4 Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen, 

en de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2016 ( 34300-IX ).

De voorzitter:

Ik heet de minister en de staatssecretaris van Financiën nogmaals van harte welkom. 

De (algemene) beraadslaging wordt geopend. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Wij leven in een vreemde tijd. Wereldwijd draait de economie op volle toeren, maar toch is de wereld instabieler dan ooit. De enorme aantallen vluchtelingen zijn daar een uitvloeisel van. Zij drukken ons met de neus op de feiten. Wij worden geconfronteerd met iets wat eerst een ver-van-je-bedshow leek, maar dat eigenlijk niet is. In feite zijn wij allang onderdeel van het probleem. Wij hebben het de afgelopen weken uitgebreid gehad over de vluchtelingenproblematiek. Er zitten veel aspecten aan, ook financiële, en daarom denk ik dat we het ook bij de Algemene Financiële Beschouwingen hierover moeten hebben. Wij zijn het in de Kamer misschien over veel dingen oneens, maar over een ding zijn wij het wel eens en dat is dat de opvang in de regio veel beter moet. 

Afgelopen week is besloten dat de Europese lidstaten 1 miljard extra beschikbaar stellen voor betere opvang in de buurlanden van Syrië. Ik vraag mij af of dit voldoende is. Ik denk eigenlijk dat het niet voldoende is, gezien de miljarden die er nodig zijn. Hoe kan die 1 miljard snel beschikbaar komen? Hoe wordt die 1 miljard over de landen verdeeld? En hoe gaat de minister hiervoor geld reserveren op zijn begroting? Ik heb de premier steeds horen zeggen dat men al zoveel doet, maar ik zie geen uitbreiding van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget. Is dat dan niet noodzakelijk? Vooral gezien het feit dat daarop de afgelopen jaren enorm is bezuinigd. Je kunt toch niet jezelf erachter verschuilen dat andere landen kennelijk nog minder doen? Overigens, welke landen zijn dat dan? En hoe worden die landen daarop aangesproken? 

Zoals ik al zei: economisch gezien gaat het wereldwijd al een tijdje best goed. Het is dan best wel knap dat dit kabinet die groei zo lang buiten de deur heeft weten te houden. Als we terugkijken naar het begin van de crisis in 2008, dan zien we dat er een behoorlijke groei was in onze buurlanden. In Engeland was deze groei 7% en in Duitsland 6%. Voorzitter, u laat mij nog even het blokje afmaken? Ik zie namelijk dat de heer Nijboer al staat te popelen om te interrumperen. Hoe zat dat in Nederland in die periode? In Nederland was de groei in die hele periode 0%. We hebben dus eigenlijk zeven jaar lang stilgestaan qua economische groei. De economie herstelt langzamer dan na de grote depressie van het begin van de jaren dertig. Dat zou het kabinet toch te denken moeten geven. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik complimenteer de heer Merkies met het begin van zijn verhaal, want hij zegt eigenlijk dat de internationale vluchtelingencrisis het grootste probleem van deze tijd is; daarom begon hij er ook mee. Ik deel nog een compliment uit over het feit dat er een tegenbegroting ligt van de SP. Vorig jaar hebben we daarover discussies gehad. Mij bevreemdt het wel dat er uit de tegenbegroting helemaal niets van de internationale crisis blijkt. Er wordt een half miljard bezuinigd op internationale veiligheid. Er wordt 300 miljoen bezuinigd op defensie, terwijl de regering daar extra geld voor uittrekt. Hoe brengt de heer Merkies de woorden uit het begin van deze Algemene Financiële Beschouwingen, die helemaal terecht zijn en die iedereen zal begrijpen, bij elkaar met de bezuinigingen die hij op alle fronten van internationale veiligheid pleegt? 

De heer Merkies (SP):

Het verbaast mij dat juist de heer Nijboer hier naar voren komt. Hij staat voor een kabinet dat 1,75 miljard heeft bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking; dat is echt een enorm bedrag en daar staat ook de PvdA achter. Wij investeren in ontwikkelingssamenwerking. Wij hebben daar 100 miljoen voor uitgetrokken en dat bedrag kan inderdaad uiteraard ook naar de vluchtelingenproblematiek gaan. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik erken dat er 100 miljoen voor ontwikkelingssamenwerking staat, maar wat ook nodig is, is de bestrijding van IS. Wat ook nodig is, zijn de investeringen in defensie. Wat ook nodig is, zijn internationale missies om de ellende in de wereld te bestrijden. De PvdA is een internationale partij, waar ook internationale solidariteit bij hoort en ik zie dat geenszins terug in de tegenbegroting van de SP. Dan vind ik zo'n begin wel wrang, als je daar zelf een half miljard op bezuinigt. 

De heer Merkies (SP):

De heer Nijboer haalt defensie er ook bij. Wij geven overigens per saldo ook meer uit aan defensie; alleen, wij geven minder meer daaraan uit dan het kabinet wil. Wij maken daarin andere keuzes; wij zetten bijvoorbeeld niet in op de dure JSF, om maar wat te noemen. Wij vinden wel dat er geld moet gaan naar de vluchtelingenproblematiek. Wij hebben daar geld voor gereserveerd in augustus zoals bekend, want dan worden de getallen aangeleverd. Sinds die tijd is de vluchtelingenstroom enorm toegenomen, dus ik denk dat hiervoor fors geld nodig is. Ik verzoek het kabinet om daar geld voor beschikbaar te stellen. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

We hebben nu de Algemene Financiële Beschouwingen en de heer Merkies begon inderdaad over de asielproblematiek, maar weet hij wat een asielzoeker de schatkist, de samenleving, de belastingbetaler eigenlijk kost? Weet hij dat wel? 

De heer Merkies (SP):

Ik weet niet precies wat een asielzoeker kost, maar ik weet wel dat als asielzoekers naar Nederland komen, je ze dan niet aan hun lot over kunt laten, wat de PVV wel doet. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Maar je moet het wel kunnen betalen. Je nodigt die mensen hier uit. U legt de rode loper voor ze neer en u hebt geen budget om die mensen op te vangen. Dat is gemeen. U moet wel een dekking hebben om die mensen op te vangen. Elke asielzoeker kost in het eerste jaar €36.000. En daarna is er sprake van een sociale huurwoning, een uitkering, onderwijs, zorg en de kinderen die overkomen. Dus het kost kapitalen. 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De afgelopen maand kwamen er 11.000 asielzoekers dit land binnen. Dat is 400 miljoen euro. Deze minister van Financiën zegt: maak niet uit wat het kost. Hij deelt een blanco cheque uit. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Waar is de dekking van de SP die hier ruimhartig zegt "kom allemaal maar binnen", maar zich niet realiseert dat elke asielbezoeker de belastingbetaler €36.000 kost? 

De heer Merkies (SP):

De vraag waar het eigenlijk om gaat, is of er opvang is voor deze mensen. Het geld daarvoor komt onder andere uit het budget van Ontwikkelingssamenwerking en van Veiligheid en Justitie. In beide onderdelen investeren wij ook fors. De heer Van Dijck wil geen geld uitgeven aan asielzoekers. Hij zegt eigenlijk: zoek het maar uit, ga maar terug. Ik voel mij hier eigenlijk bijna persoonlijk door aangevallen en ik zal uitleggen waarom. Mijn moeder is ook eens naar dit land gekomen als vluchteling. Gelukkig is zij hier met open armen ontvangen, waardoor zij hier haar leven heeft kunnen opbouwen. Dat is waarom ik hier bijvoorbeeld sta. Ik ben blij dat zij indertijd goed is opgevangen. De heer Van Dijck realiseert zich volgens mij niet hoe belangrijk het is om met open armen te worden ontvangen wanneer je op de vlucht gaat voor geweld en oorlog. Volgens mij realiseert hij zich überhaupt niet wat het betekent om op de vlucht te gaan en om huis en haard te moeten verlaten omdat je je niet meer thuis voelt in eigen land. Mijnheer Van Dijck, ik vind dat beschamend. 

De voorzitter:

Voordat ik u het woord geef, wil ik iedereen er op attenderen dat we bijna elke week een debat voeren over de vluchtelingenkwestie. Ik kan mij voorstellen dat er vragen zijn in verband met financiën maar ik vraag u allen toch om u te beperken tot het onderwerp dat we hier vandaag bespreken, namelijk de Algemene Financiële Beschouwingen. Mijnheer Van Dijck, aan u het woord. Kort graag. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het zijn inderdaad Algemene Financiële Beschouwingen. De asieltsunami is een financiële ramp voor Nederland en daar moeten we het vandaag ook over hebben. Dat gaat ons namelijk miljarden kosten die we niet kunnen betalen. De situatie is onhoudbaar. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? Een interruptie is een vraag. Wat is uw vraag? 

De heer Tony van Dijck (PVV):

U geeft iets aan, namelijk dat het de Algemene Financiële Beschouwingen zijn, en ik antwoord daarop. Het gaat namelijk om heel veel geld. En ik … 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Hoe bedoelt u "dank u wel"? 

De voorzitter:

U moet een vraag stellen. Daar gaan de interrupties over, mijnheer Van Dijck. U voert niet voor het eerst een debat, u weet precies hoe het gaat. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik doe mijn mond nog niet open of u vraagt: wat is uw vraag, wat is uw vraag? Houd nou eens op daarmee! Wij zijn met de Algemene Financiële Beschouwingen bezig! De heer Merkies houdt een persoonlijk betoog over zijn moeder, en ik gun het zijn moeder. De SP moet echter ook realiteitszin hebben: we kunnen niet heel Afrika en heel Syrië hiernaartoe halen. Dat is het failliet van Nederland. Zo realistisch is de SP toch nog wel? Of zegt de SP: laat iedereen hiernaartoe komen, dan gaan wij wel aan de kant en dan gaan wij wel onder een boom slapen? 

De voorzitter:

Dit was ook geen vraag, dit was een betoog. U bent vrij om te zeggen wat u vindt, maar doet u dat dan in uw eigen termijn. 

De heer Merkies (SP):

De heer Van Dijck zegt bijvoorbeeld: deze migranten nemen de plaatsen in van al die mensen die dan geen huis krijgen. Dat vind ik ook al absurd, want juist de PVV heeft ervoor gezorgd dat die sociale woningvoorraad wordt verkocht en dat er niet wordt bijgebouwd vanwege de verhuurderheffing. Dat is een beetje zoals het jongetje dat een brand aansteekt, een pyromaan, en dan even verderop "Brand! Brand!" gaat roepen. 

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog, mijnheer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Mag ik fatsoenlijk antwoord geven op de vraag van de heer Van Dijck? Ik vind het beschamend dat de heer Van Dijck vluchtelingen en asielzoekers als een stuk vuil behandelt, want dat is wat er gebeurt. 

Ik was bij het punt dat we zo slecht herstellen sinds de Grote Depressie. Laten we echter focussen op het positieve. Positief vind ik dat we eindelijk ook iets meekrijgen van de internationale meewind. Dat is voor sommigen hard nodig. De crisis heeft sommigen hard getroffen. Heel veel mkb'ers zijn hun zaak kwijtgeraakt, veel mensen zijn hun baan kwijtgeraakt en bij die mensen zijn de klappen het hardst aangekomen. Juist de kwetsbaarste groepen die al jaren in de min staan, zoals de ouderen en de sociale minima die geen baan hebben, gaan er niets meer op vooruit. 840.000 van hen gaan er zelfs op achteruit, in tegenstelling tot wat men de koning laat zeggen. In de schriftelijke antwoorden die we deze week kregen, staat dat voor de periode 2013-2016 de hoogste inkomens dik in de plus zitten en de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden er respectievelijk bijna 1% en ruim 2,5% op achteruitgaan. Vindt de minister dat acceptabel? Ik had juist gehoopt dat in tijden dat het echt zwaar is, de allerarmsten worden ontzien en ik verbaas mij er dan ook over dat het omgekeerde gebeurt. Overigens zie je dat in meerdere landen gebeuren. In mei van dit jaar deelde José Ángel Gurría, de secretaris-generaal van de OESO, ons mee dat de ongelijkheid in de OESO-landen op het hoogste punt is gekomen sinds de metingen zijn begonnen. De ongelijkheid was nog nooit zo groot. Gurría laat zien hoe de groei daardoor wordt aangetast, maar belangrijker nog is dat hij laat zien hoe daardoor de ontwikkelingsmogelijkheden van mensen en hun welzijn worden aangetast. Je zou toch zeggen dat het kabinet in Nederland daar iets van heeft meegekregen, maar in het pakket van 5 miljard zie je daar niets van terug. Dat pakket vergroot namelijk de ongelijkheid, zo zien we in de Macro Economische Verkenning. Het cadeautjesfestijn van 5 miljard doet me een beetje denken aan de Dwaze Dagen. Daar worden ook op grote schaal cadeautjes uitgedeeld; dat is voor het laatst, want men stopt ermee. Dat is hier ook een beetje zo. Dit is de laatste keer voor de verkiezingen. Ik zie het voor me. Er wordt ergens omgeroepen: er is een voordeeltje op de derde verdieping! Diederik Samsom rent snel naar boven om wat voordeeltjes te halen voor de armeren, maar daar staat een breed grijnzende Halbe Zijlstra, die alle voordeeltjes al heeft weggehaald voor de rijken. Om de een of andere reden gaat de VVD er steeds mee vandoor. 

Het pakket van 5 miljard is een gemiste kans. Het zou de smeerolie moeten zijn voor de herziening van het belastingstelsel. Van een herziening is het niet gekomen, maar de smeerolie is wel overboord gegooid. Ik kan bijna geen betere metafoor bedenken voor de gemiste kans om het belastingstelsel te vergroenen. Het kabinet gaat in beroep tegen de Urgenda-uitspraak. Heeft het kabinet nog steeds de ambitie om de emissie van broeikasgassen in Nederland voor 2020 met een kwart te verminderen? Gaat het kabinet die doelstelling halen en, zo ja, hoe? Met welke boodschap en met welk goed voorbeeld gaat het straks naar de klimaattop in Parijs? 

Ook voor de belasting op vermogen is de herziening van het belastingstelsel een gemiste kans. Het feit dat de voorstellen het regressieve karakter van de huidige vermogensrendementsheffing verminderen, is een stap in de goede richting — daar doe ik niets aan af — maar het is ook een gemiste kans, omdat er geen lastenverschuiving van arbeid naar kapitaal is, terwijl die hoognodig is. Het CPB-rapport dat eind vorige week uitkwam, laat nog eens zien hoezeer we uit de pas lopen met andere landen, in het voordeel van kapitaal en in het nadeel van arbeid. Het is ook een gemiste kans omdat niet het werkelijke rendement op vermogen wordt belast. Waarom kan in andere landen wel het werkelijke rendement op vermogen worden belast? Het kabinet ziet deze stap niet als een eindstation, zo lees ik in het Belastingplan. Afgelopen vrijdag heeft staatssecretaris Wiebes nota bene gezegd dat in 2020 alweer wordt gekeken naar de mogelijkheid om de belasting te baseren op het werkelijke rendement. We gaan toch niet voor een paar jaar een complex systeem van fictieve rendementen invoeren, om het pas daarna te vervangen door een belastingstelsel dat is gebaseerd op werkelijke rendementen? Zullen we het dan in één keer goed doen? Het kan dus blijkbaar wel. Waarom zouden we blijven wachten op dit tussenstation? Waarom gaan we niet direct door naar het eindstation? Is men ten minste wel bezig om dat eindstation in te richten? Kunnen we daar een inkijkje in krijgen of doet het kabinet helemaal niets en schuift het de hete aardappel door naar het volgende kabinet? 

De 5 miljard komt niet terecht bij degenen die het echt nodig hebben. Dat knelt des te meer wanneer we weten dat er wordt bezuinigd op de zorg voor ouderen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik wil toch even doorgaan op de vermogensbelasting. Ik lijk hier haast te proeven dat de SP die maatregel op de lange baan wil schuiven, terwijl ik in het afgelopen jaar in elk debat werd aangemoedigd om die vermogensbelasting rechtvaardiger te maken en een progressief tarief in te voeren. Collega Bashir zei steeds dat de kleine spaarder veel te veel betaalt. Nu gaat 90% van de vermogenden, die met de laagste vermogens, erop vooruit en moet 10%, de vermogenden met de hoogste vermogens, meer gaan betalen. Zij hebben immers meer rendement. En dan lijkt de SP ervan weg te lopen. Dat is toch niet te geloven! 

De heer Merkies (SP):

Ik begon juist met het compliment dat het een stap in de goede richting is. Ik hoop dat de heer Nijboer dat ook heeft gehoord. In feite heeft het nu geen progressief maar juist een regressief karakter. Dat wordt wat verminderd. Dat is dus een positieve stap. Het is alleen niet de stap die werkelijk nodig is. Ik heb twee belangrijke redenen gegeven. Wij lopen in internationaal opzicht enorm uit de pas, omdat bij ons kapitaal zeer laag wordt belast en arbeid zeer hoog. Het advies van het CPB en van heel veel economen is om dat recht te zetten. Het andere punt is het belasten van de werkelijke rendementen. Volgens mij was de PvdA daar ook een voorstander van, maar zij heeft het er blijkbaar niet doorgekregen. Wat mij verbaast, is dat er wordt gezegd dat we het in 2020 weer kunnen bekijken. In 2020! Waarom dan niet nu? Ik zeg: doe het dan nu! 

De heer Nijboer (PvdA):

Wij zijn het direct eens dat het belasten van reële rendementen optimaal zou zijn geweest. Daar is de PvdA-fractie een voorstander van, ook vandaag de dag nog. Maar de heer Merkies heeft ook de beantwoording gelezen. Het is nu voor de Belastingdienst onmogelijk om dat te doen. De PvdA is geen partij die dan zegt: dan wachten we wel en kijken we in 2020 wel weer of we de vermogensbelasting rechtvaardiger kunnen maken. De PvdA wil dan direct een stap in die richting zetten. Begrijp ik goed dat de heer Merkies die stap toejuicht en dus ook voor dit onderdeel van het Belastingplan is, al zou hij liever zien — net zoals de PvdA en volgens mij bijna alle partijen in de Kamer — dat reële rendementen zou worden belast? Als hij zich daartegen keert, is de SP qua vermogensbelasting echt totaal de weg kwijt. 

De heer Merkies (SP):

Ik vind het een stap in de goede richting. De heer Nijboer zegt: zoals bijna alle partijen in de Kamer. Dan zeg ik: laten we het in één keer goed doen. Hij moet zich niet laten aanpraten dat het niet kan. Volgens het rapport van het CPB en ook volgens verschillende fiscalisten kan het wel. Er wordt inmiddels heel veel digitaal bijgehouden. Er moet ook nu al heel veel worden bijgehouden voor de vermogensrendementsheffing. Al die gegevens zijn gewoon bekend bij banken. Dus het kan. Bovendien, als het over een paar jaar kan, dan kan het ook nu. In andere landen kan het bovendien ook. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik heb een kleine correctie op de woorden van de heer Nijboer. De vermogensbelasting is een jaar of vijftien, zestien, zeventien geleden afgeschaft. Het gaat over de vermogensrendementsheffing in box 3, zoals we die sinds 2001 kennen. 

Ik heb nog een vraag aan de heer Merkies. Als het uitgangspunt van de SP is dat je het werkelijke rendement zou moeten belasten in box 3, betekent dit dan ook dat als de rente stijgt naar 4 of 5%, de kleine spaarders die met hun vermogen, met hun spaarbankboekje, net boven de drempel uitkomen, ook over die hogere rente daadwerkelijk belasting moeten gaan betalen? We hebben geen glazen bol. Het zou zomaar kunnen dat de rente straks weer eens gaat stijgen. 

De heer Merkies (SP):

Wat wij hebben voorgesteld, is een miljonairsbelasting. Die gaat pas in vanaf 1 miljoen. Ik wil dan in ieder geval niet spreken van kleine spaarders. In het algemeen kun je wel stellen dat, als je meer rendement maakt, je daar ook meer belasting over betaalt. Dat is het belasten van werkelijke rendementen. 

De voorzitter:

Tot slot. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Dat is een helder antwoord. 

Voorzitter. U zegt wel vrij snel tegen mij: tot slot. Ik weet niet hoe vaak wij mogen interrumperen. 

De voorzitter:

Ik heb het niet aan een maximum gebonden, maar de interruptie gaat in tweeën: een vraag en dan een vervolgvraag. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik weet het: korte, zakelijke vragen en geen debat. 

Een slotvraag dan. Het fictief rendement in box 3 betekent dat je, als je hoge rendementen hebt, niet meer betaalt dan het fictief rendement. Hier heb je dus aan beide kanten van de medaille iets te winnen. Is daar ook niet iets voor te zeggen? 

De heer Merkies (SP):

Mensen met heel veel vermogen halen gewoon een hoger rendement. Nu probeert men iets te doen via een heel ingewikkeld systeem van fictieve rendementen op verschillende vermogenstitels, die dan steeds worden bijgesteld. Dat gebeurt dan blijkbaar voor een paar jaar. Daarna gaan wij over op een systeem van het belasten van werkelijke rendementen. Ik zou dan zeggen: doet dat nu meteen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb straks in mijn bijdrage ook vragen over waarom dat niet kan, maar we kennen deze staatssecretaris. Hij gaat als een terriër voor de Belastingdienst staan. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat de staatssecretaris dadelijk zegt: het is of dit of we gaan het drie jaar uitstellen en stappen dan in één keer over op het werkelijke rendement. Wat is de keus van de SP? Kijken wij dan nu al naar de vermogensrendementsheffing of schuiven we het dan drie jaar op? 

De heer Merkies (SP):

Als mevrouw Schouten het zo stelt — ik zeg het in het algemeen —: een verbetering steunen wij. Ik ga hier echter niet pleiten voor een halve oplossing. Ik pleit voor de hele oplossing. Ik ben ervan overtuigd dat het nu kan en dat het weggegooid geld is om eerst een paar jaar een duur systeem op te zetten om vervolgens over te stappen op een nieuw systeem. Volgens mij kan het nu wel. In andere landen is dat ook gebleken. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wij zullen die laatste vraag ook stellen aan de staatssecretaris, maar heb ik goed begrepen dat — dat is volgens mij ook het punt van de heer Nijboer — als het niet anders kan, de SP instemt met de nu voorliggende wijziging met betrekking tot de vermogensrendementsheffing? 

De heer Merkies (SP):

Als er sprake is van een verbetering ten opzichte van nu, steunen wij dat, maar ik vind het jammer dat wij dan niet meteen voor het eindstation gaan. 

Ik had het zojuist over de bezuiniging op de zorg voor ouderen. Deze week is de week van de eenzaamheid. Vooral onder ouderen is er veel eenzaamheid. Veel mensen voelen zich eenzaam. De miljardenbezuinigingen op verzorgingshuizen, waardoor mensen dat verzorgingshuis niet meer in kunnen, dagbesteding en thuiszorg, helpen bepaald niet bij het oplossen van die eenzaamheid. Wat is daarop het antwoord van de minister? Ik denk in dit verband ook aan mantelzorgers, die zich vrijwillig en voor niets inzetten voor de verzorging van anderen, aan degenen die bij hun ouders intrekken om hen te verzorgen. Al die mensen moet je koesteren en op een voetstuk plaatsen. 

