8 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad d.d. 15 februari 2016 (AO d.d. 11/02). 

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Wetenschappers stellen de visserijdruk vast waarmee je de maximale hoeveelheid duurzaam uit zee kunt halen. Dat is de FMSY. Op basis daarvan worden quota afgesproken. Er is nu in de Raad een range voorgesteld om een gemengdevisserijplan uit te voeren. In de onderhandelingen wordt nu gekeken of die range ook boven de vastgestelde FMSY kan. Terwijl er al een wetenschappelijke basis ligt, probeert de Raad nu de norm op te rekken. Het is dan niet langer meer de wetenschap die bepaalt hoeveel er gevangen kan worden zonder populaties in gevaar te brengen, maar zijn het de belangen van de visindustrie die bepalend zijn. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat momenteel onderhandelingen over een meerjarenplan voor de Oostzee plaatsvinden; 

constaterende dat de Raad pleit voor structurele mogelijkheden om te vissen boven het huidige FMSY (het sterftecijfer van een vissoort dat verenigbaar is met de maximum sustainable yield); 

overwegende dat dit leidt tot meer overbevissing, terwijl meerjarenplannen moeten dienen om vispopulaties te herstellen en overbevissing tegen te gaan; 

overwegende dat dit in strijd is met het gemeenschappelijk visserijbeleid, dat stelt dat visserij op een niveau van maximum sustainable yield op zijn laatst behaald moet zijn in 2020; 

verzoekt de regering, pogingen om de begrippen "maximum sustainable yield" en "FMSY" op te rekken of hierop uitzonderingen te bedingen, niet te steunen in de Raad, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 894 (21501-32). 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik heb één motie. De inhoud van die motie is duidelijk, daarom ga ik direct over tot het voordragen ervan. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het voorstel voor een verordening voor het duurzaam beheer van externe vissersvloten van de Europese Commissie een bevoegdheid opgenomen staat waarmee de Commissie zelf vismachtigingen van de externe vissersvloot kan intrekken; 

overwegende dat dit onder andere kan indien internationale normen op het vlak van mensenrechten of de strijd tegen illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij een dergelijke maatregel rechtvaardigen; 

overwegende dat goede controle op de externe vissersvloot op deze elementen omwille van duurzaamheid, ecologie en effecten voor de lokale bevolking van cruciaal belang is; 

verzoekt de regering, niet in te stemmen met het vervallen van deze intrekbevoegdheid van de Europese Commissie in het voorstel tot verordening, tenzij er een plan komt waarin de lidstaten voldoende zekerheid bieden dat zij deze controle zelf goed uitoefenen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya, Dikkers en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 895 (21501-32). 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

In dit kader heb ik ook een motie van mevrouw Dikkers medeondertekend, maar daar zal zij straks op terugkomen. 

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de kosten voor de visserijakkoorden alleen al in 2015 71 miljoen euro bedroegen; 

constaterende dat de Europese Rekenkamer voor de tweede keer een zeer kritisch rapport over de visserijakkoorden heeft gepubliceerd; 

overwegende dat de Europese Commissie de aanbevelingen van het rapport van de Europese Rekenkamer gaat overnemen; 

overwegende dat dit moet leiden tot verbeteringen in de naleving van de visserijakkoorden; 

constaterende dat dit nieuwe regime nog niet geldt bij de huidige onderhandelingen; 

verzoekt de regering, niet in te stemmen met nieuwe onderhandelingsmandaten wanneer de door de Europese Rekenkamer aangegeven verbeterpunten hierin niet zijn opgenomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dikkers, Koşer Kaya en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 896 (21501-32). 

Als ook de laatste motie is gekopieerd, kan de staatssecretaris antwoorden. We wachten heel even totdat alle moties bij de staatssecretaris zijn aangeleverd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend ten behoeve van de besprekingen in de Landbouwraad van aanstaande maandag. 

In de motie op stuk nr. 894 van de leden Wassenberg en Koşer Kaya gaat het over de maximum sustainable yield, de vraag wat een verantwoorde hoeveelheid is om van een bepaalde soort vis te vangen. Het standpunt van het kabinet is helder. Wij gaan uit van het wetenschappelijk advies. Dat is voor ons de basis. De heer Wassenberg lijkt in zijn motie te wijzen op de discussie die er bij herhaling is over de vraag of de MSY op een punt moet worden vastgesteld of dat je mag uitgaan van een range. Zo'n range doet meer recht aan de manier waarop gevist wordt, met name in de gemengde visserij, om uit te kunnen komen op verantwoorde hoeveelheden. Daarom is het standpunt van de Raad en van het Nederlandse kabinet dat het verantwoord is om uit te gaan van de range, zolang we het wetenschappelijk advies volgen. Dat laatste is voor ons een belangrijk uitgangspunt. Met die werkwijze wordt er meer recht gedaan aan de realiteit van de visserij. Daarom ontraad is deze motie. 

In de motie op stuk nr. 895 van de leden Koşer Kaya en Dikkers wordt de regering verzocht om niet in te stemmen met het vervallen van de intrekbevoegdheid van de Europese Commissie. Dat is niet helemaal hoe het zit. Het is andersom: de Europese Commissie stelt voor om zichzelf een intrekbevoegdheid toe te delen. Die bevoegdheid ligt nu bij de lidstaten. Als de indieners zeggen dat de lidstaten dan wel moeten voldoen aan de afspraak dat ze zelf voldoende controle uitoefenen op het nakomen van de afspraken, begrijp ik die inzet wel, maar de consequentie die eraan verbonden wordt, deel ik niet. Ik ontraad dus deze motie. Ik verwijs daarbij echter naar de motie die ik nu zal behandelen. 

De motie op stuk nr. 896 van de leden Dikkers, Koşer Kaya en Van Gerven is wat prematuur, omdat de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer nu eenmaal verwerkt moeten worden. Ik heb in het algemeen overleg dat we zojuist hebben gehad, aangegeven dat wij de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer delen en ondersteunen, en dat de Commissie al die aanbevelingen wil overnemen. Dat moet allemaal nog worden geïmplementeerd. Het is dus wat prematuur om nu al te zeggen dat, als niet gebeurt wat iedereen wil dat gaat gebeuren — en over het algemeen gebeurt het dan ook in Brussel — niet moet worden ingestemd met nieuwe onderhandelingsmandaten. Omdat het de inzet is van het kabinet om de aanbevelingen over te nemen, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten, want de motie is in feite ondersteuning van beleid. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 14.45 uur zodat we dan over de ingediende moties kunnen stemmen. 

De vergadering wordt van 14.35 uur tot 14.47 uur geschorst. 

Naar boven