5 Circulaire economie

Aan de orde is het VAO Circulaire economie (AO d.d. 05/10). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Van Veldhoven namens D66. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Wij voerden een heel goed debat met de staatssecretaris. Laat mij haar nog even van harte feliciteren met de ontzettend succesvolle klimaattop die gisteren plaatsvond. Een prachtige uitkomst en een prachtige dag. Van harte complimenten. 

Ik stel drie vragen en dien twee moties in. Ik begin met de moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het Rijksbrede programma Circulaire Economie ambitieuze doelen formuleert voor 2030 en 2050; 

verzoekt de regering, indicatoren te ontwikkelen en een nulmeting uit te voeren, zodat effectieve voortgang van het programma de komende jaren goed gemonitord kan worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Agnes Mulder, Remco Dijkstra, Houwers, Cegerek, Smaling en Ouwehand. 

Zij krijgt nr. 36 (32852, 33043). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Met de tweede motie willen wij een constructieve bijdrage leveren aan het Rijksbrede programma. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er mogelijkheden liggen om het bestaande instrumentarium van fiscaliteit, heffingen en subsidies beter te richten op de transitie naar een circulaire economie; 

verzoekt de regering, de SER te vragen deze mogelijkheden in kaart te brengen ter ondersteuning van de implementatie van het Rijksbrede programma Circulaire Economie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 37 (32852, 33043). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik stel nog een drietal vragen aan de staatssecretaris. De SER heeft aangeboden om het proces rondom het grondstoffenakkoord te begeleiden, een van de aanbevelingen in het Rijksbrede programma Circulaire Economie. De SER heeft al ervaring opgedaan met het begeleiden van dit soort akkoorden bij het energieakkoord. Overweegt de staatssecretaris om de SER een rol te geven in het grondstoffenakkoord, een van de belangrijke onderdelen van het Rijksbrede programma? 

Verder vraag ik mij af of de staatssecretaris goed zicht heeft op het weglekken van afval naar het buitenland. Er bereiken ons signalen dat daarmee nog steeds problemen zijn. Wij kennen allemaal de beelden van kinderen die in Afrika ergens op een vuilnisbelt allerlei elektronica uit elkaar aan het pulken zijn. We weten ook allemaal dat we dat echt niet willen. Toch bereiken ons signalen dat daar nog steeds dingen misgaan. Ik vraag de staatssecretaris hoe het daarmee staat: hebben wij daar goed zicht op? 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren. Van harte welkom terug. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. 

Voorzitter. Ik was niet aanwezig bij het algemeen overleg. Dat heeft mijn vervanger voor mij gevoerd. Ik heb echter wel goed opgelet. De ambitie om te streven naar een circulaire economie — de Partij voor de Dieren maakt daar graag van: weg met de wegwerpmaatschappij — delen wij zeer. In dat beleid wordt door milieukundigen vaak gesproken over reuse en recycle, de zogenaamde r'en in het milieubeleid. De staatssecretaris weet dat ik van de lijn "refuse, resist" ben: wat je niet hoeft te gebruiken, hoef je ook niet weg te gooien. We zien dat het verbod op de gratis plastic tasjes zeer succesvol is geweest. In die lijn heb ik een tweetal moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat door het succesvolle verbod op gratis plastic tassen het gebruik ervan is afgenomen met 50% tot 85%; 

constaterende dat veel winkeliers echter zijn overgestapt op gratis papieren wegwerptassen, die vaak niet beter voor het milieu zijn dan de plastic tassen; 

verzoekt de regering om het verbod op gratis plastic tassen te veralgemeniseren en te laten gelden voor wegwerptassen van welk materiaal dan ook, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 38 (32852, 33043). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Boodschappentassen kun je makkelijk zelf meenemen. Dat geldt ook voor bekers, als je onderweg ergens koffie of thee wilt drinken. Ik heb er eentje meegenomen; deze zit standaard in mijn tas. Zo kunnen we vrij gemakkelijk een einde maken aan de grote hoeveelheid afval; vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat wegwerpbekers een aanzienlijke doch eenvoudig te vermijden hoeveelheid afval opleveren; 

wijzende op de halvering van het gebruik van plastic tassen nadat een verbod op het gratis weggeven van plastic tasjes is ingevoerd; 

verzoekt de regering, een vergelijkbare terugdringing van het aantal wegwerpbekers te bewerkstelligen zoals bij plastic tasjes is gerealiseerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 39 (32852, 33043). 

