzorgingsstaat en een verschraalde sociale zekerheid. De heer Rutte en de heer Dijsselbloem hebben flink huisgehouden in Nederland. De werkende Nederlander mag tot na zijn 67ste doorploeteren, zijn pensioen is grotendeels verdampt, de ontslagbescherming is versoberd, de zorg is onbetaalbaar en verschraald en zijn huur rijst ieder jaar de pan uit. De vraag is dus: voor wie is het eigenlijk zomer?
De minister verkondigt in de Voorjaarsnota vol trots dat hij 8 miljard meer aan belastingen heeft opgehaald; 8 miljard meer dan verwacht, en dat is ook nog structureel. In 2016 was het 11 miljard, en dat terwijl de koopkracht dit jaar geen 1% stijgt, zoals beloofd in de Miljoenennota 2017, maar 1‰. Dat is pure diefstal. 8 miljard extra aan belastingen ophalen en vervolgens 90% minder koopkracht teruggeven dan beloofd, maar wel een oproep doen aan werkgevers om de lonen te verhogen; je moet het maar durven. Eerst mag werkend Nederland de crisis betalen en nu het wat beter gaat, krijgen ze een kruimel. Wat zeg ik? Niet eens een kruimel, was het maar een kruimel! En de VVD staat erbij en kijkt ernaar. "Werkend Nederland verdient lagere belastingen"; laat me niet lachen.
Er is echter wel extra geld gevonden voor ontwikkelingshulp, 0,5 miljard; voor het COA, terwijl de asielzoekerscentra leegstaan, 144 miljoen; voor een regeringsvliegtuig, 90 miljoen; voor de ambtenaren, om hen te compenseren voor hun pensioen, 342 miljoen; voor een goudgerande vertrekregeling bij de Belastingdienst, 80 miljoen. Maar er is geen cent voor hardwerkend Nederland. De enige die profiteert van deze extra groei, is Afrika doordat de ontwikkelingshulp is gekoppeld aan het bbp. Ons geploeter levert Afrika dus een half miljardje extra hulpgeld op. Het is de wereld op zijn kop. DNB, het CPB, deze minister, iedereen heeft het erover dat de lonen best wat omhoog kunnen, maar niemand hoor ik over lagere belastingen. Niemand, zelfs de VVD niet. Waarom niet? Ik hoor Mark Rutte nog zeggen: als de economie blijft groeien, gaan de lasten omlaag; de middenklasse moet merken dat het beter gaat. Boter bij de vis, zou ik zeggen, of is het weer typisch zo'n loze belofte van onze Mark Rutte?
Deze minister heeft, om te kunnen voldoen aan de 3%-norm van Brussel, veel te hard op de rem getrapt vijf jaar geleden, met alle schadelijke gevolgen van dien. Daar is inmiddels iedereen het over eens. Maar waarom zouden we nu niet een deel van het overschot inzetten voor lagere belastingen? Sterker nog, het staat zelfs in de begrotingsregels, voor de oplettende lezer. Begrotingsregel 6, de meevallersformule, stelt namelijk: indien Nederland voldoet aan de MTO-doelstelling van het SGP en het EMU-saldo een overschot laat zien, dan wordt 25% van dat overschot gebruikt voor lastenverlichting. Deze minister van Financiën is dus verplicht om voor dit jaar de belastingen met minimaal 350 miljoen te verlagen, voor volgend jaar met 1 miljard en voor 2019 met 2 miljard. Of is dit weer zo'n loze belofte en zo'n valse begrotingsregel?
Tot slot richt ik me nog tot rechts met den Bijbel. Ik zie in de zaal helaas niet zo veel mensen van rechts met den Bijbel, behalve dan de VVD-woordvoerder. Rechts met den Bijbel is eigenlijk Kunduz minus Klaver, want het waren de VVD, D66, het CDA en de ChristenUnie die in 2012 de belastingen met 9 miljard hebben verhoogd en daarmee de crisis hebben verergerd en de verzorgingsstaat hebben gesloopt. Zij waren het die de AOW-leeftijd verder hebben verhoogd, de WW sloopten, het huisje van de hypotheekrenteaftrek omver schopten, de huren met 10% verhoogden, de ouderenzorg ontmantelden en de btw van 19% naar 21% brachten. Zij hebben dat allemaal voor hun rekening genomen. Zij beloofden toen ook lastenverlichting ter compensatie van dat dramatische pakket, maar daar is toen niets van terechtgekomen met de PvdA aan het stuur.
Maar nu zitten ze aan de formatietafel en gaat het er dan ook over of ze de eigenlijk beloofde lastenverlaging voor de komende vier jaar gaan doorvoeren of dat de sloopkogel er nog dieper in gaat. Dat is de vraag. Ik ben bang dat het kabinet-Pechtold I verder wil hervormen. Er kan nog zo veel meer worden gesloopt: het pensioenstelsel, de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het belastingstelsel en de zorg. Ik zie de D66-woordvoerder al kwijlen. Vandaar dat ik de oproep doe: laat u a.u.b. niet de heer Pechtold met zijn gladde praatjes de hervormingsagenda voor Nederland bepalen. Hij zit hier namelijk niet voor Nederland. Hij zit hier voor Brussel. Wees dus alert en ben extra waakzaam, want er zit een eurofiel in schaapskleren aan tafel.
Dan nog iets over Brussel. Ik maak me zorgen, grote zorgen. Ze hebben in Brussel namelijk niets geleerd van de brexit. Integendeel: ze zijn blij dat deze kritische lidstaat is afgevallen. Dan kunnen ze nu met volle kracht vooruit. Niemand houdt de Junckers van deze wereld nog tegen om verdergaande stappen te zetten in de richting van een federaal Europa. Dit is zijn moment. Het kan hem ook niet snel genoeg gaan. De ene paper na de andere rolt van de band: over de toekomst van Europa, de monetaire unie, de financiën, de mondialisering, de sociale zekerheid en zelfs een Europees leger komt voorbij. Allemaal vergezichten, maar waar staat dit kabinet in de discussie over de toekomst van Europa? Het is muisstil en dat is gevaarlijk, want dan gebeurt het ons.
Is het kabinet, is deze minister bijvoorbeeld voor of tegen een eigen eurobegroting? Voor of tegen de uitgifte van eurobonds? Een eigen minister van Financiën? Het verplicht invoeren van de euro in alle 27 lidstaten voor 2025? Een Europees leger? Een Europees IMF? Europese tolheffing? Europese belastingen om eigen inkomsten te generen voor Brussel? De CCCTB? De FTT? De groene belastingen? De Europese grensbewaking? Asiel- en migratiebeleid? Het opheffen van onze korting van 1 miljard? In alle scenario's wordt die korting namelijk opgeheven. De plannen liggen klaar, je hoeft maar te tekenen. Vandaag krijg ik dus graag hom of kuit van deze minister. Of mag een nieuw kabinet met oppereurofiel Pechtold hierover beslissen? Nou, dan weet ik de uitkomst wel. Dus wederom doe ik een oproep aan de ChristenUnie, de VVD en het CDA: wees alert.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. We zijn uit de crisis, maar nog niet iedereen merkt dat. Op macroniveau gaat het heel goed met Nederland, maar op individueel niveau moeten veel mensen dat nog gaan merken. Dat is een beetje het devies, niet alleen van de afgelopen verkiezingscampagne, maar vooral ook van de vier jaren die voor ons liggen. Tegelijkertijd kunnen echte oplossingen, bijvoorbeeld in de vorm van belastingverlaging, pas worden gerealiseerd in een regeerakkoord. In de tussentijd stel ik vast dat velen voor hun belang opkomen — het is overigens terecht dat ze dat doen — en soms wonderen verwachten van de overheid. Het regent pleidooien voor meer geld, niet alleen van de leraren in het basisonderwijs, maar ook van VNO-NCW. Die was er als de kippen bij om pleidooien vanuit De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau voor loonsverhoging, af te wijzen, maar die riep ondertussen wel de politiek op om de lasten snel te verlagen en te investeren.
Iedere euro kan maar één keer worden besteed. De uiteindelijke afweging kan op dit moment dus maar op één plek worden gemaakt: aan de formatietafel. Dat is de plek om te kijken naar noodzakelijke dingen als belastingverlaging en waar extra uitgaven heen gaan. En dan meteen structureel en niet eenmalig in het lopende begrotingsjaar. Dat is de Voorjaarsnota die we vandaag behandelen. Die geeft de financiële tussenstand van het jaar en is het eerste reguliere moment voor het kabinet om wijzigingen in de begroting van het lopende jaar door te voeren. Dan is er echter niet zo heel erg veel wat je in de laatste maanden van het jaar nog kunt realiseren.
In de voorliggende beleidsarme Voorjaarsnota van het demissionaire kabinet zijn enkele urgente dossiers van een antwoord voorzien, is de vermindering van de gasbaten verwerkt en zijn besparingsverliezen verwerkt van bezuinigingen die niet gerealiseerd zijn. Wat dat laatste betreft, kan ik zeggen dat de VVD blij is dat geplande bezuinigingen op de monumentenaftrek en scholingsaftrek van de baan zijn. We hebben namelijk gezien dat de combinatie van bezuinigen en nadenken over een nieuw systeem, bijvoorbeeld subsidie in plaats van aftrekt, zo'n nieuw systeem wel heel moeilijk realiseerbaar maakt. Mogelijk heeft dat straks meer kans.
Het meest bijzondere aan de Voorjaarsnota en stukken zoals het Centraal Economisch Plan en de MEV die we recentelijk van het CPB kregen, is de vaststelling hoe goed Nederland zich hersteld heeft. Met dat herstel zijn we in de kopgroep van Europa beland. Je ziet bijvoorbeeld dat de economie nog sneller groeit dan verwacht. Waar bij de Miljoenennota werd uitgegaan van 1,7% groei dit jaar, is dit bij de Voorjaarsnota opgeplust naar 2,1%. Dat heeft een positieve uitwerking op de daling van de werkloosheid en het begrotingstekort dat nog dit jaar omslaat van een geraamd tekort op Prinsjesdag vorig jaar van 0,5% bbp, naar een overschot van 0,2 bbp. Het heeft ook een positieve uitwerking op de staatsschuld, die daarmee nu voor het eerst gaat dalen onder de Europese norm van 60%. Je ziet het ook aan een onderschrijding van 1 miljard euro. Een van de oorzaken daarvan is dat we na enkele jaren van ruilvoettegenvallers, nu weer eens een ruilvoetmeevaller hebben. Die draagt hieraan bij. Ook de belastingen laten meevallers zien vanwege de gestegen economische groei. Kortom, stijgende economische groei, oplopend begrotingsoverschot en dalende werkloosheid. Dat is te danken aan de veerkracht van alle Nederlanders, van ondernemers, werknemers en gepensioneerden. En ja, ook aan het kabinet dat het ondersteund heeft met de goede maatregelen om Nederland weer concurrerender te maken.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik zei het al: dit is inderdaad een goednieuwsshow. Maar, de heer Harbers zei dit ook al, is dit wel goed nieuws voor de individuele hardwerkende Nederlander? Hem werd namelijk een koopkrachtstijging van 1% belooft, sommigen zelfs 1,1%, maar dat blijkt nu 0,1% te zijn. Dit vanwege een hogere inflatie dan verwacht. Vindt de heer Harbers dan niet dat we die Nederlanders moeten compenseren nu voor iedereen de zon schijnt, voor deze minister en de coalitie, maar niet voor die hardwerkende Nederlander, die verder wordt gepakt in zijn portemonnee?
De heer Harbers (VVD):
Nee. De analyse van de heer Van Dijck deel ik. We zijn er nog lang niet. Dat zou overigens de volgende zin zijn geweest in mijn betoog. Mensen moeten dat nog meer gaan merken. En ja, als je op Prinsjesdag afspraken maakt over de koopkracht en die in de loop van het jaar anders uitvallen, dan moet je daarnaar kijken. Wat mij betreft kijk je daarnaar bij de begroting voor volgend jaar en bij het beeld voor de komende vier jaar, al is het maar omdat er heel weinig dingen zijn die je tijdens het lopende jaar even snel kunt aanpassen en doorvoeren voor iedereen. Ik stel overigens vast dat dit soort afwijkingen niet abnormaal is. Ook wat je bij Prinsjesdag raamt, is altijd een momentopname. In het verleden heeft het ook weleens de andere kant doorgewerkt: mensen hadden een onverwachte meevaller, in die zin dat de koopkracht beter uitviel in de loop van het jaar.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Vindt de heer Harbers dan ook dat deze demissionaire minister van Financiën zich niet hoeft te houden aan de begrotingsregels? Ik heb net begrotingsregel 6 voorgelezen, de meevallersregel. Daarin staat duidelijk dat als bij Prinsjesdag voor Nederland een tekort verwacht was van min een half en er nu een overschot blijkt te zijn van plus 0,2 — dat is dus een meevaller voor de minister van Financiën — de minister een kwart ervan voor belastingverlaging inzet, zoals hij zelf heeft afgesproken.
De heer Harbers (VVD):
Die begrotingsregels maak je voor je begrotingsbeleid tijdens de kabinetsperiode. Ik moet eerlijk zeggen dat het in 2012 wat onwaarschijnlijk leek om in een coalitie afspraken te maken over de vraag wat te doen met dergelijke meevallers. Het is toch maar opgeschreven. Ik stel alleen wel vast dat het het afgelopen jaar op Prinsjesdag nog niet zover was. Als het zover was geweest, hadden we regel 6 echt wel uit de kast gehaald. Op dit moment stel ik vast dat we te maken hebben met een demissionair kabinet, een kabinet dat zijn ontslag al heeft ingediend. Ik ben ongelofelijk blij dat de situatie die we in 2012 echt niet hadden voorzien voor het einde van de kabinetsperiode, zich toch heeft voorgedaan. Dat geeft buffers en een fundament om voor de komende periode na te gaan hoe we daar verstandig mee omgaan. Het zou zomaar kunnen zijn dat een belastingverlaging heel verstandig is, maar dan wil ik die ook structureel, voor de komende vier jaar.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dus u schrijft een regel op waarvan het eigenlijk niet de bedoeling was dat die werd geïmplementeerd in 2012. Dat zegt u nu. U belooft al sinds 2012 lastenverlichting. U schrijft er zelfs een regel over op waarvan u denkt "het is heel onwaarschijnlijk dat het ooit gaat gebeuren; er moet een wonder gebeuren voordat die regel uit de kast wordt gehaald". Nu is het zover, nu kunt u hom of kuit geven en een keer die belofte waarmaken, maar wat zegt u? We gooien het naar een volgend kabinet; hopelijk is het dan structureel. Wie gelooft u nog?
De heer Harbers (VVD):
Nee, de heer Van Dijck heeft hierin gewoon geen gelijk. Dit is een afspraak die je maakt tijdens een kabinetsperiode. Als het het afgelopen jaar zover zou zijn geweest, hadden we dat bij de Miljoenennota gedaan. De heer Van Dijck voert vandaag gewoon het verkeerde debat. Dit is een debat over het lopende jaar. Het debat dat de heer Van Dijck wil voeren, wordt ook ieder jaar gehouden. Dat doen we meteen na het verschijnen van de begroting na Prinsjesdag. Daar hoort die discussie thuis. Dan kun je het gelijk ordentelijk regelen. Het is ook niet zo dat je hier vandaag zegt "voor het eerst ramen we deze maand een begrotingsoverschot, dus kunnen we gelijk de belastingtarieven aanpassen". Dat zou de consequentie zijn. Belastingtarieven spreek je af voor een heel jaar, zodat niet alleen de Belastingdienst maar ook belastingplichtigen weten waar ze aan toe zijn.
De heer Snels (GroenLinks):
Toch nog even over de koopkracht. We weten niet of een nieuw kabinet straks de Miljoenennota gaat maken. Voorlopig is er een demissionair kabinet dat daarvoor verantwoordelijk is. Nu kennen we het koopkrachtbeeld uit het CEP. Dat is niet bepaald evenwichtig: drie keer modaal gaat er ruim op vooruit, namelijk 0,8%, zeg ik uit mijn hoofd, maar de hardwerkende Nederlander, zoals de heer Van Dijck hem noemt, blijft op ongeveer nul staan. Nu hebben de minister van Financiën en de vicepremier al aangegeven dat dit beeld gecorrigeerd zou moeten worden. Staat de heer Harbers daarvoor open?
De heer Harbers (VVD):
Ook die discussie vindt wat mij betreft plaats op het moment dat de Miljoenennota naar de Kamer komt. Ik breng maar even in herinnering dat in de afgelopen jaren ook de VVD altijd heeft gekeken of er groepen waren die onevenredig zwaar de pineut waren als het gaat om de koopkrachtcijfers en dat ze dat vervolgens op een nette manier heeft gerepareerd. Als er straks in augustus, september nieuwe koopkrachtcijfers zijn, kun je ervan uitgaan dat de VVD daar opnieuw naar gaat kijken. Ik ga hier echter niet op voorhand allerlei uitspraken doen over welke groepen er op welke manier op vooruit moeten gaan. Daarvoor moet je eerst überhaupt weten hoe iedereen ervoor staat. Die cijfers heeft de heer Snels niet en die heb ik ook niet.