De mantelzorgboete, die daar juist een straf op legt door een korting op de AOW, is dan ook een grote schandvlek op dit kabinet. Dat deze minister in het land tegen de eigen PvdA-achterban gaat verkondigen dat de mantelzorgboete van de baan is, terwijl die volgens planning gewoon per 2018 ingaat, is de minister onwaardig. Dat is sollen met de levens van 60.000 ouderen die in grote onzekerheid verkeren en aan wie valse hoop wordt gegeven. Als het kabinet hierin blijft volharden, is deze minister dan bereid om een heel groot excuus te maken in de richting van al die ouderen die hij valse hoop heeft gegeven? De enig juiste keus op dit moment is: voeg nu eindelijk de daad bij het woord en schaf de mantelzorgboete definitief af, vandaag nog. 

Speciale aandacht dit jaar verdient de begroting van Veiligheid en Justitie, niet de meest geweldige volgens de heer Zijlstra. Nou, dat is nog eens een understatement. Ik vermoed dat de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie dit jaar een drieluik wordt. Vandaag behandelen wij deel 2. Wij hebben er al over gesproken bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Toen werd veelvuldig verwezen naar de Algemene Financiële Beschouwingen, want dan zou een en ander zijn opgelost. Laten wij het maar even langslopen. Ik begin bij de politie. Politiemensen staan sinds 2011 op de nullijn. Dit betekent in reële termen dat zij er elk jaar op achteruitgaan. Het sigaar-uit-eigen-doosakkoord maakt die achteruitgang verre van goed. Bovendien werden de belangrijkste spelers, de FNV en de politiebonden, ijskoud buitenspel gezet. Op aandringen van de Kamer zijn de besprekingen op gang gekomen, maar de vraag is wel of de minister van Veiligheid en Justitie nu met een lege portemonnee op pad wordt gestuurd. Is hierover overleg geweest met de minister van Financiën? 

Ik kom nu op het meer overkoepelende thema, namelijk dat er een tekort is op alle onderdelen van Veiligheid en Justitie. Bij de Nationale Politie is er het gat van 230 miljoen wegens de reorganisatie. Dit bedrag mag de organisatie op termijn zelf ophoesten, maar waar komt dit geld vandaan? Laten wij niet vergeten dat de politie al wordt geconfronteerd met een structurele bezuinigingsopgave van bijna een half miljard. 

Verder hebben wij de enorme bezuinigingen op het Openbaar Ministerie, waar tijdens Rutte I en II meer dan 20% van het hele budget wordt wegbezuinigd, en dat in een tijd waarin wij te maken hebben met extremisme en nieuwe vormen van criminaliteit, zoals fraude via internet. De mogelijke gevolgen? Zaken die op de plank blijven liggen of inboeten aan kwaliteit. Dat bleek ook uit het schokkende rapport dat ter gelegenheid van Prinsjesdag naar de Kamer kwam. Blijft de minister volhouden dat bezuinigingen haalbaar zijn, zonder de ambities naar beneden bij te stellen? Herkent hij zich in hetgeen in het rapport staat? De onderzoekers zeggen dat een vertraging van de bezuinigingen hoogst noodzakelijk is en dat dit 50 miljoen gaat kosten. Is de minister het daarmee eens en op welke manier gaat hij daar rekening mee houden? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Komen de collega's van de SP zelf met een amendement om dit probleem op te lossen? Wij hebben nu de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik neem aan dat de heer Merkies het met mij eens is dat er dan geld van een andere begroting naar de begroting van Veiligheid en Justitie moet. De koninklijke weg is om dat hier te doen. Dus komt de heer Merkies met een voorstel? 

De heer Merkies (SP):

Ik denk dat dit nodig is en ik zal de minister daarop aanspreken. Ik zie dat er op een aantal punten gaten vallen. Zo zijn er inkomsten ingeboekt terwijl die er in werkelijkheid niet zijn. Ik zal inderdaad met een voorstel komen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij hebben ook vragen over Veiligheid en Justitie. Ook wij denken dat er te rooskleurig naar de cijfers wordt gekeken en dat er meer geld moet komen voor de politie en het OM en dergelijke. Je zou ook tegen de regering kunnen zeggen: los het probleem maar op. Het is eigenlijk een probleem van de regering zelf. Moeten wij niet tegen de regering zeggen: dit is een gigantisch probleem, dat moet de regering toch ook zien? Is het niet verstandig dat de regering dat zelf oplost? Of moeten wij vanuit de Kamer met een initiatief komen? 

De heer Merkies (SP):

Op beide punten hebt u gelijk. Als het kabinet gaten laat vallen, is het niet aan ons om die gaten vervolgens op te vullen. Uiteraard kunnen wij meedenken over wat er mogelijk is. Daar zal ik een voorstel voor doen. 

Ik kom nu op een van die gaten. Voor volgend jaar is er al doodleuk 38 miljoen aan extra inkomsten ingeboekt, uit een verhoging van de griffierechten, terwijl het voorstel daartoe nota bene nog door beide Kamers moet. De steun in de Eerste Kamer is allerminst zeker. Op welke illusie is dit gebaseerd? Welke begrotingsregel staat deze manier van jezelf rijk rekenen toe? 

Dan zijn er de bezuinigingen op de rechtspraak. Ook die hebben grote gevolgen. Ik noem de zeven rechtbanken die dreigen te worden uitgekleed. Weliswaar wordt gezegd "we stellen het uit", maar het geld moet nog beschikbaar komen. 

Het Nederlands Forensisch Instituut heeft te maken met een bezuiniging van 14%. Men kan daar bijvoorbeeld de vraag naar sporenonderzoek nu al niet aan. Zo lopen we dus het levensgrote risico dat misdrijven niet worden opgehelderd als gevolg van de bezuinigingen. 

Meer ambitie is nodig op bijna alle onderdelen van Veiligheid en Justitie. Dat hoeft niet altijd geld te kosten. Een investering in de financiële recherche kan zich namelijk dubbel en dwars terugverdienen. Misdaad draait vaak om geld. Er worden miljarden verdiend in onder andere de handel in drugs en illegale wapens en in de mensenhandel. Nu zegt de minister van Veiligheid en Justitie dat hij daar jaarlijks 100 miljoen wil afpakken. Ten opzichte van het totale bedrag dat er in de misdaad wordt verdiend, is zo'n bedrag peanuts. Als we werkelijk willen dat misdaad niet meer loont, is het zaak dat we zo snel mogelijk het aantal financieel rechercheurs uitbreiden. Ik zal in mijn tweede termijn hiertoe een motie indienen. Is de minister bereid om dit idee te omarmen en het ambitieniveau fors op te schroeven? De maatschappij vraagt hier ook om, getuige de oproep van twaalf burgemeesters en het Openbaar Ministerie. 

Een ding moge duidelijk zijn: er is te weinig geld voor de organisaties die in Nederland voor de veiligheid moeten zorgen. Bij de Algemene Beschouwingen stonden de namen van de woordvoerders van de voltallige oppositie onder de motie-Roemer waarin de regering wordt opgeroepen, noodzakelijke financiële middelen vrij te maken voor de begroting van Veiligheid en Justitie en de Kamer hierover voor de Financiële Beschouwingen te informeren. Een ding is duidelijk: schuiven van de ene tekortpost op Veiligheid en Justitie naar de andere tekortpost op Veiligheid en Justitie helpt zeker niet. Daarbij moeten we in het achterhoofd houden dat niet alle tegenvallers zijn ingeboekt. Daarom kunnen we niet wachten op de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie. De Kamer moet nú duidelijkheid krijgen. Daarom moet de minister in de eerste termijn van de regering straks ook niet aankomen met het argument dat hij de resultaten van allerlei onderzoeken en commissies wil afwachten. Vandaag bespreken we namelijk hoe het geld wordt verdeeld. Vandaag moet er dus ook duidelijkheid komen. Er is minimaal 200 miljoen, maar waarschijnlijk nog meer nodig op Veiligheid en Justitie. Is de minister bereid om dat bedrag vrij te maken? De premier zei dat hij de voltallige oppositie goed had gehoord. Het kabinet zal zich bewust zijn van de verhoudingen aan de overkant, in de Eerste Kamer. Kortom, ik ben zeer benieuwd waar het kabinet mee komt. Het is namelijk hard nodig om Nederland veiliger te maken. 

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. De begroting voor 2016 is een nuchtere, degelijke begroting. Met dit soort woorden diende het kabinet de plannen in bij de Tweede Kamer. Nu houd ik er zelf ook wel van om het hoofd koel te houden in de politiek, maar een klein wondertje is deze begroting wel. Immers, in de afgelopen vijf jaar was het hier bij de Algemene Financiële Beschouwingen een beetje treurig debatteren. De economische crisis hakte er diep in en met z'n allen hadden we soms het gevoel dat we met de rug tegen de muur stonden om de economie en de overheidsfinanciën er weer bovenop te krijgen. Zo ging het hier, al zolang ik hier sta, ieder jaar over bezuinigen, hervormingen en helaas soms ook over belastingverhoging. Dat was het jargon hier op het Binnenhof. Voor de mensen thuis betekende het dat het lastiger werd om de eindjes aan elkaar te knopen. Soms betekende het verlies van werk. Voor velen betekende het dat voorzieningen die altijd als gratis ervaren werden, er niet meer waren. Of er moest voortaan voor die voorzieningen worden betaald. Ondertussen zaten de woningmarkt en de consumentenbestedingen stevig in het slop. Je zag ook een typisch Nederlands verschijnsel optreden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau schreef een paar jaar geleden al dat we hier in Nederland de neiging hebben om een beetje te overreageren. Dus ook de mensen die wel hadden kunnen verhuizen, deden dat niet meer. Want dan werd je toch wat meewarig aangekeken op een verjaardagsfeestje. Iedereen hield het geld in de knip. Dat zijn overigens allemaal heel begrijpelijke reacties op wat ons land overkwam. 

De keerzijde daarvan zien we nu. Nu het goed gaat, gaat het ook ieder kwartaal nog beter dan we al dachten. Nederlanders zijn niet alleen somberaars als het slecht gaat, maar ook echte optimisten als het vooruit gaat. Resultaat: de groeiverwachtingen van de economie zijn in de afgelopen vier kwartalen iedere keer hoger bijgesteld en de overheidsfinanciën ontwikkelen zich navenant positiever. En het gaat nu over de hele linie goed: de export, de bedrijfsinvesteringen en de consumentenbestedingen dragen volop bij aan de groei van de economie. Het mooie nieuws is dus: alle inspanningen waren niet voor niets, ze hebben resultaat gehad. De groei wordt hoger dan we in acht jaar gezien hebben en meer mensen krijgen een baan, al daalt de werkloosheid nog slechts langzaam. Daarom moeten er ook voor de vele werkzoekenden nog meer banen bijkomen. 

Natuurlijk zeggen critici dan: dat herstel lag natuurlijk niet aan het kabinet. De olieprijs is lager, geld is goedkoop, de wereldeconomie draait beter et cetera. Natuurlijk komt het ook niet allemaal door het kabinet, want in de eerste plaats is het te danken aan burgers en bedrijven, die stug doorbuffelden in moeilijke tijden. Maar tegen de criticasters die een paar jaar geleden het kabinet wel alle malaise verweten, wat natuurlijk ook niet waar was, mag het kabinet nu natuurlijk wel de credits krijgen voor de juiste maatregelen op het juiste moment. Bovendien: ja, er is meewind, maar ook meewind kun je gruwelijk verpesten. Kijk maar naar Frankrijk. 

Al dat positieve nieuws vertaalt zich direct in de begroting voor 2016. Een jaar geleden waren we nog voorzichtig positief over de ontwikkeling in Nederland en hadden we de verwachting dat we in een paar jaar tijd misschien 3 tot 5 miljard konden vrijspelen voor een belastingverlaging. Het is haast verbijsterend hoe snel dat in amper een jaar gelukt is. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Terecht merkt de heer Harbers net op dat er een paar externe factoren zijn die nogal stevig meehelpen aan het relatief gunstige financiële beeld van dit moment. Hij noemt er één niet, namelijk de ECB, die voor enorme bedragen aan euro's aan het bijdrukken is. Dat helpt ook een stukje. Maar is de heer Harbers het niet met mij eens dat, op het moment dat je zo'n fragiel herstel hebt met een beeld van de schokbestendigheid van de Nederlandse financiële situatie dat bepaald niet rooskleurig is — de Miljoenennota schetst dat duidelijk — het wel heel onverstandig is om eenvoudigweg dat beetje budgetruimte dat je hebt gelijk in een simpele lastenverlichting te stoppen, in plaats van het strategisch te investeren voor structurele verbetering van je economie? 

De heer Harbers (VVD):

Ik gaf al aan dat geld goedkoop is. Ik vond het beleid niet heel denderend, om het maar even eufemistisch uit te drukken. Maar goed, dat is een stukje meewind. Nee, ik ben het niet eens met de heer Grashoff. Ik vind het verantwoord wat er nu gebeurt en ik zal daar nog op ingaan. Die budgettaire ruimte is overigens niet alleen bedoeld voor belastingverlaging, maar ook voor een aantal andere dingen die we intensiveren. Ik vind het goed om na al die moeilijke jaren ook naar de burger te kijken om te zien waar hij of zij geraakt is in de portemonnee en te zeggen: de overheid heeft dat geld niet nodig, we geven het terug aan de burgers. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Is dat niet een beetje goedkoop naar die burgers toe? Zoals bekend hoeft er maar even iets te gebeuren in de Chinese economie — andere mogelijkheden zijn dat de ECB ophoudt met het bijdrukken van geld, dat de rente wat stijgt of dat de olieprijs wat oploopt — en dat hele effect is gewoon weer weg. Heeft die belastingverlichting niet toch het karakter van: ik geef het gewoon weg en ik denk niet na over werkelijke structurele verbetering van onze economie? 

De heer Harbers (VVD):

Dat zou het zijn als het tekort zou oplopen, maar het daalt volgend jaar stevig. Verder zou het zo zijn als we geen enkele vorm van schokbestendigheid hadden, maar die hebben we wel. We hebben zó hervormd dat er zelfs over een paar jaar een begrotingsoverschot gloort. Naast alle risico's in de wereld kunnen we ook een positieve trend zien, namelijk dat het in dit deel van Europa, ondanks wat China de afgelopen maanden deed, nog steeds goed gaat. Ik taxeer dat dus anders. Dat neemt niet weg dat als zich onverwachte schokken voordoen — dat kan altijd, op ieder moment — het dan vanzelfsprekend aan het kabinet is om daar een adequaat antwoord op te bedenken. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

De heer Harbers (VVD):

Ik gaf al aan hoe verbijsterend snel, in amper een jaar, het gelukt is om geld vrij te spelen voor een belastingverlaging. En er kon nog meer! Het kabinet heeft een degelijke begroting gemaakt waarin tegenvallers zoals de verminderde gasbaten keurig zijn opgevangen, waarin minnen in de koopkracht voor ouderen zijn gerepareerd en waarin veel geld is vrijgemaakt voor de twee prioriteiten van de VVD: belastingverlaging en defensie. Het is goed, maar het smaakt naar meer, zeg ik er gelijk bij. Ik meld dus maar vast dat belastingverlaging en defensie en veiligheid onverminderd prioriteiten zijn van de VVD als het herstel in de komende jaren doorzet en er nog meer ruimte ontstaat. 

De begroting voor 2016 wordt in de eerste plaats gedomineerd door de forse belastingvermindering van 5 miljard euro, een bedrag van ongekende omvang. Eerlijk gezegd was dat ook hoog tijd na de afgelopen moeilijke jaren waarin iedereen de economische problemen in zijn of haar eigen portemonnee voelde. Nu er dan ruimte is, willen wij het geld teruggeven aan de mensen in het land, zodat velen erop vooruitgaan en het geld niet in Den Haag blijft. Dan kan het in ieder geval ook niet naar nieuwe hobby's van de overheid. De VVD staat dan ook vierkant achter deze belastingverlaging en de verdeling daarvan, waarbij de nadruk is gelegd op een verlaging van de inkomstenbelasting. Werken wordt daardoor lonender. Er moeten nog meer banen bij komen om de daling van de werkloosheid iets te versnellen. 

Ook blijven er nog wensen over. Ik hoop dat de minister en de staatssecretaris bijvoorbeeld even hebben gekeken naar het antwoord op vraag 7 in de Miljoenennota, namelijk naar het verschil in netto-inkomen tussen een gezin met een kostwinner met een bruto maandsalaris van €2.366 en een gezin waarvan beide partners in de bijstand zitten. Het verschil tussen beide gezinnen is iets toegenomen, maar het is nog steeds klein: nog geen €2.000 per jaar, nog los van lokale kwijtscheldingen en kortingsregelingen. De stap naar werken moet lonen en vermijding van de armoedeval blijft ook de komende jaren nog veel aandacht vragen. Bij de behandeling van de SZW-begroting zullen mijn collega's hier nog verder op ingaan, maar ik wil alvast de vraag gesteld hebben hoe het kabinet hier tegen aankijkt. Zou het kabinet de hele problematiek van armoedeval integraal willen bezien? Nu doet Wonen en Rijksdienst onderzoek naar de huurtoeslag en ligt bij Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid nog een motie over stroomlijning van inkomensregelingen. Voeg dat soort dingen nu eens bij elkaar en kijk waar je armoedeval kunt bestrijden, zo vraag ik het kabinet. 

Naast al het mooie nieuws over belastingverlaging zijn er ook nog wat andere aanpassingen, zoals de integratie van de RDA en de WBSO in één fiscale regeling voor het bevorderen van research en development. Op al dat soort dingen zal mijn fractie ingaan bij de behandeling van het Belastingplan, maar één onderdeel springt eruit, namelijk de verandering van de vermogensrendementsheffing. Laat ik beginnen met de opvatting dat de VVD het liefst helemaal geen vermogensbelasting ziet. Ik ben echter reëel genoeg om te zien dat het lastig is om haar af te schaffen. Immers, als wij veel geld beschikbaar hebben voor belastingverlaging, is het ook voor ons net wat aantrekkelijker om de inkomstenbelasting en de werkgeverslasten te verlagen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het CPB heeft vorige week een heel interessante studie op dit punt naar buiten gebracht. Ik neem aan dat de heer Harbers die ook heeft gezien. Daarin wordt ervoor gepleit om nog meer belasting te heffen op vermogen, kapitaal, rendement, dividend en noem maar op, en dit geld allemaal terug te sluizen naar lagere lasten op arbeid. Hoe kijkt de VVD daartegen aan? 

De heer Harbers (VVD):

Daar ben ik het niet mee eens. Dit is er nu en daar kom je maar moeilijk vanaf, maar ik wil niet de stap zetten naar een verdere uitbreiding om zo de inkomstenbelasting te verlagen. De mooiste manier om de inkomstenbelasting te verlagen is minder geld voor de overheid. Maar dat zult u van een liberaal wel gewend zijn. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat droomdenken ben ik van sommige liberalen inderdaad wel gewend. Het is een serieuze overweging: je kunt kiezen waar je de belasting neerlegt. Natuurlijk kunnen wij discussie hebben over minder uitgaven, maar stel dat de heer Harbers een keuze zou moeten maken, zou hij dan misschien ook niet liever hebben dat wij de goede dingen zoals werk minder belasten — daarmee ondervangen wij meteen de armoedeval — door ook te durven kijken naar dat soort componenten? 

De heer Harbers (VVD):

Nee voorzitter, daar ben ik het niet meer eens. Ik heb net aangegeven dat ik het liefst helemaal geen vermogensbelasting zie. We komen er echter moeilijk vanaf. Ik begin straks aan een lang betoog waarin ik zal uitleggen wat ik van de huidige voorstellen vind. Ik wil in ieder geval niet dat de vermogensbelasting wordt verhoogd. Omdat de overheid die 5 miljard niet meer nodig heeft, is het gelukt om op die manier tot lagere belasting op arbeid en inkomen te komen. Dat smaakt naar meer, dus ik vind dat we dat de komende jaren ook op andere manieren moeten bereiken. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Terwijl ik dit interruptiedebatje aanhoor, bekruipt mij de vraag wat de argumentatie is. Dat maak ik vaker mee bij als het gaat om de dogma's van de VVD. De uitspraken worden uiteindelijk op geen enkele wijze beargumenteerd. Steeds komt de heer Harbers erop terug: wij zijn nu eenmaal niet voor het belasten van vermogen. Waarom niet? Kan de heer Harbers dat eens uitleggen? 

De heer Harbers (VVD):

We kunnen tot vanmiddag 16.00 uur de tijd vullen met het bestrijden van elkaars dogma's. Van GroenLinks ken ik er immers ook wel een paar. Waarom willen wij vermogen niet belasten? In de meeste gevallen is vermogen geld waar al eerder belasting over betaald is. Dat is de reden dat we het liever niet belasten. We accepteren echter dat de vermogensbelasting bestaat. Je komt niet zo gemakkelijk van de huidige vermogensrendementsheffing af. Als er geld beschikbaar is, doen wij er ook liever andere dingen mee. De kern van ons antwoord is echter dat er al een keer belasting over betaald is. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

De heer Harbers leeft toch in dezelfde wereld als ik? Hij weet net zo goed als ik dat er veel meer geld verdiend wordt met het hebben van vermogen dan met gewoon hard werken. Het hebben van vermogen brengt enorme inkomsten op gang en die willen wij belasten. 

De heer Harbers (VVD):

Die inkomstenstroom wordt ook belast, maar wat mij betreft niet tot de hoogte die GroenLinks voorstaat. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Maar de heer Harbers zegt dat hij het wil afschaffen. 

De heer Harbers (VVD):

Het liefst wel ja. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

De VVD spreekt over belastingverlaging en lastenverlichting. Het was echter de VVD die de btw en de accijnzen verhoogde, die tot op de dag van vandaag 52% inkomstenbelasting steunt en die volgend jaar het vermogen progressief wil gaan belasten. Hoe rijmt de heer Harbers dit met zijn liberale uitgangspunten? 

De heer Harbers (VVD):

In de eerste plaats door alle onzin van de heer Van Klaveren af te pellen. De vermogensbelasting wordt niet progressief. Alles blijft tegen hetzelfde tarief van 30%. Het hoogste tarief van 52% op inkomsten daalt de komende jaren, mede als gevolg van de teruggave van de hypotheekrenteaftrek. De tweede en derde schijf groeien naar elkaar toe en gaan naar beneden, dus daar gloort ook al een klein stukje van de vlaktaks die de heer Van Klaveren voorstaat. Ik heb in het begin al aangegeven dat het helaas nodig is geweest om de belastingen te verhogen, vanwege de enorme financiële opgave waar dit land vanaf 2010 voor stond. Nu het kan, zetten wij de eerste stap om de belastingen weer te verlagen. Zo eenvoudig is het en het smaakt naar meer. Ik hoop dat er de komende jaren nog vele stappen volgen. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het zou heel mooi zijn als de belastingen daadwerkelijk omlaag gingen. Maar de VVD heeft toch echt de accijnzen verhoogd. De VVD heeft echt de btw verhoogd. De VVD steunt nog steeds de 52% inkomstenbelasting. Volgend jaar is het de bedoeling van de VVD om de vermogens progressief te gaan belasten. Dat ontkent de heer Harbers, maar er werd gelukkig gelachen om zijn inbreng. Mijn punt is dat het streven van de heer Harbers naar meer economische vrijheid van het individu totaal niet te rijmen is met deze verhogingen. Hoe rijmt de heer Harbers die verhogingen met het verhaal dat hij streeft naar lagere belastingen? 

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Klaveren luistert niet. Ik heb zowel in mijn inbreng als in mijn antwoord gezegd dat het helaas ook nodig is geweest om de belastingen te verhogen. Dat vonden we niet leuk. Het mooiste resultaat daarvan is echter dat ons land weer in de kopgroep van Europa zit qua groei. Dat komt doordat we onze kas weer op orde hebben. Dat straalt veel vertrouwen uit naar de rest van de economie. Nu wordt het weer tijd om de weg op te gaan van belastingverlaging. Dat is hartstikke liberaal. Het was niet liberaal geweest als we drie, vier jaar geleden hadden gezegd: laat het tekort en de schuld maar oplopen, dat zoeken we over een paar jaar wel uit. In dat geval hadden we inderdaad een paar belastingverhogingen achterwege kunnen laten, maar was de economische malaise niet te overzien geweest. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben het helemaal met de heer Harbers eens. Volgens mij moet je vermogen niet belasten. Maar daar gaat de discussie ook niet om. Het gaat niet om het belasten van vermogen, maar om het belasten van rendement op vermogen. Daardoor ontstaan inkomsten. Is het zo'n gekke gedachte om arbeid en kapitaal zo veel mogelijk gelijk te belasten? Het doet er immers niet toe uit welke bron het geld komt, maar het gaat om de inkomsten die iemand heeft. Daar zetten we het belastingstelsel op. 

De heer Harbers (VVD):

Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik stond op het punt om een lang betoog te beginnen, een warm pleidooi voor het belasten van het reële rendement. Ik vermoed dat we het daar allen over eens zijn. Het gaat nu om de vraag hoe we daar komen. Wat mij betreft is de drie jaar waarover de staatssecretaris spreekt een overgangstermijn. Na die drie jaar zijn wij op het belasten van het reële rendement uitgekomen. Dan hebben wij precies de situatie bereikt die de heer Dijkgraaf schetst. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben blij met dat antwoord, want daar ging mijn tweede vraag over. 

De heer Harbers (VVD):

Zo kunnen wij tijd besparen. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, maar ik heb ook nog een specifiekere vraag. Vindt de heer Harbers niet dat wij, bijvoorbeeld om allerlei ontduikingsconstructies te voorkomen, een helder perspectief richting de toekomst moeten bieden en dat wij moeten zeggen dat dit een overgangstermijn is, maar dat wij op termijn overgaan naar een reëel rendement? 

De heer Harbers (VVD):

Zeker. Volgens mij staat dit ook al in de memorie van toelichting. Niet voor niets wordt daarin gesproken over een evaluatie na drie jaar. Ook ik heb daar zo meteen nog enkele vragen over. Volgens mij moeten wij met elkaar in twee dagen toch wel dat heldere eindperspectief — laten wij zeggen dat wij aan het eind van dit decennium het reële rendement belasten — kunnen schetsen. 

De heer Koolmees (D66):

Voordat wij overgaan naar de vermogens- en rendementsheffing, wil ik nog even terug naar de banen. De heer Harbers zegt terecht dat de werkloosheid nog steeds een heel groot probleem is in Nederland. Vorig jaar lag er een prachtige brief van de staatssecretaris waarin stond dat er 100.000 banen extra zouden worden gecreëerd door een belastinghervorming. Nu zien wij de plannen en constateren wij dat het gaat om slechts 35.000 banen. De vraag is waar de rest van de banen is gebleven. 

De heer Harbers (VVD):

De rest van die banen is op twee plekken gebleven. Een jaar geleden ging het in het toenmalige CPB-model om 100.000 banen. Wij weten allemaal dat het CPB een paar maanden daarna een nieuwe methode bedacht en dat toen het aantal van 100.000 banen naar beneden ging. Daarnaast is dit niet de grote belastingherziening waarin wij 15 miljard verschuiven. Dit is een verlaging van 5 miljard, overigens ook met prachtige resultaten, namelijk 35.000 nieuwe banen. Daar zijn die banen gebleven. Om het antwoord helemaal af te maken: die grote belastingherziening is er niet omdat wij het daarover in deze Kamer — de heer Koolmees was daar zelf bij — doodeenvoudig niet eens zijn geworden. 

De heer Koolmees (D66):

Dat antwoord had ik verwacht … 

De heer Harbers (VVD):

Dat dacht ik al. 

De heer Koolmees (D66):

… een flauwigheidje om iets terug te leggen bij anderen. 

De heer Harbers (VVD):

Nee nee, ik zeg: "wij in deze Kamer". 

De heer Koolmees (D66):

Vorig jaar was de ambitie van het kabinet prachtig: 100.000 banen en een stelselherziening met allerlei concrete maatregelen — uit mijn hoofd zeg ik dat het ging om acht opties — waarmee wij een grote slag zouden maken in de aanpak van de werkloosheid, die inderdaad het grote probleem van deze tijd is. In de plannen van de staatssecretaris stond bijvoorbeeld het decentraal belastinggebied. Dat zou 20.000 tot 30.000 banen opleveren. De minister reageerde heel positief op die plannen. Twee weken geleden hebben wij samen met de heer Dijkgraaf van de SGP-fractie een motie op dit punt neergelegd, maar de VVD-fractie stemde daartegen. Wat zijn dan de woorden van de heer Harbers over banen waard als de VVD-fractie wegloopt voor concrete voorstellen over banen? 

De heer Harbers (VVD):

Dit is te gemakkelijk. Onder de acht voorstellen van de staatssecretaris zitten zaken die ons uit het hart gegrepen zijn en zaken waarvan wij zeggen: als wij het daar allemaal over eens kunnen worden, staan wij die niet in de weg, met het oog op het grote doel dat wij willen bereiken, te weten die grote belastingherziening. Ondertussen echter zijn tal van fracties die grote belastingherziening in de weg gaan staan. De heer Koolmees moet ons dan niet verwijten dat wij geen steun geven aan een deelplannetje waarover wij niet heel enthousiast zijn, maar waarover wij best hadden willen praten in het kader van het grote geheel. 

De heer Merkies (SP):

Ik hoorde de heer Harbers tussen neus en lippen zeggen dat wij qua groei in Europa in het kopgroepje zitten. Ik hoor dit vaker, maar dat klopt gewoon niet. De heer Harbers heeft toch het antwoord op vraag 4 gelezen? De groei in Nederland zit dit jaar inderdaad 0,1% boven het Europees gemiddelde, dus voor dit jaar zou de heer Harbers gelijk kunnen hebben, ook al zitten wij maar net boven het gemiddelde. Volgend jaar echter zitten wij er alweer ruim onder. Als ik ook alle voorgaande jaren bekijk, stel ik vast dat wij met onze groei ver onder het gemiddelde in Europa zitten. De heer Harbers kan dan toch niet zeggen dat wij qua groei in de kopgroep zitten? 

De heer Harbers (VVD):

Dat kan ik wel. In het komende jaar is er sprake van 2,5% groei. Het staatje bij het antwoord op vraag 4 bevat de cijfers uit het voorjaar. Die cijfers zijn nadien positief bijgesteld, in ieder geval de cijfers voor Nederland; de cijfers voor een groot aantal landen zijn veel minder positief bijgesteld. De heer Merkies moet ook de voetnoot bij het antwoord op vraag 4 goed lezen. De nieuwe cijfers komen in november. Wij verwachten dan, evenals het Centraal Planbureau in de MEV doet, een opwaartse bijstelling. Dan ziet het er fantastisch uit. 

De heer Merkies (SP):

Die opwaartse bijstelling heb ik gezien en die vind ik al helemaal misleidend. Er is namelijk alleen sprake van een opwaartse bijstelling voor Nederland en niet voor alle andere landen. Ik ga uit van de officiële cijfers van Eurostat en de Europese Commissie. Die laten over een lange periode voortdurend zien dat Nederland in de groei achteraan hobbelt. Ik heb al gezegd dat de groei in de afgelopen zeven jaar stilstond. Alle ons omliggende landen zijn in die periode wel gegroeid. De heer Harbers moet dan niet aankomen met de opmerking dat wij in de kopgroep zitten. Verre van dat. 

De heer Harbers (VVD):

Nederland heeft het tijdens het dieptepunt van de crisis, toen het sentiment hier ook slecht was, slechter gedaan dan Europa. Wij zaten toen in de onderste helft. Op dit moment gaat Nederland naar de kopgroep. Dat zie je aan al die cijfers. Ik denk dat wij dat moeten koesteren en onszelf niet opnieuw in de put moeten praten. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Harbers signaleert terecht dat de werkloosheid nog steeds veel te hoog is. Ik zie geen plannen van het kabinet om die werkloosheid terug te dringen. Wij hebben kunnen lezen dat het bedrag van 5 miljard volgend jaar 7.000 banen oplevert. Dat is zeven ton per baan, dat is een heel dure baan. De vraag is natuurlijk welke concrete actieplannen er zijn om die mensen aan het werk te helpen. 

De heer Harbers (VVD):

Laten wij er geen misverstand over laten bestaan: die 5 miljard levert op dat miljoenen mensen, miljoenen huishoudens in dit land meer koopkracht hebben. Dat levert het ook op. Daarnaast levert het uiteindelijk in dit model ook 35.000 banen op. Ik ben niet van de school die zegt dat er grote banenplannen moeten komen. Het beste banenplan voor deze economie was dat wij de afgelopen jaren de economie en de overheidsfinanciën weer op orde hebben gebracht. Dat schept een klimaat waarin weer geïnvesteerd kan worden. Als wij kijken naar komend jaar, moeten wij ook kijken naar wat er precies aan de hand is en waarom de werkloosheid zo weinig afneemt. Er komen banen genoeg bij, maar als je uit de economische malaise komt, melden zich meer mensen op de arbeidsmarkt. Dat is op zich een gunstig verschijnsel. Schoolverlaters die ervoor kozen om eerst maar eens een aanvullende opleiding te doen of mensen die thuiszaten en misschien ooit wel wilden werken, maar zich niet eens hebben gemeld als werkzoekende, komen nu op de nieuwe banen af. Dat is een betere reden voor de geringe daling van de werkloosheid dan dat bedrijven nog en masse mensen zouden ontslaan. Ik meen dat wij dit herstel verder de kans moeten geven en dan zullen wij vanaf 2017 zien dat de werkloosheid nog verder daalt. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

270.000 mensen, ouderen, 45-plussers zijn al meer dan een jaar tevergeefs op zoek naar een baan. Dit kabinet heeft daar geen antwoord op. Het geeft de mensen nu een paar tientjes terug in hun portemonnee nadat het de afgelopen jaren een paar honderd euro had gestolen. Het kabinet zegt nu: wees blij met deze dode mus. De mensen die thuis op de bank zitten, willen een baan, zij willen zekerheid en een perspectief op werk. Had de heer Harbers niet veel beter andere maatregelen kunnen treffen met die 5 miljard waardoor de economie nog harder zou groeien? Wij hebben nu kunnen lezen dat die 5 miljard slechts een groei van 0,2% oplevert. 

De heer Harbers (VVD):

Ik ben buitengewoon benieuwd om straks van de heer Van Dijck te horen wat hij met 5 miljard zou hebben gedaan om nog veel meer mensen aan het werk te krijgen. Ik meen dat dit een verstandige keuze is. Wij moeten het herstel een kans geven, want dat levert uiteindelijk echte banen op. Ik ben veel te bang dat als wij 5 miljard in banenplannen steken, dat banen zou opleveren die over een paar jaar zijn verdampt. Ik kom straks nog op heel veel dingen die wij nog beter kunnen doen voor de concurrentiekracht van Nederland. 

Ik ga terug naar de vermogensrendementsheffing. Het echte probleem is het fictieve rendement van 4%. Dit rendement halen heel veel mensen niet meer in deze tijd en dat wordt dus als onrechtvaardig ervaren. De VVD ziet dan ook het liefst een belasting op het reële, het werkelijk behaalde rendement. Het nieuwe systeem komt hier waarschijnlijk iets dichter bij in de buurt doordat het is gebaseerd op de statistische gemiddelden in de verschillende vermogensklassen. Het nadeel van statistische gemiddelden is echter ook dat die de eigen werkelijkheid van veel mensen niet benaderen. Het heeft dus nog steeds het nadeel van een forfaitair systeem. Je zou kunnen zeggen dat het nieuwe systeem iets verfijnd minder onrechtvaardig is, maar wij zijn er nog niet ondanks de echte pluspunten. Die zijn er ook. Ik noem verhoging van de vrijstelling, een lager verondersteld rendement op spaartegoeden en vooral het feit dat de veronderstelde rendementen van jaar tot jaar gaan meebewegen met het sentiment op de beurs en bij de bank. Een lager rendement op de markt betekent dus minder belasting betalen. En ja, het omgekeerde zal ook nog weleens voorkomen. Het liefst gaat de VVD dus naar belasting op reëel rendement. 

De staatssecretaris wil het systeem na drie jaar evalueren. Naar de mening van de VVD hoeven wij daar niet eens op te wachten en worden de komende drie jaar al benut om de praktische bezwaren tegen het belasten van reëel rendement te overwinnen. Het nieuwe systeem is wat de VVD betreft dus hooguit een drie jaar durende overgangssituatie op de weg daarheen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de evaluatie en het proces bij de Belastingdienst daar ook helemaal op worden ingericht? Als uit de evaluatie blijkt dat het belasten van reëel rendement nog net niet helemaal mogelijk is, wordt dan op zijn minst geëvalueerd of deze nieuwe methodiek het reëel rendement meer heeft benaderd? Kan de staatssecretaris ook dat bevestigen? 

De begroting voor 2016 is voor ons niet alleen … 

De voorzitter:

Mijnheer Dijkgraaf, ik wil de heer Harbers eigenlijk zijn zin laten afmaken. 

De heer Harbers (VVD):

Ik kom nu op een heel nieuw onderwerp. Dat was vast niet de bedoeling van de heer Dijkgraaf. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Harbers is aan het eind van het blokje over de vermogensrendementsheffing, maar volgens mij gaat mijn punt daarover. 

De voorzitter:

Ja, gaat u uw gang. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij treden nu niet in detail; dat gaan we bij de behandeling van het belastingplan doen. Is de heer Harbers bereid om ook voor de komende jaren mee te denken over knelgevallen? Eigenaren hebben bijvoorbeeld grond verpacht, maar mogen vanwege het Pachtbesluit niet meer vragen dan 2% van de waarde. Wettelijk mogen zij dus niet meer rendement maken dan 2%, maar zij worden afgerekend op 5,5%. Het is een voorbeeld. Ik hoef eigenlijk geen reactie op dit concrete voorbeeld, maar een algemene toezegging van de heer Harbers zou mooi zijn. Is hij bereid om positief mee te denken over dit soort knelgevallen? 

De heer Harbers (VVD):

Als de heer Dijkgraaf toezeggingen wil, moet hij die vooral in zijn eerste termijn aan de staatssecretaris vragen. Er zijn heel veel van dit soort voorbeelden. Daar zijn wij niet blind voor. Het voorbeeld dat de heer Dijkgraaf nu noemt, gaat ook in de huidige situatie op, bij een verondersteld rendement van 4%. Ik kan hier wel dingen gaan toezeggen, en wij zijn bereid om overal op te studeren, maar ik zie ook dat in een forfaitair systeem iedereen een uitzondering is. De enige echte oplossing is dus het belasten van het reëel rendement. Dat kan nu nog niet, maar over een paar jaar kan dat wel. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Over de lange termijn zijn wij het eens; daarover hebben wij geen discussie. Er zijn ook nu al knelgevallen, maar het aantal knelgevallen neemt toe. De grote vraag is dan hoe je daar precies mee omgaat, maar het is toch wel erg raar dat je nog zwaarder wordt belast terwijl je wettelijk gewoon niet meer dan een bepaald percentage mag behalen. 

De heer Harbers (VVD):

Ja, dat is net zo raar als het nu al is. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik heb aan de heer Harbers een korte vraag over de vermogensrendementsheffing. Stel dat een rijk iemand die 100 miljoen euro in aandelen heeft belegd, 200 miljoen verliest doordat een World Online-luchtbel in elkaar klapt. Betekent het belasten van het reëel rendement in box 3 in de optiek van de heer Harbers dan ook dat hij in dat geval 100 miljoen mag aftrekken? 

De heer Harbers (VVD):

Dat zijn allemaal vraagstukken die wij dan moeten bekijken. Je moet volgens mij zo dicht mogelijk bij het echte rendement blijven. Inderdaad, dan kom je ook te spreken over vormen van verlies en de manier waarop je die verwerkt. 

De begroting voor 2016 is voor ons niet alleen de begroting van belastingverlaging en meer geld naar Defensie, maar ook een begroting waarin wij verder vooruitblikken naar de toekomst. Bij de aanbieding aan de Kamer zei de minister al dat het goed gaat, maar nog niet goed genoeg. Er is blijvend onderhoud nodig om Nederland toekomstbestendig te maken en de concurrentiekracht verder te versterken. Dat is de VVD met de minister eens. Ik geef de minister en staatssecretaris hierbij dan ook een aantal voorbeelden waaraan we moeten blijven werken. In de eerste plaats gaat het dan om het vestigingsklimaat in Nederland. Daarvoor pakt het goed uit dat de overheid haar huishoudboekje op orde heeft gebracht, maar we moeten er ook voor blijven zorgen dat de fiscus mee kan blijven werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. 

Aan het BEPS-project (Base Erosion and Profit Shifting) van de OESO tegen belastingontwijking doet Nederland goed mee, maar laten we er wel voor waken om te ver door te schieten. Ook andere landen doen er immers alles aan om hun vestigingsklimaat te beschermen. Deze week hoorde ik bijvoorbeeld over de weigering van Duitsland om informatie over rulings te verstrekken aan de TAXE-commissie van het Europees Parlement. Wij zien graag overal een level playing field. Het gaat echter om meer, bijvoorbeeld om een arbeidsmarkt die de toekomst, met meer wensen op het gebied van flexibiliteit, omarmt in plaats van de rug toekeert. Met collectieve arrangementen, zoals pensioenen en sociale verzekeringen, moet daarop worden ingespeeld. Ook moet het belang worden gezien van technologie, smart industry en start-ups voor nieuwe bedrijvigheid. 

Deze thema's keren deze keer gelukkig terug in de Miljoenennota, sterker nog, er is een heel hoofdstuk aan gewijd. In hoofdstuk 2 heeft het kabinet zich uitgeleefd op de toekomstige uitdagingen. Hierin worden initiatieven aangekondigd voor een nieuw pensioenstelsel, een flexibelere woningmarkt en een hervorming van het minimumloon. Het is allemaal prachtig. Daarbovenop kondigt het kabinet aan 50 miljoen vrij te maken voor start-ups, overigens zonder dat dit al met maatregelen is ingevuld. Wij kijken er met spanning naar uit, want hier mag geen tijd verloren gaan. De wereld bestaat steeds meer uit nieuwe producten en nieuwe verdienmodellen, denk aan de tweede fabriek van Tesla in Tilburg of aan Booking.com, die van Nederlandse start-up tot een wereldwijde speler op de hotelmarkt is geworden. Kortom: nu we weer in de kopgroep van Europa zitten, volgens mij de plek waar we thuishoren, vindt de VVD dat wij er alles aan moeten doen om daar heel lang te blijven. Dat betekent een blijvende inspanning om de concurrentiekracht van Nederland te vergroten, om de topvijfpositie in de Global Competitiveness Index die we vandaag kregen — we gingen van plek acht naar vijf — nog heel lang vast te houden. 

Er zijn twee zaken in de begrotingstechniek die in de toekomst aandacht zullen vragen. De eerste is de raming van de belastingontvangsten, waarover de Rekenkamer afgelopen week een rapport publiceerde. De minister geeft in een reactie op dit rapport aan dat hij voortaan meer inzicht zal geven in de ramingen en ook zal toelichten wanneer er gedragseffecten in de ramingen zijn verwerkt. Ook de aansluiting tussen regeerakkoord, Startnota en begrotingen zal worden verbeterd. Er is echter één aanbeveling die de minister een beetje doorschuift naar de volgende formatie en dat is om in de begrotingsregels afspraken te maken over het al dan niet meenemen van gedragseffecten. Op zichzelf is dat te begrijpen, te billijken, maar het zou wel handig zijn als Kamer en minister komend jaar al voorwerk verrichten, zodat we in beeld hebben hoe zulke afspraken in de begrotingsregels eruit zouden kunnen zien. Is de minister bereid om er in de tussentijd al met de Kamer aan te werken? 

De tweede zaak is het infrastructuurfonds en het bijbehorende meerjarige investeringsprogramma, het MIRT. Dit loopt tot 2028. Dat jaartal is destijds gekozen vanwege de toenmalige focus op de Olympische Spelen in dat jaar. Helaas zien we dat het niet zelden tien tot vijftien jaar duurt om infrastructuur te realiseren, van plan tot aanleg en openstelling. Met nog twaalf jaar te gaan in het MIRT is het dus al voor het einde van deze kabinetsperiode zaak om te spreken over verlenging. Je kunt daarbij denken aan twee mogelijkheden. Je kunt er jaarlijks een jaar aan vastplakken, of per kabinetsperiode de planningshorizon met vier jaar verlengen. Wat ons betreft komt dit onderwerp ook nog terug bij de behandeling van de begroting van I en M en het MIRT, maar vanwege de begrotingstechniek hoort het ook hier thuis. Ik krijg graag een reactie hierop van de minister. Hoe ziet hij de toekomst na 2028? Is hij het met ons eens dat we ons moeten beraden op verlenging, zoals dat netjes heet? Welke variant heeft daarin zijn voorkeur? 

Als ik dan toch bij de toekomst ben, kan ik niet aan Europa voorbijgaan. Ook hier zit het er zonniger uit. Er zijn in de afgelopen jaren grote stappen gezet. In 2016 zullen we de start van de bankenunie zien. Samen met de BRRD zorgt deze ervoor dat banken normale bedrijven worden. Ze zullen niet langer deels in staatshanden zijn en zullen niet meer in staat zijn om verliezen af te wenden op de belastingbetalers. Dat is goed, maar daarmee gloort ook een volgende noodzakelijke stap, namelijk dat de nieuwe verhoudingen moeten worden aangegrepen om te komen tot verbeterde kredietverlening. Waar dat niet lukt, moeten alternatieve financieringsvormen meer ruimte krijgen. Daarbij hoort wat de VVD betreft ook dat er niet steeds meer regels worden bedacht, maar vooral de constatering dat de sector nu anders is ingebed. Een en ander moet nu zijn werking krijgen. 

Voor een gezonde bancaire sector is het ook van belang dat de besmettingsrisico's tussen banken en overheden verder worden teruggebracht. In de Miljoenennota verwijst het kabinet naar Europese inspanningen. Het kabinet zegt dat staatsobligaties onterecht risicovrij worden behandeld en zet zich ervoor in om de Europese regelgeving op dit punt aan te passen. Ik vraag me echter af of er niet wat meer vaart moet worden gemaakt. Hoe staat het er concreet mee? Welke initiatieven neemt de minister, al dan niet in zijn hoedanigheid als voorzitter van de eurogroep, om hier wat meer vaart achter te zetten? Hetzelfde geldt ook voor de opvatting dat banken niet meer too big to fail zijn. Hoe ziet de minister voor zich wat daar moet gebeuren? 

Ik heb ook een kritische noot. In zijn aanbiedingstoespraak had de minister een op zichzelf geestige, maar ook heel ingewikkelde beschouwing over draken en de oudheid die erop neerkwam dat er meer Europese samenwerking nodig is. Dan denk ik pas: daar heb je de draken. Al langere tijd bekruipt mij het gevoel, hoewel in Nederland het kabinet terecht afstand neemt van de gekke langetermijnideeën uit het Five Presidents' Report, dat de EU daar ondertussen alweer volop mee bezig is. De show must go on, ofwel: waarom zou je überhaupt kortetermijnproblemen proberen op te lossen, als je ook kunt dagdromen over grote stappen in de verdere toekomst? De VVD zit echter niet te wachten op Franse ideeën over een eurozonebegroting, een eurozoneregering of een eurozoneparlement en ik hoor graag van de minister precies waar hij het wel en niet over had in zijn aanbiedingstoespraak, want — ik parafraseer de minister — alleen snelheid maken en over de schaduw heen springen is voor ons de vraag. Mij spreekt een ander citaat veel meer aan, dat ik van de week las in NRC Handelsblad van Nicolas Véron van de denktank Bruegel. Hij zei: "Doodsaaie bankenunie is voor de euro belangrijker dan nieuwe visioenen". Ik ben het daar van harte mee eens. 

Nu ik bij Europa ben gekomen, breng ik ook graag in herinnering dat ik nog openstaande vragen heb uit het AO over de Ecofin-Raad dat we gisteren moesten onderbreken, over de brugfinanciering van het SRM, over de dienstenmarkt in Europa, nog zo'n onderwerp waar de concurrentiekracht van Nederland en de EU wel een stevige impuls kunnen gebruiken, en over de flexibiliteit in de regels van het Stabiliteits- en Groeipact. Ook had ik nog gevraagd of het klopt dat er aan voorstellen wordt gewerkt om de extra kosten voor de opvang van asielzoekers niet mee te rekenen voor het EMU-saldo. Ik ben ertegen want dit soort kosten moeten lidstaten gewoon uit hun bestaande begroting financieren. Wat flexibiliteit in het Stabiliteits- en Groeipact betreft vind ik het eerlijk gezegd een zwaktebod om mee te bewegen om dat SGP flexibeler te maken, juist nadat we sinds 2010 alle inspanningen hebben gericht op het maken van striktere afspraken tussen lidstaten. Als er dan toch een langetermijnvisie moet komen, is het dan niet veel meer de uitdaging om het heel ingewikkelde bouwwerk met tal van uitzonderingen en flexibiliteitsafspraken, eenvoudiger te maken om zo te komen tot normen die iedereen snapt en die door iedereen nageleefd worden, zoals een tekort van 3% en een staatsschuld van 60%? 

Daarmee kom ik geleidelijk aan het eind van mijn betoog. In de afgelopen jaren is een grote inspanning geleverd om de collectieve uitgaven weer te leren beheersen. Eindelijk is de grote groei van de reële collectieve uitgaven in zorg en sociale zekerheid afgevlakt en op een stabiel niveau gekomen, terwijl stevig is gesnoeid in de reële collectieve uitgaven van het openbaar bestuur. Dat is een grote prestatie geweest. Daarmee is de inspanning van de afgelopen jaren mede gericht op het verkleinen van de overheid. Dat zien liberalen graag, want een kleinere overheid leidt tot lagere belastingen, meer vrijheid en de zekerheid dat we onze voorzieningen ook op de lange termijn kunnen betalen. Gelet op de woorden die de minister zelf sprak, namelijk "het gaat goed maar nog niet goed genoeg", hoop ik in hem ook een bondgenoot te vinden tegen de eerste neiging van partijen om maar weer meer geld uit te geven, want dat was een zorgelijke tendens in vele tegenbegrotingen. Geld dat de overheid niet nodig heeft moet terug naar de burger in de vorm van lagere belastingen of naar zaken die alleen de overheid kan doen en die versterking behoeven, zoals defensie en veiligheid. De overheid is niet de hoeder van een verplichtingloos basisinkomen, van staatsbanken of laat staan van ons geluk, om maar eens een paar links-modieuze thema's te noemen die deze zomer langskwamen, om zuurverdiend belastinggeld over de balk te smijten. De VVD wil juist ruimte voor mensen en bedrijven. Alleen dat helpt Nederland vooruit. 

De heer Merkies (SP):

In het lange betoog van de heer Harbers heb ik veel horen langskomen maar veiligheid en justitie lijken daarin geheel te ontbreken, hetgeen mij verbaast. Ik dacht dat de VVD er ook voorstander van was om daarin meer te investeren. De heer Harbers heeft toch gezien dat er in alle schakels van de justitie- en de strafrechtketen tekorten zijn. Doet hij zelf ook nog voorstellen op dit punt? Wat is volgens hem het totale tekort en wat zijn zijn voorstellen om daar wat aan te doen? 

De heer Harbers (VVD):

Ik heb zojuist niet voor niets het woord veiligheid genoemd. Mijn fractievoorzitter heeft over de motie die de oppositie ter zake indiende gezegd, dat er wel een vraag aan het kabinet in zit. We hebben eerder gezegd dat er in de begroting van Veiligheid en Justitie risico's zitten en dat het niet de fraaiste begroting is. Tegelijkertijd moet wel duidelijk zijn wat precies de tekorten zijn en waar ze zitten en vervolgens moet ook duidelijk zijn waar dat geld vandaan kan komen. Volgens mij is de situatie nog steeds niet zodanig dat er ergens nog bij andere begrotingen heel veel geld in de vergaarbak zit dat er zo uitgehaald kan worden. Dus dat zijn lastige keuzes, maar ik heb tot op de dag van vandaag geen lijstje gezien dat duidelijk maakt hoeveel geld er precies nodig is bij Veiligheid en Justitie, omdat er tot nu toe alleen nog maar sprake is van aannames dat wetten er niet doorheen komen of dat er tekorten zúllen optreden. Mocht duidelijk zijn wat de tekorten zijn, dan is er met de VVD altijd te praten over het oplossen van die tekorten om te zorgen dat de begroting degelijker wordt, maar dan is het in de eerste plaats aan het kabinet om met een voorstel te komen. 

De heer Merkies (SP):

Er zijn natuurlijk wel voorstellen gedaan. De heer Harbers noemde net de tegenbegrotingen. Wij willen daarin 340 miljoen in Veiligheid en Justitie investeren. Als de VVD echter het een en ander voor zich uitschuift dan hebben we een probleem. Dan kunnen we namelijk alleen nog maar schuiven binnen de begroting van Veiligheid en Justitie. De vraag is hoe de heer Harbers dan de problemen gaat aanpakken, want er moet waarschijnlijk geld bij. Nu heb ik een voorstel gedaan dat gaat over de financiële recherche. De collega van de heer Harbers, de heer Van Oosten, heeft vragen gesteld naar aanleiding van uitspraken van burgemeesters en het Openbaar Ministerie. Zij hebben gezegd dat er geld bij moet voor de financiële recherche om meer crimineel geld op te halen. Steunt de heer Harbers mij in dat voorstel? 

De heer Harbers (VVD):

Dat vraagstuk houdt ook de VVD-fractie bezig. Het is terecht dat de heer Merkies dat heeft gevraagd aan de staatssecretaris en ik ben dan ook wel benieuwd naar zijn antwoord hierop. De gedachte is heel sympathiek: als je ergens geld in stopt en er komt meer geld uit, dan zou je het misschien moeten kunnen doen. De wereld ligt alleen bezaaid met dat soort voorstellen. Het moet dus wel rond te rekenen zijn. Net als de heer Merkies ben ik dus zeer benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris, want mijn fractie deelt de zorgen hierover. Wat het grote geheel van de begroting van Veiligheid en Justitie aangaat, ben ik echter wel van de school die vindt dat problemen zich ook eerst echt voor moeten doen voordat we een oplossing zoeken. Ik vind niet dat we moeten beginnen met te constateren dat allerlei wetsvoorstellen het waarschijnlijk niet gaan halen. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Harbers steekt zijn hoofd in het zand. Dat verbaast mij, want de heer Harbers heeft de mond vol over veiligheid. Veiligheid is een topprioriteit van de VVD. Sterker nog, al vijf jaar zitten er twee bewindslieden van de VVD op het ministerie van Veiligheid en Justitie en het is er gewoon een rotzooitje. Twee jaar geleden was de financiële administratie niet op orde en nu zien we overal gaten op de begroting. We zitten in de Ridderzaal, de troonrede wordt uitgesproken en dan komt er een rapport waaruit blijkt dat het bij het OM een zooitje is. Bij de politie zijn er grote tekorten, bij de rechtsbijstand zijn er grote tekorten en in verband met de griffierechten zijn er tekorten. De coalitie heeft zo'n 750 miljoen verdeeld over onderwerpen die de VVD en de PvdA belangrijk vinden. Ondanks alle mooie woorden over veiligheid heeft de VVD er echter niet voor gekozen om de problemen aan te pakken. Wat zijn die mooie woorden dan waard? 

De heer Harbers (VVD):

Het simpele feit is dat er 400 miljoen van die 700 miljoen naar veiligheid gaat, in dit geval bij Defensie, waar ook grote problemen zijn. Deze problemen waren al aangetoond. Er zijn meer missies die gefinancierd moeten worden en we lopen achter op het gebied van investeringen. Ik ben de laatste om te ontkennen dat er bij Veiligheid en Justitie problemen zijn. Daar hebben we het bij de Algemene Beschouwingen uitvoerig over gehad. We zullen er echter wel meer inzicht in moeten krijgen, want het loopt allemaal door elkaar: zaken die zich daadwerkelijk voor gaan doen, zaken die misschien voor gaan komen, zaken die misschien na 2016 voorkomen en zaken die zich nog moeten voordoen, omdat de wetsvoorstellen die daaraan ten grondslag liggen überhaupt nog niet zijn aangenomen of misschien wel worden weggestemd. Als hierover duidelijkheid bestaat, is dat het moment om te acteren. Als zich dat soort problemen voordoen is er met de VVD altijd over te praten. Dat hebben wij van meet af aan aangegeven. Ik constateer echter tevens dat er tot op de dag van vandaag geen amendement van welke fractie dan ook ligt om te bekijken waar er geld weg moet en waar dat dan heen moet. Ja, de SP heeft dat misschien wel voorgesteld, maar aan die tegenbegroting zaten weer andere minder leuke aspecten. 

De heer Koolmees (D66):

De oude slogan van de VVD was: niet vooruitschuiven, maar doorpakken. Die slogan is begraven, daar is dit een duidelijk voorbeeld van. We zien al deze problemen aankomen, maar de VVD gaat ze allemaal doorschuiven en bij anderen op het bordje leggen. Er zijn problemen bij de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtsbijstand, de griffierechten en de financiële administratie. Op de hele begroting is het een puinhoop. Het kabinet deelt geld uit en denkt blijkbaar: we zien wel wat er hier gebeurt. Ondertussen staakt de politie en is er een groot probleem bij het Openbaar Ministerie, maar de VVD steekt gewoon haar kop in het zand. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Koolmees (D66):

Mijn vraag is: wat gaat de heer Harbers daar nu concreet aan doen? 

De heer Harbers (VVD):

Ik ga mijn woorden gewoon herhalen, want dezelfde vraag verdient hetzelfde antwoord. Als die problemen zich voordoen, valt er meteen met ons te praten, maar het is in de eerste plaats een zaak voor het kabinet. Het is ook een zaak voor het kabinet om precies inzicht te krijgen in waar het wel en niet knelt. Het hangt nu nog van te veel aannames aan elkaar. Dat is geen vooruitschuiven, want het gaat zo geen jaren duren. Ik denk dat we er nog dit najaar meer inzicht in krijgen. Tussen de Algemene Politieke Beschouwingen en de Algemene Financiële Beschouwingen is dat inzicht er in ieder geval nog niet gekomen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is toch te bar! De regeringspartij VVD geeft aan dat de begroting zo onduidelijk is, dat zij niet kan zien of er voldoende geld beschikbaar is op de begroting. Nou, die diskwalificatie is echt enorm! 

Op één punt wil ik de bewindspersonen van Justitie prijzen. Zij hebben gezegd dat er een tekort van 230 miljoen is voor de politie. Zij hebben, na enig aandringen, het Galan-rapport over de puinhoop bij het Openbaar Ministerie aan de Kamer gestuurd. De VVD-fractie heeft voor de motie van de heer Slob (34300, nr. 22) gestemd; het kost 50 miljoen om die rechtbanken niet te laten sluiten. Er is te weinig geld voor het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) zodat de identificatie van de slachtoffers van de ramp met de MH17 moet plaatsvinden in Sarajevo. Ik kan een heel lijstje geven, maar daar krijg ik de tijd niet voor van de voorzitter, en terecht. De heer Harbers kent het lijstje wel: er moet minstens 200 miljoen tot 300 miljoen bij op de begroting. Dit is traditioneel het laatste moment waarop er geschoven wordt tussen begrotingen. Vindt de VVD-fractie het verantwoord om met de huidige begroting verder te gaan en deze voor te leggen aan de Tweede Kamer, waarvan 76 stuks stemvee natuurlijk voor zullen stemmen, en aan de Eerste Kamer, die echt zal opmerken dat er een enorm gat zit tussen de ambitie en de uitgaven? 

De heer Harbers (VVD):

Dat zijn veel vragen ineen. Ik constateer dat het kabinet deze begroting aan de Kamer voorlegt en geen reden heeft gezien om er nu al extra geld bij te leggen. Dat is allemaal niet fraai — dat hebben we bij de Algemene Politieke Beschouwingen al aangegeven — maar eerst zal helder moeten worden wanneer welke problemen zich überhaupt zullen voordoen en welke problemen alleen met geld zijn op te lossen en welke misschien op een andere manier kunnen worden opgelost. Op dit moment heb ik nog geen pasklare amendementen, al is het maar omdat het bij heel veel meer begrotingen nog wel knelt. Daarover zullen wij het ook met z'n allen moeten hebben: waar kan er geld af? Als we daarover nog een dag debatteren, ben ik doodsbenauwd dat iedereen andere voorstellen doet en dat er voor geen enkel voorstel een meerderheid is. Ik kijk in de eerste plaats naar het kabinet. Als zich problemen voordoen, moet het kabinet deugdelijke voorstellen doen. Zo hebben we het volgens mij ook afgesproken bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Ook de VVD-fractie heeft namelijk wel iets gevonden van de motie van de oppositie en heeft die ook meegegeven als signaal aan het kabinet. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop. 

De heer Omtzigt (CDA):

De VVD-woordvoerder draait het nu om. Aan de Kamer wordt straks gevraagd om wel of niet in te stemmen met de begroting. Dat zijn ambities, met daaraan geld toegevoegd. Bij de politie wordt er langjarig 0,5 miljard bezuinigd en komt er volgend jaar een tekort van 230 miljoen. Dat zit gewoon als bijlage bij de Miljoenennota. Er is bij de Algemene Politieke Beschouwingen een motie aangenomen waarin wordt gesteld dat we de rechtbanken niet sluiten. Daar zijn wij het mee eens, maar het kost wel 50 miljoen. NLFI vindt u ook een probleem. Het OM is een probleem. Echt elke post op begroting! Om dit te dekken, wordt bijvoorbeeld de vog 25% duurder. Dus iedereen die ergens moet gaan werken, moet straks €40 betalen om een vog te krijgen. De administratiekosten van boetes gaan stijgen. Ik meen dat wij het enige land ter wereld zijn dat dit doet. Wat vindt de VVD van deze begroting? Is het verantwoord om met de huidige ambities — de VVD heeft een ambitie ten aanzien van de veiligheid — de bezuinigingen op justitie te blijven doorvoeren? 

De heer Harbers (VVD):

We hebben al overduidelijk aangegeven wat de VVD van deze begroting vindt. Waar het om V en J gaat, is dit niet de beste begroting sinds jaren. Om de problemen daarin op te lossen, zullen we wel een tandje hoger moeten. Dan zal waarschijnlijk ook nog wel bij de begrotingsbehandeling van V en J duidelijk moeten worden wat er precies wel en niet knelt en op welk moment. Anders belanden we hier vandaag in de situatie dat we gelijk een zak met geld klaarzetten. Die is misschien wel nodig, maar niemand weet hoe groot die precies is. We moeten ook met elkaar de vraag beantwoorden waar dat geld dan vandaan komt. Ik vermoed dat ik met de heer Omtzigt nog wel gelijkgestemd kan zijn als het om de dekking gaat, maar dat dit met tal van andere partijen niet het geval zal zijn. Ook dat vraagstuk moeten we er dan bij betrekken. Ik heb er van niemand — niet van mezelf maar ook niet van anderen — tot op dit moment een voorstel voor gezien. Daaruit kun je ook afleiden dat het hier en daar in de begroting nog wel priegelwerk is om al het geld bij elkaar te krijgen. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik heb nog een vraag over de hoogte van de inkomstensbelasting. De VVD had in 2005 een vlaktaks in het verkiezingsprogramma staan. In 2013 gaf de VVD aan, de vlaktaks alleen nog een interessant idee te vinden. In 2014 werd aangegeven dat de vlaktaks thuishoort in de prullenmand. Hoe kijkt de VVD dit jaar aan tegen de vlaktaks? 

De heer Harbers (VVD):

De noodzaak van een vlaktaks wordt in de eerste plaats een heel stuk minder, omdat tarieven niet meer zo buitensporig uit elkaar lopen als in de vorige eeuw het geval was. Het toptarief is behoorlijk gezakt en gaat nog verder zakken. De tweede en derde schijf zitten nagenoeg op hetzelfde percentage. In de praktijk begint het dus al behoorlijk te lijken op een vlaktaks. Ik wil daar nog twee opmerkingen over maken. Ten eerste, de afgelopen jaren was het sowieso niet aan de orde. We weten allemaal dat als je in tijden van grote bezuinigingen een vlaktaks wilt invoeren, je dat gewoon niet redt. Dan gaan er zo veel mensen op achteruit die je niet kunt compenseren, dat de koopkrachtdrama's niet te overzien zijn. Een ander argument is dat we in Nederland — soms zeg ik: helaas — ook een groot toeslagstelsel hebben opgebouwd, omdat er iets geks aan de hand is. Als je in Nederland belasting hebt betaald, kun je twee dingen niet meer. Dan kun je niet meer voor je zorg betalen en dan kun je niet meer voor je wonen betalen. Dat moeten we compenseren met toeslagen. Om die reden ben ik meer voor een algehele belastingverlaging, opdat veel meer mensen daar zelf voor kunnen betalen. 

Het is me eigenlijk een nog veel liever ding waard om in de komende tien jaar te bekijken hoe we die toeslagen kunnen afschaffen. Dat veronderstelt waarschijnlijk wel een verfijndere inkomstenbelasting. Daar helpt die vlaktaks gewoon niet bij. Maar het helpt wel de Belastingdienst enorm om het bedrijfsproces wat eenvoudiger te maken. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

82% van de achterban van de VVD is een groot voorstander van een vlaktaks. De jongerenorganisatie van de VVD is er een groot voorstander van. Wij hebben in het afgelopen jaar laten doorrekenen dat het heel goed mogelijk is om een vlaktaks van slechts 23% in te voeren zonder dat dat de begroting raakt. En, omdat de heer Harbers daar zelf over begon, ook de onderkant wordt ontzien, omdat wij uitgaan van een bedrag van €7.500 belastingvrij dat oploopt tot €15.000. Voorts blijven een algemene kindregeling en de huurtoeslag bestaan. Het is dus heel goed mogelijk om die vlaktaks in te voeren zonder dat dat de onderkant raakt. 

De voorzitter:

De vraag is? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Waarom houdt de VVD toch vast aan minimaal 36 tot zelfs 52% inkomstenbelasting? 

De heer Harbers (VVD):

Dat wordt 34 tot maximaal 48%. Daar gaan we al weer wat naar beneden. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat is nog steeds bizar hoog. 

De heer Harbers (VVD):

Ik begrijp heel goed dat iemand die er oppervlakkig naar kijkt, zegt: een vlaktaks lijkt me een prima idee, hartstikke makkelijk! Maar ik ken ook andere berekeningen. Die heeft de heer Van Klaveren niet laten maken door het CPB. Dat het rondrekent in de begroting, dat kan iedereen. Maar ik ken ook de berekeningen van wat dat betekent voor de koopkracht. Grote groepen mensen gaan er in koopkracht 10 tot 15% op vooruit of op achteruit. Ik constateer tevens dat dit huis op stelten kan raken van een koopkrachtverschil van 1%. In dat opzicht is het maatschappelijk dus niet zo realistisch om een vlaktaks er zo rücksichtslos door te drammen. Dat moet je gewoon niet doen. Dat is niet verstandig. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het klopt niet wat de heer Harbers zegt. 

De voorzitter:

Zegt u dat in uw eigen termijn maar. 

Mevrouw Schouten. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik wil nog even terugkomen op de begroting van Justitie, want ik heb het gevoel dat er wel ruimte zit bij de VVD. Ik probeer duidelijk te krijgen waar die ruimte zit. De heer Harbers geeft aan dat hij eerst een analyse wil van waar de problemen zitten. Bij de begroting van Justitie kan dat misschien duidelijk worden. Volgens mij kunnen wij nog amendementen indienen tot op het allerlaatste moment van stemmen. Als die analyse er bij de begroting van Justitie ligt, is de heer Harbers dan bereid om te bezien of er nog meer nodig is? 

De heer Harbers (VVD):

Ook mijn fractie heeft gevraagd naar die analyse. Daar is het bij de Algemene Beschouwingen over gegaan. Er zijn signalen afgegeven aan het kabinet. We moeten weten waarover wij het hebben, maar ik geef geen blanco cheque in de zin van: wij steunen ieder amendement. De dekking maakt namelijk ook nog wel wat uit. Wat dat betreft lopen de wensen enorm uiteen. We hebben gelukkig nog het hele najaar te gaan. We kunnen dan kijken of wij het eens kunnen worden in de Kamer. Ik heb echter ook liever dat alle begrotingen deugen en dat geen enkele begroting nog open vragen bevat. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

We hebben het wel over de rechtsstaat. We kunnen hier heel veel politieke discussies hebben over de taak van de overheid, maar het lijkt mij dat wij het over één ding wel eens zijn: wij moeten de rechtsstaat borgen. Dat staat nu op het spel. Dat moet de VVD toch pijn doen? Is de VVD dus bereid om het kabinet de opdracht te geven zelf met een voorstel te komen, misschien pas op het moment dat wij de analyse hebben? Wat mij betreft kan dat namelijk nog op het allerlaatste moment voor de stemmingen. Is de VVD bereid om zich in te zetten voor die rechtstaat? 

De heer Harbers (VVD):

Dit begint een karikatuur te worden. Natuurlijk is de rechtsstaat de VVD veel waard, net als defensie ons veel waard is, net als tal van andere dingen die alleen de overheid kan doen ons veel waard zijn. We moeten echter eerst wel met zijn allen vaststellen dat de rechtsstaat blijkbaar onherstelbaar is beschadigd. Dat is een beetje de karikatuur die mevrouw Schouten er nu van maakt. Dat is niet zo, dat is in ieder geval nog niet zo. Voor al dat soort doeleinden loont het om de analyse heel precies te maken. Dat kan inderdaad ook nog bij de begroting van V en J, want de stemmingen zijn er nog lang niet. 

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn oren klapperen. Eerst moet de rechtsstaat onherstelbaar beschadigd zijn, voordat er met de VVD kan worden gesproken over … 

De heer Harbers (VVD):

Dat is een karikatuur van mevrouw Schouten en niet van mij. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat zijn de woorden van de heer Harbers. Mevrouw Schouten had het niet over: onherstelbaar beschadigd. Dat was de VVD. Pas dan wil de VVD over extra geld praten. Ik zou de begroting graag vooraf goed op orde hebben. De VVD gaf zojuist aan dat die begroting niet op orde is, want de heer Harbers had die graag beter gezien. Dat is gewoon een nette manier om het te zeggen. Ik noemde de punten al: de politie 230 miljoen, het OM en het rapport van de Galan Groep met wat daaraan vastzit, de Raad voor de rechtspraak die 50 miljoen nodig heeft vanwege de motie-Slob, gesteund door de VVD en het NFI, dat de identificatie nu buiten Nederland, in Sarajevo wil doen. Wil de VVD-fractie met mij voor morgen — die had er al met Prinsjesdag moeten liggen — een analyse van de regering van wat volgens haar de gaten in de begroting van V en J zijn? 

De heer Harbers (VVD):

Ja, ik maakte een karikatuur van wat mevrouw Schouten zei, maar ik heb niet gezegd dat de rechtsstaat eerst onherstelbaar beschadigd moet zijn. Wat een onzin. 

Wij hebben allang naar die analyse gevraagd. Dat heeft iedere fractie in dit huis gedaan. Ik neem aan dat het kabinet daar inmiddels druk mee bezig is. Wat de heer Omtzigt opsomt, is geen rijtje dat je zomaar bij elkaar kunt optellen. Het een doet zich op dit moment misschien al voor, het andere doet zich nog lang niet voor. Voor sommige zaken hebben we ook meer tijd. De Raad voor de rechtspraak heeft gelukkig zelf al gevraagd om meer tijd om naar de rechtbanken te kijken. Je kunt een en ander niet zomaar optellen. Je kunt vandaag ook geen amendement voor 100, 200 of 300 miljoen indienen als je niet precies weet waar het geld nodig is en waar dat heen moet. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is een beetje luchtboksen. Ik houd van een begroting waarin staat: dit zijn de doelen en daar willen wij het geld voor gebruiken. Mijn vraag blijft of de heer Harbers met mij aan het kabinet wil vragen om morgen met een inventarisatie van de knelpunten te komen en van de bedragen waar het om gaat. Als die er nu nog niet is, kan het alleen nog bij de begroting van V en J, maar dan moeten wij een en ander binnen die begroting vinden. Waar ik binnen andere begrotingen nog wel eens een kleine plooi zie, heeft volgens mij iedereen hier het gevoel dat de begroting van Veiligheid en Justitie geen gebieden kent waarvan je denkt: daar zit nog echt wel wat ruimte. Dus wil hij dat nu vragen? 

De heer Harbers (VVD):

Volgens mij gaat de heer Omtzigt dat sowieso in zijn termijn vragen. Wij hebben het ook bij de Algemene Politieke Beschouwingen al gevraagd. Ik mag aannemen dat het kabinet doet wat het kan, maar ik weet niet of op al die terreinen morgen de analyse hier ligt, om de doodeenvoudige reden dat sommige dingen zich in de praktijk nog niet eens hebben voorgedaan. Ik heb al vaak aangegeven dat de begroting van V en J niet de allerfraaiste in de geschiedenis is en dat daar risico's aan zitten. Volgens mij hebben wij Kamerbreed al gezegd dat het kabinet zich daar goed op moet beraden. 

De heer Koolmees (D66):

Nu de heer Harbers aan het einde van zijn betoog is gekomen, heb ik nog één vraag. Ik hoorde de heer Harbers in zijn inbreng een half uurtje geleden zeggen dat het geen progressief vermogensheffingssysteem wordt. Nu heb ik even het Belastingplan erbij gepakt, en dan zie ik dat het effectieve tarief voor mensen met een klein vermogen 0,8% is. Voor mensen met een iets groter vermogen is het 1,1%. Voor mensen met een groot vermogen bedraagt de heffing 1,6% over het vermogen. Mijn vraag is: hoezo, niet progressief? 

De heer Harbers (VVD):

Omdat het tarief overal 30% is. Een progressieve vermogensbelasting houdt in dat je lage vermogens lager belast en hogere vermogens voor meer dan 30%. Bij de uitwerking vanaf 1 januari 2017 gelden de tarieven die de heer Koolmees noemt. Daarna gaat het wel fluctueren, gelukkig maar, met het sentiment op de beurs en bij de bank. Het kan zelfs tegengesteld zijn, als de rente op spaarrekeningen omhoog gaat en het ondertussen op de beurs of in het vastgoed wat slechter gaat. Dan gaat het dus fluctueren. Het is dus geen vaststaand progressief tarief. Er is één tarief, van 30%. De rendementen kunnen fluctueren, gelukkig maar. Ik hoop vooral dat ze over drie jaar precies gelijk zijn aan het daadwerkelijk behaalde rendement. 

De heer Koolmees (D66):

Het is nu concreet zo dat de VVD wel degelijk instemt met een progressief effectief tarief op vermogen in dit Belastingplan en daar een beetje omheen draait in de techniek. 

De heer Harbers (VVD):

Nee, wij stemmen in met één tarief, namelijk 30% op alle vermogensrendementen. Die vermogensrendementen gaan meer het reële rendement benaderen. Misschien gaan wij in die drie jaar zelfs nog wel meemaken dat het minder progressief is in de redenering van de heer Koolmees. Ik hoop het trouwens niet, want dat zou betekenen dat het slecht gaat. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ga nog even in op een onderdeel uit het box 3-plan. Het veronderstelde rendement in box 3 in de ingewikkelde vermogensmix is erop gebaseerd dat je 4% rendement behaalt op staatsobligaties. Dat is het gemiddelde over de afgelopen vijftien jaar. Een van de meevallers, die ook wel prettig is op de begroting van minister Dijsselbloem, is dat hij volgend jaar maar 0,8% of 1% betaalt. U zegt tegen deze mensen: Ze krijgen maar 0,8% op de redelijk veilige obligaties van Nederland ... ze zijn wel veilig, daar schudt u toch geen nee op? Die indruk moet u niet wekken, hoor. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Omtzigt (CDA):

Je krijgt maar 0,8%, maar wij belasten tegen 4%, omdat dit dichter bij de werkelijkheid zit. Dat kan de VVD toch niet echt menen? 

De heer Harbers (VVD):

Als de rente op de staatsobligaties lange tijd laag blijft, zul je dus in de volgende jaren moeten gaan merken dat het veronderstelde rendement naar beneden gaat. Het is wel over een periode van vijftien jaar terug, maar op een gegeven moment zul je dat moeten gaan merken. Precies om die reden heb ik al aangegeven dat ook het nieuwe systeem door heel veel mensen als onrechtvaardig zal worden ervaren, want het is in de praktijk een forfaitair systeem voor iedereen. Het is wat verfijnder en minder onrechtvaardig, maar nog steeds onrechtvaardig. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ben wel blij met de eerlijkheid, namelijk dat het nieuwe systeem door veel mensen als onrechtvaardig zal worden ervaren. Dat lijkt mij overigens geen aankondiging van een mooi systeem. Maar er is gewoon een truc toegepast. Bij de spaarrekeningen moest je van de laatste vijf jaar uitgaan om toch een beetje richting de 1,6% komen, wat nog een beetje reëel leek. Bij de obligaties heeft men, om maar een hoog rendement voor grote beleggers te krijgen, het gemiddelde van vijftien jaar aangehouden. Het gemiddelde van vijftien krijg je echter niet. Als je een obligatie koopt, krijg je op dit moment de huidige rente. Waarom is niet uitgegaan van de huidige rente of van een gemiddelde over vijf jaar? Dat zou veel beter benaderen wat je zou krijgen. 

De heer Harbers (VVD):

De vraag of er hier sprake is van het toepassen van trucs, moet de heer Omtzigt in zijn eigen termijn maar uitvechten met de staatssecretaris. Ik denk dat dit op zichzelf ook wel past bij de wat langere beleggingshorizonnen die beleggers nemen. Ik zeg echter nogmaals dat ik de eerste ben om toe te geven dat dit wat mij betreft niet meer is dan een overgangssituatie die een paar jaar gaat duren. Dat heb ik deze ochtend al tien keer gezegd. Net als volgens mij de hele Kamer, wil ook ik namelijk zo snel mogelijk toe naar een situatie waarin het reële rendement wordt belast. 

De voorzitter:

Voordat ik de heer Omtzigt het woord geef, schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Het gaat beter met de economie. Na jaren van onweer, regen en harde tegenwind is de zon weer doorgebroken. Het CDA is daar gelukkig mee. Het is goed dat we het niet alleen hoeven te hebben over bezuinigingen, de 3%-norm en andere nare zaken die ons de afgelopen jaren hebben beziggehouden. Maar we leven in Nederland. In ons land kan het weer zeer snel veranderen. De grote vraag is of je onweers- en regenbuien in de begroting ziet aankomen en of je daarop voorbereid bent. Het grote voorbeeld van zo'n situatie was natuurlijk in 2008. Er werd dat jaar een geweldige begroting gepresenteerd, maar toen Lehman klapte, gingen we toch naar een krimp van tegen de 5%. 

Het eerste punt dat het CDA wil aankaarten, is het aantal vluchtelingen dat Nederland binnenkomt. Op een ander moment hebben we het over de vraag hoe we met vluchtelingen omgaan. Maar ik wil het over het aantal vluchtelingen toch ook hebben in verband met de begroting. Daarin wordt uitgegaan van 40.000 asielzoekers dit jaar en 22.500 volgend jaar. Dat lijkt ons een grote onderschatting van de werkelijkheid. De cijfers worden niet meer dagelijks gepubliceerd, maar wij willen graag weten hoeveel asielzoekers er tot gisteren zijn binnengekomen, wat een reële verwachting is voor 2015 en 2016, en wat dat betekent. Als het nodig is om een nota van wijziging te sturen voor de aankoop van twee schilderijen, nee zelfs voor de aankoop van één schilderij, kan het misschien ook nodig zijn om dat voor tienduizenden asielzoekers te doen. Een begroting is een beste schatting van de kosten voor komend jaar. Laat ik er ook maar bijzeggen dat dit ook Veiligheid en Justitie raakt. 

Een tweede donderwolk komt uit Frankfurt. Het beleid van de ECB is een regelrechte bedreiging voor spaarders en gepensioneerden. Het beleid leidt tot een extreem lage rente, maar wel mogelijk tot forse inflatie op termijn. Hoelang mag, wat deze regering betreft, de ECB nog alles opkopen wat los en vast zit in Europa? We zijn er wel een beetje klaar mee dat we lijdzaam toekijken en niets veranderen. Er komt een nieuwe bubbel aan en dan betalen de gewone spaarders en gepensioneerden het gelag. Waarom laat onze regering dit nu al zo lang nonchalant aan zich voorbijgaan? Wanneer gaan we terug naar de normaliteit? Of wil de regering een enorme huizenprijzenbubbel en indirect onteigening, door forse inflatie, van spaargeld en pensioengeld toestaan? 

Er komt nog een donderwolk, in een land waar normaal de zon schijnt, namelijk Griekenland. Dat land is natuurlijk met het derde noodpakket geholpen, maar houdt Griekenland zich dit keer wel aan de afspraken? Of is het wachten totdat het zich daar niet aan houdt? Is de regering bereid, ons komend jaar elke twee maanden te informeren hoe de pakketlanden zich aan de voorwaarden houden? Hebben wij op die manier van Griekenland geleerd? 

Over garanties gesproken. Nederland staat nog voor een slordige 500 miljard garant voor allerlei zaken. De risico's worden beter in kaart gebracht en beheerst, aldus de Algemene Rekenkamer. Maar toch is het CDA daar niet gerust op. De garanties nemen toe met 3 miljard. Wij zien liever een afbouw. Bij echte tegenvallers, die onweersbuien, zoals een nieuwe Europese recessie en een oplopend tekort, zullen de garanties tot uitbetaling leiden en kan Nederland in een heel nare negatieve spiraal terechtkomen, waarbij het de vraag is of de Staat de garanties überhaupt kan uitbetalen. Want in dat scenario loopt de rente op, waarmee dus ook de leenkosten en het tekort oplopen, waarbij je moet gaan uitbetalen op garanties op huizen, op andere landen en op allerlei andere zaken. De Nederlandse Staat is niet stressbestendig. Deelt de minister deze zorgen en is hij bereid om in 2016 stappen te zetten om de garanties te laten dalen, natuurlijk niet door ze om te zetten in betalingen? 

Een nieuwe garantie, die jaarlijks zal oplopen, zijn de leningen in het nieuwe leenstelsel. Het CDA waarschuwde eerder voor de perverse prikkel die maakt dat studenten worden uitgedaagd om maximaal te lenen en waarbij de kans zeer groot is dat ze hun lening door de soepele terugbetalingsvoorwaarden nooit meer terug hoeven te betalen. Is de minister bekend met dit risico en is hij bereid, deze impliciete garantie inzichtelijk te maken voor de Kamer? 

De Rekenkamer wees de Kamer op nog een ander zorgelijk feit: de leningen die via de Europese noodfondsen zijn verstrekt, worden nauwelijks democratisch gecontroleerd en verantwoord. Een onafhankelijk controlemechanisme ontbreekt en ook de evaluatie van afgesloten steunprogramma's, waarvoor de minister in Europa aandacht gaat vragen, moet onafhankelijker zijn. Wij willen geen bankier zijn die zijn eigen leningsuitgaven evalueert en controleert. Is de minister dit inmiddels met ons eens en is hij bereid, opvolging te geven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer? Wij wachten in dezen nog op een oordeel over onze motie die we hebben ingediend over buitenlandse zaken. 

Los van alle ontwikkelingen en gevaren die daarbij op de loer liggen, ligt ook gewoon een begroting voor. Ons wordt om een oordeel gevraagd. Ik begin met de inkomstenkant, in het bijzonder de wijzigingen in box 3. Mijn fractievoorzitter heeft bij de APB aangegeven dat het CDA bezwaren heeft tegen het ingewikkelde voorstel dat volgens de VVD een overgangsvoorstel is voor de vermogensrendementsheffing. In Nederland kennen we het uitgangspunt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Het CDA heeft geen bezwaren tegen dat uitgangspunt. Alleen met het huidige voorstel is het bijvoorbeeld mogelijk dat in de toekomst bij tegenvallende aandelenbeurzen en stijgende rentes op spaarrekeningen miljonairs een lager belastingpercentage betalen dan kleine spaarders. Dat is wel erg wrang. Daardoor wordt het probleem niet opgelost dat het veronderstelde rendement nog altijd ver kan liggen van het reële rendement, zoals de heer Harbers hier al ruiterlijk toegaf. En die 4% op obligaties haalt natuurlijk helemaal niemand die bij de minister van Financiën een Nederlandse staatsobligatie koopt. Voor de miljonairs blijven alle ontsnappingsroutes, behalve de Belgiëroute die gedicht wordt, gewoon bestaan, laten we eerlijk zijn. Zet het geld in box 2, dan betaal je gewoon 1% belasting en niet 1,6% of 1,8%. Met die truc is de PvdA toch akkoord gegaan. Dan noem ik nog niet eens de complexere ontsnappingsmogelijkheden, want dat kost me gewoon te veel tijd. 

Het CDA pleit voor een nadere bestudering van de mogelijkheden om reëel rendement te belasten. Sinds vorige week hebben wij op dat punt het CPB aan onze kant. Ik moet zeggen, dat is ook weleens prettig. De Raad van State is snoeihard. Die stelt dat niet wordt gemotiveerd wat de doorslaggevende argumenten zijn om de hoge rendementen die samenhangen met extra risico's in een heffing te betrekken. De raad stelt ook dat het voorstel in het nadeel werkt van nota bene de voorzichtige belegger. Voorts ontbreekt een toelichting van de alternatieven binnen het bestaande systeem. De Raad van State stelt tot slot dat het voorstel niet bijdraagt tot complexiteitsreductie. 

De raad is bovendien klip-en-klaar van oordeel dat dit voorstel niet thuishoort in het Belastingplan 2016. Het gaat namelijk over 2017, er is geen beoogde budgettaire opbrengst en er is geen samenhang met de andere plannen. Wat doet het kabinet? Het geeft niet eens een reactie op deze opmerking van de Raad van State. We rest our case, zou ik zeggen. Ik herhaal, kom met een beter plan of zie het in ieder geval los van de rest van het Belastingplan. Mag ik de regering vragen om op dit specifieke punt alsnog een antwoord te formuleren op de vraag van de Raad van State waarom het per se in het Belastingplan zou moeten? Zo nee, dan ga ik er gewoon van uit dat de regering het eigenlijk met ons eens is dat het niet thuishoort in het Belastingplan. 

Zoals bekend steunt het CDA de lastenverlichting voor 2016 in grote mate. Lastenverlichting is wat Nederland nodig heeft, zoals wij al jaren bepleiten. De gevolgen voor het structurele tekort zijn te overzien en het begrotingstekort daalt nog steeds fors ten opzichte van 2015. Wel vragen wij de minister om deze trend van lagere tekorten in 2017 voort te zetten, het liefst met stappen van een half procent en, inderdaad, ook met uitgavenbeperkingen. Is de minister dat met ons eens en kan hij dit toezeggen? 

De ruimte op de begroting die er nu was voor lastenverlichting, zal er niet elk jaar zijn. Een zuinige blik op de begroting in de toekomst blijft van groot belang. Wij moeten verstandig opereren en wij denken ook aan steeds strakkere tekortnormen voor decentrale overheden. Ze kunnen in de knel komen bij noodzakelijke investeringen. Geld blijft dan op de plank liggen. Heeft de minister in zijn afspraken met decentrale overheden ook voor dit punt aandacht gehad? 

Bij de Algemene Politieke Beschouwingen heeft het CDA de motie-Van der Staaij over de positie van alleenverdieners mede ingediend. Het Nibud stelde al dat een alleenverdiener met kinderen en een modaal inkomen gewoon niet meer kan rondkomen. Dat vindt het CDA zeer onwenselijk. Natuurlijk, het belastingstelsel moet prikkels kennen om werken te stimuleren. Maar het moet niet overdreven sturend zijn en nodeloos ingewikkeld. Het is bovendien niet altijd de onwil om te werken die maakt dat iemand alleenverdiener is. Werkloosheid, ziekte, mantelzorg of bijzondere zorg voor kinderen kunnen allemaal redenen zijn waarom in gezinnen gedurende een bepaalde periode slechts één persoon werkt. Dat moet je als overheid niet zwaar bestraffen, daar staan wij niet voor. Het CDA heeft dan ook altijd gepleit voor een simpel stelsel met simpele tarieven: de sociale vlaktaks. Maar ook wij zien dat je die niet in één jaar invoert, zeker niet na een kabinet dat alle heffingskortingen zo heeft versleuteld dat er zo langzamerhand een ondoorzichtig systeem van tarieven is ontstaan. 

Het CPB heeft op ons verzoek doorgerekend wat complexe prikkels doen. Laat ik het voorbeeld geven dat in de MEV stond. Een alleenstaande ouder met een minimumloon van €19.000 en één kind houdt netto net zo veel over als een alleenverdiener met een modaal loon van €36.000 — dat is dus €17.000 meer, maar dat bedrag wordt euro voor euro wegbelast — en twee kinderen. Deze persoon verdient dus bijna twee keer zo veel, moet twee keer zo veel monden voeden, namelijk die van zijn echtgenote en die van zijn twee kinderen, en moet het na toeslagen en belastingen met precies hetzelfde netto-inkomen doen. Dit is toch echt niet meer belasten naar draagkracht. Is de regering bereid om het CPB te vragen een evaluatie uit te voeren van het draagkrachtprincipe in het belastingstelsel en daarin expliciet de alleenverdiener mee te nemen? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mooi dat de heer Omtzigt vraagt om meer informatie. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om of er iets concreet gaat veranderen. Plannen en onderzoeken zijn mooi, maar uiteindelijk gaat het om de daad. Is de heer Omtzigt bereid om plannen te steunen die het gat tussen eenverdieners en anderen verkleinen? 

De heer Omtzigt (CDA):

Het CDA is daar zeker toe bereid. 

De voorzitter:

Een korte reactie, dat is heel fijn. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik denk dat het elegant is om gewoon te zeggen: dank. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat ligt waarschijnlijk aan het IACK, mocht de heer Dijkgraaf daarnaar vragen. Die zou je ook voor eenverdieners kunnen invoeren, want in een mantelzorgsituatie of onvrijwillige werkloosheid heb je die wel degelijk nodig. 

Overdreven fiscale prikkels zagen we ook bij de hybride auto's. De regering is met het CDA tot de conclusie gekomen dat die miljarden verslindende carrousel ten einde moest komen. Maar waarom zetten we niet gewoon in 2016 een ferme stap? Wij zullen met plannen komen om dit te corrigeren. Dan kunnen we meteen de accijnzen een stukje verlagen. 

De Rekenkamer constateerde dat de belastinguitgave nog niet effectief is. Sterker nog: veel maatregelen worden helemaal niet geëvalueerd op effectiviteit. Ik noem twee voorbeelden: de kolenbelasting en de subsidie op bijstook van biomassa. Zijn deze maatregelen nu weleens op hun effectiviteit onderzocht? Zo nee, is de minister bereid om dit te doen? Het is van groot belang dat sturende maatregelen, fiscaal of door subsidie, eens in de zoveel tijd onderzocht worden op hun bestaansrecht. We hebben vandaag een motie ingediend over dieselauto's. Daar zijn miljarden aan subsidies voor uitgekeerd, die misschien helemaal niet bijgedragen hebben aan de milieuverschoning, juist ook doordat ermee gesjoemeld is. Wanneer gaat de Nederlandse overheid ook eens ingrijpen in de auto-industrie? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik hoorde de heer Omtzigt vragen stellen over de effectiviteit van onder andere kolenbelasting. Hij schijnt daar zelf aan te twijfelen, want anders vraagt hij er niet naar. Dat doet mij deugd. Was het niet de heer Buma, fractievoorzitter van het CDA, die tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen vrij stellig zei dat hij niet instemt met belastingplannen als er bijvoorbeeld een kolenbelasting wordt ingevoerd, omdat die tot slechtere werkgelegenheid leidt? Dat laatste kunnen we helemaal niet een-op-een stellen, maar hij had die conclusie al wel getrokken. Zit hier een verschil tussen het standpunt van de heer Omtzigt en zijn fractievoorzitter? 

De heer Omtzigt (CDA):

Wat interessant dat mevrouw Schouten de interne discussie van het CDA wil voeren. Wij vinden dat van elke belastingsubsidie bekeken moeten worden in hoeverre deze effectief is. Dat geldt dus ook voor de subsidies die volgens ons gehandhaafd moeten worden. Wij zijn nooit blind bij een belastingsubsidie. Ik zal het voorbeeld geven van de kolenbelasting. De Raad van State vraagt of deze effectief is en vraagt ons om zijn advies te lezen over het verhoogde rendement waardoor kolencentrales gesloten worden. Dat advies is aan staatssecretaris Mansveld gegeven. Mijn vraag aan het kabinet is of het dit advies onmiddellijk naar de Kamer wil sturen, zodat wij weten of die kolencentrales dichtgaan op 1 januari 2016. In het energieakkoord is het afschaffen van de kolenbelasting namelijk gekoppeld aan het sluiten van drie kolencentrales op 1 januari 2016 en twee op 1 juli 2017. Dat moet dan wel gebeuren. Daarom willen wij het advies voor de tweede termijn van dit debat ontvangen, zodat we weten of de hele constellatie doorgaat. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Tot mijn vreugde constateer ik dat bij het CDA dus ruimte zit om de kolenbelasting te handhaven, als blijkt dat de kolencentrales niet per 1 januari 2016 dichtgaan. Dat lijkt mij een zeer goed standpunt. Wij hadden dat standpunt al, maar ik ben erg blij dat het CDA ook deze kant op is gekomen. Misschien kunnen wij op dit punt nog zaken doen bij de behandeling van het Belastingplan. 

De heer Omtzigt (CDA):

Als wij om evaluaties vragen, staan wij er open voor om te lezen wat er in die evaluaties en de daaruit voortvloeiende adviezen staat. Ik leg die niet terzijde. Ik wacht de zaken waar mevrouw Schouten om vraagt rustig af. Ik doe dat bij alle zaken die de belastingen betreffen, ook de zaken waarvan ik denk dat ze nuttig zijn. Ik denk dat dit op zich wel interessant is, want in deze Kamer is iedereen altijd bezig met het attaqueren van zaken van de andere kant die men niet leuk vindt, zonder na te gaan of men zelf vindt dat die nuttig zouden kunnen zijn. 

Ik kom bij de uitgavenkant van de begroting. Het CDA heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen duidelijk gemaakt dat twee zaken echt anders moeten: de begroting van Veiligheid en Justitie en de uitgaven voor Defensie. De gaten op de begroting van Veiligheid en Justitie moeten echt sneller worden gedicht dan de regering voor ogen heeft, conform onze inbreng in de vorm van een motie over Veiligheid en Justitie en een amendement over Defensie. Even gewoon serieus: acht de regering de begroting van Veiligheid en Justitie op dit moment adequaat? Ik heb de hele lijst zojuist al genoemd toen collega Harbers aan het woord was. Hoeveel gaten zitten er in die begroting waarvan het kabinet nu al weet dat ze bestaan? 

Het financieren van justitie-uitgaven met het settlement met SBM is heel tricky. Is die deal ter hoogte van honderden miljoenen inzichtelijk en openbaar? Worden bestuurders die een megaboete gekregen hebben voor massale omkoping over de hele wereld nu wel of niet in Nederland vervolgd door het Openbaar Ministerie? Of vervolgen wij alleen de kleine vissen die proberen te werken vanuit het UWV? Die worden namelijk wel strafrechtelijk vervolgd. Dat is de dekking in de Miljoenennota. 

De regering gaat ervan uit dat de Eerste Kamer de justitiebegroting aanneemt. Daarbij gaat men ervan uit dat de Eerste Kamer wetsvoorstellen aanneemt die zij tot nu toe heeft geblokkeerd. Dat is nogal risicovol, dunkt me. De regering kan toch niet serieus menen dat de begroting van Veiligheid en Justitie op deze manier adequaat is? Graag een reactie. 

Het dichten van de gaten op de begroting doet de regering overigens wel. Meevallers bij zorg en sociale zekerheid worden ingezet om tekorten bij ministeries af te dekken. Waarom wordt hiervoor gekozen? Het kan toch niet zo zijn dat wij de kosten voor de zorg uiteindelijk enigszins onder controle krijgen, om vervolgens het voordeel uit te geven ten behoeve van de verzwakte budgetdiscipline op ministeries? Wordt dat dan de Dijsselbloemnorm? Als wij de uitgavenkaders echt serieus willen nemen, moet dit anders. Waarom hebben wij anders drie uitgavenkaders? Voeg die dan samen tot één kader. 

Over de mantelzorgboete stel ik dezelfde vraag als de SP. Het PvdA-lid de heer Dijsselbloem merkte op dat de mantelzorgboete van de baan is als het aan de PvdA-fractie ligt. Klopt dat? Als hij het daarmee eens is, waarom blijft de boete dan in de wet staan? Waarom wordt die niet gewoon uit de wet gehaald? 

Tot slot nog drie losse punten. Allereerst een opmerking over de tanteagaathlening, het fiscaal vriendelijk verlenen van vreemd kapitaal aan vrienden of familie. Wij pleiten daar al jaren voor. Door VNO-NCW wordt deze regeling omgebogen tot de vriendpietregeling. Het schijnt ervan te komen, alleen konden wij daar niets over vinden in de begroting van EZ. Komt die regeling er of komt die er niet? 

Vervolgens een opmerking over de Belastingdienst. Is de Belastingdienst gedagvaard en, zo ja, hoeveel kosten zijn daarvoor gemaakt? Wij horen graag het antwoord op deze specifieke vraag. In welke zaken heeft de Belastingdienst daar kosten voor gemaakt? 

Wij hebben het Simmons & Simmons-rapport opgevraagd, maar dat niet gekregen. Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur hebben onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dat rapport wel gekregen. Wil de staatssecretaris dat rapport en het rapport uit 2009 zo snel mogelijk naar de Kamer sturen, inclusief de bijlagen die over de specifieke landen gaan? 

De heer Koolmees (D66):

Afgelopen jaar hebben wij vaker het debat gevoerd met het CDA. Er waren altijd een paar onderwerpen waar het CDA faliekant tegen was. Ik noem het leenstelsel, de accijnzen — ongeveer elk debat met de staatssecretaris ging over accijnzen — en de verhuurderheffing. Mij valt op dat die onderwerpen niet meer terugkomen in het betoog van de heer Omtzigt. Heeft de heer Omtzigt of het CDA zich daarbij neergelegd? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb net al gezegd dat wij bij het belastingplan met het voorstel zullen komen om de belasting op hybrideauto's snel te verhogen, dus niet in 2017 maar in 2016, en zodoende de accijnzen te verlagen. 

De heer Koolmees (D66):

Dat wordt de concrete aanpassing van het accijnsdeel. Dus de heer Omtzigt blijft echt oppositie voeren? 

De heer Omtzigt (CDA):

Op dat punt wel. Ik zou niet anders kunnen. Zelfs als men mij opdracht zou geven om dat niet te doen, zou ik de neiging hebben om het wel te doen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Nuchterheid, oog voor de risico's in de wereld en voor een deugdelijke begroting; die toon heeft het kabinet terecht aangeslagen. Dat vindt de Partij van de Arbeidfractie terecht, maar wij zien tegelijkertijd dat na jaren van zware, moeilijke en soms pijnlijke maatregelen een goede basis is gelegd voor economisch herstel. Nederland staat er na drie jaar kabinet-Rutte/Asscher een stuk beter voor. Het gaat economisch beter, het gaat beter met de werkgelegenheid en het gaat beter met de koopkracht. 

Ik wil namens de Partij van de Arbeid deze Algemene Financiële Beschouwingen in het teken zetten van werk en duurzame economische groei, dit jaar, het komend jaar en in de verdere toekomst. Ik ga op drie onderwerpen in. Natuurlijk de begroting voor het komend jaar, de Europese en Economische Monetaire Unie en als altijd de financiële sector, want het is belangrijk om die gezond te krijgen en te houden om de economie van ons land ook in de toekomst gezond te houden en te laten groeien. 

Ik begin met de begroting, die volledig in het teken van werkgelegenheid staat. De fractie van de Partij van de Arbeid heeft daartoe ook opgeroepen in het verleden. De werkloosheid was de afgelopen jaren te hoog en die is nog steeds te hoog. Werkloosheid moet worden bestreden en werkgelegenheid moet worden gecreëerd. Daarvoor is 5 miljard ter beschikking gesteld. Dit geld is bedoeld voor de mensen die het moeilijkste aan een baan komen. Werkgevers krijgen een vergoeding van €2.000 als zij iemand in dienst nemen met een inkomen rond het minimumloon. Het is ook bedoeld voor de mensen die tussen de €20.000 en €40.000 verdienen en die geen gemakkelijke tijd achter de rug hebben. Zij worden gesteund bij het zoeken naar een baan; voor hen worden banen gecreëerd. De Partij van de Arbeidfractie steunt dit van harte. 

Een tweede hoofdthema bij werk is het moderne leven, dat wil zeggen de mogelijkheid om werk en het gewone leven te combineren. Daarvoor heeft de Partij van de Arbeid zich ook sterk gemaakt. Daarom is 290 miljoen extra uitgetrokken voor kinderopvang. Zo ontstaat er betaalbare kinderopvang en kunnen mensen een baan combineren met een thuissituatie met kinderen. Vandaar dat ook wordt geïnvesteerd in peuters. Niet elke peuter kan nu naar de peuteropvang. De Partij van de Arbeid vindt het belangrijk dat alle peuters in Nederland naar de peuteropvang kunnen, ook de kinderen van wie de ouders niet werken of die een achterstand hebben. Daarom is er ook geld uitgetrokken voor de uitbreiding van de verlofregelingen opdat vaders — en soms ook moeders, soms zijn er twee vaders of twee moeders — in plaats van twee dagen een week bij de kinderen kunnen blijven. Dit is een eerste stap om het moderne leven mede mogelijk te maken. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

De heer Nijboer spreekt optimistische woorden over een Miljoenennota die staat in het teken van werkgelegenheid. Ik meen dat ik een andere Miljoenennota heb gelezen. Ik lees een Miljoenennota waarin steen en been wordt geklaagd, omdat de werkloosheid niet snel genoeg terugloopt. Daarvoor worden geen maatregelen aangekondigd. In de Miljoenennota worden ons cijfers voorgeschoteld waaruit blijkt dat de terugloop van de werkloosheid volgend jaar zelfs lager is dan dit jaar. Die is nu 0,5% en voor volgend jaar is de verwachting 0,2%. In de Miljoenennota wordt aangekondigd dat de structurele werkloosheid niet zal afnemen, maar oploopt en verder blijft oplopen. Waar haalt de heer Nijboer zijn optimisme vandaan? 

De heer Nijboer (PvdA):

De werkloosheid is nog altijd te hoog. De heer Grashoff zegt terecht dat het kabinet daar ook op wijst. Daarom is er ook 5 miljard — een enorm bedrag — gereserveerd om werkgelegenheid te creëren, om werken en zorg te kunnen combineren en om werkgevers in de gelegenheid te stellen mensen in dienst te nemen. Dit laatste kan niet per 1 januari 2016 worden ingevoerd, want het moet ook praktisch worden ingevuld, maar nu wordt dit per 1 januari 2017 ingevoerd, dus zo snel als het kan. De heer Klaver heeft hier ook steeds voor gepleit, voor het ondersteunen van werkgevers om mensen in dienst te houden en te nemen. Daarom worden volgend jaar 100.000 banen gerealiseerd. Deels worden die ingevuld door mensen die werkloos zijn, deels ook door mensen die nog thuis zitten. De werkloosheid daalt, maar nog steeds te weinig. Om die reden zet het kabinet hierbij alles op alles. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

De heer Nijboer heeft echt een andere Miljoenennota voor zijn neus gehad. Ik lees in die Miljoenennota dat het 35.000 banen oplevert. Dat waanzinnige bedrag van 5 miljard levert 35.000 banen op. Dat is structureel en heeft dus betrekking op de periode tussen de vijf en tien jaar na nu. Het duurt op deze manier dus decennia voordat wij de werkloosheid een beetje tot een normaal peil hebben teruggebracht. Is de heer Nijboer het dan niet met mij eens dat dit kabinet totaal heeft gefaald bij het aanpakken van het werkloosheidsvraagstuk en daarvoor geen effectieve maatregelen neemt? 

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, daar ben ik het niet mee eens. Wij hebben een financiële crisis gehad die een enorme impact heeft gehad. Dat is overigens overal in Europa zo geweest. In Nederland is de werkloosheid veel te hoog, maar in de meeste andere landen van Europa — in Duitsland gaat het goed, maar ik denk nu aan Spanje en Frankrijk — is de werkloosheid nog veel hoger dan in Nederland. Dan moet je als regering een verantwoord begrotingsbeleid voeren en zo veel mogelijk doen om mensen aan een baan te helpen. In het afgelopen jaar zijn er bijna 100.000 banen bij gekomen. Het CPB voorziet dat ook voor het komende jaar. Natuurlijk neemt de werkloosheid dan niet met een-op-een af, want er zijn ook scholieren die daardoor een baan accepteren. Er zijn ook mensen die thuiszitten en die denken: wij hebben toch een kans, ik krijg een baan. De werkloosheid loopt dus niet een-op-een af, maar daalt volgend jaar wel en er komen 100.000 banen bij. Dat is een hele prestatie. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik zeg het niet vaak, maar GroenLinks heeft gelijk. Ik heb een tegenbegroting ingediend omdat het kabinet naar mijn mening niet voldoende doet aan het verlagen van de werkloosheid c.q. het bevorderen van de banengroei. Het gaat overigens niet over 5 miljard. Ik hoor hier de hele tijd het bedrag van 5 miljard, maar het is 4,3 miljard. 700 miljoen gaat naar toeslagen. Er gaat maar 4,3 miljard naar lastenverlichting. Dit helpt niet om de werkloosheid te bestrijden omdat de heffingskortingen worden afgebouwd, met name de algemene heffingskorting. Dat betekent dat de marginale belastingdruk stijgt en dat prikkelt iemand die vier dagen werkt niet om vijf dagen te gaan werken. 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Mijn vraag is, via u aan de heer Nijboer van de PvdA, de volgende. Hij zegt net dat het kabinet "alles op alles" zet om de werkgelegenheid te bevorderen. Dat is toch aantoonbaar niet waar? Ook het CPB zegt dat dit niet waar is. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik geef de heer Van Vliet onmiddellijk gelijk: het CPB zegt dat je nog meer banen krijgt als je bijvoorbeeld de uitkeringen verlaagt of als je heel veel geld bij ouderen weghaalt, zoals de heer Koolmees dat doet, en dat aan werkenden geeft. Dan krijg je nog meer banen, maar dat is een keuze die wij niet rechtvaardig vinden. Ouderen en uitkeringsgerechtigden geld afpakken, de uitkeringsgerechtigden korten met 10% of met 20% of het verlagen van het minimumloon, wat het ook fantastisch doet in de modellen: dat is een keuze die de PvdA niet maakt. Dan krijg je wel banen, maar ook heel slechte Amerikaanse toestanden. Er komen echter 100.000 banen bij. Inderdaad, mijnheer Van Vliet heeft gelijk met het technische puntje: het is geen 5 miljard, maar iets minder. De kinderopvangtoeslag valt inderdaad onder de uitgaven. Daar staat de PvdA echter volledig voor en het helpt ook bij de werkgelegenheid. 

De voorzitter:

Tot slot de heer Van Vliet. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Wat vindt collega Nijboer dan van het afbouwen van de heffingskorting? Je weet immers dat dit niet gunstig is voor de marginale belastingdruk en dat mensen daardoor niet worden geprikkeld om bijvoorbeeld te gaan werken of meer te gaan werken. 

De heer Nijboer (PvdA):

In het belastingstelsel is ervoor gekozen om juist de lagere inkomens en de middeninkomens, die in de crisis het meest onder druk hebben gestaan, het meest tegemoet te komen en het meest te laten profiteren van het krijgen van een baan. Dat is een keuze die de PvdA-fractie volledig ondersteunt. Dat wordt inderdaad medegefinancierd door de afbouw van de heffingskorting aan de bovenkant, want mensen die al heel veel verdienen, blijven doorgaans wel werken. Dat blijkt ook uit de doorrekening van het CPB. Dat vind ik echter niet een het belangrijkste leidende aspect. Het belangrijkste leidende aspect vind ik dat mensen met een mbo-opleiding en afgestudeerde studenten die niet aan het werk komen, nu wel een baan kunnen krijgen. Daarop is het gericht en die keuze ondersteun ik volledig 

De heer Koolmees (D66):

De heer Nijboer komt een beetje in het nauw en gaat daarom een beetje om zich heen slaan en anderen de schuld geven. Dat is de laatste tijd vaker gebeurd. 

De heer Nijboer (PvdA):

Een mooi inhoudelijk punt! 

De heer Koolmees (D66):

De aanpak van de werkloosheid is echter hét thema voor de Partij van de Arbeid. Dat is een prachtig punt en een grote sociale uitdaging. Vorig jaar waren er weer plannen voor die 100.000 banen. De heer Van Vliet zei net terecht dat dit 35.000 banen blijken te zijn. We kunnen echter nog veel meer, bijvoorbeeld door te vergroenen. De heer Grashoff had het daar net over. Wij hebben hiervoor 1,5 miljard in ons voorstel staan. Het creëert nieuwe banen, omdat je kunt dat bedrag kunt inzetten voor verlaging op de lasten op arbeid, maar ook voor het decentraal belastinggebied biedt het voordelen. Waarom steunt de heer Nijboer van de Partij van de Arbeid, die zijn mond vol heeft over werkgelegenheid en banen, dan die voorstellen niet? 

De heer Nijboer (PvdA):

Het is nog sterker. We hebben, met de VVD, overigens met heel veel Haags gesteggel, een voorstel gedaan voor een heel brede belastingherziening, waar dit allemaal in had kunnen zitten en waar ik graag met de heer Koolmees aan had meegewerkt. We wilden daar eerst over spreken, maar toen moest het eerst in het openbaar, naar de Kamer. Dat wilde de heer Pechtold graag. Toen is het in het openbaar in de Kamer besproken. We hebben er een eerste kop koffie op gedronken. De tweede kop koffie was toen nog niet ingeschonken of D66 liep al weg met de ambities in de hand. In de praktijk is er niets gerealiseerd en nu verwijt de heer Koolmees mij dat ik niet ambitieus genoeg ben. Ik was er graag toe bereid, maar D66 is echt bij het overleg weggelopen. Dat vind ik jammer, want anders hadden we nog meer aan vergroening kunnen doen dan we nu hebben gerealiseerd. 

De heer Koolmees (D66):

Deze truc heeft de heer Nijboer de afgelopen maanden vaker toegepast. Dat is flauw, maar los daarvan geef ik een concreet voorbeeld, namelijk de motie over vergroening die twee weken geleden in stemming is gebracht (34300, nr. 21). In de motie werd een vergroening van het belastingstelsel voorgesteld van 1 miljard om meer banen te creëren. De ChristenUnie, GroenLinks en D66, zeventien zetels aan de overkant, stemden voor. Hier heeft de Partij van de Arbeid tegen gestemd. Als we deze motie morgen weer in stemming brengen, stemt de Partij van de Arbeid dan voor? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben voor een verdere vergroening van het belastingstelsel. Dit is altijd helder geweest. Tegelijkertijd is het ook zo dat als wij het belastingstelsel zo zouden indienen als PvdA en VVD — we hebben geen meerderheid in de Eerste Kamer — dit de deal zou zijn geweest en dit het voorliggende stelsel zou zijn geworden. Er zitten goede punten in, waaronder een rechtvaardige vermogensbelasting gericht op werkgelegenheid en op de lagere inkomens en middeninkomens. Ik ben graag bereid om dit verder uit te breiden, maar dan moet daar wel een meerderheid voor zijn. Daarover hadden we graag willen spreken, daarvoor hebben we ook bij elkaar gezeten, maar binnen de kortste keren was D66 vertrokken. Dat vind ik jammer, want anders hadden we meer kunnen realiseren. 

De heer Merkies (SP):

Ik vind het echt knap hoe de heer Nijboer in zo'n korte tijd zo veel onwaarheden kan zeggen. Er is wel een meerderheid voor vergroening. De uitkeringen worden wel gedurende een lange periode elk jaar een stapje verlaagd. Door met het pakket van 5 miljard wordt de ongelijkheid vergroot. Dat weet de heer Nijboer net zo goed als ik. De heer Nijboer schudt zijn hoofd, maar op pagina 15 van de Macro Economische Verkenning wordt hierop ingegaan. Ik vond het ernstig dat de heer Samsom dat ook niet wist. De heer Nijboer, die dit heeft kunnen zien in de Algemene Beschouwingen, zal nu opnieuw nee schudden, maar er staat klip-en-klaar dat de ongelijkheid wordt vergroot door het 5 miljardpakket. Dat kan de heer Nijboer toch niet ontkennen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kan me haast niet voorstellen dat mijn fractievoorzitter niet bekend was met een koopkrachttabel. Daar kan ik eigenlijk niet bij. Als de heer Merkies het zegt, is het wellicht zo. Hij heeft het over de ongelijkheid. Ik houd eigenlijk helemaal niet zo van die koopkrachtplaatjesstuurderij, want je kunt er altijd wel iets uit halen, maar uit de antwoorden van het kabinet blijkt dat de ginicoëfficient, waarop de fractievoorzitter van de heer Merkies mijn fractievoorzitter bevroeg, eerlijker en gelijker wordt door alle kabinetsmaatregelen tezamen. Dat komt eruit en dat steunt de PvdA-fractie. Dat komt mede doordat deze maatregelen gericht zijn op de werkenden met een laag of middeninkomen. Op hen is het pakket gericht. Dat kun je in alle plaatjes terugzien. 

De heer Merkies (SP):

Daarom had ik er meteen de pagina bij gegeven. De heer Nijboer heeft pagina 15 van de Macro Economische Verkenning blijkbaar ook niet gelezen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Jawel hoor. 

De heer Merkies (SP):

Laat ik absolute aantallen nemen. We hebben ook antwoorden op de schriftelijke vragen gekregen. 

De voorzitter:

Niet te lang, mijnheer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Die moeten we er wel bij betrekken. Ik ben pas net begonnen. Het is heel simpel. Arm en rijk staan gewoon in vier groepen ingedeeld. Volgend jaar krijgt "arm", de laagste inkomens, er €370 bij. De hoge inkomens, dus meer dan 500% van het wettelijk minimumloon — dan praten we over €95.000 plus — krijgen er €2.130 bij. €2.130 tegenover €370: noemt de heer Nijboer dat gelijk en rechtvaardig? 

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is de bekende centen- en procentendiscussie. Mensen aan de onderkant krijgen er procentueel het meeste bij. In centen is dat minder. 

De heer Merkies (SP):

Dat is niet waar! 

De heer Nijboer (PvdA):

Daar spreekt de heer Merkies mij nu op aan. Maar wat ben ik blij dat we die benadering de afgelopen jaren, in de crisistijd, niet hebben gevolgd. Voor mensen die €100.000 verdienden en er 3% op achteruitgingen, kwam dat neer op €3.000 per jaar. Het zou toch wat zijn als wij hadden gezegd dat de uitkeringsgerechtigden er maar €1.500 per jaar op achteruit zouden gaan en dat wij dat goed vonden, omdat ze er in centen minder op achteruitgingen. Die benadering kiezen we niet voor niets niet en die hebben we de afgelopen jaren ook niet gekozen. De heer Merkies weet ook dat het geen eerlijke vergelijking is. Daarom ben ik blij dat de lijn van de SP niet is gevolgd. In de koopkrachtplaatjes kun je zien dat de werkenden met de lagere en de middeninkomens er het meest op vooruitgaan. Geef dat gewoon toe. Prijs ons daar eens voor! 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik prijs de heer Nijboer. 

De heer Nijboer (PvdA):

Daar moet je altijd mee uitkijken. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nu is het weer niet goed. 

De heer Nijboer komt op voor de lage middeninkomens. Hij zegt dat we moeten investeren in de combinatie van arbeid en zorg. Maar hoe zit het met de eenverdiener? Ik geef een voorbeeld van een gezin waarin de man gehandicapt is en de vrouw fulltime werkt. Zij verdient €40.000. Er is een belastingverschil van €8.000 met tweeverdieners die allebei €20.000 verdienen. Die vrouw met die gehandicapte man heeft per maand €700 minder te besteden. Dat is toch ook een situatie waar de heer Nijboer iets mee zou willen doen? 

De heer Nijboer (PvdA):

De belastingvoorstellen zijn juist voor de mensen met een middeninkomen voordelig, ook voor degenen die een enkel inkomen hebben. De heer Dijkgraaf vraagt al sinds jaar en dag — daar is hij consistent in — aandacht voor het huishoudinkomenbegrip; er zit veel verschil tussen of je €40.000 of €50.000 verdient met zijn tweeën of alleen. Daar is ook wel een andere benadering tegenover te zetten, namelijk het belang van emancipatie, van financiële onafhankelijkheid, van niet-afhankelijk zijn van je partner, van ook allemaal meedoen in de samenleving. Die benadering vindt de PvdA-fractie ook belangrijk. Daarom hechten wij zo'n belang, anders dan de SGP, aan bijvoorbeeld een voor iedereen betaalbare kinderopvang. Er zit een andere maatschappelijke benadering achter; dat is een verschil tussen onze partijen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het verschil is inderdaad dat de heer Nijboer nog in de ouderwetse emancipatiepolitiek van de jaren zestig van de vorige eeuw zit en dat wij geaccepteerd hebben dat vrouwen en mannen hun eigen keuzes maken, ook op de arbeidsmarkt. Die keuzes willen wij ook vrij faciliteren. 

De heer Nijboer gaat volledig voorbij aan dit voorbeeld. Laat hem nu eens ingaan op dat concrete voorbeeld van een vrouw die fulltime werkt, wier man gehandicapt thuiszit; er is geen enkele vrije keuze maar wel €8.000 verschil. Ik snap dat de heer Nijboer vanuit zijn filosofie een verschil wil, maar is dat verschil niet uit de klauwen gelopen? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik snap het punt van de heer Dijkgraaf, maar je moet kiezen welk stelsel je neemt. Of je doet het op basis van huishoudens, of je doet het op basis van individuen. Dat is een wezenlijke keuze en ik begrijp van de SGP dat zij voorstander is van een benadering op huishoudenniveau. Ik geef een ander voorbeeld: een tandarts met iemand die twee dagen in de week secretarieel werk doet; dat betekent dat je die twee dagen in de week heel hoog moet belasten, want je hebt allemaal hetzelfde tarief en dat tel je bij elkaar op. Dat vind ik weer niet zo rechtvaardig. Waarom moet degene die twee dagen in de week werkt en zo toch een nuttige maatschappelijke bijdrage levert, dan toch veel meer betalen dan iemand anders, die de hoofdkostwinner is? Dat is altijd een probleem met het belastingstelsel waar het gaat om een huishoudeninkomen. Daarom hebben wij bij de toeslagen en andere begrippen de huishoudenbenadering zodat je rekening houdt met de draagkracht van huishoudens. In het belastingstelsel hebben wij voor een individuele benadering gekozen en die benadering steunt de PvdA-fractie. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik kom even terug op het debatje net met de heer Merkies en ik moet vaststellen dat hij zijn huiswerk beter doet. Ik citeer uit blz. 15 van de Macro Economische Verkenning: "Tot slot leidt het pakket tot een lichte toename van inkomensongelijkheid: de ginicoëfficiënt stijgt met 0,3%." Dit is een citaat; het staat er gewoon in. Overigens vraag ik de heer Nijboer: is hij het met mij eens dat als je kijkt naar de 10% hoogste en de 10% laagste inkomens, een andere vergelijking die al jarenlang zo is, dat verschil ertussen stijgt in Nederland? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ten aanzien van het pakket, ten aanzien van alle maatregelen daalt de ginicoëfficiënt. U maakt er een groot punt van maar ik stuur echt niet elk jaar op de ginicoëfficiënt. Ik kijk naar wat er in huishoudens gebeurt. Kijkend naar het belastingpakket, alle uitkeringen, indexaties, toeslagen en eigen risico's, gaan we er ten opzichte van de ginicoëfficiënt op vooruit in Nederland; het wordt eerlijker. Wat betreft het belastingpakket is er een heel kleine, marginale afwijking wat betreft die 5 miljard, omdat die gericht is op werkgelegenheid. Als je kijkt naar de effecten van het koopkrachtpakket van bijna 1 miljard voor ouderen en uitkeringsgerechtigden, is het weer precies andersom. Wij hebben gekozen voor werkgelegenheid en dat vind ik een volledig terechte keuze. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Koos u nu maar voor werkgelegenheid, want dan zouden een aantal zaken, zoals de verlenging en de tariefsverlaging van de derde schijf, helemaal niet voorkomen in het pakket. U bent het toch met mij eens dat het een totaal ineffectieve maatregel is? Even terugkomend op de feiten: het is duidelijk dat wat hier gebeurt, leidt tot een vergroting van de inkomensverschillen. Dat geldt zeker waar er door dit kabinet klip-en-klaar voor gekozen wordt om het verschil tussen uitkeringen en lonen te vergroten. Alleen al dat uitgangspunt vergroot de inkomensverschillen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, in het totaal gezien worden de inkomensverschillen niet vergroot maar verkleind, hetgeen ook blijkt uit de stukken die u hebt gekregen. De ginicoëfficiënt over de verschillende jaren vind ik dan een maatstaf van niets, maar goed, u wilt erover debatteren, dus dat is wat het uiteindelijke beeld is. Die verhoging van de derde schijf hangt precies samen met wat de heer Van Vliet zojuist aangaf, namelijk de afbouw van de heffingskorting waar hij zo tegen is. Dat heeft ook met vereenvoudiging te maken. 

Voorzitter. Vervolgens kom ik te spreken over de investeringskeuzes die het kabinet heeft gemaakt. Zo is gekozen voor internationale veiligheid, iets wat de PvdA ook een warm hart toedraagt en wat ook belangrijk is in deze tijd. Ook is er gekozen voor de zorg. De situatie in verpleeghuizen was onvoldoende goed. De PvdA is blij dat er extra geld voor wordt uitgetrokken. De PvdA zou ook graag willen oproepen tot een verdere investeringsagenda voor de Nederlandse economie, want in de toekomst moeten we het met z'n allen hebben van duurzame groei. Het is interessant en goed dat hier altijd veel aandacht is voor herverdeling, maar we moeten ook kijken naar waar we ons geld mee verdienen, naar in welke delen van onze economie mensen weer een goede baan kunnen krijgen in de toekomst en naar hoe we werkgelegenheid behouden en vergroten. Daarom zou de PvdA-fractie er voorstander van zijn als het kabinet naast de Studiegroep Begrotingsruimte die zojuist is ingesteld, ook een studiegroep duurzame groei instelt die gericht is op een aantal vragen. Welke investeringen zijn er nog nodig? Welke aanpassingen worden er nog van de economie gevergd? We kunnen niet doorgaan met de huidige fossiele samenleving, dus hoe gaan we om met de duurzame samenleving? Hoe gaan we om met de risico's van de financiële sector en de lange balansen in de Nederlandse economie? Wat is het antwoord op deze vragen? Deze studiegroep kan daar meteen ook praktische voorstellen bij doen. De heroverwegingen op deze terreinen waren zeer behulpzaam in tijden van crisis, maar daarbij gold een andere opdracht, namelijk 20% bezuinigen op elk departement. Ik zou prijs stellen op een nieuw handzaam document waarin wordt ingegaan op een aantal vragen. Hoe verdienen we ons geld? Hoe richten we ons onderwijs in? Welke investeringen zijn nodig? Hoe verdienen we ons geld in de toekomst? Hoe zorgen we ervoor dat er banen zijn? 

Zo'n handzaam rapport voor de komende tijd zou zeer welkom zijn en is ook nodig en nuttig voor de Nederlandse economie. Daar roep ik het kabinet toe op. Mijn vraag is of de minister daarop in wil gaan. 

De voorzitter:

Ik zie de heer Grashoff bij de interruptiemicrofoon staan, maar ik stel voor dat de heer Nijboer verdergaat met zijn betoog. Ik geef de heer Grashoff zo de gelegenheid om te interrumperen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Prima, maar dan wordt het een beetje mosterd na de maaltijd, omdat ik wil inhaken op het aspect van de vergroening en de duurzame groei. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kom wel echt op een ander blok. Ik kan me voorstellen dat de heer Grashoff graag nu hierop wil reageren. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik begrijp het even niet. We weten met elkaar verschrikkelijk goed wat er nodig is op het gebied van vergroening en verduurzaming. Door geld vrij te maken voor investeringen kunnen we zorgen voor werkgelegenheid, veel meer en veel sneller dan het kabinet dat doet. Wat stelt de heer Nijboer echter voor? Laten we er eens een studiegroepje voor oprichten. Is de heer Nijboer het niet met mij eens dat het de hoogste tijd is om die vergroening nu meteen ter hand te nemen? We moeten gewoon samen een paar praktische voorstellen bespreken en accorderen, nu en straks bij het debat over het Belastingplan en de begrotingen, zodat we vaart maken in plaats van studiegroepjes in te richten. 

De heer Nijboer (PvdA):

Mijn collega Vos heeft vorige week in het debat ook aangegeven dat de duurzame-energiedoelen moeten worden gehaald en dat daar extra maatregelen voor nodig zijn. Deze maatregelen brengt het kabinet ook in kaart. De PvdA-fractie is er voorstander van om de duurzame doelen te behalen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Een van die maatregelen is de kolenbelasting. Dat is een heel effectief middel dat overigens ook geld binnenbrengt dat je direct weer kunt investeren. Is de heer Nijboer het met mij eens dat we gewoon zo snel mogelijk deze kolenbelasting moeten invoeren in plaats van deze verder uit te stellen, en dat we de opbrengsten direct moeten terugsluizen als investering voor vergroening? 

De heer Nijboer (PvdA):

De kolenbelasting is een van de opties voor vergroening, maar je moet wel kijken wat je dan verder uit het bouwwerk trekt. Het energieakkoord is daarin opgenomen. Partijen zoals het bedrijfsleven hebben als onderdeel daarvan toegezegd bij te dragen aan klimaatverbetering. Zij gaan dat doen en er zijn ook afspraken over gemaakt. Als je dat bouwwerk helemaal onderuit trekt dan ben je volgens mij onverstandig bezig, maar wat de heer Grashoff voorstelt, is voor de PvdA-fractie niet onbespreekbaar. De duurzame doelen staan bij ons wel voorop. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Nijboer sprak over werken aan duurzame groei. Daar ben ik een groot voorstander van. Mijn vraag aan de heer Nijboer is wel: wat voegt het rapport van zo'n studiegroep toe aan publicaties als de WRR-rapportage Naar een lerende economie en de brief over werken aan groei van vorig jaar? Wat zou het andere accent moeten zijn? Wat zouden we ervan moeten leren? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vond de WRR-rapportage echt goed werk. Onderwijs en duurzame economie worden als belangrijk aangemerkt, maar de praktische uitvoerbaarheid van de voorstellen kan nog aan kracht winnen. Het zou goed zijn als er een werkgroep werd ingesteld zoals de Studiegroep Begrotingsruimte — de heer Koolmees kent die mogelijk nog beter dan ik — die altijd heel duidelijk is. De heroverwegingsrapporten zijn heel duidelijk en bevatten heel praktische, goede voorstellen voor de Nederlandse economie. De politiek kan daaruit dan kiezen wat zij wil gaan doen. Dit element had iets sterker kunnen zijn in het WRR-rapport. 

De heer Koolmees (D66):

Ik wil het even concreet maken. Het betreft dus niet een bredere visie, maar concrete maatregelen en concrete bedragen voor investeringen. Daarbij gaat het om innovatie, onderwijs, wetenschap en dergelijke. Daar ben ik groot voorstander van. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik dank de heer Koolmees voor zijn steun. 

Ik kom op drie punten van de begroting. Er is al uitgebreid gesproken over de begroting van Veiligheid en Justitie. Ik vraag het kabinet of het de ambities die in de begroting zijn vastgelegd, kan realiseren. Ik doel op de ambities voor het Openbaar Ministerie, de politie en de rechtenbanken. Mijn partij heeft een motie van de ChristenUnie over de rechtbanken medeondertekend; die motie is aangenomen. De rechtspraak moet in de buurt blijven. Mensen moeten niet ik-weet-niet-hoever hoeven reizen om hun recht te kunnen halen. Ik wil graag de duidelijke toezegging dat die ambities gerealiseerd zullen worden en dat dit mogelijk is met deze begroting. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is een heldere vraag, maar die kan deels beantwoord worden met informatie uit de begrotingsstukken. De Raad voor de rechtspraak zegt dat het 52 miljoen kost als het huisvestingsplan niet doorgaat. Dat is misschien een iets te hoge schatting, maar het kost wel geld; laten we daarin gewoon eerlijk zijn. Hetzelfde geldt voor de politie. Misschien heeft de heer Nijboer het Galan-rapport gelezen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat heb ik niet gelezen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dan zal ik het hem aanreiken voor de tweede termijn. Het geeft echt een onthutsend beeld van het Openbaar Ministerie en de reorganisatie daar. Misschien heeft de heer Nijboer wel de bijlage bij de Miljoenennota over de politie gelezen. Er is een onmiddellijk tekort van 230 miljoen. Dat geld is nodig. Is de heer Nijboer het met mij eens dat dit in de Algemene Financiële Beschouwingen gedekt moet worden, of wil hij dat binnen de begroting van Justitie dekken? 

De heer Nijboer (PvdA):

Het kabinet spreekt met ons af wat het wil bereiken met het Openbaar Ministerie, de rechtbanken, de politie en natuurlijk ook de zorg en andere zaken. Het kabinet zegt: dit kunnen we voor dat geld doen. Daar ga ik dan ook van uit. Er zijn inderdaad wel zorgen te noemen. De heer Omtzigt noemde er net een aantal. Die hebben we ook bij de Algemene Beschouwingen besproken. Ik vraag de minister van Financiën nu of hij het gaat redden met deze begroting, of dat er aan de ambities zal worden geknabbeld. De PvdA is geen voorstander van minder ambitie. 

De heer Omtzigt (CDA):

Prima, dan horen we daar het antwoord nog op. Ik heb echter nog een vraag over een specifieke ambitie. De PvdA was namelijk een mede-indiener van de motie-Slob/Samsom. Ik gok dat het minder dan 52 miljoen kost, maar het kost wel geld als we het uitkleden van de rechtbanken echt niet laten doorgaan. Is de PvdA-fractie bereid om ervoor te zorgen dat van dat uitstel nu ook afstel komt en dat die zeven rechtbanken volwaardig open blijven of was het alleen voor de bühne om het proces nog twee maanden langer te laten duren? 

De heer Nijboer (PvdA):

Dat laatste is natuurlijk niet het geval. Die rechtbanken moeten gewoon openblijven. De heer Omtzigt zegt zelf al: als ze dat zien, dan ligt er direct een claim. Dat is wel vaker het geval. De raad zal met andere voorstellen komen. Dat staat in de motie en dat moet ook worden gedaan. Wat de PvdA-fractie betreft, kan het voorstel niet zijn dat de rechtbanken dichtgaan. Wat de bezuinigingen betreft die daarmee samenhangen, meen ik dat het eerste bedrag van enkele miljoenen voor 2018 wordt ingeboekt. Ik vraag dat gemakshalve ook maar even aan de minister. Het moet dus niet voor de begroting van volgend jaar al in beton gebeiteld zijn. Die rechtbankplannen liepen ook over een langere tijd. 

Ik kom te spreken over asiel. Daar is terecht veel aandacht voor geweest. Op dit punt geldt eigenlijk dezelfde vraag. We zien de vluchtelingenstromen toenemen. Dat heeft ook een enorme impact in de gemeenschappen waar ze terechtkomen. Die mensen hebben soms onderwijs nodig, ze hebben altijd bewaking nodig, ze hebben opvang nodig en ze hebben zorg nodig. Sommige mensen zijn getraumatiseerd en verdienen goede zorg, zoals elk mens in de wereld. Is daar voldoende budget voor en wordt geregeld dat iedereen de zorg, de opvang en het onderwijs krijgt die hij of zij verdient en nodig heeft en die menswaardig is? 

Bij mijn derde punt, mijn laatste punt ten aanzien van de begroting zelf, haak ik aan bij de analyse van de Raad van State. De Raad van State zegt dat er heel veel risico's bij de Europese Centrale Bank en de Nederlandsche Bank op de balans staan en dat de Kamer daar nog wel wat meer inzicht in zou kunnen krijgen. De vraag is simpel: is de minister bereid om dat te geven? Over allerhande risico's is een heel goede bijlage verschenen. Daar heeft de Kamer ook een paar keer om gevraagd. Dat zit gewoon goed in elkaar. De PvdA-fractie zou het waarderen als we die informatie ook zouden krijgen ten aanzien van de balans van DNB en de ECB. 

Ik pak er nu een papiertje bij, want ik wil graag overgaan naar een volgend onderwerp. Dat gaat over de Economische Monetaire Unie en het Groei- en Stabiliteitspact. 

De voorzitter:

Voordat u verdergaat wil de heer Merkies nog een vraag stellen. Een heel korte vraag, heb ik begrepen. 

De heer Merkies (SP):

Het kan op zich wel kort. Ik heb nog een vraag over Veiligheid en Justitie, maar de heer Nijboer ging opeens heel snel naar een volgend onderwerp. Er is inderdaad een motie-Slob/Samsom en de sluiting van de rechtbanken is nu uitgesteld. De heer Nijboer moet het toch met mij eens zijn dat daar dan geld bij moet? Of zegt hij: het moet ergens anders vandaan worden gehaald? Op alle punten van Veiligheid en Justitie zie je tekorten of ingeboekte zaken die geld betreffen dat we niet krijgen, zoals voor de griffierechten. Ik heb ze tijdens mijn inbreng ook genoemd. Vindt de heer Nijboer dat het binnen V en J ergens anders moet worden opgehaald of moet er bij Veiligheid en Justitie geld bij? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik spreek het kabinet aan op de beloften die het doet. Wij hebben samen met de ChristenUnie één wens geuit, die volgend jaar niet direct geld kost en die het jaar daarop ook geen geld kost. Dat betreft het openhouden van de rechtbanken. Daarvoor staat op de lange termijn wel een budget in de boeken. Ik vraag het kabinet of dat te realiseren is. Dat lijkt me ook de taak van de Kamer. Als het kabinet een begroting stuurt, dan ga ik niet direct zeggen: wat maakt het uit of het wel of niet te realiseren is, u krijgt er alvast geld bij. Ik vraag dat aan het kabinet. Dat is een serieuze vraag. Dat betreft ook de begroting van Veiligheid en Justitie. Dat heeft de heer Merkies zojuist gehoord. 

De heer Merkies (SP):

Dat is helemaal niet mijn vraag. Mijn vraag is: waar wordt het vandaan gehaald? De heer Nijboer kan het wel aan het kabinet vragen, maar ik wil weten of het ergens anders bij Veiligheid en Justitie vandaan wordt gehaald. Dan is natuurlijk de grote vraag waar dat gebeurt. We zien immers overal gaten. Kiest de heer Nijboer ervoor dat het geld ergens anders bij Veiligheid en Justitie wordt weggehaald? Of moet er geld bij op Veiligheid en Justitie? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kies helemaal niks. Ik houd het kabinet aan de beloften die het heeft gedaan. Ik vraag of die worden waargemaakt en of dat binnen de huidige begroting van Veiligheid en Justitie mogelijk is. Ik doe niets af aan de ambities die zijn geformuleerd ten aanzien van rechtbanken, Openbaar Ministerie en politie. Daar houden wij het kabinet aan. 

Ik vervolg mijn betoog met de Economische Monetaire Unie. De heer Dijsselbloem, de minister van Financiën, had het koffertje van Lieftinck bij zich. Ik heb even de eerste Miljoenennota's erop nagelezen. Dat was overigens niet heel veel werk, want het was indertijd een vrij korte aanbieding. Ik vond het wel treffend. Op 20 september 1949, twee dagen voor het aanbieden van de Miljoenennota, devalueert het pond, van 4,03 voor een dollar naar 2,80. Dat leidt dan tot een enorme devaluatie in heel Europa, een devaluatiegolf. Het Nederlandse kabinet moet er dan wat mee. Die devaluatie was op zondag gebeurd. Er was toen nog geen internet, dus het lag allemaal bij de drukker. Toen zei minister Lieftink onder andere — vandaar dat papier — "Hierbij heeft met name de overweging een rol gespeeld, dat de economisch zwakkeren onder ons volk en inzonderheid zij, die op kleine vaste inkomens zijn aangewezen, door een verzwakking van de geldswaarde het meest worden geschaad. De geldsanering en het sluitend maken van het budget paste geheel in het kader van een zodanig beleid." 

Dat zei hij in een moeilijke besluitvorming omtrent de vraag of wij nu ook moesten devalueren of niet. Uiteindelijk is besloten om met het pond mee te gaan. Lieftink gaf aan dat we een verantwoorde begroting moesten hebben en ook verantwoord monetair beleid moesten voeren, want uiteindelijk zijn de zwaksten in de samenleving er de dupe van als je dat niet doet. 

Dat vond ik mooi, ook mooi aangehaald in de Europese discussie die wij de afgelopen tijd hebben gevoerd, want wie in Griekenland rondkijkt, ziet ook wat ondeugdelijk beleid uiteindelijk voor gevolgen heeft. 

Bij een monetaire unie horen ook afspraken over de begroting. Daar is de PvdA-fractie voorstander van. Zo kom ik ook op het Stabiliteits- en Groeipact, want dat is wat de PvdA-fractie betreft wel voor aanpassing vatbaar, en wel om een drietal redenen. 

Allereerst zijn er nu heel veel criteria: het feitelijk tekort, het structureel tekort, het pad richting 60%, een correctieve arm en een preventieve arm en dan heb je ook nog allerhande structurele tekorten die de Europese Commissie aanmerkt. Dat betekent dat het begrotingsproces niet transparant en niet voorspelbaar is en ook niet leidt tot goed begrotingsbeleid. Het CPB wijst daar ook op. 

Het tweede probleem dat wij hebben, is dat de regels die er zijn, mede omdat ze zo complex zijn, ook niet eenduidig worden toegepast. Frankrijk wordt anders behandeld dan een ander land. Het is niet te voorzien wat de Europese Commissie ergens van vindt en er is ook weinig democratische controle op, want wij controleren wel de minister, maar wie controleert nu eigenlijk de Europese Commissie, die een salomonsoordeel over die begrotingen geeft? Dat is echt ongewenst, want het zijn belangrijke besluiten voor individuele landen. 

Het derde punt komt voort uit een heel goede analyse van het Centraal Planbureau en is misschien wel het belangrijkste. De PvdA is voorstander van een trendmatig begrotingsbeleid. Daar staat Nederland om bekend en we hebben ook sinds jaar en dag de begroting laten meevieren met de economie. Niet als een gek gaan bezuinigen als het een beetje tegenzit, en andersom niet als een gek gaan uitgeven als het een beetje meezit, maar de begroting een beetje laten meeademen met de economie. Buffers opbouwen in goede tijden — dus het is ook niet per se een verslapping — zodat je slechte tijden ook kunt opvangen. Dat leidt uiteindelijk tot een lagere werkloosheid, dat is algemeen bekend. De regels die nu zijn opgesteld, werken dat niet per se in de hand. Dat blijkt ook uit de analyse van het CPB. 

Dus op die drie punten zou de PvdA-fractie het Stabiliteits- en Groeipact graag aangepast zien. Hoe kijkt het kabinet daartegen aan? 

De voorzitter:

Bent u klaar met uw betoog? 

De heer Nijboer (PvdA):

Niet helemaal. Nog tien minuten. Met het tweede kopje wel. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Interessante voorstellen van de heer Nijboer Ik ben ook benieuw naar de reactie van het kabinet. De heer Nijboer reflecteert op zijn eigen beleid; ik zeg er meteen bij dat wij daar ook aan hebben meegedaan. In het licht van de opmerkingen over het anticyclisch beleid dat hij voorstelt, bezuinigingen in de tijden dat het goed gaat en buffers opbouwen voor de tijden dat het slecht gaat, wijs ik erop dat in de afgelopen jaren behoorlijk veel is bezuinigd. Het gaat nu weer wat beter en we gaan geld uitgeven. Nogmaals, ik kijk ook naar mezelf, maar hoe duidt de heer Nijboer in het licht van zijn opmerking zijn eigen voorstellen ten opzichte van wat er nu wordt gedaan? 

De heer Nijboer (PvdA):

Dat vind ik een terechte vraag van mevrouw Schouten. Laten we kijken wat de wereld maar ook Nederland als open land met een grote financiële sector is overkomen. Er is een enorme crisis geweest. Dat was geen conjuncturele crisis; structureel zijn we met zijn allen armer geworden. Dat vergt ook structurele maatregelen. Het was beter geweest dat die structurele maatregelen, zoals de hypotheekrenteaftrek, zoals zaken in de zorg, zoals het gezond maken van de financiële sector, al voor de ingang van de crisis waren genomen, dus voor 2007/2008. Maar die maatregelen moet je ook nemen in tijden dat het slecht gaat. Want als je dat niet doet, laat je het op zijn beloop. Dan zou het begrotingstekort nu al richting 100% zijn gegaan. Dat zou onhoudbaar zijn geweest. De structurele klappen zul je ook met structurele maatregelen moeten opvangen. Als iets conjunctureel is moet je het conjunctureel opvangen. Daarom hebben wij hogere buffers nodig, niet alleen voor de overheidsfinanciën, maar voor de samenleving als geheel. Dat is wel een groot verschil. Mijn analyse is dat de financiële crisis zo hard heeft toegeslagen — vijf jaar lang geen groei — dat dit structurele maatregelen vergt. Ik denk dat dit mede de basis is geweest voor de goede economische cijfers die wij nu kennen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Nogmaals, ik kijk ook naar mezelf, maar het is de heer Nijboer die erover begint. Ik constateer dat er vijf miljard aan lastenverlichting en koopkrachtverbetering wordt uitgegeven. Zou het, in het licht van zijn eigen betoog, dan niet consequenter zijn als de heer Nijboer zei: dat moeten wij nu als buffer gebruiken? 

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, want ik vind werkloosheid ook een enorm probleem. In een begroting moet je altijd evenwicht zoeken. Als de werkloosheid 200.000 was geweest — dat zijn natuurlijk nog 200.000 werklozen te veel, maar in het licht van de Nederlandse situatie zouden dat gunstige cijfers zijn —zou ik mevrouw Schouten gelijk geven. Nu de werkloosheid nog zo hoog is en wij ver boven het begrotingstekort volgens het regeerakkoord zitten en dus de ruimte hebben, vind ik dit een zaak waar wij prioriteit aan moeten geven. Ik vind dat dit aan landen zelf is en ik vind het een goede zaak dat het gebeurt. Daarom steun ik dat. Ik ben niet voor niets mijn betoog daarmee begonnen. 

Ik kom op het derde thema, de financiële sector. Daar is de afgelopen jaren ontzettend veel gebeurd. Wie enkele jaren geleden had voorspeld dat er in Europa een bankenunie zou komen, zou voor gek zijn verklaard. Wij hebben het provisieverbod en de strengste bonuswetgeving van Europa geldt in Nederland. De buffers worden verder verhoogd. Als je dat zo ziet, zo veel maatregelen, dan is het eigenlijk verwonderlijk dat de sector nog steeds niet gezond is en er nog steeds niet goed aan toe is. Dat ligt volgens mij ook aan gedrag. 

Ik pak er één voorbeeld uit van de afgelopen jaren, waar ik mij aan stoor en waar ik de sector op aanspreek. Wij hebben in het parlement een uitgebreide discussie gevoerd over hogere buffers. Die discussie is ook maatschappelijk gevoerd en er zijn hoorzittingen geweest. Er zijn heel stevige brieven gekomen van de bankenlobby, in de trant van: "Als u de buffers verhoogt, gaat de kredietverlening naar de mallemoer. Als u de bankbelasting invoert overigens ook. Als u het zo doet, kunnen wij het misschien nog net redden, als de economie maar niet te veel groeit. Maar als die aantrekt, gaan wij echt voor gaas." Wat doet de sector echter het allereerst nu de economie aantrekt? Niet kredieten verlenen en de buffers verhogen, maar op grote schaal het dividend verhogen en kijken of er meer mensen kunnen worden aangenomen. Dat is echter niet de weg en het is niet consistent. De sector heeft ons voorgelogen met zijn redenering "we hebben eigenlijk te weinig kapitaal als de economie weer groeit", of men kiest nu voor zichzelf ten koste van het mkb. Ik wil graag van de minister horen hoe hij daartegen aankijkt. Ik vind dat het parlement zich door zulk soort argumenten — die door DNB werden ondersteund; DNB maakte dezelfde soort analyses — niet moet laten ringeloren. Ik neem daar echt afstand van. Ik vind het niet goed en bespreek het hier expliciet in het openbaar. Zo veranderen cultuur en gedrag nooit. We moeten doorgaan met het verhogen van de buffers. 

Maar er is nog veel meer nodig. De sector is te groot en te complex om er toezicht op te houden, wat de PvdA-fractie betreft. Het kabinet heeft een groot aantal dingen gedaan; die heb ik genoemd. De PvdA-fractie doet ook voorstellen om een deel van de sector te verbeteren. De accountancywetgeving komt er dit najaar aan. Er zijn allerlei voorstellen gedaan om de kwaliteit en onafhankelijkheid te vergroten. Onlangs heb ik samen met collega Groot voorstellen gedaan over de private equity en de excessen die daar plaatsvinden en over het tegengaan van het leeg trekken van bedrijven. Belastingontwijking is een groot thema, waarin de financiële sector soms ook een rol speelt. 

Er zijn nog veel meer zorgen. Er zijn zorgen over de onafhankelijkheid van kredietbeoordelaars en de werking van het systeem. Er zijn zorgen over banken die in elkaar investeren en zo het besmettingsgevaar in stand houden. Er zijn zorgen over staatsobligaties die nog steeds niet de risicoweging hebben die ze verdienen. Daarover zijn overigens het hele parlement en de minister het eens. Er zijn zorgen over de clearing agencies, die heel beperkte vermogens hebben. Als er iets mis gaat, wat gebeurt er dan met de reële economie? Er moet nog een heleboel gebeuren in de financiële sector. Er is veel gedaan, maar de sector is nog lang niet op orde. 

Een derde punt met betrekking tot de financiële sector, die dus nog lang niet op orde is, is de diversiteit. De heer Koolmees komt met een interessant voorstel om de financiering te verbeteren. Mijn fractievoorzitter heeft dat ook gedaan en ik begrijp dat er bij de begroting van Economische Zaken op terug wordt gekomen. De Nederlandse Innovatiebank is een manier om de financieringsmogelijkheden te vergroten. Ik heb samen met het CDA een initiatiefwet voor kredietunies ingediend. Dat leidt allemaal tot verbreding van financieringsmogelijkheden en dat is een goede zaak. Diversiteit zit echter ook in cultuur en in de benoemingen. Bij de toezichthoudende functies gaat het hiermee de goede kant op. Daar is de minister medeverantwoordelijk voor en daarvoor complimenteer ik hem. Ik zie echter dat hiermee in de bancaire top en de toppen van verzekeringsbedrijven nog volstrekt onvoldoende rekening wordt gehouden. In een wet is gewoon de ambitie vastgelegd dat 3O% van de raden van commissarissen en de raden van bestuur uit vrouwen moet bestaan. Ik zou het verstandig vinden als dit ook voor andere disciplines zou gelden. Men heeft er echter gewoon maling aan en er wordt gewoon niets mee gedaan. Er zijn nog steeds raden van bestuur die gewoon voor honderd procent uit mannen bestaan. Toch is dit al jaren geleden ingevoerd. Als dit zo doorgaat, komen quota steeds dichterbij. 

Ik kom tot slot op het financiële landschap in Nederland. We hebben de discussie over ABN AMRO gehad. In Het Financieele Dagblad stond afgelopen week in verband met SNS geschreven dat de minister met een schone lei begint. Nu ben ik altijd voorstander van schone leien, maar ik vond het in deze discussie wel te snel gaan. De PvdA vindt het echt te snel gaan als nu wordt gezegd: SNS kan nu zo snel mogelijk naar de beurs. Er zijn ook andere modellen mogelijk. Wij willen de nutsbank behouden die SNS nu is. SNS is nu een nutsbank en die bank moet zich niet direct als een marktpartij gaan gedragen. Dat kan wellicht worden voorkomen als de bank in staatshanden is, het kan wellicht worden voorkomen met langdurig kapitaal of doordat pensioenfondsen in de bank investeren. De PvdA is geen voorstander van het zomaar, hup naar de beurs brengen van de bank, en wel zo snel mogelijk, zoals in Het Financieele Dagblad van de afgelopen week stond. De PvdA vraagt de minister daarom om eerst veel beter te onderzoeken of de andere modellen mogelijk zijn. Dus is er een pas op de plaats nodig. 

De voorzitter:

U moet niet zo uitnodigend naar Kamerleden kijken die bij de interruptiemicrofoon staan, mijnheer Nijboer. Ik wil namelijk dat u eerst gewoon uw verhaal afrondt. Dan zal ik bekijken wie er alsnog kan interrumperen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik schep genoegen in het debat, voorzitter. Ik ben echter wel zo'n beetje aan mijn slotwoorden toe. 

De voorzitter:

Rondt u eerst uw betoog af, mijnheer Nijboer. 

De heer Nijboer (PvdA):

Dan pak ik het briefje met de citaten er weer bij, voorzitter. Met een citaat wilde ik namelijk ook afsluiten en daar heb ik wel een briefje bij nodig. Men zag het natuurlijk al aankomen dat ik ook wil afsluiten met een citaat van Lieftinck. Hij heeft een keer het volgende gezegd. "Ik spreek de wens uit dat het overleg tussen Regering en Staten-Generaal naar aanleiding van onderhavige wetsontwerpen moge strekken tot heil van ons dierbare vaderland." Dat zei hij eigenlijk het meest. Toch vond ik dat niet de meest passende afsluiting van mijn betoog nu. Ik heb daarom toch voor een ander citaat gekozen. Het stamt uit 1947. 

Daarvoor wil ik echter nog het volgende zeggen. De PvdA heeft gesteld dat deze begroting in het teken staat van werk, maar meer nog is gericht op toekomstige duurzame groei en op werkgelegenheid voor iedereen in Nederland in de toekomst. Daarom vraag ik om die studiegroep, en om de maatregelen en de investeringen die daarvoor nodig zijn. Daarbij past begrotingsbeleid dat trendmatig is, waarbij we kunnen omgaan met conjuncturele schokken. Daarbij past ook een financiële sector die nog verder wordt hervormd dan nu. Alleen dan zal er duurzame groei zijn en zal er het aantal banen zijn dat in de toekomst wenselijk is. 

Ik zal dus afsluiten met de woorden die Lieftinck op 16 september 1947 uitsprak. "Ik spreek de wens uit dat het overleg tussen de Regering en de Staten-Generaal naar aanleiding van de onderhavige wetsontwerpen moge strekken tot 's lands welzijn." 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik slik mijn interruptie over de bankensector in. Daarvoor stond ik zojuist al bij de interruptiemicrofoon, maar toen kreeg ik het woord niet van de voorzitter. Ik stel wel vast dat er bij ABN AMRO sprake is van de nodige gemiste kansen. 

Een andere vraag wil ik nu écht stellen aan de heer Nijboer. Ik heb hem in zijn bijdrage niet gehoord over de vermogensbelasting. Ik heb het gevoel dat die belasting voor de PvdA een belangrijk punt is dat zij voor elkaar wilde krijgen in deze Miljoenennota. Het gaat daarbij immers om een andere manier van belasten, en eigenlijk om een beetje progressieve vermogensbelasting. Intussen vliegen de aasgieren rond. Ze gebruiken allerlei argumenten over de rechtvaardigheid van dit systeem. Het ene argument is nog vromer dan het andere. Toch hoor ik steeds tussen de regels door: we willen het uitstellen en wegschuiven. De heer Buma, en de heer Omtzigt in zijn voetsporen, loeren daarop. Staatssecretaris Wiebes helpt ze nog een handje door te zeggen: dat kan ik pas in 2020 invoeren. En tjoep, weg is de wijziging van de vermogensbelasting. We zijn het er met z'n allen over eens dat we naar het belasten van het reële rendement toe moeten. Gaat de heer Nijboer onverkort vasthouden aan invoering van de veranderde vermogensbelasting in box 3 vanaf 2017, zoals in dit plan staat? Dat is het enige punt uit deze Miljoenennota dat mijn fractie zou willen verdedigen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik mag toch hopen dat dat laatste niet waar is, dat het GroenLinks niet interesseert of mensen een baan krijgen. Dat wil ik niet aannemen van de heer Grashoff. Een rechtvaardige inkomens- en ook vermogensverdeling was een van de kernpunten in de belastingdiscussie de afgelopen tijd. Diederik Samsom heeft er bij de Algemene Beschouwingen heel veel over gezegd. Het is wat mijn fractie betreft een wezenlijk onderdeel van het belastingpakket. Het moet in 2017 worden ingevoerd. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dat betekent dat u daarmee ook afstand neemt van hetgeen, voor zover ik heb begrepen, door de minister van Financiën is gezegd in informele zin, namelijk: het mag voor mij ook best uit het Belastingplan. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb de minister dat niet in de Kamer horen zeggen en ik heb het kabinet één Belastingplan zien indienen. Natuurlijk bevat dat onderdelen van beide partijen. Voor een rechtvaardige vermogensbelasting hebben wij, vooral collega Ed Groot die hier ook aanwezig is, jaren geijverd. Kleine spaarders: 1% rente en 4% belasting? Niet te verdedigen. Grote spaarders: grote rendementen, grote vermogens, veel te weinig belasting. Nu gaat 90% erop vooruit. Dat is iets wat wij belangrijk vinden, daar hebben wij voor gepleit en dat zit er nu ook in. 

De heer Merkies (SP):

Ik hoorde de heer Nijboer iets zeggen over SNS Bank. Ik stel deze vraag omdat hij voor de verkiezingen voorstander was van het niet naar de beurs brengen van ABN AMRO. Na de verkiezingen mocht men wel naar de beurs. Nu zegt hij over SNS Bank volgens mij iets vergelijkbaars. Ik wil klip-en-klaar weten wat de heer Nijboer nu eigenlijk wil met SNS Bank: moet de bank in staatshanden blijven, of moet hij onder bepaalde voorwaarden toch naar de markt? 

De heer Nijboer (PvdA):

Er wordt automatisch van uitgegaan dat SNS gewoon naar de markt kan. Dat automatisme wil ik vandaag doorbroken zien. Er zijn alternatieven, bijvoorbeeld de bank in staatshanden houden of in handen van langetermijnbeleggers zoals pensioenfondsen brengen. Dat wil ik allemaal onderzocht zien. Ik wil niet dat de bank automatisch naar de markt gaat. De heer Merkies kan heel makkelijk zeggen "het moet in overheidshanden", maar dat moet allemaal netjes worden uitgezocht. Ik ga niet ondoordacht roepen "dat moet niet", maar ik wil wel een pas op de plaats. 

De voorzitter:

Tot slot de heer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Dan weet ik eigenlijk ook op dit punt niet waar de PvdA voor staat. Het is bijna een standaardantwoord van de PvdA dat er een onderzoekscommissie moet komen of dat dit of dat moet worden onderzocht. Ik wil gewoon weten wat het standpunt is van de PvdA. 

De heer Nijboer (PvdA):

Het standpunt is: SNS gaat niet automatisch naar de markt en wordt niet automatisch geprivatiseerd. 

De heer Koolmees (D66):

Aan het einde van het betoog van de heer Nijboer weeg ik een paar van zijn belangrijke woorden. Met het belang van duurzame groei ben ik het zeer eens. Het belang van anticyclisch begrotingsbeleid, trendmatig begrotingsbeleid? Zeer mee eens. Banen als absolute topprioriteit? Zeer mee eens. Dan is het wel een teleurstelling dat er geen concrete acties volgen. Kijk naar het pakket van 5 miljard. Dat betekent 0,2% economische groei en 25.000 banen. Nog één poging. Ik heb een aantal amendementen en moties ingediend over vergroening waarmee je duurzame groei dichterbij kunt brengen, waarmee je de werkgelegenheid kunt stimuleren en de economie robuuster kunt maken. Het hele betoog van de heer Nijboer ademt dit verhaal. Dat moet toch gesteund worden door de Partij van de Arbeid? 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik moet eerst afstand nemen van de bewering van de heer Koolmees dat er helemaal niets gebeurt. 5 miljard! De kinderopvang wordt betaalbaarder, het ouderschapsverlof wordt uitgebreid, er wordt geïnvesteerd in zorg, er komt meer geld voor veiligheid, lagere en middeninkomens gaan er fors op vooruit en er komen ook banen bij. Dus de bewering dat er niets gebeurt, slaat echt helemaal nergens op; met excuus, voorzitter. Kan het beter? Natuurlijk, wij staan altijd open voor suggesties, maar daar is wel een meerderheid voor nodig. Ik blijf vaststellen — de heer Koolmees vindt het vervelend dat ik dit doe — dat wij als coalitie op allerhande manieren bereid zijn geweest om in de Eerste Kamer een meerderheid te realiseren, eerst door te spreken voordat er een brief werd gestuurd, vervolgens door te spreken nadat er een brief was gestuurd, maar dat D66 direct is weggelopen. Ik hoop niet dat het aan de broodjes lag, dat wij D66 langer hadden kunnen vasthouden als het een copieus diner was geweest. Het is jammer dat D66 die kans heeft laten schieten. 

De heer Koolmees (D66):

Dit is heel goedkoop, maar oké. Als de heer Nijboer zijn woorden waar wil maken, geef ik hem daartoe de kans. Morgenavond dien ik een motie in en dan zien wij wel of de Partij van de Arbeid al deze mooie woorden die zij in het debat gebruikt ook in de praktijk gaat waarmaken. Anders blijft het heel goedkope retoriek. 

De heer Nijboer (PvdA):

Moties kunnen wij allemaal indienen. Ik kan precies zeggen wat de PvdA overal van vindt, maar de kunst bij het Belastingplan en de begroting is het verzilveren van meerderheden. Zeker bij een Belastingplan waarin altijd pijn zit voor de een en mooie dingen voor de ander, is het zaak om met elkaar in gesprek te gaan. Daar ben ik altijd toe bereid, ook deze twee dagen nog. Dan moet er echter wel een meerderheid voor zijn. Het moet niet zo zijn dat D66 hier heel blij mee is en er straks alleen met PvdA en GroenLinks staat, want dan hebben we te weinig zetels in de Eerste Kamer en hebben we nog niets bereikt. Dat is het hele eiereneten hier. Dat weet de heer Koolmees ook goed, want daar hebben we de afgelopen jaren heel goede ervaringen mee. Ik hoop dat die ervaringen weer bovenkomen de komende dagen. 

De voorzitter:

Er staan nog een aantal sprekers op de lijst. We gaan straks verder met dit debat. Na de schorsing beginnen we met de regeling van werkzaamheden en daarna zal het debat over de Algemene Financiële Beschouwingen worden hervat. 

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst. 

De vergadering wordt van 13.40 uur tot 14.01 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven