9 Europese top, JBZ-Raad en migratietop

Aan de orde is het debat over de uitkomsten van de Europese top van 15 en 16 oktober jongstleden, de JBZ-Raad op 9 november 2015 en de inzet voor de migratietop van 11 en 12 november 2015.

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom, in het bijzonder de minister-president en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Er hebben zich veertien sprekers gemeld. Er zijn spreektijden van zes minuten per fractie afgesproken. In het Reglement van Orde staat dat de vergadering na 23.00 uur alleen doorgang kan vinden als de Kamer daarmee instemt. We kunnen proberen om voor 23.00 uur klaar te zijn. Ik stel voor dat wij dat ook gaan proberen, dus ik vraag de leden zeer terughoudend te zijn met interrumperen.

Als eerste is het woord aan de heer Sjoerdsma die dit debat heeft aangevraagd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Het lijkt wel of na iedere top over de vluchtelingencrisis de kloof tussen de beloftes van de regeringsleiders en de situatie op de grond groter wordt. De beelden van grote aantallen vluchtelingen die zich te voet langs de snelweg, in overvolle treinen of door velden naar en door Europa een weg banen nemen niet af. Maar de toegezegde hulp en bijdragen van de lidstaten nemen bepaald niet toe. Sterker nog, afspraken worden gewoon niet nagekomen. Daarmee is deze vluchtelingencrisis nu ook een politieke crisis, een crisis van inactie, van onderling wantrouwen en van niet leveren, en dat terwijl er zo veel op het spel staat. De levens van mensen die met de aankomende winter op straat moeten slapen in de Balkan staan op het spel. Ook de kern van de Europese samenwerking, het vrije verkeer van personen, Schengen, staat op het spel. Mijn fractie stelt dat Europa dit aankan, maar dan moeten de Europese leiders wel daadwerkelijk leveren. Wij kunnen deze mensen fatsoenlijk opvangen als wij het op Europees niveau doen, samen, met een gezamenlijke opvang en met een permanent mechanisme voor het verdelen van vluchtelingen over de lidstaten. Dat vergt echter wel leiderschap en dat begint met beloftes nakomen.

Op de talloze crisistoppen is verklaring na verklaring na verklaring aangenomen, maar papier kun je niet eten. Mooie beloftes en plechtige verklaringen zijn niet genoeg. Laat ik die beloftes nalopen. Van de beloofde 160.000 crisisherplaatsingen, op zich al volstrekt onvoldoende, hebben er op dit moment 116.000 plaatsgevonden. Dat is nog geen duizendste van wat nodig is. Van de toegezegde 2,3 miljard voor opvang in de regio, in Jordanië en Libanon, is nog geen 300 miljoen binnengekomen. Van de afgesproken 743 grenswachten voor Frontex is slechts de helft bevestigd. De enige Europese hotspot die bestaat, het registratiekantoor op het Griekse eiland Lesbos, functioneert niet. Sterker nog, er is nauwelijks toegang tot schoon water, eten en sanitaire voorzieningen.

Wij kunnen echter niet alleen naar andere landen wijzen. Want hoeveel herplaatsingen heeft dit kabinet eigenlijk uitgevoerd tot nu toe? Het zijn er nul. Nul, voorzitter. Wanneer kunnen wij deze wel verwachten? Hoeveel asieldeskundigen heeft dit kabinet bijgedragen aan de hotspots? Het zijn er zes, voorzitter. Zes. Kan de premier verder bevestigen dat Nederland nog niets heeft bijgedragen aan het trustfund voor Syrische vluchtelingen?

Ik roep de premier op om met de vuist op tafel te slaan, zijn collega's aan te spreken en hen op te roepen de achterstallige bijdragen, materieel en financieel, als de wiedeweerga te leveren. Ik roep hem vanavond ook op om zelf het goede voorbeeld te geven. Alleen als Nederland zelf het goede voorbeeld geeft, zullen anderen volgen. Daar hoort ook bij dat werk gemaakt moet worden van dat permanente verdelingssysteem. Ik vraag de staatssecretaris wanneer wij dat nu gaan zien. Komt het op een stemming aan? Ik hoor graag een reactie.

De beelden van de prikkeldraadversperringen aan de binnengrenzen van de Europese Unie zijn precies wat wij niet nodig hebben. Dat is niet de kant die Europa op moet. Open binnengrenzen en Schengen zijn een enorm groot goed, waar Nederland bovendien een enorme hoop welvaart aan te danken heeft. Wat dus nodig is, is een echte gemeenschappelijke grens- en kustwacht aan onze buitengrenzen. Mijn fractie pleit daar vandaag voor, voor een echte Europese grens- en kustwacht om te redden en om te registeren. In het nieuwe werkprogramma van de Europese Commissie wordt die al genoemd, maar het kabinet hoor ik hier niet over. Wat is eigenlijk de visie van het kabinet? Of vindt het kabinet dat de huidige Frontex voldoet?

Dan Turkije. In de vluchtelingencrisis moet de pragmaticus het soms winnen van de idealist, want anders blijven doorbraken uit. Als het om Turkije gaat, wil ik echter toch een streep trekken. Ik vind het te cynisch voor woorden dat wij in ruil voor een fatsoenlijke opvang van vluchtelingen een oogje toeknijpen bij de schending van mensenrechten door Erdogan. Ik vind het cynisch dat Timmermans Erdogan de wortel van het EU-lidmaatschap heeft voorgehouden, iets wat Erdogan misschien wel aan zijn meerderheid bij de Turkse verkiezingen heeft geholpen. Ik vraag de premier wie Timmermans eigenlijk de opdracht heeft gegeven om een Turkijedeal uit te onderhandelen enkele weken voor de Turkse verkiezingen. Ik vraag de premier ook waarom hij geen melding heeft gemaakt van het initiatief van Timmermans, nota bene één dag na het vorige debat plaatsvond. Of wist hij dit zelf ook niet?

Samenwerking met Turkije is cruciaal in deze crisis. Dat is duidelijk. Laat ik echter ook helder zijn. Europees geld voor opvang is prima, maar geen gesjacher met de strenge regels voor toetreding, zeker niet bij Erdogan. Er is dus ook maar één boodschap: vluchtelingenopvang en EU-lidmaatschap zijn twee heel verschillende dingen. Daarom vraag ik de premier of hij bereid is om te garanderen dat er geen enkele versoepeling zal komen van de strenge eisen voor de toetreding van Turkije. Ook de verkiezingen van afgelopen week in Turkije zijn allesbehalve vlekkeloos verlopen, zoals de OVSE-verkiezingswaarnemers uitgebreid in hun rapport hebben aangegeven. Waar blijft eigenlijk de reactie van het kabinet op dit rapport?

Ik rond af. De inzet voor de komende Europese vergadering is duidelijk. Ik doe een dringend beroep op onze premier: voorkom dat het weer een lege top wordt met veel woorden maar geen daden. Laat Nederland het goede voorbeeld geven en neem de andere lidstaten hierin mee.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Wij praten opnieuw met het kabinet over de voortgaande asielramp. Opnieuw is het kabinet geen steek verder gekomen met het orde op zaken stellen. De grenzen blijven wagenwijd openstaan, de rode loper wordt uitgerold voor alle asielzoekers en de premier blijft wapperen met een heel grote blanco cheque voor hen. Het is in feite onvergeeflijk dat de premier en de staatssecretaris niet ingrijpen, dat ze de islamitische stormloop op ons land alle ruimte geven, dat ze onze welvaart, identiteit en veiligheid weggeven alsof het helemaal niets is.

Ons land kent op dit moment helaas geen grenzen en dat geldt ook voor de onkunde van dit kabinet. Die onkunde zie je terug op alle fronten. Zo mompelt de staatssecretaris af en toe iets over het verbeteren van het terugkeerbeleid. In de Volkskrant van afgelopen weekend lazen wij hoe dat gaat. Met gesprekstechnieken moeten illegalen worden gemotiveerd om Nederland te verlaten. Voor hen zijn er ook zogeheten tearooms ingericht in de huiselijke sfeer van het land van herkomst. Daar kan men bijvoorbeeld dvd's kijken. Bovendien krijgen de illegalen een zak geld plus ondersteuning voor bijvoorbeeld het starten van een bedrijf. Als voorbeeld werd iemand uit Tanzania aangehaald die een kippenfarm kon beginnen.

Wat is dit voor waanzin, vraag ik het kabinet. Degenen die nog twijfelden of ze wel of niet naar Nederland moeten gaan, weten nu zeker dat ze wel moeten gaan. In het uitzonderlijke geval dat hun verblijfsaanvraag wordt afgewezen, kunnen ze altijd nog terugvallen op bed-bad-brood. Dankzij dit kabinet kunnen ze rustig als illegaal blijven rondlopen, want er is een grote streep gehaald door de strafbaarstelling van illegaliteit. De enkeling die toch terugkeert naar het land van herkomst, doet dat omdat hij daar, op kosten van de Nederlandse belastingbetaler, een kippenfarm kan krijgen. Let wel, dit gaat om mensen die zich bewust niet aan onze regels hebben gehouden en bewust de wettelijke vertrekplicht hebben genegeerd. Tja, als je echt wilt dat de asieltsunami doorgaat, moet je dit soort signalen de wereld insturen, dan moet je zelfs de meest onwillige vreemdelingen op deze manier in de watten leggen.

Het is duidelijk dat het kabinet nauwelijks meer serieus te nemen is. Het doet zelf helemaal niets. Het verschuilt zich achter de EU en de afspraken die daar worden gemaakt en de maatregelen die daar worden bedacht. Maar de oplossingen liggen niet in theedrinksessies in Luxemburg, Brussel of Valletta. De premier moet dus vooral niet afreizen naar de top in laatstgenoemde plaats. Hij wil zaken doen op de verkeerde locatie, met de verkeerde mensen en over de verkeerde onderwerpen. Als de premier echt zo nodig een top wil, beleg dan een Dubai-top, een top over de opvang van Syriërs in de eigen regio. De PVV denkt graag mee over een verdeelsleutel om alle Syriërs in de steenrijke Arabische Golfstaten gevestigd te krijgen, in plaats van in Nederland. Ga nooit meer mee met al die onzin die de EU ons wil opleggen en die de ondergang van ons land alleen maar versnelt.

EU-bureaucraten willen alleen maar meer migranten hiernaartoe halen. Zij willen ons zelfs afhankelijk maken van de Turkse tiran Erdogan. Samenwerking met hem zou de toestroom van asielzoekers naar de EU kunnen beperken. In ruil daarvoor zou Turkije visumliberalisatie krijgen voor alle Turken die naar de EU reizen en zouden de gesprekken over een Turks EU-lidmaatschap nieuw leven worden ingeblazen. Hoe verzin je het? Naast de asielinvasie krijgen we dan dus ook een Turkse invasie.

Het is echt tijd om het heft in eigen handen te nemen. De PVV blijft het kabinet daartoe oproepen. Sluit de Nederlandse grenzen en laat die door onze Defensie, door onze militairen bewaken. Laat geen enkele asielzoeker meer tot ons land toe. Ik vraag het kabinet om eindelijk die toezegging te geven, want iedereen met een beetje gezond verstand weet dat het alleen daarom gaat. Toon eindelijk een keer moed voor het te laat is en ons mooie land definitief is weggeven aan de massa-immigratie en de islamisering.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. De beelden van Nieuwsuur en EenVandaag van het Griekse eiland Lesbos zijn dramatisch. De directeur van Stichting Vluchteling, die net terug is uit Lesbos, vertelde me gisteren dat er kinderen op de kust door vrijwilligers gereanimeerd moeten worden. Als ze dat al overleven, dan kunnen ze nog sterven in de ziekenhuizen, waar een groot tekort aan medisch personeel is. Dit gebeurt in Europa anno 2015.

Het Griekse eiland heeft de afgelopen week 50.000 mensen ontvangen op een bevolking van 86.000. Bijna al het werk wordt verzet door vrijwilligers. Professionals worden tegengewerkt. De VN krijgen hun spullen niet uit de loodsen. Er zijn duizenden tenten op voorraad, maar mensen slapen onder de open hemel. Er is een tekort aan alles, in Europa. De EU kan hard ingrijpen bij een financiële crisis, maar faalt jammerlijk bij een humanitaire crisis. Wat kan Nederland, wat kan Europa nu concreet doen voor deze vluchtelingen op Lesbos? Die vraag stel ik aan de aanwezige bewindspersonen. Waarom kan de UNHCR niet doorpakken? Waarom kan die de regie niet nemen samen met lokale bestuur? Europa stuurde bijna wekelijks een trojka naar Athene. Waar blijft Brussel nu? Ik krijg daar graag een concreet antwoord op. Mocht dat er niet komen, dan moedig ik het kabinet met alle liefde daartoe aan in een motie in de tweede termijn.

De staatssecretaris was in Duitsland. Hij sprak daar wijze woorden over de registratie en de herverdeling aan de buitengrenzen van Europa. Na maanden van vergaderen en het zoveelste actieplan zijn inmiddels echter welgeteld 116 van de 160.000 vluchtelingen herverdeeld over Europa. Inmiddels begint zelfs Zweden te vragen om een uitstroom en een herverdeling van de vluchtelingen uit dat land, omdat de instroom maar doorloopt. Waarom komen de hotspots en de registratiepunten niet van de grond? Waarom duurt het allemaal zo lang?

Vier weken geleden stond ik aan de Macedonische grens met Griekenland. 7.000 mensen per dag komen daar de grens over, zonder dat een adequate registratie en een veiligheidscheck plaatsvinden. Ik zag dat ook gebeuren. In de ronde waarbij ik aanwezig was, zaten ook mensen uit landen waarvan wij weten dat er geen oorlog is, zoals Bangladesh of de Balkanlanden. Waarom vindt er geen eerste check plaats aan de buitengrenzen, in Griekenland en Italië?

Twee weken geleden bezocht ik Irak. Ook hier zag ik de uitzichtloosheid van de vluchtelingen die proberen te overleven door hun kinderen de straat op te sturen voor werk. In Duhok wonen tienduizenden mensen nog in tenten. Er is sprake van tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen en een gebrek aan toegang tot gezondheidszorg. Bijna 1 miljoen kinderen kunnen al meer dan een jaar niet naar school gaan. Er was ook onbegrip van de Koerden over het plan van de EU om mogelijk 3 miljard euro te betalen, terwijl de voedselhulp in Europa afloopt per 1 januari. Collega Van Laar van de Partij van de Arbeid en ik hebben daar vorige week al Kamervragen over gesteld. Dit is echt dweilen met de kraan open. Als 3,5 miljoen interne vluchtelingen niet geholpen worden in Irak, dan zal dat een nieuwe vluchtelingenstroom naar Europa teweegbrengen.

Als de EU-deal met Turkije doorgaat, worden de Syriërs straks tegengehouden en mogen de Turken vrij naar Europa reizen. Dat is toch de omgekeerde wereld? Tot mijn verbazing lees ik bovendien dat Turkije wordt verleid tot het maken van afspraken, door te stellen dat het EU-toetredingsproces met nieuwe energie tegemoet getreden zal worden. Er wordt geen woord gerept over het bloedige conflict met de Koerden en over de verslechterende mensenrechtensituatie — ik herhaal: geen woord — maar er wordt wel geschreven over het versneld toewerken naar een toetreding. Natuurlijk moet er worden samengewerkt met Turkije op het gebied van vluchtelingen, maar gezien het schrikbewind van Erdogan moet het kabinet juist afstand nemen en niet versneld toewerken naar die EU-toetreding. Ik overweeg op dit punt een motie.

Voor Libanon en Jordanië is er inmiddels respectievelijk 43 miljoen en 28 miljoen vrijgemaakt, maar Irak dreigt een vergeten land te worden. De laatste hulp die Nederland gaf, was in juni. Voor dit jaar is er 500 miljoen nodig voor noodhulp in Irak. Wat kan Nederland nog extra doen?

Vorig jaar was het groot in het nieuws: jezidi's en christenen sloegen op de vlucht. Het was breed in het nieuws dat christenen uit het Midden-Oosten dreigen te verdwijnen. Het Midden-Oosten is zowaar zelfs de bakermat van het christendom. Dat mogen we toch niet met elkaar laten gebeuren? Wat kan Nederland specifiek voor hen doen?

De ChristenUnie steunt de lijn van het kabinet om in te zetten op banen voor jongeren, de aanpak van mensensmokkel en substantiële noodhulp. Ik zeg er meteen bij dat het nogal wrang is dat de Nederlandse noodhulp in de begroting voor het jaar 2016 terugloopt ten opzichte van 2015. De ChristenUnie hoopt dan ook dat het kabinet alsnog de aangenomen motie-Slob voor meer geld voor de opvang in de regio, die werd ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen, gaat uitvoeren.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. We kijken vanavond terug op gehouden toppen en vooruit naar nieuwe Europese vergaderingen over alles wat er komt kijken bij de huidige vluchtelingencrisis en -problematiek, die ook in Europa en in de landen om Europa aan de orde is. Namens de SGP-fractie beklemtoon ik dat het van groot belang is om in Europees verband niet elke keer nieuwe plannen te bespreken, maar dat het ook aankomt op het geloofwaardig invulling geven aan en nakomen van eerder gemaakte afspraken. Bijvoorbeeld bedragen die zijn toegezegd voor hulp in de regio moeten daadwerkelijk worden overgemaakt. Hotspots, waarbij verschillende deadlines alweer verstreken zijn, moeten daadwerkelijk worden gemaakt. Oude beloften, zoals een betere registratie bij de toegang tot de verschillende landen, moeten in de praktijk invulling krijgen.

Het opvangen van een aanhoudende stroom mensen die op zoek zijn naar een veilig heenkomen, mag onze aandacht niet afleiden van de bronnen van het probleem en het aanpakken van de oorzaken: de situatie in Syrië en Irak zelf, maar ook de problematiek die in zovele landen in Afrika speelt. Er zijn voorstellen om te komen tot een nieuw Europees noodfonds. Is dat nu echt een zinvolle aanvulling op alle instrumenten die er op dit moment al zijn en op ontwikkelingssamenwerking die vanuit landen en in Europees verband met Afrikaanse landen plaatsvindt? Of is het eigenlijk vooral meer een politiek signaal? Leidt het dan weer niet tot een nieuwe bureaucratie en minder aandacht voor succesvolle kleinschalige organisaties en projecten? Hoe beoordeelt de regering dit? De SGP-fractie blijft benadrukken dat het opvangen in Nederland niet steeds meer ten laste moet komen van de projecten in de regio's van herkomst zelf.

Ook het bewaken van de buitengrenzen van het Schengengebied blijft urgent. We hebben geen behoefte aan allerlei nieuwe systemen, maar aan praktische oplossingen en ondersteuning bij knelpunten. Is dat ook de inzet van het kabinet? Hoe moeten we de zinsnede in het verslag van de Europese Raad begrijpen dat de lidstaten het eens geworden zijn over de geleidelijke oprichting van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen? Laten we onze energie niet steken in het maken van nieuwe regels en modellen, maar de helpende hand bieden aan lidstaten die concreet in de knel zitten.

We hebben het natuurlijk veel over de mensen die naar Europa komen, maar we hebben binnen het geheel van Europa ook te maken met heel veel mensen die al een procedure hebben doorlopen en uitgeprocedeerd zijn. Daarvoor is wat minder aandacht, maar het valt nog steeds op dat in heel Europa er weinig waargemaakt wordt van het daadwerkelijk terug laten keren van uitgeprocedeerden naar de landen van herkomst.

De gegevens die wij over die aantallen hebben, stemmen niet hoopvol. Met gezamenlijke Europese vluchten zijn in september slechts honderden vreemdelingen uitgezet. Wordt ook op dit punt voldoende gewerkt aan praktische samenwerking? In het verleden is bij evaluaties, bijvoorbeeld van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer, regelmatig opgemerkt dat Nederland meer gebruik kan maken van gezamenlijke vluchten. Is de Nederlandse inzet daar maximaal op gericht?

Vervolgens heb ik een opmerking over de samenwerking met de landen in de regio. Wij vinden het natuurlijk van belang dat die landen daarbij geholpen en gefaciliteerd worden. Tegenover Turkije echter is onze stellingname: absoluut ja tegen steun bij het opvangen, maar absoluut nee tegen een open deur naar Europa, met visa, liberalisatie en sjoemelen met de voorwaarden voor toetreding tot de Europese Unie. Ik hoor graag de opstelling van het kabinet in dezen.

Menselijke drama's krijgen hier terecht altijd veel aandacht. Wij mogen er nooit aan wennen dat er mensonwaardige situaties ontstaan aan de grenzen van Europa en binnen Europa zelf. Ook de humanitaire hulp voor vluchtelingen blijft onze aandacht vragen. Vanavond nog hoorde ik Nederlandse vrijwilligers vanuit Griekenland berichten dat er best heel veel gebeurt, maar dat het ontbreekt aan coördinatie en duidelijke structuur, bijvoorbeeld bij het transport, ook binnen Griekenland. In hoeverre wordt er ook Europees bijgedragen aan het ondersteunen van Griekenland om de coördinatie van de humanitaire hulpverlening beter uit de verf te laten komen?

Binnen Nederland blijft de vraag welk perspectief wij scheppen voor de mensen die hier komen. Welk beeld hebben de mensen van de procedures die hier doorlopen moeten worden en van de zaken waar zij op kunnen rekenen? Eerder deze week was ik bij een noodopvang en daar viel mij op dat de daar aanwezige Syriërs er best wel teleurgesteld over waren dat het zo lang duurt voordat zij in procedure komen; daarover hadden zij een heel ander beeld. Ook op dit punt is een juiste beeldvorming vanaf het begin heel belangrijk. Er moet duidelijkheid geboden worden.

Tot slot vraag ik de aandacht van de staatssecretaris voor het punt van de tijdelijkheid. Nu hebben wij in onze wetgeving geregeld dat er een mogelijkheid is voor een tijdelijk verblijf gedurende vijf jaar; daarna wordt het verblijf permanent. Ik vraag de staatssecretaris — ik heb die vraag al eerder gesteld — of hij bereid is nader te onderzoeken of het wellicht verstandig is, gelet op de grote aantallen asielzoekers die wij nu in Europa hebben, om ook in het zesde en zevende jaar de mogelijkheid te bieden om naar het land van herkomst terug te keren als de situatie daar daadwerkelijk verbeterd is. Het lijkt mij van belang dat wij die bezinning tijdig vormgeven en daarmee niet wachten tot wij weer een paar jaar verder zijn. Is de staatssecretaris bereid om op dit punt de pro's en contra's nog eens duidelijk op een rijtje te zetten?

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter. In 2015 komen er ongeveer 760.000 vluchtelingen naar Europa. Daarover worden allerlei afspraken gemaakt. Grote aantallen zouden worden herverdeeld. Ook Nederland zou zijn aandeel nemen. Grote bedragen zouden worden vrijgemaakt voor opvang in de regio en in de Europese landen. Als wij naar die afspraken en die aantallen kijken, kunnen wij alleen maar concluderen dat er in Europa snel afspraken worden gemaakt, maar dat het nakomen van die afspraken moeilijk blijkt. In de Europese Unie en in de lidstaten schiet men tekort. Hoe kan dat nu, als het probleem zo urgent is en iedere dag op ons scherm te zien is? Het probleem komt naar ons toe. Hoe kan het dan dat de gevraagde mankracht, het benodigde materieel en de fondsen waarvan wordt gezegd dat zij beschikbaar zijn, er niet komen of, als zij er komen, niet toereikend zijn? Deelt de minister-president mijn oordeel dat Europa tekortschiet en dat de geloofwaardigheid van de Europese Unie op het spel staat? Als de Europese Unie dit niet kan oplossen, verliest zij voor een belangrijk deel haar bestaansrecht. Europa is er immers niet alleen maar om de welvaart te verdelen, maar ook om de grensoverschrijdende problemen op te lossen.

Ook Nederland heeft nog geen enkele plaats beschikbaar gesteld voor de 160.000 te herverdelen vluchtelingen. Ondertussen wil het kabinet wel van een crisisherverdelingsmechanisme naar een permanent herverdelingsmechanisme. Wij willen dat ook. Dan is het juist nu het moment om ervoor te zorgen dat de toegezegde vluchtelingen uit Griekenland en Italië spoedig in Nederland kunnen worden opgevangen. Wanneer gaat het kabinet ervoor zorgen dat de toezeggingen die op dat vlak zijn gedaan, ook worden waargemaakt? Graag een reactie.

Betere opvang in de regio is het uitgangspunt, en dat is noodzakelijk. Daarom moet er fors worden geïnvesteerd in die regionale opvang. Mensen moeten hun tijd in de opvang niet verdoen, maar kunnen werken aan hun toekomst. We moeten dus inzetten op onderwijs, maar ook op werk voor de mensen die in de regio worden opgevangen. De kinderen die daar wonen, moeten geen verloren generatie worden. Mensen moeten niet alleen worden opgevangen in de regio, maar ook een toekomst kunnen opbouwen. Deelt de minister-president de opvatting dat dit aan de orde moet zijn? Hoe gaat hij bevorderen dat daar perspectieven ontstaan voor vluchtelingen?

Het geld voor verbetering van opvang in de regio komt nu uit de pot voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat kan en dat mag, maar dan moet er wel geld bij als je ook nog daadwerkelijk aan ontwikkelingssamenwerking wilt doen. Dat is nodig om de grondoorzaken van migratie en van het vluchten aan te pakken. Anders is het water naar de zee dragen. Is het kabinet het met de SP eens dat er op dat vlak een gat ontstaat, als we het geld uit de OS-pot halen voor de opvang van vluchtelingen en dat er dus geld bij moet komen om ook te zorgen voor de gewone ontwikkelingssamenwerking?

Er moet ook met derde landen worden samengewerkt. Realiseert het kabinet zich dat veel van deze landen een slechte staat van dienst hebben als het gaat om mensenrechten? De gesprekken met Turkije en de Afrikaanse landen tijdens de Vallettatop moeten zich daarom niet slechts op grensbewaking en terugkeer richten, maar vooral ook op de mensenrechten. Vorig jaar nog werd er door Spanje met rubberen kogels op vluchtelingen geschoten. Dergelijke praktijken zijn onaanvaardbaar. Deelt de minister-president dat oordeel? Hoe denkt het kabinet te voorkomen dat derde landen in de toekomst ook tot dergelijke praktijken overgaan omdat de groepen groot zijn? Er kan dus veel verbeteren op het gebied van grensbewaking in het kader van de samenwerking met de Europese Unie.

De rol van Turkije bij de opvang van vluchtelingen moeten we los blijven zien van de mogelijke toetreding op termijn van Turkije tot de Europese Unie. Ik vraag de minister-president om dat vandaag expliciet uit te spreken. De koppeling die Europees is gemaakt, vinden wij onaanvaardbaar. Ik vind dat de minister-president vandaag ook moet uitspreken dat dit onaanvaardbaar is. De indruk is gewekt dat er een Turkijedeal is. Wat de SP betreft is die deal er niet. Als we de stukken lezen, is deze er ook in werkelijkheid niet. Ik wil een politiek oordeel van de minister-president over alles wat hierover is gezegd door Eurocommissaris Timmermans.

Om de migratiestromen echt aan te pakken moeten de grondoorzaken worden aangepakt. Die zijn tweeledig: oorlog en armoede. Het is in het belang van de vluchtelingen, maar ook in ons belang, dat conflicten op een vreedzame wijze worden voorkomen of opgelost en dat armoede effectief wordt bestreden. Dat vereist eerlijke handel, een wapenembargo tegen de meeste landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en een actieve vredespolitiek. Hoe kan het dat landen als Egypte en Saudi-Arabië, die in Jemen grote aantallen burgerslachtoffers maken, nog steeds wapens uit de Europese Unie krijgen? Zonder een wijziging in het beleid zullen we de komende jaren blijven spreken over het verbeteren van opvang in de regio en over hoe wij de vluchtelingen over Europa gaan verdelen, maar dan blijft het dweilen met de kraan open.

Tijdens de Vallettatop zal ook worden ingezet op politieke stabiliteit in Libië. The Guardian berichtte gisteren dat Bernardino León, de speciale gezant van de VN in Libië, geld zou hebben aangenomen van de Verenigde Arabische Emiraten en dat hij een van de regeringen oneerlijk voordeel zou geven. De onafhankelijkheid van de VN en van de speciale gezant van de VN moet boven elke twijfel verheven zijn. Daarom vraag ik het kabinet hierover opheldering te eisen. Is de minister-president daartoe bereid?

De economische ongelijkheid moet worden aangepakt. In het begin van dit jaar sloeg een boot om met 950 vluchtelingen. Er waren slechts enkele overlevenden. Een jongetje daarvan kwam uit Bangladesh. In Bangladesh is geen oorlog, maar wel extreme armoede. Gisteren nog is er een fabriek in Pakistan ingestort waar draagtasjes werden geproduceerd. Zo lang de Europese Unie en Nederland geen serieus werk maken van eerlijke handel en van vermindering van de wereldwijde ongelijkheid, zullen mensen uit arme landen op gammele bootjes naar Europa blijven komen. De SP wil belastingontduiking aanpakken, werkgelegenheid creëren en maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleren. Ziet het kabinet ook, zeker voor de lange termijn, dat op dit vlak veel gewonnen kan worden en dat op deze manier een oplossing bereikt kan worden?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Dagelijks zien wij de trieste beelden van vluchtelingen die zich melden aan de poorten van Europa. Gelukkig zien wij in Nederland velen die zich inzetten voor opvang. Dat is nodig, want wie bescherming nodig heeft, hoort die in een rechtstaat te krijgen. Tegelijkertijd is de tragische werkelijkheid dat Nederland en Europa dit niet kunnen blijven volhouden. Dat het onze morele verplichting is om vluchtelingen op te vangen, betekent niet dat de mogelijkheden onbegrensd zijn. We zien dat het de spankracht van onze samenleving onder druk zet, zowel in Nederland als in Europa.

De crisis die Europa treft, is meer dan een tijdelijke vluchtelingencrisis. De crisis gaat over de toekomst van de waardegemeenschap Europa. De veilige plek in de wereld die Europa in 70 jaar is geworden, staat onder druk. Europa mag dan een wereldspeler zijn als het om de economie gaat, op het gebied van veiligheid is Europa een speelbal van zijn omgeving. Rusland zet ons openlijk te kijk in Oekraïne en inmiddels ook in Syrië. Europa wordt openlijk gechanteerd door Turkije. We moeten dus de steven wenden: of we versterken het veiligheidsbesef van Europa of we zullen weer 28 nationale, zwakke veiligheidsstrategieën krijgen.

Vandaag kijken we onder andere terug op de Europese Raad van 15 oktober. Als een konijn uit de hoge hoed kwam daar een deal met Turkije. In ruil voor meer inzet van Turkije zal Europa, zoals dat in de conclusies heet, het toetredingsproces van Turkije tot de Europese Unie met nieuwe energie tegemoet treden. Ondertussen is sinds die top het aantal oversteken vanuit Turkije alweer verder gestegen. Turkije houdt Europa sinds die afspraken meteen aan het lijntje. En wat is de opstelling van de premier geweest? Hij ging akkoord. Hij ging akkoord met een deal die Turkije zicht biedt op versnelde toetreding tot Europa, een versnelde start van de heronderhandelingen. In 2006, na weer een kritisch rapport over de voortgang van de Turkse mensenrechten, was het dezelfde Mark Rutte die zei dat Turkije nog twee jaar zou hebben om de mensenrechten te verbeteren en om Cyprus te erkennen. Zo niet, zei hij toen, dan kan Turkije het EU-lidmaatschap op zijn buik schrijven. Wat is er gebeurd? Nu praten we over een sterkere inspanning om de toetreding mogelijk te maken. Inmiddels zijn we niet twee, maar negen jaar verder. Cyprus is niet erkend en de mensenrechten zijn alleen maar verslechterd. Als die belofte van toen nog staat, kan de premier niet akkoord gaan met het met nieuwe energie tegemoet treden van het toetredingsproces.

De premier heeft zich de afgelopen weken vaker van zijn buigzame kant laten zien. Zo zei hij op een VVD-bijeenkomst over Europa dat Griekenland moet worden geholpen als het er niet in slaagt om de gezamenlijk afgesproken maatregelen over het opvangen van vluchtelingen uit te voeren. Maar, zo zegt de premier, Griekenland heeft al 500 miljoen euro toegezegd gekregen om de grenscontrole en de opvang te verbeteren. In ruil had het al toegezegd om de grenscontrole op orde te brengen. Wat nu, nog meer helpen? Griekenland moet ook zijn afspraken nakomen. Waar is het geld dat tot nu toe aan Griekenland is overgemaakt überhaupt heen gegaan? Als Griekenland dat niet kan, zal Europa op een gegeven moment moeten zeggen dat Europa bereid is om de controle van de grenzen met Griekenland te hervatten. Of Griekenland doet mee met het geld en het beschermt zijn grenzen, of Griekenland moet zijn grenzen beschermd krijgen vanuit Europa.

Meer over die grenscontroles. De versnippering van nu werkt niet. Je moet dus bereid zijn om na te denken over het Europees maken van die grenscontroles. Dat wil premier Rutte niet, dat noemt hij "soevereiniteitsoverdracht". Kortom, de premier wil wel geld naar Griekenland sturen, wil onderhandelen met Turkije, maar hij blokkeert één Europese grensbewaking. Ondertussen wijst alles erop dat de stroom vluchtelingen alleen maar blijft toenemen, inmiddels ook vanuit Afghanistan en Pakistan. Pakistan is begonnen met het uitzetten van Afghaanse vluchtelingen. Ook de Pakistani weten dat deze Afghaanse vluchtelingen uiteindelijk naar Europa zullen gaan. Ik vraag de premier of hij bereid is om er in Europees verband op aan te dringen dat ook in Afghanistan veilige zones worden gecreëerd. Niet dat hele land is in oorlog met de taliban. Niet iedere Afghaan is een vluchteling. Er is in dat land ruimte voor opvang, binnen de grenzen, met de UNHCR en met de internationale gemeenschap. Ik vraag de premier om dat te bepleiten bij de volgende Europese top. En is de premier bereid om de wijziging van het Vluchtelingenverdrag, die door een meerderheid in deze Kamer wordt gesteund, op de agenda van de Europese Raad te plaatsen, zodat de discussie van hier ook daar zal worden gevoerd? We zullen in de toekomst naar een ander verdrag toe moeten.

Tot slot. Ook in het komende jaar, in 2016, zullen we in dit land en in Europa op een groot aantal asielaanvragen moeten rekenen. Europa gaat er inmiddels van uit dat er een stijging zal zijn van 1 miljoen nu naar 1,5 miljoen volgend jaar. Nederland heeft nu 60.000 aanvragen, dus dan anderhalf keer meer: 90.000. Toch heeft het kabinet de ramingen tot nog toe niet willen aanpassen. Dat is buitengewoon onverstandig. In normale jaren gebeurt dat wel. Het lijkt erop dat het kabinet dat niet wil omdat het weet dat het een hogere raming is. Ik vraag de premier om nu duidelijk te maken wat zijn verwachting is voor 2016, zodat daar vervolgens beleid voor kan worden gemaakt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wil even aanhaken bij de laatste opmerkingen van het CDA: een taakstelling in de richting van het kabinet, najaarsnota, meer geld voor opvang in de regio en, naar ik aanneem, ook voor opvang in Nederland. Wij hebben een soortgelijke motie ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Het CDA heeft daar toen niet voor gestemd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik weet niet meer precies wat die motie was; ik moet u zeggen dat mijn herinnering dat niet toelaat. Het lijkt mij vreemd dat wij toen niet hadden willen weten wat het aantal aanvragen in 2016 zou zijn. Ik vind het prima dat u deze vraag stelt hoor, maar dit staat me niet meer bij.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Die motie ging er specifiek over dat er bij de ramingen voor volgend jaar werd uitgegaan van een te laag instroomaantal. De Rekenkamer heeft dat nog een keer bevestigd. De budgetten voor volgend jaar zouden dus omhoog moeten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb geen idee. Ik vind dat wij moeten weten wat volgend jaar de instroom wordt. Als het u gaat om de budgetten, moet ik u zeggen dat ik geen idee meer heb van wat erin stond. In het algemeen is mijn herinnering redelijk en mijn middellangetermijngeheugen ook, maar dit staat mij niet meer zo bij. Wij vinden dat wij op zijn minst tijdig moeten weten wat het aantal aanvragen naar verwachting in 2016 gaat worden. En eigenlijk hadden we dit al moeten weten. Ik hoop dat u dat ook vindt. Mijn stelling is dat als Europa dat kan, Nederland dat ook kan, en dat als het in andere jaren kon, het dit jaar ook kan. Sterker nog, je kunt geen beleid voeren als je niet weet met welke instroom je rekening moet houden. Wij moeten dit dus weten.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Buma heeft echt een goed punt. Dit jaar lijken we te zijn overvallen door de aantallen en we willen niet dat we volgend jaar ook weer door de aantallen zullen worden overvallen. Zegt de heer Buma hiermee ook dat de begroting moet worden aangepast als we de getallen hebben?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat kan heel goed, maar ik moet daarbij wel zeggen dat we dan ook andere vragen krijgen. We krijgen dan namelijk de vragen die we dit jaar ook hadden, bijvoorbeeld over de versobering van de opvang omdat we niet oneindig geld hebben. Ik ga dus niet tegen het kabinet zeggen dat het een-op-een per vluchteling evenveel extra geld moet vrijmaken. Ik ben namelijk bang dat we dat niet hebben. Of u moet bereid zijn om te korten op zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Daarna komt de vraag: wat doen we financieel? De motie staat me niet meer bij, maar als dat die over het ABP was, waren wij er om die reden tegen. Wij vinden dat je niet een-op-een geld kunt toveren om het op te lossen. Je moet op zijn minst weten met welke mogelijke aantallen je rekening kunt houden.

De heer Sjoerdsma (D66):

Niemand kan helaas geld toveren. Het kabinet gaat volgens mij vooralsnog in de ramingen of in de begroting uit van 26.000 mensen die komen. U weet net zoals wij dat dit veel te weinig is, zeg ik via de voorzitter tegen u. Stel dat dit inderdaad verdubbelt of anderhalf keer zoveel wordt, zoals u zegt, dan is dat veel te weinig. De instroom komt dit jaar al in de buurt van de 55.000 of 60.000. Als je die aantallen vermenigvuldigt met anderhalf, zegt u dan dat er überhaupt geen geld bij kan? U hebt het alleen maar over versoberen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is een terechte discussie, al is het een schimmendiscussie omdat wij niet weten met welke ramingen het kabinet rekening houdt. Samen beseffen wij dat 26.000 totaal niet meer reëel is. Voor het CDA komt daarna de vraag aan de orde wat er moet gebeuren. Die stellen is veel moeilijker dan zeggen "we plussen al het geld bij". Wellicht moet de opvang sober zijn. Met de aantallen die we nu hebben, kunnen we gewoon niet hetzelfde bieden als we deden, al zouden we het willen. Als we hetzelfde bieden, moeten we bereid zijn om aan de Nederlander uit te leggen waar het geld vandaan komt. Dat kan nodig zijn, maar die vraag komt daarna. Eerst wil ik weten om hoeveel aanvragen het gaat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Die twee dingen hangen juist met elkaar samen. Het bedrag dat in de begroting voor opvang is uitgetrokken, is afhankelijk van de verwachte instroom. Omdat die instroom zo laag wordt geraamd, wordt ook het bedrag te laag geschat. U kunt die zaken dus niet uit elkaar houden. De heer Buma zegt: ik wil weten wat de echte raming is. Dan moet hij ook bereid zijn om boter bij de vis te doen en te zeggen: oké, dan moet er ook meer geld voor de opvang bij.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is niet helemaal waar. Je moet eerst weten over hoeveel mensen je spreekt. Daarna krijg je de discussie over de aanpak van het probleem. Het gaat niet andersom. We gaan niet eerst geld neerleggen en vervolgens kijken hoeveel mensen er binnenkomen. Eerst is het van belang om als Kamer te weten waarmee het kabinet rekening houdt. Het zou voor het eerst zijn als het kabinet in deze fase van het jaar niet op zijn minst een beeld had van de aantallen waarmee beleidsmakers rekening houden. Daar blijf ik bij. Ik wil dat van het kabinet weten. Vervolgens komt er in de Kamer en ongetwijfeld ook in het kabinet een buitengewoon moeilijke discussie over de vraag of we meer geld beschikbaar hebben en, zo ja, waar dat vandaan komt. We kunnen ons afvragen of we verdere versoberingen moeten proberen door te voeren. Dat kan ook. Die vraag moeten we dus ook opwerpen. Dat is een ontzettend moeilijk debat, maar ik blijf erbij dat we dat pas kunnen voeren als we een beeld hebben van de instroom. Hoe langer het duurt voordat we een reëel beeld hebben, hoe pijnlijker en politiek ingewikkelder de discussie wordt en hoe hoger druk daarop zal zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat ben ik met de heer Buma eens. Dat het COA moet rekenen met aantallen waarvan we weten dat die niet reëel zijn, maakt het nu al heel erg moeilijk. Het COA moet rekenen met een budget, waarvan we weten dat het niet volstaat. Op dit moment lijkt mij niet dat we het eens worden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een teleurstellende conclusie, maar daarmee moeten we dan maar eindigen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Er zijn inmiddels genoeg overleggen over de vluchtelingencrisis geweest om een balans op te maken. De gemene deler van alle tot nu toe gesloten akkoorden is dat er veel mooie zinnen over een solidaire, gemeenschappelijke aanpak op papier worden gezet, maar dat vaag of zelfs geheel onbenoemd blijft hoe die vervolgens gerealiseerd moet worden. Zodra het concreet wordt, wordt het moeilijk. Not in my backyard, daarop komt het neer als puntje bij paaltje komt, zo ook in het algemeen overleg dat we anderhalve week geleden voerden over de situatie in de Balkanregio. Het oogt daadkrachtig: honderdduizend opvangplekken en een betere grensbewaking. Wat wordt er nu concreet opgelost? Hoe worden die honderdduizend opvangplekken precies gerealiseerd? Wat wordt er nu precies beoogd met de afgesproken extra grensbewaking? Leidt die niet simpelweg tot een versterking van het waterbedeffect dat nu al plaatsvindt? Waar stranden de vluchtelingen dan? In Macedonië? In Bosnië? Servië? Wordt het bewaken en doorlaten van vluchtelingen op de Balkan nu beter gecoördineerd? Hoe wordt voorkomen dat vluchtelingen de rivier in worden geduwd, zoals eerder werd bericht? Zou de staatssecretaris het ook niet beter vinden als het extra geld voor grensbewaking in plaats daarvan naar het realiseren van die 100.000 opvangplekken gaat? De vluchtelingen over wie wij spreken, moeten immers echter terecht. Ik vrees dat de extra grenscontroles eerder komen dan de opvangplekken.

De staatssecretaris heeft ook besloten een aantal landen, waaronder in ieder geval de westelijke Balkanlanden, aan te merken als veilige landen van herkomst. Zijn dit dan ook veilige derde landen in de zin van de procedurerichtlijn? Zullen asielzoekers die door deze landen zijn gereisd, naar deze landen worden teruggestuurd op basis van het veiligederdelandcriterium? Hoe verhoudt de Dublinverordening zich tot de tijdelijke verdeelsleutel waarvoor nu gekozen is? Deelt het kabinet eindelijk de mening van GroenLinks dat Dublin niet langer houdbaar is en gewijzigd moet worden? Hoe staat het met de uitvoering van de verdeelsleutel? Wanneer gaat Nederland de eerste mensen opnemen?

Ook de deal met Turkije roept vragen op. Ook hierin wordt ingezet op meer grenscontrole, ditmaal zodat de vluchtelingen niet naar Europa trekken. Not in my backyard. Die mensen zijn in Turkije veilig genoeg, zo lijkt de gedachte. Dat hun enige perspectief een jarenlang verblijf in een vluchtelingenkamp is, doet kennelijk minder ter zake. Verwacht de premier dat dit akkoord iets positiefs gaat opleveren voor Turkije of voor de vluchtelingen? Of ziet hij dit alleen als een voordelige opvangmethode? Raken de vluchtelingen door dit akkoord niet opgesloten in een land waarin de opvangsituatie zorgwekkend is en elk perspectief op scholing of werk ontbreekt?

Is de Turkse regering overigens nog steeds zo bereidwillig om over visaliberalisatie en toetreding te overleggen als voor de verkiezingen? Denkt de premier dat Turkije onder een versterkt AKP-bewind weer serieus wil praten over toetreding? Denkt hij dat de Europese kritiek op de persvrijheid, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de mensenrechten serieus wordt genomen in Ankara?

Het akkoord moet verder uitgewerkt worden in het overleg tussen de Europese Commissie en Turkije. Wat moet volgens de premier vastgelegd worden in de uitwerking van het verdrag over de besteding van het Europese geld? Kan hij ons verzekeren dat er geen prestatiecontract wordt gesloten waarin het tegenhouden van migratie een voorwaarde is voor financiering van opvang? Zijn we bovendien niet te eenzijdig aan het investeren in Turkije, terwijl landen als Jordanië, Irak en Libanon ook extra geld en ondersteuning nodig hebben om de opvang in de regio beter te organiseren?

Vlak voor de zomer nam de Kamer de motie-Voortman/Kuiken (19637, nr. 1960) over het creëren van legale migratieroutes aan. Wat heeft de regering de afgelopen weken bij de diverse EU-overleggen gedaan om te komen tot meer mogelijkheden voor legale migratie? Heeft de regering bijvoorbeeld geprobeerd om een Europabrede intensivering van de deelname aan de UNHCR-hervestiging te realiseren? Is de regering bereid dit bij de komende overleggen te bepleiten? In de kabinetsbrief over de inzet bij de Valletta-top staat immers alleen dat het kabinet bestaande legale migratiemogelijkheden steunt. Kan de premier toezeggen dat hij voor meer legale migratiemogelijkheden gaat pleiten boven op de reeds bestaande? Wat wordt de bijdrage van Nederland aan de UNHCR-hervestiging vanaf 2016?

Ik rond af. De huidige vluchtelingencrisis is een ramp voor de mensen die huis en haard hebben verlaten vanwege oorlogsgeweld en ellende. Het is een bron van zorg en onrust voor veel mensen in dit land. We moeten zoeken naar realistische oplossingen waarin mensen op een menswaardige manier behandeld worden. Not in my backyard brengt niemand verder.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De voorman van de Duitse politiebond zei het deze week als volgt: de stabiliteit van onze maatschappij komt in gevaar. Grenzen dicht of wij verliezen de controle. De geheime dienst voegde eraan toe dat islamitisch extremisme en antisemitisme Europa binnensluipen met de enorme asielinstroom. Voor de linkse elites is het allemaal geen reden tot zorg. Zij zijn verblind door hun politieke correctheid. Alleen al vorige maand kwam het recordaantal van 218.000 asielzoekers naar Europa. Miljoenen staan te trappelen om de oversteek te maken. Het is dweilen met de kraan open. Deze volksverhuizing zal ons continent fundamenteel veranderen.

De spanningen in Nederland lopen tot het kookpunt op. We zien het overal terug, van Enschede tot Rotterdam. De politieke elite drukt asielzoekerscentra door zonder echte burgerinspraak. Het is totaal krankzinnig. Dit kabinet moet onze grenzen vandaag nog sluiten voor asielzoekers. Syriërs moeten linea recta terug naar Turkije, want dat is gewoon een veilig land.

Europa is zwak. Tegenwoordig zijn wij overgeleverd aan decadente politici zoals de Duitse bondskanselier Merkel. Eerst maakt zij van Duitsland één groot asielzoekerscentrum en daarna laat zij zich chanteren door een Turkse tiran. De Turken krijgen miljardenhulp en kunnen straks visumvrij reizen. Het toetredingsproces tot de EU wordt versneld. Wij zeggen: nooit visumvrij reizen en nooit een EU-lidmaatschap voor Turkije. Het wordt de hoogste tijd dat Nederland krachtig afstand neemt van het idiote en gevaarlijke beleid van Duitsland. Onze minister-president dient voor Nederland op te komen. Al vijf keer hebben wij gevraagd naar het maximum aantal asielzoekers dat ons land gaat opnemen. Ook vandaag zal het antwoord niet komen. Dat is onverantwoordelijk en een absolute schande.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Kuzu. Hij heeft drie minuten spreektijd.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Als je even niet oplet, raak je de tel kwijt over het aantal debatten, JBZ-raden en Eurotoppen dat wij de afgelopen periode hebben gehad. Toch vinden wij het hartstikke goed dat die Eurotoppen er zijn. Helaas is de besluitvorming traag en de uitvoering nog veel trager. Toegezegde financiële steun aan opvang in de regio blijft uit evenals de bewerkstelliging van hotspots. Helaas proberen te veel landen binnen de Europese Unie over de rug van vluchtelingen heen hun eigen belang veilig te stellen.

Laat het duidelijk zijn, DENK is voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen. Ten eerste voor een eerlijke verdeling internationaal, dus een goede opvang in de regio. Ten tweede voor een eerlijke spreiding over Europa. Ten derde voor een eerlijke spreiding binnen Nederland. Over die internationale verdeling en de opvang in de regio worden nu goede afspraken gemaakt. Het is goed dat er samenwerking met Turkije is gezocht en dat er een gemeenschappelijk actieplan is gemaakt. De Europese Unie en Turkije hebben elkaar in deze kwestie keihard nodig. Bondskanselier Merkel van Duitsland ziet het belang daarvan ook in. Het is goed dat de Europese Unie geld vrijmaakt om de vluchtelingen in de regio goed te kunnen opvangen. Als wij het over de opvang in de regio hebben, is het ook belangrijk dat wij investeren in de regio, in de vluchtelingenkampen, in het onderwijs van kinderen en in de humaniteit.

Wij moeten beseffen dat Turkije op dit moment alleen al drie keer zo veel vluchtelingen opneemt dan het aantal dat de Europese Unie aan het einde van het jaar verwacht op te vangen.

Ook is het goed dat er tijdens de top wordt stilgestaan bij de grondoorzaken van migratie uit Afrika, maar de inzet van het kabinet tijdens deze top in Valletta gaat totaal voorbij aan de rol die multinationals daarbij spelen. Door die slurpmultinationals worden volledige gemeenschappen van hun landerijen weggedreven. De Afrikaanse landen raken honderden miljarden kwijt door illegale kapitaalvlucht van voornamelijk Westerse multinationals. En daar is in het verleden onderzoek naar gedaan. In de periode tussen 1970 en 2010 ging het om een bedrag van 814 miljard dollar.

De verdeling binnen Europa gaat nu niet goed. Eigenlijk zou ieder land in Europa een evenredige financiële bijdrage moeten leveren aan opvang in de regio. Ieder land in de Europese Unie zou, wat ons betreft, evenredig vluchtelingen moeten opnemen. Net zoals is gebeurd met de 160.000 vluchtelingen uit Griekenland en Italië, moeten de vluchtelingen eerlijk worden verdeeld over de hele Europese Unie. Wij vinden het dan ook onbegrijpelijk dat we niet op dezelfde manier alle vluchtelingen op een eerlijke manier over Europa verdelen. Landen die niet mee willen doen, moeten de financiële consequenties daarvan voelen. De hele Europese Unie heeft geen zin als landen op dit soort grote en belangrijke politieke vraagstukken hun eigen belang boven het gemeenschappelijke belang laten prevaleren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Wat kost een vluchteling? Of wat levert een vluchteling op? Kunnen we het ons veroorloven om vluchtelingen op te vangen, in termen van geld? Of kunnen we het ons veroorloven om vluchtelingen weg te sturen, in termen van geld? Kunnen Europese lidstaten het zich veroorloven om een contingent vluchtelingen op te nemen — we komen nu in de containerbegrippen — en kunnen zij het zich veroorloven om die vluchtelingen vervolgens spontaan of geholpen naar een andere lidstaat te sturen?

We vluchten in cijfers en getallen, het liefst in cijfers en getallen die een relatie hebben met geld. Kennelijk geeft dat comfort, omdat we eraan gewend zijn geraakt om alle aspecten van ons leven en het leven van anderen uit te drukken in termen van geld. Volgens CPB-directeur Laura van Geest moet je vluchtelingen niet willen doorrekenen. Volgens anderen moet je dat juist wel doen om afwegingen objectiveerbaar te maken, zodat de vraag wat we ons wel en niet kunnen veroorloven, kwantificeerbaar wordt. Daar houden beleidsmakers van. Het geeft ze comfort.

Het is op zich niet erg om het probleem ook van een getalsmatige dimensie te voorzien, maar het is wel erg als je daarin blijft steken, als dat de belangrijkste grondslag voor je meningsvorming is.

Eigenlijk is het een armoedige economische werkelijkheid. Armoedig als we alles wat ons bezighoudt in geld gaan uitdrukken. Dat schreef Marc Chavannes drie jaar geleden in zijn column. Ik denk dat hij gelijk heeft. Het is een tijdverdrijf van een volk in verwarring, zelfs van een continent in verwarring dat geen antwoord weet op de problemen die we over onszelf hebben afgeroepen. We weten dat intensievere grensbewaking de illegale immigratie heeft aangejaagd of in ieder geval niet heeft afgeremd. Mensensmokkel is daarmee een lucratieve bedrijfstak geworden, die een onstuitbare opmars doormaakt. Als we ons minder bezig hadden gehouden met de kortetermijnbelangen van de Westerse mens en zijn geld, waren we voorbereid geweest op de problemen van nu. Het "single issue"-denken is de politieke besluitvorming gaan overwoekeren. We weten ons duidelijk geen raad.

Het debat over vluchtelingen laat de onbeholpenheid zien van de wijze waarop we omgaan met een probleem dat we niet hebben zien aankomen. We hadden het echter heel goed kunnen zien aankomen, als we minder bijziend waren geweest. Toen ik de minister-president in het vorige debat een vraag stelde over het verband tussen klimaatverandering, met als gevolg droogte, honger en waterconflicten, en de vluchtelingenstroom, zei hij "die had ik niet aan zien komen". En dat terwijl de Verenigde Naties al in 2008 waarschuwden voor de ontwrichting van Syrië door de droogte.

Natuurlijk veroorzaken dictaturen en etnische conflicten vluchtelingenstromen, maar dat is niet het enige. Het onder ogen zien van de complexiteit van de huidige vluchtelingen- en migratiesituatie vergt een visie en moed; moed om te kijken naar ons eigen gedrag dat vluchtelingenstromen veroorzaakt. Alleen dan komen structurele oplossingen in beeld.

Vang vluchtelingen op in de regio, roept het kabinet. De regio, dat schijnt ergens een plek te zijn waar de opvang van vluchtelingen niet tot problemen leidt, waar er ruimte en geld genoeg is voor iedereen, het beloofde land voor elke vluchteling. Het is een totale miskenning van het feit dat daar al 97% van alle Syrische vluchtelingen worden opgevangen, vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Tegelijkertijd trekt het kabinet ontwikkelingsbijdragen weg uit de regio om daarmee de opvang van vluchtelingen in Nederland te financieren. Dat is het coalitiebeleid anno 2015; schijnbare daadkracht met een hoog bliksemafleidersgehalte.

Mensen in volkswijken hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de ongeleide immigratiepolitiek uit de jaren zeventig en tachtig. Het is te makkelijk om de boosheid over de gettovorming in arme wijken toe te schrijven aan de intolerantie van autochtone bewoners van die wijken. Die bewoners voelen zich in de kou gezet door de politiek en hebben daardoor vaak weinig vertrouwen in de wijze waarop de politiek onvrijwillige migratiestromen in goede banen kan leiden. Met die zorgen zullen wij serieus rekening moeten houden. Vluchtelingen vangen wij nu eenmaal niet op in het Benoordenhout. We zullen onze morele plicht moeten vervullen om mensen in nood hulp te bieden, maar we zullen de problemen die daarmee gepaard gaan, eerlijk moeten verdelen, in Nederland en in Europa. Tegelijkertijd zullen wij de oorzaken van de vluchtelingenstromen moeten wegnemen. Ik vraag de minister-president hoe het staat met de uitvoering van mijn motie om de diepere oorzaken van de vluchtelingencrisis, zoals klimaatverandering, onze wapenhandel en handelspolitiek in kaart te brengen.

Voorts ben ik, zoals u niet zal verbazen, van mening dat er een einde moet komen aan de bioindustrie.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klein, die anderhalve minuut spreektijd heeft.

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. De ernst van de vluchtelingenproblematiek leent zich vanuit vrijzinnig perspectief niet voor nationalistische partijpolitiek door in te spelen op angstgevoelens. Daarom beperk ik mij tot vier korte vraagpunten. Ten eerste het trustfonds voor de Syrische vluchtelingencrisis. Amnesty International geeft aan dat Nederland zijn bijdrage aan dit fonds nog niet heeft geleverd. Klop dit? Zo ja, is het kabinet voornemens om zijn bijdrage alsnog spoedig te leveren?

Ten tweede het actieplan voor Turkije van de EU. In het verslag van de Raad van 15 oktober is te lezen dat door Turkije "voor kwetsbare mensen gezorgd zal worden". Kunnen zich volgens het kabinet onder vluchtelingen dan ook aanwijsbare niet-kwetsbare mensen bevinden? Zo ja, in hoeverre krijgen zij geen of minder verzorging?

Ten derde spreekt het mijn fractie aan dat het kabinet de verschillende grondoorzaken voor het vluchtelingenprobleem wil aanpakken. Voor vluchtelingenstromen uit Afrika wordt dit geconcretiseerd, maar voor Syrië blijft het bij mooie intenties. Heeft dit kabinet ook concrete ideeën voor Syrië?

Tot slot de Valletta-top. Het kabinet streeft ernaar om vluchtelingen op het Afrikaanse continent via informatiecampagnes te voorzien van een eerlijk beeld. Kan het kabinet een beeld geven van de manier waarop deze campagnes vorm worden gegeven? Is het doel van deze campagnes om ervoor te zorgen dat minder Afrikaanse vluchtelingen naar Europa komen? Zo niet, wat is dan het doel?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Wij weten dat er nog wekelijks, dagelijks mensen verdrinken in de Middellandse Zee. Dat is uiteraard gruwelijk. Zolang wij de mentaliteit hebben van "alle landen afzonderlijk en ieder voor zich", ben ik bang dat wij straks beelden zien van mensen die aan de grenzen van onze Europese landen in de modder liggen te verpauperen en daar omkomen; kinderen, ouderen, zeker nu de winter eraan komt. Papier is dan ook geduldig. Het is nu tijd voor een echte aanpak. Niet alleen maar afspraken, maar ook nakomen wat je toezegt. Alleen in samenwerking met onze buurlanden in Europa kunnen wij deze grote opgave aan.

Het begint met de noodzaak die er nu nog is, zowel in de conflictgebieden zelf als in hun buurlanden, om de noodzaak tot vluchten weg te nemen. Het is in dat licht goed dat de Europese Commissie nu meer geld vrijmaakt voor noodhulp aan onder meer Libanon. Mijn vraag aan het kabinet is echter wel welke hulp Nederland inmiddels heeft toegezegd en ook daadwerkelijk heeft overgemaakt als bijdrage daaraan. En hoe zit het met de toegezegde hulp van andere landen?

Geld is namelijk heel hard nodig. Een vader zal zich gedwongen blijven voelen om op een bootje te stappen op het moment dat er geen geld is voor eten, er geen onderwijs is voor zijn kinderen, er geen goede zorg is en hij zelf niet aan het werk kan om de eigen boterham te verdienen. Zolang dat niet geregeld is, zullen mensen vanuit relatief veilige gebieden, zoals Turkije, Jordanië en Libanon, de Middellandse Zee blijven oversteken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Mevrouw Kuiken refereert er terecht aan dat meer hulp in de landen van opvang, Jordanië, Libanon en Turkije, ontzettend nodig is. Zij vraagt het kabinet of er geld is overgemaakt. Wil zij eigenlijk dat het kabinet meer geld overmaakt dan het tot nu toe heeft gedaan?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het kabinet heeft al behoorlijk wat noodhulp toegezegd. In vergelijking met andere Europese landen en zelfs wereldwijd zijn wij koploper. Ik lees echter in de statistieken van wat wij hebben overgemaakt, dat dat niet klopt met de verhalen die ik hoor. Ik wil nu eerst weten hoe het staat met onze toezeggingen en wat daarvan is overgemaakt.

De heer Sjoerdsma (D66):

Uw fractievoorzitter, de heer Samsom, was een stuk stelliger. Niet alleen in zijn zondagsbrief naar de leden van de PvdA, maar ook afgelopen maandag bij Pauw. Hij zei: het leven daar staat stil, die mensen zien geen enkel perspectief, wij moeten investeren en er moet meer geld bij. Ik vraag mevrouw Kuiken of zij die woorden vandaag herhaalt, ja of nee.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja, die herhaal ik. Daarom is het goed dat de Europese Commissie nu extra geld heeft toegezegd. Het is goed dat wij als Nederland daar een bijdrage aan leveren. Het is ook belangrijk dat het geld dat wij nu al hebben toegezegd daadwerkelijk wordt overgemaakt en dat andere landen dat voorbeeld volgen.

Dit probleem doet zich natuurlijk niet alleen voor in Libanon, Jordanië of Turkije. Hetzelfde probleem zien wij in Eritrea, waar mensen gewoon letterlijk het land worden uitgejaagd en anders gewoon worden vermoord. Ik roep het kabinet op om niet alleen te kijken naar de problematiek rondom Syrië, maar ook naar die rondom andere landen waaruit veel vluchtelingen vertrekken. Eritrea is daar een van de voorbeelden van.

Om de opvang van vluchtelingen te verbeteren, wordt er nu onderhandeld met Turkije. Wij begrijpen dat. Tegelijkertijd moeten wij er ook heel helder over zijn dat wij niet gaan tornen aan de Kopenhagencriteria, als het gaat over het toetreden van Turkije tot de Europese Unie. Mijn fractie maakt zich ook zorgen over het realiteitsgehalte van de genoemde plannen. Europa zegt toe extra geld te geven. Dat moet ervoor zorgen dat meer vluchtelingen opvang krijgen en dat er betere grensbewaking plaatsvindt. Ik vraag het kabinet echter wel welke zekerheden wij nu hebben dat Turkije zich daadwerkelijk aan de gemaakte afspraken gaat houden. Gaan wij ervoor zorgen dat mensen daar bijvoorbeeld echt kunnen integreren, dat zij daar aan het werk kunnen? Dat is namelijk heel erg nodig om te voorkomen dat zij toch de oversteek maken. Ik hoor hier graag een reactie op van het kabinet.

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw Kuiken zegt: niet tornen aan de Kopenhagencriteria. Dat zijn de criteria voor toetreding tot de Europese Unie. Dat ben ik zeer met de PvdA eens, maar dat is ook staand beleid. De vraag is of de PvdA, of mevrouw Kuiken bereid is om een scheiding aan te brengen, een glasharde scheiding, tussen enerzijds de opvang van vluchtelingen in Turkije, de rol van Turkije op dat vlak, en anderzijds het proces van toetreding tot de Europese Unie.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja.

De heer Van Bommel (SP):

Wat vindt mevrouw Kuiken dan van de koppeling die tussen beide is gelegd door Eurocommissaris Timmermans?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het is geen geheim dat wij het goedvinden dat er weer gesproken wordt, dat het gesprek heropend wordt over een mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Dat staat echter los van de gesprekken met Turkije over opvang.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

In de brief van het kabinet lezen wij wel dat met volle energie de toetredingsgesprekken hervat moeten worden. Daar wordt in één adem aan toegevoegd dat ten aanzien van de opvang van de vluchtelingen een goede samenwerking met Turkije wordt gezocht. Wat vindt u van deze koppeling? Ik wil het even helder krijgen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Volgens mij ben ik heel helder geweest. Ik vind het goed dat er met Turkije gesproken wordt. Ik vind het ook goed dat wij hiervoor extra geld beschikbaar stellen. Wij zien immers dat Turkije veel vreemdelingen opvangt. Die mensen moeten wij op de een of andere manier perspectief zien te bieden. Het is dus goed dat je daarover praat. Daarnaast wordt gesproken over een mogelijke toetreding van Turkije. Dat kan echter alleen als Turkije voldoet aan de zogenaamde Kopenhagencriteria. Niet alle partijen in dit huis zijn er voorstander van dat hierover überhaupt wordt gesproken, maar mijn partij is dat wel, zij het onder die harde voorwaarde. Daar mag niet anders mee worden omgegaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien kan mevrouw Kuiken mijn conclusie bevestigen. Een succesvolle samenwerking inzake de opvang van vluchtelingen mag niet leiden tot een versnelde toetreding van Turkije tot de Europese Unie.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nee. Volgens mij was ik al heel helder tegenover de SP. Je praat alleen over toetreding als een land als Turkije voldoet aan de criteria die wij met elkaar hebben afgesproken, de zogenoemde Kopenhagencriteria. Vergeef mij dat ik voor de kijkers thuis niet ga uitleggen wat die inhouden. U hier in dit huis weet wat ik daarmee bedoel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het valt toch niet te ontkennen dat er een actieplan is vastgesteld met Turkije? Dat heeft twee poten: 1. Turkije helpt mee om iets te doen aan de vluchtelingenstroom en 2. in ruil daarvoor gaat Europa, wat men anders niet van plan was, met hernieuwde energie gesprekken over toetreding voeren. Dan is er toch een koppeling gelegd die niets heeft te maken met een verbetering van mensenrechten? Daarover zei u net toch dat dat niet moet kunnen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Wij zijn het erover eens dat toetreding niet kan als niet wordt voldaan aan de mensenrechten. Daar wil ik ook niets aan afdoen. Tegelijkertijd kunnen wij niet ontkennen dat er nu heel veel vluchtelingen in Turkije worden opgevangen die daar maanden en soms zelfs jaren zitten. Uiteindelijk stappen ze uit ellende alsnog zo'n bootje in, omdat ze daar niet kunnen werken, geen geld hebben voor eten en hun kinderen geen goed onderwijs krijgen. Dat moeten wij zien te doorbreken en daar praat de Europese Commissie over. Dat vind ik een goede zaak. Dat staat echter los van het andere.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb toch het idee dat het niet helder is. Laat ik de vraag anders proberen te formuleren. Vindt mevrouw Kuiken dat dit een geschikt moment is om de onderhandelingen met Turkije met hernieuwde energie te heropenen, nu in Turkije het geweld toeneemt, de intimidatie toeneemt en er verkiezingen zijn gehouden waarvan waarnemers hebben gezegd dat ze geen toonbeeld van eerlijkheid waren?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Volgens mij hebben uw en mijn partij vorige week nog een motie gesteund waarin wordt opgeroepen om open met Turkije het gesprek aan te gaan, juist omdat het geweld toeneemt. Dit lijkt mij een uitstekend moment om met elkaar in gesprek te gaan. Wij constateren echter wel dat wij nog een lange weg te gaan hebben voordat Turkije voldoet aan de eisen die wij hebben gesteld aan toetreding.

De heer Sjoerdsma (D66):

Een gesprek over de zorgen die wij hebben, is iets heel anders dan met hernieuwde energie onderhandelingen over toetreding aangaan. Ik wil duidelijk van mevrouw Kuiken weten of dit het juiste moment is, nu wij zorgwekkende trends hebben gezien in Turkije. Is dit het geschikte moment?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik deel het sceptische gevoel van "leidt dit ergens toe?". Tegelijkertijd wil ik het gesprek aangaan. Ik zie dat het op een aantal fronten de verkeerde kant opgaat in Turkije. Ik zou willen dat het de goede kant opgaat. Daarvoor hebben wij wel degelijk gesprekken nodig.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wat ik heel belangrijk vind in de afspraken met Turkije, is het geld voor opvang. Ik denk dat dat heel belangrijk is in het totaal van die afspraken. Ik maak mij daar wel zorgen over. Hoe hard is dat aspect nu in het licht van de andere afspraken? Stel dat er straks wordt gezegd dat het tegenhouden van migratie een voorwaarde is voor het investeren in opvang. Ik zou dat zeer onwenselijk vinden. Ik ben heel benieuwd hoe de Partij van de Arbeid daartegenover staat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik weet niet helemaal zeker of ik de vraag goed heb begrepen, maar volgens mij is de vraag van mevrouw Voortman: onder welke voorwaarden ga je akkoord? Ik vind dat er geld moet worden geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat de opvang daar beter wordt, dat kinderen de kans krijgen om naar school te gaan en dat vaders en moeders de kans krijgen om daar aan het werk te gaan zodat ze niet de noodzaak voelen om in dat bootje te stappen. Voor de rest houden we ons gewoon aan de regels die we in Europa hebben afgesproken met betrekking tot asiel, migratie et cetera.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Precies. Volgens mij zijn de Partij van de Arbeid en GroenLinks het helemaal eens over het belang van een goede opvang. Wij zijn het erover eens dat dat de beste manier is om te voorkomen dat mensen in dat bootje stappen. Laat ik het dan zo zeggen: vindt ook de Partij van de Arbeid dat die afspraak, dat dat aspect bovenaan staat? Vindt ook zij dat dat sowieso moet gebeuren en dat het geld voor opvang in de regio niet mag worden verstrekt onder de voorwaarde dat er bijvoorbeeld strengere grenscontroles plaatsvinden en dat die zaken dus niet aan elkaar gekoppeld mogen worden?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik moet wel twee dingen doen, want ik zie ook dat er aan de Turkse grens een soort boulevard is waar mensensmokkelaars dagelijks heel veel geld verdienen met het overbrengen van vluchtelingen. Dat klinkt heel cru, maar zo is het wel. Dat vind ik ook geen wenselijke situatie. Het is dus wel een kwestie van en-en.

Om het in Europa zo goed mogelijk te laten verlopen, is het van wezenlijk belang dat het verdelen van vluchtelingen en asielzoekers zo snel mogelijk plaatsvindt en dat dit ook de basis vormt voor een nieuw Europees gezamenlijk asielbeleid. De hotspotbenadering hoort daarbij. Het moet in principe niet uitmaken of je op Schiphol binnenkomt of op de Griekse kust. Vandaaruit moeten mensen gewoon herverdeeld worden over Europa. We moeten ervoor zorgen dat alle landen hun verantwoordelijkheid nemen en dat we dit gezamenlijk gaan doen. Wat ons betreft is het niet vrijblijvend. Als lidstaten blijven weigeren om mee te werken aan de opvang van asielzoekers en vluchtelingen, dan vinden wij dat er gekort moet worden op de subsidies die zij vanuit Europa ontvangen. Op initiatief van de Partij van de Arbeid heeft een meerderheid van het Europees Parlement inmiddels een voorstel hiertoe aangenomen. Wij steunen die oproep. Ik ben benieuwd hoe het kabinet tegenover dit voorstel staat. Als je zegt dat je onderdeel bent van Europa en als je miljarden aan steun ontvangt, kun je niet zeggen dat je geen bijdrage wilt leveren aan de gigantische opgave waarvoor wij nu staan. Je kunt niet alleen voor de lusten onderdeel zijn van Europa.

Nederland is nog steeds in staat om vluchtelingen netjes op te vangen. Wellicht zijn we zo ongeveer het enige land dat er nog steeds voor zorgt dat mensen niet op straat hoeven te slapen. Het is nu echter wel alle hens aan dek. Ik maak mij ernstige zorgen daarover, zeker nu de winter eraan zit te komen. Het zou toch een schande zijn als er straks vluchtelingen op straat doodvriezen omdat we niet in staat zijn om over onze eigen schaduw heen te stappen en om af te stappen van het principe "ieder voor zich". Die tijd is nu echt voorbij. We kunnen dit alleen maar gezamenlijk aan.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Er zijn maar weinig mensen die zich geen zorgen maken over de komst van vluchtelingen op dit moment. Ik hoor het dag in, dag uit. Mensen maken zich zorgen om wat er nu gebeurt, maar vooral ook over wat de dag van morgen brengt. Vanmiddag hoorden we het bericht dat er aan het einde van 2016 zeker 3 miljoen extra vluchtelingen aankomen in Europa. Ook Nederland staat dan een grotere toename van het aantal vluchtelingen te wachten. Een deel van de voorspelde 3 miljoen vluchtelingen zal zich willen vestigen in ons land. En dan heb ik het nog niet over mogelijke latere gezinshereniging. Voor 50PLUS is een belangrijke vraag of het kabinet voldoende voorbereid is op deze situatie. Is het kabinet wel bezig met de dag van overmorgen? Komt er voor het kabinet een moment waarop het zegt: het spijt ons, Europa, het heeft lang genoeg geduurd; Nederland neemt nu zelf een aantal besluiten. Zoals het er nu naar uitziet, moet deze vraag misschien al snel beantwoord worden.

Laten we eerlijk zijn: Europa komt nauwelijks in beweging. Er is onvoldoende daadkracht. Er zijn vooral goedbedoelde voornemens. Of heb ik het mis? Het verslag van de Europese Raad van 15 oktober staat vol boterzachte omschrijvingen, zoals "voortgang zal worden bezien", "Turkije en Europa zullen acties ontwikkelen", "Frontex moet volledig gebruikmaken van zijn mandaat" en "we zijn het eens geworden over een geleidelijke oprichting van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen". Elk gevoel van urgentie en daadkracht lijkt te ontbreken. Daar maakt 50PLUS zich zorgen over. Kan het kabinet die zorgen wegnemen? Welke concrete operationele maatregelen worden ingezet en met welk tijdspad? Wat is er gerealiseerd? Worden de Europese buitengrenzen nu beter bewaakt, zoals 50PLUS met steun van de meerderheid van de Kamer het kabinet heeft gevraagd? Hoeveel mensensmokkelaars zijn er opgepakt? Worden zij snel en zwaar bestraft? Hoe staat het in Nederland met het barrièremodel mensensmokkel? Hoe gaat het met de herverdeling binnen Europa? Ook dat lijkt immers niet vlot te gaan.

Volgende week is er een top over de migratieproblematiek. Het gaat daarbij vooral om de Europees-Afrikaanse samenwerking. Is er op korte termijn ook een top voorzien met de West-Aziatische landen? Dat lijkt 50PLUS verstandig. Het kabinet zegt terecht dat alle landen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ze moeten evenredig bijdragen. Maar wat als landen die verantwoordelijkheid niet nemen, als ze weigeren zich aan de gemaakte afspraken te houden? Zijn er dan sanctiemogelijkheden? 50PLUS wil graag geregeld cijfers zien. Hoeveel vluchtelingen komen er per week aan bij de buitengrenzen van Europa? Hoeveel in Nederland? Hoeveel verleende verblijfsvergunningen? Hoeveel gezinsherenigingen? Hoeveel vluchtelingen zijn er al dan niet vrijwillig teruggekeerd? Is het mogelijk om deze cijfers elke week aan te leveren? Zowel de mensen hier als de mensen thuis kunnen de ontwikkelingen dan goed volgen en op basis van de juiste cijfers gesprekken voeren. We overwegen hierover een motie in te dienen.

Ik kom bij de gesprekken en de afspraken tussen de EU en Turkije. Anderen hebben daar ook over gesproken. Hoe moeten we de opmerking dat de toetredingsonderhandelingen met nieuwe energie tegemoet worden getreden, precies duiden? Wat is bedoeld met "nieuwe energie" en speelt daarbij een rol dat het Ankaraprotocol nog niet is geratificeerd en dat Turkije weigert EU-lidstaat Cyprus te erkennen?

Samenvattend is 50PLUS over een aantal voorgestelde maatregelen zeker positief. We constateren echter een gebrek aan daadkracht en urgentie en missen een helder tijdspad.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Vandaag blikken we terug en kijken we vooruit naar alweer een Europese top. Is het niet met de vakministers, dan is het wel met de regeringsleiders. Het is bijna wekelijks. Dat kan geen goed teken zijn. Terugkijkend naar de top van 15 oktober jl. constateer ik dat de resultaten van eerder gemaakte afspraken zeer teleurstellend zijn. Het gaat simpelweg niet snel genoeg. Ook de ingelaste Balkantop, waar de staatssecretaris als inkomend voorzitter te gast was, zou natuurlijk niet de fase moeten zijn waarin wij ons nu begeven. In mei was reeds afgesproken om onze buitengrenzen beter te bewaken. In navolging daarvan hadden wij toch al de deal met Griekenland dat het ging opvangen en registeren in ruil voor herverdeling? Wij zijn nu maanden later en er is nauwelijks iets gebeurd, behalve het herbevestigen van eerder gemaakte afspraken. En dat terwijl de Europese Commissie vandaag bekendmaakte de komende anderhalf jaar nog eens 3 miljoen vluchtelingen te verwachten.

De heer Fritsma (PVV):

Ik haak meteen in op de opmerking van de heer Azmani dat volgend jaar nog eens drie miljoen vluchtelingen — asielzoekers zijn het — te verwachten zijn. Mijn vraag aan de VVD is waarom zij nog steeds niet ingrijpt. De VVD is al hard op weg om van Nederland één groot asielzoekerscentrum te maken, maar zij grijpt nog steeds niet in. Wanneer doet de VVD dat wel?

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij stelt de VVD dingen voor die realistisch zijn, bijvoorbeeld over de wijze waarop wij omgaan met migratie: opvang in de regio en stoppen met asielprocedures in Europa. Daarin wordt ook geacteerd. Wij zien dat dit de inzet van het kabinet is geworden en dat dit zelfs geleid heeft tot een midterm policy, een beleid voor Europa voor de middellange termijn. Dat zijn volgens mij dingen op basis waarvan daadwerkelijk kan worden ingegrepen. Ik daag de heer Fritsma uit om te vertellen hoe er volgens hem zou moeten worden ingegrepen op dit moment.

De heer Fritsma (PVV):

Dat heb ik net uitgelegd in mijn inbreng. De heer Azmani zei dat het dingen zijn die helpen om iets te doen. In dergelijke vage bewoordingen drukte hij zich uit. Maar dat zijn praatjes, net zoals de praatjes van hem en zijn fractievoorzitter in de media dat de grens bijna bereikt is. Nu weten wij wat die woorden waard zijn. De heer Azmani zegt dat de grens bijna bereikt is, maar nu wij weten dat er volgend jaar drie keer zoveel asielzoekers naar Europa komen als dit jaar, is de grens nog steeds niet bereikt. De VVD — ik vraag het nogmaals — moet ingrijpen. De VVD moet niet alleen met praatjes voor de bühne komen, maar ingrijpen. Dat is mogelijk. Gooi de grenzen dicht en laat geen asielzoeker meer toe. Laat de VVD zich realiseren dat de toekomst van dit mooie land op het spel staat. Ik hoop dat de VVD dan eindelijk een keer bij zinnen komt.

De heer Azmani (VVD):

Het is de mantra "grenzen dicht" die de PVV steeds gebruikt. Met alle respect, maar hoe ziet de PVV dat voor zich? "Grenzen dicht, grenzen dicht". Ja, de VVD wil de grenzen beleidsmatig wel dicht. Dat wil de VVD. Wat hebben wij daarvoor nodig? Daarvoor hebben wij nodig: veilige opvang in de regio. Daarover moeten wij afspraken maken met derde landen, zodat er voor de mensen een perspectief is. Op dat moment kunnen wij stoppen met asielprocedures in Europa die ertoe leiden dat wij nu te maken hebben met een ongeleide toestroom. Kortom, aan de mantra "grenzen dicht" zal een invulling moeten worden gegeven. Dat mis ik bij de heer Fritsma.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog. Nee, mijnheer Fritsma, de heer Azmani gaat verder met zijn betoog.

De heer Azmani (VVD):

Helaas moet ik mijzelf herhalen. Mooie woorden toevertrouwen aan Europees papier is niet voldoende. Het gaat om het uitvoering geven aan die mooie woorden. Het gaat nu om de concrete daden waar de samenleving met smart op wacht. Het gaat nu om registreren en opvangen in het EU-land waar de migrant binnenkomt, als tussenoplossing, en vervolgens om herverdelen, waardoor de illegale doorreis binnen Europa een halt wordt toegeroepen. Voor de eindoplossing moeten wij nu afspraken maken met derde veilige landen in de regio en investeren in opvang daar, waarmee er een einde komt aan het asielrecht hier. Daarmee roepen wij de riskante illegale reis naar Europa een halt toe en krijgen wij weer de regie over ons migratiebeleid. Mijn vraag aan de minister-president ligt voor de hand, maar is essentieel: hoelang gaat Europa door met het geen navolging geven aan de essentiële afspraken die zijn gemaakt? Mensen die niet voldoen aan de voorwaarden, moet de toegang tot de Europese Unie worden geweigerd. Als zij asiel willen, moeten deze migranten aan de buitengrens in procedure worden genomen, en niet zoals het nu gaat: mensen die weigeren asiel aan te vragen, maar niet worden geweerd door de grenspolitie. Integendeel. Ze worden zelfs geholpen om illegaal door te migreren binnen Europa, met een enkele reis naar Duitsland, Zweden of Nederland.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Azmani geeft weer hoe het zou moeten zijn, maar niet is. We kijken terug op de top op 15 oktober. Daarbij zijn concrete afspraken gemaakt. Een van die afspraken is dat in ruil voor meer medewerking door Turkije de onderhandelingen met Turkije over toetreding nieuw leven worden ingeblazen, ondanks verslechtering van de mensenrechten. Wat vindt de heer Azmani daarvan?

De heer Azmani (VVD):

Daar was ik nog niet aan toegekomen, maar het verbaast me niet dat Turkije in de onderhandelingen meteen hoog van de toren heeft geblazen. Laat duidelijk zijn dat er voor de VVD geen sprake kan zijn van koehandel. De Europese Commissie en mevrouw Merkel mogen hier niet voor zwichten. Turkije wordt geen lid van de Europese Unie omdat wij een migratieprobleem hebben. Met andere woorden, er wordt niet gemarchandeerd met de Kopenhagencriteria en de ratificatie van het Ankaraprotocol.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar dit is koehandel. Wanneer Turkije meewerkt om te helpen het vluchtelingenprobleem te verkleinen, is Europa bereid om de onderhandelingen over toetreding met hernieuwde energie te starten. Vindt de heer Azmani het juist dat er een koppeling is gelegd tussen medewerking bij de opvang van vluchtelingen in ruil voor sneller dan de bedoeling was weer praten over toetreding, ondanks de verslechtering van de mensenrechten?

De heer Azmani (VVD):

Ik vertaal het zo dat er extra gesprekken plaatsvinden; een extra thee- of koffiesessie met de Turken, waarin gesproken wordt over de situatie in het desbetreffende land. Volgens mij is het heel helder en duidelijk voor deze Kamer dat gezien de omstandigheden Turkije niet dichterbij, maar juist verder af is komen te staan van toetreding tot de Europese Unie.

De heer Sjoerdsma (D66):

Even voor de duidelijkheid, in december 2014 zei de partij van de heer Azmani al dat de preaccessiegelden voor Turkije moesten worden opgeschort. Sindsdien is de situatie in Turkije alleen maar verslechterd. Ik vraag me dan wel af waarom de heer Azmani nu kan accepteren dat de toetredingsonderhandelingen met hernieuwde energie worden voortgezet, terwijl zijn partij eigenlijk vindt dat er geen cent naartoe mag gaan.

De heer Azmani (VVD):

Ik zeg hetzelfde als wat ik tegen de heer Buma heb gezegd. Laat duidelijk zijn dat de situatie in Turkije wat betreft burgerlijke vrijheden verder af staat van toetreding dan deze ooit heeft gestaan. Ik vind het niet erg als er een extra theesessie belegd moet worden met de Turken om er nog een keer op te wijzen hoe het staat met de omstandigheden in het land als het gaat om eventuele toetreding tot de Europese Unie en de open dialoog die je daarover aangaat. Ik vind dat niet zo raar, want volgens mij is het overduidelijk dat Turkije bij lange na niet aan de criteria voldoet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is een wat rare vertaling van een conclusie van de Europese Raad, waar ook de handtekening van de premier onder staat. Er staat: hernieuwde energie. Dat is iets anders dan een theesessie. In Turkije wordt dat ook gezien als iets heel anders dan een theesessie. Vindt u dit het juiste moment, na deze verkiezingen, met intimidatie en toenemend geweld, om tegen Turkije te zeggen: we gaan er nog eens echt tegenaan met die onderhandelingen?

De heer Azmani (VVD):

Ik zal mijn woorden herhalen. Een extra gesprek kan nooit kwaad, juist om erop te wijzen dat de omstandigheden zijn verslechterd. Voor de VVD is het helder en duidelijk dat we absoluut niet gaan marchanderen met de criteria die daarvoor staan.

Voorzitter. Het is nooit de bedoeling geweest van het VN-Vluchtelingenverdrag en alles wat daaruit is voortgevloeid, dat die illegale doorreis binnen de Europese Unie kan plaatsvinden. Het zijn vreselijke beelden van colonnes ploeterende mensen dwars door de Balkanlanden, als zij de overtocht over het water al hebben overleefd. Dan heb ik het ook over mensen die veilig in Turkije zitten en toch de overtocht wagen, omdat dit misschien wel hun laatste kans is op een betere toekomst in Noordwest-Europa. Is dit echt wat Europa wil?

Dan Duitsland: wir schaffen das. Hebben onze oosterburen geen boter op hun hoofd, door met dit soort uitspraken honderdduizenden migranten uit te nodigen? Door de dubbele claim opzij te schuiven, verbreekt Duitsland eenzijdig de afspraken met alle gevolgen van dien, ook voor Nederland. Waarom zou een EU-land aan de buitengrens de afspraken nog nakomen? Goed voorbeeld doet volgen, met complete chaos tot gevolg. Namens de VVD-fractie vraag ik de minister-president wat ervoor nodig is om te kunnen teruggrijpen op bestaande afspraken, zodat we de boel weer in het gareel krijgen. De geest moet weer terug in de fles. Zou Duitsland niet gewoon moeten toegeven dat het land het niet "schafft", zoals Zweden gisteren min of meer heeft gedaan? Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Zijn de staatssecretaris en de minister-president bereid om dit maandag en woensdag nadrukkelijk aan de orde te stellen? De urgentie is groter dan ooit.

De enige mogelijke oplossing voor dit structurele probleem wordt gevormd door de afspraken met derdelanden. Over Turkije heb ik genoeg gezegd in het interruptiedebat. De top in Valletta staat vooral in het teken van afspraken met Afrikaanse landen. Het doel is het beheersbaar maken en stoppen van migratiestromen uit Afrika. Daarbij gaat het om het versterken van de opvangcapaciteit in de eigen regio, een betere bewaking van de grenzen, bestrijding van mensensmokkel en het verbeteren van de terugkeer. Het is een goede zaak dat het kabinet hierbij inzet op het uitwerken van de afspraken in landenspecifieke partnerschappen. Ook is het goed dat het kabinet een follow-up van de top voorstelt, inclusief de monitoring van gemaakte afspraken. Ook hiervoor geldt dat mooie woorden op papier niet voldoende zijn. De afspraken zijn pas iets waard als ze worden nagekomen. Het moeten dus niet alleen zalvende woorden vanuit de Europese Unie richting Afrika zijn, want Afrika is afhankelijk van Europa en het is zijn primaire verantwoordelijkheid om de migratie op zijn continent in goede banen te leiden. Het is de wortel én de stok. Het is niet vrijblijvend, maar conditioneel. Eerst laten zien dat het Afrika menens is, dan stapsgewijs leveren. Een EU-terugkeeroffensief van Afrikanen die geen recht op verblijf hebben in Europa, zou op korte termijn via een aantal Frontex charters te realiseren moeten zijn. Het zou bovendien een goed teken zijn en het begin van een vruchtbare samenwerking. Hoe kijkt de Nederlandse regering hier tegenaan?

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De bewindslieden hebben aangegeven dat ze even willen overleggen voordat ze gaan antwoorden.

De vergadering wordt van 20.53 uur tot 21.10 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. De verdeling is dat ik een aantal vragen zal beantwoorden over het algemene asielbeleid, over de positie van Nederland in Europa en over het wegnemen van de grondoorzaken. De staatssecretaris zal een groot deel van de vragen beantwoorden over hoe het asielsysteem werkt in de Europese Unie. Daarbij zal hij de vragen betrekken over de grenzen, over Frontex en over de situatie in Nederland.

Ter heel korte inleiding zij nog maar eens gesteld dat het kabinet werkt met een benadering die ervan uitgaat dat we op verschillende fronten tegelijk moeten werken om de problematiek in goede banen te leiden. Het is in de eerste plaats van groot belang dat we de grondoorzaken van de migratie wegnemen: de onvoldoende investeringen in de opvanglocaties rond Syrië en het hongerprobleem dat zich daar aftekende, maar waarvoor inmiddels de fondsen van het Wereldvoedselprogramma gelukkig weer voldoende gevuld lijken. En we bouwen aan meer perspectief in de regio. Daarbij horen natuurlijk ook de afspraken die we met de Turken daarover willen maken. Ik kom daar zo meteen op terug. Het tweede onderdeel van het en-en-enbeleid is de situatie in Europa zelf. De staatssecretaris zal dadelijk spreken over het beter beveiligen van de buitengrens. Natuurlijk speelt ook de bijzondere situatie op de Balkan. Tot slot is er de vraag hoe we er in Nederland zelf mee omgaan: een fatsoenlijke, maar ook sobere opvang hier in Nederland. Dat zijn de drie lijnen waarlangs wij werken. We proberen de migratiestromen uit de regio zo veel mogelijk in te dammen. Europa moet als één geheel zijn buitengrenzen beveiligen en uiteindelijk toewerken naar een systeem van herverdeling in Europa, in combinatie met de verbeterde buitengrenssituatie, want die zaken horen natuurlijk bij elkaar. En natuurlijk is er de situatie in Nederland.

Ik kom nu te spreken over een aantal meer concrete vragen. Er zijn bijvoorbeeld vragen gesteld over de situatie met Turkije. Als ik het heel kort mag zeggen: wij proberen met de Turken zowel afspraken te maken over de opvang in Turkije als over het voorkomen dat mensen uit de Turkse opvangkampen of andere opvangsituaties — veel mensen zitten immers niet in kampen — de reis naar Europa gaan ondernemen. Wij zijn bereid om daarvoor flink in de buidel te tasten. Dit gaat gewoon geld kosten. Ik kan de precieze bedragen nog niet noemen, maar dit gaat dus geld kosten. De Turken zijn zelf heel veel geld kwijt aan de opvang in Turkije. Zij zullen dat niet gratis doen. Er staan dus kosten tegenover.

Hierbij zijn twee andere dossiers genoemd. Het toetredingsproces heeft natuurlijk geen enkele inhoudelijke link met de vraagstukken rond de opvang in Turkije. Ik ben het geheel eens met iedereen die dit opmerkte. Het hangt natuurlijk wel samen met een ander dossier, dat heeft te maken met de visumliberalisatie, omdat wij er uiteindelijk ook belang bij hebben dat we derdelanders kunnen terugsturen naar Turkije. Voor beide dossiers geldt dat we op geen enkele manier gaan versoepelen of criteria zullen loslaten. Vele sprekers hebben dat al gezegd en de Europese Raad zegt dat ook. Wij zijn wel bereid om de link te zien tussen de onderhandelingen met de Turken over zo'n actieprogramma en het visumliberalisatieproces. Natuurlijk is er daartussen een inhoudelijke link. Ik zie zo'n link niet met het toetredingsproces. Dat neemt niet weg dat wij met de Turken praten over de gehele relatie, want dat is onvermijdelijk. Wij praten dus ook over alle andere zaken in die relatie. Het toetredingsproces hoort daarbij. Nederland heeft steeds gezegd dat bepaalde hoofdstukken zijn geblokkeerd, maar dat andere hoofdstukken niet zijn geblokkeerd, zoals hoofdstuk 17. Het is heel goed denkbaar dat we onderhandelingen starten over zo'n hoofdstuk. Ook daarbij geldt dat criteria op geen enkele manier worden verzacht.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De premier gaat eraan voorbij dat de conclusie nu juist is dat als onderdeel van die deal het toetredingsproces nieuw leven moet worden ingeblazen. We weten allemaal dat de Europese uitleg is dat we weer gaan onderhandelen over toetreding. Waarom deden we dat niet? Omdat er mensenrechtenproblemen waren. Waarom doen we het nu wel? In ruil voor iets met de vluchtelingen. Ik wil van de premier horen hoe hij kan uitleggen dat we weer met Turkije gaan praten over een versnelling, ondanks de verslechtering van de mensenrechtensituatie aldaar.

Minister Rutte:

Hoofdstuk 17 gaat natuurlijk over het economisch en monetair beleid. We praten niet over de hoofdstukken 23 en 24, die gaan over heel andere thema's zoals de rechterlijke macht, fundamentele rechten, justitie, veiligheid en vrijheid. Daarover praten we dus niet. De collega's in de Europese Raad en ik hebben er geen bezwaar tegen om met gesprekken over bijvoorbeeld hoofdstuk 17 te openen. Dat mag geenszins betekenen dat je daar ook maar een seconde denkt aan een versoepeling van de voorwaarden. Daar heb ik geen bezwaar tegen. Als je met de Turken over grote thema's zoals migratiestromen praat, is het niet gek dat de gehele relatie wordt besproken, al ligt er natuurlijk geen inhoudelijke link.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nu zegt de premier het weer. Er ligt wel een inhoudelijke link: versnelde onderhandelingen in ruil voor vluchtelingen! Of het nu hoofdstuk 17 is of hoofdstuk 80, het signaal blijft dat er met Europa over toetreding te praten is zodra je iets met vluchtelingen doet en niet zodra je de mensenrechtensituatie verbetert. Mijn vraag aan de premier is hoe hij dit rijmt met zijn uitspraak uit 2006, dus negen jaar geleden, dat toetreding van de baan was als de mensenrechtensituatie in Turkije niet binnen twee jaar verbeterd was en Turkije Cyprus had erkend.

Minister Rutte:

In de Europese Raad hebben we de brede relatie met Turkije besproken. Dat is onvermijdelijk als je over dit soort thema's spreekt. Willen wij de toestroom van vluchtelingen naar Europa indammen, wat het belangrijkste doel van de Nederlandse regering is en de Kamer volgens mij breed deelt, dan is het onvermijdelijk dat we afspraken maken met Turkije. Dat zijn we aan het doen. Er ligt een inhoudelijke link met een ander dossier: de visumliberalisatie. Op onderdelen hebben wij belangen in dat dossier, terwijl wij op geen enkele manier iets kunnen afdoen aan de criteria. Je kunt dus wel gesprekken voeren, maar de criteria niet loslaten. Er ligt geen inhoudelijke link met het toetredingsproces, maar het is niet gek dat je dat aspect erbij betrekt als je over de gehele relatie praat. Ook daarvoor geldt echter dat criteria op geen enkele manier worden verzacht.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van der Staaij, maar niet voordat ik heel kort vraag om een toelichting op hoofdstuk 17, want dat kent niet iedereen.

Minister Rutte:

Die heb ik al gegeven. Dat hoofdstuk gaat over het economisch en monetair beleid.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De premier draait heel slim om mijn vragen heen. Dat laat ik niet gebeuren. Ik stelde aan het einde van mijn interruptie de vraag hoe de premier dit kon rijmen met zijn eigen stelling van negen jaar geleden dat Turkije zijn mensenrechtensituatie binnen twee jaar moest hebben verbeterd en Cyprus moest hebben erkend, omdat anders toetreding van de baan zou zijn. Daarop wil ik van de premier een reactie.

Minister Rutte:

Dat debat hebben de heer Buma en ik hier al een paar keer gevoerd. Laten we niet in herhaling vervallen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is voor het eerst. Ik wil het wel weten van de premier.

Minister Rutte:

We hebben het debat over de uitspraken van de heer Buma in die tijd en die van mij in die tijd zo vaak gevoerd. We moeten nu even kijken naar de situatie zoals die is. We hebben de Turken hard nodig om het probleem waarmee niet alleen Europa, maar ook Turkije zelf wordt geconfronteerd, namelijk het probleem van de Syrische vluchtelingen, in goede banen te leiden. Ik stel vast dat daarnaast een dossier bestaat dat daarmee zeker inhoudelijk een link heeft: de visumliberalisatie. Er kleeft ook nog een ander aspect aan onze relatie: de toetredingsonderhandelingen. Die discussie voeren we hier.

De voorzitter:

Mijnheer Buma, u hebt nu vier keer geïnterrumpeerd. Dat is goed, maar u hebt het over de tijd waarin de premier fractievoorzitter was. Nu is hij premier van Nederland. Daarom staat hij in vak-K.

Ik geef de heer Van der Staaij de gelegenheid tot het stellen van zijn vragen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter, u kunt het nu niet voor de premier opnemen. De premier was toen weliswaar fractievoorzitter …

De voorzitter:

U hebt nu vier keer de kans gehad. De premier heeft gereageerd. Ik geef nu het woord aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

De premier zegt dat er geen inhoudelijke link ligt met de toetreding. Waarom is hij ermee akkoord gegaan dat er wel een formele link wordt gelegd? In het kader van deze afspraken wordt er met nieuwe energie over toetreding gesproken.

Minister Rutte:

Omdat ik het niet gek vind dat je met de buren over het beveiligen van het huis praat, inmiddels een gezamenlijk belang, al was de relatie met hen niet geweldig. Dan stel je vast dat er andere dossiers zijn, waarover het gesprek onderling is vastgelopen vanwege de slechte verhoudingen en zeg je: we gaan aan dat hoofdpunt werken, dus aan het beveiligen van het huis. Dergelijke afspraken willen we met de Turken over de vluchtelingenstromen maken. Daar ligt een link met een ander conflict dat we met de buurman hadden: het conflict over de visumliberalisatie. Dat liep niet geweldig, maar er is wel een inhoudelijke link. Dan is het niet gek om te zeggen dat het ook noodzakelijk is om te kijken of we in het andere dossier, dat over de toetreding, een stapje kunnen zetten Dat vind ik niet gek. Voor mij geldt echter — dat geldt breed in Europa en zeker ook in de Kamer — dat je op geen enkele manier iets afdoet aan de criteria.

De heer Van der Staaij (SGP):

Daarmee legt de premier toch weer een link met deze gesprekken. Hij gebruikte eerder het woord "inhoudelijk".

Minister Rutte:

Precies, er is geen inhoudelijke link.

De heer Van der Staaij (SGP):

Tegelijkertijd is er wel een duidelijke verbinding tussen die twee zaken. Er worden nieuwe verwachtingen gewekt bij Turkije, namelijk dat we met frisse energie verdergaan met de onderhandelingen. Is het niet veel wijzer om, gezien de ontwikkelingen in Turkije en het draagvlak in Europa, die hele toetredingsdiscussie te stoppen en te bekijken hoe je op een andere manier partnerschappen met Turkije kunt ontwikkelen?

Minister Rutte:

Ik stel vast dat het grootste probleem in de vluchtelingenstroom direct afkomstig is via Turkije of in belangrijke mate vanuit Turkije. Turkije speelt een cruciale rol. De grote toestroom van vluchtelingen heeft daarmee te maken. Kijk alleen al naar de stroom vluchtelingen die de zee oversteekt naar Lesbos. We kunnen met de Turken afspraken maken om te komen tot een betere opvang in Turkije. Dat kost geld. Ik zei het al. Dat is een directe link. We kunnen er zo voor zorgen dat de stroom naar Europa wordt gestelpt. Er ligt een inhoudelijke link met het dossier van de visumliberalisatie. Nogmaals, dat heeft in onze ogen ook te maken met het belangrijke thema van het terug kunnen zenden van derdelanders. De Turken moeten voldoen aan alle eisen die in de roadmap staan. Daar zijn we het allen totaal over eens. Daar gaan we nul komma nul in versoepelen. Ik vind het niet raar dat je, als je praat over zulke grote operaties die je met elkaar aangaat, zegt dat er ook nog een ander probleem in de relatie was, namelijk de vastgelopen gesprekken over toetreding tot de Europese Unie. Dit proces verloopt heel moeizaam en zal echt niet zomaar vlot getrokken worden. Ik vind het echter niet gek om voorzichtig een hoofdstuk te openen. Ik heb er ook geen bezwaar tegen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil nog even terug naar het bezoek van Commissaris Timmermans aan Ankara. Hij reisde de dag na het vorige debat af. De Kamer wist daar niet van. De premier sprak er niet over. Wist de premier dat Commissaris Timmermans zou gaan? Wist hij dat deze deal daar op tafel zou liggen?

Minister Rutte:

Dat laatste wist ik zeker niet. Die deal is rondgekomen in de … Ik ga nakijken hoe het precies in de tijd zit. Dat weet ik niet.

De voorzitter:

Komt u er in tweede termijn op terug?

Minister Rutte:

Ja. Horen mijn ambtenaren dat? Ik kijk even naar de ambtenaren. Hoe zit het precies met het bezoek van Timmermans en het vorige Kamerdebat? Ik heb dat niet precies paraat.

De heer Sjoerdsma (D66):

Als we hier niet op door kunnen gaan, ga ik nog even door op de link. De premier zegt dat die er niet is. Ik begrijp goed dat we financieel moeten bijdragen aan opvang daar. Dan zeg ik: tot uw dienst. De premier zegt dat er een inhoudelijke link is met visumliberalisatie. Ook dan zeg ik: tot uw dienst. De premier zegt echter dat er geen link is met het met frisse energie hernieuwen van de onderhandelingen. Waarom halen we dat dan niet uit het pakket?

Minister Rutte:

Ik denk dat dit geen goede zaak is. Als je zo'n groot gezamenlijk project aangaat met de buurman met wie je in onmin leefde, vind ik het logisch dat je afspraken maakt die direct het gezamenlijke probleem adresseren en dat je ook bekijkt of je een aantal andere zaken in de relatie kunt vlot trekken. Wat liep er niet goed? Wat moeten we vlot trekken? De gesprekken over toetreding zijn totaal vastgelopen. Dat zit in belangrijke mate bij Turkije zelf. Er zijn heel veel hoofdstukken geblokkeerd op het Ankaraprotocol. Dat gaat allemaal heel lang duren. We moeten aan alle criteria voldoen. Ik vind het echter niet gek om te bekijken of we weer eens over een hoofdstuk gesprekken kunnen voeren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De minister-president haalt hoofdstuk 17 aan, maar er staat ook in dat andere hoofdstukken misschien geopend kunnen worden. Er wordt ook een voorkeur gegeven. Sluit de minister-president uit dat het wat die nieuwe energie betreft niet alleen over hoofdstuk 17 kan gaan?

Minister Rutte:

Er wordt nu gesproken over hoofdstuk 17. Er is ook sprake van een opheffing van een Franse blokkade op dat hoofdstuk. De Commissie is van mening dat de Turkse wet- en regelgeving op dit terrein zo ver op orde is dat onderhandelingen over hoofdstuk 17 ook zin hebben. Daarom ligt het voor de hand om in eerste instantie hiernaar te kijken. Of andere hoofdstukken erbij betrokken worden, kan ik nu niet overzien, maar er wordt in ieder geval hiernaar gekeken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

In de stukken staat ook een verwijzing naar de rechtsstaat, de hoofdstukken 23 en 24. Kan de minister-president hier klip-en-klaar zeggen dat de onderhandelingen over die hoofdstukken absoluut niet ter sprake komen, gezien de ingewikkelde situatie als het gaat om de mensenrechten en de vrijheid van media, pers en journalisten?

Minister Rutte:

Er ligt nu een Cypriotische blokkade op die hoofdstukken. Overigens, als je die mensenrechten wilt verbeteren, zou ik het interessant vinden om, mocht die blokkade ooit verdwijnen, tegen de Turken te zeggen: laten wij maar eens een gesprek hebben over de mensenrechten om te zien of er voldoende gemeenschappelijke basis is om over die hoofdstukken te gaan praten. Eerst zal dus de blokkade van Cyprus weg moeten. Die ligt erop, dus er gebeurt niks. Vervolgens zal er met de Turken in gesprek moeten worden gegaan en dan zeg je: "Wat heeft het voor zin om over die hoofdstukken te gaan praten, als wij zulke grote problemen hebben over de mensenrechten. Of zijn jullie bereid daarin stappen te zetten?" Misschien zijn de Turken daartoe bereid. Als dat zo is, ben ik bereid om over de hoofdstukken 23 en 24 te praten. Je zult dan een preliminair gesprek moeten voeren.

Hiermee zijn heel veel vragen, dat is het voordeel van deze Kamer, die ik had willen beantwoorden, beantwoord. Ik ga naar de capita selecta, want dit was een groot thema, Turkije.

Het nieuwe noodfonds voor Afrika. De gedachte is dat dit fonds een behoorlijke totale omvang moet krijgen van zo'n 1,8 miljard uit bestaande EU-fondsen. De lidstaten gaan ook bijdragen en Nederland is bereid 15 miljoen bij te dragen. Wij denken dat dit belangrijk is. Wij komen ook tot verdere politieke afspraken met Afrika. Het leidt tot meer gerichte en geïntegreerde inzet vanuit de Europese Unie.

Er is de vraag gesteld of we boven op het huidige OS-budget nog meer gaan doen om mensen in de regio perspectieven te bieden. De inzet van het kabinet is om op korte termijn ervoor te zorgen dat de situatie met het Wereldvoedselprogramma wordt opgelost in de kampen en dat daarmee de directe reden om te gaan wandelen, weg is. Uiteindelijk willen wij natuurlijk meer perspectief bieden — dat staat in de tweede helft van onze brief van begin september —zodat je in een eindsituatie mensen die zich hier melden, ook op grond van het veiligederdelandcriterium kunt terugsturen. Het is allemaal nog niet zover, dit is allemaal voor de langere termijn. Het betekent wel dat wij na het oplossen van de eerste levensbehoeften, vooral als het gaat om basisvoorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg, daarin willen investeren. Dat doen wij in Europees verband.

De heer Fritsma (PVV):

De premier heeft het over een heleboel vage langetermijnplannen, maar zo veel tijd hebben we natuurlijk niet. We zitten op dit moment met een asielinstroom die zijn weerga niet kent. Die asielinstroom — misschien kan de premier even opletten — wordt volgend jaar nog drie keer erger dat die nu is. Moet je nagaan, we kunnen de situatie nu al niet aan en volgend jaar wordt het volgens de EU nog drie keer erger, omdat er drie keer zo veel mensen deze kant op gaan komen. Het is toch de taak van de premier om Nederland tegen die invasie te beschermen?

Minister Rutte:

Ja, maar dan niet op de manier die de heer Wilders in het Telegraafinterview noemde. Er mag geen grens komen, maar er moet meer gepatrouilleerd worden. Dat doen we al. Wij willen meer doen. Wij gaan echt verder dan de PVV. Behalve het patrouilleren — ik ben dat met Wilders eens en dat zit in het mobiele toezicht — moeten wij drie dingen tegelijkertijd doen. Wij moeten ten eerste de grondoorzaken wegnemen. Dit betekent investeren in de regio en ervoor zorgen dat mensen daar kunnen blijven, zodat wij ze uiteindelijk ook op grond daarvan kunnen terugsturen. Het tweede wat wij moeten doen, is de stroom naar Europa zelf in goede banen leiden. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de buitengrenzen goed worden beveiligd, de problemen bij Griekenland, maar ook dat we tot een faire verdeling binnen Europa komen. Ten derde moeten we in Nederland zorgen voor een fatsoenlijke en sobere opvang in dit land. Ik denk dat hiervoor een breed draagvlak is. Uiteindelijk is alles erop gericht om ervoor te zorgen dat langs die eerste lijn die stroom naar Europa toe indamt. Daar werken we vreselijk hard aan. Het is een en-en-enaanpak, die wij stap voor stap vormgeven. Dat heet besturen, mijnheer Fritsma. Dat gaat verder dan het voorstel van uw partij, want dat beperkt zich tot patrouilleren bij de grens. Dat vind ik prima en dat doen wij, maar wij doen echt meer.

De heer Fritsma (PVV):

Met alle respect, ik hoor alleen maar onzin. De onzin begint met een sterkere bewaking van de buitengrenzen. Wij weten wat dat betekent. De EU zegt zelf: wij gaan asielzoekers niet terugsturen. Asielzoekers komen gewoon de EU in. Dat staat zelfs in die rare zeventienpuntenplannen naar aanleiding van de vorige JBZ-raad. Alleen als je niet het woordje "asiel" roept, kun je worden tegengehouden. Nou wat een lachertje!

Dan het tweede punt: niet alleen de Europese buitengrenzen zijn zo lek als een mandje, maar dat geldt met name ook voor de Nederlandse grenzen. Deze premier, dit kabinet, heeft nog niet één asielzoeker tegengehouden. Dus kom alsjeblieft niet aan met praatjes dat het kabinet verder zou gaan dan de PVV! Dit is het punt. Er moet geen enkele asielzoeker meer tot Nederland worden toegelaten. Het stoort mij enorm dat, nu de situatie al uit de hand is gelopen en die volgend jaar nog drie keer erger wordt, de premier nog steeds niets doet, dat hij nog steeds niet zegt: we stoppen de asielinstroom, we kunnen het niet aan. Realiseert hij zich niet dat hij de Nederlandse bevolking hiermee gruwelijk in de steek laat?

Minister Rutte:

Ik lees altijd zorgvuldig de interviews met de leider van de Partij voor de Vrijheid. Ik stelde naar aanleiding van dat interview vast dat wij doen wat hij daarin voorstelt. Sterker nog, we doen zelfs meer. En we zijn naast dat soort maatregelen ook bezig met het bekijken hoe we de problemen meer structureel kunnen wegnemen. Dat hoort immers bij besturen. Ik kan de PVV niet genoeg uitnodigen om daar ook af en toe wat op te studeren. Dat betekent investeren in de regio, zodat die stroom naar Europa indamt en er tegelijkertijd voor zorgen dat in Europa de vluchtelingen fair verdeeld worden. Eerlijk gezegd had ik naar aanleiding van dat interview met de heer Wilders de heer Fritsma vandaag aan mijn zijde verwacht.

De heer Fritsma (PVV):

Dan toch een correctie. De premier zegt: we patrouilleren al bij de grenzen. Weet u wat dat betekent? Dat betekent dat asielzoekers worden opgevangen door de marechaussee en naar asielzoekerscentra worden gebracht. Dat betekent dat er een soort taxidienst voor asielzoekers wordt opgezet naar asielzoekerscentra. Dat is de "patrouille" van de premier. Nogmaals, er is nog nooit één asielzoeker tegengehouden. Ze worden allemaal opgevangen en ze gaan allemaal de procedure in. Ik zie de premier met zijn hoofd schudden. Dan mag hij nu uitleggen waar en wanneer een asielzoeker bij de Nederlandse grens is tegengehouden.

Minister Rutte:

Dat patrouilleren bij de grens heeft helemaal niets te maken met het oppakken en naar een centrum brengen van asielzoekers. Dat heeft ermee te maken dat wij zoeken naar de mensensmokkelaars. We zijn daar ook succesvol in. Het is trouwens buitengewoon effectief. Dat lukt op dit moment aardig en dat soort signalen wordt heel snel doorgegeven in het wereldje van die smokkelaars. Dat hoort ook bij besturen: dat je gewoon praktische maatregelen neemt en dat je laat zien dat Nederland geen land is dat zich als een gekke henkie laat koeioneren. Dat doen we. Het gaat niet om het brengen van asielzoekers naar Ter Apel, het gaat om het oppakken van mensensmokkelaars.

Ik ben zelf gaan kijken bij de grens bij Breda. Ik was diep onder de indruk van de wijze waarop de douane, de marechaussee en de krijgsmacht samenwerken en maximaal gebruikmakend van de regels binnen onze Europese afspraken in staat zijn om op deze manier de verkeerde elementen eruit te halen. Gelukkig laten die Europese afspraken veel ruimte. Ik denk dat dat heel succesvol is. Ik miste dat nog in het interview met de heer Wilders. Ik zou hem willen suggereren om dat de volgende keer toe te voegen. Hier gaat het kabinet een stapje verder dan de PVV. Maar nogmaals, ik dacht de heer Fritsma vandaag aan mijn zijde te vinden.

De heer Fritsma (PVV):

Dat is geen antwoord op de vraag. Ik concludeer dat er tot nu toe bij de Nederlandse grens niet één asielzoeker is tegengehouden. Ze mogen allemaal doorlopen, ze gaan allemaal de procedure in en ze worden allemaal opgevangen. Dat is de conclusie. De premier kan dat niet verdraaien. Nederland is één grote zoete inval. Het verschil met de PVV is dat wij de grenzen willen sluiten door de grenzen echt te laten bewaken door Defensie. Wij willen grensposten inrichten en alle asielzoekers tegenhouden. We willen dus ook geen asielprocedure en geen opvang meer bieden. De premier — nogmaals, het is een trieste conclusie — doet helaas helemaal niets en laat dit probleem, deze invasie, de vrije loop. En dat is in één woord schandalig.

Minister Rutte:

Dat is helemaal niet het beleid van de PVV. Ik ga de heer Fritsma eens uitleggen wat zijn partij nu eigenlijk wil. Die wil namelijk helemaal de grens niet sluiten. Die wil patrouilleren. Er staat letterlijk: we gaan geen hek bouwen, geen muur bouwen, we gaan patrouilleren. Nou, dat doen wij ook. Wij pakken dan ook mensen op, bijvoorbeeld mensensmokkelaars. Dat is zeer effectief om daarmee dat hele businessmodel te killen. Ik denk dat de heer Wilders verstandige dingen in dat Telegraafinterview heeft gezegd, want je kunt die grens natuurlijk ook niet helemaal keihard afsluiten. Dat lijkt me illusoir. Dat ziet hij dus ook. Ik denk dus dat de heer Fritsma zich nog even moet beraden in eigen partijverband.

De heer Krol (50PLUS):

De premier had het net over het eerlijker …

Minister Rutte:

Excuus, het was een interview in het AD!

De heer Krol (50PLUS):

De premier had het net over het eerlijker verdelen tussen Europese landen, maar ik wil zo graag weten welke sancties erop staan wanneer landen daar niet aan meewerken.

Minister Rutte:

We zijn daar natuurlijk over in gesprek in het kader van de top in Valletta. Hoe ga je daarmee om? Dat is ingewikkeld. Doe je meer voor meer of doe je … Daar was een mooie kreet voor, maar die ben ik even kwijt. Sanctioneer je wel of niet of probeer je mensen te verleiden om mee te doen? Het zal wel een mix worden. De gesprekken in voorbereiding op de top in Valletta zijn gaande. Hier geldt natuurlijk ook dat wij daar de Afrikaanse landen wel bij nodig hebben. Daar moeten wij reëel in zijn. Wij kunnen een hoop eisen, maar uiteindelijk hebben wij ze ook nodig.

De heer Krol (50PLUS):

Klinkt allemaal heel boterzacht. Dan mijn tweede vraag. U spreekt over het streng aanpakken van mensensmokkelaars. Hoeveel zijn er aangepakt?

Minister Rutte:

Dat aantal wordt binnenkort weer bekend gemaakt. Mogen wij dat vandaag al noemen? Ja, dat zit in het pakketje van de heer Dijkhoff. Dat aantal wordt dus later genoemd. Ik dacht dat wij dat pas later mochten melden, maar het is beter dat het nu al mag.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het verbaast mij hoe geïrriteerd de minister reageert op de vragen over onderhandelingen met Turkije. Dat is een van de belangrijke dingen. Wat mij verbaast, is dat er met Turkije verder wordt onderhandeld over toetreden. Die link is er volgens de Kamer wel, maar volgens de premier niet. Turkije wordt echter nog niet eens als veilig land aangemerkt. Wij accepteren dat er vluchtelingen uit Turkije komen, uit een land dat blijkbaar in de toekomst bij de Europese Unie kan komen. Is de premier bereid om in ieder geval Nederland met de grootste spoed Turkije te laten aanwijzen als veilig land van herkomst?

Minister Rutte:

Volgens mij hadden wij een heel aardig debat over Turkije. Ik wist niet dat ik de heer Buma geïrriteerd had. Excuus als ik dat gedaan heb.

Ik dacht dat dit altijd de steun van het CDA had. Ik meen dat het CDA ook voor het starten van gesprekken met Turkije over toetreding was. Het is lang geleden, maar dat had volgens mij indertijd zeer brede steun in de Kamer. Als ik mij vergis, dan zal de heer Buma mij wel corrigeren. Het is nu net alsof ik een enorme fan ben van het laten toetreden van Turkije tot de Unie. Ik stel gewoon vast dat Europa ooit heeft gezegd dat die gesprekken gevoerd zouden worden. Ik vind dat je dat dan ook netjes moet doen. Dat verloopt uitermate stroef en ingewikkeld. Daarvoor zijn ook allerlei redenen genoemd. Ik zie dat echt niet op korte termijn gebeuren en zelfs niet op middellange termijn, misschien zelfs niet op langere termijn. Heel veel zal van de Turken afhangen. Bij dit soort vraagstukken zul je in die gesprekken stap voor stap moeten kijken hoe ver je kunt komen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik stelde een vraag over Turkije als veilig land van herkomst.

Minister Rutte:

De heer Dijkhoff komt terug op de lijst van veilige landen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Akkoord.

Minister Rutte:

De heer Sjoerdsma vroeg naar het bezoek van de heer Timmermans aan Turkije. Het was een opdracht van de president Juncker om naar Turkije te gaan. Daar was niets geheims aan. Hij zou eerder zijn gegaan, maar vanwege de aanslag in Ankara is dat bezoek uitgesteld. Het was publiekelijk aangekondigd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nu toch even iets scherper. De heer Timmermans ging de dag na het vorige debat naar Ankara. Ik heb nog even gekeken naar de kabinetsinzet voor de Europese Raad. Daar stond niets in over dat bezoek. Daar stond ook niets in over een voorgenomen deal met Turkije. Het was kennelijk allemaal publiek. De premier wist ervan. Ik vraag mij toch af waarom hij in dat debat niet duidelijk heeft gemaakt dat het de inzet van het kabinet was om tot deze deal te komen.

Minister Rutte:

In de aanloop naar dat debat hebben wij steeds gezegd dat wij afspraken moeten maken met de Turken. Dat is een zaak van de Europese Raad. Het feit dat Juncker, de president van de Commissie, de eerste vicepresident heeft gevraagd om zich met de Turken te verstaan, was allang public knowledge. Dat bezoek is alleen uitgesteld vanwege die vreselijke aanslag. Daarom was er een samenloop in de tijd. Ik wist helemaal niet wat er precies uit zou komen. Wij hebben pas later vernomen dat er behoorlijk wat voortgang werd geboekt in die gesprekken. Er was helemaal niets geheimzinnigs aan. Het is trouwens een zaak van de Commissie en niet van de Raad.

De heer Sjoerdsma (D66):

De premier zegt dat hij niet wist wat daar uit zou komen. Wist hij wel wat de inzet was? Wist hij dat de inzet was om de onderhandelingen met hernieuwde energie te starten? Timmermans zou dat vlak voor de verkiezingen in Ankara gaan aankondigen.

Minister Rutte:

Er komt nog een briefje.

De heer Sjoerdsma (D66):

Moet ik dat even afwachten?

Minister Rutte:

Wacht even af. Ik weet het natuurlijk zelf, maar de ambtenaren raken zo gedemotiveerd als ik hun briefjes niet gebruik. Dat is ook weer zo lullig. Hier is het briefje. Ja, dat had ik natuurlijk al willen zeggen. Stel uw vraag.

De heer Sjoerdsma (D66):

Moet ik even wachten tot het briefje is gelezen?

De voorzitter:

Nee, u mag uw vraag stellen.

De heer Sjoerdsma (D66):

De vraag is eigenlijk al gesteld.

Minister Rutte:

Ik noem de hele tijdlijn. Op 23 september is er een informele Europese Raad. In het verslag aan de Kamer heeft het kabinet gemeld dat de politieke dialoog met Turkije moet worden versterkt. Op 5 oktober is de ontmoeting van Juncker en Tusk in Brussel met premier Erdogan. Op 9 oktober stuurt het kabinet de geannoteerde agenda van de Europese Raad naar de Tweede Kamer. Daaruit citeer ik het volgende. "Ten aanzien van Turkije zal de Europese Raad waarschijnlijk spreken over de recente gesprekken tussen de voorzitter van de Europese Raad Tusk en Commissie-voorzitter Juncker met de Turkse president Erdogan. Tijdens dat overleg is gesproken over versterkte samenwerking tussen de EU en Turkije om de migratieproblematiek aan pakken. Deze afspraken zijn door de Commissie neergelegd in een conceptactieplan dat vrijdag 9 oktober door vice-Commissievoorzitter Timmermans verder met Turkije moet worden besproken." Dit staat dus in de brief van het kabinet met de geannoteerde agenda van de Europese Raad. Dat was dus ook allemaal al naar buiten gebracht. We hadden dus nóg meer gemeld dan ik al wist. Het Kamerdebat was daarna op 14 oktober, dus vijf dagen later. Op 15 oktober was de Europese Raad.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan moet de premier volgens mij toch wel toegeven dat er een groot verschil is met een versterkt actieplan waarbij het gaat om de opvang van vluchtelingen. Het staat natuurlijk buiten kijf dat daarover zou worden gesproken. Niemand vindt het vreemd dat er geld moet naar Turkije voor die opvang. Dat land draagt namelijk een grote last. Maar er staat in deze brief niets over die gesprekken over toetreding. De premier zei zojuist ook zelf: ik wist daar niets van. In de conclusie van de Europese Raad staat het wel. Ik vraag daarom nog een keer: hoe kan dat opeens zo gaan?

Minister Rutte:

Wacht nou even. Ik zeg het toch nog even heel precies. Juncker vraagt aan Timmermans: ga jij nou even naar Turkije om te kijken hoe ver je kunt komen. Het is verstandig dat Juncker dat aan Timmermans vraagt, want Timmermans kan veel. Juncker vraagt dat al een tijdje daarvoor. Dat loopt uiteindelijk mis omdat die aanslag in Turkije plaatsvindt. Het gesprek vindt daarom uiteindelijk pas plaats op 14 oktober. Dat is dus ongeveer op de dag dat hier het Kamerdebat wordt gevoerd over die Europese Raad van 15 oktober. Wij wisten wat er in die brief van 9 oktober stond. Ik heb dat net geciteerd en ik zal het niet herhalen. Het kabinet heeft eerder, op 23 september en naar aanleiding van het verslag over de informele Europese Raad, al gezegd dat de politieke dialoog met Turkije moet worden versterkt. Dan is het dus ook niet zo gek dat je daarbij kijkt naar andere elementen in die relatie.

Zal ik verdergaan, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, ik zie dat de heer Sjoerdsma hier nog verder op wil ingaan, maar ik vind het eigenlijk het allerbeste plan als de premier nu verdergaat met zijn betoog.

Minister Rutte:

Oké. De heer Buma heeft een vraag gesteld over 500 miljoen euro voor Griekenland. Om zijn verplichtingen te kunnen nakomen op het vlak van grensbewaking, opvang van asielzoekers en terugkeer heeft Griekenland in de periode van 2007 tot 2013 uit de voormalige MFK-fondsen 430 miljoen euro ontvangen. Daarbovenop heeft Griekenland extra middelen ontvangen ter financiering van het Griekse actieplan voor 2010 tot 2014.

Hoeveel geld is er nou eigenlijk toegezegd voor de militaire hulp in de regio door Nederland en door andere landen, en hoeveel geld is er inmiddels overgemaakt? Wij hebben 202,5 miljoen euro toegezegd. Dat maken wij over in batches, ook afhankelijk van de vraag of de plannen er zijn. Je moet daarbij oppassen, want je maakt dat geld niet naar een rekening over, maar op basis van concrete projecten. Veel toezeggingen zijn van recente datum. De bedragen zijn dus nog lang niet allemaal overgemaakt. Daar wordt nu hard aan gewerkt, maar we hebben daar ook de regio voor nodig. De lidstaten en de Commissie hebben in totaal dit jaar, dus tot 15 oktober, 1,9 miljard euro toegezegd voor de crisis in Syrië. Nederland staat dus echt relatief en absoluut hierbij behoorlijk bovenaan in die lijstjes.

Ik kom op de vraag over de christelijke minderheden in Irak. Voor Nederland is verbetering van de positie van die minderheden een belangrijk speerpunt van het beleid, ook in Irak. Wij vragen daar ook aandacht voor in het verband van de Europese Unie. We steunen de VN-missie in Irak bij de dialoog tussen bevolkingsgroepen. We bekijken ook hoe we onder andere de positie van de jezidi's verder kunnen verbeteren.

Er is gevraagd naar de Nederlandse bijdrage aan het Madad-fonds. Wij overwegen een bijdragen aan dat fonds voor de Syriëregio. We zullen dat in het kabinet nog nader bespreken.

Het is altijd zinvol om te kijken naar het Vluchtelingenverdrag. Misschien moet je het ook eens een keer wijzigen, maar ik wijs er wel op dat dit een mondiaal verdrag is. Het kost dus vreselijk veel tijd om dat te wijzigen. Dat zal echt ook controversieel zijn. Alle partijen die bij het verdrag betrokken zijn, zouden daarmee moeten instemmen. Vandaar dat het kabinet er nu vooral op inzet om, gezien de huidige situatie in Europa, ervoor te zorgen dat we tot onorthodoxe oplossingen komen. Dat kan in heel veel gevallen gelukkig ook binnen het bestaande verdrag. Maar ik zeg nogmaals dat ik het helemaal met de heer Buma eens ben: dat Vluchtelingenverdrag is uit een heel andere tijd. Dat zal ook echt wel weer een keer aangepast moeten worden, maar voordat je dat geregeld hebt … Ik stel voor om nu eerst te proberen de problemen voor de korte termijn onder controle te krijgen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik weet dat Nederland vooroploopt als het gaat om toezeggingen voor noodhulp, maar er is gevraagd hoeveel er nu daadwerkelijk is overgemaakt. Papier is immers geduldig. Ik zal maar zeggen dat ik in de wandelgangen andere bedragen hoor noemen dan ik lees in de stukken op de site van de Europese Commissie.

Minister Rutte:

De toezegging is 202,5 miljoen. Daarvan hebben wij nog maar een fractie overgemaakt. Daarvoor moeten wij immers concrete projecten hebben. Wij kunnen het niet naar een rekening sturen, het moeten projecten zijn. Zodra die er zijn — daar werken wij aan beide kanten hard aan — wordt er geld overgeboekt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kom even terug op het Vluchtelingenverdrag. Ik ben het met de minister-president eens dat dit een langetermijnzaak is. Dat bespreken wij nu niet. De vraag is echter wanneer je begint met die besprekingen over de lange termijn. Moet de bal niet ergens gaan rollen? Kan Nederland daar niet voor zorgen? Wellicht is het denkbaar dat de Europese Unie — die is als geheel veel sterker dan de lidstaten afzonderlijk — dat gesprek wel kan aangaan. Ik sluit niet uit dat wereldwijd veel meer landen belang bij een wijziging hebben. Mijn vraag is niet "doe het nu, regel het nu", maar wel: start een discussie, zodat dit op termijn kan worden gewijzigd.

Minister Rutte:

Als ik dat toezeg, denk ik dat er ambtelijk echt een paar mensen omvallen. Er wordt immers zo verschrikkelijk hard gewerkt om de problemen op te lossen. Ik ben dus een beetje aarzelend. Ik snap het punt. Ik wil toezeggen daar nog eens goed naar te kijken als wij enige lucht hebben, maar op dit moment is het alle hens aan dek om de bestaande problemen in goede banen te leiden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik doe nog één poging. Voor ambtelijke overbelasting ben ik op zich wel gevoelig, maar …

Minister Rutte:

Nu ja, ze zien er nog goed uit, maar het is wel hard werken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nou ja, ze zijn moe. Dit is echter niet iets wat ambtelijk moet worden uitgewerkt, maar waarover politiek een discussie moet worden gestart in Europa. Volgens mij moet Europa het uitwerken, niet Nederland. Rol de bal naar Brussel, zou ik zeggen, leg de bal daar neer.

Minister Rutte:

Ik wil zeker nagaan hoe de discussie over het Vluchtelingenverdrag daar ligt en wat überhaupt de kansen zijn om daarover een discussie te starten. Dat kan ik zonder meer toezeggen. Ik wil het daar echt wel hier en daar over hebben met collega's. Mijn verwachting is echter dat iedereen zal zeggen: ja, dat moeten doen, maar pff, kunnen wij eerste de kortere termijn in goede banen leiden? Ik zal het zeker hier en daar peilen.

De voorzitter:

En de Kamer daarover informeren.

Minister Rutte:

Ja, daarover wordt de Kamer regulier geïnformeerd.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben onlangs in Irak geweest. Daar heb ik gesproken met minderheden, vandaar mijn opmerking in de eerste termijn. Ik deel de minister-president mee dat de onderhandelingen over de conceptgrondwet voor Koerdistan gestaakt zijn door de minderheden, omdat ze zich te weinig herkennen in de grondwet. Dat is vooral een mededeling, mijn vraag gaat over iets anders. De minister-president zei net dat de WFP-fondsen weer zijn gevuld door de Europese Commissie. Dat klopt: met 62 miljoen. Die fondsen gaan echter naar Jordanië en Libanon. Ik wil de minister-president meegeven om bij zijn collega's en misschien ook bij de minister voor Ontwikkelingssamenwerking erop aan te dringen om Irak niet te vergeten. Daar zitten 3,5 miljoen ontheemden. Het WFP heeft gezegd: per 1 januari is ons geld in Irak op en dan moeten wij stoppen met de voedseldistributie.

Minister Rutte:

Ik geef meteen toe dat ik niet door een rietje maar door een behoorlijk brede buis naar het probleem kijk, en dan vooral naar Jordanië, Libanon en natuurlijk Syrië en Turkije. Ik zeg toe dat wij dit soort signalen goed in de gaten houden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Rutte:

Ik ben door de vragen heen.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor zijn beantwoording.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik begin bij de vragen van de heer Sjoerdsma over het permanent herplaatsingsmechanisme. De heer Sjoerdsma vroeg heel vrolijk: wanneer komt dat er? Dat is lastig te zeggen. Nederland wil dat en wij zeggen dat ook iedere keer op Europees niveau, maar dat betekent nog niet dat het er komt. We brengen het in, politiek en ambtelijk. Zoals de kaarten nu liggen, stuit een permanent herplaatsingsmechanisme — het gaat dan om het Commissievoorstel, dat lang zo ver niet gaat als Nederland zou willen — op fundamentele bezwaren van zo'n twaalf of dertien lidstaten. Ik kan dus geen optimistisch beeld schetsen en zeggen dat wij heel snel komen met dat herplaatsingsmechanisme. In die zin deel ik wat in de Kamer breed wordt gevoeld, namelijk dat een hoger tempo waarin wordt samengewerkt, niet is bereikt.

Met die discussie hebben we wel te maken. Sommige lidstaten zeggen: laten we eerst bekijken hoe het gaat met de hotspots die er nu in Griekenland en Italië zijn, voordat we nog meer afspraken maken. Nederland zegt met betrekking tot die tijdelijke maatregelen "tot je dienst", maar volgens ons zijn zij zeker niet de oplossing. Wij willen door naar een permanente burden sharing. Wij zullen dat punt daar dus breed bij betrekken, tijdens ons voorzitterschap, maar ook in de bredere discussie over Dublin. Wij blijven hierop hameren. Wij doen dat bij iedere gelegenheid, maar ik kan niet zeggen dat 27 andere lidstaten nu meteen enthousiast zijn over dit idee. Zo is het helaas.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dit is volgens mij de kern van het debat. Als er geen permanent herplaatsingsmechanisme komt, zullen Italië en Griekenland vragen: waarom zullen wij die vluchtelingen gaan registreren, want zij zitten in ons land, zij blijven in ons land en zij worden niet verdeeld, want daar is gewoon geen mechanisme voor en geen afspraak over? Feitelijk zegt de staatssecretaris dan dat deze crisissituatie nog een heel lange tijd gaat duren. Hoe gaat hij daar in Brussel toch nog een slinger aan geven? Laat ik het dan maar zo vragen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik breng dat niet alleen onder de aandacht in Brussel, maar ook in Berlijn. Vandaag was er in Den Haag een meeting met de ambassadeurs van alle lidstaten die hier gevestigd zijn en met de ambassadeurs uit de kandidaat-lidstaten en de regio. Wij brengen dat onder de aandacht. Daar ligt het niet aan. Je ziet echter dat er verdeeldheid is, juist omdat dit een kernpunt is. Een aantal landen heeft de houding "het is niet mijn probleem". Dat werkt niet. Daardoor wordt Schengen zoals wij dat kennen, bedreigd. Daardoor moeten we de conclusie trekken dat Dublin zoals het is afgesproken, niet werkt. Een aantal maanden geleden heb ik die conclusie ook al getrokken. Je hoort nu dus ook geluiden om dan maar de link te gaan leggen, want als er op dit element geen sprake is van solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid, dan moeten we die zaken ook maar eens heroverwegen op andere terreinen. We hoeven elkaar dus niet te overtuigen van het feit dat het om een serieus probleem van de Unie gaat en van het belang van dit element van de oplossing dat Nederland ook naar voren brengt.

De heer Sjoerdsma (D66):

De staatssecretaris zegt terecht dat er ook moet worden gekeken naar de andere kant van de medaille. Hoe staat het kabinet daartegenover? Welke maatregelen ziet het kabinet voor zich? Welke voorstellen zouden kunnen worden gedaan aan de landen die niet evenredig willen bijdragen aan de lasten van deze vluchtelingen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Over een bepaald deel hebben we al afspraken gemaakt. Sommige landen hebben daartegen gestemd, maar zij zijn overstemd door een gekwalificeerde meerderheid. Dat is het pakket maatregelen dat de Commissie kan treffen. De Commissie kan natuurlijk geen sancties treffen op basis van een afspraak die niet gemaakt is. Dat zou een beetje ondemocratisch zijn. Je ziet wel een lichte ontrafeling ontstaan, waarbij landen nu ook al een link leggen met budgettaire stromen. Zij zeggen dat je niet nee kunt zeggen tegen een verdeling van een last en wel ja tegen de ontvangst van een lust en dat dat niet echt meer samengaat. Ik denk niet dat dit een verkieslijke weg is voor de EU, maar al analyserend zie je dat dit een logisch gevolg is als we er niet uitkomen.

De heer Sjoerdsma stelde ook een vraag over de grens- en kustwacht. Versterking van de Europese buitengrenzen is noodzakelijk. Op dat punt zijn we pragmatisch. We zeggen: benut het kader dat er is, stel Frontex in staat om effectiever en efficiënter te reageren en vul het huidige mandaat volledig in. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij een lidstaat, maar tijdens de vorige JZB-Raad heb ik mijn collega's laten weten dat ik het nu te traag vind gaan. Je krijgt nu eerst een rapport waarin staat: u doet niet goed genoeg uw best voor de grensbewaking. Daarna komt er nog eens een waarschuwing. Ik vind dat we sneller Frontex moeten inschakelen om de kustwacht te versterken bij zo'n lidstaat. Het is helemaal niet onbespreekbaar voor ons dat je daardoor meer naar een Europese grens- en kustwacht toegaat. Als wij afgesproken hebben dat de buitengrenzen van zo'n land onze buitengrenzen zijn, betekent dat dus ook dat zij onze buitengrenzen niet controleren als zij hun buitengrenzen niet controleren. Dat is de lijn. Het is geen doel op zich. Er wordt dan geïntervenieerd als een land zich niet aan de afspraken houdt. Er wordt dan bekeken of er sneller kan worden geïntervenieerd om ervoor te zorgen dat de buitengrens die ook de onze is, sneller weer bewaakt wordt.

Er is een vraag gesteld over de bijdrage van Nederland aan de hotspots en herplaatsing. Gedurende een periode van twee jaar stelt Nederland structureel zes fte beschikbaar op roulatiebasis in antwoord op het verzoek van het EASO. In antwoord op het verzoek van Frontex heeft Nederland 35 experts, grenswachters en tolken en 2 landvoertuigen van de marechaussee aangeboden. Frontex beslist over de locatie waar die worden ingezet.

De heer Voordewind vroeg waarom het zo lang duurt met de hotspots. Het is een enorme logistieke operatie, die veel vraagt van de lidstaten, de Commissie en de agentschappen. Italië heeft volgens de berichten één operationele hotspot in Lampedusa. Italië moet naar zes hotspots, dus daar is nog veel werk te verrichten. Griekenland heeft bij een hotspot op Lesbos erg veel opstartproblemen. Daar is dus ook alle hulp bij geboden, maar men moet wel geholpen willen worden. Het moet wel gebeuren. Ik vind dus ook niet dat we nu al op een punt zijn aangekomen om te zeggen: o, die hotspots werken; we gaan aan herplaatsing doen. We zijn nu op het punt dat er wordt beweerd dat die hotspots er zijn en werken. Nederland gaat dat in beperkte mate testen, maar de Kamer moet daar niet te hoge verwachtingen van hebben. Je begint bijvoorbeeld met 50. Je gaat dan in Italië kijken, waarna je, ervan uitgaande dat het werkt, het proces start. Ik wil er echter niet een te hoge verwachting van wekken, want Nederland vindt wel dat de hotspots effectief moeten zijn. Zolang de Commissie en de landen zelf zeggen dat ze er niet zijn, is er geen denken aan dat we iets gaan doen. Nu zeggen ze dat ze er zijn, en dan gaan we ze testen. Ik wil er wel kritisch op blijven en kunnen blijven bewaken dat dit ook goed gaat. Daarom zou ik in de komende tijd per land toch eens gaan beginnen met beperkte aantallen. Maar als we constateren dat het niet werkt, kunnen we niet zeggen dat we de herplaatsing maar voor de hotspots en registratie uit laten gaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben toevallig een aantal maanden geleden op Lampedusa geweest. Nu zijn er geluiden over Lesbos. De hulpverlening zou daar dramatisch zijn. Gaat de staatssecretaris daar nog op in? Wanneer je de geluiden hoort, dan breekt je hart. Kan de staatssecretaris meer vertellen over wat de hotspot op Lesbos precies inhoudt? Als men daar geregistreerd wordt en men vervolgens met de veerboot naar Athene gaat om daarna door te reizen naar Macedonië, Servië et cetera, vraag ik mij af wat het nut is van puur alleen registreren.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het nut van registreren zou zijn dat van iemand die doorreist, wordt geconstateerd dat hij geregistreerd is en herplaatst had moeten worden. Het nut van de fingerprint is dat we in het systeem zien waar iemand is binnengekomen en dat hij herplaatst had moeten worden, maar hij kennelijk een smokkelaar op dat moment betrouwbaarder achtte dan het herplaatsingssysteem van de EU, om het maar heel praktisch uit te drukken. Dat is eerlijk gezegd ook wat er deels speelt. Men wil het eerst zien voordat men het gelooft. Wij zijn voorstander van opvangcapaciteit bij de hotspots. Daarom moet je langzaam daaraan gaan werken. Ik bedoel "langzaam" daarbij niet in de zin van "we willen vertragen". "Gestaag en behoedzaam" is een betere omschrijving. Je hebt niet veel aan een soort symbolische registratie en vooral het zo snel mogelijk iedereen doorvliegen. Dat vereist echt dat we dat meteen goed op orde hebben en daar een selectie doen. Immers, niet iedereen komt in aanmerking voor relocatie. Daar moet de selectie plaatsvinden tussen kansrijk en niet-kansrijk. Degenen die niet herplaatst worden, moeten niet doorreizen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Helder. Er moet ergens geregistreerd worden, maar als dat in combinatie met de hotspot op Lesbos zou moeten, vraag ik de staatssecretaris welke ideeën er in Brussel leven om op Lesbos een opvangkamp te organiseren, zodat je daar tot herverdeling kunt komen en je daar kunt registreren, als er op dit moment maar een capaciteit is van een paar honderd man binnen de drie kampen, waardoor nu al twee derde van de mensen buiten de kampen in de open lucht moeten slapen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik moet het even zorgvuldig formuleren. Op de bijeenkomst tussen de leiders van landen waar ik bij mocht zijn — ik nam geen deel aan de besluitvorming — merkte je ook dat de stroom eerder naar Griekenland toe gaat: we gaan helpen, we zijn bereid om mensen te sturen. We hebben ook afgesproken om extra opvangplekken te creëren in Griekenland, zowel in centra als via andere vormen van huisvesting. We gaan er ook naartoe met mensen. Uiteindelijk moet een land ook zelf meewerken. Daarom treedt er vertraging op. De Commissie is er hard mee bezig, evenals de mensen van de uitvoerende organisaties, maar wij kunnen niet alle verantwoordelijkheid overnemen. Er is altijd sprake van een afhankelijkheid van de Griekse autoriteiten, die van invloed is op het tempo waarmee dit lukt. Wij spreken nu van "startproblemen" omdat wij nog steeds enige vooruitgang zien, maar de hotspot van Griekenland is niet de eerste waarmee wij kunnen beginnen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wil wat helderder krijgen, ook voor de Kamer, hoe zo'n hotspot werkt. Als die bepaald is in Lesbos, dan vraag ik mij af welke bureaucraat dat bedacht heeft. Je kunt iets dergelijks gewoon niet doen op een eiland dat de afgelopen tijd te maken heeft gehad met een toestroom van 50.000 mensen, terwijl er 80.000 mensen op dat eiland wonen en het een opvangcapaciteit van een paar honderd mensen heeft. Waarom gebeurt het niet op het vasteland? Daar zou je een opvangkamp moeten organiseren en daar zou je rustig kunnen registreren. Dat is niet goed mogelijk op Lesbos. Wie bedenkt dat?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De naam staat er nooit bij. Er is overigens niet bedacht dat er alleen op Lesbos een hotspot komt. Mijn topografische kennis van het vasteland en de eilanden van Griekenland is niet goed genoeg om te weten wat waar ligt, maar ook op Chios, Samos, Leros en Kos worden hotspots uitgerold. Die zijn er alleen nog niet. Het idee is wel dat die hotspots er komen op de plekken waar de mensen komen. Wij kunnen als Europa wel onze hulp aanbieden, maar wij kunnen daar niet alles overnemen. Er valt nog wel iets meer te zeggen over het contact tussen Athene en de eilanden waar de mensen landen. Wij zijn op dit punt allemaal behulpzaam, maar in overleg met Griekenland wordt bepaald waar die hotspots komen. Het lijkt mij wel handig om die hotspots te realiseren op de plekken waar de mensen aankomen. Dan moet je daar wel de capaciteit voor hebben. Je kunt de mensen in afwachting van relocatie natuurlijk tijdelijk overbrengen, dat is voor ons prima, maar van daaruit moet worden gewerkt aan verbetering. Helaas kunnen wij niet in Brussel of hier in Den Haag bedenken hoe men dat in Griekenland precies moet doen.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Van der Staaij stelde een vraag over de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning. Hij sprak over een verlenging van vijf naar zeven jaar. Ik kan op dit punt een aantal afwegingen pro en contra noemen, maar het zou zonde zijn als ik die eerst allemaal noem en de heer Van der Staaij vervolgens zegt: het klinkt goed, maar ik wil die afwegingen graag nog eens overzichtelijk op papier hebben in een brief. Ik kan dan beter nu al zeggen dat ik van plan ben om een brief te schrijven. Ik zie de heer Van der Staaij nu knikken, dus dat scheelt weer een hoop voorlezen. In die brief kan ik ook uitputtender zijn dan ik nu kan zijn.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij heeft wel een aanvullende vraag.

De heer Van der Staaij (SGP):

Kunnen wij die brief op korte termijn verwachten, zodat die nog kan worden betrokken bij de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie? Op dat moment spreken wij over het beleid, dus in dat kader kunnen wij bij uitstek praten over de gevolgen van de vluchtelingenstroom voor onze eigen Vreemdelingenwet.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja. Akkoord.

De heer Van Bommel vroeg of Nederland meedoet aan Frontex en of wij dat optimaal uitnutten. Wij doen mee aan de terugkeercharters. Die vormen de achilleshiel van het beleid, niet omdat wij geen behoefte hebben aan die charters, maar omdat niet ieder land dat mensen moet terugnemen aan die charters meewerkt, tot grote ergernis van mij en mijn collega's. Wel merk ik op dat de Commissie, nadat wij er allemaal op gehamerd hebben dat het mandaat voor de onderhandelingen bij de Commissie ligt, dat serieus heeft opgepakt. Er zijn nu ook Frontex-charters waar wij aan deelnemen. Voor ons is het geen doel op zich dat de charters altijd via Frontex moeten worden georganiseerd. Wij nemen deel aan die charters om ons standpunt kracht bij te zetten dat Europa in dezen een leidende rol moet hebben. Het heeft de voorkeur van Nederland om uitzettingen via lijnvluchten te doen waar het mogelijk is, maar wij nemen zeker deel aan Frontex-charters. Wij zijn ook een van de aanjagers in de richting van de Commissie om het mandaat voor onderhandelingen te gebruiken en om ervoor te zorgen dat landen zich houden aan het Verdrag van Cotonou, op grond waarvan zij hun eigen ingezetenen moeten terugnemen als die een kans hebben gewaagd, maar hun asielaanvraag niet gehonoreerd hebben gezien.

De heer Buma sprak over de prognose en de instroom. Onze diensten zijn gewend dat er lopende het jaar op verschillende momenten — de voorjaarsnota, de najaarsnota en wij hebben ook nog een reservesysteem — fluctuaties in de cijfers zitten en dat het heel moeilijk is om een heel jaar vooruit te kijken. Wij zullen de Kamer bij de reguliere momenten van de Najaarsnota en de Voorjaarsnota informeren over eventueel bijgestelde ramingen, omdat we dan ook meteen de financiële implicaties die wij als kabinet daarbij voorzien, duidelijk willen maken aan de Kamer.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Gaat de staatssecretaris er dan werkelijk nog steeds vanuit dat er voor 2016 26.000 asielzoekers in Nederland komen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Alles kan, maar bij de Najaarsnota zullen wij u informeren over wat wij op dit punt voorzien.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De Najaarsnota gaat over 2015. Ik kan mij eerlijk gezegd niet voorstellen dat er niet over nagedacht wordt dat het niet meer 26.000 is, en dat de staatssecretaris geen beleid zou willen maken voor 2016 of meer. Dan zouden wij voor de begroting moeten weten wat de raming is.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zal even kijken of ik die informatie voor de begroting kan hebben; of we die iets naar voren kunnen halen ten opzichte van het eerder bedachte moment. Ik moet even kijken of dat ambtelijk haalbaar is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een mooi woord: dat eerder bedachte moment.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Door mezelf bedacht.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat was ongetwijfeld een heel goed moment, maar de vraag is of dat voor de Kamer een goed moment is, als we mee willen praten over de begroting voor 2016. We voelen eigenlijk allemaal wel dat die niet meer klopt. Ik vraag dus om die raming van de cijfers voor de begroting te hebben, maar ik kan dat ook bij motie vragen.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zeg sowieso dat ik me daartoe zeer inspan. Wellicht kan ik in tweede termijn zelfs zeggen dat het niet alleen een inspanningsverplichting is, maar ook een resultaatsverplichting.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Buma vroeg ook waarom Turkije niet op de lijst van veilige landen staat. Ik teken hierbij aan dat het feit dat dit land er niet op staat, niet betekent dat iedereen asiel krijgt als hij het aanvraagt. Omgekeerd is het ook niet uitgesloten dat iemand afkomstig uit een land op de veiligelandenlijst toch asiel krijgt, maar de procedure is anders.

Heel eerlijk gezegd is er geen inhoudelijke grond waarom Turkije er niet op is gezet, zoals ik in de brief ook heb geschreven. Er is nu veel gaande rondom Turkije op het Europees toneel, als het gaat om dit aspect en bredere aspecten. Er is veel discussie. Er zijn gesprekken over afspraken. Dat was een reden om te bekijken of Nederland Turkije er wel of niet op zou zetten. We willen niet dat dit onderdeel van discussie wordt. Heel pragmatisch heb ik ook met een schuin oog gekeken naar de implicaties ervan, als bijredenering. Als de vraag is hoeveel mensen die uit Turkije afkomstig zijn hier een aanvraag doen, is dat een zeer klein aantal. Het praktische effect van het erop zetten is vrij beperkt. Gezien alles wat er rond Turkije speelde was de uiteindelijke keuze om Turkije niet op de Nederlandse lijst te zetten, maar die had ook anders uit kunnen vallen. Als de Kamer daar anders over denkt, heb ik daar geen principiële bezwaren tegen. Dit zijn de afwegingen waarom Turkije niet op de lijst staat die ik naar de Kamer heb gestuurd. Er staan wel landen op de lijst waarvan we significante instroom hebben, die zo snel mogelijk nee te horen moet krijgen en weer terug moet, met name de Balkan.

Mevrouw Voortman vroeg, in het verlengde daarvan, of dit ook veilige landen zijn in de zin dat dit wordt tegengeworpen als iemand door dat land is gekomen. Voor de tegenwerping van veilig derde land is het niet genoeg dat iemand erdoorheen is gereisd, dus dat kan nu niet. Als iemand vanuit Syrië een reis aflegt door de landen van deze lijst, is dat niet genoeg. Het kan zijn dat iemand al vijf jaar niet meer in Syrië woont, maar in Servië. Ik weet niet waarom, maar het zou kunnen. Als hij ineens bedenkt dat mensen uit zijn land makkelijk asiel krijgen en van Servië naar Nederland gaat, dan zeg je dat er echt een duidelijke band is. Hij heeft er echt een tijd gewoond en komt niet pas uit Syrië. Dan kun je dat in de asielprocedure tegenwerpen, maar bij enkel erdoorheen reizen gaat dat niet.

Er was ook nog een vraag over hervestiging. Het voornemen is nog steeds om te blijven bepleiten dat andere EU-landen ook hun verantwoordelijkheid nemen wat betreft hervestiging. Dit is voor het kabinet ook een onderdeel van het perspectief op langere termijn, als het gaat om hervestiging als primair middel voor asiel, als we opvang in bepaalde regio's hebben. Dan worden er geen aanvragen meer gehonoreerd buiten die route om. De Nederlandse inspanningen wat betreft aantallen voor hervestiging veranderen niet ten opzichte van wat wij toegezegd hebben en doen. Die aantallen blijven.

De heer Azmani vroeg om de terugkeer naar Afrika ook te versterken via Frontex. Op de Valletta-top is terugkeer een cruciaal onderwerp. Zoals ik al zei, staat in het Verdrag van Cotonou dat landen hun onderdanen moeten terugnemen. Ik vind dat we daar stevig op moeten inzetten. Een effectief beleid van gedwongen terugkeer is de sleutel naar meer vrijwillige terugkeer. Het heeft ook een afschrikkende werking als mensen weten dat je ergens wel heen kunt gaan, maar dat je een nee kunt krijgen en dat je dan weer terug moet. Het is dus cruciaal dat daar verbetering in komt. In de JBZ-Raad van 8 oktober is afgesproken om het Frontex-mandaat op dit onderdeel te versterken. Frontex kan ook op eigen initiatief terugkeeroperaties organiseren. De commissie moet hierover nog nadere voorstellen leveren die ze de komende tijd zal presenteren.

De heer Krol vroeg naar de aanpak van mensensmokkel. Dat is een prioriteit van het kabinet. Ik kan het aantal mensen noemen dat we in de eerste periode van versterkt mobiel toezicht hebben aangehouden. Dat zijn 30 verdachten geweest tussen 17 september en 14 oktober. Ik verwacht zeer binnenkort recente cijfers, zodat ik een update kan geven. Ik kan al wel verklappen dat er sindsdien nieuwe verdachten aangehouden en gearresteerd zijn als opbrengst van de controles.

De heer Van Bommel (SP):

Ik had een concrete vraag gesteld over de VN-gezant voor Libië die in The Guardian ervan beschuldigd wordt ...

De voorzitter:

De premier geeft aan dat hij daar in tweede termijn op reageert.

De heer Van Bommel (SP):

Daar zou ik graag opheldering over willen. Als ik er in tweede termijn een afdoende antwoord op krijg, ben ik daar zeer tevreden mee.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb gevraagd naar de stand van zaken van het realiseren van legale routes voor migratie. Dat was een onderdeel van de motie-Voortman/Kuiken.

Staatssecretaris Dijkhoff:

We hebben ons legale migratiebeleid. Dat is onderdeel van bepaalde gesprekken. Het heeft voor ons niet de eerste prioriteit om daar nog meer instroom mee op te wekken. Wij zien dat echt in samenhang met het afsluiten van andere migratieroutes, zoals op illegale paden via de mensensmokkel.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Een van de onderliggende gedachten van de motie, waarin overigens meerdere aspecten aan de orde worden gesteld, was juist dat je wilt voorkomen dat mensen in gammele bootjes stappen. Dat doe je onder andere door in te zetten op legale migratieroutes. Als de staatssecretaris alleen naar de bestaande routes kijkt, is de motie niet uitgevoerd. Ik wil daar toch een uitgebreidere reactie op hebben.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Wij hebben een heel harde inzet om alleen maar legale routes van migratie toe te staan. In het kader van primaire opvang in de regio worden illegale routes niet meer gehonoreerd en is hervestiging de legale route. Verder heb ik in het niet-asieldeel van mijn portefeuille heel veel activiteiten op het gebied van legale migratie, maar die hebben vooral betrekking op andere doelgroepen. Ik zal niet de hele riedel oproepen, omdat ze niet in de asielsfeer liggen.

De heer Krol (50PLUS):

Ik had gevraagd of er binnenkort een top voorzien is voor de West-Aziatische landen. Ik wilde weten of dat mogelijk is en of het verstandig is.

De voorzitter:

Die vraag gaat de premier in tweede termijn beantwoorden. We gaan geen stoelendans doen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik had een vraag gesteld over de coördinatie van humanitaire hulp in Griekenland. Die schiet nog vaak tekort. Kunnen andere landen daar iets in betekenen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Op de top zijn niet alleen afspraken met Griekenland gemaakt over het verbeteren van de hulp, maar over alles op de route. Daar zijn ook al budgetten voor beschikbaar. Een land moet vervolgens wel actief worden om dingen te gaan doen en om de hulp te benutten. Dat blijft een precair evenwicht. Griekenland vraagt om hulp, maar als die is toegezegd, is het bij Griekenland niet automatisch zo dat het meteen de hulp aanwendt om tot actie over te gaan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij krijgen concrete signalen van vrijwilligers die in Griekenland werkzaam zijn. Zij zeggen dat er van alles aanwezig is, maar dat bijvoorbeeld transport om de spullen snel op de juiste plek te krijgen, enorm tekortschiet. Dat is kennelijk een gebrek aan logistiek binnen Griekenland zelf. Zou dat een punt zijn om bij een van de komende toppen aan te kaarten, zodat die problemen zo snel mogelijk worden weggenomen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het op een zo diplomatiek mogelijke wijze bij de Griekse collega aankaarten dat er in onze ogen nog verbeterslagen zijn te maken in de manier waarop de Grieken hun land runnen, is een permanent onderdeel van onze inbreng bij de toppen.

De voorzitter:

Hiermee is een eind gekomen aan de eerste termijn van de regering.

Ik stel voor dat we direct doorgaan met de tweede termijn. Ik stel twee minuten spreektijd per lid voor, inclusief het voorlezen van de moties.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Dit debat maakt weer eens pijnlijk duidelijk dat er ook in Europa echt sprake is van een politieke crisis. Die hotspots in Italië en Griekenland komen er voorlopig niet. De herplaatsing gaat niet van start, om van een permanent verdeelmechanisme nog maar te zwijgen. Dat stemt echt heel zorgelijk, gezien hetgeen er op het spel staat voor de mensen die nu in de Balkan rondlopen en voor het Schengenmechanisme. Ik zei het al in de eerste termijn.

Ik heb drie moties, die ik omwille van de tijd zo snel mogelijk zal voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het EU-Turkije-actieplan een onwenselijk verband wordt gelegd tussen de toetredingsonderhandelingen met Turkije en de opvang van vluchtelingen;

overwegende dat de mensenrechtensituatie in Turkije de afgelopen jaren ernstig verslechterd is onder andere door zware beperkingen op vrijheid van meningsuiting en persvrijheid;

overwegende dat er op geen enkele wijze gemarchandeerd mag worden met de Kopenhagencriteria inzake de toetredingsonderhandelingen met Turkije;

verzoekt de regering, nu niet akkoord te gaan met het nieuw leven inblazen van onderhandelingen met Turkije over toetreding tot de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma en Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1029 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige Europese grensbewaking gecoördineerd wordt door het Europees agentschap Frontex maar dat er geen echte Europese grenswacht is;

overwegende dat de bewaking van de Europese buitengrenzen afhankelijk is van personele bijdragen van lidstaten die lang niet altijd geleverd worden;

verzoekt de regering, zich hard te maken voor het oprichten van een daadwerkelijk Europese grens- en kustwacht met voldoende reddingscapaciteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1030 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) niet voldoende mankracht heeft om te komen tot een gezamenlijk Europees asielregistratiesysteem;

verzoekt de regering, extra mankracht te leveren aan EASO en bij de andere lidstaten erop aan te dringen dit ook te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1031 (21501-20).

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Het kabinet doet helaas helemaal niets en geeft de asielinvasie ruim baan. Zelfs als de EU zegt dat het volgend jaar allemaal drie keer zo erg wordt als dit jaar, laat het kabinet alles gewoon gebeuren. Het is onvoorstelbaar. En uit pure onmacht en lafheid wil de premier ook nog een vals beeld verspreiden van wat de heer Wilders in een interview met het AD heeft gezegd. Dat ging natuurlijk niet alleen over het patrouilleren bij de grens, maar ook over het sluiten van de grens voor alle asielzoekers. Die worden dan tegengehouden. Die worden dan niet toegelaten. Die komen er dan gewoon helemaal niet meer in, temeer daar ze geen vluchtelingen zijn maar migranten. Ze bevinden zich immers al in veilige landen en krijgen daarom hier geen asielprocedure en geen asielopvang.

Als de premier het nodig vindt om daar leugenachtig over te doen, is dat erg, maar het is nog erger dat het kabinet doorgaat met het weggeven van ons land. Daarom dien ik namens de PVV-fractie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de Nederlandse grenzen te sluiten en geen enkele asielzoeker meer toe te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1032 (21501-20).

De heer Van Bommel (SP):

We kunnen het toch niet zomaar laten passeren dat een fractie beweert dat de minister-president leugens verkoopt? Daar hoort een motie van wantrouwen bij. Ik nodig de heer Fritsma uit om, in het kader van "een man een man, een woord een woord", de daad bij het woord te voegen en een motie van wantrouwen in te dienen, anders worden het hier een beetje praatjes voor de vaak.

De heer Fritsma (PVV):

Die laten we deze keer achterwege. Ik bepaal zelf welke motie ik indien. Het is allang bekend dat de PVV-fractie dit kabinet liever gisteren dan vandaag weg wil hebben. Dat hoef ik niet verder te benadrukken, want dat is bekend.

De heer Van Bommel (SP):

Het gaat erom dat de PVV-fractie een nieuw feit op tafel legt. Wij kennen de waardering van de PVV-fractie voor dit kabinet. Wat mij betreft zijn er ook morgen verkiezingen, maar u zult mij de minister-president niet horen beschuldigen van liegen over het beleid. U hebt dat vandaag wel gedaan. Dat is nieuw. Ik vind dat u daar de consequentie aan moet verbinden die in de politiek heel gebruikelijk is. Die is dat u het vertrouwen in de minister-president op die grond opzegt. Dat doet u niet. Daarmee spreekt u impliciet uw vertrouwen uit. U maakt hier vandaag een beetje een rare dans.

De heer Fritsma (PVV):

Dat ziet u niet goed. Er is niet gelogen over beleid, zoals u zegt. Er is gelogen over een weergave van een interview van de voorzitter van mijn fractie. Dat is gebeurd. Dat kan ik aantonen. Net heb ik dat toegelicht. Dat houd ik staande. Ik vind niet dat de premier een vals beeld moet schetsen. Dat heeft hij wel gedaan. Daarover spreek ik mijn teleurstelling uit. Daarbij laat ik het.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ga hier maar niet verder op in. Toch wil ik het nog even over de motie van de heer Fritsma hebben. Hij zegt daarin dat de grenzen dicht moeten. Houdt dat ook in dat bij de grens bijvoorbeeld elke vrachtwagen moet worden gecontroleerd?

De heer Fritsma (PVV):

Ja, grenscontroles betekenen dat alles wat Nederland inkomt en uitgaat, wordt gecontroleerd. Dat is niet moeilijk te realiseren. Een land als Zwitserland heeft dergelijke controles al, omdat Zwitserland geen partij is bij Schengen. Ook in het Verenigd Koninkrijk gebeurt het. Er komen geen kilometerslange files. Economieën storten niet half in. Dat bewijst Zwitserland al, dat bewijst het Verenigd Koninkrijk al. Wij moeten dat ook doen. Zo simpel is het.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het voorstel van de PVV is feitelijk dat elke vrachtwagen bij de grens wordt gestopt en dat er wordt gecontroleerd of daarin iemand zit. Elke vrachtwagen moet dus open. Ik nodig de heer Fritsma ertoe uit om zijn kiezers te vertellen wat dat betekent voor de havenarbeider in Rotterdam. Er zullen geen containers meer naar Rotterdam gaan, want de kosten zullen enorm toenemen evenals de wachttijden. Laat hij dat ook uitleggen aan de havenarbeiders en aan degenen die op Schiphol, de Nederlandse mainport, werken. Laat hij uitleggen dat zijn plannen betekenen dat zij hun baan zullen verliezen!

De heer Fritsma (PVV):

Nee, de PVV gaat uitleggen dat het nog veel beter voor de Nederlandse economie is als de grenzen voor asielzoekers worden gesloten. Kijk hoe duur het is! Elke asielzoeker kost €36.000 per jaar. Vermenigvuldig dat met 10.000 of 100.000, want er komt gezinsmigratie, partnermigratie. Alles komt erachteraan. Zo komen er onder andere kosten voor de gezondheidszorg en kosten voor opvang. Die zijn allemaal niet meer op te brengen voor die havenarbeider in Rotterdam. Die is het beste af dankzij de plannen van mijn partij, waardoor alle asielzoekers simpelweg worden tegengehouden. Dat heeft dit land nodig.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is goed om in de aanloop tot de aanstaande toppen met het kabinet te spreken. Ook de fractie van de ChristenUnie maakt zich grote zorgen om de registratie en de opvangpunten in de gebieden waar die nu het meest voorkomen. Om duidelijk te krijgen dat de ChristenUnie in ieder geval geen koppeling wenst tussen de opvang van vluchtelingen in Turkije en eventueel hernieuwde toetredingsgesprekken met Turkije, dien ik de volgende motie in. Volgens mij ligt die redelijk in het verlengde van de motie van de heer Sjoerdsma. We zullen zien hoe we elkaar verder kunnen ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie en Turkije een gemeenschappelijk actieplan inzake de vluchtelingenproblematiek hebben gepresenteerd en dat de Europese Raad in dat kader heeft geconcludeerd dat het toetredingsproces van Turkije tot de EU met vernieuwde energie tegemoet zal worden getreden;

overwegende dat de samenwerking tussen de EU en Turkije bij de vluchtelingenproblematiek en de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Turkije gescheiden trajecten zijn;

verzoekt de regering, binnen de Europese Unie krachtig afstand te nemen van de suggestie dat een succesvolle samenwerking met Turkije inzake de vluchtelingenproblematiek kan leiden tot versnelde toetreding tot de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1033 (21501-20).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik leg de Kamer ook nog een uitspraak voor over de positie van Irak. Zoals in de eerste termijn is gezegd, dreigt Irak in vergelijking met de omliggende landen een vergeten land te worden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voedseldistributie door het Wereldvoedselprogramma, UNHCR en hulporganisaties in onder meer Irak nu al grote tekorten heeft en in januari 2016 tot stilstand dreigt te komen;

overwegende dat alleen al Irak 3,2 miljoen ontheemden kent en dat de tekorten aan voedsel en voorzieningen in de opvangkampen tot een humanitaire ramp kunnen leiden;

verzoekt de regering, in de EU aan te dringen op oplossingen voor tekorten aan humanitaire hulp bij het WFP en per direct en vanaf januari 2016 met aanvullende middelen te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1034 (21501-20).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Om een goed oordeel over de motie te kunnen vellen heb ik de volgende vraag. Moet Nederland met aanvullende middelen komen? Of moet de Europese Unie dat doen? Wie roept u op?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De motie wordt nu rondgedeeld. In de motie staat dat ik het kabinet oproep om in Europa de collega's op te roepen om tot meer fondsen te komen voor het WFP in Irak.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het moet wel heel precies. Als u het kabinet oproept om er extra geld voor uit te trekken, moet dat ergens uit gedekt worden. Als u het kabinet vraagt om zich ervoor hard te maken dat er bij het geld dat nu wordt vrijgemaakt voor noodhulp ook aandacht wordt gevraagd voor Irak, is het een andere motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Daarom verzoek ik het kabinet, er bij de collega's op aan te dringen om de fondsen van het WFP aan te vullen. Ik constateer daarbij, zoals de minister-president ook al heeft gezegd, dat Nederland redelijk in de top zit wat het vullen van de potten van de VN betreft en dat vooral andere landen over de brug moeten komen om de voedseldistributie in Irak te laten doorgaan. Ik hoop dan ook op uw steun.

Mijn laatste motie gaat over Lesbos.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Lesbos onlangs geconfronteerd werd met 50.000 asielzoekers waardoor een acuut tekort is ontstaan aan adequate opvang;

verzoekt de regering, in overleg met Griekenland, Europese partners en de aanwezige hulporganisaties op korte termijn te inventariseren welke steun er op korte termijn kan worden verleend om de humanitaire nood in Lesbos te ledigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1035 (21501-20).

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik heb heel kort nog een paar punten. Ik kom zelf niet met moties, maar ik heb een aantal moties ondersteund. Hieruit blijkt duidelijk hoe onze stellingname is.

Het is goed dat de staatssecretaris heeft toegezegd om nog voor de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie te komen met de voors en tegens van een verlenging van de tijdelijke verblijfsvergunning van vijf jaar naar zeven jaar. Het lijkt de SGP-fractie een goede zaak om die termijn te verlengen. In ieder geval biedt de brief een basis voor verdere discussie hierover bij de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie.

Dank ook voor de toezegging om de kwestie van de tekortschietende logistiek bij de humanitaire hulp in Griekenland op diplomatieke wijze aan de orde te stellen.

Tot slot kom ik op Turkije. Het zal duidelijk zijn dat wij de link met de toetredingsonderhandelingen ook ongelukkig vinden. Wij zullen de moties die daarop betrekking hebben dan ook zeker steunen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. In eerste termijn heb ik omstandig betoogd dat dit een testcase is, een lakmoesproef voor de Europese Unie. Dit is een duidelijk grensoverschrijdend probleem waarbij moet worden samengewerkt en waarbij het gaat om bevoegdheden, geld en grote belangen, zowel voor de regio waar deze mensen vandaan komen als voor Europa zelf. Als de Europese Unie dit niet kan oplossen, verliest Europa aan geloofwaardigheid. Een belangrijk deel van de bestaansgrond voor Europa valt dan weg. Ik vraag de minister-president hierop in te gaan. Dit is een belangrijk vraagstuk.

De grondoorzaken moeten worden weggenomen, zegt de minister-president. Ik heb dat geïdentificeerd als het bestrijden van conflict en oorlog en het bestrijden van armoede. Dit betekent dat wij naar een ander beleid moeten op die terreinen. Ik vraag de minister-president ook daarop te reageren, want hij heeft eigenlijk alleen maar gereageerd op het tweede deel van het vraagstuk: het moment dat de vluchtelingen er zijn. Wanneer er opvang is in de regio, moet er perspectief komen en meer perspectief dan er nu is. Ik heb daarom een motie op dat vlak.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de opvangkampen in de regio niet alleen tekorten zijn aan elementaire levensbehoeften, zoals voedsel en medische zorg, maar het ook aan voldoende onderwijs, werkgelegenheid en daarmee toekomstperspectief ontbreekt;

constaterende dat de kinderen in de vluchtelingenkampen een verloren generatie dreigen te worden;

overwegende dat het toekomstperspectief voor vluchtelingen die langdurig in opvangkampen verblijven, verbeterd moet worden;

verzoekt de premier om in EU-verband te pleiten voor meer middelen om in de opvangkampen de onderwijsvoorzieningen te verbeteren en de werkgelegenheid te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1036 (32317).

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil ten slotte nog ingaan op Turkije. Ik heb een volstrekte scheiding bepleit tussen het vraagstuk van de vluchtelingenopvang, waarbij Turkije een bijzondere rol speelt, en de wens van Turkije om voort te gaan op het traject van de toetreding. De minister-president heeft het over een inhoudelijke scheiding van beide zaken. Ik vind dat er een volstrekte scheiding moet zijn. Hier kan niet gelden: voor wat, hoort wat, jullie helpen ons met dit probleem en wij helpen jullie met dat probleem. Dat mag niet aan de orde zijn. Er zijn grote woorden gebruikt, "koehandel" en wat dies meer zij. Ik vind dat het helder moet zijn dat Nederland, en dus de minister-president, een volstrekte scheiding tussen beide thema's zal bevorderen, niet alleen inhoudelijk maar politiek op elk vlak. Ik vraag de minister-president dit te doen. Ik steun de moties die op dit vlak zijn ingediend.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb nog even een verhelderende vraag over de motie van de heer Van Bommel. In de motie stelt hij dat het kabinet in EU-verband voor meer geld moet pleiten. Bedoelt hij ook pleiten voor een hogere bijdrage door Nederland?

De heer Van Bommel (SP):

Zeker, dat is het ook, al was het alleen maar omdat we in Europa een verdeelsleutel hebben. Wanneer Europa meer geld geeft op bepaalde terreinen, hangt hier voor Nederland ook een prijskaartje aan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. We hebben uitgebreid stilgestaan bij de problemen rond de vluchtelingencrisis en de inzet van het kabinet voor de Europese agenda. Ik blijf het gevoel houden dat dit kabinet, zeker als het gaat om de onderhandelingen in Brussel, bezig is achter de feiten aan te lopen. Turkije is een belangrijk onderwerp waarover wij spraken. De premier ontkent een koppeling tussen de vluchtelingencrisis en het hervatten van de gesprekken. De heer Azmani zegt: ach, geeft niks, ze gaan theedrinken. Als ik de brief erbij pak die president Erdogan heeft gestuurd als antwoord op de felicitaties van Commissievoorzitter Juncker, gaat het niet over theedrinken. Het gaat niet over niks. Hij schrijft onder andere: I'm sure you are aware of the deep disappointment the Turkish people have felt in the past few years with the standstill in the accession progress. Steps are needed to be taken by the EU to increase the level of trust and confidence for a common vision. Waar heeft hij het dan over? Further dialogue at the highest levels, concrete progress in the accession talks.

Dit gaat niet om theedrinken. Als Nederland en de Europese Unie hiermee akkoord gaan, dan gaan we ermee akkoord dat er een link wordt gelegd tussen datgene wat een land sowieso moet doen, namelijk meewerken aan het oplossen van een vluchtelingencrisis, en bij Europa komen. Het zou moeten zijn: u mag meepraten als u aan de vereisten voldoet. En dat is niet zo.

Een van de vreemde dingen is dat het land waar we wel mee willen praten over toetreding tot Europa, überhaupt niet als veilig herkomstland wordt gezien. Hoe is dat mogelijk? Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland nog niet beschikt over een lijst van veilige landen van herkomst;

constaterende dat de Europese Commissie Turkije op een concept-Europese lijst van veilige landen van herkomst heeft geplaatst;

constaterende dat de regering voornemens is Turkije niet toe te voegen aan een nationale lijst van veilige landen van herkomst;

verzoekt de regering, Turkije toe te voegen aan de nationale lijst van veilige landen van herkomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1037 (21501-20).

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik krijg in tweede termijn graag een antwoord van de staatssecretaris of hij in staat en bereid is om voor de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie een laatste raming van de instroom voor volgend te geven.

De voorzitter:

Dat heeft hij al toegezegd. Het is goed dat u dat nog even herhaalt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik lees eerst de moties voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer zich middels de motie Voortman/Kuiken heeft uitgesproken voor meer mogelijkheden tot veilige en legale migratie teneinde illegale en onveilige migratie te voorkomen;

overwegende dat bijvoorbeeld een EU-brede intensivering van de deelname aan het UNHCR-hervestigingsprogramma hier een goed onderdeel van zou kunnen zijn;

verzoekt de regering, bij de Valletta Top over migratie te pleiten voor het creëren van aanvullende mogelijkheden voor veilige en legale migratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1038 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het tot stand komen van een noodmaatregel voor de verdeling van vluchtelingen in crisissituaties nog geen permanente oplossing is gevonden;

constaterende dat er signalen zijn dat een aantal lidstaten wil wachten met het creëren van een permanente verdelingssystematiek totdat de noodverdeling volledig is uitgevoerd en geëvalueerd;

verzoekt de regering, bij de aankomende internationale overleggen over migratie aan te dringen op een snelle totstandkoming van een permanent verdelingsmechanisme voor vluchtelingen over EU-lidstaten en verregaande harmonisatie van asielprocedures binnen de EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1039 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de deal tussen de EU en Turkije een financiële bijdrage van de EU aan opvang van vluchtelingen in Turkije tegenover inspanningen van Turkije om de migratie naar Europa in te dammen staat;

van mening dat strenge grenscontroles niets veranderen aan de wegduwende prikkels van de slechte opvangvoorzieningen in Turkije;

verzoekt de regering, bij de komende internationale overleggen over migratie te bepleiten dat investeringen van de EU in het verbeteren van de opvang in de regio niet afhankelijk worden gemaakt van inspanningen tot het beperken van de migratie naar Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1040 (21501-20).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij willen voorkomen dat er helemaal niets gebeurt als je die koppeling wel zou leggen. Wij willen voorkomen dat als er geen grenscontroles komen, er dan ook geen betere opvang in de regio komt. Juist door het zorgen voor een goede opvang in de regio voorkom je dat mensen op risicovolle manieren doorvluchten. Opvang moet dus de eerste prioriteit zijn.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Bontes. Hij heeft een minuut spreektijd.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik heb ook de brief waar de heer Buma uit citeerde. Dit is gewoon een chantagebrief. We laten ons niet chanteren door dictator Erdogan. Nooit en te nimmer! Daarom heb ik de volgende twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, zich in Europees verband in te zetten voor de beëindiging van de toetredingsonderhandelingen met Turkije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1041 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met het visumvrij reizen van Turken naar EU-landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1042 (21501-20).

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Binnen de tijd, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Bontes. Ik wil wel opgemerkt hebben — dat is goed gebruik hier — dat mensen die niet in deze zaal aanwezig zijn, zich hier niet kunnen verdedigen. U verwees naar een staatshoofd, dat daar gekozen is. Dat is een democratisch gekozen staatshoofd.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor hun antwoorden. Waar het gaat om Afrika, moet je natuurlijk de oorzaken van de problemen aanpakken. Daarom dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Afrikaanse landen honderden miljarden kwijtraken door kapitaalvlucht, voornamelijk veroorzaakt door de westerse multinationals;

overwegende dat deze kapitaalvlucht gestopt moet worden;

overwegende dat hierdoor de Afrikaanse landen meer geld overhouden en dat het geld ingezet kan worden voor ontwikkeling van de eigen economie;

overwegende dat door een economisch sterker Afrika de migratie naar Europa zal afnemen;

verzoekt de regering, de rol van multinationals in migratie op te nemen als een van de punten voor de inzet van het kabinet op de Valletta-top,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1043 (21501-20).

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik zou de laatste seconden willen gebruiken om ons standpunt over de rol van Turkije in dit belangwekkende vraagstuk van migratie duidelijk te maken. Wij vinden echt dat beide partijen, zowel Turkije als de Europese Unie, elkaars belang moeten inzien. De antwoorden van de minister-president daarover zijn geruststellend. Ik hoop dat collega's in deze Kamer die belangrijke rol van dat land in die regio ook eens gaan inzien.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme ziet af van een inbreng in tweede termijn, net als de heer Klein.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister-president en de staatssecretaris voor hun antwoorden. Tegelijkertijd heb ik wel een wat ongemakkelijk gevoel bij dit debat. Ik heb zeker de indruk dat het Nederlandse kabinet alles op alles zet om gezamenlijk met andere landen in Europa tot een oplossing te komen, zowel waar het gaat over het toezeggen van geld, het leveren van capaciteit als het willen meedenken over een nieuw te vormen asielbeleid. Tegelijkertijd zijn wij enorm afhankelijk van wat andere landen in dit geheel doen. De vraag is of daar wel daadkracht gaat ontstaan, die ontzettend nodig is. In dat licht is er één vraag die ik nog onvoldoende beantwoord vind: wat doen wij nu met de lidstaten die uiteindelijk niet over de brug gaan komen? Wordt er gesproken over de vraag hoe wij daarmee omgaan? Het kan niet alleen maar miljarden steun ontvangen zijn vanuit hetzelfde Europa voor dingen die je plezierig vindt en niet willen leveren op het moment dat het moeilijk is. Dit is een grote opgave. Die kunnen wij alleen gezamenlijk aan. Wij moeten de kans dat mensen op die boot stappen op een manier die wij niet willen, gaan terugdringen.

Alle partijen hier in de Kamer hebben gezegd dat zij ervoor willen zorgen dat Turkije wordt geholpen met het opvangen van de vele vluchtelingen. Dat is niet direct gelinkt aan toetreding tot Europa. Het is echter wel goed om het debat daarover weer aan te gaan. Om duidelijk te markeren dat dat wel moet gaan volgens de regels die wij daarvoor met elkaar hebben afgesproken, zal de collega van de VVD mede namens mij een motie indienen.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ook mijn dank aan de minister-president en de staatssecretaris. Mijn dank aan u dat u de staatssecretaris en de minister-president eraan hebt herinnerd dat zij in tweede termijn de vragen over de Europees-Afrikaanse top en mijn vraag over de West-Aziatische landen nog moeten beantwoorden. Daar wacht ik dus op, met name waar het gaat om de mogelijkheid en de wenselijkheid daarvan.

Ik heb nog een aanvullend vraagje over die 30 mensensmokkelaars. Gaat het dan om mensen die in Nederland daarvan verdacht worden en zijn opgepakt of gaat het om 30 mensen in heel Europa? Dat hoor ik dadelijk graag. Ik dien drie korte moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alle landen van de Europese Unie een evenredige bijdrage en inspanning dienen te leveren voor de oplossing van het huidige gecompliceerde migratievraagstuk in de westelijke wereld;

overwegende dat nog niet alle landen van de Europese Unie die bijdrage en inspanning daadwerkelijk leveren;

roept de regering op, krachtig in te zetten op het effectief sanctioneren van lidstaten die niet hun evenredige bijdrage en inspanning leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1044 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij alle Europese overlegsituaties te bevorderen bij afspraken en besluiten ook concrete beleidsstappen en een tijdpad vast te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1045 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat systematische informatievoorziening over migratie op nationaal en Europees niveau een goede basis kan zijn voor de publieke opinievorming en een adequaat migratiebeleid;

roept de regering op, tot juni 2016 wekelijks een publiek te raadplegen overzicht te geven met voor zover beschikbaar de volgende gegevens:

  • -het aantal migranten dat aankomt bij de buitengrenzen van Europa;

  • -het aantal migranten dat aankomt in Nederland;

  • -het aantal verleende verblijfsvergunningen in Nederland;

  • -het aantal migranten dat Nederland binnenkomt in het kader van gezinshereniging;

  • -het aantal migranten dat Nederland verlaat en het aantal migranten dat Europa verlaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1046 (21501-20).

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Het komt weinig voor dat ik een motie indien, maar dat wil ik nu toch doen. Volgens mij is het namelijk van belang dat de Kamer daadwerkelijk een uitspraak doet over de positie van Turkije en de positie van Nederland ten opzichte van eventuele onderhandelingen met Turkije. Er mag niet gemarchandeerd worden met de toegangscriteria die door Europa zijn geformuleerd. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het actieplan tussen Turkije en de EU voor een gezamenlijke aanpak van de migratiecrisis;

overwegende de conclusies van de Europese Raad van 15 oktober jl. waarin staat dat het toetredingsproces met Turkije nieuw leven moet worden ingeblazen om vooruitgang te kunnen boeken met de onderhandelingen, conform het onderhandelingskader en de betreffende Raadsconclusies;

overwegende dat het toetredingsproces van Turkije tot de Europese Unie reeds tientallen jaren onderweg is en dat een open proces is waarvan het resultaat niet op voorhand gegarandeerd kan worden;

verzoekt de regering, tijdens de aankomende Europese top duidelijk te maken dat de gesprekken over de gezamenlijke aanpak van de migratiecrisis niet kunnen leiden tot een versoepeling van de voorwaarden voor toetreding van Turkije tot de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azmani en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1047 (21501-20).

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik vrees dat de heer Azmani zichzelf nu in een heel lastig parket brengt. Hij dient namelijk een motie in waarin iets staat wat letterlijk regeringsbeleid is. Dit staat namelijk ook in de brief van het kabinet. Dan kan zijn eigen partij dus niet voor deze motie stemmen.

De heer Azmani (VVD):

Daar heb ik geen boodschap aan. Ik heb al gezegd dat de VVD hierover een Kameruitspraak wenst. Er mag niet gemarchandeerd worden met de criteria.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat staat dus in de brief van het kabinet. Daarin staat: er mag niet worden gemarchandeerd met de voorwaarden. In het debat van vandaag ging het echter om de vraag of dit het juiste moment is om die toetredingsonderhandelingen met nieuwe energie te hervatten. Zegt de heer Azmani daarover nu ook tegen het kabinet: niet doen?

De heer Azmani (VVD):

In mijn eerste termijn zei ik al dat ik het niet erg vind als er een extra theesessie komt. Daarbij kan je dan zeggen dat toetreding van Turkije tot de Europese Unie nog nooit zo ver weg is geweest. Ik vind het prima als je daar een extra gesprek over wilt voeren. Ik zie het bezwaar daartegen niet. Het is aan anderen om een eigen interpretatie aan een mogelijk akkoord te geven. Het is nu belangrijk om duidelijk te stellen dat je niet zult marchanderen met de eisen en criteria die hiervoor staan. Dit heeft alles te maken met de hoofdstukken die hierover gaan en met de unanimiteit die daarvoor is vereist.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit riep ook bij mij even de vraag op of dit geen opendeurmotie is. Wij hebben de ferme stellingname van de regering gehoord. Moet een en ander niet op z'n minst samengaan met steun voor een van de moties die zijn ingediend waarin wordt gevraagd om helemaal geen koppeling te maken? Dan heeft het pas echt zeggingskracht. Dat is toch een veel duidelijker signaal aan Turkije dan enerzijds "laten wij met frisse energie verder praten" en anderzijds "ja, maar eigenlijk verwachten wij daar niet veel van"?

De heer Azmani (VVD):

De moties zijn voorbereid. Er zijn volgens mij vier moties over dit onderwerp. Dit is dus een belangrijk politiek punt in dit debat. Volgens mij horen wij zo meteen de beoordeling van de moties. Ik sta niet afwijzend tegenover andere formuleringen in de moties die ik heb gezien. Ik zal het zelf ook moeten beoordelen. Ik zeg dus niet: dit moet de motie zijn. Laat dat ook helder en duidelijk zijn.

Volgens mij heb ik nog 45 seconden. Het gaat niet alleen om de woorden die wij toevertrouwen aan papier, uiteindelijk gaat het ook om de daden en de acties die door de samenleving moeten worden gezien en gevoeld. Vandaar nogmaals een oproep aan de regering. Dan gaat het over het maken van afspraken met de Afrikaanse landen tijdens de top in Valletta. De EU-lidstaten zijn het eens over terugkeer. Heeft het dan geen mooie symbolische waarde — dat mag je ook verlangen van de Afrikaanse landen — om een aantal chartervluchten te laten vliegen met Afrikanen die niet worden toegelaten tot Europa omdat ze geen recht op verblijf hebben? Dat is een mooi beeld voor de samenleving. Men ziet dan dat dit het begin is van een vruchtbare samenwerking. Daarmee wordt gezorgd voor opvang in de regio en kan worden gestopt met asielprocedures in Europa en in Nederland.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Het kabinet wil heel even overleggen over de negentien moties die zijn ingediend. Ik schors de vergadering tot 22.55 uur en ga ervan uit dat de Kamer ermee akkoord gaat dat wij na 23.00 uur nog even verder vergaderen.

De vergadering wordt van 22.47 uur tot 22.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de premier voor zijn reactie op de ingediende moties, geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma, die een wijziging op een door hem ingediende motie wil doorgeven.

De heer Sjoerdsma (D66):

Aan de motie op stuk nr. 1030 wil ik graag een overweging toevoegen. Deze luidt: overwegende dat Frontex op dit moment niet voldoende functioneert.

Ik wil het dictum ook graag iets aanpassen. Het dictum wordt als volgt: verzoekt de regering, mee te werken aan de oprichting van een daadwerkelijk Europese grens- en kustwacht met voldoende reddingscapaciteit.

De voorzitter:

Is het een aanvulling of een wijziging?

De heer Sjoerdsma (D66):

Het is een wijziging van het dictum.

De voorzitter:

Het dictum wordt dan …

De heer Sjoerdsma (D66):

Het dictum wordt: verzoekt de regering, mee te werken aan de oprichting van een daadwerkelijk Europese grens- en kustwacht met voldoende reddingscapaciteit.

De voorzitter:

De motie-Sjoerdsma (21501-20, nr. 1030) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige Europese grensbewaking gecoördineerd wordt door het Europees agentschap Frontex, maar dat er geen echte Europese grenswacht is;

overwegende dat de bewaking van de Europese buitengrenzen afhankelijk is van personele bijdragen van lidstaten die lang niet altijd geleverd worden;

overwegende dat Frontex op dit moment niet voldoende functioneert;

verzoekt de regering, mee te werken aan de oprichting van een daadwerkelijk Europese grens- en kustwacht met voldoende reddingscapaciteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1048, was nr. 1030 (21501-20).

Minister Rutte:

Voorzitter. De heer Van Bommel stelde een vraag over Libië. VN-gezant Léon heeft zich in zijn handelen altijd professioneel en onpartijdig opgesteld. Mag ik dat zo zeggen? Hij heeft ook het vertrouwen van de betrokken partijen. Ik heb op dit moment geen enkele reden om daaraan te twijfelen. Er is bij ons ook geen informatie bekend die het verhaal uit The Guardian zou ondersteunen.

De heer Van Bommel heeft mij gechallenged, uitgedaagd om iets te zeggen over Europa, over de situatie in Europa op dit moment, ook naar aanleiding van het verenigde vluchtelingendebat. Er is natuurlijk alle reden voor bekommernis over Europa en de vraag hoe de Europese Unie in staat kan zijn om in gezamenlijkheid en eensgezindheid dit probleem het hoofd te bieden. Dat gaat moeizaam. Ik wijs op Oost-Europa, dat niet meedoet aan een systeem van herverdeling dat toch eigenlijk de beste manier zou zijn, in combinatie met beveiligde grenzen uiteraard, want die eis van Oost-Europa begrijp ik. Dat vinden wij ook. Ik verwacht echter dat het, ook als die beveiligde grenzen er zouden zijn, nog steeds heel moeilijk zal zijn om Oost-Europa te overtuigen van een systeem van herverdeling. Maar ook aan de West-Europese kant van de Unie is er een behoorlijk aantal landen dat zich minder interesseert voor dit debat, terwijl het naar mijn mening op dit moment wel van fundamentele betekenis is voor Europa. Ik heb daar onlangs in partijverband een uitspraak over gedaan. Ik mag die hier wel herhalen, want het was geen partijpolitiek getinte uitspraak. Ik kan die uitspraak ook als minister-president herhalen. Ik heb erop gewezen dat de textuur van de Europese Unie, het samenbindend weefsel, dreigt weg te scheuren als wij er niet in slagen om dit probleem, dit vraagstuk van de vluchtelingencrisis, met elkaar het hoofd te bieden. Zo ernstig is het. Ik kan het niet mooier maken.

Er is gesproken over het aanpakken van de grondoorzaken. Dat betreft inderdaad de kwestie van de kampen, maar natuurlijk ook de situatie in Syrië. Ik denk niet dat we nu een heel debat moeten voeren over Syrië. Ik weet dat daarover al een debat is gevoerd met minister Koenders — de voortgangsbrief ligt hier — en dat dat debat zal worden voortgezet. Dit punt hoort daar natuurlijk onderdeel van te zijn.

Een top met Azië is op dit moment niet voorzien. Ik kan wel zeggen dat er intensieve gesprekken zijn met heel veel landen in Azië. De top met Afrika kwam voort uit de situatie in april en juni. Die top is op Malta, omdat Malta naast Griekenland en Italië natuurlijk te maken heeft met een hoge instroom. Het leek daarom passend om de top op Malta te laten plaatsvinden.

Dat gezegd hebbende moet ik de bekende twitteraar Bas Paternotte nog even melden dat Juncker wel degelijk president is van de Europese Commissie. Dan heb ik dat ook maar gezegd, want ik weet niet hoe ik deze meneer anders moet bereiken.

Ik kom op de moties, te beginnen met de motie-Sjoerdsma/Van Haersma Buma op stuk nr. 1029. Die motie ontraad ik. De heer Buma en ook anderen zeiden dat de onderhandelingen met Turkije waren opgeschort vanwege de mensenrechten. Dat heeft geen rol gespeeld. Over de mensenrechten wordt een aparte dialoog gevoerd. De onderhandelingen zijn simpelweg geleidelijk aan in het slop geraakt. Er zat geen fut meer in. Met betrekking tot hetgeen nu voorligt, moet ik melden dat Nederland geen blokkades heeft opgeworpen ten aanzien van de onderhandelingen. Daar hebben we ook nooit toe besloten. Er is geen aanleiding om nu ineens te zeggen dat we tegen de onderhandelingen zijn. Je moet alleen vaststellen dat er geen hoofdstukken meer beschikbaar waren om over te spreken. Door het weghalen van blokkaders komt nu zo'n hoofdstuk als hoofdstuk zeventien beschikbaar. Er zijn wel verschillende hoofdstukken waarbij Nederland zich gevoegd heeft in een opvatting van de Unie als geheel. Dat gaat bijvoorbeeld om de acht hoofdstukken in relatie tot het Ankaraprotocol, waarbij blokkades liggen die Nederland steunt. Nederland heeft nooit gezegd te stoppen met onderhandelen. Als er nu een hoofdstuk beschikbaar komt voor gesprekken, zou het raar zijn om dat hoofdstuk niet mogelijk te maken. Derhalve ontraad ik deze motie. Ik ben het overigens eens met de eerste en de tweede overweging, maar oneens met het dictum.

Ik kom bij de vierde motie, de motie-Fritsma op stuk nr. 1032. U hoort het al: ook de staatssecretaris zal moties behandelen. Deze motie ontraad ik.

Bij de motie-Voordewind/Van der Staaij op stuk nr. 1033 gaat het om de vraag hoe ik haar moet interpreteren. Ik ga even heel precies zijn. Het is bekend dat we twee dingen willen bereiken in Europa. In de eerste plaats willen we bereiken dat er voldoende perspectief is voor mensen in de opvanglocaties in de regio en in de tweede plaats willen we voorkomen dat het businessmodel met de gammele bootjes nog langer kan functioneren. We willen dat businessmodel kapotmaken, waardoor mensen op dit moment daadwerkelijk dreigen om te komen op weg naar Europa, en alle risico's daarachter. Voor beide zaken ligt er een belangrijke sleutel bij Turkije. In eerste termijn hebben we daarover uitvoerig gesproken. Ik heb al gezegd dat de criteria die gelden om lid te worden van de Europese Unie niet onderhandelbaar zijn, onder geen beding. Dat geldt ook voor de mensenrechten, maar net zo goed voor criteria met betrekking tot economisch beleid en de interne markt. We hebben dat ook tijdens ons vorige voorzitterschap, in 2004, gezegd over het toetredingsproces. We hebben gezegd dat het een open proces is waarvan het resultaat niet op voorhand gegarandeerd kan worden. Ook dat uitgangspunt geldt nog steeds onverkort. Het is een open proces. Of het lukt, weten we niet, maar de criteria zijn ononderhandelbaar.

Over het tempo waarin de gesprekken over toetreding gaan en de mate waarin die al dan niet leiden tot resultaten, kan en wil ik geen enkele voorspelling doen. Ik heb al de verwachting uitgesproken dat dit echt nog wel moeizaam zal lopen. We weten ook dat op een aantal hoofdstukken een collectief slot zit van Europa. Kortom, we pakken de gesprekken op waar dat kan, maar we gaan op geen enkele wijze versoepelen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat de heer Voordewind met "versnelde toetreding" bedoelt dat op de criteria niet mag worden toegegeven om daarmee snelheid te maken in het toetredingsproces, dan zie ik haar als ondersteuning van het regeringsbeleid.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De motie doelt niet zozeer op de Kopenhagencriteria, maar spreekt uit dat een succesvolle samenwerking met Turkije niet mag leiden tot een versnelde toetreding tot de Europese Unie. Zo luidt het dictum. Zo moet de minister-president de motie ook interpreteren.

Minister Rutte:

Hoe zou een succesvolle samenwerking inzake vluchtelingenproblematiek kunnen leiden tot een versnelde toetreding tot de Unie wanneer we vasthouden aan alle criteria? Dat heb ik net gezegd. Dit luistert nauw, voorzitter. Ik zoek even waar de heer Voordewind nog meer een muis ziet wegglippen door het gaatje.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat komt voort uit de brief die we hebben gehad waarin staat dat met vernieuwde energie weer aan de onderhandelingstafel wordt deelgenomen vanwege de opening die Turkije geeft om succesvol samen te werken met Europa in de aanpak van de vluchtelingenproblematiek. Oftewel, als we nu goede zaken kunnen doen met Turkije wat betreft de vluchtelingenopvang, dan zou dat moeten leiden tot onderhandelingsgesprekken over versnelde toetreding. Die koppeling wil deze motie zien te voorkomen.

Minister Rutte:

In deze motie staat "versnelde toetreding". Voor versnelde toetreding heb ik niet nodig dat de gesprekken over de vluchtelingenproblematiek goed gaan. Versnelde toetreding kan alleen — ik ben er niet tegen; dat lijkt mij logisch en dat heb ik een paar keer gezegd nu — als we zouden vinden dat we de criteria moeten loslaten. We vinden dat dus niet. Alleen in dat geval kan er sprake zijn van versnelde toetreding. Als we het erover eens zijn — daarom vraag ik de heer Voordewind wat ermee wordt bedoeld — dat de criteria niet mogen worden verslapt en dat we daar niet op mogen toegeven, dan is de motie ondersteuning van beleid. Maar anders begrijp ik de motie simpelweg niet. Ik zie werkelijk niet in wat er dan bedoeld wordt met het dictum. Hoe kun je de toetreding versnellen als je niks afdoet aan de criteria?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is een beetje de angst in dit hele debat. Even los van de Kopenhagencriteria, de angst zit hem erin dat de toetredingsmogelijkheden tot de Europese Unie versneld kunnen worden door de samenwerking met Turkije op het vlak van de vluchtelingenproblematiek. Die angel zouden we er graag uit willen halen met deze motie. Sowieso mag er niet gemarchandeerd worden met de Kopenhagencriteria. Wij mogen dit echter zeker niet zien als opening tot een versnelde toetreding.

Minister Rutte:

Hoe kun je versneld toetreden als je vasthoudt aan de Kopenhagencriteria? Ik zoek nu even waar dat in zit. Anders begrijp ik het gewoon niet. In dat geval moet ik de motie wegens het niet begrijpen ervan ontraden. Dat zou ik zonde vinden, want volgens mij zitten wij heel dicht bij elkaar. Ik begrijp dat de heer Voordewind zegt dat hij bezorgd is omdat in de conclusies een en ander bij elkaar gezet is en dat de ChristenUnie — de SGP steunt de motie eveneens — bezorgd is dat dit zou kunnen leiden tot het rommelen aan de criteria voor toetreding. Ik probeer nu even mee te denken in enig wantrouwen dat ik bespeur bij de heer Voordewind — ik snap dat wantrouwen vanuit de communicatie rond dit onderwerp — om hier een hoekje af te snijden en het daar iets sneller te doen dan eigenlijk mogelijk is, omdat dit goed is voor de verhouding met de Turken. Ik heb hier een paar keer gezegd dat dit voor mij niet bespreekbaar is. Wij houden vast aan alle criteria. Ik zie ook de laatste zin in de motie op die manier. Wij mogen op dat punt niet verslappen om daarmee de toetreding te kunnen versnellen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De minister-president bouwt in feite een extra zinnetje in …

Minister Rutte:

Ik zoek een interpretatie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

… dat een goede samenwerking op het vlak van de vluchtelingenproblematiek niet mag leiden tot een versoepeling van de Kopenhagencriteria, wat zal leiden tot een versnelde toetreding.

Minister Rutte:

Ja.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De minister-president mag de motie zo zien.

Minister Rutte:

Dan ben ik helemaal blij. In dat geval is de motie op stuk nr. 1033 ondersteuning van beleid. Het is goed dat wij deze kwestie met elkaar even uitboorden.

Ook de motie-Voordewind op stuk nr. 1034 beschouw ik als ondersteuning van beleid. In de Europese Raad heb ik ertoe opgeroepen dat alle lidstaten moeten bijdragen aan de VN-instellingen en het WFP.

In de motie Voordewind/Van der Staaij op stuk nr. 1035 wordt de regering opgeroepen op korte termijn te inventariseren op welke wijze de humanitaire nood op Lesbos kan worden gelenigd. Ook deze motie is ondersteuning van beleid. Overigens zijn eerst en vooral Griekenland en de Commissie aan zet in dezen.

De motie-Van Bommel op stuk nr. 1036 moet ik ontraden vanwege de interpretatie die de heer van Bommel gaf. Toen hem gevraagd werd of de motie betekende dat ook Nederland meer geld zou moeten geven, zei hij ja. Strikt genomen zou de motie ondersteuning van beleid zijn, maar vanwege de mondelinge toelichting van de heer Van Bommel — ik heb daar goed naar geluisterd — dat er ook extra geld uit Nederland moet komen, moet ik de motie ontraden.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb in mijn uitleg van de motie benadrukt dat alles wat wij Europees doen via de normale verdeelsleutel van de Europese bijdragen gaat en dat het uit dien hoofde logisch zou zijn als Nederland daaraan meebetaalt. Zo moet mijn uitleg van de motie worden begrepen.

Minister Rutte:

In de motie word ik verzocht om in EU-verband te pleiten voor meer middelen om in de opvangkampen de onderwijsvoorzieningen te verbeteren en de werkgelegenheid te bevorderen. Dat raakt aan deel twee van de brief van het kabinet, waarin gesproken wordt over het veiligderdelandcriterium, op basis waarvan mensen die zich hier melden, kunnen worden teruggestuurd. Dit is ondersteuning van beleid. Ik stel nu vast dat dit niet betekent dat de indiener pleit voor meer geld uit de Nederlandse begroting bovenop wat hier staat. In dat geval is de motie ondersteuning van beleid.

In de motie-Voortman op stuk nr. 1038 wordt de regering verzocht om bij de Vallettatop over migratie te pleiten voor het creëren van aanvullende mogelijkheden voor veilige en legale migratie. Het kabinet spreekt over voortzetting van de al bestaande mogelijkheden. Dat is het maximale, dus ik ontraad de motie.

Ook de motie-Voortman op stuk nr. 1040 ontraad ik. Het beleid van de regering is juist gericht op opvang in de regio. More for more. Dat past ook in het zojuist door mij geschetste langeretermijnbeleid van het kabinet.

De motie-Bontes op stuk nr. 1041 ontraad ik, evenals de motie-Bontes op stuk nr. 1042.

Ook de motie-Kuzu op stuk nr. 1043 onraad ik. Het gestelde in de motie is niet de kern waar het tijdens de Vallettatop over gaat. Wij hebben ook problemen met de considerans van de motie. Overigens wordt het maatschappelijk middenveld in Nederland zeer nauw betrokken bij de werkzaamheden.

De motie-Krol op stuk nr. 1044, inzake het effectief sanctioneren, ontraad ik. Wij zetten stevig in op het bewerkstelligen dat iedereen meedoet, maar het sanctioneren past niet in de aanpak die wij op dit moment proberen te bereiken.

De motie-Krol op stuk nr. 1045 is overbodig. Daarmee ontraad ik haar. Als je vergadert, maak je uiteraard een besluitenlijst. Bovendien wordt in de motie gesteld dat het daarin gevraagde bij elke vergadering moet gebeuren. Dat wordt een tikje hysterisch.

De motie-Azmani/Kuiken op stuk nr. 1047 begint inmiddels wel heel erg te lijken op de motie-Voordewind/Van der Staaij op stuk nr. 1033, met de interpretatie die er net aan werd gegeven. Deze past dus ook in het kabinetsbeleid.

De heer Azmani (VVD):

Ik was al enigszins terughoudend met het indienen van deze motie, maar ik kijk ook even naar de mede-indiener. Als deze motie hetzelfde is als de motie op stuk nr. 1033 ben ik bereid om deze in te trekken. Bij dezen trek ik de motie op stuk nr. 1047 in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Azmani/Kuiken (21501-20, nr. 1047) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Volgens mij moest de minister-president nog een vraag beantwoorden van de heer Krol, waarover hij in eerste termijn heel enthousiast was.

Minister Rutte:

Dat heb ik gedaan. Dat was de vraag over Azië.

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb nog een vraag. In de motie op stuk nr. 1045 vraag ik om een tijdpad. Dat mis ik nu. Daar kunt u toch niet op tegen zijn?

Minister Rutte:

De heer Krol is nu een beetje de secretaris aan het worden van de besluitenlijst. Laten we dat niet op dat niveau doen. Ik waardeer het, we doen het ook, maar het is echt overbodig. Bij alle Europese besluiten wordt natuurlijk gekeken per wanneer et cetera. Er staat ook het woord "alle" in. Het is ook wel goed als er bij Europese discussies niet altijd onmiddellijk besluitenlijsten komen. Ik zou deze motie echt willen ontraden.

De heer Krol (50PLUS):

Ik zou willen dat in het verleden vaker een duidelijk tijdpad was gecommuniceerd. Dan hadden we nu niet zoveel problemen gehad.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording van de openstaande vragen en zijn reactie op de laatste moties. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Laat ik beginnen met de vraag van de heer Buma of de informatie over de verwachting voor 2016 en de implicaties daarvan nog voor de begrotingsbehandeling kan komen. Het antwoord daarop is ja. Die sturen we voor de begroting.

In de motie-Sjoerdsma op stuk nr. 1030 wordt gevraagd om ons aan te sluiten of mee te werken aan een oprichting die iemand anders moet initiëren. Wij werken eraan mee als het nodig is. Het is geen doel op zich om de kustwacht in Nederland of in andere landen waar deze goed functioneert, te vervangen door een Europese. Wij werken eraan mee zodat er beter kan worden opgetreden door landen die er niet in slagen om hun plicht te doen, door deze bij te staan of in de plaats ervan te treden. De Commissie verwacht dit jaar nog haar voorstel over versterking van de grenswacht te kunnen sturen. Dan zullen wij onze positie bepalen via het BNC-fiche. Wij zijn heel welwillend, maar ik vind de motie een beetje voorbarig. Ik heb mijn positie uiteengezet bij de beantwoording in eerste termijn. Als het zover komt, werken we mee binnen de kaders die ik heb aangegeven. Als ik de motie zo algemeen zou moeten zien, zou ik deze ontraden, omdat ik deze voorbarig vind in het licht van het fiche dat nog moet komen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Volgens mij zijn de staatssecretaris en ik het erover eens dat veel nationale grensbewaking niet functioneert en dat Frontex op bepaalde onderdelen onvoldoende functioneert. De bedoeling van deze motie is om dat te constateren en om te zeggen dat de Commissie met een oplossing komt, namelijk Europese kust- en grensbewaking, met het verzoek om mee te werken aan die oplossing, waar dat nodig is. We hoeven natuurlijk geen dingen te veranderen die goed werken, dat moge duidelijk zijn, maar ik constateer wel dat het breed nodig is dat deze Europese benadering er komt.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik heb die positieve grondhouding ook, maar meestal is er eerst een Commissievoorstel, dan een fiche en dan informeren wij de Kamer. Daar lopen we nu behoorlijk op vooruit. Dat kan ik mij voorstellen als het gaat om iets wat wij moeten initiëren en waar de Commissie mee moet komen. Hier zitten we aan de vooravond van een Commissie die met een voorstel komt. Vandaar mijn oordeel.

De motie-Sjoerdsma op stuk nr. 1031 noopt mij wel tot meer uitleg. Deze motie is een reactie op mijn opmerking dat EASO een aanvraag heeft gedaan voor 374 experts en dat wij daarvan er 6 leveren. Ik kan mij voorstellen dat de indiener, de heer Sjoerdsma, dan denkt: dat kan wel wat meer. Als u mij toestaat, zal ik het uitleggen. Wij leveren zes fte voor twee jaar. De 374 experts die gevraagd worden, zijn geen 374 fulltime experts voor twee jaar. EASO vraagt meestal inzet voor een maand of een kwartaal. Wij stellen een capaciteit van zes fulltime eenheden voor twee jaar ter beschikking. Op die 374 leveren wij er dus meer dan 6. Ik snap dat deze rekensom op dit uur van de dag wat lastig is, dus ik stel voor dat ik uitzoek hoeveel manuren we inzetten in relatie tot het aantal gevraagde manuren. Zo kan ik een beter inzicht geven en kan de Kamer op basis daarvan bepalen of wij onze fair share bijdragen. Als de Kamer dan nog steeds vindt dat wij meer moeten doen, kan ze wellicht over de motie stemmen. Ik zou als oordeel willen geven dat de motie wordt aangehouden, maar dat kan natuurlijk niet. Dat is dus uitlokking.

De voorzitter:

Het oordeel kan niet aanhouden zijn, maar misschien redt de heer Sjoerdsma u.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil de staatssecretaris hiermee wel uit de brand helpen. Als de informatie op niet al te lange termijn komt, houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Lukt dat nog voor de begrotingsbehandeling?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Zeker. Ik zie nog niemand omvallen, dus dat komt goed.

De voorzitter:

Ik hoor de toezegging dat het overzicht voor de begrotingsbehandeling beschikbaar komt.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Sjoerdsma stel ik voor, zijn motie (21501-20, nr. 1031) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De motie op stuk nr. 1037 van de heer Buma gaat over de discussie of Turkije wel of niet op de lijst moet staan. Ik heb aangegeven waarom ik vind dat we dat nu niet moeten doen. Ik ontraad de motie om de redenen die ik eerder heb gegeven.

De motie op stuk nr. 1039 van mevrouw Voortman komt overeen met het kabinetsstandpunt. Wij willen het permanent verdelingsmechanisme en dat vereist een Europees asielbeleid. In die zin is de motie ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

En daarmee laat u het oordeel aan de Kamer?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ja.

De heer Krol vraagt in de motie op stuk nr. 1046 om een heel nieuwe administratie. We leveren al behoorlijk wat cijfers aan. Iedere week geef ik het weekcijfer. We hebben ook eens in de zoveel tijd gedetailleerdere overzichten. Ik denk niet dat het heel veel bijdraagt om deze wekelijks te maken. Bovendien bevatten ze niet alleen cijfers die wij in Nederland genereren. Ik vind dat er nu al behoorlijk goede informatie wordt geleverd, zowel nationaal door onszelf, het departement, de IND en het CBS, als internationaal door EASO en Frontex. Dat gebeurt op een redelijke termijn, waardoor wij de Kamer en de bevolking goed kunnen informeren. Deze motie gaat nog veel verder en gaat van goed informeren naar een bureaucratisch weekstaatje dat heel veel energie kost om te leveren, maar niet heel veel toevoegt aan het heldere beeld dat nu al geschapen wordt.

De heer Krol (50PLUS):

De staatssecretaris zegt dat hij voor Nederland de cijfers op orde heeft. Vandaag heb ik een brief ontvangen van de Europese Commissie waarin staat: the Commission confirmed that the daily exchange of information is functioning. De cijfers uit Europa zijn dus ook helemaal niet zo moeilijk te verkrijgen. Dan moet het toch gemakkelijk kunnen, desnoods eens in de twee weken?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Hierin verschillen we toch echt van mening. Er is een verschil tussen een daily exchange van informatie op operationele basis tussen lidstaten en de officieel gepresenteerde cijfers. Die laatste moeten aan bepaalde maatstaven voldoen en helemaal kloppen. Als men elkaar belt en zegt dat het vandaag heel erg druk was en er zoveel telt, is dat iets anders als het wekelijks helemaal kunnen uitleveren van correcte cijfers. Daar zit meer werk in dan de heer Krol doet vermoeden. Voor zover het mogelijk is met onze weekcijfers doen we het, maar hier zit een aantal elementen in dat het een stuk moeilijker zou maken. In mijn ogen voegt de informatie niet zo veel toe aan het beeld dat we nu met weekcijfers, maand- en kwartaalrapporten en jaaroverzichten al geven.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Omdat het een lange stemmingslijst is, zullen wij een kwartier schorsen voordat we gaan stemmen.

De vergadering wordt van 23.22 uur tot 23.40 uur geschorst.

Naar boven