6 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad op 27 en 28 juni 2016 (AO d.d. 22/6). 

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad op 27 en 28 juni 2016 naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 juni jongstleden. Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. Ik mag als eerste het woord verlenen aan mevrouw Dik-Faber. Zij spreekt namens de ChristenUnie. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben in de Kamer al vaker gesproken over voedselverspilling. Ook de ambtsvoorganger van de staatssecretaris was daar zeer bij betrokken. Zo heeft hij een grote internationale conferentie over dit onderwerp georganiseerd. Eerlijk gezegd vond ik het debat van vandaag wat teleurstellend. Ik vond het te abstract en wat mijn fractie betreft wordt het tijd om na alle inzet op voedselverspilling te gaan oogsten. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het kabinet deze Landbouw- en Visserijraad Raadsconclusies wil aannemen over voedselverliezen en voedselverspilling; 

overwegende dat in de EU jaarlijks ongeveer 100 miljoen ton voedsel wordt verspild; 

overwegende dat Nederland vorig jaar de internationale conferentie No more food to waste heeft georganiseerd en daarmee heeft aangegeven de internationale aanpak van voedselverliezen en -verspilling serieus te nemen; 

overwegende dat nu vooral concrete maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat voedselverspilling in Europa ook daadwerkelijk significant wordt verminderd; 

verzoekt de regering, in Raadsverband in te zetten op het schrappen en aanpassen van houdbaarheidsdata; 

verzoekt de regering tevens, in de Raadsconclusies de volgende concrete maatregelen op te nemen om voedselverspilling tegen te gaan: 

  • -het borgen van de aansprakelijkheid van fabrikanten en supermarkten, zoals in Nederland en Italië is gebeurd, om zo voedseldonaties te bevorderen; 

  • -maatregelen gericht op het aanpakken van verspilling in de keten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 928 (21501-32). 

De heer Graus staat op de sprekerslijst, maar hij geeft nu aan geen gebruik te maken van zijn spreektijd maar wel van zijn potentiële recht om te interrumperen. Daardoor kan ik nu doorgaan naar de heer Geurts. Hij spreekt namens het CDA. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de huidige Europese regeling voor extra directe betaling voor jonge boeren geen recht doet aan de Nederlandse situatie waar opvolgers vaak al langer dan vijf jaar voor de overname in de maatschap zitten; 

verzoekt de regering, de Europese Commissie te verzoeken om de huidige regeling voor extra directe betaling voor jonge boeren te wijzigen zodat alle jonge boeren tot vijf jaar na overname of bedrijfsstart hiervoor in aanmerking komen en hierover de Kamer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 929 (21501-32). 

Hebt u nog een motie? 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, ik heb wel een paar afsluitende woorden. 

In het algemeen overleg heeft de staatssecretaris warme woorden gesproken over directeur-generaal Hogeveen. Hij heeft vandaag, zoals het er nu naar uitziet, zijn laatste VAO. Namens de CDA-fractie wil ik hem bedanken voor al zijn werk bij LNV, ELI en EZ. Wij wensen hem heel veel succes bij het vertegenwoordigen van Nederland in Rome. 

De voorzitter:

Dat is een buitengewoon charmant einde van deze bijdrage. 

Ik mag nu het woord geven aan mevrouw Visser. Zij spreekt namens de fractie van de VVD. 

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter, ik bedank u voor het feit dat we dit VAO zo snel kunnen houden. 

Ik zal één motie indienen. In het algemeen overleg hebben we met de staatssecretaris gedebatteerd over de groente- en fruitregeling. In een paar zinnen ging hij daarbij in op zijn voornemen om een aantal subsidiemaatregelen te nemen. Omdat ik hem wellicht verkeerd heb begrepen, dien ik namens de VVD een motie in om hierover helderheid te krijgen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de regering voornemens is, het eten van groente en fruit bevorderen; 

overwegende dat de regering hierbij mogelijk gebruik wil maken van Europese middelen; 

constaterende dat de regering in een eerder stadium heeft aangegeven dat een dergelijke regeling een nationale bevoegdheid betreft; 

verzoekt de regering, de Kamer voor de zomer te informeren over de plannen voor een nieuwe groente- en fruitregeling, alsmede over de financiering van een dergelijke regeling; 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 930 (21501-32). 

Mevrouw Visser (VVD):

Over deze motie hoeft trouwens niet per se vandaag gestemd te worden. 

De voorzitter:

Waarvan akte. Dan mag ik het woord geven aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren. 

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Een motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er geen Europese dierenwelzijnsregels zijn voor het houden van konijnen voor de productie van vlees; 

constaterende dat 99% van alle konijnen in Europa in kleine, kale kooien van draadgaas wordt gehouden; 

verzoekt de regering, zich in te zetten voor de uitfasering van de kooihuisvesting voor konijnen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 931 (21501-32). 