Dank u wel. Neemt u uw bekertje mee? 

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Voorzitter. Er ligt nu een geweldig programma, het rijksbrede programma voor een circulaire economie, dat recent is gelanceerd. We bekijken wat de mogelijkheden of de kansen zijn om de transitie naar een circulaire economie te maken, maar ik vind het ook goed om een stap vooruit te denken en ook te bekijken wat de belemmeringen zijn. Vandaar dat ik de volgende motie indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Sociaal-Economische Raad (SER)in zijn advies Werken aan een circulaire economie: geen tijd te verliezen, in navolging van andere organisaties en onderzoekers, constateert dat de transitie naar een circulaire economie onder meer belemmerd wordt doordat de fiscale en marktprikkels niet tot de maatschappelijk gewenste uitkomsten leiden; 

constaterende dat maatschappelijke kosten van primaire en secundaire grondstoffen onvoldoende in de prijzen tot uitdrukking komen en dat de hoge kosten van arbeid arbeidsintensieve werkzaamheden als reparatie, onderhoud en revisie van apparaten onrendabel maken; 

constaterende dat een onderzoek naar de totale effecten van een fiscale verschuiving ten gunste van de circulaire economie noodzakelijk is; 

constaterende dat de SER hierbij een rol kan vervullen en het kabinet in het Rijksbrede programma Nederland circulair in 2050 aangeeft met belangstelling het initiatief van de SER op dit punt af te wachten; 

verzoekt de regering, de SER te vragen een verkenning uit te zetten naar de mogelijkheden om het bestaande instrumentarium van regelgeving, subsidies en fiscale en financiële prikkels zodanig aan te passen dat de transitie naar een circulaire economie wordt bevorderd en hierbij het CPB te vragen aanvullend over de effectiviteit, de arbeidsmarkteffecten en overige effecten van deze aanpassing te laten rapporteren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cegerek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 40 (32852, 33043). 

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Gezien de tijd, ga ik maar meteen door met de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het stimuleren van circulair denken bij jongeren een grote stimulans kan betekenen voor de circulaire economie; 

overwegende dat dit gedaan kan worden door op school het goede voorbeeld te geven; 

constaterende dat afvalscheiding niet op alle scholen voldoende gebeurt; 

verzoekt de regering, het scheiden van afval op scholen te stimuleren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cegerek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 41 (32852, 33043). 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik sta hier toch nog even omdat dit zo'n belangrijk onderwerp is dat ook de staatssecretaris na aan het hart ligt. Een aanzienlijke meerderheid in de Kamer wil tempo maken met dit onderwerp. Daarom vind ik de motie van mevrouw Van Veldhoven heel geslaagd om nu een nulmeting in te zetten, zodat we heel serieus aan de gang kunnen gaan met de plannen die tijdens het algemeen overleg tot ons zijn gekomen, voor de periode tot 2050 aan toe. Kinderen van nu groeien dan op met het idee dat een circulaire economie normaal is. Dat is de standaard. Het is niet alleen een moderniteit die alleen voor de hoogstopgeleiden is weggelegd. 

Daarom is ook het noodzakelijk om de balans tussen de wortel en de stok nadrukkelijk voor het voetlicht te krijgen. Je ziet het aan de plastic tasjes. Er wordt hier en daar laatdunkend over gedaan, maar het werkt. Soms werkt een gebod gewoon. We moeten niet terugdeinzen voor verboden of wettelijke ingrepen waar dat nodig is, waar geen tempo wordt gemaakt. Zo heeft de minister van Economische Zaken nu ook de intentie om voor de industrie die de energiebesparingsdoelstellingen niet wil halen of daar niet hard genoeg aan trekt, maatregelen verplichtend te maken. 

Dat hoeft niet. De wortel kan net zo goed werken. We hebben Duurzame Dinsdag. Ik heb in het algemeen overleg al gesproken over bedrijfjes die net niet over de startfinanciering beschikken om er een succes van te maken. Ik kom ook vaak bij recyclingbedrijfjes die achter een afvalpunt zitten, die echt ontzettend leuke dingen doen, maar niet echt massa kunnen maken. Die hebben steun nodig. In het algemeen overleg heeft de staatssecretaris ook over een financieringsinstrument gepraat, vergelijkbaar met wat de FMO voor ontwikkelingssamenwerking kan betekenen. Mevrouw Mulder heeft daar goede suggesties voor gedaan. 

Ik heb dus geen hele serie moties. Dit is meer een peptalk. Ik hoop dat het op de goede plek landt. 

De heer Houwers (Houwers):

Voorzitter. Ook ik heb geen moties. Ik spreek wel mijn steun uit voor de motie van mevrouw Van Veldhoven, omdat ik het belangrijk vind om een nulmeting te doen en dan ook te kunnen zien wat de effecten zijn. 

In dat kader heb ik nog twee vragen aan de staatssecretaris. Om effecten goed te kunnen bekijken en te bezien hoe je dingen doet, is het ook belangrijk om even terug te kijken. Ik zie dan een merkwaardige discrepantie. Ik krijg graag van de staatssecretaris een antwoord, hetzij nu, hetzij later in een brief, op de vraag waarom er verschil is tussen de behandeling van bijvoorbeeld glazen bier- en frisdrankflesjes, waarbij we met statiegeld werken, en ander glas, zoals wijnflessen en dergelijke, waarbij dat niet gebeurt. Kan de staatssecretaris aangeven hoe dat zo ontstaan is? Kan zij aangeven wat het retourpercentage van beide categorieën is? 

Mijn tweede vraag is de volgende. Kan de staatssecretaris toezeggen dat als het met de pilot niet lukt om de gewenste inzamelingspercentages te halen, zij ogenblikkelijk zal starten met het invoeren van statiegeld? In het buitenland, bijvoorbeeld Duitsland, blijkt namelijk dat dit werkt. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. We hebben een goed overleg gehad, maar ik dien toch een motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet met ingang van 1 januari 2016 een wettelijk verbod heeft ingesteld op het uitgeven van gratis plastic draagtassen aan de toonbank; 

constaterende dat de Raamovereenkomst Verpakkingen streeft naar een verlaging van de milieudruk; 

constaterende dat TNO in aanloop naar het verbod een uitgebreid rapport heeft geschreven over de milieudruk van diverse soorten en types draagtassen; 

constaterende dat winkeliers sinds het wettelijk verbod en vanwege klantvriendelijkheid meestal een alternatief zijn gaan aanbieden in de vorm van een gratis papieren tas; 

verzoekt de regering, bij de reeds geplande evaluatie van de Raamovereenkomst Verpakkingen medio 2017 de Kamer ook inzicht te verschaffen in het bereikte milieuresultaat als het gaat om het verschil in uitstoot van CO2 dat is ontstaan door een verschuiving van de productie van plastic naar papieren draagtassen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 42 (32852, 33043). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben hartstikke blij dat de VVD ook erkent dat de papieren tas milieuvervuilend is. Zou de VVD ervoor voelen om mijn motie te steunen en gewoon te zeggen: iedereen neemt lekker zijn eigen boodschappentas mee en als je die vergeten bent, betaal je een dubbeltje of een kwartje voor de tas die je in de winkel kunt krijgen? 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Een eigen tas meenemen is altijd goed, maar uw motie steunen gaat te ver. Wij zijn altijd tegen een verbod geweest. Ik denk dat je het op een heel andere manier dan met een wet ook kunt realiseren, gewoon door simpel aan de kassa te vragen "gaat het zo mee?" of "wilt u een tasje erbij?". Op beide vragen zeggen mensen ja. Als je een caissière goed instrueert en als je mensen voorlicht, heb je hetzelfde milieueffect, misschien nog wel een beter milieueffect, dan met het symbolische verbod dat er nu is. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Met dat verschil dat de onderzoeken uitwijzen dat een verbod werkt en de VVD alleen maar zegt: wij denken dat het goed werkt als de caissière goed wordt geïnstrueerd. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik wil graag dat wij niet aan symboolpolitiek doen. Daarom heb ik de motie ingediend om te bekijken wat het effect is op het milieu. Op de hoeveelheid zwerfafval zal het ongetwijfeld een positief effect hebben, op consumentengedrag ook, maar ik wil ook kijken naar het echte milieueffect, zoals de CO2-reductie die wij gerealiseerd hebben met dit verbod. Vandaar mijn verzoek. 

De voorzitter:

Nog niet alle moties zijn gekopieerd, dus ik schors de vergadering voor drie minuten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Goedemorgen en hartelijk dank. Ik zal op een viertal vragen en op zeven moties een reactie geven. 

Allereerst kom ik bij de moties van mevrouw Van Veldhoven en haar vragen. Zij vroeg mij of er een rol voor de SER is bij het grondstoffenakkoord. Ja, maar niet tot december. Wij gaan nu eerst met de stakeholders een agenda maken, maar in de transitie die daarna moet plaatsvinden, is er zeker een rol voor de SER weggelegd. Daar zijn wij ook over in gesprek. 

Zij heeft ook gevraagd of er zicht is op het weglekken van afval naar het buitenland. De ILT handhaaft op de export van afval. De handhaving op de export van elektrische en elektronische apparaten naar onder andere Afrika is voor de ILT een speerpunt. Naar concrete cijfers kan ik eventueel nog navraag doen, maar dit geeft al aan dat zij er wel bovenop zit. Ik ben het ook zeer eens met hetgeen mevrouw Van Veldhoven daarover gezegd heeft. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het is heel fijn dat de staatssecretaris dat nog eens bij de ILT wil navragen en er in een brief op terug wil komen, want er bereiken ons signalen dat er toch nog dingen niet goed gaan. Ik denk dat wij allemaal hetzelfde willen, namelijk dat het wel goed geregeld is. Vandaar dat ik er nog een keer aandacht voor vraag. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat lijkt mij uitstekend. Misschien dat ik, als ik weer een brief over circulaire economie aan de Kamer stuur, daarin apart een paragraaf meeneem over dit specifieke punt. Dat lijkt mij de beste manier om een extra stroom aan brieven te voorkomen. 

Dan kom ik op de moties. Mevrouw Van Veldhoven heeft met brede steun van de Kamer — ik kan mij ook voorstellen waarom — de motie op stuk nr. 36 ingediend om indicatoren te ontwikkelen en een nulmeting uit te voeren zodat wij kunnen zien waar wij nu staan en waar wij naartoe gaan. Mijn voorstel zou zijn om deze motie gewoon over te nemen, want dit is zoals ik het mijzelf ook zou kunnen voorstellen dat het moet gebeuren. 

De voorzitter:

Daar gaat iedereen mee akkoord. 

De motie-Van Veldhoven c.s. (32852, 33043, nr. 36) is overgenomen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Van Veldhoven heeft in haar motie op stuk nr. 37 verzocht om de SER te vragen bepaalde mogelijkheden in kaart te brengen en te kijken naar het bestaande instrumentarium van fiscaliteit, heffingen en subsidies. Ik ben het ermee eens dat de SER dat zou kunnen doen. De raad heeft dat zelf ook aangegeven. Ik beschouw de motie in die zin als ondersteuning van mijn beleid. Ik ben op zich ook bereid om haar over te nemen, maar dit onderwerp ligt politiek altijd wat gevoeliger, dus ik kan mij ook voorstellen dat de Kamer daarover wil stemmen. Maar dan zou ik wel een positief stemadvies willen geven. 

Ik kom bij de moties van mevrouw Ouwehand. Ik ben het eens met haar uitgangspunt: wat je niet produceert, hoef je ook niet weg te gooien. Daar moeten wij ook naartoe in de circulaire economie. Ik wil haar motie op stuk nr. 38 over de plastic en papieren tassen even samennemen met de motie die de heer Dijkstra daarover heeft ingediend, want daar zit in mijn ogen een verband tussen. Om een lang verhaal kort te maken: ik ben bereid te doen wat de heer Dijkstra vraagt, namelijk de milieueffecten onderzoeken. Die motie zou ik dus willen overnemen. 

De voorzitter:

Dat gaat om de motie op stuk nr. 42. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is de motie op stuk nr. 42. Dat betekent dat we daarmee een preciezer inzicht krijgen in de vraag of het effect zoals dat gesuggereerd wordt, optreedt. Als dat zo is, kun je twee kanten op: je kunt doen alsof er niets aan de hand is of je kunt het aantal materialen verder uitbreiden. Daar gaan we op langere termijn sowieso naartoe. Maar voordat we dat meteen doen, hecht ik er wel aan om dat onderzoek waarom de heer Dijkstra in zijn motie vraagt, bij de hand te nemen. Ik stel mevrouw Ouwehand daarom voor, haar motie op stuk nr. 38 aan te houden. Zij krijgt haar onderzoek vrij snel, want dat wordt volgend jaar in de evaluatie meegenomen. Dan is op dat moment het cijfermateriaal beschikbaar waarom zij en de heer Dijkstra vragen, waarop de Kamer kan besluiten wat wijsheid is. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima, ik houd de motie aan. De Kamer heeft deze week een petitie gekregen waarin een onderzoek van CE Delft werd gepresenteerd over deze milieudruk. Als de staatssecretaris daarop in de tussentijd kan reageren, houd ik de motie aan totdat we de cijfers en de reactie van de staatssecretaris hebben. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is goed. We zullen bestaande onderzoeken uiteraard daarbij betrekken. Maar we moeten wel overleggen over hoe we dit op een ordentelijke manier gaan doen. Het moet namelijk wel een onafhankelijk en goed onderzoek worden. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (32852, 33043, nr. 39) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Als het gaat om de motie op stuk nr. 39 wil ik een voorstel doen. Want ik ben nu niet zo ver om meteen te zeggen: we gaan de wegwerpbekers nu verbieden, punt. Maar in de Transitieagenda consumptiegoederen zit natuurlijk wel het plan om te kijken hoe we die bekers kunnen uitfaseren en wat daarvoor nodig is. Dat kan heel goed via de aanpak van de wortel — verschillende sprekers hadden het daar al over — maar het kan ook nodig zijn om op termijn een andere beleidsopzet te kiezen. Ik wil daar graag iets aan doen en ik vind het een terecht punt, maar ik vind het lastig, omdat vooruit wordt gehint op een verbod — het staat er niet, maar het is natuurlijk wel zo — zodat ik om die reden deze motie niet wil ondersteunen. Wel wil ik toezeggen dat ik laat zien hoe ik mijn plan wel voor ogen heb. 

De voorzitter:

Korte vraag, geen discussie. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ga geen discussie voeren. Ik wil wel tegen de staatssecretaris zeggen dat ik de motie aanhoud. Ik had haar met opzet wat breed geformuleerd, omdat ik me kan voorstellen dat er tussenstappen te maken zijn. Je zou bijvoorbeeld op de stations kunnen beginnen. Starbucks geeft korting als je met je eigen beker komt, maar ik wil daar liever niet naar toe, en misschien speelt dat voor anderen ook. Er zijn op verschillende manieren prikkels uit te delen. Nogmaals, ik houd de motie aan en we komen er nog over te spreken. 

Staatssecretaris Dijksma:

Absoluut, want er zijn inderdaad heel veel verschillende manieren waarop je dit voor elkaar kunt krijgen. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (32852, 33043, nr. 38) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Met de motie op stuk nr. 40 van mevrouw Cegerek heb ik een klein probleem: de SER wordt daarin gevraagd, te kijken naar het bestaand instrumentarium van regelgeving. We hebben hierover met de SER overleg gehad; precies dat punt wil de SER niet. Dat zal dus echt uit die motie moeten worden gehaald, anders moet ik haar ontraden. 

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Als de rest van het verzoek wel wordt overgenomen, ben ik bereid mijn motie te wijzigen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. Als dat eruit wordt gehaald, kan ik de motie uiteraard van harte aanbevelen. Dan komt ze dichtbij de motie van mevrouw Van Veldhoven op dit punt. 

In de motie op stuk nr. 41 van mevrouw Cegerek wordt gevraagd, het scheiden van afval op scholen te stimuleren. Ik ben daar heel erg voor. Ik zie deze motie daarom als ondersteuning van beleid. We hebben in het rijksbrede programma al aangekondigd dat we daarmee aan de slag willen gaan. Ik wil deze motie overnemen. 

De voorzitter:

Ik zie dat er bezwaar is tegen het overnemen van de motie-Cegerek op stuk nr. 41. De motie zal dus in stemming worden gebracht. 

De staatssecretaris heeft gezegd bereid te zijn om de motie-Remco Dijkstra op stuk nr. 42 over te nemen. Ik zie dat daar geen bezwaar tegen is. 

De voorzitter:

De motie-Remco Dijkstra (32852, 33043, nr. 42) is overgenomen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Er liggen nog twee vragen van de heer Houwers. Hij heeft gevraagd naar het verschil tussen het omgaan met wijnflessen en bierflessen. Met glas halen we goede resultaten. Brouwers wilden hun flessen terug hebben, omdat ze die hervullen. Dat is natuurlijk eigenlijk heel goed, maar daardoor is het verschil ontstaan. Voor bierflessen moet nu statiegeld worden betaald en voor wijnflessen niet. 

Verder heeft de heer Houwers over de pilot gesproken en gevraagd of als die mislukt er statiegeld komt. Ik heb gezegd dat we een onderzoek doen en dat we een pilot houden. Daar wil ik nu eigenlijk niet op vooruitlopen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven