8 Eurogroep/Ecofin Raad

Aan de orde is het VAO Eurogroep/Ecofin Raad (AO d.d. 2/12). 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Het Luxemburgs voorzitterschap wil voor het einde jaar in de Raad overeenstemming bereiken over een Europees depositogarantiestelsel. Ik proef in de Kamer een meerderheid daartegen, maar dat moet natuurlijk nog blijken. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie op 24 november jl. een voorstel heeft gedaan om in 2024 te komen tot een volledig Europees depositogarantiestelsel onder de naam EDIS; 

verzoekt de regering, zich in Brussel uit te spreken tegen het voorstel van de Europese Commissie voor de oprichting van een volledig Europees depositogarantiestelsel, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1326 (21501-07). 

De heer Merkies (SP):

Daarbij geldt dat wij het uit den boze vinden dat wij de spaarders gaan redden als banken in andere landen er een potje van maken en daardoor in de problemen komen, en overigens ook vice versa. 

Ik vraag nog aandacht voor een ander punt, namelijk de STS-securitisaties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de voorstellen van de Europese Commissie voor STS-securitisaties ertoe leiden dat die buffervereisten voor banken worden verlaagd ten opzichte van het nieuwe Baselse raamwerk; 

overwegende dat niet wordt onderbouwd hoe de ruimte die door deze voorstellen op de bankbalans kan ontstaan, ook daadwerkelijk wordt ingezet voor de financiering van het mkb; 

verzoekt de regering, niet in te stemmen met de verordening voor STS-securitisaties, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1327 (21501-07). 

De heer Merkies (SP):

Ik voeg hieraan toe dat wij dit een uitholling vinden van de nieuwe buffervereisten. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Het was een beetje kort dag tussen het algemeen overleg en dit VAO. Daardoor lijken de moties misschien iets op elkaar. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan om een Europees depositogarantiestelsel, EDIS, in te stellen; 

constaterende dat nog niet alle andere onderdelen van de bankenunie volledig geïmplementeerd of gestart zijn, laat staan dat ze zich hebben bewezen in de praktijk; 

constaterende dat er op het gebied van risicovermindering nog vele stappen te zetten zijn; 

overwegende dat een Europees depositogarantiestelsel ooit bedoeld was als sluitstuk van de bankenunie, maar de "sluitstuk"-fase op basis van deze constateringen nog niet aan de orde is; 

verzoekt de regering, het gepresenteerde voorstel van de Europese Commissie voor EDIS nu af te wijzen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aukje de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1328 (21501-07). 

Mevrouw De Vries, blijft u nog even staan. De heer Nijboer wil u een vraag stellen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Wij hebben hierover vanochtend gedebatteerd en toen gaf de VVD-fractie helder aan dat dit niet tijdig en niet aan de orde is. Ik begreep dat wel, want veel onderdelen van de bankenunie zijn nog niet gerealiseerd of volledig tot wasdom gekomen. Betekent deze motie dat een Europees depositogarantiestelsel wel onderdeel van de bankenunie kan zijn als die andere onderdelen van de bankenunie wel zijn vervolmaakt, zoals het toezicht, en de bankbalans op orde is? Betekent dit dat dit specifieke voorstel op dit moment door de VVD wordt afgewezen, maar dat zij niet het idee van een Europees depositogarantiestelsel afwijst? 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

In de motie is ook sprake van een "sluitstukfase". Ik kan dit dus pas later beantwoorden. Wij hebben veel zaken in gang gezet in de bankenunie. Laten wij nu eens een keer afronden waar wij aan begonnen zijn voordat wij weer allerlei nieuwe dingen op de rit zetten. 

De heer Nijboer (PvdA):

Mevrouw De Vries zegt nu: voordat wij nieuwe dingen op de rit zetten, maar zij zegt niet: dit hoort er uiteindelijk niet bij? Naar de mening van de VVD hoort bij een volledige bankenunie uiteindelijk ook een Europees depositogarantiestelsel, als dat goed is ingeregeld. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat zijn als-danvragen. Naar onze mening kun je pas in een later stadium met een ja of een nee antwoorden. 

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De minister springt op uit zijn stoel. Wij hebben hier vandaag echt heel lenige ministers. Hij kan direct overgaan tot het beantwoorden van de vragen en het geven van een reactie op de moties. 

