5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, bij het debat over de Europese Top van 20 en 21 oktober 2016 spreektijden te hanteren van: 

  • -tien minuten voor de VVD en de PvdA; 

  • -zeven minuten voor de SP, het CDA, de PVV en D66; 

  • -vijf minuten voor de ChristenUnie, GroenLinks, de SGP, de PvdD en 50PLUS; 

  • -tweeënhalve minuut voor de Groep Kuzu/Öztürk en de Groep Bontes/Van Klaveren; 

  • -anderhalve minuut voor Houwers, Klein en Van Vliet. 

Ik deel de Kamer mee dat de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Van der Linde. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer de Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten (34532). 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten namens de SP. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Als er bezuinigd moet worden, heeft staatssecretaris Van Rijn haast en moet de Kamer snel besluiten nemen. Maar als de Kamer vraagt om voldoende personeel en kwaliteit in de verpleeghuizen, zit hij twee jaar op zijn handen en laat hij het volledig mislukken. Terwijl we weten dat mensen die werken in verpleeghuizen smeken om extra collega's, gaan de bestuurders rollebollend over straat. Dit is echt een wanvertoning. Ik wil graag deze week nog met de staatssecretaris spreken en hem de vraag voorleggen of hij denkt dat hij dit dossier nog geloofwaardig kan behandelen. 

Mevrouw Agema (PVV):

Wij zijn vanmiddag opgeschrikt door het klappen van het zorgoverleg. Het chantagemiddel van ActiZ dat het bijhouden van hoeveel cliënten psychofarmaca gebruiken en het bijhouden van vrijheidsbeperkende maatregelen opgeschort is, vinden wij onacceptabel. Alleen al daarom zouden wij deze week het debat willen voeren. Ik sluit me voor de rest aan bij de woorden van mevrouw Leijten. 

Mevrouw Volp (PvdA):

Ook wij zijn geschrokken van het klappen van het overleg. Ik heb daarover gisteren schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris. Ik zie zojuist dat er een brief is waarin de staatssecretaris toelicht waarom dit is gebeurd en welke stappen hij zet. Ik heb begrip voor de vragen die we hebben, maar ik kan me zo voorstellen dat een debat deze week niet lukt. Ik wil eigenlijk eerst antwoord op de vragen die gesteld zijn. Mevrouw Leijten heeft ook vragen gesteld. Op basis daarvan zouden we dan een debat kunnen voeren. 

De voorzitter:

Begrijp ik goed dat u het verzoek van mevrouw Leijten voorlopig niet steunt? 

Mevrouw Volp (PvdA):

Als dit concreet betekent dat mevrouw Leijten de vertrouwensvraag stelt, dan hebben we geen keuze. Dan steunen we het debat. Maar als dit niet de vraag is die mevrouw Leijten stelt, dan wil ik eerst antwoord op mijn vragen. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Leijten ook antwoord wil op haar vragen en dat we op basis daarvan een debat voeren. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Volgens mij is de situatie aan de orde dat de zorgpartijen met elkaar zouden bekijken op welke wijze de motie uitgevoerd zou worden. Die partijen zijn daar met elkaar niet uitgekomen. Dat vind ik ook bijzonder triest. De staatssecretaris heeft een brief naar de Kamer gestuurd. Het Zorginstituut gaat nu de regie overnemen. Ik wil het Zorginstituut daar eigenlijk ook wel de gelegenheid voor geven. Ik steun wel het debat, maar ik wil eerst de antwoorden op Kamervragen afwachten. Het proces van het Zorginstituut mag, wat mij betreft, absoluut geen maanden duren. Ik wil wel een debat, maar niet deze week maar op een passend moment. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Als je verpleegkundigen en verzorgenden spreekt, dan vertellen ze je altijd dat ze 30 tot 40% van hun tijd kwijt zijn met het invullen van lijsten achter de computer. 

De voorzitter:

Steunt u het verzoek? 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter, u geeft iedereen de gelegenheid om een paar inleidende woorden … 

De voorzitter:

Het gaat om het wel of niet steunen van het verzoek. Dit geldt voor iedereen. Alles wat u vindt van wat er nu gebeurt, moet gewoon in een debat aan de orde worden gesteld. Dit geldt overigens niet alleen voor u. Ik zeg dit ook tegen degenen die nog aan het woord moeten komen en tegen degenen die net zijn geweest en daar gebruik van hebben gemaakt. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ja precies, voorzitter, maar gelijke monniken, gelijke kappen. 

De voorzitter:

Daar houd ik mij ook aan. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik vind dat ik wel even wat ruimte van u verdien, voorzitter. 

In de brief van de staatssecretaris staat niets over wat de verpleegkundigen en de verzorgenden hiervan vinden. Ik vind het een belangrijk onderwerp. Ik wil hierover spreken, maar ik heb wel behoefte aan een toelichting. Wat is hier aan de hand? Hoe komen we tot kwaliteit die bepaald wordt door wat er tussen de verzorgenden en de verzorgden gebeurt? Daarover wil ik een brief van de staatssecretaris. Laten we vervolgens hierover debatteren. Dat heeft wel wat tijd nodig. Dat betekent dat het debat niet meteen deze week kan plaatsvinden. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie heeft er behoefte aan om op korte termijn te spreken over de gevolgen van het klappen van dit overleg. Daarom steunen wij het verzoek. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Steun voor het verzoek. 

De heer Koolmees (D66):

Ik hoor dat er nog een aantal vragen liggen van collega's. Mevrouw Keijzer heeft ook behoefte aan een brief. Haar verzoek wil ik steunen. Over dit belangrijke onderwerp moet wel een debat worden gepland, maar ik wil dat we eerst de antwoorden op deze vragen krijgen. 

De heer Potters (VVD):

Ik steun het verzoek om een brief. In principe steun ik ook hetgeen mevrouw Volp aangeeft. We staan geen debat in de weg. We kunnen het debat dus steunen. Misschien kunnen we vooraf duidelijkheid krijgen over de vraag hoe het nu precies staat met het overleg. Ook wij betreuren het dat het overleg geklapt is. 

Mevrouw Leijten (SP):

Twee jaar geleden hadden we hier een belangrijk debat over de verpleeghuiszorg. Toen heeft de Kamer de staatssecretaris gedwongen om te komen met voldoende personeel. Hij heeft daar twee jaar lang de tijd voor genomen, en er ligt nu niets. In de tussentijd is hij gekomen met allerlei mooie brochures, maar het is niks waard. Dat raakt de kern van zijn geloofwaardigheid. Er zijn collega's die nog een paar vragen hebben en die willen weten hoe het zit met het proces. Ik zou zeggen: we moeten de antwoorden voor vrijdag hebben. Dan wil ik er graag volgende week over debatteren, want anders is het alweer eind oktober. Het betreft het opschorten van het geven van kwaliteitsgegevens en het niet bijhouden van het drogeren van mensen. 

De voorzitter:

Dat is helder. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dit kan echt niet blijven liggen. Mijn voorstel is dat we vrijdag alle gegevens krijgen en volgende week debatteren 

De voorzitter:

Er is wel een meerderheid voor het houden van een debat, maar dat dient dan niet op zeer korte termijn plaats te vinden, althans zo heb ik het geïnterpreteerd. Er moet ook een brief komen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn voorstel is dat het debat volgende week plaatsvindt. 

Mevrouw Agema (PVV):

Mevrouw Leijten deed een aanvullend voorstel, namelijk het voorstel om voor vrijdag de brief te vragen. Daar ben ik het mee eens. Vertrouwensvragen op tafel leggen is een heel zwaar middel, maar de verpleeghuizen hebben besloten om informatie over het drogeren van patiënten en het vastbinden van patiënten niet meer aan de inspectie te geven, althans dat gebruiken zij als chantagemiddel. De staatssecretaris komt daar in zijn brief van zojuist niet op terug. Het is niet van tafel. Dit is nu de status quo. Het vindt op dit moment plaats. Ik vind dat uiterlijk vrijdag om 12.00 uur de brief er moet liggen, want dit is een buitengewoon ernstig chantagemiddel van de verpleeghuizen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het is goed als mevrouw Leijten haar positie nader verklaart. Dit is een belangrijk onderwerp en ik wil hierover debatteren. Het voorstel om het debat volgende week te houden, vind ik een goed voorstel, maar mevrouw Agema zegt terecht dat je, als je een dergelijke vraag neerlegt, vervolgens ook duidelijk moet zijn over wat je beoogt. Anders staan wij hier met z'n allen te kijken en vragen wij ons af wat er nou eigenlijk aan de hand is, terwijl het wat mij betreft zou moeten gaan over de kwaliteit en de vraag hoe we ervoor zorgen dat verplegenden en verzorgenden weer tijd hebben om datgene te doen waarvoor zij in de zorg zijn gegaan, namelijk zorgen. 

Mevrouw Volp (PvdA):

Wij hebben allemaal vragen over de consequenties hiervan. Die vragen kunnen wat ons betreft beantwoord worden in een brief van de staatssecretaris. De termijn van vrijdag vind ik prima. Op basis daarvan kunnen we bepalen wanneer een debat moet worden gevoerd. Ik steun dus het verzoek om een brief. Laten we op basis daarvan bekijken wanneer het debat kan worden gehouden. 

De voorzitter:

Voorlopig is er dus geen steun. U wilt eerst een brief; dat is helder. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb net al gezegd dat ik de brief en de antwoorden wil afwachten. Als we ze vrijdag ontvangen, is dat helemaal prima. Dan kunnen we inderdaad volgende week het debat inplannen. Daar ga ik mee akkoord. 

De heer Potters (VVD):

Het voorstel is prima: eerst de brief op vrijdag en dan volgende week een debat. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik kies ook voor deze lijn. 

Mevrouw Leijten (SP):

Mevrouw Keijzer vroeg wat mijn positie is. Ik heb het over de positie van de staatssecretaris. Acht hij zichzelf nog geloofwaardig? Die vraag ga ik stellen. Daar kan een goed antwoord op komen en er kan een niet-goed antwoord op komen. Wij hebben het al twee jaar intensief met deze staatssecretaris over kwaliteit en over voldoende personeel. Iedere keer zegt hij dat dit het doel is dat hij beoogt, maar hij laat wel het zorgoverleg klappen en staat met lege handen. Dat raakt ons ook. Daarom wil ik er op zeer korte termijn over spreken. Het is nodig dat de vragen van mevrouw Keijzer, mijn vragen, de vragen van mevrouw Volp en van iedereen worden beantwoord. Daarom is mijn voorstel, zoals het nu is omarmd: vrijdag informatie, volgende week een debat. 

De voorzitter:

Ik constateer geen protest. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Bashir. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Huizenbezitters kunnen de hypotheekrente aftrekken en zzp'ers de huur. Gewone huurders kunnen dat niet. Daarover heb ik Kamervragen gesteld op 22 augustus 2016. Volgende week is de behandeling van de begroting Wonen. Het zou handig zijn om de antwoorden nog deze week te ontvangen. 

De voorzitter:

Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Karabulut. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik heb een rappel inzake drie sets onbeantwoorde vragen, over het bericht dat Turkse Grijze Wolven door de straten van Arnhem marcheren, over het bericht dat Turkse Nederlanders en journalisten worden bedreigd en over het bericht dat de Turkse staatsmedia een lijst met Gülen-organisaties in Nederland hebben verspreid. Volgende week hebben wij een algemeen overleg met de minister. Het is niet de eerste keer dat ik hier sta. Ik zou de vragen heel graag in ieder geval dinsdag voor het vragenuur beantwoord willen zien. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij een heel goed voorstel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, en misschien zie ik u dinsdag weer terug. 

Het woord is aan de heer Geurts namens het CDA. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag een vooraankondiging doen van een VSO Landbouw- en Visserijraad voor morgen, inclusief stemmingen. 

De voorzitter:

Daar gaan wij in de planning rekening mee houden. 

De vergadering wordt van 13.53 uur tot 14.06 uur geschorst. 

Naar boven