De heer Wassenberg (PvdD):

Ten slotte. Ik ben het vaker niet dan wel eens met de heer Geurts, maar ik wil mij aansluiten bij zijn vriendelijke woorden richting de heer Hoogeveen. 

De voorzitter:

De heer Graus wil nog een interruptie plegen, zie ik. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik had niet ingetekend op spreektijd, maar ik wil ook de heer Hoogeveen hartelijk bedanken vanaf deze plaats. Als er ooit een prijs komt voor de ambtenaar van het jaar of van het decennium, dan verdient hij die prijs. Hij is onze eigen Antje en dat zal hij altijd blijven. Naast Frau Antje hebben we ook Herr Antje en dat zal hij altijd blijven. 

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan schorsen wij nu even. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de ingediende moties. Ik zal ze een voor een afgaan, te beginnen bij de motie-Dik-Faber/Koşer Kaya op stuk nr. 928, waarin een tweetal verzoeken staat geformuleerd. De eerste is om in te zetten op het schrappen en aanpassen van houdbaarheidsdata. Dat is conform mijn inzet, zoals ik zojuist in het AO ook heb gezegd. Het tweede verzoek is om in de Raadsconclusies de volgende concrete maatregelen op te nemen: het borgen van de aansprakelijkheid van fabrikanten en supermarkten om voedseldonaties te bevorderen en maatregelen gericht op het aanpakken van verspilling in de keten. Beide zijn voorzien in de concept-Raadsconclusies. Dat maakt dat ik deze motie kan overnemen. 

De voorzitter:

Dat is een nog niet zo lang bestaande mogelijkheid conform artikel 66 van het Reglement van Orde, tenzij een van de leden daar bezwaar tegen maakt. Ik zie mevrouw Visser met een geheven vingertje. Zwaar weer op komst. 

Mevrouw Visser (VVD):

Dat valt deze keer wel mee. Er staan in de motie drie gedachtestreepjes, maar misschien heb ik haar verkeerd gelezen. Bij het laatste streepje gaat het om een verzoek om maatregelen gericht op het aanpakken van verspilling. Daar heb ik de staatssecretaris niets over horen zeggen. Vooralsnog is de VVD niet voor het overnemen van deze motie. 

De voorzitter:

Ik laat de staatssecretaris eerst even reageren op het laatste liggend streepje. 

Van Dam:

Het verzoek is om in de Raadsconclusies een tweetal zaken op te nemen. Er waren drie liggende streepjes, maar van het eerste is het verzoek gemaakt om in Raadsverband in te zetten op het schrappen en aanpassen van houdbaarheidsdata. Dat is conform mijn inzet. Dat heb ik zojuist in het AO al gezegd. Bij de twee liggende streepjes die overblijven, wordt verzocht om twee zaken in de Raadsconclusies op te nemen. Beide zaken zijn voorzien in de concept-Raadsconclusies. In de concept-Raadsconclusies wordt uitgebreid gesproken over het aanpakken van voedselverspilling in de keten en over het ophelderen van problemen in de regelgeving om te zorgen dat voedseldonaties kunnen worden gedaan. Beide verzoeken zijn dus conform de inzet van Nederland en conform de concept-Raadsconclusies, zoals die klaar liggen voor aanstaande maandag. Daarom kan ik de motie overnemen. 

De voorzitter:

Dan kijk ik even of mevrouw Visser persisteert bij haar verzoek om wel over deze motie te stemmen. 

Mevrouw Visser (VVD):

Volgens mij gaat het erom welke maatregelen er genomen worden. Zoals de staatssecretaris het nu formuleert en zoals het nu in de stukken staat, wordt niet duidelijk op welke wijze die maatregelen worden genomen. De staatssecretaris verwijst naar conclusies die wij niet kennen. Wij weten dan dus ook niet wat de aanpak zal zijn. Ik wil eerst de maatregelen kunnen beoordelen. Daarom geen steun om de motie over te nemen. 

Van Dam:

Ik zou graag willen helpen om stemmingen te voorkomen. Het zijn Raadsconclusies en die vergen nog verdere uitwerking naar concrete voorstellen. In die Raadsconclusies wordt er bijvoorbeeld in voorzien dat binnen het framework van het Betere regelgeving-initiatief van de Commissie de preventie van voedselverspilling en food waste in de hele voedselketen beter wordt geïntegreerd. Zo staan er nog een aantal voorstellen in die uiteindelijk moeten leiden tot concrete maatregelen om voedselverspilling in de keten tegen te gaan. 

De voorzitter:

Zolang ik niets anders hoor, stel ik vast dat er door één lid bezwaar wordt gemaakt tegen het overnemen van de motie. Er zal dus over de motie worden gestemd. Ik zal aan het eind van deze beraadslaging met de Kamer overleggen over het moment van stemming. 

Gaat u verder, mijnheer de staatssecretaris. 

Van Dam:

In de motie-Geurts/Dik-Faber op stuk nr. 9 wordt verzocht om een inzet richting de Europese Commissie om ervoor te zorgen dat de huidige regeling voor jonge boeren wordt aangepast, zodat alle jonge boeren tot vijf jaar na overname of bedrijfsstart daarvoor in aanmerking kunnen komen. Dat is ook onze inzet. Ik ben bereid om dat pleidooi bij de Europese Commissie te houden, maar ik geef wel een kleine winstwaarschuwing, want de Commissie ziet nog wel problemen op dat punt. Wat gevraagd wordt, is echter conform onze inzet, dus ik kan ook deze motie overnemen. 

De heer Geurts (CDA):

Ik dank de staatssecretaris voor deze beantwoording. Zou de Kamer in september een update kunnen krijgen zodat zij weet welke voortgang er is geboekt? 

Van Dam:

Ik weet niet of dat precies in september lukt. We moeten even bekijken wanneer we hier verder over spreken. Ik denk dat we dat zullen doen in het licht van de discussie met de Commissie over een vereenvoudiging. Zodra het aan de orde is — dat zal in het najaar zijn — zal ik de Kamer daarover informeren. 

De voorzitter:

Ik heb de hinderlijke gewoonte om in dit soort gevallen toch altijd een datum te willen horen. Zullen we zeggen: 1 november? Ik zie dat dat wat de heer Geurts betreft goed is. Kan de staatssecretaris leven met 1 november? 

Van Dam:

U mag daar van mij een concrete datum aan verbinden, maar als het in september op de agenda staat, dan kan dat in september, en als het pas in december op de agenda komt — ik verwacht dat niet; ik verwacht dat het eerder zal zijn — dan wordt het in december. 

De voorzitter:

Dan zeggen we: uiterlijk 1 november. 

Van Dam:

Ja. 

De voorzitter:

Wilt u nog iets zeggen over deze kwestie, mevrouw Visser? 

Mevrouw Visser (VVD):

Volgens mij moet nu de vraag worden gesteld of partijen er bezwaar tegen hebben als deze motie wordt overgenomen. De VVD-fractie heeft daar bezwaar tegen. Zij wil dat de motie in stemming wordt gebracht. 

De voorzitter:

De VVD-fractie doet het verzoek om ook deze motie in stemming te brengen. De motie komt dus gewoon in stemming. 

Van Dam:

De motie op stuk nr. 930 van mevrouw Visser gaat over het stimuleren van het eten van groente en fruit en het daarbij gebruikmaken van Europese middelen. Mevrouw Visser constateert in de motie dat we in een eerder stadium hebben aangegeven dat een dergelijke regeling een nationale bevoegdheid betreft. Ik vrees dat zij hier de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor groente en fruit verwart met de EU-schoolfruitregeling. Het Nederlandse standpunt daarover is al jarenlang dat dit niet per se een Europese bevoegdheid is, maar dat de lidstaten dat zelf kunnen afwegen. Om die reden en om de veel te ruime invulling van de regeling — dat geldt zowel voor de schoolfruitregeling als voor de schoolmelkregeling — heeft Nederland tegen de nieuwe schoolfruitregeling gestemd en volgens mij ook tegen de vorige. 

In het AO dat we net hadden, heb ik gesproken over de middelen uit de GMO voor groente en fruit die Nederland kan benutten. Naar schatting kan Nederland ruim 100 miljoen uit Europees subsidiegeld benutten — laat ik het daar ongeveer op houden — juist ter ondersteuning van de ontwikkeling van de hele tuinbouwsector. We hebben daar gezamenlijk een nationale strategie voor ontwikkeld. De Kamer heeft die al ontvangen. Daarin is te zien dat op een aantal sporen wordt ingezet. Het gaat om innovatie in en verduurzaming van de productie, het versterken van de afzet, productinnovatie en marketing en promotie van groente en fruit. Op al die sporen wordt in die GMO ingezet. De ene helft moet worden gefinancierd door het bedrijfsleven zelf en de andere helft wordt gefinancierd uit Europees subsidiegeld. Op die manier kunnen we die Europese middelen benutten voor de bevordering van de consumptie van groente en fruit. Er zitten dus eigenlijk drie sporen in die GMO, namelijk het versterken van de afzet, het versterken van marketing en promotie en productie-innovatie. Die drie sporen zouden moeten leiden tot een versterking van de consumptie van groente en fruit. Daar worden die middelen voor benut. 

In de motie staat dat de Kamer voor de zomer wordt geïnformeerd, maar zij is al geïnformeerd hierover. Ik weet niet helemaal zeker of mevrouw Visser het verzoek zoals het er nu staat, zou willen handhaven nu zij deze uitleg heeft gehoord. Het is voor mij een beetje moeilijk uitvoerbaar aangezien het eigenlijk al uitgevoerd is. 