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik begin gewoon bij de eerste motie. De heer Merkies begon zijn inleiding met te zeggen dat het Luxemburgse voorzitterschap voor het einde van het jaar een deal wil sluiten over het Europese depositogarantiestelsel. Dat is feitelijk volstrekt niet juist. Ik begrijp niet goed waardoor dit misverstand kan zijn ontstaan. Het voorstel is net gepubliceerd door de Commissie. Het enige wat volgende week in de Ecofin-Raad zal gebeuren, is dat de Europese Commissie haar eigen voorstel presenteert en toelicht. Dat leidt mogelijk meteen tot discussie, maar nog geenszins tot onderhandelingen, laat staan tot besluitvorming. Het is dus echt een misverstand dat het Luxemburgse voorzitterschap hierover nog voor het einde van het jaar een akkoord wil bereiken. Op Raadsniveau is nu in principe wel een akkoord bereikt over het securitisatievoorstel. Misschien is dat de reden van uw verwarring, mijnheer Merkies. 

In de motie-Merkies op stuk nr. 1326 spreekt de indiener zich nu al in negatieve zin uit over het voorstel van de Europese Commissie voor het Europese depositogarantiestelsel. In de visie van het kabinet is het Europese depositogarantiestelsel het sluitstuk van de bankenunie. Het hoort er absoluut bij, maar het is wel een sluitstuk, als alle andere poten van de bankenunie zijn opgericht en gestart, als fondsen zijn gevuld en resterende ongewenste risico's zijn teruggebracht. Dat moet allemaal in de komende transitieperiode van zeg acht jaar gebeuren. Het voorstel van de Europese Commissie voorziet strikt genomen in een geleidelijke inrichting van het Europese depositostelsel. Pas in de eindfase, dus over acht jaar, zou er een volwaardig Europees systeem moeten zijn. 

Ik maak een procedurele opmerking en een inhoudelijke. De procedurele opmerking is dat het gek is om nu al Kamermoties in te dienen waarin gewoon wordt gezegd "afwijzen; punt". Er is nog niet eens een kabinetsstandpunt naar de Kamer toegestuurd. De Nederlandse regering hoeft in Brussel nog helemaal geen standpunt in te nemen. De zorgvuldigheid vraagt er misschien om dat het kabinet eerst om een standpunt wordt gevraagd. Daar voeren wij dan een debat over en dan neemt de Kamer een positie in. Inhoudelijk gezien vind ik het raar om alleen al op basis van een voorstel, dat overigens spreekt over een definitieve invoering in 2024, de deur dicht te gooien. Onze insteek is dat daar alleen over valt te praten als het inderdaad pas in 2024 als sluitstuk van kracht wordt en als in de tussentijd allerlei risico's die banken in Europa nog herbergen, verder worden opgeruimd. Dat vergt een hele agenda die wij met elkaar moeten opstellen. Daar moeten afspraken over gemaakt worden. Dan kunnen we ook precies bijhouden of alle stappen worden gezet, of de fondsen worden opgericht, of ze gevuld worden en of de implementatie plaatsvindt. Op basis daarvan kunnen wij dan bekijken of wij in de toekomst stappen zetten om uiteindelijk, als sluitstuk, over te gaan tot een dgs. Ik vind de motie dan ook ontijdig en inhoudelijk niet verstandig. Ik moet haar daarom ontraden. Overigens geef ik er de voorkeur aan dat de heer Merkies de motie aanhoudt, in afwachting van het kabinetsstandpunt over dit Commissievoorstel. 

De heer Merkies (SP):

U weet hoe dit soort debatten gaat. Er wordt gezegd dat er nog over gesproken zal worden, alsof het iets vrijblijvends is. Daar vindt echter wel de meningsvorming plaats. Dan is het maar beter als je meteen aan het begin van het proces zegt wat het standpunt is van het kabinet, namelijk dat het kabinet niet akkoord gaat met datgene wat in de voorstellen van de Europese Commissie staat. 

Minister Dijsselbloem:

Dat gaan we nu nog niet doen. We gaan eerst het kabinetsstandpunt verwoorden en naar de Kamer sturen. In de Ecofin nemen we nog geen standpunt in, behalve dan de hoofdlijn die we al eerder in Brussel hebben aangegeven, namelijk dat het kan als sluitstuk. Daarvoor moeten nog heel veel dingen gebeuren, waaronder allerlei dingen om de risico's bij de banken aan te pakken. Dat is onze algemene lijn. Die hebben we al eerder in Brussel aangegeven en die blijf ik herhalen. Een concreet standpunt over dit Commissievoorstel hoeven we in december nog helemaal niet in te nemen. Daarom ontraad ik de motie. Het zou beter zijn als zij wordt aangehouden. 

De motie op stuk nr. 1327 gaat over het securitisatievoorstel. In principe is hier op Raadsniveau overeenstemming over. Het is nu aan de lidstaten om aan te geven of ze dat akkoord kunnen ondersteunen. Het Nederlandse kabinet kan met deze uitkomst leven. Met de implementatie van het nieuwe Baselse raamwerk gaan de kapitaalseisen voor securitisaties echt aanmerkelijk omhoog. Dat is ook logisch gezien de verliezen die geleden zijn in de crisisjaren. Daarnaast is daarbinnen een apart regime voorgesteld voor eenvoudige, gestandaardiseerde en transparante securitisaties. Ook dat voorstel kunnen we delen. In de motie worden deze kortweg "STS-securitisaties" genoemd. Daarvoor gelden inderdaad lagere kapitaalseisen. Dat is verdedigbaar. Die zijn goed gedefinieerd en geclausuleerd. Daar is toezicht op. Er zijn sanctiemogelijkheden als ze worden overtreden. Dus daarom is het de intentie van de Nederlandse regering om in te stemmen met deze Raadspositie, het akkoord op Raadsniveau dat nu is bereikt. Op een later moment, waarschijnlijk tijdens het Nederlandse voorzitterschap, zullen we dan onderhandelen met het parlement over dat voorstel. Ik ontraad dus ook de tweede motie op stuk nr. 1327. 

De motie op stuk nr. 1328 van mevrouw De Vries heeft andere overwegingen dan de eerste motie. In de motie wordt uitgesproken dat eerst de overeengekomen onderdelen van de bankenunie moeten zijn geïmplementeerd of gestart, dat ze zich moeten hebben bewezen in de praktijk en dat er nog veel moet gebeuren op het gebied van risicovermindering. Het kabinet is het daar geheel mee eens. De motie stelt bovendien dat het Europees depositogarantiestelsel (EDIS) bedoeld is als sluitstuk en dat we nog niet in die sluitstukfase zitten. Daar ben ik het allemaal mee eens. 

Dan komt echter het dictum waarin de regering wordt verzocht om het voorstel nu af te wijzen. Daarvoor geldt hetzelfde als wat ik heb gezegd tegen de heer Merkies. Ten eerste heeft het kabinet nog niet eens een kabinetsstandpunt aan de Kamer gestuurd over dit precieze voorstel, waarin het verwoordt wat daar nu goed en slecht aan is en wat we anders zouden willen. Ten tweede wordt ons op dit moment nog helemaal geen standpunt gevraagd. Het uiteindelijke voorstel dat mogelijk ooit ter stemming komt, zal ongetwijfeld anders zijn dan dit gepresenteerde voorstel. 

Het signaal is helder. De overwegingen deel ik voor het overgrote deel, maar ik wil mevrouw De Vries toch in overweging geven om de motie aan te houden en de discussie te voeren aan de hand van het kabinetsstandpunt. Dat lijkt mij de beste weg. Wij zullen hierover geen standpunt innemen in de Ecofin-Raad, laat staan dat wij daar een definitief standpunt gaan innemen. Wel zal de hoofdlijn van het Nederlandse kabinetsbeleid verwoord worden, zoals we al eerder hebben gedaan. Mocht de motie nu in stemming komen, dan vind ik deze echt te absoluut, maar, zoals gezegd, is dat nu niet aan de orde. Mocht deze motie in stemming komen, dan moet ik hem afwijzen. Ik geef mevrouw De Vries echter in overweging om de motie aan te houden. Het signaal is mij helder. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering 10 minuten. Daarna gaan we stemmen. 

De vergadering wordt van 15.25 uur tot 15.38 uur geschorst. 

Naar boven