De heer Snels (GroenLinks):
Als ik me het goed herinner, is er in het regeerakkoord afgesproken dat er ieder jaar gestreefd wordt naar een evenwichtig koopkrachtbeeld. Zolang dit demissionaire kabinet nog actief is en de begroting voorbereidt, lijkt het me toch dat het regeerakkoord de leidraad moet zijn. Sluit de heer Harbers uit dat er 1 à 2 miljard verschoven zou moeten worden om tot dat evenwichtige koopkrachtbeeld te komen, zoals de minister van Financiën zei?
De heer Harbers (VVD):
Dit is een soort hogere vorm van koffiedik kijken, want niemand weet wat er straks aan de hand is en of daar geld voor nodig is. Ik stel simpelweg vast dat we in de afgelopen jaren een evenredige koopkrachtverdeling hebben gehad en dat ook de VVD daaraan heeft meegedaan.
De heer Snels (GroenLinks):
U kent ook het Centraal Economisch Plan, het CEP. Daarin is te zien dat de maatregelen die al in het beleid zitten, zullen betekenen dat de inkomensontwikkeling onevenredig en onevenwichtig zal zijn. Dat moet gecorrigeerd worden.
De heer Harbers (VVD):
Nee, de cijfers waarop wij ons baseren, zijn er nog niet. Het CEP is een richting, maar de MEV is bepalend straks met Prinsjesdag.
Mevrouw Leijten (SP):
Om te beginnen mijn excuses aan de heer Harbers voor het feit dat ik het begin van zijn betoog gemist heb. Ik had een dubbeling in mijn agenda. Ik ben natuurlijk wel geïnteresseerd in de positie van de VVD als het gaat om het overschot op de lopende begroting. Ik kreeg eerder te horen dat je er als Kamer niets meer mee kunt als er tijdens gehaktdag een overschot wordt geconstateerd in het vorige jaar. Dat is een beetje jammer, maar lopende de begroting hebben wij natuurlijk nog wel ons begrotingsrecht. We zullen zien of de formerende partijen eruit komen, maar omdat het breed gedragen wordt in deze Kamer is de verwachting dat er een extra investering zal komen in agenten en politiebureaus. Dat is belangrijk om de kracht weer op orde te krijgen zodat aangiftes worden opgenomen en aanrijtijden niet alleen in de stad, maar ook op het platteland gehaald worden. Zou de VVD ervoor voelen om nu al het begrotingsrecht van de Kamer te gebruiken om de formerende partijen een steuntje in de rug te geven om de politie er lopende deze begroting al extra geld bij te geven? We hoeven dan niet te wachten tot volgend jaar.
De heer Harbers (VVD):
Nee, ik sta hier anders in. Ik heb dat zojuist ook aan de heer Van Dijck uitgelegd. In de eerste plaats ben ik lid van een van de formerende partijen en hoef ik mezelf dus geen steuntje in de rug te geven. Daar heb ik mevrouw Leijten ook niet voor nodig. In de tweede plaats wijs ik erop dat ik het fantastisch vind dat we in een situatie van begrotingsoverschot zitten. Ik vind het nu vooral van belang dat er straks bij de totstandkoming van een regeerakkoord afspraken worden gemaakt over de wijze waarop we daarmee omgaan, wat verstandig is daarin en de wijze waarop we nieuwe uitgaven en de wens voor belastingverlaging tegen elkaar afwegen. Die afspraken kunnen we dan gelijk voor een periode van vier jaar met een nieuw kabinet inzetten. Ik stel ook maar meteen vast dat mevrouw Leijten daarin een andere positie kiest, want ik zag een paar amendement van haar langskomen waarmee beoogd wordt om in het lopende jaar al in te grijpen. Het nadeel daarvan is dat het dan veel eenmalige zaken zijn. De VVD regelt de zaken liever structureel. Dat doe je dan vanaf het volgende begrotingsjaar.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind dat toch moeilijk uit te leggen. De VVD zegt dat er meer capaciteit bij de politie moet komen. We weten dat er op dit moment problemen zijn. Op het platteland worden aangiftes niet meer opgenomen en aanrijtijden niet gehaald. Je kunt wel bellen om melding te doen van een inbraak, maar wanneer de politie er is, is de inbreker gevlogen. Dat moet de VVD toch een doorn in het oog zijn? Juist de VVD zegt immers dat veiligheid een kerntaak van de overheid is. Nu is er geld over. Laten we niet de formerende partijen een steuntje in de rug geven, maar gewoon de politieagenten op straat. Laten we de burgemeesters die om meer veiligheid roepen en de mensen die dat nodig hebben een steuntje in de rug geven. Je kunt nu toch heel goed 200 miljoen vrijmaken en dit bedrag tijdens het lopende begrotingsjaar daar al aan toevoegen. Dan kunnen er gewoon al meer politieagenten opgeleid worden en hoeven bepaalde politiebureaus niet gesloten te worden. Dan houden we de vaart erin. Het is toch niet uit te leggen dat we nu bijna drieënhalve maand na de verkiezingen nog steeds geen besluiten kunnen nemen over punten waarover wij het allemaal eens zijn?
De heer Harbers (VVD):
Mevrouw Leijten zegt heel veel dingen waar ik het inhoudelijk in zeer hoge mate mee eens ben. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat zo ongeveer iedereen in Nederland nu kan beredeneren waarom er meer geld bij moet. Volgens mij maak ik niet eens een grap als ik zeg dat alle wensen die door belangengroeperingen, branches, gemeenten, regio's et cetera bij de informateur op tafel zijn gelegd, inmiddels een bedrag betreffen dat onze jaarlijkse rijksbegroting overstijgt. Ik meen dat we na de 8 miljard die de gemeente Eindhoven wilde hebben, boven de 250 miljard uitkwamen. Er is dus maar één plek waar je die wensen tegen elkaar kunt afwegen. Je kunt iedere euro immers maar één keer uitgeven. Er ligt heel veel. Kwesties zoals de lerarensalarissen, meer geld voor de politie en meer geld voor Defensie zijn dan af te wegen tegen het bedrag dat zal worden vrijgemaakt voor belastingverlaging. Omdat je al deze zaken maar een keer tegen elkaar kunt afwegen, voel ik er niet voor om hier vandaag alvast snel wat dingetjes uit te delen. Op zichzelf zou dat misschien heel terecht zijn, maar straks beperkt dat de ruimte voor anderen in de samenleving die om andere redenen misschien nog wel meer geld nodig hadden. Dat hoort voor mij echt thuis aan de formatietafel. Daar zit nu schot in. Wie weet, kunnen wij daarover de volgende keer, als wij hier weer praten over de Miljoenennota, echt zaken doen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt.
Mevrouw Leijten (SP):
De VVD stelt de procedures boven noden in de samenleving. Dat vind ik echt jammer. Dit is juist een tijd waarin partijen met elkaar praten om te bezien of ze er voor de toekomst uit kunnen komen, maar het is ook een tijd waarin de Kamer kan laten zien dat zij, gezien alle verkiezingsprogramma's en gezien de beloftes die zijn gedaan in verkiezingstijd, alvast een schot voor de boeg neemt. 200 miljoen is alleen al nodig voor het repareren van hetgeen er nog aan zit te komen. Dat is nog niet eens een extra investering. Indien de VVD die ruimte zelf niet wil nemen, zou het in ieder geval goed zijn indien zij die ruimte niet alleen zelf zou voelen, maar ook zou creëren voor de formerende partijen. Dan kunnen wij aan Nederland laten zien dat wij ons niet opsluiten in hokjes en vervolgens de rest van de Kamer monddood maken.
De heer Harbers (VVD):
Ik heb uitgelegd waarom ik het met grote delen van het betoog van mevrouw Leijten niet eens ben, maar wel een aantal inhoudelijke wensen herken. Ik heb uitgelegd waar die straks worden afgewogen.
Ik ben het eens met de heer Van Dijck dat wij er inderdaad nog niet zijn. Op diverse onderwerpen is nog heel veel werk te verzetten. Een voorbeeld dat ik eruit wil lichten, is dat iedereen het opeens heeft over hogere lonen; het bedrijfsleven moet hogere lonen bieden. Het zou me verbazen als er straks geen sprekers zijn die daarover beginnen. Ook de minister heeft de Kamer al geantwoord dat hij sociale partners heeft opgeroepen om in de sectoren waarin dat mogelijk is, de lonen te verhogen. En ja, de VVD begrijpt dat enerzijds wel, maar anderzijds snappen we bij de VVD ook nog steeds de huiver van werkgevers om grootschalig de portemonnee te trekken. Daarvoor zou je immers ook moeten kijken naar de financiële risico's die werkgevers nog steeds lopen, bijvoorbeeld met de loondoorbetaling bij ziekte en de Wet werk en zekerheid. Verder zou de vakbeweging er misschien goed aan doen om niet alle loonruimte in te zetten voor zaken als een derde WW-jaar, maar er ook eens over na te denken die ruimte eerder ten goede te laten komen aan een echte loonuitbetaling over de volledige breedte van het werknemersbestand.
Het is niet zo dat er op dit moment helemaal niets wordt gedaan. Het kabinet honoreert al een aantal dingen die echt op dit moment moeten worden opgelost. Soms betreft dat niet eens grote uitgaven, maar wel wensen die ons, en ik vermoed miljoenen mensen, uit het hart gegrepen zijn. Ik noem bijvoorbeeld de extra inzet van de marchaussee op Schiphol. Die moet soelaas bieden voor honderdduizenden Nederlanders op weg naar hun vakantie, die op deze manier de horde van Schiphol hopelijk iets sneller en veiliger kunnen nemen.
Een bijzondere intensivering, een stijging van de uitgaven dus, wordt gevormd door de extra gelden voor de verpleeghuiszorg. Het is niet dat wij die niet zouden willen, integendeel. Het is bekend dat die ook in ons verkiezingsprogramma stond. Deze kwam nogal onverhoeds naar de Kamer; opeens was zij er. Soms hebben we dat bij dit soort grote dingen wel anders gezien. Op basis van de huidige inzichten is structureel 2,1 miljard euro nodig voor de implementatie van het nieuwe kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Vooruitlopend op het nieuwe kabinet maakt dit kabinet dit jaar alvast 200 miljoen euro vrij voor de verpleeghuiszorg. Dit loopt nu via het kwaliteitskader en tot grote verrassing van de Kamer was het opeens via het Zorginstituut geregeld. Voor de VVD is het nog steeds essentieel dat dit bedrag niet zomaar naar de sector wordt overgemaakt, maar dat daaraan voorwaarden worden of kunnen worden verbonden. Zo'n voorwaarde kan bijvoorbeeld zijn dat instellingen in hun kwaliteitsplan inzichtelijk maken waarvoor zij extra geld nodig hebben en waarom iets niet met bestaande middelen kan, zodat de politiek vervolgens in het kwaliteitsjaarverslag kan zien wat ervan terecht is gekomen. Daardoor zou het ook voor zorgkantoren mogelijk worden om hierin te sturen. Korter gezegd: de VVD wil dat de best presterende instellingen de norm stellen en dat geld daarna geen probleem moet zijn; zo trekt de rest zich hieraan op. Hoe kijkt de minister daartegen aan en hoe kijkt de minister naar de sturingsruimte die de politiek daarin zou moeten hebben?
Een van de ramingen die ten opzichte van de Miljoenennota fors is verhoogd, is die ten opzichte van de inflatie: in de Miljoenennota was die nog een half procent, in deze Voorjaarsnota is ze 1,6%. Dit staat haaks op de recente berichten dat de inflatie in Europa aan het dalen is. In Nederland stijgt ze dus, in Europa daalt ze. Wat verwacht de minister op dit vlak in Nederland voor de nabije toekomst? Het ging net zo lekker met die inflatie; met die 1,6% ben je immers al bijna bij de 2% van de ECB. Dat is vooral goed nieuws voor al diegenen die, net als ik, wachten op de dag dat de ECB haar ruime geldbeleid en lage rente gaat afbouwen. Voor je het weet wordt dat straks weer lastiger en zitten we nog tijden in de val van de kwantitatieve verruiming, de QE-val, wat ik niet hoop. Hoe kijkt de minister daartegen aan? En nu misschien een wat filosofische vraag. Ik neem waar dat er een debat opkomt over die inflatiedoelstelling van de ECB, die 2%-doelstelling, en over de vraag of die, gezien de afgelopen decennia en de tijd die voor ons ligt, nog wel aansluit op de kenmerken van de hedendaagse economie. Hoe kijkt de minister daartegen aan?
Ik eindig met waar ik begon. De komende jaren vragen een bijzondere inspanning om iedereen te laten merken dat het beter gaat. De sterk verbeterde overheidsfinanciën bieden daarvoor eindelijk een goede buffer, al zullen nooit alle wensen tegelijk in vervulling kunnen gaan. Ongetwijfeld zullen er ook vandaag nog vele wensen langskomen, al dan niet gedekt en al dan niet structureel, maar zoals ik al zei, moeten de afwegingen daarover niet worden gemaakt in deze Voorjaarsnota of in de uitvoering van de begroting voor 2017, een jaar dat nu halverwege is, maar vooral in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. Ik kijk daar met verwachting naar uit.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vond het behartigenswaardige woorden van de heer Harbers: nu het economisch beter gaat, moet iedereen in de komende jaren profiteren. Betekent dat dat, wat de VVD betreft, lage en middeninkomens, gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden ook moeten meeprofiteren?
De heer Harbers (VVD):
Ja. Wij zeggen dat iedereen echt zelf moet kunnen gaan merken dat de crisis voorbij is. Mensen kunnen dat op tal van manieren merken: in hun koopkracht, in wat zij kunnen besteden, of in de kansen van mensen die nu nog geen baan hebben om straks weer aan het werk te komen. Daarvoor moet je ook kijken naar het vestigingsklimaat en naar mogelijkheden om nog meer bedrijvigheid uit het buitenland naar Nederland te halen. Er moet dan ook worden gekeken naar de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. Er zijn dus duizend en een manieren. Ik zou voor iedereen in Nederland kunnen aangeven hoe men dat kan gaan merken, en dat zit heel vaak in net iets anders dan alleen maar extra geld. Voordat de heer Nijboer hierbinnen was, betoogde ik dat in de afgelopen jaren met de VVD kon worden gesproken over een evenredige koopkrachtverdeling. De heer Nijboer en ik waren daar zelf bij. Volgens mij hebben wij ons aan ons woord gehouden. Ik zou dus zeggen: wacht maar even af hoe wij dit ook in de komende jaren netjes gaan regelen.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is me net wat te makkelijk, want ik weet hoe moeilijk dit af en toe ging. In alle doorberekeningen kunt u zien dat de lage inkomens op een achterstand worden gezet en dat gepensioneerden niet meekomen. Als u dus zegt dat iedereen moet profiteren, wat overigens ook een grote slogan van de VVD was in de verkiezingen, vraag ik mij af of u dat ook echt gaat waarmaken.
De heer Harbers (VVD):
Dat is iets waar wij ons hard voor maken. Dat is precies de afweging die bij een nieuw regeerakkoord moet worden gemaakt.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik ben blij met de steun van andere woordvoerders. Het is eigenlijk te schandalig voor woorden om een gepensioneerde in het CEP, dat net een maand oud is, in de min te zetten en tegelijkertijd te verkondigen dat je 8 miljard meer aan belastingen hebt geïnd en dat het allemaal zo goed gaat in Nederland. Maar je zet de koopkracht van gepensioneerden gewoon in de min! De heer Harbers zegt dan: we gaan nu onderhandelen en dan hebben we misschien in 2018 goed nieuws voor deze gepensioneerden. Dit is de Voorjaarsnota. We kunnen vandaag zaken doen. Vandaag kunnen we dingen bijsturen. De Voorjaarsnota is ervoor om tussentijds dingetjes bij te sturen. Waarom wil de heer Harbers dat niet?
De heer Harbers (VVD):
In de eerste plaats maakt de heer Van Dijck een denkfout door te zeggen dat wij, de Kamer of het kabinet, in het CEP een groep in de min hebben gezet. In het CEP is gewoon berekend hoe een en ander lopende het jaar uitkomt. Bij de begrotingsbehandeling in het afgelopen najaar hebben we er als politiek afspraken over gemaakt. Toen gingen het kabinet en de Kamer erover. Ik stel vast dat we toen met zijn allen een evenwichtige koopkrachtverdeling hebben afgesproken. Ik blijf bij mijn standpunt: dit zijn nu net de zaken die je liever structureel wilt regelen. Daarvoor biedt het begrotingsoverschot ruimte. De VVD wil echter liever afspraken maken over de aankomende vier jaar dan nu, op een van de laatste dagen voor de zomervakantie, even een vluggertje doen. Je weet dan ook zeker dat je maar heel weinig dingen kunt bedenken die je nu — wat is het vandaag? 5 juli — kunt afspreken die nog effect hebben voor de rest van het jaar. Dan maak ik liever straks bij de begroting een integrale afweging, om zo een evenwichtig beeld te krijgen voor alle groepen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Als dat evenwichtige beeld dat je heb afgesproken niet evenwichtig blijkt te zijn bij de eerste tussentijdse evaluatie, waar we vandaag over spreken, moet je dat repareren. Daarvoor is de Voorjaarsnota. Anders hoeven we vandaag niet te debatteren. Dan kunnen we zeggen: oké, dat was het met de begroting en dan is er nog de jaarrekening. Dan geef ik mevrouw Leijten gelijk die zei dat we een meevaller hadden maar dat we daar nu niets meer mee kunnen doen. Dat is allemaal achteraf. Waarom zitten we dan tussentijds dingetjes te evalueren, bij te sturen en noem maar op? U zet een gepensioneerde in de min! Vervolgens klotst het geld tegen de plinten bij deze minister van Financiën. Dat is toch niet uit te leggen? U zegt dan: wacht maar af, misschien hebben we in 2018 een plusje voor de gepensioneerden. Zo maakt u de geloofwaardigheid van de politiek en de VVD in het bijzonder kapot.
De heer Harbers (VVD):
Ik denk dat er ook heel veel mensen zijn die best begrijpen dat je, als je één moment hebt in de vier jaar om alles tegen elkaar af te wegen, dat moment benut. Ik stel vast dat het niet helemaal zinloos is wat we hier vandaag doen, want daar waar het echt nodig is, komt er ook geld bij. Dezelfde gepensioneerden waar de heer Van Dijck voor opkomt — dat begrijp ik ook — zullen er ook baat bij hebben dat er geld bijkomt voor de verpleeghuiszorg, mochten zij daar uiteindelijk een beroep op moeten doen. We doen dus al een aantal dingen. Voor de rest komt het wat mij betreft straks bij een nieuw regeerakkoord.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dit is een verkeerd bruggetje, denk ik. We hebben het over de koopkracht van de werkende Nederlander en de niet meer werkende Nederlander, om eens een andere term te gebruiken. Dan moet u niet aankomen met een ander groot probleem — ik deel met u dat dit zo is — namelijk de ouderenzorg. We hebben het nu over de koopkracht. Ik sluit me aan bij Van Dijck en Nijboer, die gewezen hebben op de cijfers in het CEP, waaruit blijkt dat alleen de gepensioneerden in de min zitten. Zelfs de uitkeringstrekkers zitten niet in de min. Volgens deze cijfers is er in 2017 en 2018 1% verschil tussen werkenden en gepensioneerden. Wilt u daarop reageren?
De heer Harbers (VVD):
Als de heer Van Rooijen zich aansluit bij de eerder gestelde vragen, mag ik me misschien kortheidshalve aansluiten bij mijn eerder gegeven antwoorden.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ga het niet met u over dat bruggetje hebben. U had het over de koopkracht. Dat heb ik allemaal goed beluisterd. Daar kom ik straks nog wel op terug. Dat is geen verrassing voor u. Nu gaat u echter de koopkrachtverslechtering van de ouderen mede in verband brengen, zo niet goed praten, met de ouderenzorg, door te zeggen dat er goed wordt gezorgd voor de ouderenzorg. Dat is een heel ander onderwerp. Daar hebben wij ook grote zorgen over. Wilt u hierop ingaan? Die zaken hebben niets met elkaar te maken.
De heer Harbers (VVD):
Nee, dat klopt, maar dat was een antwoord op een andere vraag, namelijk de vraag van de heer Van Dijck wat wij hier vandaag aan het doen zijn en of wij iets kunnen bijstellen. Ik heb vastgesteld dat wij wel degelijk dingen kunnen bijstellen, maar voor de koopkracht maak ik een andere afweging.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
U vindt dus dat voor de koopkracht geen bijstelling mag en kan plaatsvinden? Volgens mij kan dat wel. Daar spreken wij vandaag over.
De heer Harbers (VVD):
Het kan, maar ik kies er op dit moment niet voor. Ik doe dat liever in een keer goed en structureel en weeg daarin alle groepen af. Dat doe je in een regeerakkoord.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Voorjaarsnota, de update van het lopende begrotingsjaar. Meestal is die nogal beleidsarm, maar het valt op dat dit demissionaire kabinet een Voorjaarsnota voorschotelt die opvallend beleidsrijk is.
Laten wij eerst eens kijken naar het economische beeld. Daarover sluit ik mij gewoon aan bij de vorige sprekers. De economische groei is hoger dan verwacht en de werkloosheid daalt veel harder. Ik kan mij nog herinneren dat — als een van de weinige dingen waarover we het eens waren bij de Miljoenennota — de raming dat de werkloosheid niet zou dalen op zich al wel aan de heel conservatieve kant was, maar de werkloosheid daalt inderdaad. Dat is ook te verwachten met de huidige hoge groei.
We krijgen ook wat mindere signalen, zoals een stijgende inflatie. Over de vraag hoe je belastinginkomsten van het Rijk die met vele miljarden stijgen wilt duiden, bestaat een groot verschil van inzicht, zoals ik al merk in de Kamer. Extra belastinginkomsten komen toch echt wel uit de portemonnee van burgers, die dat dus voelen als een lastenverzwaring. Daar moet je wel zeer zorgvuldig mee omgaan. Ik merk dat bij een aantal collega's het geld in de zak brandt om het te kunnen uitgeven en dat deze collega's over het algemeen niet met dezelfde snelheid naar de interruptiemicrofoon rennen op het moment dat er enig tekort is om te kijken hoe je dat kunt wegwerken.
Terug naar de beleidsrijke Voorjaarsnota. Dat is bijzonder met een demissionair kabinet. We hebben wel eens Miljoenennota's gezien met minder grote uitgaven. De CDA-fractie steunt een aantal zaken, zoals het schrappen van de mantelzorgboete — wat wij van harte steunen — en het schrappen van de korting op de monumentenaftrek, maar wel leidt dit tot een enigszins losse begrotingsdiscipline.
Tegenvallers in de begrotingsuitgaven worden ruimschoots gecompenseerd door hogere inkomsten. Is er überhaupt nog enige sprake van scheiding tussen inkomsten en uitgaven? De zalmnorm hoor ik hier al noemen.
Daarnaast wordt er gedekt met een tekort, deels met onbegrijpelijke kasschuiven. Zo begrijpt de CDA-fractie de kasschuif die plaatsvindt op de politiepensioenen voor meer dan 100 miljoen niet helemaal. Misschien kan daar een toelichting op komen, want het lijkt toch een beetje op het naar voren schuiven van een probleem als je geld uit de reservering voor politiepensioenen haalt.
Los van de mooie uitgaven komt er een aantal lijken uit de kast, zoals 300 miljoen in het kader van de Wlz door een gerechtelijk besluit. De kwaliteitskaders zorg leiden inderdaad tot een fors betere zorg, maar ons was niet eerder gemeld dat dat 2 miljard kost, waar nu 435 miljoen op de lopende begroting wordt gedekt. De minister van OCW heeft honderden miljoenen van haar opgave nooit ingevuld en de Nederlandsche Bank zal langjarig geen dividend uitkeren door het ECB-beleid dat mijn VVD-collega al aanstipte. Tot een aantal jaren geleden was dat ongeveer 1 miljard euro per jaar. Dat lopen wij gewoon mis door het ruime ECB-beleid en de opkoopprogramma's.
Dat zijn de tegenvallers die wij kennen, maar er zijn ook nog risico's. De komende jaren gaat de begroting van de Belastingdienst met 600 miljoen naar beneden, van 3,1 miljard nu naar 2,5 miljard straks. Is dit verantwoord en uitvoerbaar, zo vraag ik aan het kabinet, of is dit gewoon het vooruitschuiven van een nieuw probleem naar het volgende kabinet, waardoor we over een jaar of twee moeten constateren dat we weer met een onmogelijke opgave zitten? Dus is dit realistisch? Ook de brexit kan ons veel geld kosten. We delen de inzet van de regering, maar het is natuurlijk geenszins gegarandeerd dat wij door de brexit niet verder in de buidel zouden moeten tasten. Dat zijn redelijk harde tegenvallers. En vergeet niet: de economische groei is vandaag mooi maar als die omslaat zullen belastinginkomsten die nu extra binnenkomen zomaar omslaan in grote tegenvallers bij de belastingkortingen. Daarom vinden we het ook zorgelijk dat de minister van Financiën niet meer zo op de centen zit. Want het overschot en ook het structureel overschot dat er een aantal maanden geleden leek te zijn, verdwijnen als sneeuw voor de zon. De minister dreigt zelfs uit het kabinet te stappen als er straks in de conceptbegroting geen extra uitgaven zitten. Klopt dat? Soms weet ik niet weke pet wie wanneer op heeft wanneer zoiets gezegd wordt, dus ik vraag het hem nu als minister van Financiën. Stapt deze minister van Financiën als de eerste minister van Financiën op omdat er niet genoeg geld extra uitgegeven wordt? Dat zou op zichzelf wel een unicum zijn, terwijl overigens op de begroting voor Onderwijs de minister zo slecht met haar discipline is omgesprongen dat er nog een tekort van honderden miljoenen ligt, maar dat wordt nog wel even doorgeschoven. We snappen overigens de focus van de PvdA-bewindspersonen op onderwijs, maar hebben ze ook een focus op defensie waar met pinda's geschoten wordt of waar soldaten die terugkwamen een AOW-gat hebben en soms onder bijstandsniveau vielen, of op duurzaamheid?
Als we het dan toch over de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben, merk ik maar even op dat zijn Wet werk en zekerheid zo disfunctioneel is dat de sociale partners al nadenken over hoe ze die kunnen herstellen, evenals de mensen aan de onderhandelingstafel. En dan hebben we het nog niet over de zzp-wet die schijnzelfstandigheid en allerlei verschrikkelijke constructies moest bestrijden, maar waar na tweeënhalf jaar nul boetes zijn uitgedeeld. Ik zeg het nog een keer: nul boetes. Dit terwijl dit het hele beleid van de minister was. Maar in plaats van dat hij zijn eigen problemen even gaat oplossen, gaat hij zich met een totaal andere begroting bemoeien omdat dat misschien wel goed staat. Wat is de bedoeling van de tandem van minister Asscher en minister Dijsselbloem? Graag daar een uitgebreid antwoord op.
Dan kom ik bij de belastingen. Het boetebeleid van de Belastingdienst is vorig jaar in duigen gevallen. De regering heeft een tik op de vingers gehad voor de motorrijtuigenbelasting. Er werden meer dan een miljoen boetes per jaar uitgeschreven voor mensen die soms een dag te laat betaalden; ze moesten dan €147 betalen voor soms een betaling van €29 die net even iets te laat was. Wij snappen dat de rechter dit teruggedraaid heeft, maar het boetebeleid pakt op meer punten wel onrechtvaardig uit. Veel belastingplichtigen voelen dat zo. Als je van de Belastingdienst iets tegoed hebt, duurt het soms maanden voordat je antwoord of een teruggave krijgt, maar ben je een dag te laat dan hang je aan de hoogste boom.
Ik noem nog een ander voorbeeld: de verzuimboetes voor het te laat betalen door notoire wanbetalers. Wat blijkt nu? De Belastingdienst vind je al een notoire wanbetaler als je, indien je in termijnen betaalt, op een termijn achterloopt op een betaling. Dan krijg je een boete, maar als je elke maand achterloopt krijg je dus elke maand een nieuwe boete. Dat betekent dat mensen heel snel over het randje geduwd worden. Het hof heeft dit boetebeleid niet in overeenstemming geacht met de parlementaire geschiedenis. Dat is natuurlijk ook zo want het betekent dat mensen die een beetje achterlopen volledig in de schuldsanering geduwd worden. Kan de minister bevestigen dat het hof dit gedaan heeft en of het boetebeleid inmiddels wordt aangepast? Natuurlijk, notoire wanbetalers moeten altijd een boete krijgen, maar zeg niet dat notoir wanbetalen een of twee keer iets te laat betalen is en dat het dan voor elke termijn geldt, want als je dan in de problemen zit val je over het randje, zeker als je ook nog geld van de Belastingdienst tegoed hebt en je dat niet krijgt.
Dan kom ik bij de politie. Daar is sprake van die onbegrijpelijke kasschuif waarover ik al sprak en waarop ik straks graag nog een reactie krijg. We vragen ons af of er voor de politie-uitgaven wel een goede verantwoording plaatsvindt. We snappen niet waarom die niet zo strak is als de controle op de defensie-uitgaven. De president van de Algemene Rekenkamer trekt hierover ook aan de bel. De Kamer heeft er geen goed inzicht in of de prioriteiten die de minister stelt voor de politie ook gehaald worden en bij Defensie heeft de Rekenkamer zoals we weten, wel zwaar aan de bel getrokken, tot rode kaarten aan toe. Dit punt is heel belangrijk, omdat gebleken is dat de ICT-projecten bij de Nederlandse politie zeer slecht verlopen. Uit een onafhankelijke audit blijkt dat eind 2017 slechts 45% van het realisatieplan is bereikt. Deze Review Board ICT spreekt van een ernstig bedrijfsrisico. En de systemen gaan daar weleens plat. We geven jaarlijks miljarden uit aan de politie en we willen dan toch de doelmatigheid van de uitgaven kunnen monitoren. Dat kunnen we bij het OM en bij het COA. Waarom kunnen we dat dan niet bij de politie? Is de minister bereid om de mogelijkheden om bij de politie op een gelijke wijze als bij het OM en Defensie te controleren, vast te leggen in de wet?
Ik heb vervolgens enkele technische vragen over de tegenvallers bij de Wlz en de verpleeghuizen. Er is een tegenvaller van 300 miljoen op de Wlz op een budgettair beslag van een begrotingsartikel waar nog geen 100 miljoen op stond. Dat is dus een overschrijding met 300%. Uit de feitelijke antwoorden 104 en 105 blijkt dat het om drie specifieke groepen zorgvragers gaat. Ik wil allereerst weten om hoeveel mensen per groep het gaat en hoe zo'n totaalbudget nu in een keer kan verviervoudigen. Dan is er de vraag hoe die stijging van de Wlz zich verhoudt tot de bedragen die hiervoor bij de begroting voor 2017 van VWS zijn vrijgemaakt dan wel zijn overgeheveld uit het Gemeentefonds in het kader van de Wmo. Hoe zijn deze bedragen precies tot stand gekomen? Het zijn vrij kleine bedragen.
Dan over de verpleeghuizen zelf. Ik kan het begrotingstechnisch niet helemaal volgen. Eerder maakte de regering 100 miljoen vrij uit een meevaller op de Wlz. Toen was er nog een meevaller. In de Voorjaarsnota lezen we dat er sprake is van een tegenvaller van 300 miljoen op de Wlz. En in de Voorjaarsnota is er een tegenvaller van ruim 200 miljoen binnen het Budgettair Kader Zorg, waar ook de Wlz en de Zorgverzekeringswet onder vallen. Nu dekt de regering deze op zich gewenste extra uitgaven voor de verpleeghuizen uit een som van meevallers binnen het Budgettair Kader Zorg. Kortom, de regering denkt op 1 juli nog honderden miljoenen aan tegenvallers binnen de zorg te hebben om een maand later allemaal meevallers te zien en die weer in te zetten voor extra uitgaven. Hoe moeten we hier chocola van maken en hoe kunnen we controleren of de regering zich aan haar eigen begroting houdt? Kan de minister hier duidelijkheid over verschaffen en kan hij toezeggen dat hij bij de Miljoenennota inzicht geeft in alle mee- en tegenvallers in de zorg vanaf de vorige Miljoenennota, zodat we weten wat de stand van zaken is? Zo kunnen wij als Kamer goed zien wat er gebeurt.
Tot slot. Dit debat gaat over vele miljarden. Het gaat om miljarden aan uitgaven, maar ook om miljarden aan risico's. Het gaat over belastinggeld. Dat vraagt verantwoordelijkheid van de politiek, in het bijzonder van de bewindspersonen die op dit moment aan de knoppen zitten. Het is belangrijk dat die potentiële tegenvallers en lijken uit de kast goed worden beheerst. Het is belangrijk dat de ministers ermee aan de slag gaan, en dan niet om zomaar nieuw beleid te bedenken terwijl ze de oude problemen het liefst in de kast laten liggen. Ik nodig de regering uit om als er nog enige andere problemen zijn die niet geïdentificeerd zijn — u kunt misschien nog een keer rondkijken op het ministerie van Veiligheid en Justitie — die dan ook maar onverwijld aan de Kamer mee te delen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Het wordt wel een beetje een andere benadering dan de benadering die de heer Omtzigt juist koos.
Het gaat economisch steeds beter met Nederland. Dat zie je terug in de economische groei, dat zie je zo langzamerhand terug in de investeringen die jarenlang zijn gestokt en dat zie je ook terug in de begroting, die zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenkant echt grote meevallers kent. Ik wijs op een miljard onder het uitgavenkader, dat dit jaar onder dit kabinet gewoon is gerealiseerd. En dat zie je ook aan het tekort. Dat is voor het eerst onder de 60%, terwijl dat nog niet was voorzien voor dit moment.
Ik hoorde zojuist een toonzetting met "lijken uit de kast" en ik lees hier en daar in een krant dat het allemaal zo tegenvalt als het gaat om de hoeveelheid ruimte die er extra is, dat het allemaal niet netjes achtergelaten wordt en dat we het zo moeilijk hebben. Ik kan dat totaal niet plaatsen en vind dat ook misplaatst. Ik wijs op de omstandigheden waar dit kabinet vier jaar geleden mee te maken kreeg: een enorme financieel-economische crisis en enorme begrotingstekorten. Het heeft een hartstikke moeilijk programma uitgevoerd, maar dat was nodig in die tijd. Als je nu kijkt hoe de begroting ervoor staat — ik heb echt nog wel sociale noden en zorgen — dan vind ik het echt krokodillentranen als mensen zeggen: o, o, o, wat een ellende, wat staat die begroting er slecht bij en wat hebben wij het moeilijk. Ik kan dat niet plaatsen. Ik vind dat ook misplaatst.
Dan misschien wel het belangrijkste, namelijk de werkloosheid die zo snel daalt, veel sneller dan voorzien. Er was wel een daling van de werkloosheid voorzien, maar die daalt dit jaar waarschijnlijk met 2 procentpunt. Dat is bijna 200.000 banen. Dat is immens. Dat is echt hartstikke goed. Wat nog achterblijft, dat is de koopkracht. Daar heeft de PvdA-fractie zorgen over, ook in de aanloop naar de begroting. De heer Harbers heeft gelijk als hij zegt dat wij vandaag niet beslissen over de koopkracht, maar er wordt in augustus wel intern over besloten. Op de derde dinsdag van september komt de begroting vervolgens naar de Tweede Kamer. Het is zaak dat, zoals wel vaker gebeurt bij economische groei, zeker als het steeds beter gaat, de lusten niet alleen terechtkomen bij de mensen die het al goed hebben, terwijl mensen met een laag of een middeninkomen, of mensen die gepensioneerd zijn of een uitkering hebben daar niets van meekrijgen. Dat is voor ons onverteerbaar, of we nu in de oppositie zitten of in een demissionair kabinet. Dat gaan wij niet meemaken, maar dat is een belangrijk uitgangspunt voor de komende tijd, zeker nu het economisch zo goed gaat en de begroting netjes is. We moeten ook een eerlijke samenleving zijn. Iedereen moet kunnen meekomen.
Ik kom bij de onderwijsbegroting, ook een groot thema. Om twee redenen ligt er nog een bedrag van honderden miljoenen — hoe hoog het bedrag precies is, hangt een beetje van de jaarschijf af — klaar om te worden ingevuld. Het gaat om en nabij om 300 tot 400 miljoen. Dat komt deels door hogere leerlingenaantallen. Dat is mooi, want meer mensen gaan naar school. Daar moeten we blij om zijn, want daar plukken wij de in de toekomst de vruchten van. Deels komt dat door een opdracht van de Kamer aan het kabinet vorig najaar. We wilden niet dat er, zoals normaal gesproken gebeurt in het kader van de begroting, als er sprake was van tegenvallers er zou worden gesneden in het onderwijs of dat basisscholen minder geld zouden krijgen. Dat was een opdracht van de Kamer. Die zien we nu terug. Dan kun je zeggen: O, o, wat erg. Maar het was een opdracht van de Kamer. Ik ben blij dat het kabinet zich daaraan houdt. Sterker nog, ik hoop dat in het kader van het nieuwe coalitieakkoord ook forse investeringen in het onderwijs gaan worden gedaan en dat daar ook extra geld voor wordt uitgetrokken. Dat geldt zowel voor de lerarensalarissen als voor de investeringen in het mbo als voor meer tijd voor leerlingen en minder werkdruk. Het zou ontzettend goed zijn als dit uit de coalitieonderhandelingen zou komen.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik ben dat graag met de heer Nijboer eens, maar ik geloof dat wij in ons programma wat dat betreft een veelvoud investeren van wat de PvdA doet. Dat is echter aan het nieuwe kabinet. Voor dit jaar wordt de motie-Pechtold uitgevoerd. Daar heeft de heer Nijboer gelijk in. Er wordt niet bezuinigd op het onderwijs, maar wat mij hooglijk heeft verbaasd is dat de PvdA zijn handtekening heeft gezet onder de Voorjaarsnota, terwijl volgend jaar in dat kader 467 miljoen wordt bezuinigd op het onderwijs. Waarom is die bezuiniging niet gewoon van tafel gehaald?
De heer Nijboer (PvdA):
Er wordt ons nu een bezuiniging aangesmeerd, maar zelfs in de moeilijkste economische tijden hebben wij niet op onderwijs bezuinigd. Dat waren we al niet van plan. We hebben zelfs extra geïnvesteerd, ook met behulp van D66, ChristenUnie en de SGP. We voeren in het kabinet af en toe een hooglopende discussie — dat lees ik tenminste — om de basisschoolleraren er ook wat bij te geven en dan gaat de heer Van Weyenberg hier deze stelling poneren. Ik draai het juist andersom. Ik mag hopen dat de formerende partijen daar niet toe overgaan. Ik vertrouw daar ook op. Ik zal D66 ook niet aansmeren dat die voornemens zijn om te bezuinigen op onderwijs, want dat vind ik onzin. De PvdA zal dat ook nooit doen, maar dat wordt ons nu wel aangesmeerd.
De heer Van Weyenberg (D66):
Die bezuiniging op het onderwijs zat in het regeerakkoord, maar ik weet dat de heer Nijboer sinds de verkiezingen af en toe wat selectief is. Laten wij echter samen strijden voor het onderwijs. Ik doe dat graag met de heer Nijboer. Dat had ik ook graag aan de formatietafel gedaan, maar nu even terug naar de feiten. Ik lees mooie plannen van de PvdA, ook van fractievoorzitter Asscher, om te investeren, maar vicepremier Asscher heeft de Voorjaarsnota gesteund en ondertekend met een taakstellend, nog in te vullen bedrag van 467 miljoen voor het onderwijs. De heer Nijboer kan zo hard nee schudden als hij wil, maar dat staat gewoon in de Voorjaarsnota. Mijn vraag blijft — ik heb nog geen antwoord gehad — waarom de PvdA volgend jaar 467 miljoen wil bezuinigen op het onderwijs.
De heer Nijboer (PvdA):
Dit is toch lachwekkend? Bij de behandeling van de begroting worden de nieuwe begrotingskaders vastgesteld. Dan wordt vastgesteld hoeveel geld het komende kabinet vanaf 2018 gaat uitgeven, binnen de totale uitgaven, aan onderwijs en aan zorg. Er is extra ruimte. Wij hebben voor meer dan 7 miljard, bijna 8 miljard, aan inkomstenmeevallers. Er is 1 miljard ruimte onder de kaders. Er is nog economische groei. Je kunt zelf aangeven hoe je dat aanwendt. Daarvoor zit u bij de formatie; daar zitten wij deze keer niet bij. Met de PvdA in het kabinet is het ondenkbaar dat er wordt bezuinigd op onderwijs. Dat hebben wij de afgelopen jaren ook laten zien, zelfs toen het veel moeilijker was dan nu.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zal de geschiedenis laten voor wat die is. Ik ben in ieder geval blij dat de bezuinigingen zijn voorkomen. De kern blijft dat in de Voorjaarsnota staat: wij gaan niet over tot de mantelzorgboete in de AOW. Die taakstelling, die nog niet was ingevuld, is van tafel. Gelukkig, goed werk! Zeg ik tegen de heer Nijboer. Dat geldt ook voor de bezuiniging op de monumenten. Het kabinet heeft op dat punt geluisterd naar de Kamer. Wij hebben ons daar samen hard voor gemaakt. Fantastisch, zeg ik tegen de heer Nijboer. De bezuiniging op scholing is van tafel. Dat was ook een open taakstelling. Maar één open taakstelling is voor volgend jaar blijven staan: 500 miljoen voor onderwijs. De heer Nijboer kan hard "nee" schudden, maar ik vind het teleurstellend dat die bezuiniging van 500 miljoen gewoon nog in de boeken staat.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind het echt onzin. De Voorjaarsnota gaat over dit jaar. Bij de begroting voor volgend jaar is het aan de formerende partijen. Als wij er nog zitten, zullen wij het doen. Als de handtekening van de PvdA eronder staat, zullen er extra investeringen in onderwijs worden gedaan. Gaat u daar maar vanuit. In het bijzonder geldt dat voor de salarissen van basisschoolleraren. Volgens mij is daar niet zo veel onhelderheid meer over.
Ik kom op een ander thema in het onderwijs dat ook wel van belang is, te weten het onderwijsachterstandenbeleid. Het gaat niet over het grote geld waarover wij het zojuist hadden, maar wel over 40 miljoen, wat vorig jaar is voorkomen. Voornamelijk in grotere steden, maar ook op het platteland, is er sprake van onderwijsachterstand. Soms hebben kinderen taalachterstand. De vraag aan het kabinet is, hoe het daarmee omgaat. De PvdA hecht zeer aan dat geld, juist om kinderen die achterstand hebben in het onderwijs, extra te ondersteunen en er niet op te bezuinigen. Ik vraag het kabinet, hoe het dit voor zich ziet. Het gaat niet over dit jaar, want voor dit jaar hebben wij het al geregeld; dat hebben wij vorig jaar gedaan. Voor 2018 is het wel een belangrijk onderwerp.
Iets wat wel snel speelt, is de 10 miljoen voor cultuur, die wij ook voor een jaar hebben geregeld. Ik zag daarover al een amendement voorbijkomen. Ik dacht dat een motie meer is aangewezen, want een amendement is meer iets voor de begroting. Hoe het praktisch gaat maakt mij niet zo veel uit, maar ik zag dat de SP hierover een amendement heeft ingediend. Het gaat over de podiumkunsten. Het gaat niet om ontzettend grote bedragen, maar die zijn voor gezelschappen wel belangrijk. Zij moeten op enig moment weten dat het geld er is, want anders gaan zij mensen ontslaan. Hoe kijkt het kabinet daartegenaan?
Ik kom op de begroting van Veiligheid en Justitie. Je ziet dat die op zichzelf genomen wel enigszins sluitend is, maar we maken ons wel een beetje zorgen over de manier waarop dat gebeurt. De minister lacht er al een beetje om. Er is nu een eenmalige afroming van het eigen vermogen van agentschappen ingezet. Ik snap de druk vanuit Financiën op Veiligheid en Justitie om de eigen problemen op te lossen, want dat departement staat niet bekend om het geweldige financieel beheer. Sterker nog, daar hebben wij grote zorgen over. Hoelang is dit houdbaar en gaat het echt genoeg beter? Het debat daarover voeren wij toch al anderhalf à twee jaar. Dat geldt overigens ook voor het ministerie van Defensie. Bij V en J heeft het kunst- en vliegwerk wel grote vormen aangenomen, vind ik.
Ik sluit af met het thema verpleeghuizen, iets anders waarover wij de afgelopen maanden vrij intensief hebben gesproken. Gisteren werd duidelijk dat het kabinet meer dan 400 miljoen extra beschikbaar stelt om de kwaliteit in verpleeghuizen te vergroten. Dat is een heel goede zaak. Ook bij deze Miljoenennota is daarvoor extra geld uitgetrokken. Het is een heel goede zaak, temeer omdat de hele Kamer, die missionair is, heeft uitgesproken dat de kwaliteit van verpleeghuizen omhoog moet. Ik heb daar bij vorige gelegenheden in begrotingsdebatten op gewezen. Ik ben blij dat wij nu zover zijn dat wij niet alleen vorig jaar 100 miljoen voor dit jaar hebben geregeld, maar dat er nu nog weer 100 miljoen bij komt bij Voorjaarsnota. Volgend jaar komt er zelfs 435 miljoen extra bij, zodat er echt duizenden mensen, duizenden handen extra aan het bed komen. Dat kan als je degelijk begrotingsbeleid voert. Dan is er ruimte voor zulke sociaal-maatschappelijk wenselijke investeringen.
De heer Snels (GroenLinks):
Toch een vraag over die verpleeghuiszorg. 200 miljoen staat er in de Voorjaarsnota: 100 miljoen breed en 100 miljoen als subsidieregeling voor de grote knelpunten. Wat denkt de heer Nijboer dat het effect is van die 100 miljoen voor de brede verpleeghuiszorg op de kwaliteit van de verpleeghuiszorg?
De heer Nijboer (PvdA):
Nou ja, als u helemaal aan de normen wilt voldoen waar de Kamer achter staat, dan is ruim 2 miljard nodig, maar die krijg je niet in één jaar weggezet. Er zijn niet eens zo veel mensen om direct in verzorgingshuizen aan het werk te gaan. Je bouwt het stapsgewijs op. Het is dit jaar 200 miljoen, volgend jaar is het 435 miljoen. Dan zit je al op 20% en dat vind ik voor een demissionair kabinet een behoorlijke stap. Daarmee kan de kwaliteit van de zorg echt verbeterd worden, maar ik ben het wel met GroenLinks eens dat er in de toekomst meer nodig is.
De heer Snels (GroenLinks):
Het gaat mij even niet om de toekomst. Dat er in de begroting voor 2018 435 miljoen staat, is een eerste stap naar uiteindelijk ruim 2 miljard. De Partij van de Arbeid vond echter met nog wat andere partijen dat er ook dit jaar al een forse impuls zou moeten zijn, zeker nu we het kwaliteitskader hebben, waarin vastgesteld wordt wat de juridisch bindende kwaliteitseisen zouden moeten zijn.
De heer Nijboer (PvdA):
Zeker.
De heer Snels (GroenLinks):
Wat doet 100 miljoen extra aan de verbetering van de kwaliteit in 2017?
De heer Nijboer (PvdA):
Het is 200 miljoen. En volgend jaar 400 miljoen. Dan heb je in anderhalf jaar tijd al 20% gerealiseerd van wat er mogelijk nodig is. Ook die 2 miljard krijg je niet in twee of drie jaar weggezet. Ik vind echt dat er behoorlijk fors wordt geïnvesteerd in de ouderenzorg, zeker nu dit kabinet demissionair is, maar ik ben het met u eens, mijnheer Snels, dat er in de toekomst nog meer moet worden gedaan. Ik vind duizenden verpleegkundigen erbij op vrij korte termijn — een half jaar is geen lange termijn, 2018 begint al op 1 januari — echt wel een forse stap. Dat moet je niet miskennen.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik misken niet de inzet van 2018. Waar ik een beetje bang voor ben, is dat het jaar 2017 voor de verpleeghuiszorg een verloren jaar is. Die 100 miljoen extra — en dan kijk ik even niet naar de 100 miljoen van de specifieke regeling — doet, als je naar de begrotingssystematiek kijkt, niet meer dan lonen en prijzen corrigeren. Er is geen verpleeghuis dat extra kan investeren in de verbetering van de kwaliteit in 2017. Alle verpleeghuizen zullen moeten wachten tot 2018 en dat vind ik jammer.
De heer Nijboer (PvdA):
Daar snap ik helemaal niets van, want er gaat gewoon 200 miljoen dit jaar naar verpleeghuizen en daarvan kunnen ze investeren in hun personeel. Ze kunnen ook loonsverhogingen geven, dat is ook goed. Wij vinden dat iedereen netjes betaald moet worden. En volgend jaar — 1 januari is over ruim een half jaar — is er zelfs wel twee keer zo veel.
Mevrouw Leijten (SP):
Het probleem is dat het kwaliteitskader zo vaag is dat het niet automatisch leidt tot extra handen. We hebben eerder gezien dat een intensivering van extra middelen, toen was het nog in de AWBZ, leidde tot meer eigen vermogen van instellingen, maar niet tot extra mensen aan het bed of tot cursussen voor mensen. Hoe gaan we dat nu precies voorkomen?
De heer Nijboer (PvdA):
Hier ben ik het zeer mee eens. De voormalig woordvoerder zorg van de SP en de huidige woordvoerder zorg van de PvdA zijn het er zeer over eens dat je niet zomaar 200 miljoen of zelfs 2 miljard aan een sector moet geven, zonder dat je weet dat het terechtkomt waar het terecht móet komen. Daar zijn we ook nog niet over uit. Er moet natuurlijk wel een fatsoenlijk plan onder liggen hoe je dat gaat doen. Dat moet een nieuw kabinet verder uitwerken. Maar ook aan deze extra middelen zijn voorwaarden verbonden. De heer Snels vond dat dan weer een beetje knellende voorwaarden, begreep ik zojuist impliciet van hem, maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Het moet niet landen in bureaucratie of in dat soort zaken, maar ik ben het zeer met u eens, mevrouw Leijten, dat het, als je zo fors investeert, wel doordacht moet gebeuren en dat daar wel wat meer voor nodig is dan alleen een bak geld zonder voorwaarden.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, ik liep eigenlijk niet naar voren voor de verpleeghuizen, maar goed, u weet dat dat in mijn hart zit.
Mevrouw Arib (PvdA):
Het zit in uw genen.
De heer Nijboer (PvdA):
Waar het hart vol van is ...
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb jarenlang gevochten tegen bezuinigingen en nu er investeringen komen, ben ik daar verdorie weg! Maar goed, wij zullen er scherp op letten dat het geld goed terecht gaat komen en dat het ook daadwerkelijk in extra mensen gaat zitten en niet in bureaucratie, vermogens of dure panden.
Ik had eigenlijk een vraag willen stellen over de lerarensalarissen. We hebben nogal dubbele signalen gekregen van demissionaire bewindspersonen. De een zegt: als dit niet in de begroting staat, teken ik die niet.
De heer Nijboer (PvdA):
Zo is het.
Mevrouw Leijten (SP):
En de ander zegt: ja, maar extra geld voor salarissen is helemaal niet nodig. Wat is nou precies het standpunt van de Partij van de Arbeid op dit moment?
De heer Nijboer (PvdA):
Als de PvdA in de coalitie zit, zullen er extra middelen voor de basisschoolleraren moeten worden opgenomen. De zaken in het land gaan gewoon door. Er moeten ook cao's worden afgesloten. Wij vinden dat leraren ook voldoende waardering verdienen. En wij vinden dat zij die waardering nu onvoldoende krijgen.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik steun dat pleidooi van harte. De SP wil ook al bij deze begroting de wijziging opnemen waardoor we daarvoor de eerste stap zetten. Ik nodig de fractie van de Partij van de Arbeid dus van harte uit om dat te ondersteunen. Maar dan wil ik er toch op wijzen dat het gek is dat minister en partijleider Asscher zegt dat hij de begroting niet gaat tekenen als dit niet wordt geregeld, terwijl demissionair minister van Onderwijs mevrouw Bussemaker zegt: extra geld heb ik helemaal niet nodig.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat laatste heb ik haar niet horen zeggen. Maar vorige week is er een heel lang onderwijsdebat gevoerd. Daar is dit volgens mij helemaal uitgesponnen. Ik heb niet alles kunnen volgen, want af en toe doe ik zelf ook nog een debat. Maar de positie van de PvdA-bewindslieden is helder.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik denk dat het goed is dat vandaag wordt opgehelderd wat de positie van de PvdA is. Vorige week is er een lang debat gevoerd. Daarbij ging het juist over de positie van de leraren en over extra geld voor de versterking van hun salarissen. De dag voorafgaand aan dat debat zei de heer Asscher: ik teken de begroting niet als dit niet is geregeld. Hij is partijleider en vicepremier, weliswaar demissionair. Een dag later zei de demissionair minister van Onderwijs: ik heb geen extra geld nodig. Maar vandaag horen we dan hier het finale oordeel: demissionair kabinet of geen demissionair kabinet, de Partij van de Arbeid vindt: er komt extra geld voor onderwijs.
De heer Nijboer (PvdA):
En voor basisschoolleraren in het bijzonder. Zeker.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik sla even aan, voorzitter …
De voorzitter:
U slaat altijd even aan, mijnheer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
... bij de opmerking dat het de PvdA niet gaat gebeuren dat de gepensioneerden in de min staan en dat de mensen met een klein salaris, tot modaal, in de min staan. Hun werd 0,9% beloofd. De ouderen werd in september, bij het verschijnen van de Miljoenennota, 0,7% koopkrachtstijging beloofd. Maar nu blijken het minnen te zijn. Ik weet niet of de heer Nijboer de discussie heeft gevolgd die ik net had met de woordvoerder van de VVD. Vindt de heer Nijboer niet dat we nu, tussentijds, die koopkracht voor in ieder geval die groepen gepensioneerden moeten repareren? We weten nu immers dat er een overschot is en dat de minister van Financiën onverwacht 8 miljard extra belastinginkomsten heeft opgehaald.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind echt dat je koopkrachtbeleid maakt voor het volgende jaar, gegeven alle onzekerheden die je ziet aankomen. Ik heb zojuist een helder uitgangspunt van de PvdA gegeven. Je ziet meer in het algemeen dat de hoogste inkomens er in economisch goede tijden het meest op vooruitgaan. We hebben natuurlijk de cijfers nog niet, maar dat kun je op je klompen aanvoelen. Er is dus beleid voor nodig om dat bij te stellen en om ouderen, uitkeringsgerechtigden en mensen met een laag of een middeninkomen ook te laten profiteren. Daar is de PvdA-fractie voorstander van. We gaan dat niet hapsnap ineens bij de Voorjaarsnota doen. Ik weet wel dat de PVV hier altijd oplossingen voor heeft, bijvoorbeeld de btw met 3% verlagen en zus en zo, maar aan zulke politiek doen wij niet mee. De PvdA is wel een serieuze politieke partij.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dus in september belooft de PvdA heel Nederland 1% koopkrachtstijging. Nu is het juni. Wat blijkt? Alles valt mee. Alle seinen staan op groen. Het gaat dus geweldig in Nederland. Er wordt 8 miljard extra belasting geïnd. Van een tekort gaan we ineens naar een overschot. De overheidsfinanciën staan er beter voor dan ooit. Maar wat zegt de heer Nijboer tegen al die ouderen en al die mensen die hij in september 1% koopkrachtstijging heeft beloofd? Tegen hen zegt hij: wacht maar anderhalf jaar, en misschien dat een ander kabinet het wel repareert. Bedoelt de heer Nijboer dat met "dit gaan wij niet meemaken"?
De voorzitter:
De heer Nijboer.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Zijn dat uw woorden van "dit gaan wij niet meemaken"?
De heer Nijboer (PvdA):
1 januari is over een halfjaar. Halverwege het jaar belastingtarieven aanpassen, het is weer een idee uit de hoge hoed van de PVV, maar wij zijn daar geen voorstander van. Wat wilt u nou? In augustus belastingtarieven van zoveel en dan vanaf september een ander tarief, en dat lekker gaan uitvoeren met de Belastingdienst zoals die er nu voorstaat? Dat is toch niet serieus?
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Volgens mij zijn er ook andere manieren om koopkracht te repareren dan alleen maar de belastingtarieven.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, toeslagen, maar daar bent u ook niet zo'n voorstander van.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat laat ik even in het midden. Ik sla aan op uw woorden: dit gaan wij niet meemaken.
De heer Nijboer (PvdA):
Zo is het!
De heer Tony van Dijck (PVV):
Vervolgens gaat u op uw handen zitten en wachten tot een ander kabinet het repareert, want u zegt nu, terwijl de PvdA nog demissionair aan de knoppen zit: dit ga ik niet meemaken. Dat zijn loze woorden. Ik vind dat u die moet terugnemen.
De heer Nijboer (PvdA):
Nou, dat was ik niet van plan.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Op het eerste gezicht ligt er vandaag een keurige Voorjaarsnota voor. Het is in ieder geval een Voorjaarsnota met veel goed nieuws, zeker als je bedenkt uit welke diepe crisis we de afgelopen jaren komen. De begroting is op orde en we koersen af op een begrotingsoverschot. De staatsschuld daalt snel. En misschien wel het allerbelangrijkste: de economie groeit, steeds meer mensen vinden een baan en de werkloosheid daalt rap. Die gunstige ontwikkeling, ook op de begroting, biedt het kabinet de mogelijkheid om in de Voorjaarsnota een aantal nog openstaande taakstellingen, bezuinigingen te schrappen.
De mantelzorgboete in de AOW stond al lang op de rol maar is nu gelukkig definitief van tafel. Dat geldt ook voor de door de hele Kamer niet gepruimde bezuiniging op het onderhoud van monumenten, waar het kabinet ons vorig jaar opeens mee verraste. Mensen die ons cultureel erfgoed bewaken zouden opeens daarvoor worden gestraft. De monumentenaftrek blijft en dat is goed nieuws; complimenten voor het kabinet. Misschien wel het bijzonderst was dat we vorig jaar gingen bezuinigen op het ondersteunen van scholing. In een tijd waarin we allemaal weten dat scholing steeds belangrijker wordt en dat je een leven lang moet leren, was dat natuurlijk een wat bijzondere maatregel. Ook die maatregel gaat met deze Voorjaarsnota van tafel. Daar is de D66-fractie buitengewoon content mee.
Zo lijkt het allemaal op orde en kopt het persbericht van de minister dan ook juichend dat het begrotingsoverschot in 2021 maar liefst 1,3% zou zijn. Fantastisch nieuws! Ja, de begroting is op orde en ja, dat biedt ook kansen voor de toekomst, maar er zitten wel wat addertjes onder het gras bij deze vorm van boekhouden. Dat was ons toch een beetje slecht bevallen. Het begint al bij de langdurige zorg. Volgens mij is de hele Kamer het erover eens dat daar inderdaad een investering noodzakelijk was. In de Voorjaarsnota staat dat we in de ouderenzorg 2,1 miljard moeten gaan investeren in 2021. Dat staat in de tekst van de Voorjaarsnota. Er staat zelfs bij dat dat juridisch verplicht is, maar in de meerjarige tabellen vinden we deze investering niet terug. Kan de minister bevestigen dat als je die 2,1 miljard inderdaad gaat uitgeven, het overschot in 2021 geen 1,3% maar 1% is? Het lijkt me gewoon goed om dat helder te hebben. Het is overigens buitengewoon goed dat nu al blijkt dat er volgend jaar 435 miljoen wordt geïnvesteerd, maar zoals iedereen hier zegt, loopt dat daarna op. Dat ligt ook vast door het kwaliteitskader. Dat zou je eigenlijk gewoon willen terugzien in het meerjarige plaatje dat de minister presenteert. Waarom doet hij dat niet?
Wat ik wel nog steeds opmerkelijk vind en waar ik toch even bij wil stilstaan — de heer Omtzigt deed dat ook — is de wijze waarop deze 2,1 miljard op een gegeven moment ook echt een juridisch gegeven werd. Dat is immers een groot bedrag en we praten hier wel over fracties van bedragen van deze orde van grootte. De regels van het Zorginstituut maken dat dit nu juridisch bindend is, ook voor de komende jaren, zo schrijft het kabinet, als gevolg van het kwaliteitskader langdurige zorg. Maar waarom is toen het kwaliteitskader werd vastgesteld niet al gewoon helder gecommuniceerd dat daarmee 2,1 miljard nodig was? Ik denk dat het niet raar was geweest als wij als Kamer dat hadden geweten. Wat zeg ik? Ik denk dat het niet raar was geweest als de minister van Financiën het had geweten. Ik krijg namelijk sterk de indruk dat ook de minister niet betrokken was bij deze juridische verplichting van meer dan 2 miljard euro. Kan de minister dat bevestigen?
De wet is de wet en dit zijn de regels. Het is welbesteed geld, maar was het wel de bedoeling dat de minister van Financiën via het Kwaliteitskader voor een voldongen feit werd gezet dat het Zorginstituut zelfstandig, zonder toets van kabinet of Kamer, dit soort ingrijpende beslissingen kan nemen?
Ik zie mevrouw Leijten staan.
De voorzitter:
Ik ook. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij was de Kamer er met haar volle verstand bij toen zij niet alleen het Zorginstituut vroeg om die toets, maar vervolgens ook bij het meteen juridisch bindend maken van dat Kwaliteitskader. Sterker nog, daar hebben we de staatssecretaris, denk ik, drie jaar op aangejaagd, inclusief de VVD en inclusief D66. Het probleem is nu wel dat er een Kwaliteitskader ligt waaruit niet per se volgt dat dat extra geld ook daadwerkelijk in personeel gaat zitten. Het is zo vaag opgeschreven dat een zorginstelling zich er ook onderuit kan wurmen dat de bezetting wel op orde zou moeten zijn, ook al is die dat misschien niet. Wat vindt de D66-fractie daarvan?
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik kan me voorstellen dat we onze zorgcollega's een heel gedetailleerd debat over dit zorgkader laten voeren. Ik ben mij er zeer van bewust dat mevrouw Leijten op dat punt actuele kennis en informatie meebrengt. Ik wil in algemene zin wel zeggen dat als je dat geld gaat uitgeven, je dat wel wilt borgen — ik heb de heer Harbers daar ook naar horen vragen — en dat het geld wordt benut voor hetgeen waarvoor we het hebben gereserveerd en dat is kwaliteit. Daar is personeel een buitengewoon onmisbaar onderdeel van. Ik denk dan ook dat ik de zorg van mevrouw Leijten deel. Over de vraag hoe we dat precies gaan doen, zullen ook in het nieuwe kabinet nog wel vragen komen, want er is nog meer nodig dan nu door het kabinet beschikbaar wordt gesteld. Als dat geld echter op de plank blijft liggen of in managementsalarissen gaat zitten, vindt u D66 aan uw zijde om zich daartegen te verzetten.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij kan het geen kwaad om nu het signaal af te geven aan deze minister van Financiën — u kunt dat aan de formerende partijen doorgeven — dat het Kwaliteitskader dat er nu ligt, uitspreekt dat er kwaliteit moet zijn en dat het duidelijk is dat er eigenlijk maar één manier is om die kwaliteit te realiseren, namelijk met voldoende personeel. Het zou logisch zijn als het Kwaliteitskader dan vervolgens ook gewoon uitspreekt wat voldoende personeel is. Je kunt wel zeggen wat de kwaliteit zou moeten zijn, maar als je niet zegt dat dat in mensen zit, dan weet ik wel waar het naartoe gaat. Ik ken de zorg langer dan vandaag.
De heer Van Weyenberg (D66):
Laten we dan zorgen dat de angst van mevrouw Leijten geen werkelijkheid wordt. Ik wil nog wel zeggen dat naast personeel bijvoorbeeld ook opleiding van personeel heel belangrijk is. Er zijn dus meer dingen van belang dan alleen de salarissen en de aantallen. Gekwalificeerd personeel is ook belang. De zoektocht naar dat gekwalificeerde personeel en de opleiding daarvan wordt nog een hele opgave. Ik weet dat mevrouw Leijten dat met mij eens is. De vraag die ik nu stel gaat over de wijze waarop dat zich nu vertaalt in de Voorjaarsnota, waarin staat: we moeten juridisch verplichtend 2,1 miljard neerzetten. Dat roept heel veel vragen op over de wijze waarop je zorgt dat dat geld effectief wordt ingezet. Het roept bij mij echter ook de vraag op waarom dat bedrag niet is terug te vinden in de meerjarige sommen van de minister. De formulering dat het blijkbaar nu opeens — dat Kwaliteitskader is niet van de tijd van de Voorjaarsnota — juridisch verplichtend wordt, roept bij mij dan wel vragen op over hoe we die besluitvorming hebben georganiseerd.
Voorzitter. Als we verder kijken, zien we dat niet alleen de zorguitgaven vragen oproepen, maar dat er ook nog wel een lijk in de kast zit als het gaat om de onderwijsbegroting. Ik merkte dat de heer Nijboer daar wat geprikkeld op reageerde, maar de feiten zijn toch helaas niet anders. Er is in 2017 inderdaad een oplossing gekomen voor de bezuiniging op het onderwijs waar het kabinet vorig jaar mee kwam. Ik krijg graag een bevestiging van de minister, want de heer Nijboer ontkende dat, dat er vorig jaar gewoon een taakstelling in de OCW-begroting stond. Die moest nog worden ingevuld, maar die zat er wel in. Graag een bevestiging.
Dat punt is groter geworden, omdat er inmiddels ook nog een tegenvaller in de leerlingenraming is. Dat is een wat rare tegenvaller, want het is goed als er meer mensen naar school gaan, maar dat kost ook geld. Kan de minister aangeven — de heer Nijboer schijnt dat niet te geloven — dat er in deze Voorjaarsnota nog een gat op de OCW-begroting zit van 467 miljoen voor een nader in te vullen taakstelling? Volgens de heer Nijboer is dat niet zo, maar ik denk dat de minister kan bevestigen dat het wel zo is en dat die dus voor ongeveer de helft komt uit een keuze van het kabinet vorig jaar met Prinsjesdag om een taakstelling in te boeken. Dat is jammer. Eerder hadden we gezien dat dit kabinet bij het regeerakkoord eigenlijk geen cent extra uitgaf aan onderwijs. Jarenlang was er een nullijn voor leraren en leraressen. In de onderhandelingen met het kabinet moesten wij als D66 samen met de ChristenUnie en de SGP keihard knokken om een half miljard euro extra per jaar voor het onderwijs te krijgen.
Wat zien we nu? Dat het kabinet in eigenlijk zijn laatste budgettaire stuk een gat achterlaat voor volgend jaar van 467 miljoen op de OCW-begroting. Ik heb daar nog twee vragen over aan de minister. Als je al die problemen en taakstellingen die nog openstaan oplost, gelukkig — de monumenten, de scholingsaftrek en de mantelzorgboete — waarom is dit dan niet mee opgelost in de Voorjaarsnota? Vindt de minister dat hij de boel netjes achterlaat met nog een open taakstelling op die begroting van 467 miljoen? Is dat verantwoord begroten? Ik begrijp PvdA-leider Asscher niet die hier in de Kamer dreigt dat zijn ministers de begroting niet zullen tekenen als er geen geld komt voor hogere lerarensalarissen, terwijl hij als vicepremier Asscher in de Trêveszaal zijn handtekening zet onder een Voorjaarsnota met bijna een half miljard aan bezuinigingen op het onderwijs voor volgend jaar. Dat gaat mijn pet te boven.
Bij de Algemene Beschouwingen heeft de hele Kamer gezegd dat de bezuinigingen niet ten koste mochten gaan van de scholen. In antwoorden op schriftelijke vragen heeft de minister aangegeven dat het niet mogelijk is om deze taakstelling binnen de OCW-begroting te dekken zonder dat het de onderwijsbekostiging raakt. Dan is de enige logische conclusie toch dat de taakstelling nu moet worden geschrapt? De dekking moet van buiten de OCW-begroting komen. Dat is ook op andere onderwerpen gebeurd, dus waarom ook hier niet? Vanwaar deze onbetaalde rekening? Hoe stevig is de OCW-begroting? Als het CPB een raming maakt van het begrotingstekort, hoe zit dan de taakstelling voor het onderwijs erin? Ik ontvang graag een helder antwoord van de minister. Datzelfde geldt wat mij betreft voor die 2,1 miljard voor de langdurige zorg.
Dit lijk in de kast bij OCW vind ik een smet op de politieke erfenis van de minister, maar ik wil afsluitend zeggen dat de minister verantwoord begrotingsbeleid heeft gevoerd. Ik constateer dat partijen die nu vooroplopen om geld uit te geven, nou niet echt vooropliepen toen de begroting op orde moest worden gebracht. Als we toen hun plannen hadden gevolgd, was er vandaag geen overschot geweest maar een groot begrotingstekort. De minister en ook zijn partij verdienen een compliment voor het feit dat ze niet met de wolven hebben meegehuild. Ik hoop dat we daar ook de komende jaren op mogen rekenen.
Tot slot kom ik terug op een punt dat bij het Verantwoordingsdebat aan de orde is gekomen, namelijk het budget van de Algemene Rekenkamer. De minister heeft gezegd dat hij met de Rekenkamer zou kijken naar de taken van de Rekenkamer en naar de vraag of de financiële middelen van de Rekenkamer toereikend zijn om die taken uit te voeren en de Kamer en het kabinet zowel te steunen als scherp te houden. Ik ben benieuwd wat de stand van zaken is.
De heer Snels (GroenLinks):
Voorzitter. We spreken vandaag over de Voorjaarsnota. Feitelijk dienen we dan alleen de wijzigingen en bijstellingen van het lopende begrotingsjaar te behandelen. Toch kijken we traditiegetrouw ook altijd naar de komende begroting, niet in de laatste plaats omdat ook het kabinet al bezig is met de voorbereiding daarvan. Deze Voorjaarsnota is van een demissionair kabinet. Of er in september een nieuw kabinet is, weten we nog niet. Dat betekent dat dit demissionaire kabinet ook de begroting voor 2018 aan het voorbereiden is. Bij alle voorstellen en bij al het beleid is de vraag: gaat het hier om over het graf heen regeren of gaat het om het wel of niet achterlaten van lijken in de kast?
Om te beginnen moeten we de minister van Financiën complimenten maken. Bij de Miljoenennota werd voor 2017 nog een tekort van 0,5% verwacht en nu hebben we een overschot van 0,2%. De belastinginkomsten vallen met bijna 8 miljard mee en bij het totale uitgavenkader is er een onderschrijding van 1 miljard.
Vooral bij het uitgavekader voor zorg is er een forse onderschrijding, mede omdat de ruilvoetmeevaller hier extra groot is. Die is zo groot, omdat in de zorg na de Miljoennota geen loon- en prijsbijstelling meer plaatsvindt. Hoe beoordeelt de minister dit? Er is meer ruimte voor zorguitgaven, maar die wordt niet gebruikt. Waarom niet? Ik vraag dit omdat ik met enige verbazing kijk naar de verpleeghuiszorg. Het kabinet heeft daar eerst op bezuinigd en heeft daar vervolgens weer extra geld voor uitgetrokken, maar er waren maatschappelijke druk en onafhankelijke toezichthouders voor nodig om vast te stellen dat de kwaliteit niet op orde is. Nu zijn er bindende kwaliteitseisen. Die gaan ruim 2 miljard euro per jaar kosten. Gisteren kwam er een brief van het kabinet waarin staat dat er in de begroting van 2018 extra geld komt. Het gaat om een bedrag van 335 miljoen. Het is duidelijk dat dit bij lange na niet voldoende is om aan de juridische kwaliteitseisen te voldoen, maar het is een stap vooruit. Het was nogal merkwaardig — de heer Van Weyenberg had het daar al over — dat in de meerjarige doorkijk van de minister van Financiën slechts 100 miljoen per jaar was gereserveerd. Hoe dan ook, blijft er voor een volgend kabinet een opgave, een financieel lijk in de kast, van ongeveer 2 miljard euro. Hoe beoordeelt de minister dit?
2017 is voor mijn fractie wel een acuut probleem. In de Voorjaarsnota zijn slechts 100 miljoen incidenteel en 100 miljoen vast extra gereserveerd voor de verpleeghuiszorg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik kom nog even terug op het vorige punt. Is de heer Snels het met D66 eens dat het goed zou zijn als de minister een nieuwe tabel naar de Kamer stuurt waarin de vastliggende uitgaven rondom de zorg en wat mij betreft ook rondom de open taakstelling bij het onderwijs netjes zijn verwerkt? Dan zitten er geen gaten meer in de begroting en kunnen wij ook bekijken hoe het CPB daarmee omgaat. Is de heer Snels het met mij eens dat dit de zuiverheid van de politieke afweging ten goede zou komen, hoe we het ook doen?
De heer Snels (GroenLinks):
Dat ben ik zeer met de heer Van Weyenberg eens. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van de minister van Financiën.
Ik had het over 2017. Als je rekening houdt met de oplopende kosten van lonen en prijzen, is het extra geld voor 2017 onvoldoende om de huidige kwaliteit op peil te houden. Als je je dan bedenkt dat de kwaliteitseisen van het Zorginstituut juridisch bindend zijn, ook al zijn de normen nog niet volledig uitgewerkt — dat ben ik zo eens met de heer Harbers — dan kan de conclusie niet anders zijn dan dat het kabinet zich weinig aantrekt van de tekortschietende kwaliteit op dit moment. Het gaat hierbij niet om nieuw beleid, maar om beleid waarvoor het demissionaire kabinet nog volledig verantwoordelijk is. GroenLinks had verwacht dat het kabinet al bij voorjaarsnota een forse impuls aan de verpleeghuiszorg zou geven, zeker gezien de inzet in de verkiezingscampagne en de verkiezingsprogramma's. Waarom is die politieke ruimte niet gepakt? Waarom wordt er nu niet alvast meer geregeld? Waarom is er niet nu al boter bij de vis geleverd?
Dan de kostendelersnorm. Die bezuiniging stond ingeboekt voor 2019, maar het kabinet laat die toch vervallen. Collega Schouten van de ChristenUnie noemt dit "over het graf heen regeren", omdat er een structurele claim wordt gelegd bij het volgende kabinet. Ik ben dat niet met de ChristenUnie eens. Het huidige kabinet durfde de bezuiniging niet voor eigen rekening te nemen en probeerde de politieke pijn naar het volgende kabinet te verschuiven. Dat is niet netjes. Dat zou een politiek lijk in de kast zijn geweest. Complimenten dus aan het kabinet.
Maar geldt hetzelfde niet voor de korting op de Wajong-uitkering per 1 januari 2018? Waarom wordt die niet geschrapt? Ook die is toch een politiek lijk in de kast voor een volgend kabinet? Er is hierbij een relatie met de verantwoordelijkheid van gemeenten voor sociale politiek. Zij zijn nu verantwoordelijk voor het aan werk helpen van jongeren met een handicap, voor het leveren van zorg aan kwetsbare ouderen en voor de jeugdzorg. De erfenis van het decentralisatiebeleid is dat gemeenten op dit moment in financiële problemen komen. Hoe kijkt het kabinet tegen deze erfenis aan?
Ook bij het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid — de heer Nijboer sprak daar al over — is er sprake van een erfenis van iets te hard bezuinigen. Het kabinet heeft daar nu een nieuwe financieringssystematiek voor ontwikkeld, maar zegt bij monde van de staatssecretaris dat het de oude systematiek handhaaft omdat het demissionair is. Daardoor staat er in 2018 nog een bezuiniging van 65 miljoen op de rol. Ook dat lijkt mij weer een lijk in de kast voor een nieuw kabinet. Graag hoor ik hierop een reactie. Op dit punt overweeg ik een motie in te dienen.
Over de salarissen op basisscholen is al veel gezegd. Je zou kunnen zeggen dat ruimte maken op de begroting om die salarissen te verhogen in dit geval echt over het graf heen regeren is. Maar toch, in het najaar loopt de cao af. Er zal meer ruimte moeten komen om de noodzakelijke verhoging te financieren. Je kunt ook zeggen dat, als dit kabinet bij de voorbereiding van de Miljoenennota niet zorgt voor meer geld, er later een gat in de begroting ontstaat. Dat is alweer een financieel lijk in de kast. Hoe ziet de minister van Financiën dit?
De inkomens van leraren zijn een symptoom van een groter probleem. De inkomens van gewone hardwerkende Nederlanders zijn de afgelopen jaren op achterstand komen te staan, niet alleen doordat de loonstijgingen te laag zijn, maar ook door kabinetsbeleid. Het koopkrachtbeeld dat uit het CEP van het CPB naar voren komt, is niet fraai. Uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden komen uit op nul of op een min. Werkenden komen uit op een half procentje. Als je meer dan drie keer modaal krijgt, ga je er 0,8% op vooruit. Heb je minder dan modaal, dan blijf je op nul. Het ingezette beleid is in 2018 goed voor mensen die het al goed hebben. Dat beleid gaat immers over lastenverlichting aan de bovenkant; ik noem de verlaging van het toptarief en de verlenging van de derde schijf. Het is echter ongunstig voor mensen die het minder hebben of gewoon hard werken. Ik noem de verlaging van de bijstand, de bezuiniging op de zorgtoeslag en de lastenverzwaring via een verhoging van de tweede en derde schijf. Dat zijn nogal wat lijken in de kast voor mensen met een modaal of lager inkomen. Deze inzet, waarvan de aspecten door het CPB op een rijtje zijn gezet, zorgt ervoor dat de inkomensverschillen worden vergroot. Zowel de vicepremier als de minister van Financiën heeft gezegd dat dit gecorrigeerd moet worden. Ik steun hen daarin. Hoe gaat het kabinet dit doen? Om hoeveel geld zou het ongeveer gaan? De minister van Financiën suggereerde eerder dat het over enkele miljarden zou moeten gaan: 1, 2? Ziet hij ruimte om dat in dit kabinet voor elkaar te krijgen?
"Over het graf heen regeren of lijken in de kast?": dat was de vraag. Ik heb duidelijk gemaakt dat dit demissionaire kabinet de verantwoordelijkheid moet nemen om financiële noch politieke lijken in de kast achter te laten. Dat betekent regeren en niet achteroverleunen, bijvoorbeeld als het gaat om de gezondheidszorg. Ik had graag gezien dat dit demissionaire kabinet in de Voorjaarsnota 2017 al meer geld voor de verpleeghuiszorg had geregeld. Ik steun de inzet om in 2018 meer geld te besteden aan primair onderwijs en een evenwichtige inkomensverdeling te realiseren, waarbij de hoogste inkomens er niet meer op vooruitgaan dan de rest van Nederland.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. De inkomens van de huishoudens in Nederland zijn de afgelopen jaren hard geraakt om de begroting op orde te krijgen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek daalden de inkomens in 2010, in 2012 en in 2013. In 2014 stegen ze weer. Dat was ook hard nodig, want gemiddeld genomen liggen de bestedingen door gezinnen in Nederlanden maar liefst 10% lager dan de bestedingen in andere landen van de Europese Unie. De minister noemt als redenen hiervoor ons zorgstelsel en de neiging van Nederlanders om te sparen, maar zou de bescheiden groei van de koopkracht voor velen volgens de minister daarbij niet ook een rol kunnen spelen? Ik zei het al: de koopkracht groeit in 2017 slechts een beetje. In de juniraming wordt de groei van de koopkracht ingeschat op 0,3% voor alle huishoudens. We hebben echter ook al gehoord dat die per groep wel erg verschilt. Sinds de raming is de inflatie flink naar boven bijgesteld. Welke invloed heeft dat precies op de koopkracht? Welke inkomens gaan volgens de minister door de nullijn zakken terwijl het economische tij meezit en men op de televisie kan zien en in de krant kan lezen dat het allemaal zo ontzettend positief is? Van iedere euro die wij in de jaren negentig verdienden, ging 80 cent naar mensen die werkten. Tegenwoordig is dat nog 73 cent. Dit betekent dus dat van wat wij verdienen, meer in de winsten van bedrijven zit en minder in de lonen van mensen. De inkomensarbeidsquote daalt. Hoe kijkt de regering daartegen aan? Wat zegt dit over de stabiliteit van onze economie?
Als De Nederlandsche Bank, de Europese Commissie in de landenspecifieke aanbeveling, het Internationaal Monetair Fonds, de SP en het CPB inmiddels hebben gezegd dat de lonen toch fors omhoog moeten om ervoor te zorgen dat de economie ook door de koopkracht en interne bestedingen overeind blijft, waar blijft dan het kabinet? Zou het niet goed zijn als wij het arbeidsquotum verhogen door bijvoorbeeld de salarissen van ambtenaren te laten stijgen? Door bijvoorbeeld de salarissen van leraren te laten stijgen? Door te investeren in agenten en veiligheid?
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik neem aan dat mevrouw Leijten de arbeidsinkomensquote bedoelt en niet een quotum voor leraren.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb dat zojuist ook gezegd, maar ik probeer het zo uit te leggen dat de mensen die dit volgen, het ook nog snappen.
De heer Van Weyenberg (D66):
Gewoon relatief meer loon; ik ben het daar erg mee eens. Wat mij misschien nog wel het meeste bevalt in het betoog van mevrouw Leijten, is de oproep om goed te luisteren naar De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau, de OESO en het IMF. Gaat mevrouw Leijten daarvan een gewoonte maken?
Mevrouw Leijten (SP):
Zeker.
De voorzitter:
Kijk, een kort antwoord.
Mevrouw Leijten (SP):
Wij luisteren goed naar iedereen. En vervolgens bekijken wij wat wij op basis van onze politieke visie goed vinden voor de samenleving. Als het Centraal Planbureau zegt dat het investeren in zorg en onderwijs alleen maar als een kostenpost ziet, luisteren wij niet zo goed naar het Centraal Planbureau.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dat u meestal niet goed naar hen luistert, is mij al geworden. Als mevrouw Leijten hoort: ga nu niet potverteren, kijk toch eens hoe je ervoor kunt zorgen dat mensen een beter pensioen krijgen door het pensioenstelsel wat te veranderen, zorg ervoor dat je de arbeidsmarkt wat eerlijker maakt … Dit zijn allemaal interessante adviezen die ik mevrouw Leijten van harte aanraad. Ik hoop daarvoor net zo veel enthousiasme te noteren als voor de hogere lonen, waarover ik het met haar eens ben.
Mevrouw Leijten (SP):
Weet u, mijnheer Van Weyenberg, misschien moet u niet alleen kijken naar modellen die u bevallen, bijvoorbeeld voor de arbeidsmarkt, maar moet u ook eens luisteren naar de mensen die waarschuwen voor de gevolgen van die arbeidsmarkt. Ik hoor de SP hier nog waarschuwen voor de flexibilisering van de arbeidsmarkt, voor de gevolgen voor jonge mensen die nooit een vast contract krijgen, daardoor geen huis kunnen kopen en weinig toekomst hebben. Ik hoor ons nog waarschuwen voor het feit dat als je flex toelaat, niet alleen bij piek en ziek … De heer Van Weyenberg staat een beetje te wiebelen, maar ik hoop dat hij ook luistert.
De voorzitter:
Maakt u uw zin af.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat wij dit hebben toegelaten als normale schil, maakt dat wij nu de arbeidsmarkt moeten repareren, dat wij contracten moeten vastleggen op twee jaar waarvan wij ook weer nadelige gevolgen zien. Zelfs D66, de aanjager van de flexibilisering van de arbeidsmarkt — flex is fijn — zegt nu dat wij een beetje zijn doorgeschoten. Dus ja, wij zullen goed luisteren naar De Nederlandsche Bank, het Centraal Planbureau en iedereen die ons adviezen geeft, maar wij zullen ook altijd de ramingen en interpretaties duiden. En als die in een neoliberaal frame zitten, dan zullen wij die bevechten en zullen wij er niet naar luisteren.
De heer Van Weyenberg (D66):
Naar de opwinding en het lange antwoord te oordelen, was dit misschien een gevoelige vraag. Zo was het niet bedoeld. Ik hoopte dat mevrouw Leijten vaker naar hen luistert. Als ik naar de arbeidsmarkt kijk, kan ik alleen maar constateren dat misschien juist de halsstarrigheid van de SP die tweedeling op de arbeidsmarkt en het feit dat geen mkb'er meer mensen een vast contract durft te geven … Zoals ik het met haar eens ben dat wij ervoor moeten zorgen dat wij doorgeslagen flex aanpakken, vraag ik haar ook eens mee te denken over de vraag hoe wij ervoor kunnen zorgen dat werkgevers weer zo'n vast contract kunnen gaan aanbieden.
Wat mij misschien nog het meeste stoort… Ik ben het met mevrouw Leijten eens dat je moet gaan voor je idealen. Ik wijs er echter op dat zij eerst in slechte tijden geen verantwoordelijkheid nam en nu vandaag voorstellen doet die weer geld kosten, terwijl zij nergens te bekennen was om te helpen de begroting op orde te brengen en dat zij geen verantwoordelijkheid in de regering wil nemen. Ik denk dat zij de kiezers die op haar hebben gestemd, veel beter zou helpen door gewoon aan tafel te komen praten dan hier het ene het andere ongedekte amendement in te dienen.
Mevrouw Leijten (SP):
Allereerst: de amendementen zijn gedekt, uit het begrotingsoverschot. Zelfs als we al mijn amendementen aannemen — en ik ga zo zeggen hoe verstandig het is om dat te doen, om te investeren in de samenleving — is er nog een begrotingsoverschot, zodat u ook de staatsschuld kunt aflossen. Dit is dus niet profiteren of interen. Er is nu meer geld beschikbaar. Na lange tijden waarin mensen werd gezegd dat ze de broekriem moesten aanhalen, gaan we weer zorgen voor de leraren en de politie. Zo meteen ga ik alles opsommen.
Nog iets over de opmerking dat wij geen alternatieven zouden hebben of niet zouden luisteren. Wij hebben een wet voorgesteld om flexwerk aan te pakken. Daardoor zou de flexibele schil niet altijd goedkoper zijn geweest, waardoor er niet altijd zou worden getornd aan vast en zeker werk. Wij wilden daarmee flexibel werk iets duurder maken, waardoor vast werk aantrekkelijker zou worden en flexibel werk alleen zou worden ingezet bij piek en ziek. Volgens mij kunnen wij de kleine ondernemers goed helpen als wij het tweede jaar van ziekte overnemen. Dat was overigens een voorstel dat de SP nota bene samen met de VVD heeft gedaan in de vorige coalitie. Dat is niet uitgevoerd, maar wij zoeken dus altijd naar oplossingen. En als het gaat om de begroting weer op orde krijgen: wij laten bij verkiezingen altijd onze investerings- en bezuinigingsagenda en alle andere maatregelen doorrekenen. Dat hebben wij altijd gedaan en wij zijn er daarbij altijd goed uitgekomen.
De voorzitter:
Volgens mij is dit punt nu voldoende besproken.
De heer Van Weyenberg (D66):
Nou voorzitter, ik ken die doorberekeningen van de SP: die leiden meestal niet tot lagere overheidstekorten of een lagere overheidsschuld.
Mevrouw Leijten (SP):
Dat is gewoon onjuist. Dit is fact free politics. Bij de afgelopen doorrekening hadden wij een groter begrotingsoverschot dan de VVD en een lagere staatsschuld dan de VVD.
De heer Van Weyenberg (D66):
En de houdbaarheid was helemaal naar de vaantjes, zodat alle rekeningen ...
Mevrouw Leijten (SP):
Ja, in 2060.
De heer Van Weyenberg (D66):
De SP durft in deze zaal ongedekte amendementen in te dienen. Durft de SP daarmee ook aan te schuiven in de Stadhouderskamer? Ik had namelijk graag met mevrouw Leijten verantwoordelijkheid genomen en zaken gedaan, maar de SP was toen nergens te bekennen.
De voorzitter:
Dit heeft u allemaal al uitgewisseld.
Mevrouw Leijten (SP):
Wij hebben heel duidelijk gezegd dat wij graag een andere koers voor Nederland willen. Die andere koers willen wij echt ook met D66 verkennen, maar met de VVD zien wij dat niet zitten. Als u dus de VVD loslaat, gaan wij met elkaar praten. Dat lijkt mij een goed idee.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
De SP stelt voor om de lonen van de meesters en juffen in het basisonderwijs te verhogen. Ik hoorde de minister van Financiën afgelopen vrijdag op de radio zeggen dat hij dat in de komende begroting wil gaan regelen. Maar waarom zullen we daarop wachten, minister? We wachten namelijk ook niet met het aankondigen van 435 miljoen extra geld voor de verpleeghuizen en we wachten ook niet met het uitgeven van 4 miljard voor nieuwe onderzeeboten. Waarom zouden we dan tegen de meesters en juffen zeggen dat ze maar even moeten wachten? Volgens mij is dat niet zo goed uit te leggen. Dag in dag uit leiden deze meesters en juffen namelijk onze kinderen op. Zij hebben letterlijk de toekomst in handen. En zij roepen om onze hulp. Investeren in het basisonderwijs, in de mensen die lesgeven, is investeren in de samenleving. Wij stellen voor om de laagste salarisschaal in het basisonderwijs af te schaffen. Ik heb een amendement ingediend om daarvoor middelen vrij te maken. Dat is geen ongedekte cheque. Er is namelijk meer belastinggeld binnengekomen en er is minder uitgegeven, dus er is geld op de begroting. Dit is een politieke keus.
De staatsschuld moet omlaag, maar niet ten koste van alles. Het is niet juist dat het hele overschot wordt ingezet voor een lagere staatsschuld wanneer de noden in het land hoog zijn. Als iedereen zegt dat andere dingen zijn opgelost, kan ook het probleem worden opgelost dat de politie, net als de leraren, vanwege de bezuinigingspolitiek van de afgelopen jaren zucht onder een te hoge werkdruk. Er is een groot capaciteitsgebrek. Je kunt in de landelijke gebieden namelijk wel bellen naar de politie, maar bij een inbraak is die daar waarschijnlijk te laat; de inbreker is dan al weg als de politie aankomt. Nu blijkt dat zelfs in de grote steden aangiftes niet meer worden aangenomen. Dat was afgelopen maandag groot nieuws. Tja, als iets de Randstad raakt, is het ineens groot nieuws. Op het platteland weten ze allang wat het betekent als politiebureaus in de buurt verdwijnen. Ik stel simpelweg voor om 200 miljoen van het begrotingsoverschot in te zetten om de politiemacht te versterken en om die sterk te houden waar dat nodig is. We kunnen dat nu doen; we hoeven daarvoor echt niet te wachten op die formatietafel. Is de minister bereid om hierover positief te adviseren? Hij kan toch ook zien aankomen dat de formerende partijen waarschijnlijk iets willen doen aan de capaciteitsproblemen bij de politie.
Een mens is meer dan een consument. Ruimte voor cultuur in onze samenleving is van groot belang. Verschillende instellingen verkeren door de enorme bezuinigingen in financiële nood. Met incidentele gelden van 10 miljoen zijn de instellingen dit jaar in ieder geval overeind gehouden. Zij zijn bezig met programmering, hebben mensen in dienst of hebben contracten met zzp'ers. Zij zien aankomen dat een en ander per 1 januari wegvalt. In de zomer moeten zij hun plannen maken. Ik stel daarom voor dat wij hetzelfde bedrag uittrekken om ook in 2018 deze instellingen voortgang te geven. De moeilijke tijden waarin zij moesten bijdragen aan het oplossen van het begrotingstekort, zijn toch voorbij. Ik vraag een reactie van de minister hierop.
Dan kom ik op Q-support. De Q-koortsslachtoffers hebben een Q-supportfonds gekregen. Dit is een soort organisatie met een fonds die mensen adviseert en begeleidt om onderzoek te doen als ze ziek zijn. Deze mensen zijn behoorlijk door de overheid in de steek gelaten. Er zijn lange debatten over gevoerd in deze Kamer. De opdracht van Q-support eindigt in 2018. Daarmee eindigt ook de financiering. Het is aan een nieuw kabinet om hierover te beslissen, maar helaas is dat nieuwe kabinet er nog niet. Deze zomer worden er wel mensen ontslagen. Deze zomer gaat Q-support zijn advisering afbouwen. Het gaat maar om 2 miljoen. Is het echt niet mogelijk dat wij Q-support voor volgend jaar gewoon die 2 miljoen in het vooruitzicht stellen? Dan krijgt hij dat alvast dit jaar en kan hij door met zijn adviserende rol. Als een nieuw kabinet dan toch in al zijn wijsheid beslist dat Q-support moet verdwijnen, heeft de Kamer ook nog de ruimte om er een stevig woordje over te wisselen. Ik ga hierbij toch uit van de steun van de formerende partijen.
In 2016 vielen er 70 doden door bedrijfsongevallen. Dat is een toename van 40%. Veiligheid op het werk is prettig voor iedereen, maar is ook noodzakelijk. Die is niet overal te vinden. We hebben geen goed toegeruste inspectie voor sociale zaken en werkgelegenheid. Daarover is de commissie het ook eens. We moeten optreden bij onveilige situaties en voorkomen dat het weer fout gaat. Daar is de commissie het ook over eens. Eigenlijk heeft iedereen gezegd dat er meer geïnvesteerd moet worden, maar ook hierbij zien we weer dat we niks doen omdat er wordt geformeerd. Wij stellen voor om 40 miljoen vrij te maken om de inspectie te versterken en om bijvoorbeeld ook situaties van uitbuiting en onderbetaling aan te pakken.
Volgens 267 wethouders in ons land is de begeleiding naar werk voor mensen met een arbeidsbeperking, maar ook voor jongeren, maar moeilijk op gang gekomen. Dit hebben we ook gezien bij de Algemene Rekenkamer. Er is eigenlijk vastgesteld dat de overheid zich niet aan deze sociale opdracht houdt. Er wordt in 2017 gekort op dit budget, terwijl er meer nodig is. Daarom, en om de wethouders een steun in de rug te geven, hebben we hierover een amendement ingediend om 100 miljoen hiervoor vrij te maken. Tegen iedereen die zegt dat dit potverteren is, zeg ik dat het gaat om luisteren naar de noden van de samenleving, naar de wethouders, ook die van D66, VVD, CDA en ChristenUnie. Zij vragen de Kamer om hen te helpen mensen te helpen. Ook de Inspectie SZW vraagt ons om haar te helpen om genoeg mensen te helpen. Volgens mij moeten we dat ook doen. Dan is er nog altijd voldoende geld over om ook iets te doen aan de staatsschuld.
De heer Omtzigt (CDA):
Ondanks de ontkenning merk ik op dat de SP-fractie binnen een week in een aantal debatten de volgende bedragen heeft uitgetrokken: 200 miljoen voor de politie, 1 miljard voor de Zorgverzekeringswet, 10 miljoen voor cultuur, 80 miljoen voor SZW, een nog onbekend pakket voor de salarissen van leerkrachten en 100 miljoen voor de gemeenten. Ik heb echter nog geen enkel dekkingsamendement gezien. Is er ook maar één indicatie voor dekking? Waar wil de SP dit van betalen?
Mevrouw Leijten (SP):
Uit het begrotingsoverschot.
De heer Omtzigt (CDA):
En dus krijgen wij elke dag drie plannen om uit het begrotingsoverschot te betalen. Moeten wij zelf over een paar maanden een staatje gaan publiceren van wat de SP daar allemaal uit heeft willen betalen?
Mevrouw Leijten (SP):
Het zijn er zes die u ingediend heeft gezien. Zij komen op een totaal van 852 miljoen.
De heer Omtzigt (CDA):
852 miljoen per week ongeveer.
Mevrouw Leijten (SP):
Nee, bij deze Voorjaarsnota.
De heer Omtzigt (CDA):
Wat volgt er bij de Miljoenennota, ongedekt, gewoon als idee?
Mevrouw Leijten (SP):
Ongedekt? Wij hebben dat geld. U zegt zelf ook dat u zo blij bent dat wij uit het geld dat extra binnenkomt iets doen voor bijvoorbeeld de mantelzorgboete. U zegt zelf dat u daar zo blij mee bent. Waarom mag het dan wel als de regering beslist een begrotingsoverzicht in te zetten, en niet als een Kamerfractie aan ons voorstelt om dat te doen? Legt u mij dat nu eens uit, mijnheer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Vrij simpel, omdat er dekkingsmaatregelen bij zitten en omdat daar Kamervoorstellen onder lagen. De SP kan natuurlijk gratis elke dag met een nieuw plan komen en zeggen: het kan uit het begrotingsoverschot. Als de SP een huishouden voerde, zou zij binnen een week in de schuldsanering zitten.
Mevrouw Leijten (SP):
Dit is echt flauwekul. Sowieso is het flauwekul om de overheid als een huishoudboekje te zien. Daarover zullen wij nog menig debat opzetten de komende jaren. Ik verheug mij daar nu al op. Maar ik heb al die jaren gehoord dat het allemaal niet kon en dat wij de broekriem moesten aanhalen. U zegt zelf net dat er meer wordt geraamd voor de kaders maar dat het daar niet aan wordt uitgegeven. Hoe kan dat nu toch? O nee, dat was mijnheer Snels. Wij halen het nu niet uit de kaders maar uit het begrotingsoverschot. Wij zouden het zelfs nog uit de kaders kunnen halen, dan houd je het hele begrotingsoverschot nog over voor de staatsschuld. Maar dat doen wij niet, want binnen die kaders kan er ook nog worden geschoven. Er is geld. Overal wordt gezegd dat het zo geweldig gaat met de economie. Mensen zien leraren wie het water aan de lippen staat, ze zien aangiftes die niet worden opgenomen, ze krijgen geen gehoor als ze de politie bellen. Ik kan dat met elkaar niet uitleggen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Draghi heeft in Portugal een week geleden geniesd en heel Europa is verkouden. De tienjaarsrente is vorige week in twee dagen met 0,2% gestegen, van ongeveer 0,44 naar 0,64%. Dat noem ik een slok op een borrel. Zo blijkt dat zelfs het dreigen met het beperken van het "gratisgeld-infuus" zijn werk al doet.
De Nederlandsche Bank heeft onlangs aangegeven dat het ECB-beleid een effect op de rente heeft van 0,8% tot 1,5%. Dat betekent volgens De Nederlandsche Bank een effect op de dekkingsgraad van de pensioenfondsen van 5 tot 10%. Bij een pensioenvermogen van 1.400 miljard — dat hebben we in de pot, we zijn schatrijk — gaat het dan om een enorm bedrag van 100 miljard. Daarom ben ik een jaar geleden begonnen aan een initiatiefontwerp voor een tijdelijke bodemrente van 2% voor de berekening van de pensioenverplichtingen, met als enig doel — let wel — kortingen in de komende vijf jaar te voorkomen. De rekenrente stond toen op een dieptepunt en de dekkingsgraad was gedaald tot 90%. Ik vreesde grote kortingen voor miljoenen deelnemers. Zelfs in het najaar dreigde dat nog, maar de verkiezing van Trump maakte verlenging van de hersteltermijn, hier toen in discussie, overbodig. Het kabinet werd op de valreep gered van een beschamende kortingscrisis in de aanloop naar de verkiezingen.
Toont dit niet aan dat we een krankzinnige rekensystematiek hebben? Dat vraag ik de minister. De extreem lage en gemanipuleerde rekenrente is het enige probleem in het huidige pensioenstelsel, dat met stip het beste ter wereld is. De Nederlandse politiek wil de eigen regels ten aanzien van de rekenrente niet veranderen, wat uiteraard gewoon kan, dus dan doen we het zelf maar, met een tijdelijke bodemrente van 2% voor maximaal vijf jaar. Het Centraal Planbureau heeft daarvoor in januari zijn zegen gegeven door te zeggen dat de generatie-effecten daarvan gering zijn. Wij politici moeten niet overdrijven, want daar heeft niemand wat aan, maar we debatteren vandaag over de Voorjaarsnota en een begroting met een historisch zeer omvangrijke meevaller. Het tekort is zowaar omgeslagen in een overschot van 1,6 miljard en de minister verdient hiervoor een groot compliment. Nederland lift nu weer volop mee op de groei van de wereldhandel. Het is hoog tijd dat alle Nederlanders dit ook in hun portemonnee gaan voelen en vooral de ouderen die in koopkracht ver zijn achtergebleven de laatste jaren.
De belastinginkomsten zijn bijna 8 miljard hoger dan waar we vorig jaar nog van uitgingen en ook aan de uitgavenkant zijn er flinke meevallers. De zogenaamde ruilvoetmeevallers, onder andere 700 miljoen op het kader sociale zaken, geven aan dat het effect van de loon- en prijsbijstelling kleiner is dan het effect van de prijsbijstelling nationale bestedingen. Maar wat betekent dat? Dat is deflatoir beleid. Waarom doet u dat, minister? Is dat niet lastig uit te leggen, ook in de eurogroep? Juist ietsje meer indexeren van de collectieve uitgaven in plaats van iets minder, het had gemogen. Het IMF, de ECB, het Planbureau en de Europese Commissie zouden een beetje extra opwaartse inflatiedruk vanuit de Nederlandse begroting zeer waarderen, wat ons betreft vooral als het voortkomt uit een significante loonstijging voor de werkenden en een lastenverlaging voor iedereen maar vooral dan ook met een inhaalslag voor de ouderen.
Wij willen een grote belastingverlaging voor ouderen in 2018. Na het zuur delen, nu ook het zoet gaan delen; we herinneren ons die uitspraak. Ouderen blijven qua koopkracht niet alleen achterlopen op de werkenden in 2017 en 2018 met 1%, maar zelfs ook op de uitkeringsgerechtigden. Over de positie van oudere werklozen op de arbeidsmarkt hoef ik niet uit te weiden. Dat is een van de grootste menselijke drama's van deze tijd. En dat zijn de vrienden en vriendinnen van mijn kinderen van 45 tot 50 jaar. Het is ontstellend en we doen er helemaal niets aan.
Onze pensioenen verzuipen onder de lage rente. Pensioenen worden nu al acht jaar niet meer geïndexeerd en ook de komende tien jaar vrijwel zeker niet. De komende jaren dreigen zelfs forse kortingen als, zo staat het in de regels van het ftk ofwel Financiële Toekomst Kapot, de dekkingsgraad vijf jaar beneden de 105% blijft. En daar zijn we nog ver onder. Vindt de minister dit nu werkelijk een goede systematiek?
De AOW is al heel lang niet welvaartsvast. 50PLUS wil een grote extra belastingverlaging voor de koopkracht van ouderen. Die ouderen hebben vanaf 2008 een grote daling van koopkracht ondergaan van 5% tot 12% — dat zijn cijfers van het CBS — terwijl de werkenden er 10% op vooruit zijn gegaan. Vanaf 2000 is het verschil zelfs meer dan 30% tussen werkenden en gepensioneerden. Ik wijs dan ook met nadruk op de aanpak van de Wet uniformering loonbegrip, een drama uit 2013, wat ik bijna zou kenmerken als gelegaliseerde diefstal bij de ouderen. En natuurlijk moet ik ook het bijna niet delen in de 5 miljard belastingverlaging van 2016 noemen. Dat is fiscale leeftijdsdiscriminatie en dat moet stoppen. Loon uit tegenwoordige en vroegere arbeid, zo staat in de Wet op de loonbelasting, moet gelijk belast worden. Ouderen worden stapelgek van het stapelen van lastenverzwaringen. Voor het Belastingplan 2018 vragen we het kabinet voor de ouderenkorting een geleidelijke afbouw te realiseren zoals bij alle andere heffingskortingen gebruikelijk is. Met €1 extra inkomen, raak je de ouderenkorting van €1.300 geheel kwijt. Door €1 meer inkomen, verlies je €1.300 netto, het is onvoorstelbaar. In de Eerste Kamer heb ik daarover een motie ingediend die daar ook is aangenomen, maar volgens het kabinet is het allemaal ingewikkeld; het gaat over de ouderen, denk ik dan. Het heeft er niets aan gedaan. Wij eisen dat dit nu wordt opgelost. Dit is een weeffout in de belastingwet.
50PLUS wil dat het beleid wordt gecorrigeerd. Voor nu gaat het over de Voorjaarsnota 2017. Wij zullen ons beperken tot het meest noodzakelijke maar wij vragen het kabinet wel om de begroting nog tussentijds aan te passen. Het geld is er. Met een staatsschuld onder de 60% mogen we volgens de Europese begrotingsafspraken zelfs een klein structureel tekort hebben. De minister gaat nu uit van een overschot van 1,3% in 2021 en dat is ruim 10 miljard.
Ik heb drie vragen aan de minister over het overschot. Neemt hij op basis van de laatste CBS-cijfers aan dat het overschot aanzienlijk hoger zal uitvallen dan de 1,6 miljard over het hele jaar? Werkt een hoger overschot in 2017 ook door naar 2012? Ik had het al over de AOW. Die loopt verder achter op de nominale ontwikkeling van het bruto nationaal product. Wij vinden daarom een extra verhoging gewenst en noodzakelijk. Achterstallig onderhoud! Het gaat ons om een extra structurele verhoging van de AOW met ongeveer 2% over een heel jaar. De afgelopen jaren 2014-1017 is het nationaal product met 8,6% gestegen en de AOW maar met 4,9%. Wij willen het eenmalige budget voor scholingsvouchers richting een kansberoep opnieuw aanvullen met 18 miljoen. Dat potje is nu leeg. 50PLUS wil deze voor jong en oud succesvolle regeling graag continueren en heeft daarvoor een amendement ingediend. Zoals bekend, heeft 50PLUS ook een amendement ingediend voor de structurele verhoging van de AOW die — ik noem het hier — uiteraard een substantieel beslag legt op het overschot van dit jaar.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Na het zuur zou het zoet komen. Dat was de belofte waarmee het kabinet-Rutte II in 2012 begon aan zijn regeerperiode. Strenge bezuinigingen en harde maatregelen moesten ertoe leiden dat het huishoudboekje op orde zou komen. En uiteindelijk, aan het einde van die bittere jaren, zouden de mensen het herstel gaan voelen in hun portemonnee. We zijn inmiddels vierenhalf jaar verder. Er is sprake van groei en van een begrotingsoverschot. Maar met haar fixatie op de balansen en begrotingen heeft deze regering geen problemen opgelost maar de crisis verdiept. Het herstel liet daarom langer op zich wachten en is ondanks en niet dankzij dit kabinet opgelost.
Het herstel is dus ingezet en de belangrijkste vraag hierbij is: wat merken de mensen in het land hiervan? Het antwoord op die vraag is: te weinig. Niet voor niets spreekt het CBP in het Centraal Economisch Plan over slechts beperkte koopkrachtverbetering in 2017. Sommige groepen gaan er per saldo op achteruit. Sprekers hiervoor hebben er al uitvoerig bij stilgestaan. Dat betreft de ouderen. Mensen met een minimuminkomen en mensen met een middeninkomen gaan er nauwelijks op vooruit. Voor hen worden de zure jaren alleen maar zuurder, en dat terwijl het kabinet met Rutte voorop vorig jaar nog beloofde dat iedereen er in 2017 op vooruit zou gaan. Dat is wederom een gebroken belofte van deze premier. In 2018 wordt het niet bepaald beter. Uitkeringsgerechtigden gaan er dan op achteruit, ouderen leveren wederom in, maar het ergste is dat werkenden met een laag inkomen er helemaal niets bij krijgen terwijl de allerrijksten gewoon in de plus staan.
De erfenis van Rutte II is meer ongelijkheid en meer onrechtvaardigheid, en dat dus in een land met een groei van 2,1% en het grootste begrotingsoverschot in de eurozone. DENK eist daarom van de regering dat zij de koopkrachtsituatie voor kwetsbare groepen verbetert. Laat onze ouderen niet in hun hemd staan, gun mensen met een laag inkomen ademruimte en neem met Prinsjesdag de juiste beslissingen om deze groepen te ontzien. Is de regering daartoe bereid? Ik hoor daarop graag een reactie en ik kondig alvast aan dat ik hierover in tweede termijn een motie zal indienen. Wat DENK betreft is het tijd dat de mensen het herstel nu eindelijk eens gaan voelen in hun portemonnee.
Ondanks de koopkrachtverslechtering bij groepen in 2017 en 2018 komt het woord "koopkracht" in de hele Voorjaarsnota geen enkele keer voor. Dat is natuurlijk wel vreemd. Waarom is dat het geval? Waarom geeft de regering geen analyse van het koopkrachtbeeld in de Voorjaarsnota? DENK verzoekt de regering de volgende keer bij de voorjaarsnota wel een analyse van de koopkracht te geven. Graag een reactie.
Een van de redenen waarom de koopkrachtontwikkeling wordt getemperd, heeft natuurlijk betrekking op de stijging van de inflatie. In de Miljoenennota van september werd nog uitgegaan van een inflatie van een half procent, terwijl er op dit moment wordt uitgegaan van een inflatie van 1,6%. Daarmee ligt de inflatie in Nederland net boven de gemiddelde inflatie in de eurozone. Het verschil tussen de septemberraming en de raming in het kader van de voorjaarsnota van 0,9% is enorm. Het CPB noemt als redenen de energieprijzen en de hoge dollarkoers, maar dit komt toch niet uit de lucht vallen? Hebben de rekenmeesters soms zitten slapen? In hoeverre heeft het beleid van de regering hiermee te maken? Ook vraag ik de minister waarom de stijging van de inflatie zoveel hoger ligt dan de stijging van de contractlonen wat ten koste gaat van de genoemde koopkracht. Wat gaat de regering hieraan doen? Wat vindt de regering ervan dat De Nederlandsche Bank en het CPB stellen dat de groei van de lonen in Nederland achterblijft bij de groei. De directeur van De Nederlandsche Bank, Job Swank, zegt hierover: "Wij zijn niet voor ongeremde loonstijgingen, maar dat de centrale bank pleit voor hogere lonen, is historisch gezien al heel wat." DENK is het daarmee eens en vraagt de regering wat zij hieraan denkt te gaan doen.
Dan iets over de rentestand. Ook hier is sprake van een groot verschil tussen de Miljoennota en de Voorjaarsnota. In september werd nog uitgegaan van een lange rente van 0,1%, terwijl nu wordt uitgegaan van 0,7%. Hoe kan dat verschil worden verklaard? Waren dat dezelfde slapende rekenmeesters? Welk overheidsbeleid speelt hierbij een rol? Het is opvallend dat, ondanks dat de rente veel meer stijgt dan aanvankelijk werd gedacht, er toch een tegenvaller is ingeboekt bij de renteontvangsten vanwege de studiefinanciering. Dat is gebeurd omdat de rente lager zou uitvallen. Terwijl de rente volgens het CPB stijgt, krijgt de regering minder rente-inkomsten vanwege de studie. Hoe verklaart de minister dit?
Dan iets over de kasschuiven. Voor de kijkers thuis: dat is Haags jargon voor budgetten van het ene naar het andere jaar overhevelen. Op de lange termijn zien we dat dit schuiven met budgetten door de jaren heen een flink effect heeft op de begroting. Tot en met 2021 lijken de kasschuiven tot 1,3 miljard aan extra lasten voor de overheid te leiden. Het schuiven met geld leidt dus niet tot een evenwicht op de begroting. Integendeel, de regering lijkt over haar budgettaire graf heen te regeren. Klopt dit? Wordt de balans op die manier met een slimme boekhoudkundige truc op de korte termijn verbeterd, terwijl de balans op de lange termijn wordt verslechterd? Is dat wel volgens de regels?
Na jaren van tegenslagen heeft onze samenleving wat geld te verdelen. Aan ons als politici de taak om dit geld in te zetten om Nederland eerlijker en rechtvaardiger te maken. Terwijl minister Dijsselbloem zichzelf trots op de borst slaat omdat Nederland qua begrotingsoverschot het braafste jongetje van de klas is, staan leraren uit het basisonderwijs te staken voor een hoger loon, groeien 400.000 kinderen op in een situatie van ernstige financiële moeilijkheden, maakt de portemonnee van je ouders nog steeds uit of je wel of geen succes hebt in het onderwijs en lopen mensen zich elke keer weer stuk op discriminatie en racisme.
Drie maanden geleden gaven de mensen in het land ons het vertrouwen om de problemen in dit land op te lossen. Laten wij dat vertrouwen niet beschamen. Laten we Nederland eerlijker en rechtvaardiger maken.
De heer Baudet (FvD):
Voorzitter. Het is hier in Den Haag gebruik om, wanneer de overheid meer belastinggeld binnenkrijgt dan gedacht, te spreken van een meevaller. Voor wie dat gewend is — alle partijen van het partijkartel zijn dat gewend — lijkt het vandaag geen 5 juli, maar 5 december. Sinterklaas is in het land!. De Voorjaarsnota die wij vandaag bespreken, is immers één grote meevaller die de partijen van het kartel kunnen gebruiken om zichzelf en hun clientèle cadeautjes te geven. Een meevaller van 7,8 miljard. In negen maanden tijd bijna 1 miljard per maand. Maar, voorzitter, dit zijn helemaal geen meevallers. Dit zijn tegenvallers voor de werkende Nederlander, die blijkbaar te veel belasting heeft betaald. In de periode 2005-2017 is de totale belastingopbrengst met ruim 40% gestegen van 183 miljard naar ongeveer 268 miljard. In dezelfde periode is de Nederlandse economie ook gegroeid, maar zeker niet met 40%. De overheid heeft dus echt een veel grotere greep op de economie gekregen en zich een groter deel van het bruto nationaal product toegeëigend. Dat is geen goede zaak.
Natuurlijk, dat belastinggeld komt wel op. Daar is geen kunst aan. Alle partijen uit het kartel hebben hun eigen hobby's en plannetjes. Maar zo was het niet van tevoren afgesproken. De meeste burgers en bedrijven hebben er geen moeite mee om belasting te betalen, mits zij vertrouwen hebben in de effectiviteit en doelmatigheid van de belastinguitgaven. Precies daarom moet de regering ernaar streven, de belastingdruk zo laag mogelijk te houden. Niet alleen wij van FvD vindend dat; het staat zelfs in het partijprogramma van een kartelpartij als de VVD. Ik citeer daar voor de verandering eens met instemming uit. In een vrij land heeft de overheid de inspanningsverplichting om de belastingdruk zo laag mogelijk te houden, aldus de VVD. Iedere keer als er sprake is van een meevaller betekent dit dat de regering in dit streven heeft gefaald. Het is de regeringspartijen dan namelijk niet gelukt om de belastingdruk zo laag mogelijk te houden.
De Voorjaarsnota 2017 laat zien dat de belastinginkomsten bij het ministerie van Financiën tegen de plinten klotsen. Met een fors begrotingsoverschot en een groeiende economie in het vooruitzicht, is het geëigend om het beleid bij te stellen.
Ik roep de Kamer op om naar aanleiding van de Voorjaarsnota twee beslissingen te nemen die het falen van de regering met onmiddellijke ingang kunnen herstellen. Ten eerste: voortaan spreken wij niet meer van een meevaller wanneer burgers meer aan de overheid hebben betaald dan nodig was geweest. Die 7,8 miljard euro extra inkomsten in de voorjaarsnota zijn een tegenvaller van 7,8 miljard. Laten wij dat met elkaar afspreken. Vanaf nu noemen wij meevallers tegenvallers. Dat schept duidelijkheid voor de toekomst.
Het tweede wat ik vraag, is de belastingdruk verlagen. En wel onmiddellijk. Daarvoor hoeven wij niet te wachten op de formatiebesprekingen. Wij kunnen eenvoudigweg de lastenverzwaringen, die waren bedoeld om de crisis te weerstaan, terugdraaien. Stel vast welke lasten zijn verzwaard met het argument dat de crisis moest worden bestreden en trek die maatregelen onmiddellijk in. Dan pas neem je de burger serieus. Dan pas kun je de volgende keer, als er weer een crisis komt, serieus aan burgers vragen om opnieuw te helpen. Doen we dit niet, dan stellen wij de legitimiteit van de regering en van de democratie in de waagschaal.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Wij gaan nu schorsen tot tien voor twee. Dan beginnen wij met de regeling van werkzaamheden. Dit debat hervatten wij dan om twee uur.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 13.12 uur tot 13.51 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20162017-96-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.