De voorzitter:

Ik heb nog geen oordeel gehoord, maar ik heb de indruk dat er voorzichtig wordt gepoogd om tot zaken te komen. 

Mevrouw Visser (VVD):

Bij ons bestond hierover in het AO onduidelijkheid. Daarom is het goed dat de staatssecretaris nog eens een toelichting geeft. Ik houd de motie aan en ga na of daarop een aanvulling nodig is. Met deze toelichting is in ieder geval de onduidelijkheid weggenomen waarvan in het AO sprake was. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Visser stel ik voor, haar motie (21501-32, nr. 930) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Van Dam:

Ik kom op de motie-Wassenberg op stuk nr. 931, waarin de regering verzocht wordt zich in te zetten voor de uitfasering van de kooihuisvesting voor konijnen. Ik heb in het AO aangegeven dat dit weliswaar een heel mooi ideaalbeeld is maar dat de discussie in Europa daar niet over gaat en dat een dergelijke inzet dus niet heel zinvol is. Het stadium waarin we nu met Europa zitten, is namelijk die om tot regelgeving te komen met als doel het dierenwelzijn te bevorderen. Dat is ook de inzet van de regering. Ik heb ook al gezegd dat, als het regelen van een verbod op kooihuisvesting daarbij de inzet zou zijn, zeker is dat die regelgeving er niet komt. Het lijkt mij dus onverstandig om dat zo te doen. Ons belang is immers juist ervoor te zorgen dat er regelgeving komt die het dierenwelzijn bevordert en die gaat over de wijze waarop konijnen worden gehuisvest. Ik denk dat de stap waar de heer Wassenberg om vraagt, veel te ver gaat in de Europese discussie die op dit moment plaatsvindt. Ik kan deze motie derhalve helaas niet overnemen en ontraad de Kamer dan ook om deze aan te nemen. 

De voorzitter:

Gaat de heer Graus nu een vraag stellen over het advies van de staatssecretaris over een motie van de heer Wassenberg? 

De heer Graus (PVV):

Ja, alstublieft mijnheer de voorzitter. 

De voorzitter:

Ga uw gang. 

De heer Graus (PVV):

Bijna alle konijnen worden in kooien gehouden, ook privé. Vaak zijn die kooien te klein. Daar ben ik ook tegen, maar ook grote kooien zijn kooien. Ik vind dan ook dat de heer Wassenberg hierover iets moet opnemen. Anders kan hij zo meteen zeggen dat niemand de motie steunt. Hij moet een en ander in de motie beter duiden, want dit kan niet. Nagenoeg alle konijnen worden immers, zoals ik net zei, in kooien gehouden. 

De voorzitter:

Dit is een oproep. De heer Wassenberg kan daaraan al dan niet gehoor geven. U zult vanzelf zien wat er gebeurt. Ik zie dat de heer Wassenberg iets wil zeggen. Ga uw gang. 

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorlopig wijzig ik de motie niet. Het gaat ook over de vloeren van de kooi die van gaas zijn. Er staat ook "kleine kooi". Dat wat de heer Graus zegt, staat er niet in, maar ik wijzig de tekst van de motie voorlopig dus niet. 

De voorzitter:

Dat is helder. Tegen de heer Graus zeg ik dat niets hem ervan weerhoudt om tegen de motie te stemmen als de tekst daarvan hem niet bevalt. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de beantwoording van de staatssecretaris. Ik zie dat mevrouw Visser wil interrumperen. 

Mevrouw Visser (VVD):

Om de onduidelijkheid over de motie op stuk nr. 929 weg te nemen, zeg ik dat er sprake is van een misverstand onzerzijds. Wij behoeven geen stemming over die motie van het CDA die net is ingediend. 

De voorzitter:

De motie-Geurts/Dik-Faber (21501-32, nr. 929) is overgenomen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wanneer zullen we stemmen? Het gevoelen van de Kamer is duidelijk, dus we zouden dinsdag kunnen stemmen. De mogelijkheid bestaat echter ook dat er een expliciete uitspraak wordt gevraagd. In dat geval moet er morgen worden gestemd. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Gezien de woorden van de staatssecretaris, ga ik ervan uit dat hij maandag met groot enthousiasme aan de slag gaat en dat hij de motie hierbij betrekt. In dat geval is het niet nodig om daarover morgen te stemmen. 

De voorzitter:

Dan stel ik de Kamer voor om aanstaande dinsdag over de ingediende moties stemmen. 

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden en de Kamer voor de inschikkelijke houding wat het tijdstip van stemmen betreft. 

De vergadering wordt van 15.36 uur tot 15.49 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven