Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 2, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 2, item 7 |
Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Politieke Beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2016.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Volgende maand is het 25 jaar geleden dat Oost- en West-Duitsland werden herenigd. Dat gebeurde op 3 oktober 1990, om precies te zijn. Het was een tijd van hoop. De Koude Oorlog behoorde tot het verleden. Een nieuwe wereldorde ontstond, zonder grootmachten die elkaar in een nucleaire wurggreep gevangen hielden en zonder dictatuur in Europa. Een kwart eeuw later woeden er barbaarse oorlogen aan de Europese buitengrenzen, in Syrië, Libië en Irak. Maar ook in Oost-Oekraïne. Rusland is van een vriend een gevaarlijke buur geworden.
Het is verleidelijk om al die bedreigingen vooral te zien als bedreigingen van buitenaf, door anderen, die onze westerse normen en waarden willen aanvallen. Maar er is meer aan de hand. Het CDA analyseert een dieperliggend probleem in onze samenleving. Onze samenleving is onderhevig aan erosie van binnen. De op de joods-christelijke traditie gebaseerde waarden en normen zijn niet meer vanzelfsprekend. Wat leren die waarden ons? Zij leren ons dat een sterke samenleving gebouwd is op wederzijdse plichten. De vrede, veiligheid en mensenrechten die tekenend zijn voor dit deel van de wereld, zijn geen toevallige samenloop van omstandigheden. Zij zijn iets om te koesteren. Cultuur en identiteit zijn een sociaal-historisch gegeven en geen uiting van toevallige individuele keuzevrijheid.
Toch is de moderne westerse samenleving vooral op individuele rechten gebouwd. Om aan alle individuele rechten te voldoen, is een grote bureaucratische overheid geschapen. In plaats van een grote overheid zal er weer een sterke samenleving moeten ontstaan, waarin iedereen een taak heeft en waarin niet vooropstaat wat je als individu van de overheid ontvangt, maar wat je aan de samenleving bijdraagt. Een samenleving waarin niet het recht om goed te doen voor jezelf vooropstaat, maar de plicht om goed te doen voor het collectief en waarin het belang van de toekomst van onze kinderen gaat boven ons eigen belang hier en nu.
Ons continent met zijn eeuwenoude cultuur en tradities wordt overrompeld door de gebeurtenissen om ons heen. Ondertussen zien de burgers Europese politici die niet bij machte zijn om de grote vragen van deze tijd te beantwoorden. Het vluchtelingenvraagstuk groeit Europa op dit moment boven het hoofd. Ik moet zeggen: niet alleen Europa, maar ook dit kabinet. Er is een deal, juichten de Franse en de Duitse ministers van Justitie afgelopen maandag. Er is geen deal, zei even later staatssecretaris Dijkhoff. Er is wel een deal, het hele VVD-plan wordt door Europa uitgevoerd, beweerde Halbe Zijlstra. Er is geen deal, er is een Eurotop nodig, constateerde Angela Merkel. Een Eurotop heeft geen zin, vond premier Rutte vervolgens. Gelukkig komt er volgende week een Europese top, zei vandaag onze minister van Financiën op aangeven van Merkel.
Uit al deze praat komt maar één ding naar voren: er gebeurt niets, omdat Europa verdeeld is en de kabinetspartijen in Nederland zich eigenlijk alleen maar druk maken over hun eigen profiel. Waar PvdA-leider Samsom vorige week in het debat concludeerde dat er minder opvang in de regio komt — we hebben het allemaal ook nog daarna kunnen zien — concludeerde collega Zijlstra triomfantelijk dat er juist meer opvang in de regio zou komen. Kan de premier aangeven wat volgens hem in Brussel wel en niet is afgesproken? Wat ziet hij nu als de rol van Nederland in dit Brusselse slagveld?
Voor het CDA staat voorop dat wij als rechtsstaat en als Europa een morele verantwoordelijkheid hebben om ons te bekommeren om ontheemden, maar de samenleving staat nu wel onverantwoord onder druk. Wij zullen toe moeten naar meer tijdelijke opvang van ontheemden en we ontkomen er niet aan om de grote problemen ook bij de bron aan te pakken. Daarom blijft het CDA aandringen op deelname aan de militaire coalitie die actie onderneemt in Syrië. En de westerse gemeenschap moet bereid zijn, desnoods ook op de grond op te treden, op zijn minst om veilige gebieden te creëren.
De opvang van al die vluchtelingen in Nederland is een uiterst kostbare aangelegenheid. Dat is onvermijdelijk. 650 miljoen euro wordt er extra uitgetrokken in 2015. Een vraag aan de regering bij de behandeling van deze begroting: wat is er nu exact gereserveerd voor 2016 en ten laste van welke begrotingen komt dat? Wat als toch weer meer financiële middelen nodig blijken, omdat de ramingen te laag zijn?
De heer Pechtold (D66):
Ik waardeer dat het CDA net als andere partijen aan het zoeken is hoe je die humanitaire ramp in Syrië vanuit het Westen kunt proberen te controleren. Met het verkennen van bombardementen is de minister heel voorzichtig en zorgvuldig bezig; oké, misschien dan. Maar ik vind het CDA een beetje doorschieten in zijn ideeën over het creëren van veilige zones. Ik denk maar elke keer aan Kabul en aan Bagdad, waar geprobeerd wordt een groene wijk — dat is slechts een wijk! — veilig te houden voor diplomaten en ministeries. Ten eerste trekken die zones zelfmoordenaars aan. Je weet immers zeker dat daar westerlingen zitten, met alle kans op ontvoeringen en ander leed. Ten tweede heb je het, als je in een gebied serieus vluchtelingen wilt gaan beveiligen, over honderdduizenden. Ik kan mij dat niet voorstellen, of het CDA moet zeggen: dan moeten daar in ieder geval duizenden militairen naartoe. In Afghanistan zaten we, geloof ik, met 2.500 op het hoogtepunt. Dan zal Nederland zoiets voor zijn rekening moeten nemen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Laat ik vooropstellen dat het CDA zeer goed beseft dat het hoe dan ook grote inzet vereist, of het nu gaat om het creëren van veilige zones of het breder aanpakken van het probleem aan de bron. Dat is geen gemakkelijk verhaal, dat is een moeilijk verhaal. Als wij willen voorkomen dat deze vluchtelingen hierheen blijven komen, dan zullen we daar aan het werk moeten.
Voorbeelden van eerdere acties zijn er weinig. Noord-Irak is een voorbeeld. Het eerder genoemde voorbeeld Srebrenica noem ik niet, want het gaat mij om gebieden die veilig moeten worden, en echt goed beveiligd, met militaire middelen inderdaad. Dat is voor de lange termijn. Het is nodig. Ik vind het te makkelijk dat Europa en ook een groot deel van deze Kamer nu denkt dat we kunnen wegkijken van de bron van het probleem. Dat zal op termijn niet lukken. In België wordt die discussie inmiddels ook gevoerd en ik voel dat die in andere landen ook gaat komen. Frankrijk bijvoorbeeld doet al mee aan de luchtacties.
De heer Pechtold (D66):
Ik denk niet dat het te makkelijk gedacht is door anderen. Ik denk dat we juist vanuit ongemak, vanuit onze wereld hier gezien, denken: dan regelen we het daar maar zo. Volgens mij waren wij samen in Kabul. Het is een wijkje van niks waar die ministeries en die ambassades vanuit het Westen zijn. De muren zijn gigantisch, de controleposten zijn enorm, en toch lopen er om de zoveel tijd ineens lui met kalasjnikovs door het hotel te schieten, en dat terwijl het gaat om slechts één wijk! Hoe kun je dat naar het Midden-Oosten verplaatsen — ik hoop dat het CDA daarover heeft doorgedacht — naar een hele provincie of naar een gebied waar je 500.000 mensen gaat opvangen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ten eerste vergt dat natuurlijk een militaire operatie. Dat heb ik ook eerder al gezegd. Ten tweede is er een voorbeeld waar het lukte, namelijk Noord-Irak. Ten derde is het CDA hiermee natuurlijk niet over één nacht ijs gegaan. Het heeft zich bijvoorbeeld aangesloten bij een resolutie van het Europees Parlement, die mede was ingediend door collega Van Balen, mevrouw Schaake en ik meen zelfs de vertegenwoordiger van GroenLinks. Die zeiden allemaal: desnoods veilige gebieden in Syrië. Het is dus niet zo dat ik iets nieuws verzin, ik heb me aangesloten bij eerdere oproepen uit de politiek. Ik blijf de oproep herhalen, want ik zeg u één ding: als we het probleem niet bij de bron aanpakken, blijft het vluchtelingenprobleem eeuwig bestaan.
De heer Zijlstra (VVD):
Het is altijd lovenswaardig om te proberen veilige gebieden te creëren in een land. In Irak is dat ten tijde van Hussein gelukt voor de Koerden met de no-flyzone. Welk gebied ziet de heer Buma in Syrië voor zich? Waar is feitelijk een stabiele situatie? Waar is een bevolkingsgroep die controle heeft? Is dat het gebied van Assad? Wilt u het daar doen? Gaan we Assad daar uit een stukje verdrijven? Gaan we Al-Nusra uit een stukje gebied verdrijven, of doen we dat met ISIS? Gaan we het bij de Koerden doen? Waar wilt u dat doen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Gaan we IS ergens verdrijven? IS moet worden verdreven, en niet uit een stukje. Hoe meer, hoe beter. Voor Al-Nusra geldt hetzelfde. Ik besef en u beseft ook hoe ingewikkeld dat is. De vraag of ik ten diepste bereid ben om maatregelen goed te vinden om IS weg te krijgen, om hoeveel kilometers het ook gaat, beantwoord ik met "ja". Let ook op mijn inleiding, want die staat hier niet los van. Onze samenleving wordt bedreigd als we toelaten dat aan de grenzen van Europa die grote gordel van chaos blijft bestaan. Dat kan Europa in de toekomst niet accepteren. We praten echt over onze veilige samenleving voor de komende tientallen jaren. Ja, het CDA is bereid om die prijs mee te betalen als dat moet. Ik doe hier in het parlement de oproep: besef dat dit de werkelijkheid is waar we naartoe moeten.
De heer Zijlstra (VVD):
Dat besef is er bij de VVD in ieder geval voldoende. Begin dit jaar heb ik ook al een heel artikel geschreven over de vraag wat je nu moet doen. Ik probeer te begrijpen wat het voorstel van het CDA is. Bij de VVD zullen we altijd bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen als we mensen veiligheid kunnen bieden. Ik heb nog steeds geen beeld bij betrokkenheid in een grondoorlog. U had het immers nadrukkelijk over grondtroepen. In welk deel van Syrië precies moet dat dan gebeuren? Het is een continu verschuivende lappendeken. Ik ben het zeer met u eens dat we ISIS moeten bestrijden en als het kan verdrijven. Maar wat komt ervoor terug, wat doen we met Assad, met Al-Nusra en andere groeperingen? Dat beeld wil ik graag van het CDA hebben om te kunnen beoordelen hoe realistisch uw oplossing is. Ik wil over elke oplossing nadenken, maar dan moet ik wel weten wat die is.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Zijlstra begint aan de verkeerde kant. Hij maakt van mij de generaal die aangeeft waar de legers moeten aanvallen. Ik ben ervan overtuigd dat het onze taak is om de vraag te beantwoorden of wij als Europeanen — dus even groter dan deze zaal — ten diepste accepteren dat er aan onze poorten dit soort chaotische gebieden zijn. Mijn stelling is dat we dat op termijn niet kunnen accepteren. Amerika zou dat nooit accepteren. Hier wreekt zich ook dat Europa als gebied strategisch niet sterk genoeg is. Er moet samenwerking op defensie en dergelijke komen. Daar hoort ook bij dat we beseffen dat we niet kunnen accepteren dat dit soort chaos blijft bestaan, of het nu in Syrië is of in Libië, vanwege bedreigingen, terreur, uitreizigers en het feit dat we de vluchtelingenstromen niet aan kunnen. Welk deel van het land? Dat is niet iets waar de politicus hier in dit zaaltje over moet praten. Nadat we hebben besloten dat we het niet accepteren, moeten we bereid zijn om militairen de leiding te geven.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik ben blij te horen dat het CDA zich eigenlijk volledig aansluit bij wat de VVD eerder dit jaar heeft geschreven. Dat is goed. Het is geen onwil, ik probeer uit te vinden in hoeverre een dergelijke situatie kan worden gecreëerd, dus of het plan van het CDA op dit punt realiteitszin heeft. Als politiek zeggen we niet: gaat u daar aanvallen. We kunnen echter ook niet tegen militairen zeggen: u hebt hier een land, creëer ergens een veilige zone. Dat hoor ik u feitelijk wel zeggen. Even het voorbeeld van de Koerden in Noord-Irak. Dat was een stabiel gebied. De Koerden werden bedreigd door Hussein. Een no-flyzone zorgde ervoor dat de Koerden het gebied konden blijven beheersen. Dat doen we feitelijk nu weer. Wat doet u dan in Syrië? Daar is niet zo'n gebied, daar is geen bevolkingsgroep die een bepaalde provincie beheerst. Het verschuift continu. Waar gaan we het dan doen? Dat de generaals de details moeten invullen, dat ben ik met u eens, maar waar wil het CDA het doen? Dan kan ik beoordelen of het iets is waarvan we wat kunnen vinden of dat het een luchtballon is.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik blijf zeggen dat ik dat een heel onverstandige vraag vind. We moeten beginnen bij de vraag of we ten diepste vinden dat het zo kan blijven. Als we vinden dat dat niet zo is, moeten we eerst bondgenoten zoeken om daar met andere Europese partners en het liefst ook de Amerikanen, te kunnen optreden. We kunnen allemaal wel zeggen "nee, die stappen willen we niet, want we willen eerst weten waar op de kaart …", maar dat antwoord mag een politicus niet geven. Een politicus moet antwoord geven op de vraag of dit deel van de wereld vindt dat er een omgeving kan blijven die zo onveilig is en die ons zo bedreigt. Mijn antwoord daarop is nee. Het antwoord daarop is een heel grote, moeilijke militaire operatie voor langere termijn. Volgens mij heeft de heer Zijlstra daar terecht een punt. Als we allemaal onze ogen sluiten en niets doen — het kabinet komt er niet eens aan toe om de vier F-16's die we daar hebben bommen te laten gooien op IS, dat ons bedreigt — dan moeten we ook niet gek staan te kijken dat IS groter en groter en groter wordt en ons meer en meer bedreigt. Het is een te groot probleem. Europa mag daar nooit zo makkelijk over denken. Ik blijf zeggen dat de Amerikanen het nooit hadden geaccepteerd. Dit gebeurt omdat Europa als geheel strategisch niet sterk is. We hebben hier echt een verantwoordelijkheid voor de langere termijn.
De heer Zijlstra (VVD):
Toch een ding. De hele ellende in Syrië is mede te wijten aan het feit dat Obama een rode lijn trok en hem vervolgens niet handhaafde. De heer Buma moet nu dus niet de Amerikanen erbij halen, want die hebben op dit dossier niet zo'n heel fijne geschiedenis.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is weer een heel ander verhaal. Dat gaat over het feit dat de Amerikanen heel veel minder belang hebben bij ingrijpen in Syrië dan ze in andere landen hadden. Dat is een probleem voor ons. De bal wordt hierdoor bij ons Europeanen gelegd. Nogmaals, we kunnen wel praten over de vraag wie zich bij welk plan van wie aansluit, maar daar gaat het mij helemaal niet om. Het gaat mij erom dat het tussen onze Europese oren komt dat daar sprake is van een chaos die niet zo kan blijven. Als we hier allemaal zeggen "te ver", "te eng", "te moeilijk" en "die domme Amerikanen", dan blijft het zo. Dan blijft die vluchtelingenstroom groter worden, breidt de chaos zich van het Midden-Oosten naar Noord-Afrika uit en hebben wij daar tientallen jaren mee te maken.
De heer Samsom (PvdA):
Ook ik vind dat het rond Europa niet zo kan blijven. Volgens mij is iedereen het daarover eens. Ik zal de heer Buma ook geen militaire vraag stellen over de precieze regio, want hij is inderdaad geen generaal, maar een politicus. Maar ik snap de vraagstelling wel. Dat komt doordat het CDA en de heer Buma het continu, in ieder geval de afgelopen weken, aanvliegen vanuit een militaire strategie, de militaire tak van deze oplossing. Dat snap ik. Je bent naïef als je denkt dat er geen militaire component is, maar het is wel een van de componenten. Zouden we in plaats van alleen de militaire strategie aan te halen, niet ook langer, diepgaander en misschien wel meer in Europees verband met elkaar moeten discussiëren over de politieke strategie en wellicht ook de economische en financiële strategie die nodig is om dat onrecht, die chaos in de gordel rond Europa, tegen te gaan?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Eigenlijk sta ik daar veel dichterbij dan u misschien zou denken, want ja, er moet ook politiek een en ander gebeuren. De minister van Buitenlandse Zaken zit het dichts bij mij. Ik zie hem aan de zijkant staan. Maar om IS met discussies te gaan bestrijden, dat zie ik niet zitten. Het is een kwaad, het bedreigt ons en het moet weg. Ik snap hoe moeilijk het is en hoe diepgaand de discussies zijn. Ik leg mij er echter niet bij neer dat we in Nederland denken dat we met zoiets als "grenzen dicht" — we hadden het daar voor de lunch over — niet meer verder hoeven te kijken en dat het probleem dan verdwijnt. Onze westerse samenleving en de waarden die we hebben opgebouwd, zijn niet vanzelfsprekend. Die moeten verdedigd worden. Ik stel dat het risico alleen maar groter wordt als wij dat niet gaan doen. Doen we het wel, dan kunnen we de wereld ook laten zien dat wij met onze diplomatie, onze mensenrechten en onze duurzame samenleving echt een sterke waardegemeenschap zijn. Doen we het niet, dan lachen ze ons uit en hebben we alleen maar meer terreur.
De heer Samsom (PvdA):
Volgens mij zijn we het voor een groot deel met elkaar eens, maar daarmee hebben we helaas nog geen oplossing. We zouden dan toch met elkaar moeten afspreken dat we blijven kijken naar militaire opties. Ik geloof dat daarover ook een motie langskwam de vorige keer, maar eerlijk is eerlijk, de Partij van de Arbeid vond dat gewoon te smal. We moeten kijken naar de hele oplossing. Ik ben de laatste om te zeggen dat daar geen militairen bij betrokken zijn, maar volgens mij moeten we het met elkaar eens zijn dat het niet alleen militairen kunnen zijn. We moeten dus ook een politieke strategie ontwikkelen. Het gaat niet om een discussie met ISIS, maar om een discussie vanuit Europa met de grote blokken China, Rusland en Amerika, om gezamenlijk af te spreken op welke manier wij in Syrië een plan maken voor de toekomst. Daar moeten we het van hebben. Een militaire component zou daar onderdeel van kunnen zijn.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Wat de heer Samsom zegt, is zeer waar. Het is absoluut beide. Ik ga hier ook niet doen alsof ik totaal iets anders wil, maar daar zit één maar aan vast: gezien de chaos kunnen we niet eindeloos blijven praten met de hele wereld. Van Europa zal een kracht moeten uitgaan. Nogmaals, die is er nauwelijks. Dat kunnen we niemand verwijten, want die kracht is er gewoon niet. Maar we zullen als Europa de bereidheid moeten hebben om daar uiteindelijk op te treden. Als Europa dat zegt, dan gaat de wereld er ook anders uitzien, want dan weten ze dat ze ons niks kunnen maken en dan weet IS dat hij niet uiteindelijk daar de overwinnaar is. Want echt, IS kan niet de overwinnaar zijn in Syrië en het Midden-Oosten, want dat blijft ons anders de komende decennia bedreigen.
Voorzitter. Ik ga van de allesbeheersende crisis in het Midden-Oosten over naar de financiële crisis en de schuldencrisis, die de aandacht van ons hebben gevraagd. Eigenlijk heeft de acute crisis van het vluchtelingenprobleem de aandacht voor de schuldencrisis wat naar de achtergrond verdrongen. Ons land en ons deel van de wereld vertonen weer economische groei. Dat hebben we lang niet gezien. Maar we moeten erkennen dat de onzekerheid blijft. We zouden het bijna vergeten, maar over minder dan een week hebben we weer verkiezingen, in Griekenland. Weer houdt Europa de adem in, zoals zo vaak al het afgelopen jaar.
Nog een waarschuwing: de economische crisis in Europa is voor een heel belangrijk deel cosmetisch. Iedere maand pompt de Europese Centrale Bank 60 miljard euro in de Europese economie. Inmiddels gaat het om een bedrag van 360 miljard euro. Dat begon als een noodmaatregel en het zou gebeuren in ruil voor harde hervormingen, maar van die hervormingen is nooit meer wat vernomen. Het kabinet gaat niet over de Europese Centrale Bank, maar mijn vraag aan de premier is welke hervormingen hij heeft gezien in met name Italië en Frankrijk, de landen waar het over gaat? Hoe beoordeelt hij dat? Ondertussen is de euro namelijk heel veel van zijn waarde kwijtgeraakt. De zuidelijke landen lenen er dankzij een lage rente weer lustig op los. Voor de lange termijn gaat dat onze munt onherroepelijk verzwakken. De euro wordt een frank en als we niet opletten wordt de frank een lire. Gratis geld bestaat niet. Dit beleid van de ECB is goed voor zuidelijke, op prijs concurrerende devaluatie-economieën, maar slecht voor de Nederlandse innovatie-economie. Denk ook aan onze import. Vandaag zagen we ook weer dat de defensie-uitgaven met een half miljard moeten worden bijgesteld, alleen maar door dit valutaprobleem. De euro wordt uiteindelijk niet alleen verzwakt door premier Tsipras in Athene, maar net zo goed door president Draghi in Frankfurt. Nogmaals, dit is niet iets waarvan ik tegen het kabinet zeg dat het dit morgen moet veranderen, aangezien het de ECB betreft, maar ik vraag de premier wel hoe hij tegen deze ontwikkelingen aankijkt en hoe hij ertegen aankijkt dat mogelijk ook na september 2016 iedere maand die geldpers blijft draaien.
Tegen deze onzekere achtergronden presenteert het kabinet de begroting voor 2016. Het is een begroting met gelukkig ook goed nieuws. De export trekt aan. Voor een deel is dat cosmetisch, maar het gebeurt. De woningmarkt komt overeind. De economie groeit weer, iets wat we al lang niet meer hebben meegemaakt. Maar zoals Frits Wester al tijdens "zijn" persconferentie afgelopen vrijdag zei: we moeten wel nuchter blijven.
Rond de eeuwwisseling leidde economisch optimisme tot een snelle stijging van lonen en uitgaven. Nederland prijsde zich heel snel uit de markt. Paars II ging er indertijd het schip mee in, met als gevolg dat er vlak daarna weer drastisch moest worden bezuinigd. De economische groei leek ijzersterk, maar bleek toen een zeepbel te zijn. Die fout mag nu niet weer worden gemaakt, want de groei is te onzeker en vooral de werkloosheid is nog steeds te hoog. Daarom, wat het CDA betreft: werk boven inkomen en lastenverlichting boven uitgavenstijging.
Dat laatste, lastenverlichting boven uitgavenstijging, is de reden waarom het CDA de keuze van het kabinet voor een lastenverlichting van 5 miljard euro steunt. Voor een robuust herstel van de economie is het nodig dat belastingen voor gezinnen met een middeninkomen en voor het mkb omlaaggaan. In de afgelopen jaren zijn de belastingen voor juist die groepen immers keer op keer door het kabinet verhoogd. Het CDA bepleitte al die jaren juist belastingverlaging voor deze ruggengraat van de samenleving. Ik geef wel een waarschuwing: volgen er alsnog aanpassingen aan het plan die nadelig zijn voor middeninkomens en nadelig voor het mkb, dan loopt het kabinet het risico om die steun weer te verspelen. Ik zie dat er wellicht zo een vraag wordt gesteld. Ik zeg alvast dat er in het kader van dat pakket van 5 miljard nog een onderdeel is waarover ik nog een vraag heb.
De voorzitter:
Eerst heeft de heer Van der Staaij nog een vraag voor u.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik hoor de heer Buma zeggen: we kunnen veel van het plan van 5 miljard steunen, maar als er veel aan verandert dan kan het onze steun niet meer krijgen. Ik heb namens de SGP-fractie nog wel een vraag, een wens, over de positie van alleenverdienersgezinnen. Wij vinden dat zij er toch nog bekaaid afkomen in vergelijking met tweeverdienersgezinnen. Mijn vraag is de volgende. Ik hoorde een tijdje geleden van de heer Heerma van het CDA dat ook hij in de loop van de tijd scheefgroei zag in die verhouding. Is dat zo'n punt waarvan het CDA best wil bekijken of de plannen daarop kunnen worden bijgesteld?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat vind ik op zichzelf een heel reëel punt van de heer Van der Staaij. Gezinsbeleid blijft een van de prioriteiten. Denk ook aan mensen met een middeninkomen. Op zichzelf kijkt het CDA een stuk anders aan tegen tweeverdieners dan tegen eenverdieners. Ik zou thuis een probleem hebben als ik hier nu te veel de tweeverdieners zou aanpakken. Het CDA vindt die prioriteit van de heer Van der Staaij dus belangrijk, maar het is er heel duidelijk niet één die in ons eigen wensenlijstje voor het kabinet stond.
De heer Van der Staaij (SGP):
Als we het persoonlijk maken, dan zeg ik het volgende. Mijn vrouw is erg voor keuzevrijheid. Ze vindt het prettig als het beleid niet één kant op dwingt, maar je met elkaar, op gezinsniveau, kunt bepalen of je het ene of het andere doet.
(Hilariteit)
De heer Van der Staaij (SGP):
Vindt het CDA ook niet dat, zoals ook de WRR aangaf, het op dit punt te veel op individuele leest geschoeid is en dat je meer moet kijken naar wat voor een huishoudinkomen redelijk is?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik vind de heer Van der Staaij teleurstellen moeilijk, maar de vrouw van de heer Van der Staaij teleurstellen vind ik zo mogelijk nog moeilijker. We gaan het open bekijken. Nogmaals, in grote lijnen komt het plan overeen met wat het CDA al jaren zei. Dan ga ik dus niet zeggen dat het nu toch weer anders gaat. Als de heer Van der Staaij echter verbeteringen wil voorstellen, dan zien we de amendementen wel komen en kunnen we op een ordentelijke manier bekijken of we die zullen steunen of niet.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
In de plannen die voor de zomer werden gepresenteerd, stond een maatregel die zorgt voor meer banen: het zogenoemde lage-inkomensvoordeel (liv). Bij de definitieve begroting is deze maatregel door het kabinet ingeruild voor een eenmalige koopkrachtmaatregel, namelijk de verhoging van de huur- en de zorgtoeslag. Mijn fractie heeft daar vragen bij. Kies je daarmee juist niet voor inkomens in plaats van voor banen? Waarom is dit gedaan? Is het niet verstandiger om terug te gaan naar het oorspronkelijke plan en die 500 miljoen rechtstreeks in te zetten om een belastingverlaging ten gunste van banen te creëren? Ik krijg hierop graag een reactie.
De voorzitter:
De heer Pechtold maakt gebruik van de stilte die nu even valt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik was met name stil omdat hier "18.45" stond. Toen dacht ik even: is het al zo laat? Maar dit komt nog; het is mijn spreektijd die u, voorzitter, nog van mij tegoed hebt.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Met deze vooraankondiging geef ik nu het woord aan de heer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
De heer Buma zei zojuist in de pauze tegen mij: "Als ik mijn glas water pak, wil je me dan even interrumperen? Dan kan ik daarna de draad weer oppakken."
Ik was vlak voor het zomerreces een beetje verbaasd dat het CDA zei: met die 5 miljard zijn we het wel eens. Ik had toen nog niks van de plannen gezien. Inmiddels liggen de plannen er en vind ik het teleurstellend dat er zo weinig banen uit voortkomen. Zojuist maakte collega Buma daar ook een punt van. Maar op dit moment wil ik ook mijn verbazing uiten over het feit dat het CDA vorig jaar tegen kabinetsplannen voor ongeveer 4 miljard gestemd heeft en het nu geen poging doet om daar nog wat van te repareren. Ik laat nu even een woord vallen dat de heer Buma uit zijn campagne bekend in de oren gaat klinken, namelijk de "accijnzen". Ik kan dat woord bijna niet meer horen, maar het CDA zou voor een 300 miljoen gaan repareren. Gaat dat nog gebeuren of niet?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De eerste vraag van de heer Pechtold is waarom het CDA er nu voor is, terwijl het er in het verleden tegen was. Ik kan dit ook omdraaien. De heer Pechtold heeft twee of drie keer een begroting met gigantische lastenverzwaringen gesteund. Hij wist niet hoe hij snel vooraan kon gaan staan in dat zaaltje bij Financiën. Die begrotingen waren slecht voor de economie en slecht voor banen. Toen zei het CDA: dat moet niet, je moet belastingen verlagen, met name voor de middeninkomens. Nu worden de belastingen verlaagd, met name gericht op de middeninkomens, en wie is er boos? De heer Pechtold. Nou, wie is er blij? De heer Buma!
(Geroffel op de bankjes)
De heer Pechtold (D66):
Ja, en de heer Buma neemt dan eigenlijk de verantwoordelijkheid voor de afgelopen jaren in één keer over. Het is natuurlijk een keuze om te zeggen: wij waren tegen de Wmo, wij waren tegen de studiefinanciering en wij waren tegen de accijnzen. Het CDA was tegen een hele lijst onderwerpen: de chronisch zieken, de kinderbijslag en noem maar op. Ik heb een vraag waarop ik graag een antwoord wil krijgen. Het aantal banen valt tegen. Dat is voor mij een reden om te twijfelen over die 5 miljard. Ik zeg nog niet dat ik daartegen ben, maar ik twijfel erover. Verder merk ik dat het tamboereren over de accijnzen gebeurde in verband met de provinciale verkiezingen en dat wij daar nu niets meer over horen. De heer Buma neemt het woord "accijnzen" namelijk zelfs niet meer in de mond in zijn antwoord.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, voorzitter, de heer Pechtold had mij twee vragen gesteld en ik was pas bij de beantwoording van de eerste. Nu voegt de heer Pechtold een nieuwe vraag toe over de maatregelen die zijn ingevoerd. Ja, dat is uw lijstje, mijnheer Pechtold en daar waren wij tegen. Maar die maatregelen zijn toch door u ingevoerd. Het was beter geweest als dat niet was gebeurd. Wij willen nu repareren wat wij kunnen repareren, want wij snappen dat je dat niet allemaal een-twee-drie kunt terugdraaien. Wij zullen dus op een aantal terreinen bij begrotingen wijzigingen voorstellen. Dat zal nog komen. Wij hebben het al eerder gehad over het terugdraaien van al die maatregelen. De behandeling van de Wlz vond bijvoorbeeld na de behandeling van de Wmo plaats; na de Wet maatschappelijke ondersteuning werd de Wet langdurige zorg behandeld. Die tweede wet hebben wij gesteund, omdat wij toen ook al beseften dat de Wet maatschappelijke ondersteuning werd veranderd. Wij konden toen wel doen alsof de wereld hetzelfde bleef, maar dat was niet zo.
Nu kom ik terug op de accijnzen. Dat is wel degelijk een serieus punt. De heer Pechtold doet dat altijd af alsof dat niet zo speelt, maar in de grensstreek speelt dat zeer. Daarom zullen wij ook dit jaar weer voorstellen daarover doen, maar die zijn gewoon te regelen binnen de belastinginkomsten. Dit land heeft nog steeds honderden miljarden belastinginkomsten en wij zullen dat daarin schuiven. Als uw vraag is, waarom ik dat nu niet presenteer, zou ik bijna willen zeggen "wacht u maar op onze daden", ware het niet dat dit ooit door een liberaal is gezegd. Maar goed, wacht u maar op onze daden bij de belastingplannen, want dan zullen wij komen met alternatieven, ook voor de accijnzen. Ook uw accijns wordt lager.
De heer Pechtold (D66):
Oh, fijn, ik zal er speciaal voor naar de grens gaan rijden. Hiermee is het beeld weer duidelijk. Want de heer Buma probeerde zojuist de lachers op zijn hand te krijgen, maar het CDA neemt al twee jaar lang afstand. In die tijd stemde het CDA tegen, dekte het niets en voerde het campagne met accijnzen et cetera. Nu er een plan komt, zegt het CDA: wij zullen wel reparatievoorstellen indienen, maar het maakt eigenlijk niet uit of die wel of niet worden aangenomen, want dit kwam ons even goed uit bij de provinciale verkiezingen, maar nu speelt dat niet meer zo. Dat mag. Ik had heel graag samen met het CDA ingezet op meer banen. De heer Buma noemt dat punt zelf ook. Vanwege het verleden had ik ook graag gezien dat het CDA had meegedaan en niet elke keer de suggestie had gewekt dat het tegen al die zorgplannen, tegen de studiefinanciering en al die andere zaken was die het nu accepteert. Maar goed, beter laat dan nooit.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, dit is net weer een slag te gemakkelijk. Makkelijk kan, maar het kan ook te gemakkelijk zijn op een gegeven moment. Wij hebben gestemd tegen zaken die wij onverantwoord vonden. Denk aan de Wmo en de grote problemen die er in de thuiszorg zijn. Ik kan u daarom zeggen dat wij nog steeds achter onze tegenstem staan. Feitelijk is het ingevoerd. Wat wij willen doen — daar hebben wij vorig jaar ook al voorstellen voor gedaan — is de pijn verzachten en in ieder geval iets te verbeteren. Wij hebben meer willen doen dan u, maar dat hebt u niet gesteund. Dat is uw keuze, maar dit zou onze keuze zijn. Wij zien ook wel in dat de Wmo niet per 1 januari 2016 wordt teruggedraaid. Dat is een feit. Ik kom straks in mijn inbreng terug op wat wij wel doen, want ik heb nog steeds 18 minuten en 36 seconden spreektijd.
De arbeidsmarkt functioneert onvoldoende, er zijn te weinig banen en daarom moet er meer ambitie komen. Dan nog steeds zeg ik dat ik een hoofdlijn van 5 miljard lastenverlichting alleen maar kan onderschrijven. En hoe meer de heer Pechtold "tegen" zegt, hoe grappiger ik dat vind, want hij heeft mij jarenlang verweten dat ik overal tegen ben. Wij zijn voor.
De heer Klaver (GroenLinks):
Nu vooruit, zou je bijna zeggen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nou nee, dat zeg ik dan maar weer niet.
De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Buma deelt de lijn van de lastenverlichting van 5 miljard. Verschillende partijen hebben vanochtend een tegenbegroting gepresenteerd. Het valt mij op dat veel van die partijen voorstellen doen voor vergroening van de belastingen. Om op te tellen naar de beroemde zeventien zetels in de Eerste Kamer: is de heer Buma ook bereid om over te gaan tot vergroening van de belasting? Ik denk dan aan de kolenbelasting, de Maut voor vrachtwagens, de energiebelasting of de heffing op de lozing van restwarmte. Kies maar! Is hij daarvoor? Kunnen wij op dit vlak samenwerken?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er zijn twee dingen: duurzaamheid en de maatregelen die worden voorgesteld. Duurzaamheid is ontzettend belangrijk en het kabinet is daarmee bezig. Er mag dan een ongelooflijke onderlinge verdeeldheid zijn, er worden wel stappen gezet. Als de heer Klaver mij echter vraagt of ik ervoor ben dat op korte termijn de kolenbelasting wordt verhoogd, wijs ik erop dat wij een energieakkoord hebben gesloten. Dat bevat allemaal plussen en minnen voor verschillende sectoren. Daar staat in dat de kolenbelasting niet omhoog zal gaan, of liever gezegd dat die omlaag zal gaan. Dan houd je je toch aan die afspraak?
Waarom hebben wij al die kolencentrales? Waarom zijn die nog kortgeleden geopend? Ik herinner mij nog het kabinet met de Partij van de Arbeid en dat zij absoluut geen kerncentrale wilde. Dus krijg je een kolencentrale. De CDA'ers in het kabinet hadden toen echt wel voorzien dat die dingen dan ook zouden worden geopend. Dat is nu gebeurd. Was er toen gekozen voor een kerncentrale, dan was deze hele discussie niet gevoerd.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik laat het aan de heer Samsom over om hier op in te gaan. Het punt is natuurlijk dat er weliswaar een energieakkoord is, maar dat wij zien dat de doelstellingen niet worden gehaald. Als je de doelstellingen niet haalt, zul je toch extra stappen moeten zetten. Ik noemde de kolenbelasting, maar er zijn nog tal van andere vergroeningsmaatregelen. Het is belangrijk om te bekijken op welke manier wij tot een meerderheid kunnen komen om voorstellen van het kabinet te steunen. Is de heer Buma bereid om na te denken over vergroeningsmaatregelen, op de korte termijn, dus ook voor 2016?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Bij vergroening geloven wij veel meer in de kracht van innovatie zodat de markt in staat is die vergroening te verkrijgen. Duurzaamheid bij mensen thuis, zonnepanelen, al dat soort dingen vind ik heel mooi. In de tegenbegroting van GroenLinks en de andere tegenbegrotingen wordt nu een kolenbelasting voorgesteld, dat is ook de energiebelasting voor grootverbruikers. Gaat de heer Klaver dit uitleggen aan de mensen van Aldel die wij net hebben gered? Wat was het probleem in Oost-Groningen? De energieprijs was te hoog. Wat hebben wij met zijn allen gedaan, de heer Klaver niet het minst? Wij hebben die mensen geholpen, maar nu zegt hij: eigenlijk is het bedrijf slecht voor het milieu. Hetzelfde geldt voor de Hoogovens. Daar werken 10.000 mensen en die gaan wij niet werkloos maken. Wij willen Hoogovens wel stimuleren om duurzamer te opereren, maar niet met een belastingmaatregel. Dus nee, niet van die gekke maatregelen die iedereen alleen maar pijn doen, en ja, zinvolle gerichte milieumaatregelen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Tegen beter weten in doe ik nog één poging. Laten wij helder zijn: Aldel ging failliet als gevolg van de lage aluminiumprijs. Dat is een heel ander verhaal. Laat ik met iets positiefs komen. De heer Buma zegt dat hij in innovatie gelooft en in de samenleving — ik pink een traantje weg — en dat mensen zonnepanelen op hun daken moeten kunnen plaatsen. Als wij nu voorstellen dat het voor collectieven mogelijk moet worden dat zij geen energiebelastingbelasting betalen over de energie die zij opwekken, kan dit dan op steun rekenen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat vind ik heel interessant, maar dan moet ik zien hoe dit wordt uitgewerkt. Ik heb niet paraat hoe dit erin zit. Nogmaals, pas er alsjeblieft voor op dat je aan de ene kant iets goeds doet wat aan de andere kant slechte gevolgen heeft. Daar wil ik echt op letten. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat je bij de aankoop van een zonnepaneel de btw terugkrijgt. Er zijn dus al gunstige regelingen, maar je moet bereid zijn om te investeren. Dingen als zonne-energie werken. Als ik kijk naar de getijdecentrales die wij willen, zie ik dat er echt mogelijkheden zijn. De heer Samsom, die nog veel meer van energie weet dan wij allen bij elkaar, heeft daar al eerder over gesproken. Ik waarschuw gewoon voor het denken dat het middel van belastingverhoging op korte termijn goed is voor het milieu. Het is namelijk slecht voor de banen. En als Hoogovens hier dichtgaat, gaat het in India weer open, en tien keer zo vuil.
De heer Klaver (GroenLinks):
Wat u zojuist zei, vindt de heer Samsom heel leuk. Ik tel mijn zegeningen als het gaat om het salderen van collectieven. Laten we kijken of we kunnen samenwerken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik kom meteen te spreken over een volgend onderwerp, maar het gaat nog steeds over de belastingmaatregelen van het kabinet: de positie van ouderen. Is het kabinet zich bewust van de effecten van het afschaffen van de ouderentoeslag op de huurtoeslag? Daardoor ontstaan onbedoelde negatieve gevolgen voor een heel grote groep ouderen. En er is meer: midden in de zomer legde de Nederlandsche Bank de pensioenfondsen weer nog strengere regels op, en vreemd genoeg strengere dan die voor verzekeraars. Dat laatste snapt het CDA niet. Eisen stellen, ja, maar geen zwaardere eisen stellen aan pensioenfondsen dan aan verzekeraars. Het gevolg is namelijk dat die fondsen tientallen miljarden extra vermogen moeten gaan aanhouden en dat de pensioenen nog verder onder druk staan. Deze ontwikkeling is mede ontstaan door het vastgestelde financieel toetsingskader. Er is een hele trap ontstaan, en dat is ongunstig. Is het kabinet bereid om actie te ondernemen en dat verschil tussen verzekeraars en pensioenfondsen weg te nemen?
Nu de banen. Alleen lastenverlichting is niet genoeg voor structureel meer banen. Ik kom nu op een punt waarbij het kabinet het echt te veel laat afweten. Onze arbeidsmarkt is niet klaar voor te toekomst. De blijvend hoge werkloosheid is daarvan een symptoom. Het CDA vraagt het kabinet om een ambitieuze richting in te slaan en stelt het volgende voor. Allereerst het afschaffen van de loondoorbetaling bij ziekte in het tweede jaar in het mkb. Dat is dezer dagen eerder genoemd. Volgens mij is iedereen daarvoor, omdat iedereen beseft dat dit banen kost. Wanneer kunnen we eindelijk een initiatief van de regering hiervoor verwachten? Binnen de Participatiewet zou het mogelijk moeten worden dat gemeenten loondispensatie geven. Dat is een goedkoper instrument dan wat we nu hebben en het werkt ook nog eens beter dan de loonkostensubsidie. Kortom: verander dat.
Nu de banenplannen van minister Asscher. Er had 600 miljoen moeten worden uitgegeven, maar eigenlijk lijkt hierbij het adagium "geld zoekt plan" te gelden. Het geld is er, maar al die sectorplannen moeten nog worden gemaakt. Er ligt nog gewoon 182 miljoen euro op de plank. Het CDA vindt dat je dat geld verstandiger kunt gebruiken dan voor banenplannen.
Nu een heel belangrijk punt. Ik denk dat de hele Kamer had verwacht dat met de begrotingsstukken ook het IBO-onderzoek naar zzp'ers, het interdepartementale onderzoek, naar de Kamer zou komen. Hoe gaan we om met de werknemersverzekeringen, hoe gaan we om met hun pensioenen? Er is helemaal niks. Waarom is dat er niet? Is er iets fout gegaan? Wanneer komt het eindelijk wel? Wanneer kunnen we met dit kabinet de discussie aangaan over de toekomst van de arbeidsmarkt? AWVN, de arbeidsvoorwaardenorganisatie voor de werkgevers, spreekt bijvoorbeeld over een toekomst van "werkenden" in plaats van werkgevers, werknemers en zzp'ers. Er zijn echt wel toekomstgedachten, maar op een gegeven moment moet het kabinet wel iets aan de Kamer durven presenteren. Wanneer kunnen we dat zien?
Een volgend arbeidsmarktpunt: de Wet werk en zekerheid behoeft reparatie. De regel dat mensen nu nog maar twee in plaats van drie jaar een tijdelijk contract kunnen krijgen, zorgt uiteindelijk ook voor minder banen, en niet voor meer zekerheid. Bovendien is het tijd om meer mogelijkheden te geven voor meerjarencontracten. Ook daarvoor geldt: een paar jaar zekerheid is beter dan een paar jaar werkloosheid.
Tot slot kom ik op het wettelijk quotum voor arbeidsgehandicapten. Naarmate het dichterbij komt, blijkt steeds beter wat een bureaucratisch monstrum dat is. Het gaat het doel ook niet halen. Het is een ouderwetse vorm van staatsdenken die zal zinken in een bureaucratisch moeras. Het CDA zegt: stop met dat wettelijk quotum. Ik krijg graag op deze voorstellen een reactie van de minister-president. Het CDA doet deze bewust omdat de arbeidsmarkt van de toekomst niet alleen gaat over banenplannen en belastingen, maar ook heel sterk over de organisatie van een arbeidsmarkt waarin flex en vast veel beter gecoördineerd zijn. We praten er al heel lang over en de enige die met niets komt, is het kabinet.
Bij meer banen is ook een gematigde loonontwikkeling van groot belang. Het kabinet verdient een compliment. Dat geldt trouwens ook voor het CNV en de andere bonden. Ik geef een compliment voor de cao die in de overheidssector is afgesloten. Deze partijen hebben beseft dat een faire, maar gematigde loonontwikkeling bijdraagt aan rust, zekerheid en stabiliteit op de arbeidsmarkt. Ik vraag het kabinet of dit het dan ook is. De afspraken zijn gemaakt, de afspraken zijn fair en de afspraken zijn toekomstbestendig. Zoals gezegd, vraag ik het kabinet of dit het dan ook is. Meer geld erbij, nog meer geld erbij, zoals bijvoorbeeld de FNV luidkeels roept, is voor het CDA niet verantwoord.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb een vraag ter opheldering. Er is namelijk geen tegenbegroting waaruit ik kan opmaken wat het CDA wil verschuiven. Die komt, zo heb ik begrepen, bij de uitzonderlijke begrotingen pas aan de beurt. Ik haal de politie er even heel specifiek uit. Daar is ontzettend veel gaande. Vindt u dat het aanbod van het kabinet aan de politie voldoende is? Bent u daar tevreden mee?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er zijn heel grote problemen bij de politie, maar we moeten de arbeidsvoorwaarden en de financiële arbeidsvoorwaarden niet verwarren. Het CDA is inderdaad niet voor meer loonsverhoging. Vergeet niet dat de politiecapaciteit eronder lijdt als er meer geld naar lonen gaat. Wat het CDA betreft gaat het erom dat de politie eindelijk ondersteund wordt als het gaat om de grote onveiligheid. Denk aan de manier wordt omgegaan met politieagenten die het vuurwapen moeten gebruiken en die dan worden behandeld alsof ze misdadigers zijn. Er moet heel veel veranderen. Denk ook aan de reorganisatie die maar blijft zorgen voor onzekerheid. Ik zie dus allerlei factoren binnen de politie die bijdragen aan grote onzekerheid en niet bijdragen aan het respect dat we voor de politie moeten hebben. Daar moeten we wat aan doen. Ik ben er echt heel huiverig voor om één sector meer salaris te geven. Mensen in de zorg, leraren en brandweerlieden zijn me even lief en ook tegen hen zeg ik dat het erom gaat dat hun werk weer trots werk wordt en dat ze dat werk weer goed, veilig en met respect kunnen doen. Ik kan niets anders zeggen dan dat ik de arbeidsvoorwaarden die in de rijkssector zijn afgesloten, verantwoord vind. Meer loonstijging zou ik minder verantwoord vinden.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dat is heldere taal in de richting van de politie. In feite zegt u: doe het met wat het kabinet u aanbiedt. De politie — je kunt ook met een schuin oog kijken naar de mensen die bij Defensie werken — staat al jarenlang op de nullijn. Dat weten we. Deze mensen hebben dus een enorme achterstand ten opzichte van de loonontwikkelingen in de markt, zoals we dat noemen. We weten ook dat het werk dat zij doen, niet eenvoudig is. Er zitten veel gevaren aan. Ook dat zou best een prijs mogen hebben. Dat zou je best terug mogen zien in de salarissen van deze mensen. U zegt dus, als ik u goed versta, dat het kabinet voldoende doet en dat het CDA er niets meer bij wil.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Slob afficheert zich nu een beetje als de "man van de lonen omhoog". Het is heel kostbaar om de lonen te verhogen. Het akkoord dat is gesloten voor het Rijk komt dit jaar volgens mij neer op ruim 400 miljoen. Dat loopt op naar meer dan 1 miljard. Dan heb ik het dus over meer dan 1 miljard voor arbeidsvoorwaarden in de rijkssector. En dan zouden wij moeten zeggen: tjonge, tjonge, wat is dat weinig? Natuurlijk, uitgesmeerd over iedereen is dat niet veel, maar zelfs 2 miljard is nog steeds weinig voor iedereen. Dus ik sta er echt voor in dat wij zorgen voor gematigde loonontwikkeling, ook om te voorkomen dat bij de overheid iedereen moet worden ontslagen omdat er geen geld meer is, zoals rond het jaar 2000 gebeurde en waar ik al eerder naar verwees. Het CDA wil banen, het CDA wil zekerheid en mijn fractie wil ook meer respect voor de agent, de verpleegkundige en de arts. Daar kunnen we veel meer aan doen, echt veel meer dan nu gebeurt. Op dat punt moeten we elkaar scherp houden.
De heer Slob (ChristenUnie):
Loonsverhoging is geen doel in zichzelf. De ChristenUnie heeft op dat punt in de afgelopen jaren een heel bewuste keuze gemaakt. Mijn fractie was er ook voor om de nullijn te handhaven. We hebben wel gezegd: op een bepaald moment moet het afgelopen zijn en dan moet er ook ruimte komen. Dat moment is nu aangebroken. De politie speelt een belangrijke rol bij onze veiligheid. Daarom willen we de verhogingen die nu worden voorgesteld door het kabinet heel gericht bekijken. Zijn ze fair ten opzichte van wat de politie doet, of zitten er ook niet allerlei sigaren uit eigen doos in, bijvoorbeeld in de verwerking van de pensioenen? Onze conclusie is dat er nog wel iets bij kan en daar hebben we in onze tegenbegroting ook de dekking voor aangegeven. Uw conclusie is — en dat is uw goed recht hoor — dat het genoeg is. Het is me wel helder.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als je over de politie spreekt, moet je ook over de andere sectoren spreken. Als je een sector eruit pakt, moet je wel beseffen dat in andere sectoren ook heel zwaar werk wordt gedaan. Denk aan Defensie, waar het probleem van de Wet uniformering loonbegrip nog steeds niet is opgelost. Daar zit ook een heel groot gat. Er zijn echt nog genoeg arbeidsvoorwaardenkwesties waarin wij als Kamer ook een verantwoordelijkheid hebben. In grote lijnen vind ik daarom dat de bonden van de Kamer het signaal moeten krijgen dat een gematigde loonstijging bijdraagt aan zo veel mogelijk zekerheid en banen en aan een overheid die zijn werk goed kan doen. Met het oog daarop vind ik de gemaakte afspraken zeer fair.
Ik ga verder met de belastingen. Op het gebied van de vermogensbelasting heeft het kabinet ons verrast met een erg ingewikkeld voorstel. Fiscaal adviseurs zijn nu alweer bezig om het "boxhoppen" uit te denken. Dat kan niet de bedoeling zijn van een belastingstelsel. We voelen ook al aan dat het wegsluizen van grote vermogens naar het buitenland weer gaat gebeuren. In Frankrijk gebeurde dit al de afgelopen tijd. Reken maar dat we geen cent meer krijgen van de grote vermogens. De mensen van wie dat geld is, betalen straks nog minder belasting en dan ook nog in het buitenland. En dan heb ik het nog niet over de uitvoering, met de verschillende staffels die er komen. Die gaat natuurlijk tot grote problemen leiden en we hebben nu al een Belastingdienst die het nauwelijks aankan. Wij zijn daarom bang dat uiteindelijk deze hele operatie ook minder oplevert dan wat we nu hebben. Als de opbrengst lager wordt en het systeem ingewikkelder, dan roep ik het kabinet op om nog eens even heel goed na te denken voor je zoiets geks als dit introduceert. Daarbij vragen wij het kabinet in ieder geval deze voorstellen apart te presenteren en die niet te gaan combineren met de 5 miljard euro, want de 5 miljard euro is een op zichzelf staand pakket. Dit vergt een aparte discussie.
Dan kom ik toe aan een aantal veranderingsvoorstellen van de afgelopen jaren van het kabinet die nu hun onrustige gevolgen in de samenleving hebben. Het gaat om uitvoeringsproblemen en onrust in de samenleving die veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld de veranderingen in de zorg. Deze Miljoenennota is de laatste voor een volledig begrotingsjaar van dit kabinet. De Haagse inkt van heel veel van de kabinetsplannen is inmiddels wel zo'n beetje droog, maar veel sectoren staat inmiddels het water aan de lippen. Veel Nederlanders ervaren dagelijks de gevolgen van de vele veranderingen die dit kabinet, vaak onder hoge druk, over Nederland heeft uitgestrooid. Die veranderingen geven niet alleen in zijn algemeenheid aanleiding tot onrust, bij individuele mensen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen leiden ze tot stress en onzekerheid. Ik noem bijvoorbeeld de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning. Die lijkt ingevoerd maar op 1 januari 2016 loopt het overgangsjaar af. Heel veel mensen, vele duizenden, zijn op dit moment nog onzeker over de vraag welke zorg en welke ondersteuning ze überhaupt na 1 januari weer krijgen na alle veranderingen van dit jaar. Zijn alle noodzakelijke herindicaties inmiddels al wel zorgvuldig uitgevoerd?
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kom nog even terug op wat de heer Buma eerder zei. Het moest even tot mij doordringen. Hij had het erover dat de nieuwe vormgeving van de vermogensrendementsheffing uit het pakket van 5 miljard gehaald zou moeten worden en apart zou moeten worden behandeld. Wat bedoelt hij daar precies mee?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is een terechte vraag, want het is natuurlijk een nogal procedurele opmerking die ik daarover maakte. Het CDA heeft de neiging om de 5 miljard grosso modo te accorderen. We hebben wel grote twijfels bij deze ingewikkelde, springerige nieuwe manier van vermogensrendementsheffing. Als het nou zo zou zijn dat er een pakket komt waar je uiteindelijk slechts ja of nee tegen kunt zeggen, wordt het heel erg moeilijk, terwijl het CDA de neiging heeft om het kabinet waar het kan, te steunen. Als je het apart naar de Kamer brengt, wil ik nog niet gaan zeggen "we stemmen tegen" of iets dergelijks, want ik vind dat we het ordentelijk moeten behandelen, maar ik geef wel aan dat onze aarzelingen over dat vermogensplan heel groot zijn en dat onze positieve gevoelens over dat pakket van 5 miljard ook heel groot zijn. Ik vraag het kabinet om daar op een verstandige manier mee om te gaan.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik dank de heer Buma voor deze wat meer politieke inkleuring. Als ik het goed hoor, zegt hij eigenlijk dat als het één pakket blijft en als ook de verandering van de vermogensbelasting in het pakket blijft, dat de kans verkleint dat het CDA zijn steun verleent aan het vijfmiljardpakket.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
In totaal gebeurt dat dan. Ik wil niet de indruk wekken dat ik wacht op tegenstemmen of iets dergelijks, want ik hoop dat dat niet nodig is, omdat er gewoon heel veel goede dingen in het pakket zitten. Ik waarschuw echter wel: als wij het vijfmiljardpakket steunen en daarmee gratis een systeem krijgen waar wij totaal niet in geloven, omdat wij denken dat het niet gaat werken, dan wordt het natuurlijk veel moeilijker.
Voorzitter. Ik ga verder waar ik gebleven was. Dat is natuurlijk altijd het meest logisch. Ik had het over de wijzigingen die het kabinet heeft doorgevoerd en de uitvoeringsproblemen die dat niet zelden geeft. Ik noemde de Wmo en ik kom op de pgb's; de uitbetaling daarvan is immers op niets minder dan een drama uitgelopen. De vraag die nu voorligt, is: wat is de meest realistische schatting van de totale schade die het halsoverkop invoeren uiteindelijk heeft opgeleverd, zowel voor de pgb-houders als voor de werkers in de zorg? Ik wil graag op deze punten een reactie van de premier.
Onzekerheid is er ook bij de Groningers. Het kabinet is voor 2015 teruggegaan naar het winnen van maximaal 30 miljard m3 gas op jaarbasis. Als men de begroting leest, lijkt het echter — het CDA kan dat nauwelijks geloven — of voor 2016 de gaswinning weer stijgt naar 33 miljard m3. De gaswinning zou toch naar beneden gaan, en niet weer omhoog? Hoe zit dit precies? Kan het kabinet dit motiveren, niet alleen tegenover de Kamer, maar ook tegenover de Groningers? Aan hen is gezegd dat de gaswinning minder zou worden.
Laten we ook oog hebben voor de problemen in de landbouw, niet alleen in Groningen, maar in heel Nederland. Er zijn problemen bij varkenshouders en er zijn problemen bij melkveehouders; zij hebben het op dit moment heel erg zwaar. Ook in andere sectoren van de land- en tuinbouw is de situatie op dit moment gewoon moeilijk. Het kabinet heeft volgens het CDA onvoldoende oog voor de strategische functie van de landbouwsector. De discussie gaat niet alleen over natuur en dierenwelzijn, maar ook over de strategische vraag of wij in dit deel van de wereld over tien of twintig jaar nog in staat zijn om onze eigen mensen te voeden. Om die strategische rol te kunnen uitoefenen, moet de sector door moeilijke tijden heen geholpen worden. Graag krijg ik hierop een reactie van het kabinet.
In oktober zal de Onderzoeksraad Voor Veiligheid zijn rapport over de ramp met de MH17 aanbieden. In die maand zullen wij buitenland weer binnenland zien worden. De crisis, de oorlog in Oost-Oekraïne, zal weer heel dichtbij komen. Kan het kabinet ons voor die tijd nader berichten over de vraag of er overeenstemming is over de vervolgingsstrategie die straks zal worden gevolgd, zodat we na het verschijnen van het rapport niet opnieuw hoeven te beginnen?
Ik kom op internationale veiligheid en defensie. Rusland bouwt een steeds groter wapenarsenaal op. Sinds de Russische inval in de Krim weten we dat het land een geduchte tegenstander is. Alleen al daarom — eerder hebben we gesproken over de crisis aan onze zuidgrens en zuidoostgrens — zal Defensie structureel op orde moeten worden gebracht. Het kabinet heeft voor het komende jaar de bezuinigingen op Defensie verzacht, maar nog steeds moet de krijgsmacht inkrimpen en nog steeds moet de landmacht de noodklok luiden, bijvoorbeeld voor de reservisten. Voor het ontstaan van deze situatie, met die grote kortingen, bestaat in de Kamer een brede verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor het CDA. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook die van het CDA, om ervoor te zorgen dat de krijgsmacht weer opgebouwd kan worden nu we zien dat de wereld om ons heen in hoog tempo onveiliger wordt. Het CDA vraagt dan ook om een extra verhoging van het Defensiebudget met 200 miljoen, zodat de bezuinigingen die nu alsnog moeten plaatsvinden, niet nodig zijn.
Dit kunnen wij niet in één begroting dekken. Daarom geef ik graag aan hoe het CDA voorstelt om dit te doen. Wij hebben nog altijd het Dutch Good Growth Fund. Het CDA heeft van het begin af aan gezegd dat dit budget op een andere manier kan worden besteed. Het CDA zou dit geld voor de krijgsmacht willen gebruiken. Volgens het CDA moet een bedrag van 50 miljoen kunnen worden gehaald uit een rijksbrede verkleining van de prijsbijstelling. Graag krijg ik hierop een reactie.
Eerder in dit debat hebben we al gesproken over de nationale veiligheid en Justitie. In de chaotische wereld waarin wij leven, zijn buitenland en binnenland meer en meer met elkaar verweven. De minister van Buitenlandse Zaken kijkt al op, want hij denkt nu dat hij ook minister van Binnenlandse Zaken kan gaan worden, maar dat blijven twee aparte ministers.
Jihadisten plegen aanslagen in Europa. Jongeren gaan van hier naar die gebieden toe om te strijden. Dit voorjaar heeft het gezamenlijke optreden van de fractievoorzitters ertoe geleid dat de AIVD meer op sterkte is gebracht. Ons justitie- en politieapparaat geraken echter in een steeds deplorabelere staat.
Mag ik nog verder, mevrouw de voorzitter?
De voorzitter:
Als het nog een klein stukje is …
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dan weet ik tenminste of ik dat nog moet voorlezen.
De voorzitter:
Mijnheer Zijlstra, ga uw gang.
De heer Zijlstra (VVD):
De heer Buma gaf net een paar verschuivingen aan; die kwamen zo even voorbij. Mag ik daaruit afleiden dat de tegenbegroting van het CDA nog gaat volgen, zodat we die verschuivingen op een rij kunnen zien? Dan kunnen we beoordelen wat de heer Buma nu precies voorstelt. Zo noemde hij in een bijzin de 50 miljoen prijsbijstelling die wordt afgeroomd op defensie, onderwijs en wegen. Dat zijn allemaal zaken waarop ik als VVD'er niet zou willen bezuinigen. Die zaken wil ik graag helder hebben en daarom verwacht ik dat het CDA boter bij de vis levert en gewoon met een tegenbegroting komt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat is een terecht punt. Het woord "tegenbegroting" vind ik echter wel verrassend omdat ik heb aangegeven dat ik de grote lijnen, zoals die 5 miljard, steun. Wat de heer Zijlstra van mij kan verwachten — wat ik ook zal doen — is dat ik zal aangeven op welke specifieke punten het CDA veranderingen wil, alsook op welke wijze het CDA dat wil dekken. Dat zal ik doen voor die onderwerpen waarvoor we nu al, over de begrotingen heen, met veranderingen willen komen. Veranderingen binnen de begrotingen — dat zijn er niet zo veel — komen later aan de orde. Het CDA heeft veel minder veranderingen dan vorig jaar. Toen ging het om een lastenverhoging en nu hebben we te maken met een lastenverlaging. Voorts, als ik zeg dat we prudent moeten zijn met het uitgeven van geld — ik noemde net de lonen — voel ik mij niet vrij om veel extra geld uit te geven. De dekking is dus het Dutch Good Growth Fund. Vorig jaar hebben wij een prijsbijstelling in de tegenbegroting aangegeven. Maar met 50 miljoen kom je nog lang niet aan die hoeveelheid prijsbijstelling. Daaronder zouden twee sectoren vallen waarvoor we dat niet willen: defensie en justitie. En infrastructuur trouwens ook, want die valt altijd zeer onder prijsbijstellingen. Maar ik heb erop gelet: het zijn kleinere bedragen.
Ik heb nog één zin: het doel is voor ons het belangrijkste. Ik realiseer me heel goed dat als wij dit willen bereiken, we meer partijen nodig hebben. Wat een reële dekking is, is dan ook een reële vraag. Dat is het voorstel van het CDA.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik heb opgemerkt dat er steun is voor lastenverlichting. Ik heb opgemerkt dat er steun is voor prudent begrotingsbeleid. Dat incasseer ik graag. Vorig jaar hadden we een hele discussie met de heer Roemer en hij heeft daarvan geleerd. Het zou mooi zijn als de heer Buma het nu aanlevert, zodat we helder hebben en precies weten wat het CDA voorstelt. We kunnen daartoe even schorsen of het in de dinerpauze krijgen. De heer Buma schiet bij de prijsbijstelling defensie en wegen eruit. Dat is heel goed en daar ben ik blij mee, maar op een gegeven moment blijft er niks meer over. Ik zou dan willen weten wat het dan wel is. Komt het dan allemaal bij onderwijs terecht?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Onder andere.
De heer Zijlstra (VVD):
Het zou mooi zijn als het CDA dat soort keuzes op papier zet, zodat we die allemaal kunnen bekijken en narekenen. Dan weten we ook precies waar het CDA voor staat.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toch is het niet zo ingewikkeld. Een tegenbegroting, zoals wij vorig jaar hebben ingediend, zou erop duiden dat wij grote veranderingen willen aanbrengen door de begroting heen. Wat het CDA hier wil doen, is een aantal sectoren aangeven — ik noem er straks nog één, te weten Justitie, maar daar blijft het dan ook bij — waarvan de fractie vindt dat er acuut geld naartoe moet, ondanks het feit dat we zuinig moeten zijn. De heer Zijlstra mag van de CDA-fractie verwachten dat zij aangeeft op welke wijze ze dat wil betalen. Neem ik de consequenties? Ja, die neem ik, en die noem ik hier. Ik kan de teksten zelfs aan de heer Zijlstra geven; daar staat het allemaal in.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik neem onmiddellijk het woord "tegenbegroting" terug na hetgeen de heer Buma heeft aangegeven. Ik begrijp dat het CDA vergaand, bijna in zijn compleetheid, het beleid van het kabinet onderschrijft en zal steunen, op een enkele uitzondering na die hij nog op papier zal aanleveren. Dat vind ik goed nieuws.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik weet niet wat er voor de heer Zijlstra zo verrassend is aan mijn opstelling. Ik opende mijn bijdrage met te zeggen dat wij de 5 miljard, grosso modo de grootste wijziging van dit jaar, steunen. Ik noemde al de wijzigingen die wij willen, bijvoorbeeld de accijnzen en de zorg, en daarbij gaf ik aan dat wij die binnen de begrotingen zullen dekken. Dat zullen we ook doen. Als de heer Zijlstra hoopte dat het CDA na alle lastenverzwaringen zou zeggen "meer lastenverzwaringen; we gaan een tegenbegroting maken", dan moet ik hem teleurstellen, want: nee, dat gaan wij niet doen. Ik zou zeggen: incasseer en begrijp dat dit een manier is waarop we in deze tijd van weinig geld verder kunnen. Waar zit wat het CDA betreft de grote verandering? Die zit in de hervormingen van de arbeidsmarkt. Ik hoop op dat punt echt op steun van de VVD-fractie, want die sprak de heer Zijlstra eerder al wel uit.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik snap de tevredenheid van de heer Zijlstra wel. Ik zie ook dat het kabinet achteroverleunt en denkt: appeltje-eitje dat CDA. Dat is uw goed recht natuurlijk, mijnheer Buma. Ik vind het zelf toch wel jammer dat u toch niet iets op papier hebt gezet, want het is nu best heel lastig om een beetje grip te krijgen op wat u precies wilt. Vandaar dat ik u vraag wat u precies gaat doen met het Dutch Good Growth Fund. U gaat daar geld uithalen, 50 miljoen als ik u goed begrepen heb, maar dat is natuurlijk wel geld met een specifieke bestemming. Het is immers bedoeld voor een van de grote vragen van dit moment, namelijk wat er allemaal gebeurt rond Syrië en de opvang van vluchtelingen. Het is wel duidelijk wat u in Syrië zelf wilt doen — er zijn vraagtekens bij gezet of dat heel realistisch is voor de korte termijn — maar wat wilt u nu in die regio gaan doen, ook in financiële zin? Het enige wat ik nu hoor, is: geld weghalen van de plek waar geld beschikbaar is, ook al is dat volgens mij nu al te weinig om daar iets te doen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het Dutch Good Growth Fund is iets anders dan noodhulp aan vluchtelingen. Het Dutch Good Growth Fund bestaat uit bedrijven die subsidie of steun krijgen om in de derde wereld hun producten te verkopen. Dat heeft het CDA van het begin af aan, en dus ook vorig jaar, geen verstandige inzet van middelen gevonden. Het CDA zegt dus ook nu dat we dat niet doen. Als u vindt dat het geld wel op die manier moet worden besteed, bent u het niet met ons eens, maar ik wijs u er wel op dat ook u vindt dat Defensie meer geld moet krijgen. Dat zal ook overleg vergen over de vraag waar dat geld vandaan moet komen, maar zeg niet dat dit geen dekking is, want die dekking hadden wij vorig jaar ook. U mag het er niet mee eens zijn, maar zo is het wel. Dat geldt ook voor de prijsbijstelling. Wij zeiden toen ook al dat het niet vanzelfsprekend is dat de overheid ieder jaar die prijsbijstelling krijgt. Dat kun je best wel gericht doen, want de overheid groeit al ieder jaar. Aan het eind van deze kabinetsperiode is de overheid miljarden en miljarden groter dan aan het begin. Aan het begin van mijn betoog heb ik een heel verhaal gehouden over hoe wij de samenleving sterk willen maken en dat de overheid zo groot is. Daar hoort bij dat wij bereid zijn om keuzes te maken waardoor de overheid wat kleiner wordt.
De heer Slob (ChristenUnie):
Natuurlijk moet er meer geld naar Defensie, meer ook dan waar het kabinet nu mee komt, ook al is dat veel meer dan wij ooit van dit kabinet verwacht hadden; vorig jaar voorzagen wij echt niet dat het zich zo zou ontwikkelen. Wij zijn nog de enorme krater aan het dichten die geslagen is onder Rutte I, een kabinet waarvoor u destijds zelf verantwoordelijkheid droeg. Het zal dus nog wel een tijdje gaan duren.
Mijn punt is dat ik moet constateren dat u geld weghaalt bij Ontwikkelingssamenwerking om dat geld naar Defensie te brengen. Dat geld is echter bedoeld om voor de langere termijn in die regio perspectief te bieden. Daardoor wordt het gat nog groter dan de 1 miljard bezuinigingen waar het nu naartoe gaat. Dit jaar gaat het al om 750 miljoen. Ik ondersteun daarom graag wat de heer Zijlstra heeft gezegd: zet het voor ons toch eens even op papier. We nemen u serieus. U merkt dat, want anders hadden we hierover geen vragen gesteld. Wij willen heel graag concreet kunnen zien wat u precies verschuift en welke gaten daardoor misschien op andere plekken vallen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het verhaald is dit. Meer is er niet! De rest komt bij de individuele begrotingen. Het enige voorbeeld dat ik verder nog zal noemen, is — ik zei het al — Justitie. Ik heb een vraag gesteld over de wijze waarop de 5 miljard is vormgegeven. Ik heb verder een pleidooi gehouden voor vergaande hervorming van de arbeidsmarkt. Wij zeiden vorig jaar dat er lastenverlichting moet komen en dan mag u van ons verwachten dat wij nu niet roepen om lastenverzwaring. Het aparte is dat u nu wilt dat het CDA tegen is, terwijl u vorig jaar zo boos was dat we niet voor waren. De wereld draait wel heel erg snel om in dit huis, mevrouw de voorzitter.
De heer Roemer (SP):
Die laatste zin had mijn zin kunnen zijn. Ik ben nu toch aardig verbaasd. De heer Buma zegt: die 5 miljard, oké, dat geloof ik wel. Voor de rest komt hij niet met aanvullingen, niet met wijzigingen. Op één terrein hebben wij altijd met het CDA opgetrokken: de bezuinigingen op de gezondheidszorg, de bezuinigingen op de ouderenzorg en de thuiszorg, op alles wat naar de gemeentes ging. Het CDA stond hier bij de deur van de Tweede Kamer vooraan om heel boos te zijn op alle bezuinigingen. Maar nu: niets. Geen enkele tegenbegroting, geen euro erbij voor de zorg. Hoe wil de heer Buma dit in vredesnaam binnen de zorgbegroting opvangen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Vorig jaar was het ook binnen de zorgbegroting. Dat heeft het CDA toen ook weten te doen. Vergeet niet: als wij praten over de totale zorgbegroting, praten wij over iets van 74 miljard euro. Ook dit jaar stijgt die begroting, zij het minder dan in het verleden. Het CDA is dus echt heel terughoudend met het aanvullen van de zorgbegroting door het heffen van hogere belastingen, zoals de SP dat doet. De heer Roemer geeft namelijk meer geld aan heel veel dingen uit, maar verhoogt daarbij de belastingen met 1 miljard. Dat is niet de keuze van het CDA. Als CDA moeten wij dus erkennen dat wij zuiniger moeten zijn. Ik blijft echter zeggen: het CDA gaat nu geen totale tegenbegroting maken. Wij zullen onze wijzigingen, precies zoals het hoort, bij iedere begroting inbrengen. De grootste problemen heb ik benoemd. Ik heb gesproken over Defensie, en ik kom nog op het onderdeel Justitie.
De heer Roemer (SP):
De heer Buma kan er wel van alles bij lopen halen, maar zijn partij stond met ons vooraan om te zeggen dat de bezuinigingen op de zorg onverantwoord waren. Toen er honderdduizend handtekeningen werden ingediend, stond het CDA vooraan. Op radio en televisie en in de kranten heeft het de afgelopen maanden niets anders gedaan, terecht overigens, dan zeggen dat de bezuinigingen op de gemeentelijke zorg onverantwoord zijn en dat er geld bij moet. Tijdens het enige debat waarin kan worden aangetoond waar het geld vandaan wordt gehaald, is het CDA afwezig. Was dat de reden waarom het CDA afgelopen zaterdag ineens afwezig was bij de demonstratie? Was het omdat de fractievoorzitter blijkbaar geen geld voor de zorg wil overmaken?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het CDA was afgelopen zaterdag niet bij de manifestatie omdat wat daar werd gezegd verder gaat dan wij verantwoord vinden. Ik ben dan heel eerlijk: wij gaan dan niet naar een demonstratie om te doen alsof wij ook zo boos zijn. Ik vind de vraag over de zorg overigens heel reëel. Natuurlijk mag de heer Roemer die stellen. Ik vind echter dat het CDA tegenbegrotingen moet maken als het grote veranderingen wil over alle posten heen. Vorig jaar hebben wij een aantal honderden miljoenen van het ene deel van de zorg naar de ouderenzorg overgebracht. Dat zullen wij weer doen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de nachtposten van de huisartsen, waarvoor een eigen bijdrage gevraagd kan worden. Dit plan hebben wij vorig jaar al gepresenteerd, en dat gaan wij weer doen. Waarom? Omdat anderen er niet aan wilden. Nogmaals, als het erom gaat belastingen verhogen om uitgaven te doen, weet de heer Roemer dat hij het CDA niet aan zijn zijde vindt.
De heer Roemer (SP):
Ik weet nu ook dat voor het repareren van de bezuiniging op de zorg het CDA niet aan onze zijde staat, evenmin als aan de zijde van al die mensen in de thuiszorg die worden ontslagen en van de gemeenten die het zorg geven aan ouderen niet meer waar kunnen maken. Dat mag, dat is het goed recht van het CDA. Maar houd er dan voortaan in alle debatten, in alle interviews voor radio en televisie rekening mee dat het CDA het geld er niet voor over heeft om dat te repareren. Dat mag, maar wij kiezen daar niet voor.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik zeg nogmaals tegen de heer Roemer: ook vorig jaar haalden wij het geld voor de veranderingen uit andere delen van de zorg, omdat wij vonden dat de stijging in de zorguitgaven die er al was, niet nog hoger kon worden. Wij kunnen daar wel voor kiezen, maar dan vraag ik de heer Roemer om ergens anders heel veel te bezuinigen. Dat doet hij niet. Hij verhoogt de belastingen met heel veel, en dat vindt het CDA totaal onverantwoord in deze tijd. Sterker nog, wij steunen de verlaging. Het CDA kiest er dus heel bewust voor om wanneer het, anders dan in het verleden, niet keihard nee zegt tegen belastingverhogingen, ook te erkennen dat het een aantal belastingverlagingen steunt. Ik geef vandaag precies aan waar ik het anders wil.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik herken de punten die de heer Buma noemt wanneer hij zegt dat voor Defensie en voor Veiligheid en Justitie extra geld nodig is. Ik vind het echter wel wat verrassend dat hij het daartoe beperkt, in aanmerking genomen hoe kritisch het CDA zich de afgelopen jaren heeft opgesteld. Is het niet zo dat de bezuinigingen op Defensie en op Veiligheid eigenlijk de doorwerking zijn van het vorige kabinet, waarin het CDA zelf zat? Is de heer Buma nu niet vooral bezig om zijn eigen fouten uit het verleden goed te maken?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Over Defensie heb ik net al gezegd dat daar een verantwoordelijkheid ligt voor bijna alle partijen, ook voor het CDA in Rutte I. Rutte I vond weer een grote post van de minister uit Balkenende IV. Dat is allemaal opgelopen naar de bezuinigingen die er zijn geweest. Ik heb zojuist gezegd: die verantwoordelijkheid dragen wij breed, ook het CDA, maar gezien de onveiligheid in de wereld hebben wij allemaal de verantwoordelijkheid om er nu iets aan te doen, want wij kunnen het zo niet laten. Het CDA heeft verantwoordelijkheid genomen voor wat er gebeurd is. Dat zeg ik ook nu. Ik vind echter dat dit ons niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om, met de onveiligheid in de wereld, nu iets aan de gaten bij Defensie te doen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Daar heb ik waardering voor. Ik gaf net aan dat de verrassing niet zozeer zit in het feit dat het CDA nu voorstelt om de veranderingen van de afgelopen jaren terug te draaien, maar dat het juist gaten zijn die zijn ontstaan als gevolg van beleid in het verleden. Dat vind ik verrassend. Wil het CDA de manier van dekking nog openhouden? De heer Slob heeft zojuist al gezegd ook iets in Defensie te zien, maar net weer niet die post. Is de heer Buma bereid om op Defensie en Veiligheid een breed parlementair draagvlak te zoeken om daaraan nog iets te verbeteren?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ja, die bereidheid is er zeker. Het CDA beseft dat het in zijn eentje kan zeggen dat de begroting van Justitie niet voldoet, maar dat er heel veel partijen zijn die bezwaar hebben. Je moet samen kijken hoe je dat verandert. Ik doe niet anders dan zeggen wat het CDA een verantwoorde manier van dekken vindt. Ik realiseer mij heel goed — en dat moet wellicht nog door het kabinet becommentarieerd worden — wat haalbaar is. Dat geldt zowel voor Defensie als voor dit punt. Het geldt overigens ook voor andere punten uit de begroting. In een aantal gevallen hebben wij voorstellen die niet nieuw zijn — ik noemde al de zorg — maar ik hoop dat het kabinet daar in een ander jaar nog eens anders naar zal kijken.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is altijd handig om iets op papier te hebben, dus ik heb de tegenbegroting van het CDA van vorig jaar er even bij gepakt. Vorig jaar werd er nog geïnvesteerd in de zorg, een kleine 100 miljoen. Het geld werd wel uit andere posten van de begroting gehaald. Ik wil nog even terug naar het belastingstelsel, de 5 miljard en de steun die het CDA aan het kabinet zou willen geven. De heer Buma heeft gesproken over de belastingen in relatie tot de noodzakelijke hervormingen op de arbeidsmarkt. Was dat een voorwaarde die werd gesteld of vindt hij dat die zouden moeten gebeuren? Of verwacht de heer Buma van het kabinet een agenda voor de arbeidsmarkt alvorens over te gaan tot het steunen van de 5 miljard?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als ik echt voorwaarden had gesteld, had ik vanaf het begin moeten zeggen: wij gaan niet akkoord, tenzij. Wij vinden die 5 miljard verstandig. Anderen vinden dat misschien niet, maar het CDA heeft vorig jaar gezegd: die belastingverhogingen zijn slecht, dat moeten wij niet doen, zorg voor lastenverlichting ten gunste van middeninkomens. Nu komt er een lastenverlichting ten gunste van middeninkomens. Dan ga ik niet iets verzinnen om dat moeilijk te maken. De punten die ik noem op de arbeidsmarkt zijn echter wel belangrijk als wij straks spreken over de begroting Sociale Zaken. Is dit kabinet werkelijk bereid om meer banen te creëren of is het lippendienst? Is het kabinet werkelijk bereid om eindelijk te komen met een visie op zzp'ers of is men zo verdeeld dat men er niet uitkomt? Dat wil ik horen en dat zullen wij bij die begroting bespreken.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zocht even naar de samenhang van de verschillende punten die worden genoemd. Veel gaat over de steun aan de 5 miljard lastenverlichting. Als je dan zo hard inzet op die arbeidsmarkthervormingen en dat samen ziet met de lastenverlichting om werk te kunnen creëren, denk ik een samenhang te zien tussen die twee. Zegt de heer Buma nu dat wij dat apart gaan behandelen en dat wel of geen hervormingen op de arbeidsmarkt niet relevant zijn voor de manier waarop hij naar de 5 miljard lastenverlichting kijkt?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik vind dat ik het dan wel heel moeilijk maak om te bereiken wat ik zelf wil, namelijk lastenverlichting. Het CDA wil lastenverlichting. Ik kan het wel honderd keer zeggen. Dat is verstandig. Lastenverlichting levert banen op. Het levert voor de middengroepen, die het hardst gepakt zijn, verlichting op. Ik ga dan niet zeggen: ik wil het eigenlijk wel, maar ik ga stiekem allerlei extra voorwaarden verzinnen om niet akkoord te gaan. Als het grosso modo blijft wat het is, gaan wij graag akkoord. Ik zeg wel dat het kabinet iets vergeet, zoals een hervorming van de arbeidsmarkt op het gebied van zzp'ers, loondoorbetaling bij ziekte en de quotumwet die meer banen kost dan hij oplevert. Noem maar op. Die agenda laat het kabinet liggen en dat wil het CDA niet.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat begrijp ik. Ik was op zoek naar het "grosso modo". Dat is namelijk vrij cruciaal. U steunt het pakket als het grosso modo hetzelfde blijft, maar wat is dat dan? Ik probeer het iets concreter te krijgen. Vandaar dat ik iedere keer doorvraag. U was heel helder, mijnheer Buma: als de vermogensbelasting in het pakket van 5 miljard blijft zitten, doet dat voor het CDA pijn. Dat was een heldere boodschap. U had het ook over die arbeidsmarkthervormingen. Ik wil scherp krijgen of die ook bij dat "grosso modo" horen, of die ook bepalend zijn voor de vraag of u de 5 miljard wel of niet wilt steunen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toen ik sprak over de 5 miljard, heb ik aangegeven dat ik wel grote vragen heb bij de schuif van de regeling voor belastingverlaging voor lage inkomens, het zogenaamde lage-inkomensvoordeel (liv). Die regeling gaat eruit en in plaats daarvan komen een paar koopkrachtmaatregelen terug. Ik heb het kabinet gevraagd of dat wel verstandig is in een pakket dat bedoeld is voor meer banen. Dat zouden wij dus graag aangepast zien. Of ik voor of tegen iets stem, wordt op het eind pas duidelijk, altijd. Laten wij in elk geval blijven beseffen dat lastenverlichting in tijden waarin de economie weer een beetje gaat aanzetten maar de banen nog achterblijven, een beleid is dat onze ondernemers, onze gezinnen en ons mkb helpt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik was bij het laatste onderdeel van mijn betoog, dat gaat over justitie en veiligheid. Ik zei al dat buitenland en binnenland waren verweven en gaf aan dat de reorganisatie van de politie, die bedoeld was als een versterking, onder druk van gelijktijdige bezuinigingen in een uitzichtloos moeras terecht dreigt te komen. Daarnaast worden ook het OM, het NFI en de rechtspraak onverantwoord gekort. Het gevolg is de sluiting van rechtbanken in de regio. Almelo, Assen, Maastricht en Alkmaar gaan dicht, tegen de afspraken die nog heel onlangs met de Kamer zijn gemaakt in. Juist die rechtbanken zouden openblijven. Het kabinet verwaarloost hier een van zijn kerntaken. Dat is onverantwoord en onacceptabel. Het CDA wil dat er voor 2016 in ieder geval 200 miljoen euro wordt geïnvesteerd in veiligheid. Ik zal weer aangeven waar het CDA dat geld vandaan wil halen. Het grootste deel van dat geld kan gehaald worden uit het schrappen van de banenplannen van minister Asscher, waarvan ik al eerder zei dat die voor het CDA totaal zinloos zijn. Dat geld moet ergens anders vandaan komen, lastenverlichting. Dat is het ene. Er blijven dan nog enkele tientallen miljoenen over. Dat geld zit in de pot prijsbijstelling, die daarmee in totaal zo'n 50 à 100 miljoen kleiner wordt. Dat zijn de posten. De collega's kunnen mij daarop bevragen; is het duidelijk genoeg? Dit is het. Als de collega's een betere dekking hebben, dan hoor ik dat wel. Ik besef dat een heel groot aantal leden van deze Kamer vindt dat de Justitiebegroting niet kan, en ik moet zeggen dat mij geluiden bereiken dat dit ook in de Eerste Kamer heel erg moeilijk zal worden.
De heer Slob (ChristenUnie):
De dekking is duidelijk. Wij hebben zelf ook naar het bedrag van die banenplannen van minister Asscher gekeken, omdat ook wij wisten dat er nog zoveel geld op de plank lag. Maar ik kan u ook melden dat het CPB, toch het instituut dat zowel de kabinetsplannen als onze plannen heeft beoordeeld, heeft gezegd dat dit niet meer kan omdat dat bedrag in zekere zin al belegd is. Daar kunnen wij als Kamer dus niet meer aan komen. Dat is dan een probleempje dat wij hebben met het CPB, maar daar heb je wel mee te maken als je het kabinet een alternatieve begroting wilt voorleggen, of dat nou een tegenbegroting of een voorbegroting is.
Maar goed, ik denk dat uw punt duidelijk is. Ik vind dat we met elkaar moeten zoeken — daarin vindt u ons aan uw zijde — naar een manier om de enorm zwakke plekken die in deze begroting zitten en onze strafrechtketen zo ontzettend aantasten, te herstellen. Daarvoor kijk ik ook naar de VVD en naar de Partij van de Arbeid. Ik vind dat zij vanuit de Kamer ook moeten leveren. We weten dat ze onderling wat geld verdeeld hebben voor wat leuke dingen. Daar zitten soms heel belangrijke leuke dingen bij, …
De voorzitter:
Mijnheer Slob, bij een interruptie is het de bedoeling dat u een vraag stelt aan degene die hier staat, niet aan iemand die nog moet komen of hier zojuist al drie uur heeft gestaan.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ja, maar ik denk dat de heer Buma het met mij eens is dat de Partij van de Arbeid en de VVD in dat opzicht ook zullen moeten leveren. Ik ben zeer benieuwd of wij daar de komende dagen met elkaar uit gaan komen, maar het is wel duidelijk dat er iets moet gebeuren. Ik denk dat de minister dat ook met ons eens is.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter, de interruptie van de heer Slob was zo mooi dat u die als spreektijd van mij hebt meegenomen.
De voorzitter:
Ik geef u de kans om uw tekst af te ronden.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik ben bijna door mijn tekst heen. Dit signaal is heel belangrijk en ik geef het ook aan het kabinet, namelijk dat veiligheid in deze tijd van onveiligheid het belangrijkste criterium is. Ik zeg nogmaals tegen de collega's dat we hierop moeten focussen. Als we allemaal zeggen hoe onveilig en onzeker het is, moeten we ook bereid zijn om te focussen op de belangrijkste onderdelen.
Ik kom dan op het slot en dat wordt verzorgd door de heer Zijlstra.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik wil het toch even helder hebben. Ik heb de heer Buma dus goed begrepen dat hij geen tegenbegroting heeft, omdat het woord "tegen" hem op dat punt tegenstaat. Hij steunt de lijnen van het kabinet en de begroting die voorligt. Hij heeft een aantal opmerkingen over Justitie en andere posten gemaakt en dat zijn de wijzigingsvoorstellen van het CDA op de begroting. Krijgen wij die nog op papier? Dat is mijn eerste vraag. Het zal overigens toch niet zo zijn dat die dekkingsvoorstellen van het CDA door het CPB zijn afgewezen? Dat is mijn tweede vraag. Het zal toch niet zo zijn dat het CDA geen tegenbegroting heeft omdat het geen akkoord kreeg van het CPB? Toch?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nee, ik heb geen tegenbegroting omdat de meeste dingen die het CDA wil binnen begrotingen veranderd worden en dus net als andere jaren en bij alle begrotingen als amendementen kunnen worden ingebracht. Omdat wij geen tegenbegroting hebben, dus geen groot systeem van veranderingen, moeten we er geen grote show van maken alsof wij wel een tegenbegroting zouden hebben. Nogmaals, vorig jaar was het anders omdat wij toen van mening waren dat die belastingverhogingen niet konden, maar ik sta open voor allerlei dekkingsvoorstellen. Het bedrag dat wij willen wijzigen, is niet supergroot. Als je het in miljarden doet, zeggen onze collega's aan de linkerzijde onmiddellijk weer dat de belastingen omhoog moeten. De grote wolk die erboven hangt, is natuurlijk dat wij met zijn allen praten over een begroting terwijl het kabinet niet eens weet hoe het uit die heel grote vluchtelingenproblematiek moet komen. Daar hebben we het eerder over gehad. Dat zijn de drama's van het moment. Uit de begroting voor het komende jaar, de zoveelste van dit kabinet waar weinig nieuw beleid in zit, halen wij twee majeure punten, namelijk Justitie en Defensie. Wat betreft accijnzen, zorg en een aantal andere dingen zullen wij amendementen op die begrotingen indienen. Ik kan het niet mooier maken.
De heer Zijlstra (VVD):
Het antwoord van de heer Buma is helder. In grote lijnen steunt hij de begroting van dit kabinet. Op departementale begrotingen zal hij hier en daar nog een dingetje doen. De zaken die hij wil wijzigen en die hij heeft opgelezen, zal hij nog aanleveren.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar er is niet meer aan te leveren dan dit.
De heer Zijlstra (VVD):
Dan heb ik toch een vraag. Er was dus geen behoefte bij het CDA aan een alternatieve begroting. De heer Buma heeft dus ook niet met het CPB gesproken de afgelopen tijd, want er was geen behoefte.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Jawel, natuurlijk wel. Wij hebben in een heel vroeg stadium met het CPB gesproken om te kijken of wij een tegenbegroting zouden maken.
De heer Zijlstra (VVD):
U hebt bijvoorbeeld niet ...
De voorzitter:
De heer Buma is aan het woord!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
... Dat hebben we dus niet gedaan. Zo gek is dat niet. Ik vind dat je altijd, zelfs voor de zomer al, met het CPB moet praten. Je moet een beslissing nemen over de vraag of je met een tegenbegroting moet komen als je het plaatje ziet, dan wel of je van mening bent dat er in deze begroting een aantal wijzigingen moeten komen maar de hoofdlijn overeind kan blijven. Dat laatste is onze keuze geweest.
De heer Zijlstra (VVD):
Voor de zomer begrijp ik, maar u hebt dus niet nog afgelopen maandag nog een poging gedaan, terwijl bleek dat het CPB sommige posten niet honoreerde waardoor u een alternatieve begroting niet rond kreeg? Dat is dus absoluut niet waar, zo begrijp ik uit deze woorden?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik zeg toch dat we wel overleg hebben gehad met het CPB, maar dat we zelf hebben besloten dat een tegenbegroting geen zin heeft als je het kabinet voor een groot deel volgt? In wezen was dat al veel eerder gebeurd, want ik heb over de periode van voor de zomer gesproken.
De heer Zijlstra (VVD):
Het is ons allen duidelijk.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Mooi. Ik dank u.
De voorzitter:
De heer Pechtold heeft toch nog een vraag.
De heer Pechtold (D66):
Even kijken. Tegen het sociaal leenstelsel 1,2 miljard. Tegen de verhuurdersheffing 1,7 miljard. Tegen het doorzetten van de btw-verlaging in de bouw 250 miljoen. Accijnzen 300 miljoen. Zorg en Wmo 700 miljoen. Chronisch zieken 500 miljoen. Kindregelingen 400 miljoen. Pensioenplannen 1,1 miljard. Dat zijn inderdaad allemaal de rotklussen die de afgelopen twee jaar door een constructieve oppositie zijn gedaan en elke keer had ik die Buma in mijn kuiten hangen: waarom doe je het, waarom doe je het, waarom doe je het? Vorig jaar nog Defensie extra 0,3 miljard. Infrastructuur 0,2 miljard. Wmo 0,2 miljard. Chronisch zieken 0,1 miljard. Kinderbijslag 0,3 miljard. Pensioenopbouw ... Het was werkelijk een feest, maar dan had ik die Buma weer in mijn kuiten hangen: waarom doe je niet mee, waarom doe je niet mee? Nu wordt er even geld uitgedeeld met nauwelijks baneneffect, maar wie durft er tegen geld uitdelen te zijn als mensen erom vragen? En nu zegt Buma: ja hoor, ik kom meedoen. Maar al dat andere accepteert hij nu dus gewoon.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Langzamerhand begrijp ik de heer Pechtold steeds minder. Al die maatregelen zijn dankzij hem ingevoerd; ze staan in wetten.
De heer Pechtold (D66):
Ja!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nou, dat is het hele verhaal. Het enige wat wij nog kunnen doen voor dit jaar, is de pijn verzachten. Dat doen wij bijvoorbeeld bij de begroting Zorg. Het is allemaal heel mooi dat de heer Pechtold dit zegt en ik snap ook wel dat hij dat doet. Maar nogmaals, het zijn allemaal uw plannen, niet die van het CDA, en ze liggen vast.
De heer Pechtold (D66):
Het hele voorjaar hebben we daar staan ploegen, hebben we daar staan rooien, hebben we daar in die bomen alles staan doen, dit en dat. We hebben die hele tuin op orde. De tuinstoelen worden buiten gezet en Buma zegt dan: nou, ik ga wel zitten. Dat is het een beetje.
(Hilariteit)
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het is echt ongekend dat de heer Pechtold hier werkelijk denkt dat alles wat hij ingevoerd heeft nu zo'n mooi plaatje in Nederland biedt. Dat heb ik verteld. Daarom heb ik gezegd dat we in de zorg nog reparaties moeten doen, natuurlijk. Daarom heb ik gezegd dat er op de arbeidsmarkt ontzettend veel ontbreekt. Maar als de heer Pechtold zo ontzettend trots is op al die belastingverhogingen, dan moet hij lekker in zijn zetel blijven zitten.
Nu echt tot slot. De economische groei die ons land doormaakt, is goed nieuws. Ons land profiteert van de aantrekkende handel, maar we moeten ons bewust zijn van de vele kwetsbaarheden. Bij begrotingen gaat de discussie vaak over geld, maar de belangrijkste uitdagingen die voor ons liggen, gaan niet over geld. Die gaan over veiligheid bieden in een onveilige wereld. Die gaan over zekerheid bieden in een onzekere wereld.
Zoals ik al aan het begin zei, komt die bedreiging niet alleen van buiten; die komt ook van binnen. Die bedreiging is er als we onze eigen waarden en normen, onze eigen joods-christelijke traditie niet meer overeind houden, niet meer weten waar we zelf voor staan en niet weten dat we ons samen moeten verdedigen tegen de bedreigingen van buiten. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Voordat u weer gaat zitten, geef ik eerst het woord aan de heer Wilders, die nog een vraag heeft.
De heer Wilders (PVV):
Het zijn heel mooie woorden van de heer Buma op het laatst — onze waarden hooghouden en noem maar op — maar wat doet hij eigenlijk om dat te voorkomen? Wij hebben nu een enorm probleem met 3.000, 4.000 asielzoekers per week. We kunnen niet wachten op zijn verhaal over militair ingrijpen in Syrië, of dat wel of niet zal gebeuren. We hebben nú een probleem in Nederland: duizenden asielzoekers per week, waaronder helaas ook een aantal als asielzoeker vermomde terroristen. Vindt u dat die mensen nu Nederland niet in mogen komen, mijnheer Buma?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De asielprocedure staat open voor mensen die vluchten, voor sommigen in Nederland en voor sommigen in andere landen. Ik heb eerder aangegeven dat het grote probleem aan de bron zit. Daar wilt u niet naartoe, maar daar moeten we wel naartoe om het op te lossen.
De heer Wilders (PVV):
We hebben nu een probleem. Dat verhaal over de bron, het is allemaal prachtig, maar we hebben nú een probleem. Er kwamen vorige week 3.000 mensen. Ik denk dat van die 3.000 er ongeveer 2.990 moslim waren, die de cultuur waar u het net over had en de christelijk-joodse waarden waar u net over sprak niet delen, die daar niks mee hebben en die deze ook hier niet zoeken, sterker nog, door wie onze normen en waarden in het gedrang komen. Mooie verhalen over de toekomst zijn allemaal prachtig, maar wat vindt u daar nou van? Dan zegt u tenminste wat, dan doet u wat. Wilt u er morgen voor zorgen dat Nederland ervoor behoed wordt dat dit soort mensen ons land binnenkomt? Of zegt u: we moeten misschien een keer wat in Syrië doen, maar tot nu toe mogen ze allemaal binnenkomen? Zegt u: kom allemaal maar binnen en vraag maar allemaal asiel aan? Dan spreek ik over de 3.000 mensen die vorige week en waarschijnlijk ook weer deze week, gewoon aan de deur kloppen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als een asielzoeker een asielverzoek indient, heeft hij wat het CDA betreft recht om dat asielverzoek te doen. Want weet u: in die christelijke waarden en normen, waarvan u zegt dat u ze verdedigt, zit ook dat je eens aan een ander denkt en niet alleen aan jezelf. Dat zou ik ook wel overeind houden. Dan gaat het er niet om dat als je moslim bent, je maar elders je heil gaat zoeken, en dat als je christen bent, je mag blijven.
Wel een terechte vraag is — die moet u ook noemen — of we dit op termijn aankunnen. Nee, dit kunnen we op termijn niet aan. Daarom moet de asielaanvraag ook leiden tot tijdelijke bescherming. Daar hebben we al eerder voor gepleit, zodat men na het conflict terug kan. Daarom moeten we ervoor zorgen dat ook andere landen meedoen. U bent ontzettend tegen Europa, maar hier moet Europa ervoor zorgen dat ook Oost-Europese landen meedoen. Er kan dus meer aan gebeuren, maar ik laat me niet zeggen dat de christelijke traditie leert dat je moslims nooit asiel geeft.
De heer Wilders (PVV):
Maar Europa doet niets. U kunt wel zeggen: je mag niet kijken of het moslims zijn of niet. Maar dat zijn het wel. En het zijn er 3.000 per week. En als het zo doorgaat, en Europa niet tot een oplossing komt, dan zijn het er 150.000 per jaar. En als die allemaal nog één persoon voor de gezinshereniging of -vorming meenemen, zijn het er 300.000 per jaar. Dat is en stad als Utrecht. Waar blijft u dan met uw christelijke waarden? Waar blijft u dan? Zegt u, omdat we barmhartig moeten zijn: kom maar binnen, vervang ons volk maar, vervang ons land maar? Als dat de christelijke waarden zijn, bent u geen knip voor de neus waard.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter, weet u wat zo apart is? De heer Wilders viert dit jaar zijn 25-jarig jubileum hier onder deze kaasstolp. Hij mag bij u langslopen en dan wordt hij gefeliciteerd. 25 jaar. Van die 25 jaar fulmineert hij zo ongeveer de afgelopen 10 jaar. Ruzie met iedereen, meningen over alles. Maar wat is het grote probleem? Hij doet niets om het te bereiken. Wat het CDA met andere partijen wil, is proberen die stappen te zetten die kunnen. We hebben zelfs een kabinet gehad dat door de heer Wilders gedoogd werd. Hij gedoogde dat er geld naar Griekenland ging; het kabinet mocht blijven zitten. Hij gedoogde de hele asielprocedure die we hadden. Dat was de werkelijkheid. Hij doet niets anders dan hier aan de interruptiemicrofoon zo veel mogelijk spreektijd vangen, en niets oplossen.
De heer Wilders (PVV):
Nadat drie man bij het CDA mogen klappen, zeg ik: het zijn allemaal jij-bakken. "U zit al zo lang in de Kamer", "u hebt met ons geregeerd": dat zijn allemaal jij-bakken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Maar het is toch waar?
De heer Wilders (PVV):
Meestal als iemand met jij-bakken komt, zeker u, mijnheer Buma, dan heeft diegene gewoon geen antwoord. Uw antwoord is dat u met grote visies komt over wat er in Syrië moet gebeuren, terwijl ondertussen die CDA-kiezer weet dat ze ook bij Buma gewoon met duizenden binnenkomen, inclusief terroristen. Buma van het CDA doet daar helemaal niets aan. U hebt mooie vergezichten, mooie verhalen, maar ze komen allemaal binnen. Uw woorden over onze waarden, onze christelijke waarden zijn gewoon holle retoriek. U vervangt gewoon onze christelijke cultuur door de islamitische cultuur door ze massaal binnen te halen. Dat kan toch niet? Dat willen de mensen toch niet?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik denk dat ik zelf beter weet wat de CDA-leden vinden van het sluiten van alle grenzen en de retoriek van de heer Wilders dan hijzelf. Als het gaat om het asielbeleid hebben we met zijn alleen een ontzettend groot probleem. De vraag is wanneer het kabinet met één antwoord komt. Ten aanzien van de top van maandag weten we bijvoorbeeld niet wat dat is. Ik blijf echter tegen de heer Wilders zeggen, ook hier weer vandaag: aan het begin van de dag begint hij al met zijn spelletje dat hij het debat vandaag gaat veranderen. Dat mag hij allemaal doen, maar langzamerhand, na 25 jaar, moet hij zich afvragen of zijn bijdrage misschien meer kapotmaakt dan dat het helpt. Ik ben bang dat er, wanneer hij de politiek verlaat, niets is veranderd. Dat moet hij ook zichzelf aanrekenen.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik kan het met dat laatste betoog van de heer Buma wel eens zijn, maar hoe gaan we die grote problemen dan oplossen? Ik heb voor hem ook een tijdje op het spreekgestoelte gestaan. Toen ging het de hele tijd om de oplossing zoals die in het kabinetsbeleid voorligt. De heer Buma heeft toen een halfuur lang, met allemaal mistflarden en rookwolken eromheen, een soort van woordelijke tegenstelling gecreëerd rond grenzen dicht en hoe dat precies zit. Ik verwachtte, eerlijk gezegd, dat ik in het betoog van het CDA een echt alternatieve oplossing zou horen. Begrijp ik het nu goed dat zijn oplossing is dat Nederland gaat deelnemen aan een grondoorlog in Syrië waarbij we nog niet een idee hebben hoe we daar dan een alternatieve regering moeten neerzetten? Is dat dan het alternatief waar het CDA voor gaat, terwijl het al dat commentaar had op het kabinetsbeleid? Is dat dan het alternatief? Dat is ronduit teleurstellend.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Zijlstra blijft in de groef van zijn eigen voorstel: de grenzen dicht. Daar ging het mij om. De VVD zegt tegen de Nederlandse bevolking dat zij de grenzen van Europa dicht gaat doen. Er stond ook nog het woordje "echt" bij. Daarvan heb ik gezegd: dat is niet waar. Ik heb aangegeven wat er wel zou moeten gebeuren: tijdelijke statussen. En volgens mij vindt de hele Kamer — het is helemaal niet een exclusief CDA-dingetje — dat meer opvang in de regio nodig is. Ik verzet me er echter tegen dat de VVD zo'n beeld neerzet, het beeld van "wij lossen het op". Ook het CDA beseft dat de oplossing moeilijk is. Dat zeg ik iedere keer. Dat vergt veel antwoorden. Het kan uiteindelijk wel, maar we moeten dan wel onder ogen zien dat we dan ook naar de bron moeten. Dat is iets van de lange termijn. Op de korte termijn praten we over een verdeling over Europa. Daar hebben we het vorige week over gehad. Wat betreft het CDA gaat het dan om een tijdelijke status. Dat is niet "de oplossing". "De oplossing" bestaat namelijk niet. Als die er zou zijn, zou die er zijn gekomen. Ik vind wel dat we de verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan een zo goed mogelijke, eerlijke schets van wat de stappen zouden moeten zijn. Als dat de bijdrage van de Kamer zou kunnen zijn, dan doet de Kamer het maximaal haalbare.
De heer Zijlstra (VVD):
De VVD is altijd bereid om mee te denken. Als militair optreden zou helpen, dan is de VVD bereid altijd bereid om daarover mee te denken. Maar dan moeten we niet in de val trappen waarin we in het verleden zijn getrapt, namelijk dat we nog geen idee hebben van wat er dan in het land gebeurt. Dan moeten we niet het idee hebben dat je een heel land kunt veiligstellen. Als de heer Buma van het CDA zijn eigen woorden — "wij willen dit grote probleem oplossen" — serieus neemt, waarom komt hij dan alleen maar met het alternatief van deelname aan een grondoorlog in Syrië en weigert hij om mee te denken in een ander alternatief, dat inmiddels in Europa is neergelegd? Dat hoeft het wat mij betreft niet te worden. Het mag ook nog iets anders worden, als het maar functioneel is. Maar het kan toch niet zo zijn dat het CDA serieus meent dat het enige alternatief voor dit probleem is: het deelnemen aan een grondoorlog in Syrië? Dat kan de heer Buma toch niet serieus menen?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Daarom heb ik tegen de heer Samsom gezegd, toen hij mij interrumpeerde: wat u zegt over ook de politieke kant van de zaak, is zeer waar. U maakt er een hele karikatuur van, met die landkaart en de vraag waar de militairen dan morgen gaan beginnen. Dat mag u doen. Dat is echter niet de route die we moeten gaan. We moeten de route gaan met Europa. Eerst moeten we de basisvraag stellen: denken we dat het acceptabel is dat IS daar op langere termijn blijft? Ik zeg: nee. Moeten we meer opvang in de regio doen? Ik zeg: ja. Moeten we dat ook diplomatiek doen? Ik zeg: ja. Moeten het meer tijdelijke statussen zijn? Ik zeg: ja. Tegen één ding zeg ik echter nee, namelijk tegen het schijnverhaal van de VVD, dat aan Nederland suggereert dat dan de grenzen dichtgaan. Dat is namelijk niet waar. Als u nu ook zou zeggen — dat zou helpen — dat dat niet zo is, als u zou erkennen dat het helemaal niet waar ís en dat u gezamenlijk op zoek zou willen naar goede opvang in de regio … Ja, dat doet heel Europa. Dat willen we allemaal. Dat vergt echter wel wat meer. Dat vergt een enorme inzet, op militair gebied, op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en op diplomatiek gebied.
De heer Zijlstra (VVD):
Als ik het zo hoor, gaan we ergens komen. Ik hoor de opsomming van de heer Buma. Hij noemt heel veel zaken die het kabinet ook in de brief van vorige week heeft gezet. Eén ding noemt hij niet. Ik ben benieuwd of het CDA dat steunt. Dat is namelijk een van de belangrijke punten. Als die veilige opvang in de regio er is, is het CDA het dan ook met het kabinet, met de VVD eens dat dan het recht op asiel in Europa kan vervallen en dat mensen die dan een aanvraag doen, niet-ontvankelijk worden verklaard? Is de heer Buma het daarmee eens? Of vindt hij dat die mensen hier dan wél in procedure moeten kunnen komen? Als dat zo is, dan blijven die bootjes komen, dan blijven die mensen komen en dan blijven we die verschrikkelijke beelden zien. Wat gaat de heer Buma op dat cruciale punt doen? Misschien zijn we het wel meer eens met elkaar dan we eerst dachten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Hier zit het belangrijke punt. In het debat van vorige week heb ik al gezegd dat alles wat de VVD voorstelt, over het algemeen gewoon staand beleid is. Mooie term, "staand beleid". Als een land namelijk een veilig derde land is, mogen we nu al mensen daarnaartoe terugsturen. De heer Zijlstra zegt dus niets heel specifieks of bijzonders. Het mag. Wat is het kleine probleempje? Dat die landen niet veilig zijn. Om veilig te zijn, moeten ze op zijn minst het Vluchtelingenverdrag hebben ondertekend; dat hebben we vorige week allemaal besproken. Het gebeurt niet. De heer Zijlstra doet één slag waarmee het een foute kant uit gaat, omdat die niet klopt. Hij zegt: als die mensen hier dan toch een aanvraag indienen, kunnen ze die niet indienen en sturen we ze terug. Iedereen heeft het recht om een asielaanvraag in te dienen, maar die zal worden afgewezen op het moment dat dat land veilig is. Ja, dat is een werkelijkheid, maar ik heb al eerder gezegd dat de heer Zijlstra daarmee heel dicht zit bij de heer Klaver. Het is namelijk de blije, mooie wereld waarin er geen problemen meer zijn. Maar die hebben we niet. Daarom moet de heer Zijlstra eerlijk zijn. Hoeveel opvang we ook in de regio doen, er zullen mensen blijven komen. En we zullen met het probleem blijven worstelen. Daarom zullen we meer naar tijdelijke opvang moeten en zullen we naar de bron moeten. Van de illusie dat er een sluitend systeem kan ontstaan — dat is de illusie die de VVD verkoopt — neem ik afstand.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. 15 september 2008, gisteren precies zeven jaar geleden, viel de bank Lehman Brothers. Een wereldwijde financiële crisis zonder weerga volgde. Nu, zeven jaar later, dreunt de klap nog altijd na. Europese landen keken te lang in het licht van de aanstormende koplampen, zochten vervolgens ieder voor zich naar een antwoord en zagen te laat in dat alleen met samenwerking de crisis het hoofd geboden kan worden. Het is nu 16 september 2015, zeven jaar later, en op dit moment staren we weer recht in het gezicht van een nieuwe crisis zonder weerga. Ditmaal is het geen financiële, maar een humanitaire crisis. En weer lijkt Europa de reflexen van zeven jaar geleden te vertonen: negeren, naar elkaar wijzen en wegduiken. Het zijn dezelfde fouten, met ernstiger gevolgen. Want toen vielen er banken om, maar nu verdrinken er mensen. Het dreigende falen van Europa is daarmee dus veel schrijnender; het vinden van een antwoord dus veel urgenter. Laat dat antwoord dan in hemelsnaam niet ook zeven jaar duren. Wie terugtelt naar het begin van de Syrische burgeroorlog kan wrang constateren dat er inmiddels al vijf jaar verstreken zijn.
Is er dan niets geleerd? We zien allemaal de beelden van zwemmende vaders en verdrinkende kinderen. We zien een man die zijn oude vader in een rolstoel over de Hongaarse spoorlijn zeult om maar snel bij het hek te komen, voordat het dicht is. Wat bezielt hen die hun leven wagen? En wat bezielt ons, dat we hen zo laten zwoegen of zelfs laten verdrinken?
Het Europa van "ieder voor zich" faalt hier weer, want zolang landen tot zichzelf veroordeeld zijn, blijft de aanpak gevangen in simplismen van de uitersten, in de schijndiscussie tussen aan de ene kant de zogenaamd hartelozen, die met muren en gesloten grenzen schermen en aan de andere kant de zogenaamd verstandslozen, die onbeperkte toegang en opvang willen. Terwijl in werkelijkheid in ieder van ons tegelijkertijd hart en hoofd spreken. We gunnen immers ieder de veiligheid en de welvaart die we zelf hebben, en we sturen niemand terug naar oorlogsgebied. Maar we maken ons tegelijkertijd zorgen over de aantallen en we vragen ons af of er genoeg woningen en banen zijn voor iedereen. Op nationaal niveau strandt zo'n dilemma in polarisatie en onmacht. Alleen Europees kunnen we de balans vinden tussen een humane en effectieve opvang en tegelijk werken aan het verminderen van de redenen waarom de aantallen toenemen.
Nederland zegde gelukkig al voor de zomer toe om te helpen bij het ledigen van de ergste nood in Griekenland en Italië door zijn deel van de vluchtelingen over te nemen.
(vervolg) De heer Samsom (PvdA):
Het kabinet ging daarin vorige week nog een stuk verder met de toezegging om ook een vier keer zo groot aantal te willen opnemen. Bovendien deed het kabinet voorstellen om de oorzaken van de vluchtelingenstroom naar Europa te verminderen, bijvoorbeeld door te investeren in de regio, door grote herinvesteringsprogramma's vanuit die regio naar Europa en door de vergaande ambitie om veiligheid, opvang en perspectief in die regio drastisch te verbeteren. Eergisteren kwam de deceptie uit Europa terug: een half akkoord, geen akkoord. Sommigen van ons waren hier vorige week al bang voor. Het urgente deel van het antwoord, namelijk een solidaire verdeling van de vluchtelingen over de EU-landen, liep stuk op Oost-Europese weerstand. Een heel dun afspraakje moet de hoop nu levend houden. Deze mislukking kent wat ons betreft maar één antwoord: een nieuwe poging, en snel. Europa zal alsnog moeten tonen dat het de onderlinge verschillen kan overbruggen om een gezamenlijke toekomst vorm te geven.
Voor Nederland en deze coalitie begon dat overbruggen van verschillen zo'n drie jaar geleden. In oktober 2012 troffen PvdA en VVD elkaar op de bodem van de recessie. Nederland stond er slecht voor. De economie kromp, de werkloosheid liep snel op en de huizenmarkt zat muurvast. De koopkracht van mensen liep kwartaal na kwartaal achteruit. Belangrijker nog dan al die cijfers: Nederland leek zijn zelfvertrouwen kwijt.
Onze opdracht was daarmee heel helder: Nederland uit de recessie laten klimmen. Daarvoor was het nodig dat wij elkaar zouden helpen om omhoog te komen, een beetje zoals je elkaar vroeger als kind hielp om omhoog te klimmen uit de te diepe greppel waarin je in je overmoed was gesprongen. Dit levert zere vingers op, pijnlijke schouders en vuile handen, maar je komt wel boven. We stonden er daarbij overigens niet alleen voor maar kregen hulp van veel constructieve partijen, zoals D66, de ChristenUnie, de SGP en in één geval van GroenLinks. Het is bemoedigend om te ervaren dat ook andere partijen in moeilijke tijden de handen uit de mouwen willen steken. Wij wisten dat het geen gemakkelijke opgave zou worden. Wij wisten dat er veel offers gevraagd zouden worden om het herstel mogelijk te maken.
En nu, drie jaar later, moeten we constateren dat er inderdaad veel van mensen is gevraagd. Maar gelukkig is dat niet voor niets geweest. We zien dat het gestaag beter gaat. Er is veel bereikt, maar we zijn nog lang niet tevreden. Want zolang er nog 600.000 mensen thuis zitten die graag willen werken en zolang de onzekerheid over alle veranderingen nog niet weg is, zijn we nog niet klaar.
Daarom is het verstandig dat het kabinet blijkbaar zelf ook heeft afgesproken terughoudend te reageren op de goede cijfers. Dat lijkt me heel verstandig. 15 september, gister precies 7 jaar geleden, viel de bank Lehman Brothers. Een wereldwijde financiële crisis zonder weerga volgde. Nu, 7 jaar later dreunt de klap nog altijd na. Europese landen keken te lang in het licht van de aanstormende koplampen, zochten vervolgens ieder voor zich naar een antwoord en zagen te laat in dat alleen met Europese samenwerking de crisis het hoofd geboden kon worden.
Het is nu 16 september 2015, 7 jaar later. En op dit moment staren we recht in het gezicht van een nieuwe crisis zonder weerga. Ditmaal geen financiële, maar een humanitaire crisis. En weer lijkt Europa de reflexen van 7 jaar geleden te vertonen. Negeren, naar elkaar wijzen, wegduiken. Dezelfde fouten. Met ernstiger gevolgen. Toen vielen er banken om, nu verdrinken er mensen. Het dreigend falen van Europa is daarmee veel schrijnender, het vinden van het antwoord veel urgenter. Laat dat antwoord in hemelsnaam niet ook 7 jaar duren. Wie terugtelt naar het begin van Syrische burgeroorlog kan wrang constateren dat er inmiddels al 5 jaar verstreken zijn. Is er dan niets geleerd?
We zien allemaal de beelden. Van zwemmende vaders. Van verdrinkende kinderen. Van een plein vol mannen die roepen dat ze naar Duitsland komen. Een man die zijn oude vader in een rolstoel haastig achter zich aansleept over een Hongaarse spoorlijn, om nog bij het hek te komen voordat het dichtgaat. Wat bezielt zij die hun leven wagen? En wat bezielt ons dat we hen laten zwoegen, of zelfs verdrinken?
Het Europa van het ieder voor zich faalt hier. Zolang landen tot zichzelf veroordeeld zijn, blijft de aanpak gevangen in de simplismes van de uitersten. In schijndiscussie tussen de zogenaamde 'hartelozen' die met muren en gesloten grenzen schermen, en de 'verstandslozen' die onbeperkte toegang en opvang willen. Terwijl in werkelijkheid in ieder van ons tegelijk hart en hoofd spreken.
We gunnen iedereen de veiligheid en welvaart die we zelf hebben en we sturen niemand terug naar oorlogsgebied. Maar we maken ons ook zorgen over de aantallen en vragen ons af of er genoeg woningen en banen zijn voor iedereen. Op nationaal niveau strandt dit dilemma in polarisatie en onmacht. Alleen Europees kunnen we de balans vinden tussen een humane en effectieve opvang en tegelijk werken aan het verminderen van de redenen waarom de aantallen toenemen.
Nederland zegde gelukkig al voor de zomer toe om te helpen bij het ledigen van de ergste nood in Griekenland en Italië door ons deel van de vluchtelingen over te nemen. En het Kabinet ging daar vorige week nog een flink stuk verder in met de toezegging om ook een vier keer zo groot aantal te willen opnemen. En het deed voorstellen om de oorzaken van vluchtelingenstroom naar Europa te verminderen. Met investeringen in de regio en grotere hervestigingsprogramma's vanuit de regio naar Europa. Met een vergaande ambitie om de veiligheid, opvang en perspectief in de regio drastisch te verbeteren.
Eergister kwam de deceptie uit Europa. Een half akkoord, geen akkoord. Waar sommigen van ons vorige week al bang voor waren: het urgente deel van het antwoord: een solidaire verdeling van vluchtelingen over de EU landen, liep stuk op OostEuropese weerstand. Een heel dun afspraakje moet nu de hoop levend houden.
Voorzitter, Deze mislukking kent maar één mogelijk antwoord. Een nieuwe poging. En snel. Europa zal alsnog moeten tonen dat ze de onderlinge verschillen kan overbruggen om een gezamenlijke toekomst vorm te geven.
Voorzitter,
Voor Nederland en deze coalitie begon dat overbruggen van verschillen drie jaar geleden. In oktober 2012 troffen PvdA en VVD elkaar op de bodem van de recessie. Nederland stond er slecht voor. De economie kromp, de werkloosheid liep snel op, de huizenmarkt zat muurvast, de organisatie van de zorg dreigde onhoudbaar te worden, en de koopkracht van mensen liep kwartaal op kwartaal achteruit. Belangrijker dan al die cijfers: Nederland leek zijn zelfvertrouwen kwijt.
Onze opdracht was daarmee helder. Nederland uit de recessie laten klimmen. Daarvoor was het nodig elkaar te helpen omhoog te komen. Zoals je elkaar als kind hielp omhoog te klimmen uit een te diepe greppel. Het levert zere vingers, pijnlijke schouders en vuile handen op, maar je komt wel boven. We stonden er daarbij overigens niet alleen voor maar kregen hulp van constructieve partijen D66, ChristenUnie en SGP. En in één geval van GroenLinks. Het is bemoedigend om te ervaren dat ook andere partijen in moeilijke tijden de handen uit de mouwen steken.
We wisten dat dat geen gemakkelijke opgave zou worden. We wisten dat er offers gevraagd zouden worden om het herstel mogelijk te maken.
Nu, drie jaar later, moeten we constateren dat we inderdaad veel van mensen gevraagd hebben. Maar gelukkig is dat niet voor niets geweest. We zien dat het gestaag beter gaat en dat Nederland, na een aantal jaren van verdeeldheid en vertwijfeling, langzaamaan weer zijn optimisme hervindt.
Er is dus veel bereikt, maar we zijn nog niet tevreden. Want zolang er nog 600.000 mensen thuis zitten die graag willen werken en zolang de onzekerheid van alle veranderingen nog niet weg is en de verbeteringen die we hebben doorgevoerd nog niet voor iedereen tastbaar zijn, zijn we nog niet klaar.
Daarom is het verstandig dat het kabinet blijkbaar zelf ook heeft afgesproken terughoudend te reageren op de goede cijfers. Dat lijkt me heel verstandig.
De heer Roemer (SP):
Ik heb even een vraagje over de inleiding. Wat bedoelt de heer Samsom als hij zegt dat het voor zo veel mensen beter is geworden? Bedoelt hij dan dat het aantal miljonairs is toegenomen? Bedoelt hij de enorme koopkrachtdaling van de afgelopen jaren voor de mensen aan de onderkant van de samenleving? Is dat nu wat de heer Samsom bedoelt als hij zegt dat het voor zo veel mensen beter geworden is?
De heer Samsom (PvdA):
Ik heb niet gezegd dat het met zo veel mensen beter gaat. Ik zal zo meteen zeggen dat heel veel mensen het nog niet merken. Dat staat in mijn spreektekst. Het gaat wat beter met Nederland, maar we zijn nog lang niet tevreden. Ik bedoel met die uitspraak bijvoorbeeld de koopkrachtstijging die dit jaar en volgend jaar wordt uitgedeeld. Na jaren van koopkrachtdaling, namelijk tussen 2009 en 2013, zien wij nu eindelijk weer koopkrachtstijgingen en ook nog eens op een manier die de Partij van de Arbeid aanspreekt. Mensen met een minimuminkomen krijgen het meest en mensen met een wat hoger inkomen krijgen er iets minder bij. Dat is een rechtvaardige verdeling van lusten en lasten.
De heer Roemer (SP):
Daar komen wij over te spreken bij de volgende interruptie. Dan sta ik nog wel een keer op. Ik wil het gewoon even over de inleiding hebben: het gaat beter met Nederland. Hoezo gaat het beter met Nederland? In welke wereld bent u gaan kijken?
De heer Samsom (PvdA):
Ja, in de wereld …
De heer Roemer (SP):
Ik was nog niet klaar mijnheer Samsom. Sorry dat ik even een adempauze nam, maar die was hard nodig. Want kijk eens hoeveel mensen de zorg niet meer kunnen betalen. 1 miljoen Nederlanders kunnen de zorgpremies niet betalen. Meer dan 350.000 mensen hebben daardoor betalingsproblemen. De publieke sector is afgebroken. Wij hebben dankzij deregulering net een financiële crisis gehad van heb ik jou daar. Hoezo gaat het beter met Nederland?
De heer Samsom (PvdA):
Die financiële crisis, waar ik ook mee begon, was in 2008. U kunt dit kabinet niet verwijten dat het die heeft veroorzaakt. Wij hebben juist in het regeerakkoord afgesproken dat de banken deze keer flink aan banden worden gelegd — en daar ben ik trots op — zodat de kans op een herhaling kleiner wordt. U hebt het over de publieke sector. We geven dit jaar weer meer uit aan zorg, onderwijs en aan sociale zekerheid dan vorig jaar en volgend jaar weer meer aan zorg, sociale zekerheid en onderwijs dan dit jaar, want de publieke sector is ons dierbaar.
De heer Roemer (SP):
Dus die 800.000 mensen die de petitie getekend hebben, al die mensen, ook uit uw achterban, die het vertrouwen in uw partij verloren hebben en u niet meer geloofwaardig vinden, die hebben het dus allemaal mis. Die hebben het dus allemaal mis dat partijen als die van u en van ons samen zouden hebben moeten optrekken en dat dat de afgelopen jaren zo is afgebroken. Die mensen hebben het dus allemaal mis. Het is maar even dat we het weten.
De heer Samsom (PvdA):
Nee, die mensen hebben gelijk, maar die mensen willen de resultaten nog zien. Dat is precies de reden waarom ik hier sta en ook tegen het kabinet zeg: het is mooi dat het ietsje beter gaat; nu wordt het tijd om de rest van Nederland ook uit die kuil te halen. Nederland moet het gaan merken.
De heer Pechtold (D66):
Als ik de eerste woorden van de heer Samsom zo hoor, lijkt het een beetje alsof hij staat te spreken op een afscheidsreceptie. Ik zal nog net niet zeggen "op een begrafenis". Het is zo van: nou, we troffen elkaar op de put van de economie en het was alsof VVD en PvdA elkaar opeens tegenkwamen. Zes weken daarvoor was het nog "rechts rotbeleid" tegenover "als je socialisten de Sahara toevertrouwt, raakt het zand op". Het is een soort vrolijkheid, waardoor het idee bij heel veel kiezers geweest zal zijn: nou, die twee gaan er dadelijk even lekker tegenaan. En nu kijkt de heer Samsom daarop terug op een moment dat ik denk: er is nog anderhalf jaar te gaan en werkgelegenheid is het allerbelangrijkste. Dat hoorde ik zojuist de PvdA ook zeggen. En die plannen stellen me nu zo teleur! Hoe komt dat?
De heer Samsom (PvdA):
Gisteren zag ik de plannen van D66 langskomen en die heb ik uiteraard met interesse bestudeerd. Ik herkende er veel van. Het waren de plannen die voor de zomer op tafel lagen, toen we met een aantal partijen zochten naar gemeenschappelijk draagvlak voor die plannen. Ik weet nog wie er toen van tafel liep met de mededeling: dit gaat niet lukken. Ik ben blij dat u dat blaadje kennelijk toen van tafel hebt gegrist en dat u er nog een zomer over na heeft gedacht en dat u nu weer terugkomt met een ambitieuze versie van het Belastingplan. Ik wil er ook heel graag over nadenken, maar wij waren daar al voor. Dus ik hoef daar helemaal niet zo heel lang over na te denken. Dat gaat ook op voor de VVD. Maar daarmee ben je er nog niet. U wijst ons elke dag, of een paar keer per dag, op het feit dat we in de Eerste Kamer absoluut geen meerderheid hebben, dus die moeten we dan nog wel zoeken. En toen lukte dat niet. Misschien lukt het nu wel.
De heer Pechtold (D66):
Laten we dat laatste als hoopvol neerzetten, maar ik vind het zo weinig van "staan voor je zaak" getuigen. Je kunt toch niet als kabinet in deze roerige electorale tijd elke keer blijven zeggen: er is geen meerderheid, we komen maar niet meer met plannen; dus slikken we onze ideeën maar in? Je gaat hier toch tot het uiterste proberen om dingen voor elkaar te krijgen? Je gaat toch als PvdA … Laat ik een concreet voorstel doen. In de tegenplannen van D66 zit 1,5 miljard meer aan vergroening die je kunt stoppen in lastenverlichting. Het mes snijdt aan twee kanten en het levert banen op. Gaan we daar samen zaken over doen en dan gewoon kijken of die Zijlstra niet afhaakt?
De heer Samsom (PvdA):
Zo werkt het niet.
De heer Pechtold (D66):
Hij moet wel, als u zegt …
De heer Samsom (PvdA):
Zo werkt het niet. De heer Pechtold weet heel goed hoe dat werkt. Zo niet in ieder geval. Ja, die vergroening was mogelijk. Die is expliciet op tafel gelegd, ook in de bespreking die we toen voerden. Extra vergroening was een optie om verder over te spreken als we het met elkaar eens konden worden. We willen wel — en daar bent u ook in geïnteresseerd, mijnheer Pechtold — de hoofddoelstelling van meer werkgelegenheid overeind houden. Lukraak vergroenen — ik heb er in het verleden ook veel mee gesmeten — hoeft niet altijd goed uit te pakken. Dus het mag wel verstandig en het moet ook verstandig. Ik moet eerlijk zeggen dat uw voorstellen wel ongeveer aan die criteria van verstandig voldoen. Nu nog een meerderheid weten te vinden, want u en ik samen hebben in de Eerste Kamer weinig in de melk te brokkelen.
De heer Pechtold (D66):
Ja, maar deze analyse klopt ook niet met het recente verleden. Vorig jaar kwam het kabinet zelf, uw kabinet, met die plannen voor 100.000 banen, met die plannen voor lastenverlichting, met die plannen voor administratieve lastenverlichting, vereenvoudiging en vergroening. We zouden echt een nieuw belastingstelsel krijgen. Ook toen al had de coalitie geen meerderheid in de Eerste Kamer. En wat mij nu tegenvalt, is dat de PvdA zowel op het punt van vergroening als op dat van banen genoegen neemt met eigenlijk de zwakste schakel van het geheel, met het minste wat haalbaar is. Ik had gehoopt dat er vandaag met wat meer enthousiasme gezegd zou zijn: nee, dit is het minimum, maar we gaan er nog flink wat op plussen. Wat dat betreft vond ik de geluiden van de minister van Financiën in de afgelopen 24 uur een stuk positiever. Gaat de heer Samsom als partijleider de minister daarin steunen, of blijft het bij 5 miljard uitdelen met nauwelijks effect?
De heer Samsom (PvdA):
Dat laatste zou ik willen bestrijden, maar goed, de heer Pechtold heeft recht op zijn eigen waardering. Maar ja, ik echo de minister van Financiën op dat punt. Als er nieuwe voorstellen bij komen waar draagvlak voor te vinden is, is dat prima. Ik wijs er alleen op dat het kabinet inderdaad — de heer Pechtold heeft de geschiedenis goed beschreven — voor de zomer met een vrij breed, zeer groot voorstel kwam. Daar bleek niet een beetje geen draagvlak voor, want de heer Pechtold was al voor Nieuwsuur weg. We zaten daar dus zonder meerderheid. Deze coalitie heeft, misschien met schade en schande, geleerd om dan niet in de Eerste Kamer nog eens een blauwtje te lopen. Het was immers onder andere de partij van de heer Pechtold, maar die niet als enige, die dat een keer genadeloos heeft afgestraft. De heer Pechtold geniet waarschijnlijk nog na van die klap; het pensioenkader ging hopeloos ten onder in de Eerste Kamer omdat we geen meerderheid wisten te vinden. Dat doen we dus niet nog eens. Als we nu alsnog een meerderheid kunnen vinden — het is nog niet te laat, alhoewel het voor veel van de hervormingen wel erg laat is; misschien kan het dan later — lijkt me dat prima.
De heer Pechtold (D66):
Voor de laatste keer. Het lijkt niet dat het kabinet ervan geleerd heeft. Met de begroting van Justitie gaat het net als met de pensioenplannen. We hebben net Zijlstra gehoord: het is gewoon doorzetten en bekijken hoe hard de muur is. Maar oké, dat zullen we zien. Ik vind het gevaarlijk voor progressieve partijen als de PvdA en D66 dat het deel vergroening dadelijk alleen wordt overgelaten aan tuinman Buma en dat het deel werkgelegenheid — met name het aanjagen ervan, niet alleen via gezinspolitiek, maar ook het stimuleren ervan via kinderopvang en heel goede zaken — alleen wordt overgelaten aan de rechterkant van het politieke spectrum. Ik kijk dus nog een keer naar de PvdA: hoe gaan we het aantal banen omhoog krijgen door samen deze plannen van meer energie te voorzien?
De heer Samsom (PvdA):
En ik kijk terug. Of beter gezegd, dat deed ik voor de zomer. Want eerlijk is eerlijk: de heer Buma was er toen helemaal niet meer, omdat hij transparant had aangegeven dat hij er niet aan mee wilde doen. We hadden toen dus een kans met een aantal partijen, waarvan een aantal met vergroeningsideeën, om er met elkaar iets van te maken. Dat lukte niet. Ik zat er nog.
De heer Klaver (GroenLinks):
En nu staat de heer Samsom hier en is de vraag: hoe gaan we verder? GroenLinks heeft vandaag een klimaatbegroting gepresenteerd. Daarin rekenen we niet in miljarden maar in CO2. Hoe gaan we voldoen aan de uitspraak van de rechter om die terug te dringen? Volgens mij is dat ook een wens van de heer Samsom. Eigenlijk heb ik een vraag: wanneer gaan we zitten, mijnheer Samsom? Wanneer gaan we zitten om eens te bekijken met welke vergroeningsmaatregelen we aan de slag willen, en gaan we het samen voor elkaar boksen dat we een meerderheid vinden in de Kamer? Want ik vind het te passief dat de leider van de Partij van de Arbeid zegt: je kunt wel allerlei vergroeningsmaatregelen hebben maar daarvoor moeten dan wel meerderheden zijn. Laten we daar samen naar zoeken. Wanneer gaan we zitten om te bekijken of we tot een gemeenschappelijk plan kunnen komen waarvoor we de steun vinden van de meerderheid?
De heer Samsom (PvdA):
Wat mij betreft elke dag, maar ik wijs er even op dat we voor de zomer bij elkaar zaten. De heer Klaver zat daar. Hij had overigens op het journaal al gezegd dat het allemaal niet deugde, maar dat was zijn goed recht. We zaten daar dus binnen en nadat de sfeer was hersteld, gingen we aan de slag. Maar voordat we überhaupt konden beginnen, was een van de partijen weg. De heer Klaver heeft toen ook niet zoveel moeite gedaan om iedereen aan tafel te houden. Dat is dus mislukt. We zaten er, en dat lukte niet. Ik wil het graag nog een keer proberen. Ik zag voorstellen over het gemeentelijk belastinggebied. Dat gaat niet meer voor 2017 lukken, maar wie weet op de langere termijn. Ik zie andere voorstellen langskomen. Alles wat kan helpen om een beter plan te maken: prima. Maar de methode die de heer Klaver nu aan mij voorhoudt, is precies de methode die we voor de zomer probeerden en die met zijn betrokkenheid niet is gelukt.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is een keuze of je terugkijkt naar wat is mislukt of vooruitkijkt naar hoe we nu verdergaan. Ik hoor nu achter me dat ze plezier hebben bij de PvdA. Dat mag ook weleens.
(Hilariteit)
De heer Samsom (PvdA):
Ik wilde het bijna zelf zeggen, maar dit is voor de verandering ook weleens leuk. Gaat u door.
De voorzitter:
Ja, mijnheer Klaver, gaat u uw gang.
De heer Klaver (GroenLinks):
Je kunt bekijken hoe het is gegaan, maar nu zeg ik tegen de heer Samsom: het is misschien niet gelukt toen we daar met zijn allen aan tafel zaten; ik zat er ook nog toen er werd opgestapt en uiteindelijk was het toen niet werkbaar. De vraag die ik stel, is een heel concrete: zullen we eens samen gaan zitten? Volgens mij heeft de heer Samsom ontzettend veel ideeën over hoe je de belastingen zou kunnen vergroenen en hoe je de CO2-uitstoot zou kunnen terugdringen. Laten we daar nu samen een begin mee maken en een tocht door het parlement maken om te kijken of we een meerderheid kunnen vinden. Is dat een heel rare gedachte?
De heer Samsom (PvdA):
Daar is niks raars aan.
De heer Klaver (GroenLinks):
Waarom neemt u die hand niet aan?
De heer Samsom (PvdA):
Bij dezen. Maar het moet geen hobbyisme worden, alhoewel ik daar ook wel tijd voor heb. We zijn dan met twee partijen. Bij elkaar is dat een aantal zeteltjes, maar nog lang geen meerderheid. Aan de overkant is dat nog dramatischer. En wat dan? De heer Klaver probeerde het net bij een van de partijen die een meerderheid zou kunnen opleveren: het CDA. Ik waardeer die poging en ik had die ook verwacht, want de heer Klaver doet zijn professionele politieke werk. De heer Buma had zo zijn eigen inschatting van de meerwaarde van vergroening, maar hij wees die ook niet helemaal af. Dus wie weet …
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik was bij dat interruptiedebat, dus ik weet precies wat de heer Buma heeft gezegd. Het punt is dat ik ook de tegenbegrotingen van de ChristenUnie en D66 heb gelezen. Ik zie daarin allerlei voorstellen tot vergroening. Ik hoor de heer Buma die kritisch was, maar die de deur ook niet helemaal dichtgooit. Daar liggen dan toch kansen? En anders is de vraag: hoe gaan we erachter komen waar de meerderheden liggen? Waartoe zijn we bereid om tot samenwerking te komen? Laten we het dan eens niet bij Financiën proberen, maar bij jou op de kamer. Laten we dat eens proberen!
De heer Samsom (PvdA):
Het is aanstekelijk en je zou er bijna op ingaan, ware het niet dat ik enige ervaring heb met het feit dat ik een keer heb geprobeerd de choreografie van dit soort zaken zelf ter hand te nemen. Dat beviel niet. Overigens beviel dat niemand in deze Kamer. Ook daar leer je van. De heer Klaver moet dat niet als een afwijzing opvatten. Mag ik op zijn vraag het volgende antwoord geven: als er een proces ontworpen moet worden waarin dit zou moeten slagen, zou ik dat proces willen neerleggen bij het kabinet en misschien wel in het bijzonder bij de minister van Financiën, die over anderhalve week begint aan de Algemene Financiële Beschouwingen. Misschien wil en kan hij tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen iets verder komen. Ik zeg dat niet om het af te wijzen, maar ik zeg dat puur omdat ik mijn eigen tekortkomingen inmiddels ongelofelijk goed ken.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het is toch een ongelofelijke tekortkoming als de heer Samsom zegt: als het gaat om vergroening wil ik graag met GroenLinks of met elke andere partij om de tafel zitten om daarover van gedachten te wisselen, maar ik doe nu niks, want we komen niet tot akkoord. Wat betekent dat nu feitelijk? De heer Samsom wil gewoon heel graag de VVD binnenboord houden. De heer Samsom wordt gegijzeld door de VVD, terwijl er in de Kamer, zonder de VVD, allang een meerderheid is om tot werkelijke vergroening te komen. Waarom vaart de heer Samsom niet gewoon een eigen koers? Waarom sluit hij geen deal met de groene partijen in de Kamer?
De heer Samsom (PvdA):
Ik heb daarop twee antwoorden. Ten eerste is er geen meerderheid voor, zeker niet in de Eerste Kamer. Ten tweede zijn er betere ideeën. Ik zal die uit de doeken doen in de rest van mijn spreektekst.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het gaat erom dat het kabinet, ook naar aanleiding van de klimaatzaak, de opdracht heeft gekregen om meer te doen aan het tegengaan van klimaatverandering. We kunnen niet langer wachten. De heer Samsom kan dan wel wijzen op allerlei politieke spelletjes die gespeeld moeten worden, maar we kunnen in de Tweede Kamer ook de toon zetten en, samen met de partijen die werkelijk gaan voor het vergroenen van het belastingstelsel, met plannen naar de Eerste Kamer gaan. Ik verwacht dan van de heer Samsom dat er voldoende argumenten zijn en dat er voldoende stevigheid is om ook in de Eerste Kamer daarvoor een meerderheid te halen. Daar hebben we de VVD en ook het CDA niet voor nodig.
De heer Samsom (PvdA):
Als mevrouw Thieme twee minuten van mijn spreektekst wacht, kan ik haar wellicht nog verrassen; met interrupties is dat echter anderhalf uur. Zullen we dat afspreken? Zij komt daar dan vast weer op terug.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Nee, die twee minuten gaat u niet halen, mijnheer Samsom. "De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten" is een credo van de PvdA. We hebben inderdaad zeven jaar gehad waarin we flink hebben moeten bezuinigen. De PvdA heeft zich er altijd hard voor gemaakt dat in die bezuinigingen de laagste inkomens het meest werden gespaard. Nu zien we dat de economie aantrekt. Het principe van "eerlijk delen" zou voor de PvdA voorop moeten staan. Als we kijken naar de minimumlonen, zien we inderdaad een flinke stijging. Maar hoe kan het dat de PvdA de sociale minima links laat liggen?
De heer Samsom (PvdA):
U wijst er zelf op. De minimumloner krijgt er 5,3% extra bij. Iemand die ongeveer vier keer zo veel verdient, krijgt er een procentje extra bij. Voor ouderen geldt dat mensen met alleen een AOW'tje en verder geen aanvullend pensioen — dat zijn er in dit land nog best veel — er bijna een heel procent koopkracht bij krijgen. We hebben erop gelet. Het is nooit voor iedereen altijd, elk jaar, op ieder gewenst moment te regelen. Vorig jaar kreeg een bijstandsgezin met twee kinderen er juist meer bij dan anderen. Dit jaar is het net effe anders. Wij blijven opletten als het gaat om de sociale minima. Wij blijven op de ouderen letten. Toen de plannen voor de zomer naar ons toe kwamen, was het duidelijk dat er veel moest gebeuren. Wij hebben dat ook aangegeven en vervolgens is er ook veel gebeurd. U kunt, ook dit jaar, dus op de Partij van de Arbeid rekenen als het gaat om de sterkste schouders, zwaarste lasten.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik hoef volgens mij mijnheer Samsom het verschil tussen sociale minima en het wettelijk minimumloon niet uit te leggen, maar ik heb hier ook de cijfers voor me. Ik zou die via een bode aan de heer Samsom willen overhandigen. Daarin staat namelijk precies in wat er gebeurt. Ik ga deze cijfers van het Nibud even voorlezen. Wat krijgt een alleenstaande in de bijstand erbij? Nul euro. Een alleenstaande ouder in de bijstand met één kind, een bijstandsmoeder? Die krijgt er een euro per maand bij. Een alleenstaande ouder in de bijstand met twee kinderen? Die gaat er een euro op achteruit. Ik vraag me dan echt af of het principe van sterk en sociaal nog wel overeind staat bij de PvdA.
De heer Samsom (PvdA):
Ja, dat staat rechtovereind. Vorig jaar — die cijfers had u ook kunnen voorlezen — kregen deze groepen er juist weer wat meer bij. Ik weet niet hoe het volgend jaar uitpakt. We hebben al eens eerder gezegd: als we de puntenwolk op elke hoek van de keukentafel proberen bij te sturen, wordt het hier niks. We hebben ons echt maximaal ingespannen om ervoor te zorgen dat ouderen en mensen met een uitkering er wat meer bij zouden krijgen. Dat is ook maximaal gelukt in dit mooie jaar, waarin we iedereen wat meer kunnen geven. Dat is wel de kop van het Nibud-persbericht. U leest die toevallig niet voor, maar de eerste zin daarvan luidt: vrijwel iedereen, op enkele uitzonderingen na, gaat er volgend jaar op vooruit.
De voorzitter:
Mijnheer Kuzu, tot slot.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Wat de heer Samsom zegt, klopt, maar hij verliest wel uit het oog wat er op straat gebeurt. In zijn bijdrage zei hij dat iedereen in het land het nog moet gaan merken, maar we hebben het nu wel over de begroting voor 2016 en niet over de begroting voor 2015. De cijfers van de begroting voor 2016 liegen er niet om en dat maakt ook wel duidelijk waar de Partij van de Arbeid voor staat. De migrantengroepen waren ze al verloren, de sociale minima zijn ze nu ook verloren en de gepensioneerden met een klein pensioentje zijn ze nu ook verloren. Dat is een treurige constatering, want het is het failliet van de sociaaldemocratie in Nederland. Spijtig!
De heer Samsom (PvdA):
We kunnen elkaar natuurlijk urenlang de maat gaan nemen over een kwart procent koopkracht. Ik doe dat graag hoor, maar iemand in de bijstand die dolgraag wil werken, zit niet te wachten op een kwart procent koopkracht. Die zit te wachten op een baan. Dat is de reden waarom wij, toen er 5 miljard beschikbaar kwam voor lastenverlaging, alles op alles hebben gezet om meer werk te generen, met name voor de mensen die een baan zouden kunnen krijgen die niet al te veel betaalt. Het gaat mij erom dat mensen in de schoonmaak en de catering een goed minimumloon krijgen. Die mensen kun je nu uit de bijstand halen. Volgend jaar komen er 100.000 nieuwe banen bij! Het gaat daarbij vooral om extra banen daar waar het zo hard nodig is. Dat is waar de Partij van de Árbeid voor staat. Mensen zitten niet te wachten op een kwart procent koopkracht, mensen willen een baan.
De heer Krol (50PLUS):
Het blijft voor iedereen hetzelfde of men gaat erop vooruit. Dat is de stelling van de Partij van de Arbeid. Ik pak even pagina 150 van de begroting SZW erbij en daar staat het heel duidelijk: voor 39% van de gepensioneerden is de koopkrachtontwikkeling nul of negatief. Dat waren ook uw kiezers.
De heer Samsom (PvdA):
Een groot deel van die mensen heeft een wat groter aanvullend pensioen. De reden voor deze ontwikkeling is dan ook dat de pensioenfondsen door de aanhoudende malaise en na de financiële crisis nog steeds in problemen verkeren, niet kunnen indexeren, te weinig kunnen indexeren en soms zelfs moeten afstempelen. Dat betekent dat een oudere met een aanvullend pensioen van €30.000 iets inlevert. U kunt dat zien in de Nibud-cijfers die uw collega Kuzu zo vriendelijk was voor te lezen. Maar dat konden we niet compenseren. Wij kunnen niet, hoe graag ik dat ook zou willen, de problemen van de pensioenfondsen opruimen. Wat wij wel kunnen, is ervoor zorgen dat wij bijna 1 miljard extra vrijmaken uit de 5 miljard, uit de begroting, om ervoor te zorgen dat ouderen er wat extra aan koopkracht bij krijgen. Voor de zomer was het nog -1,1, na de zomer is het +0,6. Volgens mij is dat een prestatie, waarvoor wij hard hebben gewerkt.
De heer Krol (50PLUS):
Het is geen 0,6 maar het is minder, en het geldt niet voor alle ouderen. De verschillen tussen de mensen die werken en de mensen die niet kunnen werken en de mensen die hard gewerkt hebben, worden almaar groter. Ik neem aan dat uw achterban u dat niet in dank afneemt.
De heer Roemer (SP):
Verbijsterend. Ronduit verbijsterend wat ik hoor. Het is net alsof de VVD staat te spreken. De partijleider van de Partij van de Arbeid loopt te verdedigen dat het verschil tussen de werkenden en de mensen met een uitkering maar fors vergroot moet worden, wetende dat in de onderste categorieën de mensen niet eens meer kunnen rondkomen. Als je de stukken doorleest en de doorrekening bekijkt, zie je dat er in die groepen volgend jaar helemaal geen banen bij komen, maar dat er in de onderste regionen zelfs nog duizenden mensen met een uitkering extra bij komen. Waar is toch het sociale hart van de Partij van de Arbeid gebleven? Mensen met de allerlaagste inkomens gaan niet meeprofiteren, terwijl zij 30 jaar lang hebben ingeleverd, ingeleverd, ingeleverd op koopkracht, ook met de PvdA aan de top.
De heer Samsom (PvdA):
Ons hart ligt bij de 100.000 nieuwe banen, die vervuld gaan worden door mensen die nu nog thuiszitten. Volgend jaar komt er 100.000 keer weer iemand thuis die kan zeggen: ik heb een baan, ik kan ergens beginnen. Daar ligt ons hart. Daarom hebben wij gezegd: 500 miljoen extra voor mensen met een laag inkomen, de zogenaamde lage-inkomensvoorziening. Sommigen hadden daar kritiek op, maar ik sta ervoor. Daar is soms wat extra geld voor nodig. Met dit geld zorgen wij ervoor dat werkgevers ook hun weer een kans kunnen bieden. Daar is soms wat extra geld voor nodig. Wij zijn op dat punt niet vies van subsidies als dat nodig is. Ik ben er juist voor om ervoor te zorgen dat die mensen weer een kans krijgen. Maar u deed die voorstellen niet, en u breekt ze nu weer tot de grond toe af. Dat mag, dat is uw goed recht, maar ik sta voor de 100.000 mensen die volgend jaar weer aan het werk kunnen komen.
De heer Roemer (SP):
Dat u geen indruk maakt op mij, is nog niet zo belangrijk. Dat u niet geloofwaardig bent voor uw eigen kiezers, zou u zich moeten aantrekken. Maar u kunt uw eigen partijvoorzitter niet eens overtuigen. Die maakt er gehakt van door te zeggen: bij het kabinet hoeven ze er niet mee te komen aanzetten dat ze ouderen met een klein pensioentje er 0,2 op vooruit laten gaan. Dit is de sociaaldemocratie onwaardig, zegt uw partijvoorzitter in de Volkskrant.
De heer Samsom (PvdA):
Ik heb dat niet gelezen, hoor, sorry. Ik weet niet waar u dat hebt gelezen.
De heer Roemer (SP):
Dan zou ik dat maar eens gaan doen, mijnheer Samsom. Want het is van het allergrootste belang dat wij in deze Kamer meer partijen vinden die voor het sociaal minimum opkomen, zodat mensen hun kinderen niet in armoede hoeven te laten opgroeien. Het beleid van dit kabinet, waarvoor u mede verantwoordelijk bent, doet dat wel. Het aantal miljonairs stijgt weer, stijgt fors, zoals ook het aantal kinderen dat onder de armoedegrens moet opgroeien. Die categorie laat u stelselmatig in de steek.
De heer Samsom (PvdA):
Over kinderen in armoede: wij hebben in het regeerakkoord, en daarna nog extra bij begrotingen, meer dan 100 miljoen vrijgemaakt om voor hen het leven draaglijker te maken, bijvoorbeeld door ze ook te laten meedoen met sporten. Dat is voor die kinderen cruciaal. Daarvoor hebben wij gestreden, en dat is binnen. Als u verder wilt kijken naar de inkomensverschillen in dit land, kijkt u dan gewoon naar de beschikbare cijfers. U strooit er graag mee; dan wijs ik u er ook op. Eurostat laat zien dat de verschillen in inkomens, de zogenaamde gini-index, waarin dat wordt gemeten, in Nederland in de afgelopen jaren sterk zijn verkleind. Kijkt u gewoon naar die cijfers en u ziet dat die verschillen kleiner zijn geworden in de afgelopen periode. In heel veel andere landen om ons heen zijn ze veel groter geworden, Duitsland voorop. Maar wij hebben de inkomensverschillen verkleind in de afgelopen jaren.
De heer Roemer (SP):
Integendeel. Kijk de stukken na, haal de doorrekeningen erbij die in de Macro Economische Verkenning staan. Daar staat dat de ginicoëfficiënt, oftewel het verschil tussen de rijksten en de armsten door het beleid komend jaar met 0,3% gaat stijgen.
De heer Samsom (PvdA):
De ginicoëfficiënt wordt niet in ...
De heer Roemer (SP):
Dat staat daar in. Dat betekent dus dat dankzij het kabinetsbeleid de verschillen tussen rijk en arm alleen maar verder groeien. Dat is de consequentie van het beleid.
De heer Samsom (PvdA):
De ginicoëfficiënt wordt niet in procenten uitgedrukt. Ja, sorry, u kunt met cijfers gaan strooien ...
De heer Roemer (SP):
Hartstikke mooi, u kunt het met een woordspelletje proberen, maar het beleid van de PvdA betekent dat de rijken rijker worden en de armen in de steek worden gelaten.
De heer Samsom (PvdA):
Ik wijs u nog steeds op de grafieken die de Europese Commissie, Eurostat, maakt. Die laten zien dat in de afgelopen jaren de verschillen kleiner zijn geworden. Daarmee zijn wij een uitzondering in Europa. Het is meestal zo dat bij herstel uit een crisis de verschillen vrij snel weer groter worden, zelfs als je er heel veel beleid op zet. Wij kunnen de aandelenkoersen en de beurzen niet beheersen. In Nederland is het gelukt om die verschillen wat kleiner te maken en dat is mooi meegenomen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Bijdehand zijn tegen de heer Roemer kunnen wij allemaal, maar het punt dat u maakt, is te flauw voor woorden. Ik probeerde juist iets positiefs te zeggen.
De heer Samsom (PvdA):
Doet u nog een poging.
De voorzitter:
De heer Roemer kan er gelukkig zelf ook om lachen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Als wij kijken naar de ginicoëfficiënt, zien wij dat de verdeling vanaf de jaren negentig al jaren ongeveer gelijk is in Nederland. Daarin heeft de heer Samsom helemaal gelijk. Als wij echter kijken naar de ontwikkeling van de rijkste 10% en de armste 10%, zien wij dat de afgelopen jaren de verschillen alleen maar groter worden. Wat mij opvalt, is dat de PvdA iedere keer probeert te sturen op de ginicoëfficiënt, maar niet kijkt hoe wij het verschil tussen die toppen kleiner kunnen maken, terwijl dat zo belangrijk is voor de samenhang en de solidariteit in de samenleving. Mensen ergeren zich kapot, niet aan de kleine verschillen met de middenklasse, maar aan bankiers die enorme bonussen mee naar huis nemen of aan de mensen die zich verrijken in de publieke sector. Dat is waar de verschillen zitten en dat is waar de onrust in de samenleving vandaan komt. Er worden geen stappen genomen om die kloof te dichten, ook niet in deze begroting.
De heer Samsom (PvdA):
Het inkomen en het vermogen van de bovenste 10% stijgt vooral omdat hun rendementen hoger zijn dan die van mensen met een klein vermogen, die het van spaargeld moeten hebben. Precies om die reden hebben wij ervoor gepleit om die vermogens rechtvaardiger te belasten en meer naar het daadwerkelijke rendement te kijken. Wij vinden dat je, als je een hoog rendement hebt, ook wat meer belasting moet betalen. Als je een laag rendement hebt, moet je minder belasting betalen. Ik zie tot mijn tevredenheid — en dat kunt u nog niet in de gini-index van vorig jaar zien of in welke index u maar opzoekt, want dat moet pas volgend jaar beginnen — dat wij de vermogens wat rechtvaardiger gaan belasten. Daar ben ik blij mee; ik neem aan u ook, want ik ken u als een groot fan van dit soort maatregelen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is een stap in de goede richting, maar ik sprak ergens anders over. Ik sprak niet over de vermogensongelijkheid, maar over de inkomensongelijkheid. De heer Samsom roffelt op de trom en zegt dat de verdeling ontzettend gelijk is in Nederland. Ik wijs hem op een andere statistiek, namelijk dat het verschil tussen de rijkste 10% en de armste 10% alleen maar groter wordt de laatste jaren. Daar doet de heer Samsom niets aan. Voordat hij zegt dat we zo gelijk zijn: het is maar net naar welke cijfers wij kijken en welke duiding je daaraan geeft. Dat zou net iets eerlijker zijn om te vertellen.
De heer Samsom (PvdA):
De hoogste 10% vermogenden haalt hun inkomen vooral uit hun vermogen. De mensen met een salaris van meer dan 2 miljoen kun je in dat vak neerzetten. De mensen met de hoogste vermogens halen hun inkomen uit dat vermogen. Het is rechtvaardig en verstandig en ook effectief beleid als wij de vermogens wat rechtvaardiger gaan belasten en meer kijken naar de daadwerkelijke rendementen. Wij hadden die platte heffing van 4%, waar een spaarder natuurlijk nooit aan komt en een aandelenspeculant ver boven komt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Samsom (PvdA):
Het kwam net in de interrupties al min of meer terloops ter sprake: het wordt tijd dat iedereen gaat merken dat het beter gaat. Laten wij zeggen dat de rand van de kuil nu is bereikt. Wij hebben de bovenkant van de rand zo'n beetje te pakken en nu is het zaak om heel Nederland uit de kuil te hijsen. De verlaging van de lasten op werk, zodat mensen gemakkelijker aan een baan komen en meer overhouden in hun portemonnee, draagt daaraan bij. Een meer rechtvaardige vermogensbelasting, een lang gekoesterde wens van ons, doet dat eveneens.
Ik ben ook blij met andere plannen die gisteren zijn gepresenteerd. Ouders zien het herstel ook terug in hun portemonnee door minder kosten voor de kinderopvang. Wij zorgen dat alle peuters naar de opvang kunnen. Het vaderschapsverlof wordt uitgebreid van twee dagen naar een week. Zo werken wij verder aan die moderne, zorgzame samenleving. En nog iets: sinds gistermiddag, om 15.15 uur precies, sloot een grens, namelijk de belastingontwijkingsroute richting Brasschaat. In één keer dicht! Dat is een mooie eerste stap in de aanpak van belastingontwijking door bedrijven.
Maar goed, er liggen nog veel nieuwe taken voor het kabinet. Er moet nog veel gebeuren. De omslag in de zorg verloopt niet vlekkeloos en is zeker nog niet afgerond. De belofte van voldoende werk voor mensen met een arbeidshandicap, een harde belofte, moet echt worden waargemaakt. Daar is extra geld voor uitgetrokken. Wij willen zien wat de plannen die bij dat extra geld horen, daadwerkelijk teweegbrengen. Die belofte van ons staat.
En waar is de cao voor de politie? Die mensen staan dagelijks voor onze veiligheid klaar, in weer en in wind, vaak in gevaarlijke situaties. Zij verdienen onze volle steun en een goede cao. Ik hoor graag van de premier welke ideeën het kabinet nu heeft om dat snel voor elkaar te krijgen.
De heer Pechtold (D66):
Het ging over beloftes. Een onderwerp dat vandaag nog niet ter sprake gekomen is, maar dat mij gisteren ook wel verbaasde, was dat plotselinge verhaal over wisselkoersen en een vliegtuig dat meer dan een half miljard duurder wordt. Ik kan mij beloftes van de PvdA herinneren dat het geen cent meer zou worden. Hoe zien we dat voor de komende tijd?
De heer Samsom (PvdA):
Ik zie dus dat er geen cent extra is gebudgetteerd. Ik zie wel een bepaalde dollarkoers; ik ben blij dat we die dingen nu nog niet hoeven te betalen! Dan is al dat uitstel waarover we met zijn allen zo hard gediscussieerd hebben, nog ergens goed voor geweest. Er is nu dus nog niks aan de hand, maar ik zie dit ook en het kabinet ziet het ook. Het kabinet heeft echter besloten — dat is verstandig en ook in lijn met onze wens — om geen cent extra te budgetteren voor dat ding. Maar ja, daardoor ziet iedereen net als u dat er wel een spanning ontstaat tussen het aanschafbedrag en de gereserveerde budgetten. Laten wij hopen dat Europa ook economisch snel wat sterker wordt. Laten wij bekijken wat de FED — ik geloof dat het morgenmiddag is — gaat besluiten rondom de rente. Misschien daalt de dollar weer wat ten opzichte van de euro!
De heer Pechtold (D66):
Ja, maar dat vind ik wel erg speculatief. Mijn fractie is tot dit moment heel terughoudend geweest met de vervanging. Wij zeiden: koop die dingen van de plank, want we weten niet wat ze precies kosten, we weten niet hoeveel het onderhoud kost, kortom, we hebben te veel vragen. Daarmee hebben wij hier en daar veel verbazing gewekt. De PvdA heeft zo'n beetje alle standpunten wel verkend de afgelopen jaren, maar was op het laatste moment toch voor.
Ik word vanuit vak-K toegewuifd, voorzitter.
De voorzitter:
U hoeft zich daar niet door te laten afleiden, mijnheer Pechtold. Echt niet.
De heer Pechtold (D66):
O, mijnheer Plasterk is er ook!
Voorzitter, "geen cent meer". Ik vind de begroting van Defensie wat dit betreft een beetje een politieke aankondiging dat hij weleens duurder zou kunnen worden, terwijl wij met zijn allen onder leiding van de PvdA juist hebben gezegd: dat zeker niet!
De heer Samsom (PvdA):
Precies.
De heer Pechtold (D66):
Dus dat gaat niet gebeuren?
De heer Samsom (PvdA):
Precies.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is terecht dat de heer Samsom aandacht vraagt voor de cao voor de politie, die er nog steeds niet is, maar ik vind het een beetje makkelijk dat hij het weer teruglegt bij het kabinet. Het kabinet heeft gezegd: dit is het, klaar. Daar komen ze dus niet uit. In hoeverre is de Partij van de Arbeid bereid om te bekijken of wij vanuit de Kamer het verschil kunnen maken om ervoor te zorgen dat die cao er een keer komt? Dit is namelijk zo ongelofelijk slecht! De politie ligt al helemaal overhoop door de ontwikkeling van de Nationale Politie, die veel meer tijd vraagt dan wij gedacht hebben. Mensen hebben heel lang in onzekerheid verkeerd over de functie die zij zouden gaan krijgen. Nu hebben wij ook nog dit grote probleem. Kunnen wij dat niet een keer gaan oplossen? Wordt het misschien niet eens tijd om daar vanuit de Kamer ook een bijdrage aan te gaan leveren, ook vanuit de Partij van de Arbeid?
De heer Samsom (PvdA):
Dat heb ik zojuist gedaan. Ik heb de premier gevraagd wat hij gaat doen om dit op te lossen en laat mij morgen niet met een kluitje in het riet sturen. Dit moet op een of andere manier worden opgelost. De patstelling moet vlot worden getrokken. Ik vind het wel ingewikkeld om nu vanuit de Kamer dingen klaar te gaan zetten; als u daarop aanstuurt, krijgt u dus een negatief antwoord. Ik kan wel zo'n beetje uit de kranten opmaken wat er aan de cao-tafel gebeurd is, maar ik heb daar niet onderhandeld en ga daar ook niet onderhandelen. Ik weet niet precies welke knoop er moet worden losgetrokken om ervoor te zorgen dat de politie-cao er komt. Dat die er moet komen, staat voor ons als een paal boven water en ik spreek het kabinet aan op zijn verantwoordelijkheid daarvoor. Voor de rest denk ik dat de Kamer enige terughoudendheid moet betrachten, omdat wij het onderhandelingsproces niet moeten verstoren. U weet uit ervaring — meer ervaring dan ik heb — hoe precair dat kan zijn. Ik wil gewoon dat het kabinet deze verantwoordelijkheid oppakt. Dat heeft het een tijdje geleden al beloofd. Daarna is er ook iets gebeurd: er is een loonruimteakkoord gekomen. Dat is niet voldoende. Daarom vraag ik de premier wat hij nog meer in petto heeft.
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Samsom is helder: morgen moet er een duidelijk antwoord van de minister-president komen. Daar gaan wij gewoon op wachten. Ik ben ook zeer benieuwd waar de minister-president mee zal komen, want wij wachten er al heel lang op en het blijft maar hangen.
Wat ook nog hangt, is de hele discussie rond de rechtbanken. Het kabinet heeft een bezuiniging ingeboekt. We weten dat de Raad voor de rechtspraak plannen heeft om zeven rechtbanken te ontmantelen. Op 28 september, dus over twaalf dagen, zal daarover een besluit worden genomen. Wat is de positie van de PvdA in deze discussie?
De heer Samsom (PvdA):
Om eerlijk te zijn, heb ik er een zeer hard hoofd in dat het besluit op die datum genomen kan worden. Ik begrijp de Raad voor de rechtspraak heel goed. Men is terecht geschrokken van het gebrek aan draagvlak voor deze voorstellen en probeert nu nieuwe te maken. Dat is een heel goed idee. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn. Maar de problemen zijn echter van een andere orde. De ICT-vraagstukken poets je niet even in twee weken weg. De Raad voor de rechtspraak moet iets meer tijd nemen om een beter plan te maken, dat meer rekening houdt met de ervaring die we tot nu toe hebben opgebouwd in de herziening van de gerechtelijke kaart, de eerdere hervorming die is doorgevoerd. Ik denk nog steeds dat er een goed plan kan komen, maar er zal iets meer tijd voor nodig zijn dan er nu wordt gereserveerd.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik ben erg blij met dit antwoord. De heer Samsom komt ons in dat opzicht ook tegemoet, omdat wij grote zorgen hebben over wat daar gaande is en zeker over de snelheid waarmee het gaat gebeuren. Laten we de discussie op dit punt dan ook verder met het kabinet voeren, want ook morgen zullen we er uiteraard met het kabinet over spreken. Laat dat een inzet zijn. De Kamer kan daar een duidelijk statement afgeven, namelijk dat zij het niet acceptabel vindt dat er zo snel al een besluit wordt genomen en dat zij tijd nodig heeft om de aanstaande ontmanteling te voorkomen.
De heer Samsom (PvdA):
Ik denk dat u daar een waar woord spreekt.
De heer Roemer (SP):
Dan proberen we dat andere punt ook binnen te halen, want dit is pas een halve stap. De heer Samsom had het erover dat er een cao voor de politie moet komen. We hebben niets aan loze woorden, want die hebben we hier al meer dan genoeg gehoord. Heel veel mensen hebben heel veel loze woorden gehoord en uiteindelijk schieten ze er niets mee op. De politieagenten laten al maanden van zich horen. Is de PvdA met de SP bereid om extra geld vrij te maken om ervoor te zorgen dat er ook een fatsoenlijke cao kan komen? Of is de PvdA het op voorhand eens met wat het kabinet steeds zegt, namelijk dat het genoeg is en dat ze het daar maar mee moeten doen?
De heer Samsom (PvdA):
Iedereen die iets weet van de politie — de heer Roemer is er daar een van — weet dat het probleem veel breder en veel dieper ligt dan alleen geld. Misschien ligt het zelfs wel heel anders dan geld. Het gaat over heel andere zaken. Het gaat over vertrouwen in elkaar en over die vermaledijde hervorming richting de Nationale Politie, die niet overal even goed is gevallen. Het gaat dus over veel meer dan geld. Het is te goedkoop, te makkelijk en te plat om te zeggen dat we het met een beetje geld kunnen oplossen. We hebben een loonruimteakkoord afgesloten, niet omdat de politie dat in zijn eentje nodig had, maar omdat wij na jaren nullijn vonden dat de publieke dienstverleners — ook de onderwijzers en alle anderen — recht hadden op loonsverhoging. Dat geldt dus ook voor de politie, maar de specifieke cao gaat ook over heel andere zaken. Ik zou willen dat morgen de premier — en turft u maar even mee — klip-en-klaar aangeeft dat dit kabinet zich dat realiseert en er ook een oplossing voor bedenkt. Ik formuleer het voorzichtig, omdat je eigenlijk zou willen dat de premier morgen met de cao zwaait, maar dat zal toch iets te vroeg zijn. Er moet wel iets gebeuren en ik hoop dat het kabinet zich dat realiseert. Ik verwacht daar morgen dan ook een antwoord op.
De heer Roemer (SP):
Het blijven loze woorden en daar hebben we helemaal niets aan. Natuurlijk is het veel breder en speelt er veel meer bij de politie. Natuurlijk vragen ze daar aandacht voor, maar ze zijn ook heel duidelijk over een cao. Het bod dat op tafel ligt, het akkoord dat door het kabinet steeds verdedigd wordt, is loos en is in ieder geval een sigaar uit eigen doos. Als je dat wilt doorbreken, moeten de ministers op dit terrein de middelen krijgen, anders komen we er nergens mee. Is de PvdA met de SP bereid om extra middelen vrij te maken om een fatsoenlijke cao voor de politie af te dwingen?
De heer Samsom (PvdA):
Er zijn heel veel middelen vrijgemaakt en ja, een deel daarvan is gewoon de pensioenruimte van de mensen zelf. Het loon komt niet later, maar het komt nu. Veel mensen zijn daar overigens blij mee, maar goed, daar kun je over discussiëren. Het was al van hen, het blijft van hen en het komt alleen eerder binnen. Een heel groot deel, meer dan de helft, is echter ook extra loonruimte. Er is extra geld vrijgemaakt in de begroting. Er is in alle hoeken en gaten gezocht naar een bedrag oplopend tot meer dan 1 miljard om ervoor te zorgen dat mensen die belangrijk werk doen voor ons allemaal, voor de collectieve belangen van dit land, ook weer de waardering krijgen de ze verdienen, letterlijk en figuurlijk. Daar is een grote stap gezet. Dat zijn geen loze woorden, dat is meer dan 1 miljard euro. Nu is het zaak om ervoor te zorgen dat daarmee een cao wordt afgesloten. Wat er dan precies bij moet, of dat toezeggingen zijn, geld of iets anders? Laten we dat van het kabinet vernemen en kijken waar het mee terugkomt. De opdracht is helder: maak die cao.
De heer Roemer (SP):
Nu is de Partij van de Arbeid duidelijk. Het moet dus gewoon conform het plaatje van de regering, zoals ze steeds zegt, waar ze al maanden over aan het stoeien en bakkeleien is en waar ze geen akkoord over kan krijgen. De Partij van de Arbeid is niet bereid om er extra in te investeren, zodat er ook mogelijkheden zijn om tot een cao te komen. Het waren dus inderdaad allemaal loze woorden richting de politie. Er zal hooguit een cao komen zonder de grootste vakbeweging erbij. Dan heeft de Partij van de Arbeid dat mooi op haar eigen conto geschreven. Knap werk!
De heer Samsom (PvdA):
Bij de politie ligt de weerstand iets hoger dan alleen de grootste vakbond, dus daar kunnen we gerust over zijn. Dat wordt nog een stevig robbertje, maar dat vertrouw ik het kabinet wel toe. Het kabinet moet die cao sluiten en het weet wat de een-na-grootste coalitiepartij daarvan vindt. Ik hoop dat het morgen met een goed antwoord komt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Samsom zegt net: we weten wat de een-na-grootste coalitiepartij vindt. Dat vraag ik mij toch een beetje af, want dat is niet zo duidelijk. De heer Samsom roept het kabinet op om heel snel duidelijkheid te geven en een cao te sluiten. Dat is nu net het probleem. Er is een groot tussen wat het kabinet wil bieden en wat de bonden vragen. Hoe staat de PvdA daar dan in? Het is toch een heel loze opmerking: kom met een cao? Dan moet je toch ook aan het kabinet meegeven wat je vindt dat het moet afspreken?
De heer Samsom (PvdA):
Ja, een goede cao waar de politie baat bij heeft in de toekomst. Daar zit heel veel extra geld in, op dit moment al. Het is eerlijk gezegd iets erger dan de heer Buma nu net zegt: ze zitten aan tafel en ze weten van elkaar wat ze vinden. Nee, ze zitten helemaal niet aan tafel. Zet die stap nu eens een keer. Ik kan alleen het kabinet aanspreken, dat dan natuurlijk zegt: het ligt aan die ander. De ander zegt: het ligt aan die ene. Ik stap daar maar wijselijk tussenuit en zeg tegen het kabinet: los dat probleem nu even op. Als iemand in de Kamer volwassen moet zijn, dan graag het kabinet. Dan kunnen we gaan praten. Dan weten we ook wat er gebeurt. Ik heb genoeg ervaring met dit type processen. U zei snoeihard: geen cent erbij. Ik laat dat inderdaad open. Ik zeg niet dat er geld bij moet — nee, ben je mal — maar ik laat het aan het kabinet over om het probleem op te lossen. Ik denk dat het kabinet dat al heel goed kan. En ik denk dat als het kabinet zich dat nu nog niet realiseerde, het dat na deze bijdrage wel doet. Dat ding moet er gewoon komen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
We kunnen er heel erg omheen draaien, maar u bedoelt dan "meer geld". Het punt is juist dat de bonden voor dat geld niet aan tafel willen. Ik begrijp de onrust wel, maar tegelijkertijd vind ik het op zichzelf best fair wat er over de termijnen wordt afgesproken, rijksbreed. Daarmee is er geen cao. De oproep van de heer Samsom kun je niet anders horen dan als: alsjeblieft kabinet, doe er nog een tikkeltje, een beetje extra bij, want het doel is een cao. De bonden horen dat ook en weten dus dat ze bij de heer Samsom nog wel wat kunnen halen.
De heer Samsom (PvdA):
Ik heb de bonden wat hoger zitten dan u. Die willen niet alleen geld. Die willen ook dat vertrouwen en die waardering terug. Die willen afspraken over ouderen, over weekenddiensten, over allerlei dingen waar u en ik niet eens de details van kennen. Ik laat dat graag aan die cao-tafel. Wij hebben al eens eerder in deze situatie gestaan. Vorig jaar rond de zorg was het hetzelfde verhaal: het zat muurvast, er kon niets gebeuren. Toen werd er iemand bij gehaald en werd het opgelost. Dat soort processen kunnen altijd. Het is nooit te laat om een goede cao af te sluiten, zeker niet als er heel veel loonruimte beschikbaar is, die ik de politie overigens van harte gun en waarvan ik graag zou willen dat ze er snel van kan profiteren.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er spreekt zo ontzettend weinig vertrouwen in de onderhandelingscapaciteit van het kabinet in door, als u nu het kabinet oproept een cao te sluiten. U noemt een aantal heel specifieke dingen. U vindt dus dat daar wat ruimte voor moet komen, want anders zou u het niet noemen. Het zijn uiteindelijk zaken die ook weer financiële consequenties hebben. Het is weer van tweeën één; dat is het vaker dezer dagen. Of u zegt: kabinet, doe uw ding en we zien het terugkomen. Of u zegt: er moet een cao komen. Als dat het doel is, is de vraag ook wat u bereid bent in te leggen om het daartoe te brengen.
De heer Samsom (PvdA):
Er is juist veel vertrouwen in de onderhandelingscapaciteit van dit kabinet. Ik zeg gewoon: maak die cao. Ik hoor wel wat daarvoor nodig is. Ik hoop eigenlijk dat we er nooit meer iets van horen, behalve in de vorm van een nieuwe cao, die de politie recht doet.
Voorzitter. Ik had het over de rand van de kuil. Het bereiken van de rand van die kuil was al een hele opgave. We hangen er nu aan. Aan het laatste stuk zal het kabinet echt de handen vol hebben. Maar voor ons in de Tweede Kamer begint het eigenlijk pas nu, hier. Want nu we over de rand kunnen kijken, is het tijd dat we ook weer eens om ons heen gaan kijken. Veel te lang zijn we daar niet aan toe gekomen. Kabinet en ook Kamer waren druk met het herstel. Talloze debatten hebben we hier gevoerd over vrijwel ieder afzonderlijke maatregel. Het is een beetje alsof je met de hele bemanning van een schip onderin de machinekamer aan de motor gaan sleutelen. Maar nu doet die motor het weer en varen we weer. De vraag is nu: waarheen? Waar willen we in pakweg 2030 staan? Hoe zorgen we voor voldoende en goed werk voor iedereen? Hoe zorgen we ervoor dat onze economie ook over twintig jaar nog van voldoende energie kan worden voorzien? Hoe zorgen we ervoor dat het welzijn en de welvaart van onze kinderen niet op het spel komen te staan door onomkeerbare klimaatverandering? Hoe versterken we Europa? Hoe brengen we stabiliteit in de regio's rond Europa?
Laten we de fout van de jaren negentig niet herhalen. Toen was de opluchting dat we na de moeizame jaren tachtig eindelijk weer groeiden, zo groot dat de missie louter nog leek te bestaan uit zo veel mogelijk groei. Dat was een te smalle missie, uitmondend in de apotheose van de financiële crash. Ditmaal moeten we verder en vooral breder kijken. Ja, economische groei is belangrijk. We hebben gezien wat krimp doet met een samenleving. Maar dat is misschien wel het minst ingewikkelde in de komende tijd. Een economie inrichten die niet lukraak ieder jaar groter wordt, maar aan iedereen een plaats biedt en robuust is tegen nieuwe, ook onvoorspelbare, schokken en een duurzame welvaart voor iedereen creëert, is al een heel stuk belangrijker en veel moeilijker. Die economie inpassen in een zorgzame samenleving waarin we ook de tijd vinden om naar elkaar om te kijken en waarin de kwaliteit van het bestaan voor eenieder de moeite waard is, is nog veel relevanter, en ook veel lastiger. Onze vooruitgang dan in dienst stellen en laten profiteren van een welvarender en eensgezinder Europa in een stabielere regio, is de allerbelangrijkste en tegelijkertijd hardnekkigste opdracht. Zo zien we dezer dagen weer, nu we amechtig een antwoord zoeken op de vluchtelingenstroom.
Het is een illusie om te denken dat we hier in één debat al die uitdagingen van een oplossing kunnen voorzien, laat staan dat we het erover eens kunnen worden. In het belangrijkste debat van het politieke seizoen, nu we voor het eerst echt om ons heen kunnen gaan kijken, wil ik een beeld schetsen van ons Nederland over een jaar of tien. Waar willen we naartoe? Waarop moeten we ons voorbereiden en welke keuzes moeten we daarvoor nu maken?
Ik begin met wat mij het meest na aan het hart gaat: klimaatverandering.
De voorzitter:
Maar voordat we dat gaan doen, is het woord aan de heer Slob, die een vraag heeft.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik zou eerst tegen de heer Samsom willen zeggen: welkom boven de grond.
De heer Samsom (PvdA):
Mede dankzij uw hulp.
De heer Slob (ChristenUnie):
Als u daar rondkijkt, weet u dat er wel het een en ander is gebeurd in de afgelopen jaren. Voordat u naar de toekomst gaat kijken, wil ik toch nog even terugkijken op het verleden. Als u bijvoorbeeld in Groningen boven de grond uitkomt, ziet u geen randen maar scheuren. Scheuren in de muren. Het afgelopen jaar hebben we daarover vaak gedebatteerd hier. De Partij van de Arbeid is ook heel erg duidelijk geweest: die gaskraan moet verder dicht. U zei zelfs: dat is snoeihard, dat is een commitment aan Groningen. Anderen hebben het vandaag ook al gezegd: wij kijken naar de begroting en wij zien dat die gewoon weer op 33 miljard kuub staat. Wat is de ambitie van de Partij van de Arbeid voor 2016 ten aanzien van de gasboringen?
De heer Samsom (PvdA):
Die is zoals zij altijd was. Die boringen moeten zo ver als mogelijk omlaag. Zo ver als mogelijk betekent: zo veel mogelijk winnen als nodig is om ons van gas te voorzien, maar niet meer dan dat. Die toezegging deden wij vanaf het begin. Vanaf het begin werd zij met veel scepsis ontvangen; die toezegging hebben wij waargemaakt en die blijven wij ook waarmaken. Dat betekent voor het komende jaar dus dat we, nu we op 30 miljard zitten, verder naar beneden moeten. Dat het kabinet dat nog niet inboekt, snap ik heel goed. Dat hoeft trouwens ook helemaal niet. Zo gaat het met gasbaten: die hoef je niet op die manier in te boeken. Het kabinet vaart gewoon op het lopende besluit, maar in december nemen we een nieuw besluit. Wat ons betreft gaan we nog iets verder naar beneden, als dat mogelijk is voor de energievoorziening van dit land.
De heer Slob (ChristenUnie):
Iets verder naar beneden. Hij staat dus weer gewoon voor 33 miljard in de boeken. Inderdaad, in december zal minister Kamp daarover een besluit moeten nemen voor 2016. Maar ik denk dat het belangrijk is dat u gewoon helder bent over waar u naartoe wilt. Uw eigen woordvoerder heeft steeds "30" in de mond genomen voor dit kalenderjaar, maar we gaan nu naar 2016. We zullen verder moeten, die energietransitie zal moeten plaatsvinden. Die gaskraan zal dus verder dicht moeten. Waar wil de Partij van de Arbeid heen als het gaat om de gasboringen in 2016? Dat lijkt me toch niet zo'n heel moeilijke vraag. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De heer Samsom (PvdA):
Minder dan 30 miljard kuub. Als dat mogelijk is om onze samenleving van energie te blijven voorzien, willen we naar een gaswinning van minder dan 30 miljard kuub.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Samsom (PvdA):
Zoals gezegd begin ik met datgene wat mij het meest aan het hart gaat: klimaatverandering. De energiehonger gaat eigenlijk ons voorstellingsvermogen te boven, maar laat ik het proberen te duiden in deze zaal. Als je deze zaal tot aan de nok, tot achter de publieke tribunes — sorry aan u allemaal daar — helemaal vult met zwarte olie, dan verbrandt deze wereldbeschaving per seconde één hele zaal. En nu weer één. En nu weer één. Zo groot is ons energieverbruik. Binnen 30 jaar moet dat verbruik van fossiele brandstoffen helemaal anders worden ingericht. Het moet duurzaam worden. 30 jaar, dat is één generatie, onze generatie. Die verantwoordelijkheid hebben we tot nu toe volstrekt niet waargemaakt, ook niet in Nederland of, zo zou ik haast willen zeggen, juist niet in Nederland. Jarenlang dobberde het Nederlandse energiebeleid doelloos rond. Wind? Nee, toch biomassa. Nee, toch wind. Belastingvoordeel? Nee, nee, toch subsidie. Oeps, subsidie op! Vind je het raar dat investeerders op een gegeven moment niets meer aandurfden?
Dit kabinet heeft met het veelgeprezen energieakkoord in ieder geval weer een vaste fundering gelegd onder het energiebeleid. Daar wordt heel veel geld voor uitgetrokken, maar er is meer nodig. Er kán ook veel meer. Wie in Nederland goed om zich heen kijkt, in de laboratoria achter op de industrieterreinen, op de campussen van diverse universiteiten, die ziet dat het in dit kleine landje werkelijk riegelt van de uitvinders en ondernemers die dit land en de wereld kunnen gaan veranderen. Als wij als politiek maar de ruimte geven en durven te investeren. Mag ik een voorbeeld geven? CarbonOrO, een bedrijf dat razend efficiënt CO2 uit rookgassen kan filteren. Nu wordt dat heel lomp gedaan en kost het veel te veel energie. Het is een technologie die ongebruikt op de plank bleef liggen bij een heel groot bedrijf, maar dankzij slimme ondernemers alsnog een betaalbare en haalbare optie kan worden. Dat is de eerste stap naar een toekomst waarin we CO2 afvangen en als grondstof voor nieuwe materialen kunnen gebruiken. Als ons dat lukt, dan is Rotterdam in 2030 nog steeds de grootste haven en het grootste koolstofknooppunt van de wereld, maar wel totaal anders. Nu is het olie en kolen, dan is het biomateriaal en afgevangen CO2, maar alleen als we nu investeren, als we nu die techniek tot wasdom willen brengen.
De heer Pechtold (D66):
Hear, hear! Maar waar zijn de plannen?
De heer Samsom (PvdA):
Hier.
De heer Pechtold (D66):
Op het gebied van de werkgelegenheid stelt de PvdA me al teleur met haar ambities, maar op dit punt vind ik het werkelijk ook ongeloofwaardig. De PvdA zei: 18% schone energie in 2020. Vervolgens stond in het regeerakkoord: nee, we doen maar 16%. Vervolgens kregen we het energieakkoord, met 14%. We staan nu op 5% en in de beste berekeningen komen we op 12,5%. Waar liggen dan de plannen voor dit laatste volle jaar van het kabinet om er wat van te maken? Waar in het Belastingplan zit het onderdeel waardoor de resultaten naar boven worden bijgesteld?
De heer Samsom (PvdA):
Daarvoor zijn andere onderdelen van de plannen nodig. Het Belastingplan gaat de ontwikkeling van zonnepanelen niet stimuleren. Het Belastingplan gaat CarbonOrO geen businesscase brengen. Daar zijn andere ideeën voor nodig, en die zal ik zo ook uit de doeken doen.
De heer Pechtold (D66):
Via het Belastingplan kun je het nodige bereiken. Via innovatiefondsen kun je het nodige bereiken. Het kabinet doet dat allebei echter niet.
De heer Samsom (PvdA):
Dat laatste is onjuist. Het kabinet voert juist de mogelijkheden om te investeren in innovatie op. Ik heb daar echter nog aanvullende ideeën bij.
De heer Pechtold (D66):
Maar het zit niet in dat energieakkoord, waarvan de heer Samsom zojuist zo blij werd. Ik vind het nu rijkelijk laat. Net zei hij tegen oppositiepartijen: als je nog wat had willen veranderen, dan had dat voor de zomer gemoeten. En dan komt hij nu opeens met hemelbestormende ideeën, waarbij hij het ook had over deze zaal vol olie. Ik kreeg daar een rotgevoel bij: …
De heer Samsom (PvdA):
Dat was precies de bedoeling!
De heer Pechtold (D66):
… jeetje, dit, en dan nog één, en dan nog één. Maar het is uw kabinet, mijnheer Samsom, dat niet presteert. Iedereen is zo trots op dat rammelende energieakkoord, maar het kabinet presteert niet.
De heer Samsom (PvdA):
Daarom wil ik ook dat er beter gepresteerd wordt. Overigens ben ik wel heel tevreden over het energieakkoord, en dat zou u ook kunnen zijn. Jarenlang was het probleem van het energiebeleid niet dat het te links was. Het was ook niet dat het te rechts was. Het probleem van het Nederlandse energiebeleid was dat het iedere keer anders was. Uw minister Brinkhorst — u zat zelf in dat kabinet — kan daarover meepraten. Elke keer weer werden veranderingen aangebracht. Daar hebben we nu een keer een halt aan toegeroepen, zodat er investeringszekerheid ontstaat. Ik hoef D66 niet uit te leggen waar de revolutie voor duurzame energie vandaan komt. Die komt van investeringen, zowel publieke als private. Die ondernemers moeten de ruimte krijgen, en de zekerheid dat ze in Nederland geld kunnen verdienen en op de goede plek zijn om hun dromen waar te maken. Dat zou ik graag willen voor dit bedrijf, en ik heb nog een paar voorbeelden.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben voor straks heel benieuwd naar de voorbeelden van de heer Samsom en naar die nieuwere, ambitieuze agenda. Maar voor nu wil ik echt even blijven bij het belastingstelsel. Ik geloof dat de heer Samsom het, net als mijn partij, belangrijk vindt dat we de CO2-uitstoot gaan reduceren en dat we nog een stapje bij gaan zetten bij het pad waarop we nu zitten. We willen in 2025 naar -25% CO2-uitstoot gaan. Daar komen we niet als we niet ook gaan sleutelen aan het belastingstelsel. Daar komen we niet als we niet gaan sleutelen aan een belasting op kolen. Daar komen we niet als we vrachtverkeer gaan belasten. Dan komen we er niet. Wat ik me dan afvraag, is: waarom komt de PvdA nu, tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen niet met voorstellen om ook het belastingstelsel een stuk groener te maken?
De heer Samsom (PvdA):
Die voorstellen lagen er en die liggen er trouwens nog, maar nu komen we op de inhoudelijke discussie. Het sluiten van een kolencentrale is de meest lompe en minst duurzame manier om aan de duurzame-energiedoelstelling te voldoen. Het sluiten van een kolencentrale brengt geen windmolen dichterbij. Het sluiten van een kolencentrale ontwikkelt de geothermie niet, die we zo hard nodig hebben. Het sluiten van een kolencentrale legt ook geen zonnepanelen op daken. Daar moet al onze energie naartoe. Overigens hebben we afgesproken dat die kolencentrales dichtgaan. Dat is mooi. We zouden ook met elkaar kunnen afspreken, als dat nodig is, dat we de heel nieuwe, net gerealiseerde kolencentrales ook dichtdoen. Dat is ingewikkeld, maar het zou kunnen. Dat kan niet via het Belastingplan. Daar zijn echt drastischer maatregelen voor nodig, mijnheer Klaver, dat weet u best. Maar ik concentreer me zo graag op die vernieuwing die echt nodig is. Want het sluiten van een kolencentrale leidt er alleen maar toe dat ergens in Roemenië een kolencentrale harder gaat draaien als wij niet tegelijkertijd onze energievraag terugdringen.
De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Samsom heeft helemaal gelijk dat je met het sluiten van een kolencentrale nieuwe technologie niet dichterbij brengt. Het zou ook dom zijn om het daarbij te laten. Maar we kunnen het wel voor elkaar krijgen en we hebben dat ook echt nodig. En anders hoor ik graag van de heer Samsom op welke andere manieren hij ervoor wil zorgen dat we de doelstelling van 25% halen. Dan zul je ook de stap moeten zetten om die kolencentrales de komende vier jaar te sluiten. We moeten onze energiemix daarop aanpassen. Dat moet eigenlijk nog sneller dan het nu gebeurt. We weten allemaal dat er op dit moment een overcapaciteit zit in de elektriciteit die Nederland opwekt. Daar zit ruimte, omdat we leveren aan het buitenland. Dus de heer Samsom kan een prachtig verhaal hebben over innovatie, en dat deel ik ook, …
De heer Samsom (PvdA):
Mooi.
De heer Klaver (GroenLinks):
… maar de andere kant van het verhaal is dat je ook moet overgaan tot sluiting van de kolencentrales. Daarvoor zul je nu de eerste stap moeten zetten, juist ook in een belastingplan.
De heer Samsom (PvdA):
Ik zei al, en de heer Klaver zal dat met mij eens zijn: een belastingplan zal geen kolencentrales sluiten. Daarvoor heb je echt drastischer maatregelen nodig. Misschien moet het wel in de komende tijd. Ik zal er geen fles wijn bij opentrekken, want ik word er helemaal niet vrolijk van, omdat je daarmee niets doet voor het energievraagstuk. Wat wij moeten doen voor onze volgende generatie, is ervoor zorgen dat er een andere energievoorziening ontstaat. En snel een beetje.
De heer Klaver (GroenLinks):
De uitdaging waar we voor staan is tweeledig. We moeten aan de ene kant de omschakeling maken en onze energiemix veranderen, met meer zon, meer wind, geothermie en ga zo maar door. Aan de andere kant kunnen we echter niet wachten met het terugdringen van CO2-uitstoot. Wat de heer Samsom voorstelt, duurt te lang. Daarom moeten we twee sporen bewandelen: én het spoor van technologie en investeringen in duurzame energie, zodat we daarvan meer gaan opwekken, én tegelijkertijd ervoor zorgen dat we minder CO2 gaan uitstoten. We weten immers allemaal, en de heer Samsom veel beter dan ik, dat energie opwekken met een kolencentrale ondoelmatig is. Daarom is het ook ondoelmatig om daar eventueel de CO2 van af te vangen. Biomassa bijstoken is ook niet voldoende. Dus we moeten daartoe overgaan. Ik zou het zo fijn vinden als de heer Samsom gewoon zou zeggen: dat gaan we doen, tuurlijk! Dat moet de komende vier jaar gebeuren, naast al die andere mooie plannen die hij heeft.
De heer Samsom (PvdA):
Nou had ik het zonet over CarbonOrO. Het was inderdaad inefficiënt om CO2 af te vangen. Waarom? Omdat je die amines weer tot 120 °C moet opwarmen. Dan heb je voor drie kolencentrales een nieuwe kolencentrale nodig om de CO2 af te vangen. Deze jongens — het zijn allemaal jongens, sorry — hebben iets bedacht waardoor het met restwarmte van die ene kolencentrale kan. Die hoeft maar tot 60°C. Dat is een doorbraak. Als wij dat kunnen waarmaken, kunnen wij niet alleen de CO2 van kolencentrales afvangen, maar misschien zelfs wel de CO2 van biomassacentrales; een negatieve CO2-uitstoot. Het is mogelijk dat de wereld dat nodig heeft ook om binnen de grenzen te kunnen blijven, zodat er geen onverantwoordelijke klimaatverandering zal plaatsvinden.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het is duidelijk dat wat meer dames het woord moeten gaan voeren wat betreft het klimaatbeleid, want dit is allemaal erg beperkt.
De heer Samsom (PvdA):
Dat was een bruggetje naar uw interruptie.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ja, dat dacht ik al. Als het alleen maar gaat om de energietransitie, zijn wij er niet. Dat is de heer Samsom vast met mij eens. Wij zullen ook iets moeten doen aan ons gedrag, aan ons consumptiepatroon. Wij hebben kennis kunnen nemen van de e-mails die de heer Samsom stuurt naar zijn kiezers naar aanleiding van de klimaatzaak. De heer Samsom schrijft: de uitspraak van de rechter gaat mij niet ver genoeg; wij moeten veel meer doen. Dat stemt mij natuurlijk zeer positief. De vraag is alleen of de heer Samsom ook gaat pleiten voor fiscale vergroening, bijvoorbeeld voor een vleestaks.
De heer Samsom (PvdA):
Dan zou je ongeveer aan de gerechtelijke uitspraak voldoen en ik wil juist veel meer dan dat. Goed beschouwd verzet de rechter een stempelpost op weg naar hetzelfde doel. Het doel voor 2030 is niet ambitieus genoeg. Dat weten wij inmiddels allemaal. Dat doel moet verschoven worden en dat gebeurt in Parijs als wij erin slagen om als EU gezamenlijk op te treden tegenover, of in dit geval samen met, China en de Verenigde Staten. Ik ben optimistischer dan u, mevrouw Thieme, want China en de Verenigde Staten hebben de afgelopen weken baanbrekende voorstellen gedaan. Er kwamen voorstellen van beide continenten en Europa moet nog uitkijken dat het niet achteraan komt te lopen. In Parijs moet het doel worden verzet. Natuurlijk moeten wij de stempelpost tussendoor halen, maar wij moeten veel verder gaan dan dat. Ik wil alle maatregelen wel doornemen, maar wij gaan het niet redden per maatregel. Wat nodig is, is een revolutie in de energievoorziening. Ik zie dat die revolutie plaats kan vinden. Ik zie die nu al plaatsvinden in de laboratoria, achterop de industrieterreinen en in de garageboxen. Maar wij moeten ervoor zorgen dat dat soort uitvindingen volwassen wordt. Nederland kan daarin vooroplopen. Ik zou zo graag willen dat het kabinet daar al zijn energie in gaat steken.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De heer Samsom weet met mij dat er door de vleesconsumptie meer broeikasgassen worden uitgestoten dan door al het verkeer samen. Er is 40% meer broeikasgas vanwege de methaanuitstoot. Als wij de kosten voor het klimaat willen verminderen, moeten wij ons juist richten op het verminderen van de dierlijke eiwitten. Mijnheer Samsom, vijf jaar geleden, in 2010, hebt u zelf in de MarieClaire — die wij natuurlijk allemaal lezen — gezegd: "Kijk, het is simpel. 9 miljard mensen die elke dag vlees willen eten, dat trekt spaceship earth gewoon niet. Wij moeten minder vlees eten en daarom is de PvdA voor een hogere belasting op vlees. Als wij het aan de markt overlaten, gebeurt dit niet." Dat zei u toen, mijnheer Samsom. Hoor ik u zojuist in antwoord op mijn eerste interruptie min of meer zeggen dat u daar inderdaad wel oor naar hebt?
De heer Samsom (PvdA):
Ik zei dat inderdaad. Ik vind dat nog steeds. Ik heb alleen mijn eigen partij daar nog absoluut niet van kunnen overtuigen. Daarmee ligt de vleestaks er in ieder geval nog even buiten. Dat lijkt mij heel helder. Ik heb u misschien nodig, mevrouw Thieme, of mezelf en mijn overtuigingskracht. Ik vind wel dat de volgende uitspraak klopt: de vleesconsumptie op deze aardbol is een probleem. 9 miljard of misschien wel 12 miljard mensen kunnen in grote welvaart, op Europees welvaartsniveau, op deze aardbol bestaan, dus met het energiegebruik, het waterverbruik en de consumptiepatronen die daarbij horen, behalve de consumptie van dierlijke eiwitten. Want dan gaat het niet lukken. In dat geval hebben wij een nieuwe planeet nodig. Die hebben wij nog niet gevonden en dus moeten wij heel hard op zoek naar een alternatief. Hoe wij dit ook wenden of keren, mevrouw Thieme, de vleestaks gaat hierin niet het verschil maken. Ook daar geldt — volgens mij weet u daar veel meer van dan ik uit uw directe omgeving — dat alternatieven veel belangrijker zijn. Ik ben een zondig vegetariër, zal ik zeggen. Ik vind vlees ongelooflijk lekker, maar ik word geholpen door de fantastische uitvindingen van de vegetarische slager. Ik mag geen reclame maken, maar er zit er volgens mij een dichtbij, in de familie van mevrouw Thieme. Ik word geholpen omdat ik bij de vegetarische slager alternatieven vind die net zo lekker zijn en veel beter voor het milieu. Laten wij nu insteken op die technologie, ook weer Nederlandse technologie. Ik denk niet dat de gehaktbalbelasting ons gaat helpen, maar ik denk wel dat in uw huiskamer, mevrouw Thieme, nog harder gewerkt kan worden aan nieuwe uitvindingen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het is wel een beetje vreemd dat de heer Samsom, die vijf jaar geleden nog heilig geloofde in het beprijzen van milieuonvriendelijke producten zoals vlees, nu zegt dat het niet gaat helpen. Dan is er toch iets in het denken veranderd bij de heer Samsom. En als hij zegt dat hij zijn eigen fractie nog niet heeft weten te overtuigen, dan hoop ik dat zijn vlammende betoog van zojuist daar in ieder geval meer aan bij gaat dragen. Ik hoop ook dat het taboe op de vleestaks — de heer Samsom sprak bij het afgelopen klimaatdebat nog over communistische maatregelen — in de komende periode alweer een beetje passé is. En dat zie ik als winst.
De heer Samsom (PvdA):
Dat is mooi. U ziet, ik ben al veel milder geworden. U boekt vooruitgang.
Ik was nog niet klaar. Ik neem u mee naar de Eindhovense start-up Flowid, die letterlijk een revolutie aan het ontketenen is in de procesindustrie. Het zijn twee supersnel draaiende schijfjes — het klinkt zo simpel en het is zo mooi — waartussen iedere grondstof kan reageren tot een nieuw product, met name medicijnen, maar ook plastics; eigenlijk alles. De conventionele industrie van vandaag de dag maakt die producten nog op een fossiele wijze: lomp, in grote ketels met heel veel water, opkoken, stoffen bij elkaar gooien en hopen dat het goed gaat, destilleren en misschien heb je wat. Flowid kan dat nauwkeuriger, veiliger en schoner. Het kan de hele chemische industrie op z'n kop zetten. En die jongens zijn klaar voor de sprong. Ze willen een fabriek bouwen die die reactoren maakt, met nieuwe werkgelegenheid, van professor tot lasser. Wie investeert er nou? Straks leggen de Chinezen het geld op tafel en zijn we niet alleen de kennis, maar ook die banen kwijt.
Ik geef nog één voorbeeld: Delft Offshore Turbine. Dat is misschien wel de oplossing voor het kostenprobleem van offshore wind, wat ons zo dwars zit. Dat kostenprobleem zit 'm maar in één ding: de tonnen wegende elektriciteitscentrale die om onverklaarbare redenen helemaal bovenin moet. Daarom moet die paal zo ongelofelijk dik zijn, moet de fundering zo ongelofelijk diep zijn en daarom zijn de kosten zo ongelofelijke hoog. Delft Offshore Turbine heeft iets heel anders bedacht. Die maakt gebruik van datgene wat op zee ruim voorradig is, namelijk water. Geen elektriciteit meer, maar waterdruk die vervolgens ergens op zeeniveau in stroom wordt omgezet. Dag tonnen wegende dynamo! Dag kosten! Welkom, succesproduct uit Nederland! Wie durft het aan?
Dit zijn nog maar drie voorbeelden. Ik zou het liefst mijn hele spreektijd vullen met dit soort voorbeelden, zo enthousiast kan ik ervan worden. Maar Nederland kan, als wij de juiste keuzes maken, echt een energierevolutie ontketenen. Het gaat ongelofelijk snel. Tien jaar geleden — mevrouw Thieme ging vijf jaar terug; ik ga tien jaar terug — stond ik hier in de Kamer bij het debat over de invoering van de slimme meter te verhalen over een woonwijk waar zonnepanelen de auto's opladen als de zon schijnt en elektrische auto's de huizen van stroom voorzien als het donker is, waar de wasmachine of de warmtepomp aanspringt als het waait en windenergie in overmaat voorhanden is en er korting is voor de bewoners op de stroom als ze tegen die windmolens moeten aankijken, automatisch verrekend met de stroomrekening. De iPhone bestond toen nog niet. Niemand had nog gehoord van Toon, dat slimme thermostaatkastje dat zo veel mensen al hebben. Zonnepanelen waren meer dan 200% duurder dan ze nu zijn.
Het toekomstbeeld van toen, tien jaar geleden, ligt inmiddels gewoon voor het grijpen. De woonwijken die geen energie gebruiken, maar produceren, worden nu gebouwd. Zonnepanelen — u kunt het thuis allemaal uitproberen — leveren stroom voor een lagere prijs dan je betaalt aan het energiebedrijf. Ook hier kan Nederland weer met z'n meet- en regeltechniek, met z'n slimme bouwbedrijven, koploper zijn in de wereld. Wie deze bespiegelingen werkelijkheid wil laten worden, moet durven investeren. We zijn blij met de initiatieven voor durfkapitaal die nu zijn aangekondigd, maar er is meer nodig. We zien dat het gat tussen durfkapitaal en overheidsinvesteringen gewoon te groot is. Durfkapitaal is te ongeduldig; overheidsinvesteringen te traag. We hebben gerichte investeringen nodig voor de doorgroei van innovatie. Niet alleen voor die start-ups, maar verder dan dat, zoals heel succesvol op dit moment in Israël gebeurt en ik begrijp dat leden van het kabinet daar onlangs waren. Het gaat voor een bedrijf als Flowid om tientallen miljoenen. Voor offshore wind gaat het om meer dan het tienvoudige. Mijn fractie wil nadenken over de mogelijkheden van een Nederlandse innovatiebank. Dat is de volgende stap in ons consistente betoog van de afgelopen jaren voor meer investeringen.
De heer Pechtold (D66):
Ja, laten we gaan nadenken ... En ondertussen is het in Nederland zover dat een rechter tegen de overheid zegt: en nu is het afgelopen, nu ga je je aan je eigen afspraken houden. Ik moet zeggen: ik vind dat als democraat best een moeilijk iets. Ons wordt in de gescheiden machten verdorie door een van de andere machten gezegd: jullie functioneren niet. Het is zover gekomen dat een rechter een uitspraak doet. Ik ga ook op werkbezoek en krijg ook hartstikke leuke ideeën, overigens niet alleen van jongens maar ook van meisjes. De heer Samsom komt elke keer met jongens, maar gelukkig zitten er in de techniek ook meer vrouwen tegenwoordig. Maar de geloofwaardigheid van alle mooie voorbeelden die hij noemt, valt toch helemaal weg op het moment dat de heer Samsom niet zorgt dat het gewoon nu in de Miljoennota staat en er nu beleid op wordt gevoerd?
De heer Samsom (PvdA):
Als het snel kan met die Nederlandse investeringsbank, zetten we dat wat mij betreft nu in de geamendeerde Miljoenennota. Wat mij betreft kan dat. Dat is volgens mij het beste middel — ik meen het, mijnheer Pechtold — om ervoor te zorgen dat de start-ups van nu groter worden en ze het succes van de toekomst gaan bepalen. Als we dat nou eens zouden kunnen doen ... De heer Pechtold heeft ook voorstellen gedaan. Die waren gekoppeld aan gaswinning en die is een beetje tegengevallen in de afgelopen jaren. Die blijft ook nog wel tegenvallen; daar is hij zelf voor. Misschien moeten we dus iets nieuws verzinnen. Soms moet je met elkaar nadenken over de vraag: wat nu, hoe komen we verder? Dat is precies wat ik in dit debat probeer te doen. Voor het eerst in deze kabinetsperiode hoeven we niet over de losse maatregelen te bakkeleien — dat kunnen we wel doen, hoor — maar kunnen we ook over de rand en verder naar de toekomst kijken. Wij hebben over de toekomst nagedacht en zijn met een idee gekomen. Volgens mij is dat een idee dat D66 na aan het hart zou kunnen of moeten liggen. Daar kunnen we samen mee verder.
De heer Pechtold (D66):
Maar ik heb het tegen collega Samsom, die van een van de twee partijen is die het kabinet steunen. Ik heb het ook over de geloofwaardigheid van hier zeggen wat er allemaal kan terwijl het kabinet ondertussen over de Urgenda-uitspraak van de rechter zegt dat het daar nog eens een jaartje op gaat studeren. We hebben geen tijd om een jaar te studeren, want we hangen achteraan. Zelfs in Europees verband zijn we door landen als Polen ingehaald, terwijl dat nog voor 100 jaar kolen heeft. Ik wijs de heer Samsom er dus op dat het nu niet de tijd is om na te denken of om met leuke ideeën te komen, maar om minister Kamp gewoon een beetje op te jagen. Die schroeft immers in zijn begroting de gasopbrengsten voor volgend jaar weer op, terwijl Kamermeerderheden debat na debat zeggen dat het wel genoeg is. Ik vraag dus heel concreet: wat gaan we vandaag en morgen als progressieve partijen als het gaat om het groen samen aan moties en amendementen indienen om te zorgen dat er een tandje bij komt? Wat gaan we doen?
De heer Samsom (PvdA):
De heer Pechtold denkt altijd meteen in moties. Dat mag, maar ik kijk liever naar wat erachter ligt. Maar neem die Nederlandse investeringsbank. Daar kunnen we iets over opschrijven. Misschien moeten we dat maar doen. Over gas hadden we het al. Dat wordt niet geraamd door de heer Kamp; dat wordt gewoon geraamd in de algemene begroting. Als dat tegenvalt, valt dat tegen. Dat is jammer dan. We weten nu al dat we volgend jaar verder naar beneden gaan met de gaswinning in Groningen. Dat maakt het des te urgenter dat we snel met nieuwe innovaties komen die daadwerkelijk volwassen worden en die dit land van nieuwe energie kunnen voorzien. Dat zou zo mooi zijn.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vind het een fantastisch idee; ontzettend goed, laten we er snel mee aan de slag gaan. Maar ik zou wel willen dat de heer Samsom ons een klein beetje meer meeneemt in hoe dat er dan uit ziet. Hoeveel kapitaal zou daarin moeten zitten? Gaat de overheid investeren in ruil voor aandelen? Worden het leningen? Ik werd net een klein beetje weggezet, en mijn collega Pechtold ook, zo van: die kolencentrales sluiten, dat is niet genoeg en het gaat om innovatie. Maar het moet wel snel. Kan het dus iets concreter worden, mijnheer Samsom?
De heer Samsom (PvdA):
Ja, dat kan, alhoewel ik niet weet of ik dan de rest van het land vermoei. Als je denkt aan bedragen, moet je heel kort voor ogen houden wat het investeringstekort in de komende tien jaar in dit land eigenlijk is. Er wordt 60 miljard te weinig geïnvesteerd. Dat is per jaar 6 miljard. Dat hoeven wij natuurlijk niet in ons eentje te doen. Als je een slimme bank organiseert en je ook nog eens de Junckerfondsen die we er in Europa voor hebben vrijgemaakt, ervoor weet aan te wenden, heb je aan een paar honderd miljoen op een bank genoeg. Dan komt de uitdaging die de heer Klaver net schetste: op welke manier ga je innovaties bevorderen? Daar zijn overheidsvertegenwoordigers — daar reken ik ons maar even toe — niet zo goed in, hoezeer ze ook een bèta-achtergrond hebben en hoezeer ze ook denken dat ze heel veel van innovatie weten. Hoe je precies een start-up tot wasdom brengt, daarmee hebben ze bijvoorbeeld in Israël ongelofelijk goede ervaringen. Zonder hier nu een blauwdruk neer te willen leggen, kunnen we daarvan leren. Dat zou toch heel mooi zijn? Dan maken we echt stappen voorwaarts in de nieuwe economie, wat geld en banen oplevert en ook nog een duurzame energievoorziening voor onze kinderen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Soms heb ik het idee dat de heer Samsom het idee heeft dat hij de enige is die rapporten krijgt toegestuurd als hij college geeft over hoeveel miljard er eigenlijk tekort is aan investeringen in de komende jaren. Maar dat was niet de vraag die ik stelde. Dit is een algemeen college. Als je je collega's hier eigenlijk wegzet en als je over wat wij voorstellen over het sluiten van kolencentrales zegt dat het daar niet om gaat, maar dat het gaat om innovatie, verwacht ik wel iets concreters. We gingen het dit jaar toch regelen? Hoeveel geld moet er dan nog beschikbaar worden gesteld? Op welke manier gaan we het vormgeven? Dan kom je er niet mee weg door te zeggen: we laten het aan bankiers over of aan de mensen die er echt verstand van hebben. Uiteindelijk moeten we een politieke keuze maken. En dat begint met de vraag: hoeveel geld komt er dan in zo'n fonds?
De heer Samsom (PvdA):
Dat zei ik al: dit gaat over een paar honderd miljoen. Vervolgens moet je ervoor zorgen dat je conform die systematiek start-ups tot wasdom weet te brengen. Ik noemde Israël als voorbeeld omdat ik het ook niet beter weet. We zijn echter ongelofelijk goed in start-ups in dit land. We zijn daar heel goed in, maar het wordt een beetje een — ik ga dan veel start-ups tekort doen — "sick puppy kennel", zoals dat in mooi Engels heet. Ze zitten daar, ze komen niet los en de succesvolle zijn ervandoor. Ik wil ervoor zorgen dat we ze bij ons houden, dat we de banen in Nederland houden en dat we de innovatie in Nederland houden. Dus zeg ik: laten we daarover nadenken. Ik heb hier echter niet een uitgeschreven plan. Volgens mij is dit debat ook bedoeld om met elkaar te verkennen welke kant we op zouden kunnen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Absoluut. Dat proberen we nu ook te doen, maar daarom moet ik het wel concreet krijgen. Als de uitkomst van dit debat is dat de heer Samsom zegt dat er een investeringsbank nodig is waar honderden miljoenen in zouden moeten zitten om een beetje een deuk in een pakje boter te kunnen slaan, en als het voorstel is dat we proberen om dat nog dit najaar te regelen, klinkt dat aardig.
De heer Samsom (PvdA):
Dank.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. Ik zei al dat Nederland in 2030 de innovatiedelta van Europa kan zijn. Wat mij betreft vinden we die spullen echter niet alleen hier uit, maar maken we ze hier ook. Dit is derhalve een pleidooi voor de opleving van onze maakindustrie. De maakindustrie draagt immers bij aan een genereuze economie die kansen geeft aan iedereen, van laag- tot hoogopgeleid. Voor een machinefabriek in Emmen bedenken en tekenen de universitaire en hbo-ingenieurs de concepten, verdelen de voormannen het werk en lassen en frezen de jongens en meisjes met een mbo 2-diploma de constructies. Ouderen leren de jongeren het vak en brengen ze naar een hoger niveau. De jongen met een arbeidshandicap vindt zijn plek in de logistieke afdeling. Het is geen romantiek van de jaren vijftig; het is de realiteit van de eenentwintigste eeuw. We hebben daar veel meer van nodig en dat kan dus ook. Duurzame energie, elektrisch transport, chemie op basis van biobrandstoffen, zonnepanelen, offshore energiewinning: we zijn er steengoed in. Als we onze inspanningen nauw opvoeren, kunnen we onze droom waarmaken. De generatie van onze ouders bereikte de maan. Wij moeten de zon grijpen!
Bij een duurzame maakindustrie hoort overigens ook het best denkbare onderwijs. Daarover maak ik me echter grote zorgen. Ik zie hoe goed we onze mbo'ers opleiden en hoe we ze klaarstomen voor de toekomst. Maar ik zie ook hoe snel die toekomst weer verandert. We zetten de jongeren trots met een mbo 2-diploma op de stoep, maar de werkgevers zijn alweer vertrokken, op naar de volgende halte: mbo 3 en mbo 4 en hbo. Bedrijven trekken de onderste sport van de ladder steeds hoger op. Het is allang onbereikbaar voor mbo 1 en straks ook voor mbo 2. En daar staan ze dan. Wie geeft ze een kans? Als we een economie willen waarin voor iedereen een plek is, moeten we iedereen ook toerusten om die plekken te kunnen innemen. Dat vraagt om het onderwijs van de toekomst. De afgelopen jaren was de politiek zeer terughoudend met onderwijshervormingen. Trauma's zijn opgelopen. Dit kabinet is eigenlijk het eerste dat in meer dan tien jaar weer een paar stappen heeft durven zetten.
Maar voor de toekomst is er dus meer nodig, veel meer. In de toekomst wordt ons onderwijs niet meer in kolossale gebouwen gegeven, maar in kleine vakcolleges of, zoals dat heet, megaspaces en fieldlabs. Veel onderwijs verplaatst zich dan uit de steriele lokalen met hun formica tafeltjes naar de werkplek. Als er in de toekomst niet meer zo veel gebouwen nodig zijn, kan er misschien ook wel minder vergaderd en minder bestuurd worden. Misschien kunnen we dan ook wel toe met minder managers en bestuurders en misschien ook wel met wat minder dienstauto's. Misschien kan er dan ook meer geld naar het opleiden van mensen. Dat zou wat ons betreft de beste invulling zijn van die ambitie van de menselijke maat, waar we zo naar streven. Denkt het kabinet daar ook zo over? Ik kijk met smart uit naar de aangekondigde voorstellen van de minister. Meer samenwerken, vakcolleges, kleinere eenheden, minder pretstudies, meer mogelijkheden voor doorstroming, leerrechten, meester-gezelstructuren, de scholen het bedrijf in, de bedrijven de school in: we kunnen geen dag wachten met het mbo van morgen.
De heer Pechtold (D66):
Op het gebied van onderwijs zitten PvdA en D66 altijd dicht bij elkaar. Ik vind het prachtige toekomstideeën, maar ik heb een heel concrete zorg voor het komende jaar. Dat is het passend onderwijs. Als ik zie hoe het in elkaar wordt geschoven — we zijn er allemaal voor dat dat gebeurt — ben ik bang dat het een tweede pgb wordt. Ik ben bang dat we te lang wachten en dat de problemen zich daardoor opstapelen. Een van de oplossingen voor het passend onderwijs is meer klassenassistenten in het basisonderwijs. Dat betekent dat we in deze begroting een bedrag van zo'n 100 miljoen in de lumpsum moeten gooien; we moeten het de scholen natuurlijk ook niet weer allemaal gaan voorschrijven. Dat geld kunnen ze gebruiken om de integratie van het passend onderwijs goed vorm te geven. Ik kom met voorstellen. Heb ik de heer Samsom dan naast mij staan?
De heer Samsom (PvdA):
Dat zeker. Ik ga die voorstellen ook heel goed lezen, want mij gaat het passend onderwijs ook aan het hart. Ik ga geen overtreffende trap gebruiken, maar het oorspronkelijke idee is volgens mij heel goed. Volgens mij zijn we dat ook met elkaar eens, want zo hoort het. Het moet dan wel goed georganiseerd kunnen worden. Ik weet niet waar het nu precies misgaat en hoe we het kunnen oplossen. U hebt daar verdergaande ideeën over. Ik sprak net over het mbo. Laten we elkaars ideeën met een positieve inslag beoordelen.
De heer Pechtold (D66):
Ik zal in mijn eigen termijn, zo rond het ontbijt, melden waar ik ergens in de begroting daarvoor een dekking heb gevonden. Ik hoop dat de mensen dan weer wakker zijn, want ik denk echt dat ik ergens in de begroting nog wat centjes gevonden heb. Ik hoop dat ik dan niet gelijk de reactie krijg: hé …
De heer Samsom (PvdA):
Dan moet u wel even vertellen waar u die centjes gevonden hebt.
De heer Pechtold (D66):
Dat gaan we dadelijk bekijken. Ik wil eerst zeker weten dat we beiden het passend onderwijs willen regelen. Als ik dadelijk met een redelijke vondst kom, dan hoop ik niet te horen: nee, dat hadden we zelf al voor iets anders bestemd.
De heer Samsom (PvdA):
U bent bijna schattig.
Het zou kunnen dat ik dat moet zeggen. Ik weet dat niet. U weet kennelijk meer dan ik over de centjes die u gevonden hebt.
De heer Pechtold (D66):
Voor dit moment vind ik het genoeg dat we samen het passend onderwijs gaan helpen.
De heer Samsom (PvdA):
Dat vind ik een mooie.
De heer Slob (ChristenUnie):
Helaas is er niet alleen bij het passend onderwijs een probleem, maar ook bij het groene onderwijs. Het komende kalenderjaar wordt er zo'n 30 miljoen bezuinigd en die bezuiniging slaat neer bij de AOC's. Die zitten zwaar in de problemen, want die weten echt niet hoe ze daarna verder moeten. Bent u ook bereid om te bekijken of we nu net als vorig jaar een oplossing kunnen bedenken voor het groene onderwijs? Dat is een onderwijsvorm waar de door u genoemde innovaties heel veel ruimte krijgen. Heel veel mensen worden daar opgeleid om innovatief met groene onderwerpen aan de slag te gaan.
De heer Samsom (PvdA):
Vorig jaar is het ook gelukt. Ik moet u zeggen dat we er dit jaar weer naar hebben gekeken. We hebben met dit probleem wat geworsteld, maar het is ons niet gelukt. Misschien hebt u ideeën waardoor het wel lukt. Ook daar kijk ik dan met interesse naar. Die ideeën gaan dan wel ten koste van iets anders en dat betekent dat we een pijnlijke keuze zullen moeten maken, maar daarvoor zitten we in de politiek.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb begrepen dat de coalitiepartijen ruimte hebben gevonden om geld te verdelen. Zo hebt u iets voor papadagen, peuteropvang en dergelijke gereserveerd. Dat is allemaal prima, maar er ligt het komende jaar een enorm urgent probleem op het bordje van het groene onderwijs. Op al die AOC's hebben nu zo'n 27.000 studenten onderdak gevonden, maar als die bezuiniging daar echt neerslaat, gaan volgend jaar de deuren dicht voor nieuwe studenten. Dat laten wij toch niet gebeuren met elkaar? Laten wij dus, als het gaat om onderwijs en wat er in de begroting gebeurt, alle creativiteit en energie die wij hebben bij elkaar voegen om te bekijken of wij dit probleem met elkaar kunnen oplossen.
De heer Samsom (PvdA):
Laten wij dat doen.
De heer Roemer (SP):
Ik zit me een beetje af te vragen hoe ik dit mooie verhaal allemaal moet duiden. De heer Samsom is eigenlijk zijn volgende verkiezingsprogramma aan het voorlezen. Dat vind ik een beetje raar. Het zou kunnen zijn dat hij aan het eind van zijn betoog zegt: wij gaan heel snel verkiezingen organiseren. Anders is het natuurlijk een heel raar verhaal, want de heer Samsom zit met zijn partij in het kabinet. Veel van dit soort voorstellen hadden natuurlijk allang in kabinetsbeleid omgezet kunnen worden. Laat ik er een of twee noemen. Wij hebben regelmatig gesproken en zelfs een heel rapport geschreven over een nationale investeringsbank. Toen wij het voorstelden, was de Partij van de Arbeid tegen. Ik heb dus niets aan dit soort mooie wollige verhalen en aan vergezichten als de Partij van de Arbeid in de praktijk blijft afhaken. Laten wij het concreet maken. Laten wij vandaag of morgen een plan maken om de nationale investeringsbank op te nemen. Ten tweede had de heer Samsom nog een heel mooi verhaal over het passend onderwijs en over het onderwijs. Zijn eigen voorzitter heeft in hetzelfde interview in de Volkskrant gezegd dat mevrouw Bussemaker met VVD-beleid bezig is en dat hij ervan uitgaat dat zijn fractie haar gaat corrigeren. Gaat de heer Samsom dat doen?
De heer Samsom (PvdA):
Dat ging over het verleden. Ik was het overigens niet met mijn eigen voorzitter eens op dit punt. Wat het andere punt betreft moet de heer Roemer zich vervoegen bij de rest die zich al heeft gemeld voor de Nationale Innovatiebank. Er is een klein verschil, maar laten wij niet op alle slakken zout leggen. De Nationale Investeringsbank ging over investeringen, lukraak, waarvan de SP met recht en reden dacht dat die nu nodig zijn: wegen, huizen, bruggen, whatever. Wij vonden het verstandiger om als er geen geld was, dat ook niet uit te geven. Nu hebben wij een andere uitdaging. Die gaat over de toekomst en die gaat over een ander proces. Maar ik begrijp dat onze voorstellen al heel dicht bij elkaar liggen. Laten wij dus niet op alle slakken zout leggen en bekijken of wij samen tot iets moois kunnen komen.
De heer Roemer (SP):
Altijd leuk. Waar het mij om gaat, is dat de Partij van de Arbeid nu prachtige vergezichten schildert, terwijl zij verantwoordelijk is voor het beleid. Ze wil mooi onderwijs voor de toekomst, waarin iedereen meetelt. Wij zien dat passend onderwijs nu knellend onderwijs is geworden, dat van democratisering van het onderwijs geen sprake kan zijn, dat leraren steen en been klagen over volle klassen, dat innovatie achterblijft en dat de Partij van de Arbeid in het verleden tegen een innovatie- en investeringsbank heeft gestemd. Kom op zeg, wij gaan geen verkiezingsprogramma voorlezen! Kom met voorstellen waarmee wij dit en volgend jaar iets kunnen.
De heer Samsom (PvdA):
Ik schets de ambitie van de Partij van de Arbeid nu we uit de recessie komen en verder willen naar de toekomst. Zo gek is het dus al geworden dat als een politieke partij tijdens het belangrijkste debat van het jaar een toekomstvisie schetst, mensen zeggen: je moet eigenlijk even terug in de nitty-gritty details van vandaag de dag. Dat wil ik ook graag doen. U vindt mij altijd aan uw zijde; ik vind het heerlijk, dat instrumentenpaneel. Annuïteiten, referte-eis, och, we kunnen er dagelijks aan werken. Maar ik vind ook dat politici, zeker in deze Kamer, zeker tijdens dit debat, gewoon moeten schetsen waar ze naartoe willen. Dit is mijn schets, en ik heb nog geen enkel bezwaar gehoord tegen die schets. U zegt dat hij eigenlijk heel erg mooi is, maar u vindt het alleen raar dat ik er nu mee kom. Nou, ik vind dat niet raar, ik vind het hoognodig.
De heer Roemer (SP):
Prachtig, vergezichten. Ik doe graag mee. Pilsje erbij, dan kunnen we er heel lang over doorpraten.
De heer Samsom (PvdA):
Nee, gewoon in deze zaal.
De heer Roemer (SP):
Maar wat ik raar vind, is dit. Omdat u van een coalitiepartij bent, bent u in de gelegenheid om die mooie vergezichten in praktijk om te zetten. Dat is het voordeel van een coalitiepartij. Al die mooie vergezichten, en al die kansen die u hebt, laat u blijkbaar liggen door nu een verhaal te houden voor over 30 jaar. Dat mag, ik gun het u. Ik ben het er op heel veel terreinen mee eens. Maar wij hebben ook nu problemen op te lossen. Al die mooie vergezichten kunnen wij vandaag de dag inzetten om het nu al te doen. Ik vind het jammer dat u met mooie plannen de kansen laat liggen en dat u ze over 30 jaar beschouwt in plaats van vandaag aan de gang te gaan. Ik daag u uit: doe mee. Over veel van die dingen zijn wij het met elkaar eens. Stel ze niet uit tot een volgend kabinet maar kom er nu mee.
De heer Samsom (PvdA):
Veel van uw collega's renden naar voren om een beetje gebruik te maken van wat ik hier schets. Ik heb niet voor niets bij alles gevraagd: kunnen wij dat dan samen realiseren? Dat is omdat ik het wil waarmaken. Dat gaat niet morgen. Niet alle ideeën, sterker nog, geen van de ideeën die hier staan, zijn morgen gerealiseerd. De heer Buma had daar ook al last van toen hij een, naar mijn idee, respectabel voorstel deed dat wel ver weg in de toekomst ligt. Toen riep iedereen: morgen is het er niet. Nee, maar mag een politicus dat dan schetsen? De heer Zijlstra deed hetzelfde toen het ging over de aanpak van de vluchtelingen en de opvang in de regio. Iedereen zegt dat dat nu niet kan. Dat klopt: het kan nu niet. Maar mogen politici een keer schetsen waar ze naartoe willen en dan ook nog eens proberen de eerste stappen daarvoor te zetten? Daarom vraag ik de minister om nu een brief aan ons te sturen waarmee de toekomst van het mbo en de revolutie in het mbo wordt gestart. Zij deed dat eerder al bij het hbo en moet dat ook nog doen bij de Nationale Wetenschapsagenda. Deze minister is druk en goed bezig. Ik verwacht bij dat mbo een revolutie. Ik verwacht ook dat het kabinet welwillend reageert op de ideeën om innovatie te stimuleren en nog welwillender reageert op het idee om dat via een Nederlandse innovatiebank te doen, maar misschien heeft de minister een beter alternatief. Dat is waar ik heen wil. Gezamenlijk, want in je eentje kom je nergens.
Voorzitter. Ook in die nieuwe en duurzame economie, of misschien juist wel in die nieuwe economie, willen mensen de zekerheid van goed werk. Wanneer veranderingen nog sneller gaan, is er meer behoefte aan bescherming, is er meer behoefte aan sociale zekerheid. Met vereende krachten en hulp van de polder hebben wij daarvoor in het sociaal akkoord het belangrijkste reparatiewerk verricht. Ook hier geldt: nu wij uit de kuil gekomen zijn, wordt het tijd om de koers voor de komende jaren uit te zetten.
Laat ik dan schetsen welke koers de Partij van de Arbeid zou willen varen. Nederland moet het hebben van wat wij als werknemers aan waarde toevoegen, niet van goedkoper zijn dan de Chinezen, niet van flexibeler zijn dan de Amerikanen. Wie dus vaste contracten als probleem ziet, flexwerk als de norm bestempelt en sociale zekerheid en werknemersrechten vooral als ballast ziet, slaat de verkeerde weg in naar de toekomst. Dat druist in tegen onze kernwaarden van verbondenheid en solidariteit en is economisch kortzichtig. Dat zeg ik met name ook tegen mijn collega's van de VVD, uiteraard als welgemeend advies. Ik weet het: de vakbeweging, de cao, het vaste contract: het wordt door rechts graag weggezet als ouderwets. Ik luisterde geamuseerd naar de ronkende teksten van collega Zijlstra, bijvoorbeeld op zijn partijcongres. Maar is het ook waar? Gelooft iemand echt dat het banen vernietigt als door een cao wordt afgesproken dat werknemers niet op loon met elkaar hoeven te concurreren? Is de vakbeweging ouderwets of zijn het de werkgevers, die uit heimwee naar de negentiende eeuw het liefst werken met dagloners zonder zekerheden?
Maar let op: wie denkt dat alles bij het oude kan blijven, vergist zich eveneens. De wereld verandert steeds sneller. Een snel veranderende wereld vraagt aanpassingsvermogen van ons allemaal, van werkgevers, werknemers en overheid. Wij kunnen niet altijd de banen beschermen, maar wel de werknemers, door extra in hen te investeren en door per regio of per sector de uitwisseling van werknemers te verbeteren, zodat er bij baanverlies snel nieuw werk gevonden kan worden, zonder dat traumatische ontslag. Dat is de arbeidsmarkt van de toekomst. Dat vergroot het aanpassingsvermogen van het bedrijf, verhoogt de zekerheid van de werknemer en het wordt door sommige werkgevers gewoon begrepen. Vanochtend heeft VDL in één keer honderden mensen in vaste dienst genomen. Waarom? Omdat Wim van der Leegte weet dat loyale werknemers productief zijn, dat mensen met wie je een vaste verbinding aangaat ook in jou willen investeren, net als jij in hen. Dat is de toekomst van de arbeidsmarkt waar ik zo naar snak en waarvan ik denk dat wij die kunnen bereiken als wij de juiste dingen doen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Gematigde loonontwikkeling is een van de belangrijke pijlers voor banengroei. Nu is er een cao afgesloten met het CNV en een aantal andere bonden. Vindt de heer Samsom dat die cao de toets der kritiek kan doorstaan of vindt hij, zoals andere bonden zeggen, dat er nog een andere cao moet komen met meer ruimte?
De heer Samsom (PvdA):
Het is een loonruimteakkoord, geen cao. Het akkoord biedt ruimte aan de cao en kan de toets van mijn kritiek doorstaan.
De heer Pechtold (D66):
Misschien zijn we het niet helemaal eens over de arbeidsmarkt, hoe die nu is en hoe die zich in de toekomst zal ontwikkelen. Dat lossen we nu ook niet even op. Ik maak mij zorgen over die zelfstandige zonder personeel. Ik schrok van het PvdA-verkiezingsprogramma, dat echt met een soort boete voor die zelfstandigen kwam, maar gisteren zou het kabinet de zzp'ers duidelijkheid gaan geven. Gaan ze meer belasting betalen? Moeten ze zich verplicht verzekeren? Over al die vragen hebben deze mensen, die in de crisis die vanaf 2008 duurt zelf voorzien hebben in een baan, onzekerheid. Waarom schuift het kabinet die plannen maar voor zich uit, waardoor die onzekerheid blijft bestaan?
De heer Samsom (PvdA):
Dat moet u aan het kabinet vragen. Wat ons betreft, wij hebben een gebalanceerd idee over de manier waarop je zelfstandigen en werknemers weer op een eerlijke manier in de arbeidsmarkt inpast. Mede door uw felle verzet bleek elke aanraking van de zelfstandigenaftrek taboe te zijn. Dat snap ik overigens heel goed, dus geen kwaad woord daarover, maar dat betekent niet dat je op je handen kunt gaan zitten. Daarom hebben wij aan de andere kant gekeken, bij de werknemers, met name de werknemers in de lage loonschalen. Vandaar die liv, de … nou ja, investering in lage lonen. Wat een afkorting!
De heer Pechtold (D66):
Geen love, maar liv!
De heer Samsom (PvdA):
Wij hebben gezocht naar iets wat love zou moeten lijken, maar dat is niet gelukt!
Afijn, wij hebben daarnaar gekeken. Op die manier kun je de oneerlijke concurrentie — die u ook ziet, maar waar u vanuit u moverende redenen niks aan wilt of kunt doen — wel aanpakken, door bij die werknemers te kijken en door het daar wat goedkoper te maken. Zo krijgt die cateringmedewerker gewoon weer een baan, en die schoonmaker overigens ook.
De heer Pechtold (D66):
Ik denk dat het probleem ermee begon dat VVD en PvdA voor een half miljard op die zzp'er wilden gaan bezuinigen. De zzp'er kwam je in het regeerakkoord alleen bij de bezuinigingen tegen. In de rest van de tekst vond je "zzp" alleen bij "zorgzwaartepakket", maar dit zijn mensen die geen zorgzwaartepakket hebben, maar zelfstandig ondernemen. Het kabinet had beloofd dat er gisteren een visie zou liggen waarin die duidelijkheid werd gegeven. Ik vind dat wij die zzp'er in deze net aantrekkende economie die zekerheid moeten geven. Kan ik mede namens u — u zult zien dat dat helpt — aan het kabinet vragen dat die plannen uiterlijk voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken bij de Kamer liggen, opdat we ze ook daarbij kunnen beoordelen?
De heer Samsom (PvdA):
Ja, over die datum kunnen wij het snel eens worden. Het lijkt mij heel verstandig om dat te vragen. Wat er in die plannen staat, dat is nou net het probleem. Daarover kunnen veel partijen het op dit moment slecht eens worden. U begon uw interruptie daar al mee. De Partij van de Arbeid en D66 zijn het op het punt van de arbeidsmarkt grotendeels oneens. Dat geeft helemaal niks, maar het betekent wel dat oplossingen minder snel dichterbij komen. Wij moeten uitkijken dat de arbeidsmarkt niet de hypotheekrente van de toekomst wordt en dat u deze keer met taboes in uw klauwen zit, waardoor het niet vooruitgaat. Daar moeten wij allemaal voor uitkijken, want wij moeten met zijn allen verder, naar een arbeidsmarkt die voor iedereen een plek biedt: voor zelfstandigen, maar ook voor mensen die gewoon een baan willen met de zekerheid dat ze die morgen nog steeds hebben en dat hun inkomen verzekerd is voor de nabije toekomst. Er zijn zo veel mensen die niet hip, hot and happening zijn, maar die gewoon goed werk willen doen voor een mooi salaris en daar heel tevreden mee verder willen! Die verdienen dat werk, die verdienen dat salaris en die verdienen zeker die zekerheid.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. Zoals ik al zei, staan er wel aanknopingspunten voor deze oplossingen in de Wet werk en zekerheid, aanknopingspunten voor van-werk-naar-werkregelingen, maar ook voor een Leven Lang Leren en dergelijke. Ik zou echter willen dat het kabinet daar samen met sociale partners meer werk van ging maken. Ik zou willen dat het idee van leerrechten veel steviger wordt verankerd. Kan de premier dat toezeggen?
De belangrijkste opdracht voor de toekomst van werk gaat eigenlijk over al die andere dingen die naast werk zo belangrijk zijn in het leven: vrienden, familie, kinderen, liefde, rust, bezinning, zorg. Wij kennen allemaal de stress van de combinatie werken en zorgen. Het betekent altijd rennen, maar toch altijd het gevoel hebben dat je overal net te laat bent. Hoe belangrijk werk ook is, aandacht kunnen geven aan anderen is veel belangrijker. Het is heel mooi dat wij daarom nu naar een partnerverlof van vijf dagen gaan, maar is dat het eindpunt? De kindregelingen zijn door dit kabinet hervormd en er komt veel extra geld voor de kinderopvang. Verlofregelingen worden uitgebreid, het verlof is iets gemoderniseerd, maar op termijn is er wat onze partij betreft veel meer mogelijk, zoals het delen van verlof, het sparen voor verlof en het verzekeren van verlof. Ik zou het kabinet willen vragen om te onderzoeken welke onderdelen van het zogenaamde Zweedse model voor ons in Nederland een meerwaarde kunnen hebben, zodat de zorgzame samenleving weer een stapje dichterbij komt. Deze zorgzame samenleving wordt vooral door mensen zelf vormgegeven, maar de overheid moet daar wel een handje bij helpen. Dat begint nu al door meer aandacht in verpleeghuizen, door een andere benadering van zorg in de wijk en door verpleegkundigen hun beroep en ons vertrouwen terug te geven zodat zij hun werk kunnen doen. We zorgen ervoor dat de vraag welke zorg en ondersteuning iemand echt nodig heeft niet meer achter een bureau ver weg, maar in huis zelf wordt beantwoord zodat we de mensen in de ogen kunnen kijken en kunnen zien hoe zij wonen, hoe zij leven en waaraan zij behoefte hebben. Ja, daarbij hoort ook de vraag in hoeverre mensen zaken als het schoonmaken van hun huis samen met de omgeving kunnen organiseren.
Maar wie verder in de toekomst kijkt, ziet dat er meer nodig is. De behoefte aan zorg wordt namelijk snel groter en diverser. One size fits nobody, is hier het motto. In onze visie maakt de overheid het mogelijk dat mensen de zorg met elkaar vormgeven. Die snelgroeiende trend van zorgcorporaties, met name in de gebieden buiten de grote steden, verwelkomen we en willen we ook uitbreiden. Geen belemmerende regels meer, geen verstikkende marktwerking als mensen hun zorg zelf in coöperatief verband willen regelen. Woningbouwcorporaties moeten zich wat ons betreft veel meer dan nu toeleggen op mantelzorgwoningen waar mensen die ervoor kiezen om hun ouders in huis te nemen samen hun intrek in kunnen nemen. Een complex van deze woningen kan dan gebruik maken van de nieuwste domotica en ook van intensieve vormen van wijkverpleging, mochten die nodig zijn.
Ook zouden we eens moeten nadenken over het concept van het meergeneratiehuis. Dat is in Duitsland wijd verbreid en waait langzaam hier naartoe. Het is een concept waarin in wijkvoorzieningen door het hele land de zorg voor ouderen en kinderopvang meer gecombineerd wordt. Meer saamhorigheid, minder eenzaamheid, omdat generaties elkaar kunnen helpen. Dat is de richting die wij op willen met de economie, met de energievoorziening, met onderwijs, de arbeidsmarkt en de zorg.
In de afgelopen jaren waren velen van ons te vinden onder in de machinekamer, ikzelf niet in de laatste plaats. Alle hens aan dek, in Kamer en kabinet, om die motor weer aan de praat te krijgen. We schroefden wat af. Dat werk is nog niet af en het komende jaar zal het kabinet echt nog druk zijn met de laatste bouten en moeren om die machine weer soepel te laten lopen. Maar voor ons, vanuit de Kamer, begint nu echt ook het vooruitkijken. Ik heb in mijn termijn zojuist de grote lijnen van de ambities van de PvdA geschetst in het verlengde van wat de afgelopen tijd in gang is gezet, maar met meer ambitie en een stip links op de horizon. Iedereen die mee wil doen — ik hoorde er al een paar — is van harte welkom. Dan kunnen we samen vooruit.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Toch nog een vraag tot slot. Ik heb de heer Samsom weinig gehoord over de veiligheid, met name de binnenlandse veiligheid. Er is veel kritiek uit de Kamer op de Justitiebegroting. Wat is het oordeel daarover van de heer Samsom? Vindt ook hij dat de Justitiebegroting zoals die nu is gepresenteerd niet door de beugel kan en in ieder geval aanpassing behoeft om ervoor te zorgen dat OM, politie en de rechterlijke macht niet door de grond zakken?
De heer Samsom (PvdA):
Nu, het is niet geweldig, om mijn collega Zijlstra te citeren. Dat komt omdat er een aantal risico's in staan, bijvoorbeeld over het aannemen van wetten aan de overkant. Daar moet het kabinet zich rekenschap van geven. Ik snap wel dat het kabinet een eventuele nederlaag, waarvan het nog niet weet of het die gaat lijden, niet kan inboeken of niet wil inboeken — een kabinet dat nu al de handdoek in de ring gooit op dit punt, lijkt me geen knip voor de neus waard — maar ik wil wel dat wij dat bij de behandeling van de Justitiebegroting van zekerheden gaan voorzien. Ik neem aan dat wij dit allemaal willen, want ik proef grote eensgezindheid. Wat doen we in de Najaarsnota en wat in de Voorjaarsnota als die risico's zich inderdaad onderweg manifesteren? We hadden het zojuist al even over de hervorming van de rechterlijke macht en de rechtbank in de regio. Ik heb al gezegd dat wij meer tijd moeten nemen om een goed plan te verzinnen met meer draagvlak, dat ook daadwerkelijk in de regio kan neerslaan. Dat is zo'n risico en daar kunnen we het met elkaar over hebben. Ik ben echter maar zeer deels een expert op dat gebied.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik vind het wel interessant dat de heer Samsom zijn eigen voorstel voor uitstel als een van de risico's beschouwt. Je kunt het ook als een van de kansen zien om die rechtbanken overeind te houden.
De heer Samsom (PvdA):
Dat het er nu staat terwijl de hele regio tegen is en de Raad voor de rechtspraak zelf geschrokken is, vind ik een voorbeeld van een risico. Daar moeten we een beter einde aan weten te breien.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Samsom zegt: bij de Justitiebegroting. Dat is vaak al laat, want dan hebben we de Algemene Financiële Beschouwingen al gehad. Dan staat die krakkemikkige Justitiebegroting in z'n eentje. Is de heer Samsom niet met mij van mening dat we aan het eind van deze twee dagen duidelijkheid moeten hebben of het kabinet grosso modo vindt, en dus ook de coalitiepartijen vinden, dat deze Justitiebegroting door de beugel kan of dat er wat bij moet? Ik hoor eigenlijk van u beiden, als ik de coalitiepartners zo mag noemen, dat het op deze manier niet kan. Welnu, dan moeten wij dat ook echt met z'n allen gaan veranderen.
De heer Samsom (PvdA):
Dat hoeft dan zeker niet nu, maar eventueel bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik heb het mijn altijd ontspannen financieel woordvoerder eens gevraagd. Die dacht dat het ook wel goed geregeld kon worden bij de Justitiebegroting. Misschien kunnen wij elkaar er nog van overtuigen dat het echt eerder moet, maar dat zien we dan wel. Daar hebben we nog tijd genoeg voor. Ik ben vooral benieuwd naar de beantwoording morgen, hoe het kabinet die risico's percipieert en daarmee wenst om te gaan. Als dat antwoord ons niet bevalt, zullen we andere alternatieven aandragen.
De heer Pechtold (D66):
De heer Samsom begon en eindigde zijn bijdrage met de put waarin VVD en PvdA elkaar aantroffen na de laatste verkiezingen, drie jaar geleden. Op dat moment zei de heer Samsom dat de coalitie met de VVD bij voorkeur voor acht jaar was. Geldt dat nog steeds?
De heer Samsom (PvdA):
Nee, ik zei dat het werk voor acht jaar was, maar ik vrees dat dat zelfs nog een onderschatting is. Het werk dat wij in gang hebben gezet, is voor misschien wel meer dan acht jaar. Kijk naar de grote hervormingen, bijvoorbeeld in de zorg. We moeten een heel systeem wijzigen. Ik heb het net al gehad over de energievoorziening. Het is zeker langer dan vier jaar en misschien wel langer dan acht jaar. Dat gaat echter over het werk en niet over de coalitie, want daar gaan kiezers over.
De heer Pechtold (D66):
Ik vind dat toch wel interessant, ook in het licht van de afgelopen weken. Natuurlijk is er werk; ieder kabinet heeft werk. Als je stilstaat, val je om. De heer Samsom heeft zijn hele bijdrage gewijd aan die put waarin men elkaar aantrof en aan hoe ze daaruit krabbelen. Toen deze coalitie werd gevormd, werd door de VVD en de PvdA gesteld: deze coalitie zit idealiter acht jaar. Geldt dat nog steeds?
De heer Samsom (PvdA):
Dat werd niet letterlijk zo gezegd en dat geldt dus ook niet zo.
De heer Pechtold (D66):
Oké. In dat licht is het wel handig, ook voor ons, om te weten waarom de premier het al geen doel meer op zich noemt om deze coalitie de rit ...
De heer Samsom (PvdA):
Dat ging over het afmaken van de rit.
De voorzitter:
Mijnheer Pechtold, gaat uw gang.
De heer Pechtold (D66):
Dank u wel. De premier zegt deze week al dat het afmaken van de rit geen doel op zich meer is. Ik lees ook weleens een interview met een PvdA'er over van alles, over profileren ten opzichte van elkaar. De premier zei gisteren weer: u zult zien, het gaat steeds meer uit elkaar. Mijn vraag is of dat inderdaad nog wel anderhalf jaar op die manier valt vol te houden, met een wankele meerderheid hier en een minderheid in de Eerste Kamer, om de slagkracht van het kabinet te beoordelen. Ik hoor nu ook iets nieuws, want dat is duidelijk anders dan drie jaar geleden: samenwerking met de VVD, het was leuk zo.
De heer Samsom (PvdA):
Dat is het nog steeds, al weet ik niet of het bijvoeglijk naamwoord "leuk" altijd even treffend is. Het is belangrijk, het is nodig en we doen het met overtuiging, omdat wij denken dat Nederland er beter van wordt. Wij zien daar nu ook de resultaten van. Ik zei net al dat dit kabinet het komende jaar — ik had ook kunnen zeggen: de komende anderhalf jaar — waarin we het af en toe zullen moeten bijstaan of bijsturen, nog heel erg druk is in die machinekamer. Dat ontslaat ons niet van de plicht om ook vooruit, verder te kijken. Dan tekenen wij een andere stip op de horizon dan de VVD. Dat was ook voor de vorige verkiezingen het geval. U hebt er nog aan gememoreerd.
De heer Pechtold (D66):
Ja.
De heer Samsom (PvdA):
Schouder aan schouder gaan we door deze periode heen. Of in de analogie van die kuil: je helpt elkaar af en toe even ...
De heer Pechtold (D66):
De put in.
De heer Samsom (PvdA):
... omhoog om eruit te komen. En nu zijn we eruit. U hebt overigens ook meegeholpen. U hebt er ook vieze handen en zere vingers van gekregen. Nu wordt het zaak om de rest van Nederland eruit te tillen. Dat duurt nog minimaal anderhalf jaar. Ondertussen kijken we verder wat we daarna zouden willen.
De heer Roemer (SP):
Het is mooi om een vergezicht te krijgen. Daar staan veel interessante dingen in; daar ga ik graag met u over in gesprek. Op veel terreinen vinden we elkaar wellicht. Dat ontslaat u echter niet van wat u nu moet doen. We hebben het over de begroting van volgend jaar, en na drie jaar bent u eens boven de grond gekomen. Dan moet u toch ook gezien hebben wat voor puinhoop u hebt achtergelaten. Laten we de zorg eens nemen. 1 miljoen mensen kunnen op dit moment de zorgpremies niet betalen. Uit een enquête onder huisartsen blijkt vandaag dat 80% van de huisartsen de zorg voor thuiswonende ouderen niet kan waarborgen. We hebben gezien dat 65.000 mensen uit de zorg hun baan zijn kwijtgeraakt. Mensen uit verzorgingshuizen en verpleeghuizen schreeuwen moord en brand dat ze de veranderingen veel te snel vinden gaan en dat ze het niet waar kunnen maken. Dat kan u toch niet koud laten?
De heer Samsom (PvdA):
Dat doet het ook.
De heer Roemer (SP):
Doet u er dan niks aan?
De heer Samsom (PvdA):
Volgens mij is dit de eerste interruptie, die nu aan het eind weer terugkomt. Dat geeft helemaal niks. U sprak over de huisartsen. Dat is inderdaad een belangrijk gegeven. Niet voor niets hebben we zo in de wijkverpleging geïnvesteerd. Die eerste lijn gaat ons aan het hart. Daar hoort de huisarts ook bij. De minister is daar wat ons betreft ook nog niet klaar mee. Er staan ideeën in het regeerakkoord over een andere manier van het bekostigen van de eerste lijn, over minder marktwerking, over meer samenwerking, en over minder betalen per verrichting en meer op basis van de populatie zelf. Het heet met een Haags woord dan ook "populatiebekostiging". Daar moeten we nog vorm aan kunnen geven. Ik hoop — sterker nog: ik verwacht — dat dat in de komende anderhalf jaar lukt. Het gaat voor de wijkverpleging nu ook gebeuren. Wat mij betreft gaat het voor de huisartsen precies eender en hebben wij straks een eerste lijn met wat minder marktwerking, minder betalen per verrichting en meer populatiebekostiging. Daarmee komt een ideaal van ons een stapje dichterbij, en ik hoop ook een ideaal van u. Dat doen we er dus nu aan.
De heer Roemer (SP):
Was dat maar waar. Ik heb de premier horen zeggen: we hebben juist meer marktwerking in de zorg nodig. Dat was een letterlijk citaat van de premier. We zien wat de afgelopen drie jaar in de zorg is gebeurd. Het eigen risico voor mensen is onbetaalbaar, premies zijn omhooggegaan, ziekenhuiskosten zijn uit de klauwen gelopen, de overhead in de ziekenhuiszorg is veel groter dan in de ons omringende landen, verpleeghuizen hebben het moeilijk, verzorgingshuizen worden gesloten, 65.000 banen zijn weg in de zorg. En u komt niet verder dan dat we een paar stapjes in de goede richting hebben gezet. We gaan helemaal niet in de goede richting. U hebt een aantal idealen geprobeerd, en de uitwerking loopt dramatisch fout. U weigert dat te herstellen, u weigert dat bij te plussen en u weigert open tegen de 800.000 mensen die dat getekend hebben, te zeggen: sorry, maar we moeten hier gaan corrigeren.
De heer Samsom (PvdA):
Daar waar dat nodig is, hebben we dat de afgelopen jaren gedaan. Niet voor niets is daar een aantal jaren geleden 400 miljoen extra naartoe gegaan en gaat er nu weer bijna 200 miljoen extra naartoe. Overigens, als u de premier citeert, moet u hem letterlijk citeren, maar dat kunt u morgen met hem uitvechten. Daar is hij mans genoeg voor. Veel belangrijker is dat ik helemaal niet wil terugdraaien wat wij in de wijkverpleging hebben gedaan. Ik wil niet terugdraaien wat wij bij de huisartsen nog gaan doen om ervoor te zorgen dat er inderdaad meer samenwerking is in de eerste lijn en wat mij betreft ook in de, zoals dat in beleidsjargon heet, nulde lijn, namelijk de preventie. Ik wil veel meer investeren in die preventie. Daarvoor heb je een ander bekostigingsmodel nodig, want dat betaalt zich niet vanzelf terug. Daar streven we naar. Daarin zetten we nu een eerste stap. Dat is nog lang niet af. Het regeerakkoord is niet ons verkiezingsprogramma en zal ook niet ons volgende verkiezingsprogramma zijn. Dat is meer de schets die ik hier net gaf.
De heer Roemer (SP):
Het raakt echt toch wel de geloofwaardigheid: mooie verhalen houden maar de praktijk staat er haaks op. Het is heel leuk als u nu vijf keer lekt dat er 200 miljoen naar de verpleeghuizen gaat. Je zou bijna denken: hé, er gaat 1 miljard naar de verpleeghuizen. Maar het was vijf keer hetzelfde lek, dus dat is dan weer jammer. U zegt dit terwijl u weet dat er in 2017 structureel 250 miljoen bezuinigd wordt op de verpleeghuizen. Verpleeghuizen gaan dus niet structureel investeren met die extra 200 miljoen, wetende dat het jaar daarna 250 miljoen bezuinigd wordt. Dus word wakker, kom boven de grond uit, kijk rond en help ons mee bij het maken van een zorgzame zorg die echt dicht bij de mensen staat. Nu doet u dat namelijk niet.
De heer Samsom (PvdA):
Die bezuiniging staat dus niet in deze begroting maar is voorzien in de begroting van 2017. Dan zullen we zoals altijd, ook dit jaar weer, bekijken wat er extra nodig is. Tot nu toe was het antwoord op die vraag tot twee keer toe "ja"; misschien is het wel drie keer.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb een heel korte vraag. De heer Buma had voor het kabinet de heel goede suggestie om het pakket van 5 miljard los te koppelen van het voorstel dat nu wordt gedaan om de vermogensrendementsheffing aan te pakken. Wilt ook u die suggestie aan het kabinet geven?
De heer Samsom (PvdA):
Deze interruptie hadden we in een ander verband al eerder. Ik heb de ervaring dat we er niet komen als ík de choreografie van wetsvoorstellen ter hand neem. Ik laat dat echt liever aan het kabinet. Het is duidelijk dat u wilt weten wat ik ervan vind. Ik ben voor beide onderdelen, hartstochtelijk voor beide onderdelen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is helder. Het was maar een heel korte vraag. Wat u betreft kan het dus best worden gesplitst.
De heer Samsom (PvdA):
Wat ons betreft kan het ook best samen. Dat is echt aan het kabinet. Ik heb er ook weleens wat minder lol van, maar nu heb ik er een keer lol van dat ik niet daar, in vak-K, ben gaan zitten maar gewoon hier in de bankjes ben blijven zitten. Dan hoef ik me over dat soort zaken niet druk te maken.
De heer Klaver (GroenLinks):
Die lol gunnen we u allemaal. Ik stelde een heel simpele vraag: wat vindt u er zelf van? Maar het maakt u eigenlijk helemaal niks uit. Ik dacht dat dit heel belangrijk was voor de PvdA. U hebt dit er met hart en ziel in onderhandeld.
De heer Samsom (PvdA):
Precies.
De heer Klaver (GroenLinks):
Maar het maakt niks uit?
De heer Samsom (PvdA):
Ik wil de route die het meeste kans op succes heeft. Ik ben hartstochtelijk voor beide voorstellen. Maar we gaan hier toch geen discussie voeren over processen? Ik heb nu net geprobeerd om het op een andere manier te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dames en heren, ik kijk naar de klok. Het is 19.15 uur. Ik denk dat het tijd wordt voor een dinerpauze. Ik wil geen dinerpauze van anderhalf uur, want dan wordt het vannacht heel laat. We dineren één uur. Ik hoop dat u, anders dan bij de lunch het geval was, degenen die aan het debat deelnemen de gelegenheid geeft om als eersten hun diner te bestellen. Dan kunnen we namelijk over een uur ook echt beginnen.
Mijnheer Wilders, u hebt een punt van orde.
De heer Wilders (PVV):
Het is niet omdat ik de volgende spreker ben — dan moet ik maar na de dinerpauze beginnen — maar ik wil wel even gezegd hebben dat een uitgebreid debat, met veel ruimte voor onderling debat, leuk is en dat iedereen dat ook geweldig vindt, maar ja, na vier sprekers om 19.15 uur eindigen is volgens mij ook niet de bedoeling van de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. Wat mij betreft mag het wel iets strakker in het vervolg.
De voorzitter:
Dank voor deze opbouwende opmerking.
De vergadering wordt van 19.16 uur tot 20.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, ik realiseer me, samen met u allen, dat dit een lang debat is en dat er nog veel sprekers komen, maar er komen belangrijke onderwerpen aan de orde. Het lijkt mij verstandig dat we op dezelfde, zorgvuldige manier als tot nu toe verder gaan met dit debat. Ik geef daarin het woord aan de heer Wilders van de PVV.
De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Het is op een dramatisch en beslissend moment in onze geschiedenis dat ik het woord tot u richt. Nederland wordt geconfronteerd met een islamitische volksverhuizing. Honderdduizenden migranten stromen naar Europa. En dit is nog maar het begin. Iedere dag komen er meer. Volgens de Verenigde Naties gaat het om miljoenen en miljoenen. Een paar uur geleden werd aan de Hongaars-Servische grens de politie bestormd door "Allahoe akbar" schreeuwend tuig dat met flessen, staven en stokken twintig dienstdoende Hongaarse agenten verwondde, mishandelde. Dat is de praktijk. En tussen al die asielzoekers smokkelt Islamitische Staat duizenden terroristen naar Europa. Dat zeggen ze zelf. Dat zegt het hoofd van Eurojust. Dat zei deze week ook een Libanese minister. 2 van elke 100 Syrische migranten die naar Europa komen, zo zei die minister, zijn ISIS-strijders, terroristen.
En daar moeten wij het hier vandaag over hebben: over de tikkende tijdbom die ons hier in Nederland bedreigt. Het waren 3.100 asielzoekers vorige week. Laat die minister uit Libanon gelijk hebben, dan hebben we niet alleen 3.100 asielzoekers binnengehaald, maar dan zitten daar 60 terroristen tussen. In één week. We moeten Nederland weer veilig maken. Dat is toch onze taak? Daarom zijn wij gekozen door onze kiezers. Dat is onze verantwoordelijkheid. We moeten ons land behoeden voor een aanslag. We moeten ervoor zorgen dat mensen ook morgen veilig in de trein naar hun werk kunnen. Dat mensen hun dochters veilig over straat naar school kunnen sturen.
Deze tijd zal een cruciaal moment in ons bestaan blijken te zijn. En één ding is eigenlijk nu al duidelijk. De leiding van Nederland staat aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Door de asieltsunami niet te stoppen en de grenzen niet te sluiten, worden de belangen van Nederland verkwanseld. Onze vrijheid, onze veiligheid en onze identiteit worden in gevaar gebracht. Het voortbestaan van ons mooie land wordt op het spel gezet. Het vertrouwen in de democratie wordt ondermijnd, terwijl het toch glashelder is wat het volk wil. Nederland wil geen miljarden voor tienduizenden asielzoekers. Nederland wil geen verdere islamisering van Nederland. Nederland wil niet jaren op een huis hoeven wachten terwijl nieuwkomers voorrang krijgen. Nederland wil geen bezuinigingen op de ouderenzorg terwijl half Afrika ons geld wel krijgt. Nederland wil geen open grenzen. En Nederland wil ook niet dat dolgedraaide, agressieve en goed getrainde Syriëgangers terug mogen komen in Nederland.
En toch, toch gebeurt dat allemaal. Of wij het nu willen of niet, het gebeurt. De mensen die al deze besluiten nemen, vertegenwoordigen Nederland niet meer. Van de Nederlandse democratie wordt een lachertje gemaakt. Nog nooit was de kloof tussen de mensen thuis en de politieke elite hier in deze vergaderzaal zo groot. In het land heerst wanhoop, woede. En ik begrijp die wanhoop. Ik deel die woede. Want het is toch ook om gek van te worden? Asielzoekers krijgen gratis woningen en ook nog een keer met voorrang. Ze mogen gratis naar de tandarts. Ze mogen gratis naar de dokter. Ze krijgen gratis hoortoestellen en gratis brillen. Ze krijgen, als ze willen, zelfs gratis relatietherapie, gratis onderwijs, gratis rechtsbijstand en ook nog een keer leefgeld. En als dat nog niet genoeg is, mogen ze ook nog eens gratis naar het voetbal. En kijk eens hoe Nederlanders behandeld worden.
Nadat dit kabinet ons land eerst voor tientallen miljarden heeft kapot bezuinigd en de belasting heeft verhoogd, krijgen de burgers nu een schamele fooi van een paar miljard terug. Voor de ouderenzorg is er een habbekrats, nadat die de afgelopen jaren zo ongeveer is gesloopt. Mevrouw de voorzitter, waar asielzoekers alles gratis krijgen, gaat bijna 40% van onze gepensioneerden er volgend jaar op achteruit. Mijn hart bloedt als ik zie wat voor foute keuzes dit kabinet maakt. Mijn hart bloedt als ik zie hoe het gaat met die mensen, de ouderen van Nederland. Iedere dag krijgen wij e-mails van mensen die onze hulp nodig hebben, maar aan hun lot worden overgelaten. Zij snappen niet waarom het kabinet de asielzoekers wel wat gratis geeft, maar hun niet. Ik geef ze gelijk. Het kan niet, het mag niet, het is beschamend. De mensen vragen: hoe komt dat allemaal? Waarom worden die foute keuzes gemaakt? Dat komt, mevrouw de voorzitter, omdat dit kabinet, zoals het daar zit in vak-K, ons geld liever uitgeeft aan het buitenland en aan buitenlanders dan aan Nederland en de Nederlanders. Belastinggeld is tegenwoordig ons grootste exportproduct en iedereen wil het hebben.
Deze begroting is vooral een feestbegroting voor het buitenland. Miljarden, miljarden worden uitgegeven aan Brussel, aan ontwikkelingshulp, aan asielzoekers en aan Griekenland. Die miljarden hadden wij natuurlijk allemaal in Nederland moeten besteden aan de ouderenzorg, aan echt lagere belastingen en aan een serieuze koopkrachtverbetering. Het geld hier, in ons land, besteden is natuurlijk hartstikke goed. Dat zou meer geld betekenen voor onze winkeliers, onze agenten, onze verpleegkundigen en de vrachtwagenchauffeurs. Dat is pas goed voor onze economie. Dat is pas goed voor de banen. Dat is pas goed om minder werkloosheid te krijgen.
Het kabinet pronkt met allerlei cijfers, met procentjes hier en procentjes daar. Het zal allemaal wel, want wat is het eigenlijk allemaal waard? Wat zijn al die plussen en minnen waard, al die cijfers, al die nota's en al die rapporten, als wij Nederland dadelijk kwijt zijn door de invasie die nu aan de gang is? Er staan miljoenen, miljoenen Syriërs, Irakezen, Eritreeërs, Afghanen en Noord-Afrikanen klaar om hier hun geluk te komen beproeven. Wat is het allemaal waard, mevrouw de voorzitter? Wat is het allemaal waard als hier honderden terroristen ongestoord door de straten lopen, als onze scholen overstroomd raken met mensen die onze taal niet spreken, als Nederlandse vrouwen en meisjes zich onveilig voelen door de testosteronbommen die premier Rutte importeert? Twee van de drie, ja twee van de drie mensen die op dit moment in de Nederlandse asielzoekerscentra zitten, zijn mannen. De grootste groep — mevrouw de voorzitter, dit zijn de feiten — bestaat uit jongemannen tussen de 18 en 29 jaar oud. Wat is het allemaal waard als de criminaliteit en de straatterreur explodeert en als onze verzorgingsstaat ontwricht raakt door de miljarden euro's die dit extra zal gaan kosten?
De heer Pechtold (D66):
Het ontgaat me waarom een man tussen de 18 en 29 jaar per definitie een verkrachter is, want dat is eigenlijk wat de heer Wilders suggereert. Ik heb een andere vraag aan hem. Sommige Europese politici maken onderscheid tussen vluchtelingen die moslim zijn en vluchtelingen die bijvoorbeeld christen zijn en mensen die vanwege hun geaardheid vluchten. Ik hoor de heer Wilders geen onderscheid maken. Klopt dat?
De heer Wilders (PVV):
99% zijn mensen uit islamitische landen, zijn moslims. De aantallen zijn dusdanig groot dat ik vind dat wij op dit moment niemand meer in Nederland kunnen toelaten.
De heer Pechtold (D66):
Dat is helder. Sommige Europese politici van de signatuur van de heer Wilders maken dat onderscheid nog wel. Ik vind dat overigens zelf een onterecht onderscheid. De heer Wilders zegt: als je als christen op de vlucht bent of als je op de vlucht bent vanwege je homoseksualiteit, ook dan blijf je maar lekker in het kalifaat van ISIS en zoek je het maar uit.
De heer Wilders (PVV):
Wij kunnen op dit moment in Nederland niet meer asielzoekers aan. Ik ben blij dat de heer Pechtold mij deze vraag stelt. Toen wij hier vorige week donderdag over spraken, hadden wij het over 1.800 asielzoekers per week. Ik herinner mij goed dat de heer Pechtold toen opstond en naar de interruptiemicrofoon liep. Hij zei: Wilders, wat doe je weer raar, er zijn ook weken in Nederland dat er maar 300 asielzoekers komen. Welnu, mijnheer de wijsneus, in plaats van die 1.800 zijn er nu 3.100 asielzoekers. De aantallen zijn in drie dagen tijd bijna verdubbeld. Dat betekent inderdaad dat wij hier geen enkele asielzoeker meer kunnen toelaten. Als er een christelijke asielzoeker is, dan zijn er gelukkig ook nog landen, zelfs in Oost-Europa die precies zeggen wat de heer Pechtold zegt en die diegene wel willen opnemen. Ik begrijp dat ook heel goed. Laat ze daar dan maar naartoe gaan.
De heer Pechtold (D66):
Het doet mij in ieder geval deugd dat de heer Wilders na een jaar of acht, negen debatteren in feiten en getallen geïnteresseerd is.
De heer Wilders (PVV):
Meer dan u.
De heer Pechtold (D66):
Dat zal de kwaliteit van het debat in de toekomst in ieder geval verbeteren. Maar het is heel helder — en daarom stelde ik die vraag — dat de heer Wilders op dit moment zegt: zelfs al ben je christen, zelfs al ben je homoseksueel, als je in Syrië of Irak zit en ISIS zit achter je aan, dan hoef je hier in Nederland niet op ons te rekenen. Helder, maar ik denk er anders over.
De heer Wilders (PVV):
Mijn antwoord was en is dat 99% van de asielzoekers die hier komt om te beginnen in heel veel gevallen geen asielzoeker is en voor de rest allemaal moslim is. Zij komen allemaal uit islamitische landen. Dat ene of dat halve procentje, misschien is het zelfs een promille, dat dit niet is, moet natuurlijk opgevangen worden, maar zij kunnen harstikke goed veilig opgevangen worden in de landen in Oost-Europa die de heer Pechtold zelf noemde. Ik vind het heel begrijpelijk dat die landen zeggen dat zij alleen christenen willen opnemen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Als wij terugkijken naar de Nederlandse geschiedenis zien wij dat er altijd momenten zijn geweest waarop veel vluchtelingen naar Nederland kwamen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen mensen naar ons toe. In de jaren dertig, toen het ging om de joodse vluchtelingen, had Nederland nog een houding van laat ze maar zo veel mogelijk in Duitsland blijven. Dat was geen heel fijne periode. Wij hebben in de jaren vijftig gezien dat bijvoorbeeld Hongaarse vluchtelingen naar Nederland kwamen. Er zijn altijd momenten in de geschiedenis dat mensen op de vlucht slaan en op een andere plek in de wereld een onderkomen proberen te vinden. Kan de heer Wilders zich situaties voorstellen waarin Nederland wel zegt: kom binnen, wij leveren een veilige plek omdat de plek waar u vandaan komt, niet veilig is?
De heer Wilders (PVV):
Ik praat niet over situaties die niet bestaan. Dat moet u zelf maar doen. Ik reageer op de situatie die nu bestaat. Ik zeg u dat wij het niet aan kunnen. Ik zeg ook dat u, wanneer u het hebt over vluchtelingen, er de meeste tijd gewoon naast zit. Het zijn geen vluchtelingen. En als het al vluchtelingen zijn, dan waren ze al veilig toen ze van Syrië naar Turkije gingen. Wij hebben dat debat vorige week gevoerd. Als u Turkije niet veilig vindt, waren zij veilig op het moment dat zij naar Griekenland gingen. Dat zijn allemaal veilige landen. De zogenaamde vluchtelingen zijn vanuit Syrië ongeveer acht veilige landen gepasseerd om Nederland te bereiken. Dan ben je geen politieke vluchteling, dan gaat het je niet om je veiligheid, maar dan ben je een economische vluchteling, dan wil je hier gebruikmaken van onze verzorgingsstaat en van onze welvaart of wat dan ook. Uw uitgangspunt dat het allemaal vluchtelingen zijn, klopt niet.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik vroeg de heer Wilders of hij zich situaties kan voorstellen dat mensen wel worden toegelaten. Laat ik dan maar gewoon een voorbeeld geven. Op dit moment is er een situatie in Nederland van een meisje uit Oezbekistan dat terug moet en christen is. Zij zegt: dat land is ongelooflijk gevaarlijk voor christenen. Als we kijken naar de ranglijst van Open Doors, dat altijd bijhoudt waar christenvervolging plaatsvindt, staat het land inderdaad in de top van landen die christenen vervolgen. Is dat dan een situatie waarin u zegt: zo'n meisje mag blijven? Of zegt u dan ook: wegwezen, je bent geen vluchteling?
De heer Wilders (PVV):
Al noemt de collega nog 100 voorbeelden: ik ga niet in op de casuïstiek. U kunt de truc gebruiken door er een of twee voorbeelden uit te halen die ontzettend zielig zijn en dan te vragen: wat vind je daarvan? Mijn punt is dat wij in Nederland niemand meer kunnen toelaten. Wij kunnen het cultureel niet aan. Wij kunnen het financieel niet aan. Nederland wil het niet. Wij moeten het niet doen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik vraag me altijd af waar de heer Wilders de pretentie vandaan haalt dat hij namens heel Nederland spreekt. U vertolkt de gevoelens van een deel van Nederland, maar veel mensen staan er toch wel anders in. Het lijkt mij dus wel plezierig om ook in debatten dat onderscheid te maken. Maar u loopt weg voor de vraag wanneer u wel ruimte wilt geven aan mensen. U zegt: ik ga niet in op fictieve situaties.
De heer Wilders (PVV):
Nee, dat ga ik niet doen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het voorbeeld dat ik gaf was een concrete situatie van een meisje dat weggestuurd wordt als we niet oppassen, en van wie het leven gevaar loopt. U spreekt zulke harde woorden over mensen en generaliseert zo'n grote groep op zo'n afgrijselijke wijze, dat van u toch ook een keer gevraagd mag worden: wanneer dan wel?
De heer Wilders (PVV):
Nu in ieder geval niet. Wij hebben in Nederland 3.100 asielzoekers per week. Als dat zo doorgaat, zijn het er 150.000 per jaar. Dat kost miljarden. Het is een islamitische invasie, die ons land overspoelt. Door er een voorbeeldje uit te halen en te zeggen "wat is het toch allemaal verschrikkelijk" bent u de demagoog en niet ik. Wij kunnen het niet aan en moeten het niet doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is de heer Wilders die altijd waarschuwt voor de verschrikkingen van de islam en voor shariawetgeving. Wat wil nou het geval? Miljoenen mensen zijn op de vlucht voor de verschrikkingen van de Islamitische Staat. Zij zijn eigenlijk op de vlucht voor de verschrikkingen van de islam waar de heer Wilders voor waarschuwt. Die mensen zoeken een veilig heenkomen. Als je daarvoor waarschuwt, hoe kun je er dan bij blijven dat niemand hier welkom is, iedereen generaliseren en eigenlijk zeggen — dat is wat de heer Wilders letterlijk zei — dat we alles voor de buitenlanders doen en het alleen voor onze mensen zouden moeten doen. Hij zei eigenlijk alles wat buitenlands is — dat begint volgens mij al net over de Belgische grens in Essen — buiten te sluiten en er geen oog voor te hebben. Ik snap het werkelijk niet. Geef me eens een inkijkje in uw geest, mijnheer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Als u goed had geluisterd, had u het antwoord al honderd keer kunnen vinden, dus het is geen al te slimme vraag. Om te beginnen zijn dit niet allemaal vluchtelingen. Als het al vluchtelingen zijn die naar uw mening de Islamitische Staat ontvluchtten, dan waren ze veilig in Turkije, dan waren ze veilig in Griekenland, dan waren ze veilig in Servië, dan waren ze veilig in Hongarije, dan waren ze veilig in Oostenrijk en dan waren ze veilig in Duitsland. Land acht is Nederland. Dus ja, hier zijn ze niet welkom. Die zogenaamde zielige vluchtelingen van u, als ze dat al zijn, zijn door acht veilige landen gekomen. U kunt een beetje als een schaap staan lachen, maar dat is wel de waarheid.
De heer Klaver (GroenLinks):
Die vluchtelingen die ik zo zielig vind ... Ja, het is inderdaad helemaal niet zielig als kinderen geen onderwijs krijgen of geen toegang hebben tot voedsel. Want dat is waar we het over hebben, mijnheer Wilders. Het zijn mensen die zijn opgevangen in vluchtelingenkampen in de regio. Zij hebben geen onderdak, geen voedsel en geen eten. Zij stromen door naar landen waar de vluchtelingenstromen niet meer te hanteren zijn en waar mensen geen toekomst kunnen opbouwen. Ik blijf erbij: dit zijn mensen die de Islamitische Staat ontvluchten. Zij ontvluchten alle verschrikkingen waar u voor waarschuwt. Als u categorisch iedereen blijft uitsluiten en niet de moeite wil nemen om te kijken wat de reden is waarom iemand vlucht, of iemand inderdaad een vluchteling is en of we diegene onderdak moeten bieden, als u dat weigert te doen, dan heb ik daar maar één woord voor over: xenofoob. Dan bent u bang voor alles wat van buiten komt en dat is jammer.
De heer Wilders (PVV):
Het komt er niet heel lekker uit, maar ik zal toch even reageren op uw opmerking; laat ik een poging doen. Als wij in Nederland iedereen zouden opnemen die aan uw criteria voldoet, namelijk onvoldoende voedsel en onvoldoende onderwijs, dan kunnen we heel Afrika naar Nederland halen. Dan kunnen we hier miljoenen mensen naartoe halen. Als dat het criterium is voor een vluchteling, dan kunnen we Nederland opheffen en ons volk meteen vervangen door Arabieren en GroenLinksers. Dat willen wij niet. Wij willen niet dat ons land door Arabieren en Groenlinksmensen wordt bestookt. Dat willen wij niet. Bovendien zei ik al dat het geen vluchtelingen zijn. Als het vluchtelingen waren, hadden ze in het veilige Griekenland of in het veilige Oostenrijk kunnen blijven. Daar zijn ze veilig. Als je vanuit die veilige landen doortrekt naar Nederland, gaat het je niet om veiligheid, maar om onze uitkeringen. Daar gaat het ze om!
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik probeer echt beleefd te blijven, mijnheer Wilders. U maakt het me moeilijk, maar ik ga het proberen.
De heer Wilders (PVV):
Zeker, "xenofoob" is zeer beleefd.
De heer Klaver (GroenLinks):
Om heel eerlijk te zijn, vond ik dat een vrij feitelijke constatering. Als de heer Wilders alles wat van buiten komt categorisch uitsluit, en niet de moeite wil nemen om te kijken wat iemands beweegredenen zijn om hiernaartoe te komen, kan ik niet anders dan concluderen dat alles wat vreemd is door de heer Wilders wordt afgestoten en dat hij zegt: blijf maar weg. Dat zou de heer Wilders niet moeten doen. Hij is een van de leiders van dit land. We staan voor heel grote opgaven. Er komen steeds meer mensen hiernaartoe, of de heer Wilders dat nu wel of niet wil. We moeten ervoor zorgen dat de verhoudingen in het land goed blijven. De politie moet moed tonen en voor de troepen uitlopen om aan te geven dat we hier toch met elkaar moeten samenleven. We moeten niet iedereen wegzetten alsof het allemaal profiteurs en terroristen zijn. Ik had meer van de heer Wilders verwacht.
De heer Wilders (PVV):
De grootste taak die de Nederlanders rest, is om mensen als de heer Klaver te weerstaan. Ik heb het dan over zijn lariekoek, zijn onzin en de onmogelijkheid om iedereen die honger heeft en die geen onderwijs heeft, naar Nederland te halen. Nogmaals, we zouden morgen tientallen miljoenen mensen naar Nederland moeten halen als dat het criterium voor vluchtelingen is. Het is totale lariekoek. Dan kunnen we ons land morgen opheffen. Ik durf te zeggen dat niemand in Nederland dat wil, op een paar GroenLinksers na. Op het moment dat we voor de mensen in Afrika een beter leven willen — iets wat iedereen wil — is er ook een verantwoordelijkheid voor de regio zelf. Ik heb dat al eerder gezegd. Het barst van de rijke landen in de regio: van Qatar tot de Emiraten tot Saudi-Arabië. Die landen doen nauwelijks iets of helemaal niets. Dat zijn de landen die deze mensen kunnen helpen, die het geld hebben, die het land hebben, die de cultuur hebben en die de taal spreken. Het is hun verantwoordelijkheid en niet de onze.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik breng de heer Wilders graag in herinnering dat in de regio al veel wordt gedaan. De buurlanden van Syrië, zoals Irak, Turkije, Libanon en Jordanië, vangen honderdduizenden tot miljoenen mensen op. Er is in diezelfde regio echter één land dat geen vluchtelingen opvangt. Weet de heer Wilders welk land dat is?
De heer Wilders (PVV):
Aan quizjes doe ik niet mee, maar de heer Kuzu kennende, zal hij wel een grapje over Israël willen maken. Maar geeft u het antwoord eens?
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
De heer Wilders heeft het bij het juiste eind. Het gaat inderdaad om het land Israël, een welvarend, rijk land. Het is een land in de regio. Het voldoet dus aan alle criteria die de heer Wilders hier de afgelopen periode heeft genoemd. Het is ons en heel Nederland bekend dat de heer Wilders goede contacten onderhoudt met Netanyahu en Lieberman. Is hij dan ook bereid om volgens zijn eigen criteria, zijn eigen consistentie, een telefoontje te plegen met Netanyahu en Lieberman en hun te vragen een bijdrage te leveren aan de vluchtelingenstroom van dit moment?
De heer Wilders (PVV):
Nee, want mijn punt is nu juist dat de landen in de regio die de cultuur met de Syrische vluchtelingen delen, die de taal met de vluchtelingen delen en die de religie of de ideologie met de vluchtelingen delen, een steentje moeten bijdragen. Ik heb het niet over de joodse staat Israël. Ik heb het over de Arabische, islamitische landen daaromheen. Het is hun volk dat de Syriërs moet opvangen en ervoor moet betalen. Ik kan er niet bij dat steenrijke Golfstaten, waar de politie in Lamborghini's rondrijdt, 137 vluchtelingen opnemen. Het is een disgrace, het is een schande.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Nu valt de heer Wilders door de mand. De heer Wilders heeft het erover dat de cultuur niet geïmporteerd moet worden. We hebben het over dezelfde regio waar veel dezelfde gebruiken en religie zijn. Dat klopt inderdaad. Maar volgens de heer Wilders zijn het eerst allemaal gelukzoekers, vervolgens zijn het mensen die willen profiteren van onze sociale voorzieningen en dan zijn het weer allemaal terroristen. Dat past gewoon niet in Nederland. De heer Wilders heeft het over volksvertegenwoordigers die iets zouden moeten doen. Wat de heer Wilders zou moeten doen, is stoppen met haat zaaien.
De heer Wilders (PVV):
Goed, laten we eerlijk zijn. Nederland wordt onveiliger, armer en vooral minder Nederland door die islamitische asieltsunami die nu over ons land raast. En deze coalitie, deze coalitie van VVD en Partij van de Arbeid, heeft in de peilingen nog amper 30 zeteltjes over, maar neemt wel besluiten die over generaties nog voelbaar zullen zijn. Dat is ongehoord. Ze faciliteert een islamitische invasie. Ze importeert duizenden en duizenden moslims die allemaal weer hun familie kunnen en zullen laten overkomen, en daar weer de familie van.
40 jaar mislukte integratie en de elites hebben er nog steeds helemaal niets van geleerd. Pim Fortuyn sprak al van dweilen met de kraan open en dit kabinet draait alle brandslangen en sprinklerinstallaties tegelijkertijd wagenwijd open. Ik zei het al: elke asielzoeker kost ons €36.000 per jaar, allemaal geld uitgegeven aan mensen die nooit een cent hebben bijgedragen. Meer dan de helft, meer dan de helft van de mensen uit Syrië, Somalië en Irak in Nederland teert nu al op een bijstandsuitkering, net als trouwens een op de drie Marokkanen. Dus dat belooft wat. Nederland is niet uitgevonden om de moeder Teresa van de hele wereld te zijn. Ons land is niet gesticht als hangplek voor miljoenen importislamieten. We zijn er niet voor immigranten op zoek naar iPads en All Stars. We zijn er wel voor de Nederlanders die nu helaas een eeuwigheid moeten wachten op bijvoorbeeld een sociale huurwoning. En waarom? Omdat asielzoekers voorrang krijgen.
De open grenzen bedreigen ook onze identiteit, het voortbestaan van Nederland. En open grenzen brengen geen welvaart. De grenzen openzetten is even dom als je deur open laten staan in de Haagse Schilderswijk. Dan is 's morgens je huis leeg. Dat is de realiteit en open grenzen bedreigen ook onze veiligheid.Ik zei het al: elke dag opnieuw stuurt de Islamitische Staat terroristen onze kant op. Honderden! Honderden lopen er nu al hier rond. Hoe is het mogelijk dat we de grenzen niet sluiten? Hoe is het mogelijk dat de minister-president nog maar één seconde wacht om Nederland veilig te maken? Hoeveel, zo vraag ik de minister-president, potentiële terroristen zitten er nu al in de Nederlandse asielzoekerscentra, klaar om toe te slaan, klaar voor hun 72 maagden?
De roze droom van vrij verkeer van mensen en goederen blijkt in de praktijk de nachtmerrie van vrij verkeer van wapens, misdadigers en jihadisten. Terroristen met kalasjnikovs zitten in de trein op zoek naar ongelovigen om te doden. Ongecontroleerd. Ongehinderd. En de veiligheidsdiensten falen. De Europese regeringen falen, want er is geen groter taboe dan praten over het sluiten van de grenzen, terwijl dat het enige is wat nu op korte termijn keihard nodig is. Maar niemand wil het, behalve de PVV. Zelfs de liberalen van de VVD noemen het sluiten van de grenzen tegenwoordig een droombeeld. Daardoor blijven de grenzen wagenwijd openstaan en is een bloedige aanslag in ons land een kwestie van tijd. Het is niet de vraag of, het is de vraag wanneer en waar. Kostbare tijd wordt door de minister-president verspilt. Seconden tikken weg, mijnheer Rutte. Levens staan op het spel. En de wegkijkers hier in deze zaal zijn er dadelijk medeverantwoordelijk voor als er bloed vloeit in Nederland.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter, dit is beneden alle niveau, maar ik zou de heer Wilders toch even willen vragen of hij beseft wat zijn uitspraken hier in de Tweede Kamer doen met het land. Vindt hij niet dat hij aanzet tot haat? Vindt hij niet gewoon dat hij haat aan het zaaien is hier in dit land?
De heer Wilders (PVV):
En wat denkt u dat u dat mijn antwoord is?
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
En dat al elf jaar lang!
De heer Wilders (PVV):
Wat denkt u dat mijn antwoord is?
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik vraag aan het aan u.
De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter.
Het enige waar het kabinet mee komt, zijn mobiele brigades die geen asielzoeker tegenhouden. Sterker nog, asielzoekers worden naar het aanmeldcentrum gebracht en soms zelfs met bussen opgehaald of ernaartoe gebracht. Het zijn dus geen mobiele welkomstcomités, het zijn asieltaxicentrales. Dat is wat dit kabinet doet.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik begrijp natuurlijk dat de heer Wilders daar geen antwoord op durft te geven, want dan valt hij keihard door de mand. Maar ik zal hem een handje helpen. Door de uitspraken van de heer Wilders is 40% van de moskeeën in Nederland aangevallen. Als de heer Wilders zegt dat hij daarvoor geen verantwoordelijkheid neemt ... Ik hoor ze al blèren in vak-X van xenofoben ...
De voorzitter:
Mijnheer Kuzu ...
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Dan zeggen ze, voorzitter; ik lees even een mail voor ...
De voorzitter:
Mijnheer Kuzu, ik zou het prettig vinden als u een vraag stelt en niet allerlei beschuldigingen uit over collega's die niet deelnemen aan het debat.
(Rumoer)
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Dat ga ik ook doen, voorzitter.
De voorzitter:
Wilt u dus uw vraag stellen?
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter, heb ik het over iemand anders gehad dan degene die nu achter het spreekgestoelte staat?
De voorzitter:
Dat moet u maar even teruglezen zo meteen.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Prima. Een mail van de PVV-achterban, wat ze zeggen over moslims: dat ze allemaal moeten oprotten, dat ze allemaal een kopje kleiner gemaakt moeten worden en dat de PVV zal overwinnen. Hier is een foto; ik laat hem even zien aan de mensen daar, want die zijn aan het loeien op dit moment. Een davidsster, een hakenkruis en "Geert Wilders" op een moskee in Veenendaal. Gaat de heer Wilders nu nog steeds beweren dat hij geen haat aan het zaaien is in dit land?
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, u weet het antwoord. Ik ga echt niet op al die onzin in.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik kan maar één antwoord bedenken, en dat antwoord is ja. Mijnheer Wilders roept dit al elf jaar lang vanuit de PVV, en dat moet een keertje ophouden. De heer Wilders zegt ook: als er wat gebeurt in Nederland, dan heeft Rutte bloed aan zijn handen. Ik zeg tegen de heer Wilders: als er een aanslag wordt gepleegd op een asielzoekerscentrum, zoals ook in Duitsland is gebeurd in de afgelopen weken, dan hebt u bloed aan uw handen.
De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter. Onze grenzen zijn helemaal niet dicht met die mobiele nepteams, maar zijn een grote gatenkaas, waar iedereen zomaar doorheen kan. Ondertussen staan in Syrië, Irak en Libië miljoenen mensen klaar om naar Europa te komen. Ze trekken massaal ons land binnen. Maar de islamitische landen, ik zei het al in een interruptiedebatje, geven niet thuis. Qatar vangt welgeteld 133 mensen op. Ter vergelijking: in Drenthe ligt het kleine dorpje Oranje. Oranje vangt 700 mensen op. Ik heb een heel simpele vraag aan dit kabinet. Waarom moet een dorpje van 140 mensen in Nederland meer asielzoekers opvangen dan een extreem rijke Golfstaat als Qatar? Het is te gek voor woorden.
3.100 asielzoekers per week. Als dat zo een jaar doorgaat, hebben wij het over 150.000 mensen. Dat maal de €36.000 die iedere asielzoeker kost, brengt me op een bedrag van 5 miljard euro. Als iedereen via gezinsvorming en gezinshereniging nog een partner laat overkomen, hebben wij het over 10 miljard euro per jaar die wij in Nederland kwijt zijn aan de asieltsunami. Ik vraag me af: hoe moeten wij dat betalen? Wie gaat dat betalen? Gaat die Nederlander dat weer betalen? Waar wil het kabinet al die mensen gaan plaatsen? Nu al heeft het COA drie nieuwe asielzoekerscentra per week nodig. In elk dorp, in elke stad met een asielzoekerscentrum zien wij de gevolgen. Mag ik wat voorbeelden noemen? In Oranje, het dorpje dat ik net al noemde, wil het importvolk niet afrekenen bij een vrouw achter de toonbank. Dat mag niet van Allah, dus staat er nu een man achter de kassa. Er was in het azc in Oude Pekela een grote vechtpartij. Er was een steekpartij in het asielzoekerscentrum in Winterswijk, er waren bedreigde christenen in het asielzoekerscentrum in Gilze en Rijen. In het asielzoekerscentrum in Budel: gevechten van asielzoekers met ijzeren staven. Wij zagen kindermisbruik in het asielzoekerscentrum in Bellingwolde. En de staatssecretaris van Justitie, mijnheer Dijkhoff, zegt: er kunnen er nog veel meer bij. Hij zoekt stoere burgemeesters die elke stad, ieder dorp, iedere wijk nog verder willen beschadigen.
Nu al wordt Nederland volgeplempt met asielzoekerscentra. Nederlanders die hun huis willen verbouwen, moeten maanden wachten tot zij een vergunning krijgen van de gemeente, maar asielzoekerscentra kunnen dwars door alle bestemmingplannen heen binnen no time worden neergezet. Tientallen gemeenten in Nederland hebben al een asielzoekerscentrum en de situatie is onvoorstelbaar erger. Er is daadwerkelijk sprake van een massale invasie. Duizenden Nederlanders hebben niet alleen asielzoekers, maar naar alle waarschijnlijkheid ook terroristen in hun achtertuin. De burgers van al die gemeenten lopen gevaar. Wij moeten het hier voor die mensen opnemen. Het is een aanslag op de veiligheid van duizenden gezinnen.
Daarom ga ik nu één voor één alle plaatsen opnoemen waar al asielzoekerscentra zijn. Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Azelo, Baaksem, Bellingwolde, Bergen aan Zee, Breda, Budel, Budel-Dorplein, Burgum, Delfzijl, Den Helder, Doetinchem, Drachten, Dronten, Echt …
De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Bingo!
De heer Wilders (PVV):
Eindhoven, Emmen, Gilze, Goes, Grave, Gulpen-Wittem, Heerhugowaard, Heerlen, Hoogeveen, Katwijk, Leersum, Luttelgeest, Maastricht, Middelburg, Musselkanaal, Naaldwijk, Nijmegen, Oirschot, Ommen, Ootmarsum, Oranje, Oss, Overberg, Overloon, Rosmalen, Schalkhaar, Sint Annaparochie, Sweikhuizen, Ter Apel, Utrecht, Veenhuizen, Velp, Venlo, Vledder, Wageningen, Weert, Winterswijk, Zaanstad, Zeist, Zweeloo en Zwolle.
De heer Pechtold (D66):
En die danken we allemaal …
(Applaus)
De heer Wilders (PVV):
Dat wordt nog een heel leuke avond, want ik heb nog een lijst. Dat is een lijst van gemeenten die een asielzoekerscentrum dreigen te krijgen. Die lijst is geheim. Het COA, het orgaan dat daarover gaat, hebben wij gevraagd met welke gemeenten zij in gesprek zijn. Het COA weigert die lijst te geven. Het COA wil die lijst onder de pet houden. Het COA wil niet dat de inwoners van Nederland, de mensen in de wijken, dorpen en steden, weten dat hun gemeente met het COA praat. Wij hebben als PVV de afgelopen dagen alle gemeenten in Nederland gebeld. Wij hebben laten uitzoeken met wie het COA aan het praten is, omdat wij vinden dat de mensen recht hebben om te weten wat er gebeurt en omdat wij vinden dat Nederland moet weten hoeveel erger het nog gaat worden. Ik hoop dat de minister-president de beleefdheid heeft om naar deze lijst te luisteren, in plaats van met zijn telefoon te spelen. Mensen mogen in de zaal "bingo" roepen. Dat mogen zij doen. Lacht u maar met de belangen van Nederland! Het kabinet brengt miljoenen Nederlanders in gevaar en ik ben er trots op dat ik voor die mensen opkom, welke grappen u ook maakt en welk applaus u ook geeft.
Hier is die lijst, voorzitter. Hier is die lijst van gemeenten die de opvang van asielzoekers aan het voorbereiden zijn, die met het COA in gesprek zijn over de opvang of die zelfstandig aan het inventariseren zijn waar een opvang gerealiseerd kan worden. Ik ga die gemeenten nu één voor één oplezen. Aalburg, Aalsmeer, Achtkarspelen, Amstelveen, Amsterdam, Baarn, Baarlo, Barneveld, Beemster, Bergen op Zoom, Beuningen, Blaricum, Borger-Odoorn, Borsele, Boxtel, Bunnik, Buren, Bussum, Castricum, Cuijk, Culemborg, Dalfsen, Den Haag, Diemen, Dokkum, Dordrecht, Druten, Duiven, Ede, Enschede, Ermelo, Franekeradeel, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Gennep, Gieten, Gorinchem, Gouda, Groningen, Haarlem, Hardenberg, Haren, Hattem, Heerenveen, Hellendoorn, Hengelo, Hengelo bij Bronckhorst, Hilversum, Hoogezand-Sappemeer, Huizen, Hulst, Kampen, Kapelle, Laren, Leek, Leerdam, Leeuwarden, Leidschendam-Voorburg, Lelystad, Leusden, Maasdriel, Maasgouw, Maassluis, Medemblik, Menterwolde, Montfoort, Muiden, Naarden, Nieuwkoop, Nissewaard, Noord-Beveland, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oldambt, Ommen, Onderbanken, Oost Gelre, Opsterland, Oude Pekela, Peel en Maas, Rekken, Rijsbergen, Rijssen-Holten, Rijswijk, Roermond, Rotterdam, 's-Gravendeel, Schouwen-Duiveland, Sliedrecht, Sluis, Sneek, Soest, Spijkenisse, Terneuzen, Tholen, Tiel, Twenterand, Tynaarlo, Uithuizen, Veendam, Veere, Venray, Vlaardingen, Vlissingen, Waalwijk, Weesp, Werkendam, Wezep, Wijchen, Woerden, Woudrichem, Zaltbommel, Zeevang, Zeewolde, Zevenaar, Zoetermeer, Zuidhorn, Zuidplas, Zutphen en Zwijndrecht.
Bijna de helft van de gemeenten in Nederland dreigt straks onderdak te bieden aan een asielzoekerscentrum. Het COA zegt dat het er alleen maar meer zullen worden. Zo wordt heel Nederland één groot asielzoekerscentrum.
De heer Samsom (PvdA):
U hebt inderdaad bijna alle gemeenten genoemd: de gemeenten die al mensen opvangen en de gemeenten die dat overwegen. Dat toont aan hoe groot de gastvrijheid en de barmhartigheid in dit land zijn, hoe wijd verbreid de bereidwilligheid is om mensen op te vangen die hiernaartoe vluchten. Wat zegt dat u eigenlijk, dat die lijst zo groot is, ondanks uw geschreeuw en getier? Wat zegt het u dat er zo'n lange lijst is van gemeenten die overwegen om aan deze mensen onderdak te bieden? Zet dat u niet gewoon aan het denken?
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Dit toont aan, mijnheer Samsom, dat het verschil tussen die bestuurlijke politieke elite en de bevolking groter is dan ooit!
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Ik verzeker u dat we 90% van die asielzoekerscentra niet zouden hebben als we een gekozen burgemeester hadden gehad die zou worden afgerekend op wat hij hiermee zou doen. De bevolking wil het niet.
De heer Zijlstra (VVD):
Ik vind het een beetje een beschamende vertoning worden. Dit is een enorm probleem: menselijke drama's op de Middellandse Zee en mensen in Nederland die zich grote zorgen maken over wat er op ons afkomt. Beide zaken moeten serieus genomen worden. Maar daar staat iemand belletje te trekken en alleen maar te zeggen dat het in de regio opgelost moet worden en dat we hier helemaal niets moeten doen, zonder de verantwoordelijkheid te nemen die andere partijen wel willen nemen, namelijk om te zorgen dat er goede opvang is. Achter mij zitten partijen die een beetje gaan applaudisseren als hier een terechte zorg — want dat is ook het geval — van Nederlanders wordt geadresseerd. Dat gebeurt op een totaal verkeerde manier, maar het is wel een zorg. Al die partijen moeten zich diep schamen en een keer aan een oplossing gaan werken. Houd er eens mee op!
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Weet u, mijnheer Zijlstra, gelukkig is er nog een Partij voor de Vrijheid, want uw partij, de VVD, laat het totaal afweten! U noemt zelfs het sluiten van de grenzen een droombeeld. U doet helemaal niets! U komt met plannetjes die Europa weggooit, waar men in Europa helemaal niets mee doet. Het enige, mijnheer Zijlstra — via u, mevrouw de voorzitter — wat nu helpt, is doen wat de bevolking wil en is doen wat uit iedere peiling blijkt, namelijk ophouden en zeggen "genoeg is genoeg, stop die islamitische invasie, geen asielzoeker er meer bij en sluit de grenzen." Dat is wat de bevolking wil en u moet zich schamen dat u het tegenovergestelde doet.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik kan mij aansluiten bij wat de heer Zijlstra zojuist zei, maar ik heb ook nog een vraag aan de heer Wilders. Hij noemt een hele lijst gemeenten op waar inderdaad asielzoekerscentra zijn en hij duwt dat weg, want daar gaat hij niet over. Hij doet daarbij alsof het een totaal nieuw fenomeen is, maar wij hebben er hier allang mee te maken. Ik zal niet de vraag alleen stellen, maar haar ook beantwoorden. In de tijd dat u zelf de gedoogpartner was en medeverantwoordelijkheid droeg voor het beleid van dat kabinet, heb ik u nooit gehoord — en daar ben ik blij om — over het feit dat we toen in Nederland een lijst met 65 gemeenten hadden waar asielzoekerscentra waren. Als je dat tegen elkaar afzet, is het misschien niet zo nieuw wat we doen. Ik roep u op om niet zo'n lijst te brengen om te laten zien hoe erg het is. Door de jaren heen hebben we asielzoekerscentra gehad en die zullen we ook houden. Inderdaad is het een grote verplichting om met het probleem voor de toekomst om te gaan. Ik zei het echter al eerder vandaag, dat u het probleem groter maakt door de manier waarop u optreedt, terwijl het de verantwoordelijkheid van de politiek is om het probleem met het optreden kleiner te maken.
De heer Wilders (PVV):
De collega's zijn blijkbaar toch geschrokken van de lijst en ik kan me dat heel goed voorstellen. Wat de heer Buma zegt, namelijk 50 of 60 asielzoekerscentra, was inderdaad het geval. Mijn tweede lijst voegt daar nog eens 120 asielzoekerscentra aan toe. Dat is wat nieuw is. Dat betekent dat op dit moment een op de twee gemeenten in Nederland — de helft van Nederland — wordt volgestopt met asielzoekerscentra. Vandaag hoorden we dat er 3.000 asielzoekers in Nijmegen zijn gekomen. Ik krijg nu al mails van oudere mensen die daar in de buurt wonen en die de straat niet meer op durven. Dat is iets verschrikkelijks. De mensen worden ermee overvallen. Ze hebben geen enkele inspraak. Ze willen het niet en het COA — het orgaan dat erover gaat waar en hoeveel asielzoekerscentra er komen — zegt dat dit nog maar het begin is en dat er nog veel meer komen. Dadelijk zit heel Nederland vol met asielzoekerscentra. Dat is wat ik bedoel met die islamitische invasie. U was degene die eerder vandaag sprak over de christelijke waarden, maar vergeet het maar met die christelijke waarden. Nederland wordt overspoeld door allemaal moslims die niets hebben met onze waarden, die ruzie maken in de asielzoekerscentra en die niets liever willen dan ons de baas zijn.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik wil toch nog één ding zeggen over de manier waarop Geert Wilders praat over de christelijke waarden. Als hij die woorden in de mond neemt, praat hij over datgene ...
De heer Wilders (PVV):
U nam ze in de mond!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik hoor het u net zeggen!
De heer Wilders (PVV):
Ik citeerde u!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
En aan het begrip "christelijke waarden" koppelt u het tegenhouden van anderen. "Christelijke waarden" gaan er ook om dat je respect hebt voor de ander, dat je misschien respect hebt voor gemeenten die met dit moeilijke probleem omgaan en dat je in ieder geval respect hebt voor het feit dat in deze Kamer gezocht wordt naar oplossingen. Ik vind het heel moeilijk dat u voortdurend het begrip "christelijke waarden" in de mond neemt alsof u daar iets van af weet. Het enige wat u doet, is wijzen hoe slecht de anderen zijn. Het spijt me, maar dat heeft niets met christelijke waarden te maken.
De heer Wilders (PVV):
Wat hier gebeurt, is culturele zelfmoord. Het is gewoon culturele zelfmoord. De heer Buma van het CDA, die iets van "christelijk" in zijn naam zou moeten hebben, staat voor dat wij culturele zelfmoord plegen. Het CDA stond voor "christelijk" en staat nu voor "christenen dienen Allah". Dat is de conclusie van uw verhaal.
De heer Roemer (SP):
De heer Wilders heeft natuurlijk het recht om zorgen te uiten, om voorstellen te doen en om zijn mening te geven. Ik ben ook niet geschrokken van de lijst. Ik ben geschrokken van de toon waarop de heer Wilders bijna heel Nederland schoffeert en bijna iedereen over één kam scheert. Alles en iedereen wat niet in Nederland is geboren, deugt niet en is een potentiële terrorist. Met het betoog dat u hier het laatste halfuur hebt gehouden, worden mensen in het land tegenover elkaar gezet: jij zit in mijn huis, jij doet dit, jij doet dat. U polariseert de zaak zo enorm dat mensen in hun waarde zijn aangetast. Het is levensgevaarlijk in een samenleving waarin wij samen naar oplossingen moeten zoeken, als je mensen over één kam scheert en bijna gaat discrimineren. U zou daar afstand van moeten nemen en met oplossingen moeten komen in plaats van heel Nederland op grove wijze te schofferen.
De heer Wilders (PVV):
De heer Roemer schoffeert nu 50% van zijn eigen kiezers, want 50% van de SP-kiezers wil helemaal niet nog meer asielzoekerscentra. Dat blijkt uit alle peilingen. Zij willen dat er grenscontroles komen, dat de grenzen dichtgaan. Dat is wat uw kiezers willen. Nogmaals, we kunnen het allemaal niet aan. Ik ben er trots op dat er tenminste nog één partij is in dit huis die de taal van het volk spreekt, die zegt wat de mensen op straat vinden, wat u hier allemaal niet durft te zeggen. U vertegenwoordigt de Tweede Kamer; u vertegenwoordigt het volk allemaal niet meer. U bent politiek correcte lafaards.
De heer Roemer (SP):
Ik wil over ieder voorstel van de heer Wilders discussiëren, elk voorstel dat kan leiden tot een oplossing voor welk probleem dan ook. Voor een heleboel is hij zelf verantwoordelijk en heeft hij in Rutte I voorgestemd. Te weinig betaalbare huurwoningen? Het was uw eigen beleid. Bezuinigen op integratie? Het was uw eigen beleid. Heel veel van die problemen hebt u zelf veroorzaakt. Ik maak mij er zorgen en boos over dat u iedereen over één kam scheert. Het maakt u niet uit of iemand hier al 25 jaar woont. Komt hij toevallig uit Afghanistan, dan deugt hij niet.
De heer Wilders (PVV):
Hoe komt u nou bij die onzin?
De heer Roemer (SP):
Het enige wat u doet, mijnheer Wilders, met dit betoog van het laatste halfuur, is mensen enorm tegen elkaar opzetten, dorpen tegen elkaar opzetten, wijken tegen elkaar opzetten, ver van een oplossing af voor een probleem waar u zelf schuldig aan bent.
De heer Wilders (PVV):
Ik kan niet anders zeggen dan dat de heer Roemer een heel grote leugenaar is. Hij vat allemaal dingen samen die ik zou hebben gezegd. Ik zeg dat en ik neem er geen woord van terug, hoeveel u ook in de microfoon gaat praten. Hij zegt dingen tegen mij die ik nooit gezegd heb, over Afghanen die 25 jaar hier wonen en niet deugen. U bent een heel grote leugenaar. Laat ik het daarbij houden.
De voorzitter:
Dit is precies de reden waarom wij graag via de voorzitter praten.
De heer Roemer (SP):
Dit zegt genoeg over de heer Wilders. Het zegt genoeg dat hij niet alleen de mensen in het land schoffeert, maar hier ook iedereen schoffeert. Het is zijn enige punt, zijn unique selling point. Hij wil dit uitbuiten. Dat mag, maar kom dan met concrete voorstellen waar het land wat aan heeft en zet niet iedereen tegen elkaar op.
(Geroffel op de bankjes)
De heer Wilders (PVV):
Ik kom met concrete voorstellen. Ik zet niemand tegen elkaar op. Ik zeg wat miljoenen mensen in Nederland vinden. Dat wij geen 3.000 asielzoekers per week aankunnen. Dat wij geen 150.000 asielzoekers per jaar aankunnen. Dat wij de 10 miljard die dat kost liever aan de zorg besteden, mijnheer Roemer. Dat wij die liever besteden aan de verzorgingshuizen. Dat wij die liever besteden aan het midden- en kleinbedrijf. Dat wij die liever besteden aan Nederland. Daarom sta ik hier. Ik ben niet gekozen door de asielzoekers uit Eritrea of uit Afghanistan. Ik ben gekozen door de mensen uit Nederland. Voor die mensen neem ik het op. Denkt u dat ik mij daarvoor schaam? Ik ben er trots op!
(Geroffel op de bankjes)
De heer Van der Staaij (SGP):
Misschien even voor de kijkers thuis: dit zijn nog steeds de Algemene Politieke Beschouwingen voor het jaar 2016. Eerst hoorden zij lijstjes en dan wat geschreeuw, maar het is echt het debat over de hoofdlijnen van het beleid.
Ik vond dat het debat wel aan niveau won toen het na die kale lijstjes ging over christelijke waarden. Ik zou graag eens positieve teksten van de heer Wilders horen. Wat zijn nou eigenlijk een paar christelijke waarden waarvan hij zegt: daar moeten wij voor staan en daar zijn wij trots op in ons land?
De heer Wilders (PVV):
Een van die christelijke waarden is dat we opkomen voor ons eigen volk. Dat is wat we moeten doen. En een van de christelijke waarden …
(Hilariteit)
De voorzitter:
Dames en heren, de heer Wilders wil graag zijn antwoord geven.
De heer Wilders (PVV):
Het is echt tekenend dat iedereen hierover lacht. Opkomen voor je eigen volk is dat wij — iedere christen zou daarbij voorop moeten staan — ervoor moeten waken dat ons land islamiseert. Wat is er christelijker dan dat? Daarmee zorgen we ervoor dat Nederland die christelijke waarden houdt. Ik verzeker mijn collega van de SGP dat, als wij dat niet doen en niet opkomen voor ons eigen volk en niet zeggen "geen islam meer", de christenen de eersten zullen zijn die in Nederland geslachtofferd zullen worden door de islam. Het opkomen voor de christelijke waarden betekent dus nee zeggen tegen asielzoekers uit die landen, nee zeggen tegen nieuwe moskeeën en nee zeggen tegen nieuwe imams.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ben bang dat het opkomen voor christelijke waarden heel hol gaat klinken als we zelf niet meer weten waar die christelijke waarden voor staan. Dan worden we eigenlijk bang voor de hele buitenwereld om ons heen. Is niet één belangrijk punt van de christelijke waarden ook — als je ziet op hoeveel plekken in de wereld er iets misgaat — dat ieder mens, wie hij ook is, ons medemens is en geen ongedierte?
De heer Wilders (PVV):
Ongedierte is het zeker niet. Maar ik blijf herhalen: als u wilt dat uw partij of dat christenen in Nederland kunnen blijven functioneren, zult u ervoor moeten zorgen dat de islam niet dominanter wordt dan hij al is. Uw partij, uw mensen en de christelijke waarden in Nederland zullen als eersten geslachtofferd worden als de islam zijn zin krijgt.
De heer Van der Staaij (SGP):
U hoeft de SGP niet te overtuigen van het belang van christelijke waarden. In het Europa en het Nederland van nu zie ik juist dat heel veel mensen in deze cultuur zich afzetten tegen het christelijke verleden. Ook in de PVV heb ik geen medestander gevonden toen het ging om typisch christelijke punten als bescherming van het leven of opkomen voor de zondagsrust. De gewetensbezwaarde ambtenaar moest al het land worden uitgestuurd. Hoezo christelijke waarden?
De heer Wilders (PVV):
Je kunt de christelijke waarden delen, ook al ben je zelf geen christen. Dat kan. Dat doen miljoenen mensen in Nederland. Dat laat onverlet dat, als wij willen dat die waarden blijven en we niets met geweld gaan afdwingen als iemand het niet eens is met een ander, we de islam moeten keren. Het verbaast mij dat de SGP-fractie blijkbaar niet inziet dat, als de islam in Nederland dominant wordt, de SGP, de ChristenUnie, iedereen die het christendom of jodendom aanhangt, in een hoge boom zal hangen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Heeft de heer Wilders ook zicht op wat er op dit moment in Nederland, in onder meer al die plaatsen die hij genoemd heeft en op andere plekken in kerken, gebeurt?
De heer Wilders (PVV):
En ik zeg hier wat er nog meer gebeurt. Ik weet dat er in al die gemeenten mensen zijn, in kerken en buiten kerken, die het wel goed vinden dat deze mensen komen en dat er asielzoekerscentra komen. Die mensen worden zo ongeveer vertegenwoordigd door iedereen in deze Kamer behalve door de Partij voor de Vrijheid. Wij vertegenwoordigen, wij komen hier op voor die miljoenen mensen die zeggen dat zij dat op dit moment niet aankunnen en niet willen. Wij moeten er eerst voor zorgen dat onze ouderen niet in een luier in een verzorgingshuis liggen. Daar moeten wij voor zorgen. Wij moeten er eerst voor zorgen dat het geld wordt besteed aan banen voor onze eigen mensen die werkloos zijn. Daar moeten wij voor zorgen, daar zijn wij voor gekozen. Dat moeten onze prioriteiten zijn. Ik vind het onvoorstelbaar dat hier in deze hele Tweede Kamer, op die taartpunt van de PVV na, niemand, maar dan ook helemaal niemand, dat geluid van die miljoenen Nederlanders verkondigt. Ik ben er trots op dat ik dat wel doe.
De heer Slob (ChristenUnie):
Nog niet zo lang geleden, aan het begin van uw betoog, pretendeerde u dat u namens alle Nederlanders sprak.
De heer Wilders (PVV):
Dat heb ik nooit gepretendeerd.
De heer Slob (ChristenUnie):
Daarna hebt u een enorme lijst met plaatsnamen genoemd, waarmee dat statement al wat wordt ondergraven. Nu zijn het er miljoenen. Ik kan u echter melden dat in al die plaatsen die u hebt genoemd, christenen en niet-christenen proberen het maximale te doen van wat nodig is in een situatie waarin mensen in nood aankloppen en voor een bepaalde tijd hulp en onderdak nodig hebben. Ik ben enorm trots op die mensen.
De heer Wilders (PVV):
Zeker. Dat moet u vooral ook zijn. Maar als het er te veel zijn, wordt dat de ondergang van Nederland.
Voorzitter. Bijna de helft van de gemeenten in Nederland dreigt straks een asielzoekerscentrum te krijgen. Ik zei het net al. Nederland wordt één groot asielzoekerscentrum, met helaas ook heel veel terroristen ertussen. En de Nederlanders mogen allemaal werken om die mensen te eten te geven en hen te voorzien van gratis gezondheidszorg, uitkeringen en ga zo maar door.
Het was een klein bergbeekje. Het is nu een snel kolkende rivier, die met een noodvaart over ons land dendert. Niets en niemand wordt ontzien. Ongeveer iedere gemeente in Nederland is de klos, behalve natuurlijk de grachtengordel en de villawijken. Zo zakt ons mooie Nederland verder het moeras in, onder leiding van de elites die de invasie begroeten met vlaggetjes en teddyberen, die erover juichen dat ons volk gewoon vervangen wordt. Het is nu nog Nederland. Dadelijk is het Hollandistan. Nu is het nog de thuisbasis van het Nederlandse volk. Straks, als we zo doorgaan, is het de islamitische heilstaat met de sharia en de Koran. Het is een culturele kamikaze, een culturele zelfmoord, een nationale zelfmoord, aangevoerd en toegejuicht door alle mensen hier in de Tweede Kamer behalve mijn eigen fractie en het kabinet.
Het is overduidelijk wat er moet gebeuren. In de eerste plaats, zoals ik al zei: geen asielzoeker er meer bij, niet één. De tweede oplossing is echt keihard nodig: onze grenzen helemaal dicht voor asielzoekers en terroristen, niet tijdelijk maar definitief. Nederland moet uit Schengen. Nederland moet uit de Europese Unie en weer baas worden over zijn eigen land. Ten derde, zoals ik al zo vaak heb gezegd: laat de jihadisten alsjeblieft vertrekken en laat ze nooit meer terug in Nederland komen. Ten vierde: voer administratieve detentie in voor mensen die een bedreiging vormen voor onze veiligheid en met het strafrecht niet van de straat kunnen worden gehaald. Maak Nederland veilig.
Het is tijd om kleur te bekennen. Wat mijn fractie betreft zijn dat de kleuren rood, wit en blauw. Wegkijken kan niet meer. Wegkijken mag niet meer. We moeten nu kiezen. De vraag is: kiezen we voor onze vrijheid of tekenen we de capitulatie van Nederland? We kunnen onze vrijheid alleen behouden als we ons opstellen als echte patriotten, als we ons richten op het behoud van onze identiteit, als we ons richten op het unieke, mooie karakter van ons eigen land, van dit land. Het is ook het enige land dat we hebben. Het Nederlandse belang moet weer vooropstaan. Onze vlag moet weer nummer één zijn. Niet langer moeten we luisteren naar Brussel. Niet langer de belangen van Griekenland, niet langer de belangen van Afrika, niet langer de belangen van Libanon en niet langer de belangen van de islam, maar één enkel belang telt: het Nederlandse belang.
Gelukkig zien we dat oplevend patriottisme op steeds meer plekken in Nederland. We zien het in de protesten tegen de asielzoekerscentra. We zien het in de steun voor bijvoorbeeld het referendum op de website van GeenStijl, een referendum over het verdrag met Oekraïne. Ik zou zeggen: tekenen, allemaal! We zien het in de opiniepeilingen. We kunnen hier door alle collega's worden weggelachten, maar in een aantal opiniepeilingen is de Partij voor de Vrijheid de grootste partij van Nederland.
De werkelijkheid is niet wat de NOS of RTL, wat Umberto Tan, Jeroen Pauw of al die andere kleffe bekende Nederlanders de mensen proberen wijs te maken. De werkelijkheid is dat miljoenen Nederlanders nee zeggen tegen nog meer asielzoekers, want Nederlanders zijn niet gek. En dat is nog maar het begin, want ik verzeker u: Nederland wordt wakker. Het patriottisme heeft de toekomst. Nederlanders snappen dat we te maken hebben met een islamitische invasie, dat we die invasie moeten keren en dat, als we dat niet doen, die invasie ons keert. Wij willen heel graag dat wij die invasie keren, dat Nederland er sterker uit komt, dat we overleven en dat we er sterker uit komen dan we ooit waren.
De heer Klaver (GroenLinks):
Het is de heer Wilders gelukt, ik denk in een klein halfuur, om de twee Nederlanden hier te verbeelden, om Nederland te splitsen. Want wat is nou de boodschap die hij heeft voor al die mensen die hij vertegenwoordigd? Ik denk namelijk niet dat ik gelijk ga krijgen. Ik zou veel meer mensen hier willen opvangen. Maar ik denk ook niet dat de heer Wilders gelijk krijgt en dat hier helemaal niemand meer wordt opgevangen. Het feit blijft dat er heel veel mensen hiernaartoe zullen komen die onderdak nodig hebben. Die komen in onze samenleving. Wat u nu doet, mijnheer Wilders, is twee Nederlanden creëren. Wat is dan de boodschap aan uw achterban? Wat moeten ze dan gaan doen? Wat betekent het patriottisme in de praktijk? Er zullen asielzoekerscentra ontstaan en het is de taak van ons als politici om ervoor te zorgen dat we hier in vrede met elkaar kunnen blijven samenleven. Wat is uw oproep aan uw achterban?
De heer Wilders (PVV):
Pleeg verzet.
De heer Klaver (GroenLinks):
Pleeg verzet? Wat bedoelen we …
De heer Wilders (PVV):
Pleeg verzet.
De heer Klaver (GroenLinks):
Wat bedoelt u daarmee?
De heer Wilders (PVV):
Pleeg verzet! Accepteer het niet! Ga naar die asielzoekerscentra of die inspreekavonden bij de gemeente waarop daartoe wordt besloten. Ik heb net die hele lijst genoemd, …
De heer Klaver (GroenLinks):
Ga naar uw …
De heer Wilders (PVV):
Mag ik uitspreken? Ik heb net de hele lijst genoemd, die het COA onder de pet wilde houden, waarvan ze niet wilden dat de mensen het wisten, omdat ze bang waren dat ze in verzet kwamen! Natuurlijk, ik heb het over democratisch, geweldloos verzet, maar pik het niet! De PVV is niet voor niets de grootste partij in bijna alle peilingen. Niet voor niets zijn wij hier degenen die het geluid van miljoenen mensen vertegenwoordigen. Het is onbegrijpelijk dat de rest van de Kamer dat niet doet! U vertegenwoordigt Nederland niet meer. Dus ik zeg tegen iedereen: wij vertolken uw standpunt; pleeg op een democratische manier verzet tegen die asielzoekerscentra.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is een belangrijke toevoeging: op een democratische manier verzet plegen. En wat nou als de gemeenteraad democratisch beslist dat er toch een asielzoekerscentrum moet komen, wat op al die plekken is gebeurd waarvan u zonet een lijst oplas? Wat is dan uw boodschap aan uw achterban?
De heer Wilders (PVV):
Stem nooit meer op GroenLinks. Ja, zo simpel is het.
De heer Klaver (GroenLinks):
Is dat het?
De heer Wilders (PVV):
Wij zijn democraten. Wij gebruiken democratische, geweldloze middelen. We zullen nooit anders doen, maar we zullen ons geluid laten horen. En ik hoop dat al die Nederlanders die vanavond zien dat een fractie van twaalf man eigenlijk representeert wat miljoenen zeggen, wat de helft plus één van deze Kamer eigenlijk zou moeten zeggen als je naar alle peilingen kijkt. Ik hoop dat al die mensen wakker worden. En ik zíé dat al die mensen wakker worden, en dat ze zullen afrekenen, op een democratische manier, met mensen als de heer Klaver en anderen die hen niet vertegenwoordigen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Inderdaad, dat het democratisch is. Maar ik denk dat het onze verantwoordelijkheid is, ook als politici, om ervoor te zorgen dat we hier in vrede met elkaar kunnen samenleven. Ook als mensen van buiten komen. Ook als mensen onze hulp nodig hebben. Dat vind ik misschien nog wel het ergste: dat ik vanavond geen greintje, maar dan ook geen greintje menselijkheid heb ontdekt. Geen greintje. Nog geen begin van medeleven met mensen die moeten vluchten voor geweld, onderdrukking en honger. Niks. Ik had gehoopt om daarvan, ondanks al die tirades, misschien een snippertje te zien, maar helaas.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, tot slot richt ik mij direct tot u, en ook tot de leden van deze Kamer en het kabinet. Ik zeg u allen wat ik eigenlijk zonet al gezegd heb. Ik zeg het nog een keer. Jullie zijn Nederland niet. Het hart van Nederland klopt allang niet meer in deze zaal. Het echte hart van Nederland klopt daarbuiten, waar het Nederlandse volk is, waar ons volk woont. Dat is het echte Nederland. In naam van al deze miljoenen mensen, die u niet meer vertegenwoordigt, zeg ik: doe uw plicht. Hou op met wegkijken. Sta voor Nederland. Kies voor ons volk. Sta aan de goede kant van de geschiedenis. Vecht voor onze toekomst. Stop die islamitische invasie en laat Nederland alsjeblieft Nederland blijven.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. "Houdt koers", die krachtige slogan op het prachtige affiche moet de premier bekend voorkomen. Ik zie hem instemmend knikken. Ook hij krijgt warme gevoelens bij een verkiezingsposter met de slogan "Houdt koers". Net als ik zal hij bij die slogan als goed historicus onmiddellijk denken aan bijna honderd jaar geleden. In 1922 prijkte deze oproep op de verkiezingsposter van de Vrijzinnig-Democratische Bond. Anno 2015 hangt het origineel op de burelen van D66. Wij zien het schip van staat dat vaart tussen de extreme klippen van revolutie en reactie. Een krachtig beeld: koers houden, trouw blijven aan principes en idealen, ongeacht het politieke klimaat. De soms gure winden van de politieke flanken trotseren, verantwoordelijkheid en vastberadenheid uitstralen en daarmee vertrouwen wekken. Die slogan "Houdt koers" kwam de premier misschien zo bekend voor dat hij er dit jaar zelf ook campagne mee ging voeren; een hoopvol signaal en een even gezonde als noodzakelijke politieke instelling voor de laatste anderhalf jaar van deze coalitie.
Na zeven jaren in crisisachtige sfeer gaat het eindelijk iets beter met Nederland, maar het herstel is broos. De 600.000 werklozen merken er nog weinig van. Het herstel is bovendien sterk afhankelijk van internationale ontwikkelingen. Slecht nieuws over de Chinese economie zorgde de afgelopen maand direct voor blinde paniek op beurzen wereldwijd. Economisch gezien zijn wij nog altijd een zijspan van de Duitse motor. Onze invloed is dus beperkt, maar wát we kunnen doen, moeten we doen. En liefst iets sneller dan anderen.
De afgelopen jaren moesten wij haakse bochten nemen: in hoog tempo hervormen en bezuinigen vanuit een breed gedeeld gevoel van urgentie. Maar er leefde ook een breed gevoel van: hadden wij dit maar eerder gedaan. Laten wij die fout dus niet nog een keer maken. Op terreinen waar de politiek leidend is, moet ze continu bezig zijn met aanpassen. De politiek moet evenwicht zoeken tussen generaties en mensen met meer en minder kansen om het draagvlak overeind te houden. Ook moet de politiek waakzaam zijn, zodat de noodzakelijke lange termijn het niet telkens aflegt tegen het electoraal gerief van de korte termijn. Als je je taak als politicus serieus neemt, weiger je te accepteren dat het schip van staat door polarisatie of profileringsdrang op een van die klippen dreigt te varen.
Er is in dit land veel om trots op te zijn. Nederlanders scoren steevast in de top vijf van de meest gelukkige mensen, maar toch knaagt er iets. Mensen hebben niet veel op met de politiek. De beloning voor politieke daadkracht is toch al zeldzaam, begrijpelijk zeldzaam, en daar komen dan ook nog eens de drama's rond de pgb's, het passend onderwijs of de Nationale Politie bovenop. En als de sfeer op voorhand al is verziekt door platte verkiezingsbeloftes, is dat een giftige cocktail die populisme in de hand werkt. Dan zijn er ook nog de gesloten instituties zoals banken, woningcorporaties en pensioenfondsen die te vaak zonder mensen beslissen over mensen. Laat ik als voorbeeld de pensioenfondsen geven, die mensen te weinig inzicht en te weinig keuze geven. 1.500 miljard aan maatschappelijk kapitaal, maar we hebben er nauwelijks invloed op. De solidariteit tussen generaties, tussen jong en oud staat onder druk. Wij willen mensen maximale, individuele invloed geven, gecombineerd met de voordelen van het collectief, want daar wringt de schoen. Mensen hebben het gevoel dat ze nergens grip op hebben, dat het ze overkomt en dat de politiek het laat gebeuren. En de politiek hoeft ook niet overal een antwoord op te hebben. We zijn niet altijd aan zet, maar te vaak wordt de indruk gewekt dat wij hier met z'n 150'en en zij daar in vak-K het allemaal wel zullen regelen. De macht van Den Haag is tanende. De macht gaat naar de steden en naar Europa. Want of we het nu leuk vinden of niet, de natiestaat is over z'n hoogtepunt heen. Dat is de realiteit waarvoor je je kop niet in het zand moet steken. En waarom zou je dat ook doen? Steden zijn de bron van economische groei en de Europese samenwerking maakt ons economisch en geopolitiek weerbaar.
Om het cynisme te bestrijden, om te voorkomen dat mensen teleurgesteld worden in hun verwachtingen, is mijn antwoord dan ook niet: nog meer overheid. Zo is de tomeloze Haagse controledrang veel professionals in zorg en onderwijs een doorn in het oog. Ook bij de politie zien we dat. Vraag hun niet hun werk te doen met een hand op de rug. Ik vraag me ook oprecht af of een zogenoemde feestbegroting dan het beste antwoord is op het cynisme van mensen, op hun terechte zorgen. Het is toch een veeg teken dat de helft van Nederland er niks van gelooft als het kabinet zegt dat ze het volgend jaar beter zullen krijgen. Het is een veeg teken dat het kabinet met een feestbegroting nog slechtere rapportcijfers scoort dan vorig jaar. Toon daarom leiderschap. Laten we ons richten op de grote vraagstukken van deze tijd, waar de politiek wel leidend moet zijn.
Een land als Estland, op een pistoolschot afstand van Poetin, is in 25 jaar getransformeerd van een Sovjetsatelliet tot een hypermodern land. Ik noem het leiderschap van Merkel als het gaat om vluchtelingen en het leiderschap van Obama de laatste tijd bij het klimaat. Politieke moed had dit kabinet zeker. De premier was goed bezig en we hebben hem in dat goede gesteund, maar de koers is flink verlegd. Van een gezamenlijke strijd voor herstel en vooruitgang naar te veel strijd binnen de coalitie; diametraal tegenover elkaar, in de woorden van de PvdA-partijvoorzitter. En dat wordt een hachelijk avontuur, onverantwoord ook met maar 21 zetels in de Eerste Kamer en één zetel meerderheid hier in de Tweede Kamer en iedere maand een nieuwe dissident. Een hachelijk avontuur dat uitloopt, ben ik bang, op anderhalf jaar nietsdoen, behalve dan gratis geld uitdelen.
Is dat niet illusiepolitiek? Daar prikken mensen zo doorheen. Zij mogen er toch van uitgaan dat een kabinet ook in het zicht van verkiezingen zich niet alleen bezighoudt met links en rechts cadeautjes uitdelen? Zij mogen er toch van uitgaan dat een kabinet niet blijft wegkijken van te hoge werkloosheid en dat het banen schept, ook voor mensen die extra aandacht nodig hebben, zoals 50-plussers en mensen met een arbeidshandicap? Zij mogen er toch van uitgaan dat het kabinet zzp'ers nu eindelijk laat weten waar ze aan toe zijn, dat het ze niet in de wielen gaat rijden met hogere belastingen en dat het daarom in zijn laatste anderhalf jaar een grondige belastinghervorming in de steigers zet? Zij mogen er toch van uitgaan dat het kabinet niet zal wegduiken voor grote vluchtelingenstromen, voor de dramatische gevolgen van klimaatverandering en voor uitholling van de rechtsstaat?
Tegenover de politiek van de illusie zet ik de politiek van het realisme. Niet dat doen wat in dromen verleidelijk lijkt, maar dat wat als je wakker bent noodzakelijk blijkt. Vanuit je idealen het reële realiseren. Er is alle reden om het vertrouwen te hebben dat dat lukt, in Nederland en daarbuiten.
Laat ik met daarbuiten beginnen. Europa is door een combinatie van pragmatisme en idealisme tot stand gekomen. De noodzakelijke verdieping van de samenwerking zal ook niet anders gaan vanuit datzelfde pragmatisme en idealisme. De pragmaticus in mij zegt: we ontkomen er niet aan, bevoegdheden bij Europa neer te leggen. Iedere politicus die iets anders belooft, zal vroeg of laat van een koude kermis thuiskomen. De vluchtelingencrisis heeft ons met de neus op dat feit gedrukt. Zonder een eensgezind en daadkrachtig Europa komen we nergens. Het verdeelde Europa afgelopen maandag bij de top was, gezien de urgentie, weer een gênante vertoning. Vluchtelingenstromen zijn niet van vandaag of gisteren en het is een illusie te denken dat ze morgen ophouden. Alleen migratieontkenners beweren anders. Het moet nog heel vaak lente worden in de Arabische wereld. Als dat ooit echt zou gebeuren, zou er weleens een stroom klimaatvluchtelingen aan onze grens kunnen staan. Al decennia lukt het noch een Republikein noch een Democraat in het Witte Huis om de Mexicaanse migrantenstroom te stoppen, maar opnieuw buitelen zestien Republikeinse kandidaten over elkaar om de kiezer die valse belofte te doen. Het is dus een illusie te denken dat we door muren op te trekken mensen kunnen tegenhouden. Maar het is ook onzin dat we dit probleem niet aan zouden kunnen. Als de politieke wil er is en de politiek werk maakt van maatschappelijk draagvlak, kunnen we alles. Het kabinet heeft een koppeling gelegd tussen de opvang van vluchtelingen en het sluiten van Europese grenzen. Over dat laatste wordt in Brussel overigens met geen woord gerept. Mijn vraag aan de premier is dan ook: gaan we nu wel of niet die 7.214 vluchtelingen snel opnemen?
Behalve een goede opvang gaat het mij ook om een geslaagde integratie van de mensen die hier blijven. Hen hebben we, hoog- en laaggeschoold, ook nodig om onze economie draaiende te houden. Is de premier dat met mij eens? Zo ja, mag dat dan wat meer worden uitgedragen? Veel Indonesiërs, Surinamers, Marokkanen en Turken leveren goed geïntegreerd al decennia een waardevolle bijdrage aan onze samenleving. Ook dat mag wat meer worden gezegd, want de problemen, die er natuurlijk ook zijn, worden wel voldoende benadrukt. Is het dan zo gek dat veel goed geïntegreerde mensen zich inmiddels tweederangs burgers voelen door een venijnig klimaat van "we zijn jullie liever kwijt dan rijk"?
Terecht gaan we nu meer vluchtelingen opnemen. Een aantal van hen zal blijven; dat staat vast. Dus vraag ik de premier: hoe zorgen we er samen met de steden voor dat de integratie van deze mensen geen fiasco maar een succes wordt? Hoe krijgen we hen zo snel mogelijk aan het werk? Wanneer mogen we de concrete, in de troonrede aangekondigde, voorstellen hiervoor verwachten?
Illusiepolitiek zagen we ook bij de Griekse impasse, maar de rekening voor "geen geld meer naar de Grieken" heeft de VVD nu wel betaald. Laat ik er nog het volgende over zeggen. Ik ben blij dat collega Zijlstra vandaag niet verscholen is op zijn kamer maar in zijn bankje zit en dat ik hem kan zeggen: geen sterke euro zonder Europese politieke aansturing.
Net zoals de ministers vandaag de dag iedere week naar Brussel reizen voor weer een vruchteloze poging tot een akkoord over de laatste crisis, zo reisden in de Bataafse Republiek afgevaardigden van hun provincie naar het Binnenhof, totdat vanuit Frankrijk het idee overwaaide om provinciale vertegenwoordigers verantwoording te laten afleggen aan het gehele volk. Weerstand alom. Nu hoor ik nog zelden iemand die denkt dat het beter is voor Nederland om het stadsbestuur weer vanuit de provincies te organiseren, een enkele zeer gewaardeerde Fries daargelaten.
In Berlijn en Parijs wordt nagedacht over de toekomst van de eurozone. Je kunt Cameron van alles verwijten en je kunt gruwelen van de Hongaarse premier Orbán, maar ze hebben in ieder geval een Europese agenda. Dat kan ik niet altijd van onze premier zeggen. Bewijs dat ik ongelijk heb! Laat maar eens zien dat tijdens het Nederlandse voorzitterschap een einde wordt gemaakt aan die draak van een Europese begroting; die 1.000 miljard die voor zeven jaar in beton wordt gegoten! Welk resultaat heeft de premier volgend jaar op dit terrein geboekt?
Ik kom bij de klimaatverandering. Dit kabinet heeft de illusie dat het allemaal wel meevalt. Hoe moet ik anders verklaren dat de premier nog eens rustig naar de rechter gaat, maar niet in actie hoeft te komen nu het energieakkoord zijn doelen niet haalt? Denkt hij dat de rechter met al die bezuinigingen niets beters te doen heeft? De realiteit is dat gletsjers verdwijnen met honderden meters per jaar. Het pakijs op de Noordpool is sinds 1980 voor bijna twee derde gesmolten. Er is dus geen tijd te verliezen voor Europa en voor Nederland. De bedreigingen vliegen op ons af, terwijl de kansen voor het oprapen liggen. Breng de CO2-uitstoot omlaag! Sluit de kolencentrales! Laat Groningen niet meer trillen! Haal de hand van Poetin van onze thermostaat! Isoleer ieder school- en overheidsgebouw! Leg voor mijn part de daken vol met panelen! In dit land van wind en water is er schone energie voor tien. Nederland hangt qua prestaties echter aan de achterste mem, naast Luxemburg en Malta. Maar wat is het antwoord van dit kabinet? Het antwoord is het afschaffen van de kolenbelasting en het amechtig vasthouden aan een slap energieakkoord. Wanneer lukt het ons eindelijk om klimaat en energie uit de gepolariseerde discussie te trekken, alsof het een keuze is, alsof het een luxe is? Urenlang debatteren over statiegeld, plastic tasjes en koolzuurhoudende frisdrank in te kleine flesjes, stuk voor stuk reuze belangrijk, daar gaan we het klimaat niet mee redden. Klimaat en energie, dat is ons verdienmodel. Dat levert innovatie en banen op. Daarmee kunnen we vooroplopen in de eenentwintigste eeuw. Hebben we groen-rechtse premier, ja of nee?
Nu ga ik naar ons eigen land, naar het Belastingplan, dat nog niet eens de suggestie wekt van een belastinghervorming. Vorig jaar lag hier een brief van 27 kantjes met de belofte van 100.000 banen. Waar is het misgegaan? Weet u, voorzitter, wat ik voor de zomer aan die onderhandelingstafel zag? Tegenover me zat een kabinet dat hooguit voor Sinterklaas wilde spelen en dat aan de oppositie vroeg: steken jullie je nek nu maar uit, zorgen jullie voor de ruggengraat, zeggen jullie maar hoe lang onze polsstok mag reiken. Deze keizer had geen kleren aan en dat was de naakte waarheid. Het uitdelen van 5 miljard is misschien goed voor de houdbaarheid van dit kabinet, maar niet voor de houdbaarheid van de schatkist. Wat zou het mooi zijn als het kabinet het geld toch gaat gebruiken voor een echte hervorming! Wat zou het mooi zijn als het kabinet echt werk gaat maken van meer banen, minder geld rondpompen en groenere belastingen! Het is onverantwoord om de werkloosheid zo hoog te laten. Met een beetje creativiteit kan het aantal extra banen meer dan verdubbeld worden. Kijk maar naar dit plan!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
"Kijk maar naar dit plan". Ik heb het eerder gezegd, maar ik herhaal het: wat mij verbaast, is dat de heer Pechtold er twee jaar als de kippen bij is om een deal te sluiten met een kabinet dat de belastingen verhoogt met miljarden. Hij doet mee. Maar in het jaar dat het kabinet tot het inzicht komt dat de lasten, vooral voor de middeninkomens, naar beneden moeten — wat ook banen oplevert — is D66 zo'n beetje de eerste partij die zegt: dat moet anders, nu doen we even niet mee. Ik kan dat niet plaatsen. Het is toch veel beter om te zorgen dat 5 miljard lastenverlichting wel kan doorgaan?
De heer Pechtold (D66):
Fantastisch! En de eerste 12 miljard waren overigens samen met het CDA in het lenteakkoord opgenomen. Dat was niet zozeer bezuinigen, het was ervoor zorgen dat het achterstallige onderhoud in onze economie werd aangepakt. Ik heb over de woningmarkt bewust een akkoord gesloten met het kabinet en u niet. Ik heb dat ook gedaan voor de zorg, voor het onderwijs, voor de pensioenen, de AOW-leeftijd en de arbeidsmarkt. Op al deze terreinen heeft Nederland eigenlijk sinds de val van Balkenende II en III de problemen zich zien opstapelen. En ja, mijnheer Buma, natuurlijk is het makkelijk om, wanneer het kabinet zegt dat er geld over is, te zeggen: dat is het enige wat we nog doen anderhalf jaar voor de verkiezingen. Dat geld is er overigens niet, want het is een extra schuld. Maar het CDA en ook het kabinet hadden in het begin een hogere ambitie.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Als u zegt "het geld is er niet" en "het kan niet", dan moet u niet zelf een andere invulling voor de 5 miljard zoeken. Dat is een rare redenering. Of u zegt "5 miljard op een andere manier, dan ja" of u vindt het onverantwoord en dan moet u gewoon zeggen: eigenlijk hadden we vorig jaar al wel gelijk met die belastingverhoging; die hoeft niet zo veel meer naar beneden.
De heer Pechtold (D66):
Ik hoef de heer Buma toch niet uit te leggen dat wij na jaren met een tekort boven de 3% nu eindelijk bezig zijn om richting begrotingsevenwicht te gaan. Dat we daar nog niet op zitten, is ook duidelijk. Dat we iets sneller gingen dan we met zijn allen hoopten, dat klopt en dus kun je, als je dat wilt, iets aan ruimte pakken. Dat doet het kabinet, maar nog steeds, en dus ook dit jaar, geven wij meer geld uit dan dat er binnenkomt. Ook dit jaar groeit onze staatsschuld. Ook dit jaar betalen wij de rente over de schuld die wij doorgeven aan volgende generaties. Maar de overheid is geen privéhuishouden en dus hoeven wij niet ieder jaar uit te komen. En ja, je kunt dus geld inzetten, geld dat je leent van de volgende generatie met de verantwoordelijkheid om er verstandige dingen mee te doen. In de plannen van D66 worden de lasten meer verlaagd dan in die van het kabinet. We vergroenen meer dan het kabinet. We hebben meer lef om het ook in de lokale democratie neer te leggen en we scoren ruim twee keer zoveel banen als het kabinet in zijn plannen. En ja, daarom ben ik hier trots op.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nog een keer, als u net zoveel lasten verlicht zonder dekking als het kabinet, is mijn analyse dat u niet kunt beweren dat u zuiniger bent dan het kabinet.
De heer Pechtold (D66):
Dat doe ik ook niet.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Oké, maar dan is het verwijt van geld verjubelen wat goedkoop. Ik vind het ook belangrijk en daarom let ik er zo op. Ik heb uw plan dan wel zwart-wit maar toch kunnen lezen. Er staat nergens in dat iemand heeft nagerekend of het klopt. U hebt anderen in interrupties een tuinstoel verweten, maar dan moet u — zo zeg ik even heel grappig en overdrachtelijk — niet zelf in de leunstoel gaan zitten, want dat maakt het wel heel makkelijk.
De heer Pechtold (D66):
Ik vind het niet heel sterk, maar ik doe het ervoor op dit tijdstip.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Gelet op het tijdstip vind ik het nog wel meer dan men had kunnen verwachten.
De heer Pechtold (D66):
Van u!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
En die laatste is weer precies wat we van u hadden kunnen verwachten.
De heer Pechtold (D66):
Zekers.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Het verbaast mij echt ontzettend dat u zegt dat er meer dan twee keer zoveel banen bij zullen komen. Dat verzint u zelf, want het is nergens op gebaseerd. U haalt een doorrekening van het Centraal Planbureau van vorig jaar aan, maar u vergeet daarbij bijvoorbeeld dat u in uw eigen plannen een Maut-heffing voor vrachtwagens invoert.
De heer Pechtold (D66):
Klopt.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik wil niet heel vervelend zijn, maar er werken ontzettend veel mensen in de transportsector en daar kost zoiets gewoon banen. Kortom, die hele banenredenering klopt niet en het CPB heeft er niet naar gekeken. Echt, op die manier mag je niet met zo'n plan komen en bovendien moet je dan echt wat voorzichtiger zijn met je kritiek op anderen.
De heer Pechtold (D66):
Ik zou graag een halfuur antwoorden, maar dat gaat me niet lukken.
Je kunt geld uitgeven. Je kunt naar de boekhandel gaan om een romannetje te kopen of je kunt er een studieboek kopen. Het ene is hartstikke leuk en als het uit is, leen je het misschien nog een keer uit. Het andere zorgt ervoor dat je in de toekomst misschien wel twee boeken kunt kopen. Dat is het verantwoord uitgeven van geld.
Dan de plannen van D66. Ja, wij hebben die langs de lat van het CPB gelegd. Ik heb daar niemand in de tuin gezien. Ik ben er ook zelf niet geweest. We hebben het gewoon langs de modellen van het CPB gelegd en daaruit blijkt dat D66 met deze plannen meer dan het dubbele aantal banen creëert. En ja, daar zit — ik weet dat het CDA daar nooit zo'n voorstander van is — vergroening in. Mijnheer Buma zoomt nu in op de Maut, de vrachtwagenbelasting; mijnheer Buma die altijd Duitsland, mevrouw Merkel, aanhaalt als het grote voorbeeld. Deze Maut is exact hetzelfde als wat er in Duitsland al is. De opbrengst daarvan pompen wij terug, zodat werkgevers een werknemer goedkoper kunnen aannemen en zij allebei meer in de portemonnee overhouden. Mevrouw de voorzitter, u snapt het, mijnheer Buma inmiddels ook. In dat plan zit ook een extra verlaging van de lasten op arbeid door vergroening, twee vliegen in één klap. Het kabinet doet nul komma nul aan vergroening. Dat vind ik een gemiste kans. De lasten op arbeid kunnen nog verder omlaag door gemeenten meer ruimte te geven voor hun eigen belastinggebied.
Het D66-plan is vier velletjes: meer lef, meer banen, minder lasten, minder vervuiling en minder bureaucratie. Ik vraag aan de premier één goede reden om dat niet over te nemen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Nog eenmaal, voorzitter, want ik begin het toch steeds minder te begrijpen. Het is een enorme lijst. Dat maakt het, als ik het voorzichtig zo mag uitdrukken, moeilijker om tot een lastenverlichting te komen waarover wij het samen eens zijn. Wat is nu de bedoeling van D66? Is het de bedoeling om allemaal stellingen te poneren waarvan wij langzamerhand allemaal wel moeten kunnen zien — ik noem de Maut-heffing voor vrachtauto's maar ook het tarief energiebelasting gas, dat gewoon een hogere energierekening betekent — dat het zo niet gaat vliegen? Tenzij de heer Pechtold denkt: met GroenLinks, PvdA en SP krijgen we het kabinet wel een heel andere kant op, en dan doen we het zo. Wat is de bedoeling, 5 miljard lastenverlichting mogelijk maken, of de boel zo onmogelijk maken dat er ofwel niets komt ofwel een totaal ander plan?
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter, voorzitter. De heer Buma heeft, voordat het kabinet überhaupt zijn invulling van de 5 miljard gaf, voor de zomer al gezegd: ik teken bij het kruisje, waar het kabinet ook mee komt. Vandaag hebben wij ook gezien dat het kabinet eigenlijk, zij het niet in de tuinstoel, achterover hangt omdat het denkt: Buma en die Eerste Kamerfractie van hem, die zijn wel binnen. Dat is een manier van politiek bedrijven, maar ik wil net iets meer, met eigenlijk niet eens zo heel veel radicale aanpassingen. Ik wil gewoon slimme aanpassingen bewerkstelligen. Ik geef maar wat voorbeelden. De ouders net wat meer ruimte geven in de kinderopvang. Zorgen voor net iets verfrissends als het volgende. Iemand heeft een vertaalbureau en doet dat nu in zijn eentje, als zzp'er. Hij denkt: weet je wat, ik heb eigenlijk werk voor twee, ik neem iemand in dienst. Dan zeggen wij: de eerste twee jaar doen we de werkgeverslasten weg. Dat scheelt bij een modaal inkomen €10.000 op jaarbasis. Dat is goed voor de economie, dat schept die banen, dat maakt dat de plannen beter zijn. Het stelt me teleur van het CDA — als de heer Buma nog geïnteresseerd is in het antwoord — dat het deze goede ideeën niet voor het grootste deel — het hoeft niet allemaal — zou willen overnemen, want dan zijn wij inderdaad samen heel sterk tegenover dit kabinet. Sterker nog, dan zullen ze het wel moeten.
Van de begrotingsakkoorden van de afgelopen jaren is gelukkig nog veel terug te zien in deze begroting. Ze hadden en houden dan ook onze steun. Maar bij de extra uitgaven dacht de coalitie: geen gedoe, gewoon ieder de helft voor de politieke stokpaardjes. Prima. Maar neem het ons dan niet kwalijk dat wij nog wat verder hebben gekeken. Ik noem drie zaken.
Ten eerste zijn er grote problemen in het passend onderwijs. In de kern een goed idee, maar in de uitvoering dreigt een drama, een soort pgb 2.0. Mijn antwoord zou zijn: meer klassenassistenten. Die moeten natuurlijk wel betaald worden. Als de premier vraagt waarvan we dat dan betalen, is mijn antwoord dit. Als ik de begroting goed lees, ligt er in 2017 nog een half miljard op de plank, want het geld voor het lage-inkomensvoordeel, het liv, wordt pas in 2018 uitgegeven. Klopt dat? Graag een reactie.
Ten tweede: met het kabinet wil ik terug naar de top-vijf van de meest concurrerende innovatieve economieën. Wij teren nog steeds op resultaten uit het verleden. Als wij meer investeren in onderzoek en innovatie en het beschikbare geld beter besteden, kan Nederland in 2030 het innovatiecentrum van de wereld zijn, zo zeg ik ook tegen collega Samsom. Laten wij sectoren waarin wij goed zijn, stimuleren, met resultaten zoals Blendle, Booking.com, of de Ocean Cleanup, die de plastic soep in de oceanen wil opruimen. Kortom: hoeveel geld hebben wij over voor de Wetenschapsagenda? Of verdwijnt die boven het WRR-rapport over de lerende economie in de la van het ministerie?
Tot slot Veiligheid en Justitie, vijf jaar lang in VVD-handen. Ik zei het al eerder: het is nog nooit zo'n puinhoop geweest. Een chaotische reorganisatie bij de Nationale Politie, onrust bij de vakbonden, geblunder bij een veertien jaar oude deal met Cees H., een vernietigend rapport van de commissie-Hoekstra, grote financiële tekorten op de begroting. Ik begrijp dat men zelfs leent bij Financiën. Al twee jaar op ramkoers in de senaat met griffierechten en de rechtsbijstand. En dan een kritisch rapport over het OM tijdens de troonrede naar de Kamer sturen, in de hoop dat wij zitten te pitten. Nou, niet dus. Ik ben dan ook helemaal niet verbaasd dat er fouten worden gemaakt bij politie en justitie. Die mensen kunnen niet harder werken dan ze al doen. Vijf jaar politiek gekluns! Het is een rechtsstaat onwaardig. Op deze manier heb ik geen enkel vertrouwen in die begroting.
Voorzitter. Toen ik het kabinet laatst in capuchontrui over het strand zag lopen, door wind en regen, dacht ik: oei, het schip van staat is vastgelopen en de bemanning heeft nog net op tijd het vege lijf kunnen redden. De vraag is nu of de premier de boel nog in beweging kan krijgen, met gevaarlijke klippen die opdoemen, krakkemikkig politiek draagvlak, profileringsdrang en ruzie en hang naar populisme in het zicht van verkiezingen. Ik zou zeggen: niet de publieke opinie regeert, maar het kabinet. Maar dan moet er wel wat te regeren zijn. Daarvoor heb ik vandaag ideeën aangedragen. Aan u dus de keus: houdt koers of houdt ermee op!
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Ik vertel u misschien niets nieuws als ik zeg dat ik een fanatiek hardloper ben. Sommige mensen vragen mij wel eens: waarom doe je dat, wat vind je daar nu leuk aan? Dat is een goede vraag. Ik geniet ervan als ik doordeweeks in Den Haag ben om in de vroegte of 's avonds — want daartussenin moet gewerkt worden — tussen Scheveningen en Kijkduin even achter de konijnen aanren. Of als ik in mijn woonplaats Zwolle langs die schitterende uiterwaarden van de IJssel loop, misschien wel de mooiste plek van Nederland. De heer Koenders komt er vandaan, die kan het weten. Het is inspannend ontspannen, maar het helpt mij ook. Het helpt mij om even afstand te nemen van mijn werk en om gesprekken, debatten beelden en indrukken die ik in mijn werk opdoe, echt een plek te geven. Voor een debat als dit moet je een heel eind lopen om dat een plekje te geven.
Maar dat lukt niet altijd. Soms kan ik dingen, met name beelden, geen plek geven. Dan lukt het mij niet om dat los te laten. Dat heb ik vooral als ik zie dat kinderen vermalen worden door onrecht in de wereld. Dan zie ik bijvoorbeeld dat 16-jarige meisje voor me dat lange tijd in het nieuws is geweest in Nederland, dat van zichzelf ging geloven dat zij niet meer waard was dan het geld dat haar lichaam voor haar pooier opbracht. Of die jongen met het syndroom van Down, over wie vorige week in de krant de vraag werd opgeworpen of hij de 1 à 2 miljoen zorgkosten nog wel waard is. Of dat jongetje uit Syrië op de arm van zijn huilende vader, die uit de zee komt en het strand van Kos bereikt. Of Margarita, die al jaren in kampen woont en nu met haar moeder naar het voor hen als christenen niet veilige Oezbekistan teruggestuurd dreigt te worden. Dat raakt me.
Ik ben politiek actief geworden vanuit de overtuiging dat ieder mens ertoe doet, dat ieder mens van God leven heeft gekregen, geliefd is en tot zijn recht komt in relatie tot anderen. Ik ben politiek actief geworden vanuit de overtuiging dat ieder leven waardevol is en recht moet worden gedaan. Dat zijn mijn waarden, die voortkomen uit mijn christelijke levensovertuiging. Wij debatteren vandaag en ook morgen urenlang over de stand van het land en de stand van de wereld. We zien grote noden, stellen grote vragen, maken grote plannen en schetsen ook heel grote lijnen. We kennen ook de grote getallen: 60 miljoen vluchtelingen wereldwijd, circa 1 miljoen eenzame mensen in Nederland, 600.000 werkzoekenden in Nederland en ga zo maar door. Maar mij helpt het soms om die grote vragen van deze tijd ook even klein te maken. Wat kunnen we doen voor die ene, voor die ene vluchteling, die ene werkzoekende, die ene eenzame, dat ene kind met het syndroom van Down, die ene vrouw in de prostitutie? Hoe verantwoordelijk willen wij voor hen zijn? Waar het leven waardeloos lijkt te zijn geworden, kan het leven ook in waarde worden hersteld. Ook dit zijn momenten om daarover te spreken en onze rol daarin te bespreken. Juist bij het presenteren van een begroting en het vaststellen van begrotingen komt het erop aan. In een begroting maak je als kabinet ook duidelijk welke keuzes je maakt voor ieder mens op zich. Daarmee is een begroting ook een moreel document.
Wij hebben de begrotingen gekregen. Het is een heuse feestbegroting geworden, al wordt het niet meer zo genoemd. Het geld klotst over de drempels van de Trêveszaal en dat zullen we weten ook. Zo'n situatie is handig, ook om politieke meningsverschillen tussen coalitiepartners te overbruggen en te camoufleren; wheelen en dealen om politieke uitersten te verbinden om tot een politiek bevredigend resultaat te komen. Ik zeg erbij: soms moet dat. Er is ook niets mis met het doen van investeringen, maar de vraag is wel: waar klopt het kabinetshart?
Ik constateer met vreugde dat de minister-president inmiddels alle schroom om over waarden te spreken van zich af heeft gegooid. Ook gisteren in de troonrede kwam het onderwerp "waarden" weer terug. Dat doet mij deugd, maar nu wel verder! Mevrouw de voorzitter, mag ik via u de minister-president vragen om morgen eens in zijn politieke hart te laten kijken? Waar zit uw vuur? Welk onrecht zet u in beweging? Wat vindt u waardevol?
Ik heb nog een vraag aan de minister-president. Hoe wil hij het komende jaar werken? Het draagvlak voor zijn kabinet is in het afgelopen jaar een stuk kleiner geworden. Door afsplitsingen bij de coalitiepartijen is er een minimale meerderheid in de Tweede Kamer. Er hoeft maar één coalitie-Kamerlid op dinsdag door de wekker heen te slapen en er kan een probleem ontstaan. In de Eerste Kamer kunnen coalitie-Kamerleden zich dat inmiddels trouwens wel permitteren, want daar heeft de coalitie bij lange na geen meerderheid meer. Maar ook als ieder coalitielid er is, is er nog geen garantie dat het goed gaat. Wat betekent deze situatie voor de opstelling van de minister-president tegenover het parlement? Hoe zoekt hij naar draagvlak? Of wimpelt hij alle oplossingen van de oppositie aan de kant, zoals vorige week toch een beetje de indruk was bij het debat over het vluchtelingenvraagstuk? Welke ruimte is er voor aanpassingen van de kabinetsplannen die nu voorliggen? Doet het er überhaupt toe wat anderen dan de coalitiepartijen vinden van het door de minister-president geplande feest of blijft het een besloten feestje?
De ChristenUnie denkt graag hardop mee over de vraag hoe wij in ons land kunnen opkomen voor wat waardevol mag zijn. Wat de ChristenUnie-fractie betreft moet daarvoor het huidige lastenverlichtingenpakket van het kabinet van 5 miljard euro worden aangepast. De wijze waarop het geld nu wordt uitgegeven, is in onze ogen te eenzijdig. Wat ons betreft moet er niet alleen aandacht zijn voor de werkenden in Nederland. Zij verdienen die aandacht wel, maar alle aandacht zou niet exclusief naar hen moeten gaan. Er moet ook aandacht zijn voor chronisch zieken en gehandicapten, voor mantelzorgers en voor ouders met jonge kinderen die niet allebei fulltime op de arbeidsmarkt zijn terug te vinden.
In de begroting die wij voorstaan, gaan wij ook voor extra inspanningen bij de grote mondiale vraagstukken van dit moment: het vluchtelingenvraagstuk, maar ook de klimaatproblemen waarmee wij nu te maken hebben, die steeds groter worden. Daar moet in onze ogen meer gebeuren dan het kabinet nu voorstaat. Dat geldt ook voor veiligheid. Ik merkte het vandaag al op in een interruptie aan de heer Zijlstra: je zou echt haast denken dat minister Van der Steur bij zijn eerste begrotingsonderhandelingen met een heuse ontgroening te maken heeft gehad, want hij heeft de boot gemist. Dat kan echt niet zo. Aan die begroting moet wat gebeuren.
We stellen ook voor het komend jaar extra geld beschikbaar voor de transitie van de Wmo en de Wet langdurige zorg. Daar is, zo laat de praktijk zien, meer geld voor nodig en dan moet je ook handelen. We stellen ook geld beschikbaar voor een verdere afbouw van de gasproductie in Groningen, wat ons betreft volgend jaar naar 27 miljard kuub.
Wij hebben onze begroting laten doorberekenen door het CPB. Zoals het hoort, zeg ik met gepaste trots. We lopen goed rond, zoals we dat noemen. Ons saldo is vanwege de door ons gekozen teruggang in gasproductie slechts 0,1% slechter dan dat van het kabinet. Dat is acceptabel als je uitgaat van de leuze dat er niets boven Groningen gaat, zeker Brussel niet. Ik vraag het kabinet om morgen op onze begroting in te gaan.
Ik vroeg de minister-president om morgen een inkijkje te geven in zijn hart om te laten zien waar hij voor staat. Veel Nederlanders laten dat al van zichzelf zien. Ze laten hun hart spreken en komen in beweging bij heel veel onderwerpen, maar ook bij het onderwerp dat vandaag zo centraal staat, namelijk de opvang van vluchtelingen. Het is overweldigend hoeveel mensen zich pro deo inzetten voor de opvang van iemand, een mens die van huis en haard verdreven is. Daar spreekt grote betrokkenheid uit bij de nood van de wereld, maar ook een houding van je niet willen neerleggen bij die nood en doen wat binnen je mogelijkheden ligt. Al help je er maar één mee, dan laat je al zien dat ook hij waardevol is.
Ik vraag het kabinet dezelfde houding aan te nemen. Een coalitiecompromis is vaak een gemiddelde van twee politieke tegenpolen en dat past dan niet altijd. De een krijgt de ruimte van opvang van meer vluchtelingen op korte termijn en de ander zijn ideaalplaatje van een gesloten Europa op langere termijn, waarvan de realisatie zelfs nog zeer onzeker is. Iedereen tevreden? Ik hoop het eigenlijk niet. Het compromis vergeet namelijk dat de meeste vluchtelingen in de eigen regio vluchten, soms zelfs in eigen land en dan zelfs niet eens de benaming "vluchteling" krijgen en dat juist in die regio maar ook in eigen land goede opvang ontbreekt. Als het leven van de vluchteling daar voor ons net zo waardevol is als het leven hier, is slechts 110 miljoen euro extra voor opvang in de regio echt te mager, ook als uit een vergelijking van de cijfers van 2015 met die van 2016 blijkt dat er per saldo wordt bezuinigd. Er moet echt meer gebeuren. Naast eten, drinken en een tent boven het hoofd, zijn zorg en onderwijs voor de kinderen nodig. Er moet echt substantieel meer geld naar opvang in de regio. Daar trekken wij in onze tegenbegroting dan ook extra geld voor uit.
Dat geldt ook voor de opvang van vluchtelingen in eigen land. Ik kan u één ding verzekeren en dat is dat de reserveringen van het kabinet daarvoor echt tekortschieten. Er zal heel snel weer een probleem gaan ontstaan en dat kunnen we maar beter voor zijn. Wij koppelen onze inspanningen voor vluchtelingen ook aan extra investeringen in Defensie, juist nu meer dan ooit nodig in een wereld vol onrust.
Een voorwaarde voor een goed en waardevol leven is veiligheid. Wij zijn van mening dat het kabinet op dat punt echt tekortschiet. Er is vandaag al veel over gesproken, maar het is absoluut niet acceptabel dat de cao voor de politie nu zo lang uitblijft. Ik weet dat er twee partijen voor nodig zijn, maar het moet ons toch de eer te na zijn om het nog steeds niet op een fatsoenlijke manier te regelen.
Ook bij het OM dreigen grote tekorten. Er ligt een verwoestend rapport. Daar moet echt iets gebeuren. Wat ons betreft, komen er geen bezuinigingen op de rechtbank in Almelo, Assen, Maastricht, Lelystad, Zutphen, Dordrecht en Alkmaar. Ik ben blij met de houding van de PvdA, die aangeeft dat dit plan, zeker op korte termijn, niet op deze wijze moet doorgaan. Daar zullen we morgen verder over spreken met het kabinet. Eén ding is duidelijk en dat is dat er iets moet gebeuren aan de begroting van Veiligheid en Justitie. Dat kan niet alleen maar vanuit de oppositie komen. Daar zal ook de coalitie over mee moeten denken. Op deze manier kan het niet.
Wij verdelen in Nederland het land vaak in allerlei groepen. Daar zijn wij vaak heel goed in, maar eigenlijk is het heel simpel. Je hebt in dit land twee soorten mensen: mensen met een beperking en mensen die denken dat zij geen beperking hebben. Pauline en Amber rekenen zichzelf tot de eerste categorie. Ik had deze zomer een ontmoeting met hen, die mij diep raakte. Pauline en Amber zijn rolstoelgebruikers en oprichters van een beweging van jongvolwassenen met, zoals zij het noemen, "een levenslange en levensbrede lichamelijke en/of zintuigelijke handicap", ervaringsdeskundigen in het leven met beperkingen. Het doel van hun beweging is een verandering in het denken, doen en laten in de Nederlandse maatschappij teweeg te brengen. Deze twee jonge vrouwen streven naar een inclusieve, voor iedereen toegankelijke maatschappij. Zij willen gehoord worden. Ik kreeg van hen een polsbandje. Op dat bandje stond de tekst: wij staan op. Pauline en Amber vertelden mij over de obstakels waar zij in hun leven tegenaan liepen. Een buschauffeur die op het moment dat zij met hun rolstoel bij de bushalte stonden te wachten gewoon weigerde om hen mee te nemen. Het iedere keer maar moeten bewijzen dat je een beperking hebt, in de wetenschap dat die beperking nooit meer zal verdwijnen in dit aardse bestaan. De steeds terugkerende onzekerheid of zij een gebouw wel goed in kunnen. De bureaucratie die zoveel van hun tijd vraagt. Mensen die, misschien goedbedoeld, op een kinderlijke toon hun een compliment geven als zij zelf hun boodschappen aan het doen zijn, terwijl zij beiden aan een universiteit studeren, enzovoorts, enzovoorts. Het waren heel grote vragen en problemen waar zij tegenaan liepen. Desondanks is er gedrevenheid bij deze vrouwen, omdat zij weten dat zij waardevol. Gebonden aan hun rolstoel zeiden zij: wij staan op.
Ik vraag de minister-president wat het kabinet betekent voor vrouwen als Pauline en Amber. Hoe staat het met de naleving van het VN-verdrag voor mensen met een handicap? Ik weet dat het actieplan op dit moment ter behandeling in de Kamer ligt en dat de Kamer daar nog nadere vragen over heeft. Ik ben vooral ook benieuwd of dit bij alle bewindspersonen goed tussen de oren zit. Voor de zomer is de Omgevingswet behandeld, de wet die gaat over de ruimtelijke inrichting van Nederland en die daarom zeer relevant is voor hoe wij daarin omgaan met mensen met een beperking. Toen bleek nog niet tussen de oren van het kabinet te zitten dat ook deze mensen daarin een plek moeten hebben. Kabinet, hoever bent u nu?
Ik vraag van het kabinet ook aandacht voor ongeboren kinderen. Ook dit kwetsbare leven verdient bescherming. Ik herhaal onze zorg over de NIPT, de test om zwangere vrouwen te screenen op Down. Ik heb er ook vorig jaar over gesproken. Dat zit ons hoog. Mogen wij ervan uitgaan dat het kabinet niet overgaat tot het standaard laten aanbieden van deze test?
Hoe ziet het kabinet de waarde van het gezin als de plek waar jong waardevol leven opgroeit en toegerust wordt voor een plek in de samenleving? Wat mogen wij dankbaar zijn dat veel kinderen in ons land in stabiele gezinssituaties kunnen opgroeien, maar ik haal mij ook het kind voor ogen waar dat niet voor geldt. Mijn boodschap aan het kabinet — kijk ook naar onze tegenbegroting — is: steun ouders waar dat kan en nodig is. Dan denken wij in het bijzonder aan die ouders of ouder voor wie de opgave om een kind groot te brengen soms extra zwaar is vanwege lage inkomsten of andere moeiten die er zijn. Wij trekken daar extra geld voor uit. Ik zou daar ook graag steun vanuit de Kamer en het kabinet voor krijgen.
Ik vraag ook aandacht voor keuzevrijheid, want het lijkt wel of dat woordje een beetje wegvalt in het gezinsbeleid dat het kabinet voorstaat. Laat het aan ouders zelf hoe zij hun opvoeding vormgeven. Waarom krijgen alleen vaders en moeders die hun kinderen naar de georganiseerde kinderopvang sturen nu extra geld? Hoe staat het met de vorig jaar gedane toezegging, die zwart-op-wit in de begroting staat, dat het kabinet als er meer financiële middelen zijn ook extra aandacht zal geven aan gezinnen met eenverdieners? Waar kunnen wij die aandacht terugvinden in de begrotingen?
Een paar maanden geleden kwam paus Franciscus met zijn encycliek Laudato si. Ik zag vandaag een foto; ik geloof dat staatssecretaris Mansveld de paus vandaag of gisteren bij de hand heeft gehad. Ik hoop dat ze de encycliek ook heeft gelezen, want het is voor haar beleidsterrein uitermate relevant. Die encycliek raakte mij, ook door de enorme drive van de paus voor de medemens, schepsels, maar ook voor de omgeving van die mens, de schepping zelf, of zoals hij het noemt: ons gemeenschappelijk huis. Als we spreken over waardevol leven mogen we die context niet vergeten.
Mijn fractie vindt dat bij de aanpak van het klimaatvraagstuk scherpere keuzes nodig zijn. Wij hebben de indruk — als dat niet zo is, hoor ik dat graag — dat vanwege politieke meningsverschillen in de coalitie er nu toch een situatie van stilstand dreigt op dit punt. Op zijn zachtst gezegd vinden wij de houding van het kabinet dubbel. Met de mond wordt de ernst van de situatie verwoord. Kort geleden nog zou het, aldus minister Koenders, geen vijf voor twaalf, geen twee voor twaalf, maar twaalf uur zijn. Ik denk dat hij gelijk heeft, maar waaruit blijkt die urgentie voor dit vraagstuk in het kabinetsbeleid? Wij zien dat onvoldoende terug in de begrotingen die we nu hebben ontvangen. In plaats van met nog meer energie aan de slag te gaan na de zogenaamde Urgenda-uitspraak, gaat u, het kabinet, in beroep tegen deze uitspraak. Hoezo de rechter gaat op de stoel van de politiek zitten? Waarom vermorst u uw politieke en bestuurlijke energie daaraan? Steek uw energie in een aangescherpte aanpak van dit grote mondiale vraagstuk. Schrap om te beginnen het onzalige idee om vanaf 2016 geen kolenbelasting meer te heffen. Loop burgers niet voor de voeten die echt werk willen maken van duurzaamheid en daarin heel vaak de overheid als hindermacht op hun weg vinden. Stimuleer energiebewustzijn, probeer partijen zover te krijgen dat zij zich inzetten voor echt ambitieuze doelstellingen. En breek dan ook het energieakkoord open. Want als het ook op uw horloge twaalf uur is, kunt u daar niet langer mee wachten.
In onze tegenbegroting doen wij een aantal voorstellen en ik vraag het kabinet om daarop in te gaan. Dat zijn voorstellen die ook een goede aanloop zouden kunnen zijn naar die belangrijke klimaatconferentie die over enige tijd in Parijs zal worden gehouden. Wij vinden de huidige inzet van het kabinet volstrekt ongeloofwaardig als we kolencentrales volop laten stomen en tijd verknoeien met een hoger beroep in de Urgenda-zaak. Het kan echt anders en het moet ook echt anders.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb de tegenbegroting van de ChristenUnie gelezen. Ik was echt onder de indruk — zo ken ik de ChristenUnie ook — van alles wat zij voorstelt op het gebied van klimaatbeleid. Zo wil zij de belastingen vergroenen. Kan de heer Slob ingaan op de relatie tussen die vergroeningsmaatregelen en het al dan niet steunen van de 5 miljard aan lastenverlichtingen? Zit daar voor hem een relatie tussen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Alles moet natuurlijk in samenhang worden bezien. Wij willen inderdaad dat er op een aantal fronten wordt bewogen rond het pakket van 5 miljard, maar ook als het gaat om onderwerpen als het vluchtelingenbeleid en het klimaatbeleid.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik ben heel blij om dat te horen. Ik hoop dat wij daar de komende tijd op kunnen samenwerken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Eerlijk gezegd twijfel ik daar niet aan wat GroenLinks betreft. Ik hoop vooral dat het kabinet ook ruimte geeft om te bewegen. Ik herinner me de Algemene Politieke Beschouwingen van twee jaar geleden. Toen stond het kabinet er heel defensief in. Het was op zich wel knap hoe de minister-president het deed, maar urenlang hield hij alles af. Ik hoop nu echt een open houding te vinden, ook bij dit soort vraagstukken. Niet alleen vanwege het smalle draagvlak van het kabinet maar ook vanwege het feit dat we bij dit soort grote mondiale vragen juist moeten proberen om zo breed mogelijk met elkaar samen te werken en daarin verder te komen.
Ik noemde paus Franciscus. Dat doe ik nu zelfs voor de tweede keer, en dat als protestant. Nooit gedacht dat ik zo'n fan van een paus zou worden, maar bij deze is dat echt het geval. Ik noemde zijn encycliek. Die encycliek eindigt met twee gebeden. Ik wil afsluiten met een paar prachtige regels uit een van die gebeden, het gebed voor de aarde: "God van de armen, help ons te redden wat op deze aarde in de steek gelaten en vergeten is, maar wat in Uw ogen zo kostbaar is. Genees ons, zodat wij de wereld beschermen en niet uitbuiten, zodat wij schoonheid zaaien en niet vervuiling en vernietiging. Raak de harten aan van hen die enkel winst zoeken ten koste van de armen en de aarde. Leer ons de waarde van elk ding te zien (…) Bemoedig ons alstublieft in onze strijd voor recht, liefde en vrede." Mevrouw de voorzitter, ik bid ook u en uw staf toe dat u zich zo in uw werk bemoedigd mag voelen, evenals ik dat het kabinet, mijn collega's in de Kamer, al degenen die ons ondersteunen en de mensen die dit debat in de zaal of thuis volgen, toebid.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Slob.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Wat een pretje om na collega Wilders te mogen spreken. Mijnheer Wilders, u bent er fantastisch in geslaagd om alle energie uit in ieder geval mij en volgens mij ook uit de zaal te slaan. Ik heb geen greintje medemenselijkheid gezien. Ik voel ook woede bij mezelf. Als je zegt dat alle buitenlanders niet deugen, als je op geen enkele manier wilt kijken naar individuen of uitzonderingen of naar hoe we er voor mensen moeten zijn, dan maakt dat me boos. Vaak wordt gevraagd: waarom besteed je aandacht aan die man? Ik zal er altijd aandacht aan besteden en ik zal het altijd bestrijden, maar ik zal met een open blik en met open vizier naar uw kiezer blijven gaan. U zet die groepen tegenover elkaar: uw kiezer tegenover mijn kiezer. Maar een van de grootste opgaven waar we nu voor staan is dat we dit land verenigd moeten houden. We staan voor de enorme opgave om de eendracht te bewaren als veel vluchtelingen naar Nederland komen. Als u een vent was, zou u daaraan meehelpen.
Ik heb me de laatste tijd vaak afgevraagd wat ik zou doen als ik een vluchteling was. En wat zou u doen als u een vluchteling was? Dat doet misschien denken aan het gedachte-experiment van John Rawls. Stel je voor dat je niet weet waar je geboren bent en in welke omstandigheden, dat je niet weet of je als man of als vrouw geboren bent, in een islamitisch gezin of als atheïst, in Syrië of in Nederland, welke spelregels zouden we dan met elkaar afspreken en wat zouden we dan rechtvaardig vinden? Zouden we dan een ruimhartig vluchtelingenbeleid voeren of de poort dichthouden? Dus draai het eens om. Stel je voor dat we allemaal in Syrië waren geboren en na jaren van bombardementen van Assad nu opgejaagd werden door IS, dat we jaren onder erbarmelijke omstandigheden in een vluchtelingenkamp hadden gewoond, zouden we dan ook niet vluchten? Ik in ieder geval wel. Ik zou kloppen aan de poorten van Europa, en als ik dan in Griekenland zou aankomen, zou ik proberen verder te reizen, en als ik in Hongarije was, zou ik ook weer verder proberen te komen, omdat de omstandigheden waarin ik en mijn kinderen zouden moeten leven, daar erbarmelijk zijn. Ik zou wensen dat de mensen die aan de macht zijn in Nederland en in Europa, mij zouden toelaten om een nieuw leven op te bouwen. Dat is de keuze.
Wat we zien bij vluchtelingen, zien we volgens mij overal terugkomen. Want wat als je net zo goed een kind zou kunnen zijn in een rijk doktersgezin als een kind van een bijstandsmoeder, wat als je net zo goed geboren zou kunnen zijn met een beperking als met een gezond lichaam en wat als de kans om chronisch ziek te worden net zo groot zou zijn als de kans om gezond oud te worden? Welke keuzes zouden we dan maken? Welke keuzes zouden we maken als we 5 miljard te besteden zouden hebben? Het staat, vermoed ik, in schril contrast met de keuzes die nu worden gemaakt.
De Miljoenennota leest in mijn optiek als een aaneenschakeling van verkeerde of niet-gemaakte keuzes. Een lastenverlichting wordt weggestrooid over Nederland, maar niet iedereen zit in de goede hoek. 16% van de huishoudens gaat erop achteruit. Een alleenstaande in de bijstand gaat er per maand — ik reken het snel even uit — €1,30 op vooruit, maar iemand die tweeënhalf keer modaal verdient, mag maandelijks op €160 rekenen. Daar sta je dan met je "eerlijk delen"! Het is pure verkwisting, verkwisting die we ons niet kunnen veroorloven.
Na jaren bezuinigen is er ook ruimte om weer te investeren. Laten we eerlijk zijn: dat is mooi. Na de bezuinigingen van 1,8 miljard op participatie is er nu 100 miljoen voor beschutte werkplaatsen. Na ruim 1 miljard bezuinigen op de kinderbijslag kan er nu gelukkig weer 290 miljoen bij. En na miljardenbezuinigingen op de zorg gaat er weer 132 miljoen naar instellingen. Dat zijn mooie investeringen, die ook broodnodig zijn. Toch is het een beetje alsof je iemands racefiets afpakt en er een driewieler voor teruggeeft. Dat is ook precies wat onze premier volgens mij voor ogen had toen hij vijf jaar geleden aantrad: een kleinere overheid, meer markt en meer economische groei. We denken weleens met elkaar dat deze premier wars is van visie; ik heb dat zelf ook weleens gezegd. Niets is minder waar. Hij is nu vijf jaar premier. Met zijn liberale agenda, waar hij zelf ook dogmatisch in zegt te staan, ligt hij strak op koers. De overheid is fors kleiner geworden. En ondanks alle bezuinigingen in de afgelopen jaren werden de hoge inkomens keer op keer ontzien. Ook in deze Miljoenennota profiteren de allerrijksten volop mee. Je krijgt 6% meer kinderopvangtoeslag, ook al verdien je meer dan een ton. En je betaalt pas later een toptarief. Er is nog iets waar de premier tevreden over zal zijn. Sinds 1 januari hebben we de strengste bijstand ooit. Als je nu in een uitkering zit, ben je verdacht. Dan ben je vast zo'n dikke-ik die liever een uitkering trekt dan werkt. Dan heb je een uitkering aangevraagd in plaats van een baan gezocht, en heb je je niet hard genoeg ingevochten.
De sociale zekerheid, de woningmarkt, de zorg, de arbeidsmarkt: er is onder het kabinet veel hervormd, maar weinig veranderd. We hebben meer van hetzelfde gekregen: meer rechtse recepten gericht op economische groei, meer markt en minder overheid. Het is een illusie om te denken dat je met die rechtse recepten ook linkse doelen kunt bereiken. Collectieve uitgaven zijn niet per definitie een zegen. Een kleinere overheid, meer markt, meer economische groei: het leidt niet tot goed onderwijs, het leidt niet tot betere zorg en het leidt niet tot meer werk. En toch blijft het verder versterken van economische groei centraal staan, zo lees ik in de Miljoenennota. Dat is precies de focus waar we vanaf moeten. Economische groei an sich zegt niks over onze kwaliteit van leven als die ten koste gaat van de veiligheid in Groningen, om maar wat te noemen. Die groei zegt niets als die te danken is aan de bouw van drie nieuwe kolencentrales. Die zegt niets als die het resultaat is van het aanleggen van nog meer asfalt en van nog meer vervuiling.
Die centrale focus op groei leidt tot verkeerde keuzes, maar het is blijkbaar het enige wat de PvdA en de VVD bij elkaar houdt. Want zo gauw de focus op economische groei uit beeld verdwijnt ...
De voorzitter:
U mag uw zin afmaken.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, verdwijnt.
De voorzitter:
O, het klonk alsof er nog meer ging komen! Ik geef het woord aan mevrouw Thieme.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het zal de heer Klaver niet verbazen dat ik blij ben met zijn woorden over de beperkte focus op economische groei van dit kabinet, waarvoor economische groei het antwoord is op alle kwalen. Alleen noemde hij ook het feit dat de minister-president al vijf jaar premier is. Ik heb in de afgelopen vijf jaar wel gezien dat GroenLinks heeft geholpen om deze premier in het zadel te houden. Dat begrijp ik niet zo goed. De heer Klaver zegt dat het kabinet aanstuurt op economische groei en op een kleinere overheid en geen oog heeft voor de kwetsbaren, maar waarom heeft GroenLinks dan de afgelopen vijf jaar een kabinet met Rutte aan het stuur in het zadel gehouden?
De heer Klaver (GroenLinks):
Allereerst dank voor de grote eer dat het aan GroenLinks te danken zou zijn dat het kabinet er nog zit, maar ik denk dat dat iets te veel eer is. Als mevrouw Thieme mij vraagt waarom wij op sommige momenten hebben geprobeerd om samen te werken met het kabinet om resultaten te bereiken, dan heb ik daar maar één antwoord op: ik heb haast. We hebben haast; we hebben geen tijd om te wachten. En als we er dan voor kunnen zorgen, zoals we dat in 2012 deden, dat er een kolenbelasting wordt geïntroduceerd — helaas is die inmiddels afgeschaft — of als we erin slagen om extra investeringen in onderwijs beschikbaar te maken, dan werken we daaraan mee. Dat heeft niks te maken met welk kabinet er zit. Het heeft ermee te maken dat we zo snel mogelijk resultaten willen boeken. Je zoekt naar de meerderheden die er op dat moment zijn. Ik hoop, mevrouw Thieme, dat we op dat punt ook wat vaker met u kunnen samenwerken.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Als de heer Klaver pleit voor een systeemverandering, dan moet hij niet een kabinet in het zadel houden dat gewoon business as usual predikt, dat doorgaat op dezelfde weg van economische groei. Dan moet je op een gegeven moment zeggen: dit is niet goed voor het land en dit is niet goed voor het klimaat; ik ga niet als gedoogpartner optreden voor een dergelijk kabinet. Maar dat heeft GroenLinks in de afgelopen vijf jaar wel gedaan. Ik hoop dus dat wij met dit nieuwe geluid — dat moet ik toegeven en daar ben ik erg blij mee — van GroenLinks kunnen verwachten dat het niet zomaar meegaat met een kabinet dat niet de juiste visie heeft op de manier waarop wij een duurzame samenleving gaan vormgeven.
De heer Klaver (GroenLinks):
Als je de samenleving echt wilt veranderen en het systeem wilt wijzigen, gaat dat niet met een big bang. Je moet dan zoeken naar wat ik noem "gamechangers". Hoe kun je uiteindelijk de loop van de geschiedenis veranderen? Voor duurzaamheid, iets wat wij allebei heel belangrijk vinden, zit hem dat voor een belangrijk deel in ons belastingstelsel. Het zit in de manier waarop wij energie belasten, ook duurzame energie. Het zit hem in de vraag of wij kolencentrales een prijs geven. Het zou goed zijn als wij dit najaar, als wij spreken over 5 miljard lastenverlichting, op dat punt resultaat kunnen boeken. Want ook al zou ik een motie van wantrouwen indienen, het kabinet is nog niet weg. Als wij op dat punt overeenstemming bereiken, kunnen wij uiteindelijk de loop van de geschiedenis veranderen. Dat duurt heel lang. Misschien duurt het nog tien jaar, maar wij kunnen dat pad inzetten. Mevrouw Thieme, ik zou hopen dat u dan met ons meedoet. Dit is niet ons kabinet. Ik deel de visie van dit kabinet niet. Maar als wij erin slagen om een meerderheid te vinden om een paar stappen te zetten in de goede richting om dat systeem te veranderen — dat willen wij allebei — waarom zou je dat dan niet doen?
Mevrouw Thieme (PvdD):
Omdat wij de afgelopen jaren hebben gezien dat de PvdA, de enige partij in dit kabinet die nog een beetje om duurzaamheid geeft, gebukt gaat onder de VVD. De PvdA durft totaal geen eigenstandige koers uit te zetten voor duurzaamheid. Elk voorstel dat wij tot nu toe in de Kamer hebben gedaan, wordt niet gesteund door de PvdA, omdat zij zich laat gijzelen door de VVD. Het lijkt mij voor dit land veel beter als wij niet langer steun verlenen aan dit kabinet door als gedoogpartner op te treden, ook niet de komende anderhalf jaar. Het lijkt mij tijd voor nieuwe verkiezingen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ook als er nieuwe verkiezingen komen, zul je uiteindelijk weer naar meerderheden moeten zoeken. De kans is groot dat er weer een rechts kabinet komt of dat u of ik niet nodig zijn voor zo'n meerderheid, dus dat onze partijen niet in het kabinet zitten. Wij verschillen daarin misschien, mevrouw Thieme, maar ik zal ieder moment van de dag, ieder jaar en iedere maand aangrijpen om te bekijken hoe je verandering tot stand kunt brengen. Ik vind namelijk dat je het niet alleen bij praten en mooie woorden moet houden. Ik zou heel graag willen dat de koerswijziging die u bij GroenLinks waarneemt of waarover u spreekt, de kritische manier waarop wij over ons economische systeem praten, niet bij woorden blijft, maar dat die echt in concrete daden kan worden omgezet. Pas dan is mijn missie, onze missie, geslaagd.
Voorzitter. Ik had het over de focus op economische groei. Zodra die uit beeld verdwijnt, staan de VVD en de PvdA lijnrecht tegenover elkaar. Daar zijn ze dan heel trots op, omdat ze er uiteindelijk toch uitkomen. Maar dat is wel een papieren werkelijkheid, want de brieven en akkoorden zijn zo vaag dat de PvdA en de VVD compleet tegengestelde geluiden kunnen laten horen. Als Zijlstra zegt dat flexibele dienstverbanden de norm moeten worden, ziet minister Asscher dat als een Amerikaanse samenleving zonder bescherming. Minister Kamp zet geen tandje bij om de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak uit te voeren. Hij heeft alle tandjes al nodig om de huidige doelstellingen te halen, zegt hij dan, terwijl staatssecretaris Mansveld zegt dat zij er alles aan gaat doen om de uitspraak uit te voeren. Volgens mij is staatssecretaris Mansveld overigens de meest genoemde staatssecretaris tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen; ik weet niet of dat een vermelding verdient. Zijlstra zegt: we moeten meer vluchtelingen opvangen in de regio. Samsom zegt gelukkig: ik moet er niet aan denken. Ja maar, zeggen de heren Zijlstra en Samsom dan, wij zijn het fundamenteel oneens, maar wij kunnen elk probleem wel samen van een oplossing voorzien. De voorstellen waar het kabinet mee komt, overbruggen echter niet. Ze zijn maar voor één probleem een oplossing: het stutten van de wankele brug tussen de coalitiepartijen. Het kabinet vlucht in schijnoplossingen en depolitiseren lijkt wel het nieuwe regeren. Dat is machteloze politiek.
Aan het einde van het regeerakkoord heeft dit kabinet nog steeds een stuk kabinetsperiode over, alsof het een bijstandsmoeder is. Dat kunnen we ons niet veroorloven: nog meer studiegroepjes, nationale dialogen en onderzoeken om actie uit te stellen. Dat kunnen we ons niet veroorloven nu er wereldwijd 60 miljoen mensen op de vlucht zijn. Dat is het hoogste aantal sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat kunnen wij ons niet veroorloven nu de CO2-uitstoot weer toeneemt en wij dus nog meer afval in de lucht dumpen, terwijl wij de laatste generatie zijn die de opwarming van de aarde kan beteugelen. Dat kunnen wij ons niet veroorloven, omdat er nu nog altijd 600.000 mensen werkloos zijn, van wie overigens zo'n 65.000 dankzij de bezuinigingen op de zorg. Het kabinet moet regeren. Kunnen we dan niet beter iets anders afspreken? Het is een idee. Zet een krul door dat regeerakkoord. De premier krijgt een mooie sticker op zijn rapport, omdat het is uitgevoerd. De nieuwe uitdagingen die voor ons liggen, behandelt de coalitie alsof het een vrije kwestie is. Dan kunnen de heer Samsom en ik, zoals ik ook in een interruptie zei, de handschoen oppakken. Laten we met ideeën en plannen komen om de uitstoot van de CO2 uiteindelijk te beperken. Laten we komen tot een sluitende klimaatbegroting. Laten we komen tot een aanpak voor de omgang met de grote aantallen vluchtelingen.
Want wat is het beeld van Europa veranderd de afgelopen maanden! Er staan hekken van prikkeldraad langs de grens. Je ziet groepen vluchtelingen, wandelend over de snelweg, vluchtelingen op de stations schreeuwend om vrijheid en om respectering van hun mensenrechten; een beetje mensenrechten maar, zeggen ze. Er worden broodjes in groepen vluchtelingen gegooid, als waren ze te vies om aan te raken. En elke keer opnieuw zijn er berichten over mensen die zijn gestorven in de Middellandse Zee. Als je die berichten ziet, dan falen we als Europa en dan falen we als Nederland en als we er verdomme niet in slagen om er iets aan te doen, dan falen we als mensheid.
De Europese regeringsleiders staren een van de grootste menselijke tragedies uit de 21ste eeuw nu al maandenlang schaapachtig in de ogen. Maandag besloten de ministers van asiel tot opnieuw drie weken uitstel; drie weken! En via de troonrede meldt het kabinet dat de vluchtelingenstroom geen afwachtende houding duldt en vraagt om scherpe keuzes om die instroom te beperken. Maar nog meer hekken bouwen is niet de oplossing, niet voor vluchtelingen, niet voor landen in de regio die op omvallen staan, niet voor Europa. Laten we stoppen met deze machteloze politiek, laten we er niet voor weglopen. Er zullen veel vluchtelingen bij komen. Het kabinet gaat er echter van uit dat er volgend jaar en in de jaren daarop 14.000 minder asielzoekers naar Nederland komen. Waar baseert het kabinet zich daarbij op? Verwacht het soms dat brandhaarden in Syrië en Eritrea op magische wijze vanzelf zullen verdwijnen, dat het plan-Azmani volgend jaar gaat werken? Het kabinet verwacht minder vluchtelingen en bezuinigt dus bijna een half miljard euro op de opvang, waarbij de rekening wordt betaald door de allerarmste. Het geld komt volledig uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Dat klopt toch, zo vraag ik de premier.
Ik doe vanuit het diepst van mijn hart een oproep aan onze minister-president: stop het afwachten; doe een stap vooruit; laat de angst om meer te doen dan anderen ons niet gijzelen; vorm een kopgroep met landen die wel een echte aanpak willen, zoals Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden. Is de minister-president daartoe bereid? Ik vraag de minister-president ook wanneer hij het land ingaat. Wanneer gaat hij spreken met de burgers die zich nu zorgen maken over de opvangcentra die in hun buurt komen? Dat is des te belangrijker na de vertoning die we vanavond hebben gezien. Wat gaat de minister-president daaraan doen?
We moeten de mensen die naar Nederland komen en die echt niet zo maar teruggaan, die waarschijnlijk hier blijven, de kans geven om te integreren in onze samenleving vanaf dag één. We moeten ze de kans geven om Nederlands te leren, om te werken. We moeten ervoor zorgen dat hun kinderen naar school kunnen gaan. Scholen geven op dit moment aan dat zij totaal niet voorbereid zijn op de komst van vluchtelingenkinderen. Ik wil van het kabinet helderheid over de procedure. Is er aandacht voor de soms traumatische ervaringen die de kinderen hebben? Ik wil dat er voldoende expertise en een adequate bekostiging zijn zowel voor basisscholen als voor middelbare scholen. In de begroting voor SZW lees ik dat er helaas in 2016 bezuinigd wordt op de voorbereiding en op de inburgering. In 2015 ging daar 32 miljoen naar toe en in 2016 is het 28 miljoen. Zou dat budget niet juist omhoog moeten? Daar vraagt in ieder geval ook de motie-Klaver (19637, nr. 2032) om die afgelopen donderdag is aangenomen, waarin wordt gevraagd om een betere cursus Nederlands en arbeidsmogelijkheden voor asielzoekers in de asielprocedure. Integratie vanaf dag één; hoe wil het kabinet dat uitvoeren?
Niet alleen als het gaat over de vluchtelingenopvang viert machteloze politieke hoogtij. President Obama durft in de Verenigde Staten eindelijk in beweging te komen. Hij durft de tegenstand te trotseren; nog niet genoeg, maar politiek is het een belangrijke beweging. Waarin loopt Nederland voorop? Niet in het aandeel schone energie, niet in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen; Nederland loopt voorop als het eerste land waar de rechter de overheid moest dwingen tot een ambitieus klimaatbeleid. Zelfs dat motiveert het kabinet niet tot actie. De staatssecretaris zegt wel dat ze uitvoering gaat geven aan de uitspraak, maar in haar briefje — want meer was het niet — staat geen enkele maatregel. Dat het nog dit jaar moet, vindt het kabinet onvoldoende onderbouwd. Dat is een zwaktebod. Alle onafhankelijke energiedeskundigen, waaronder het Planbureau voor de Leefomgeving zeggen dat we niet nog een jaar kunnen wachten, dat we nu actie moeten ondernemen. Maar dit kabinet wacht liever op het advies van ambtenaren van het eigen ministerie. Dat is in feite hetzelfde als zeggen: die berekeningen van het CPB over de 3%-norm zijn onvoldoende onderbouwd en we vragen even aan onze eigen minister van Financiën om het na te rekenen. Ik wil graag precies horen van de minister-president waarom het onvoldoende onderbouwd is. Met welk wetenschappelijk bewijs komt hij nu? Maar vooral wil ik dat we niet nog een jaar verspillen. GroenLinks is vandaag dan ook met een eigen klimaatbegroting gekomen. Er moet een plan komen om 25% minder broeikasgassen uit te stoten, een basis om mee te werken. Uiteraard kan dat worden geamendeerd. Kom maar op met alle voorstellen, zou ik zeggen, maar niet zonder dekking. Geen schuld doorschuiven naar toekomstige generaties, hoor ik deze premier nu al vijf jaar zeggen. Dat geldt toch ook voor het klimaat en de CO2-uitstoot?
Terwijl het kabinet niets doet om de opwarming van de aarde te stoppen en het veel te weinig doet om vluchtelingen menswaardig op te vangen, wordt er 5 miljard verkwist, ongericht, ondoordacht, onzinnig. We moeten meer gaan vergroenen. Nogmaals, over de precieze invulling valt met ons te praten. Wij hebben onze voorstellen bekendgemaakt maar staan altijd open voor een goed gesprek. Wij liepen niet weg bij de gesprekken voor de zomer, want we realiseren ons maar al te goed dat er een unieke kans ligt. Een belastingherziening komt maar eens in de tien jaar voor en die kans moeten we niet laten liggen. Dat vonden de heren Zijlstra en Samsom vorig jaar ook, tenminste, ze vonden dat de belastingen echt hervormd moesten worden. Het moest niet alleen bij een lastenverlichting blijven. Laat ik duidelijk zijn: een pakket zonder vergroening kan niet op de steun van de GroenLinks-fractie rekenen.
Een ander probleem met het strooigoed van het kabinet is dat het amper leidt tot nieuwe banen, 35.000 op lange termijn. Ooit, later, zullen die er komen. Verdwenen is de ambitie om die 100.000 banen te creëren, terwijl de werkloosheid nog altijd hoog is. Waarom is er dan überhaupt gekozen voor een lastenverlichting? Volgens het CPB is dat een van de minst efficiënte manieren om banen te creëren.
Kiezen voor een sterke samenleving en meer banen kan ook anders. Een sterke samenleving waarin de arbeidsgehandicapte wel de baan krijgt die hem beloofd was. Nu is de dagbesteding wegbezuinigd maar de baan nog niet in zicht. Een sterke samenleving waarin gemeenten eenzame ouderen wel voldoende thuiszorg kunnen bieden en wijkverpleegkundigen voldoende tijd hebben om die te bieden. Nu is de oudere zijn of haar vaste verzorger kwijt en is de wijkverpleegkundige vooral bezig met het invullen van formulieren. Een sterke samenleving waarin scholen de ruimte krijgen om alle talenten van hun leerlingen te ontplooien. Nu worden scholen afgerekend op de toetsscores van hun leerlingen en krijgen zij een onvoldoende als een leerling het vwo toch niet aan blijkt te kunnen. We kunnen en moeten scholen niet afrekenen op rendement. Wat een leraar kan betekenen voor een leerling is niet in geld uit te drukken. Laten we daarmee stoppen. Leraren, ouders, leerlingen: ze snakken ernaar. We kunnen vandaag iets voor hen betekenen. Ik wil weten of de premier het met mij eens is op dit punt.
Tot slot. Ik begon met een gedachte-experiment en wil eindigen met een gedachte-experiment van een andere grote filosoof: Halbe Zijlstra. Twee jaar geleden vroeg hij ons om ons voor te stellen dat wij — zoals we hier zitten in deze zaal, 150 Kamerleden — zouden aanspoelen op een onbewoond eiland. Iedere keer als ik eraan denk, krijg ik overigens dat liedje van Kinderen voor Kinderen in mijn hoofd. Hij vroeg ons erover na te denken wat we dan zouden doen. Het was een mooi betoog, moet ik zeggen. Ik ga het nu niet helemaal herhalen, maar de strekking van zijn verhaal was: als we aanspoelen op een onbewoond eiland richten we samen maar een kleine overheid in. Los van de vraag of dat klopt, is het punt het volgende. We wonen niet op een onbewoond eiland. Nederland maakt deel uit van een wereld waarmee we ons verbonden weten. Onze grenzen bestaan niet uit uitgestrekt water rondom ons. Vluchtelingen kloppen aan voor een beetje, een klein beetje maar, medemenselijkheid. Vieze lucht trekt ongevraagd de grenzen over. Nederland is geen eiland en laten wij ons daarom ook niet zo gedragen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb een vraag over de reikwijdte van het begrip waar de heer Klaver de laatste tijd zo vaak mee in de media is: economisme.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is heel goed uitgesproken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ja, het is een prachtig woord voor Wordfeud; daar kun je een hoop punten mee verdienen. Ik ben benieuwd op welke wijze de heer Klaver dat woord toepast. Ik heb zijn boek nog niet gelezen — excuses daarvoor, misschien staat het erin — maar valt bijvoorbeeld de aanpak van gedwongen prostitutie ook onder het aanpakken van economisme?
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is een heel goede vraag. Ik schrijf er niets over, maar het aanpakken van gedwongen prostitutie lijkt mij een uitstekend idee. Dat is heel belangrijk, omdat we ervoor moeten zorgen dat mensenhandelaren geen grip krijgen op jonge meisjes om hen te misbruiken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het lijkt misschien een beetje raar om dat aan elkaar te verbinden, maar ik hoef alleen maar burgemeester Van der Laan uit Amsterdam te citeren. Hij zegt: iedere nacht worden er in Amsterdam 400 vrouwen verkracht voor geld. We weten ook uit de cijfers van het Openbaar Ministerie en van hulpverleners dat ongeveer 70% van de vrouwen, en soms ook mannen, gedwongen in de prostitutie is terechtgekomen. Soms zit daar ook mensenhandel achter en geld is daarbij de drijvende kracht. Ik zou het mooi vinden als GroenLinks zich wat meer zou scharen aan de kant van de partijen die dat willen aanpakken. Het antwoord van de Klaver stelt mij dan ook gerust. Eigenlijk hebben we dat in de afgelopen jaren een beetje gemist. Misschien kan de heer Klaver met economisme en een wat bredere toepassing daarvan zich nu ook in dat kamp scharen? Dat zouden we heel fijn vinden.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kan me er niet helemaal in vinden dat de heer Slob ons in dat kamp heeft gemist. Ik kan me niet voorstellen dat welke voorganger van mij dan ook ooit een pleidooi voor gedwongen prostitutie heeft gehouden. Waar de heer Slob ons misschien wel heeft gemist, is in het kamp van de oplossingen die worden gezien en als het gaat om het verbieden van prostitutie en dat soort zaken. Wij zijn er eigenlijk meer voor om de sekswerkers een stevigere positie te geven en ze dus niet in de illegaliteit te duwen. Dat is misschien een andere oplossing, maar wel een oplossing met hetzelfde doel, namelijk het aanpakken van de mensenhandel.
De heer Slob (ChristenUnie):
Er komt een initiatiefwetsvoorstel waaraan door een paar partijen wordt gewerkt, onder andere door de SP en … Help me even …
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kan u daar niet bij helpen.
De heer Slob (ChristenUnie):
De Partij van de Arbeid doet daar ook aan mee, samen met de heer Segers van mijn fractie. We willen het bezoeken van prostituees door cliënten of klanten, zoals ik die maar even netjes noem, maar daar zijn ook wel andere woorden voor te gebruiken, strafbaar stellen als er gerede aanleiding is om te vermoeden dat ze onderdeel uitmaken van mensenhandel. Zou GroenLinks zich daarachter kunnen scharen? Ik vraag dat heel voorzichtig, maar met de stille hoop dat de heer Klaver zijn begrip "economisme" ook eens op dat soort wetsvoorstellen wil loslaten.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik moet tot mijn spijt bekennen dat ik het wetsvoorstel niet ken. Ik vind het dus heel lastig om aan te geven of wij dat wel of niet zouden kunnen steunen. Ik ga het met veel interesse lezen en zal daar dan zo snel mogelijk op terugkomen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Het is geen geheim dat de SGP-fractie geen bewonderaar is van de Amerikaanse president Obama. Onze sympathie gaat doorgaans meer uit naar de republikeinen. Toch moet ik zeggen dat Obama ons kort voor de zomer positief verraste. Het was geen speech, het was geen wet, het was geen plan, maar hij zong een lied: het wereldberoemde Amazing Grace. Het filmpje daarvan werd wereldwijd een hit. Tijdens de bijdrage van de heer Buma was om een uur of vier applaus te horen. In de Statenpassage was een spontane actie gaande waarbij dit lied gezongen werd. Dat filmpje is eveneens te volgen en inmiddels ook een hit. De tekst werd dan ook prachtig gezongen. Als u zich afvraagt of er in de Tweede Kamer ook weleens door parlementariërs wordt gezongen, wil ik daar aan het eind van mijn speech nog wel even op terugkomen.
Nu wil ik het eerst hebben over het zingen van Obama. Waarom deed hij dat? Wat was er gebeurd? Ik ben dat toch nog eens even nagegaan, omdat dit fascinerende beelden waren en omdat het filmpje veel mensen heeft geraakt. Wat was er gebeurd? In Charleston, in de staat South Carolina, richtte een 21-jarige schutter een bloedbad aan in een African Methodist Church. De zwarte predikant en acht andere leden van de kerk werden bruut doodgeschoten. Racisme was het motief. Verbijsterend! Tijdens een herdenkingsdienst na dit verbijsterende bloedbad zette de Amerikaanse president Amazing Grace in. Het is een oud lied. John Newton, een ex-slavenhandelaar, schreef het in 1773. "Verbazingwekkende genade, die een stakker als ik gered heeft. Ik was eerst verloren, maar nu ben ik gevonden. Ik was blind, maar nu zie ik." Die slavenhandelaar was tot bekering gekomen. Hij inspireerde de Engelse parlementariër William Wilberforce in zijn strijd voor de afschaffing van de slavernij en voor talloze andere hervormingen. Het werd zijn lust en het werd zijn leven om een kroongetuige te zijn van de onvoorstelbare genade van God. Daarom schreef hij dit lied over pure ontferming en onverdiende goedheid.
Die diepe genadetonen hoorde ik ook terug in het indrukwekkende verhaal van een Afrikaanse kindsoldaat van 14 jaar. Dat verhaal was net zo gruwelijk als wat er in Charleston was gebeurd: zijn oren, vingers en tenen waren afgesneden. In het ziekenhuis kwam zijn folteraar nota bene naast hem te liggen. De verpleegkundige hoorde dat en ze verwachtte dat die verminkte jongen vol van haat en wraak zou zijn. Maar tot haar verrassing was dat niet zo. Ze vroeg aan die jongen: "Waarom niet? Hoe kan het dat je niet vol van haat en wraak bent?" Die jongen zei: "Ik ben er de hele nacht mee bezig geweest, maar ik ben bang dat ik in zijn situatie hetzelfde zou hebben gedaan. Bovendien, wil ik vergeven, anders wordt de wereld nooit beter. Ik wil vergeven, anders wordt de wereld nooit beter." Ooit waren dat de eerste woorden van Nelson Mandela, als vrij man na jarenlange gevangenschap: forgiveness and peace! Haat bestrijden met verzoening en genade! Amazing Grace.
Wie maakt geen vuile handen? Wie kan er zonder genade? Elk mens voelt op zijn tijd aan dat het zonder genade, zonder vergeving, geen leven is. Niemand is daarvoor te goed en niemand is daarvoor te slecht. Die goede boodschap is er voor iedereen, wie je ook bent. Graag wil ik juist dit vandaag dik onderstrepen, juist omdat wij als christelijke politieke partij geregeld in allerlei debatten verwijzen naar Bijbelse leefregels die het goede voor mensen op het oog hebben. Wij doen dat met overtuiging, omdat wij geloven dat, net als in de muziek, alleen een pianist die de wetten van de muziek kent en toepast iets echt moois kan voortbrengen. Dat kun je niet als je maar wat rammelt op die toetsen. Die verwijzingen naar Bijbels leefregels kunnen natuurlijk wel misverstanden opleveren voor mensen die nooit een voet in de kerk zetten, en dat zijn er tegenwoordig heel wat. Ik denk dan aan het misverstand dat de kern van het christelijk geloof bestaat uit het naleven van regeltjes en het misverstand dat christenen zich beter wanen dan anderen. En ik zeg met nadruk: dat is dus niet zo. Een kerk is geen vergaderplaats voor halve heiligen, brave Hendriken of farizeïsche betweters. Het is een vrijplaats voor mensen aan wie het nodige mankeert en die om genade en ontferming verlegen zijn.
Mevrouw de voorzitter. Zo raakt Amazing Grace ons in het hart. Het raakt ook onze houding tegenover anderen. Juist het besef dat wij allemaal op genade zijn aangewezen, maakt ons ook mild tegenover medemensen, wie zij ook zijn. Het is prachtig als slachtoffers van onrecht als die Afrikaanse kindsoldaat niet voor eigenrichting kiezen en kunnen vergeven, maar het is tegelijkertijd wel een oproep aan overheden om gerechtigheid te oefenen. Kwaad moet ingedamd worden.
In januari werden er in Parijs vreselijke aanslagen gepleegd. Terecht stond Europa ervan op zijn kop. Op diezelfde dag stond ik met een delegatie van onze fractie bij een massagraf in Nigeria. Tien dagen daarvoor waren tientallen dorpelingen vermoord door Boko Haram, die in wreedheid niet onderdoet voor ISIS. De wereld wist er niet van. Er was geen diplomaat geweest. Er was geen journalist geweest. Er was geen politicus geweest, zo vertelden ze in dat dorp.
Na terugkomst in Nederland heb ik daar aandacht voor gevraagd. Tot mijn vreugde kan ik zeggen dat ik daar ook bij minister Koenders en breed in de Kamer steun voor heb gevoeld en een gewillig oor voor heb gevonden. Daarom ook vandaag nog het pleidooi: kabinet, blijf Nigeria aanspreken en ondersteunen om Boko Haram aan te pakken. Bevorder hulp aan meisjes die getraumatiseerd zijn door wat zij hebben meegemaakt. Gelukkig zijn er heel wat vrijgekomen van de ontvoeringen.
Veel is vandaag al over het wereldgebeuren gesproken, de vluchtelingenproblematiek, de oorlogen die er zijn. De wereld bloedt uit duizend wonden. Ongelooflijk hoeveel mensen wereldwijd op de vlucht zijn! De Vivalditonen van een Arabische lente zijn ruw afgebroken. Een treurmars kwam ervoor in de plaats. Met het oog op die vluchtelingenstromen is, in een notendop, dit waar de SGP voor staat: zo veel mogelijk mensen zo goed mogelijk opvangen zo dicht mogelijk bij hun plaats van herkomst. Makkelijke oplossingen zijn er niet. Aan de ene kant moeten we barmhartig herbergzaamheid bieden aan vluchtelingen die vrezen voor hun leven. Aan de andere kant moeten we duidelijk grenzen stellen aan migranten die hier niet mogen blijven. Dat is de inzet van de SGP.
Al die brandhaarden en conflicten laten ook zien dat in deze gebroken wereld tanks en vliegtuigen helaas nodig zijn om af te schrikken en terrorisme te bestrijden. Toen de minister van Veiligheid en Justitie afgelopen zaterdagmorgen Nederland deelgenoot maakte van zijn favoriete muziek — wij controleren hem zelfs op Radio 4 — begon hij met de Ouverture 1812 van Tsjaikovski. Als ik het goed begreep, sprak hem in dit stuk vooral het kanongebulder erg aan. Ik waardeer zijn muzikale smaak, maar ik zeg er wel bij: daar winnen we de oorlog natuurlijk niet mee. Als je alleen al kijkt naar wat er bij de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtelijke macht allemaal moet gebeuren, vraag ik me echt af of daarvoor voldoende geld beschikbaar is. Ik krijg sterk de indruk — wij hebben het er vandaag al uitvoerig over gehad — dat de begroting van Veiligheid en Justitie niet op orde is. Waarom investeert het kabinet niet meer in onze veiligheid?
Ook de Defensiebegroting laat tekorten zien. Jarenlang zijn de Defensiekassen geplunderd. Kogels en reserveonderdelen zijn op. Tanks en vliegtuigen zijn verdwenen. Gelukkig is eindelijk een kentering gekomen. Vorig jaar steunde het parlement ook de motie die vroeg om een goed plan en meer geld. Inderdaad, het is vandaag al een aantal keren met trots genoemd, onder anderen door de heer Zijlstra: er komt nu heel wat extra geld bij. Dat is waar. Het begin is er. Maar er blijft nog steeds veel meer geld nodig. Wij stellen voor om het komend jaar al meer te doen en die inzet vast te houden in de jaren erna.
Toen Obama Amazing Grace aanhief en zong: "Ik was blind, maar nu zie ik", was dat ook een oproep aan de Amerikaanse bevolking als geheel. Zijn er blinde vlekken? Hebben wij wel door wat er mis is in ons land? Ik denk dat dat een goede vraag is, ook voor ons land. Zien wij wat er misgaat? Als je bij alle partijen hier naar blinde vlekken zou vragen, zou je heel verschillende antwoorden krijgen. Als men de SGP zou vragen om eens drie misstanden te noemen waarvoor volgens haar te weinig oog is, pak ik die handschoen graag op.
Ik zou allereerst noemen: schending van het recht om geboren te worden. Het massaal doden van ongeboren leven is afschuwelijk normaal geworden. De abortuswet is destijds met de krapst mogelijke meerderheid aangenomen. Veel voorstemmers zeiden: wij zijn ook niet voor abortus, maar zien het als een uiterste mogelijkheid in onontkoombare noodsituaties. Als dat de lijn geworden is, hoe kan het dan dat dit meer dan 30.000 keer per jaar het geval zou zijn? Waarom dan in ieder geval niet meer gedaan om noodsituaties waarop de voorstemmers van toen doelden, te voorkomen? Wil het kabinet daarop inzetten?
De tweede blinde vlek zijn de problemen van kinderen als gevolg van ruzie en ontrouw tussen vaders en moeders. Het maakt veel liefs en moois kapot.
De voorzitter:
Mijnheer Pechtold, een interruptie op het vorige punt.
De heer Pechtold (D66):
Het mag bekend zijn dat er tussen SGP en D66 een wereld van verschil zit. Ik vind dat wij elkaar daarin moeten respecteren. Ik vind echter dat de SGP te vaak met dat getal van 30.000 komt, als zou dat een soort gemakzucht zijn, als zou het een eenvoudige keuze voor een soort verlate anticonceptie zijn. Weet de heer Van der Staaij hoe partners met zo'n abortus omgaan, dat dit een heel bewuste, overwogen stap is, die vaak tot veel pijn leidt? Je moet niet te gemakkelijk zeggen dat het door mensen gebruikt wordt als een gemakzuchtige stap en dat niet over de gevolgen wordt nagedacht.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het is absoluut niet mijn bedoeling om gemakkelijk voorbij te gaan aan de worsteling die mensen daarmee hebben of om te zeggen dat het allemaal maar lichtvaardig gebeurt. Onderzoeken laten echter zien dat bijvoorbeeld financiële motieven een belangrijke reden vormen voor abortus. Bovendien zie je ook dat er abortus plaatsvindt bij twaalf, dertien of veertien weken. Ik merk dat er in het land een kentering is, omdat wij steeds beter weten dat het bij twaalf, dertien weken al een kindje is met alles erop en eraan, met vingertjes en een kloppend hart. Daar zijn ook foto's van, die door sommigen ook als iconische foto's worden gezien. Hoe kan het dat wij dat normaal zijn gaan vinden? Ik ben bij een abortuskliniek geweest en heb daar gesproken met een abortusarts. Ik zei: "Hoe kan dat nou, een verloskundige spreekt hierover als over een baby'tje en jullie spreken over een klompje vlees? Doet dat wel recht aan de werkelijkheid?" Haar antwoord was: "Maar de Tweede Kamer vindt het toch goed? Jullie zeggen in Den Haag toch dat er geen probleem is als je, ook als er een verder ontwikkelde zwangerschap is, abortus toepast?" Dat vond ik confronterend. Wij kunnen zeggen: de mensen weten wel wat zij doen. Zij zeggen: maar de politiek heeft hierin een belangrijke verantwoordelijkheid door te zeggen dat het onder bijzondere omstandigheden kan.
De heer Pechtold (D66):
Ja, het kan onder bijzondere omstandigheden. Het is een recht van vrouwen en een recht van de partners die het aangaat om daarover in hun eigen individuele geval te oordelen. Daar mag de heer Van der Staaij anders over denken, maar de suggestie die hij met de getallen wekt dat het met twaalf of dertien weken nog steeds gebeurt omdat het even niet uitkomt, werp ik verre van mij. Ik vind dat het debat — en het is goed dat het bij de Algemene Beschouwingen weer aangehaald wordt door de heer Van der Staaij — in dat perspectief moet blijven. Hij mag met zijn geloof er niet voor kiezen, maar ik sta voor het recht dat mensen die er zelf over nagedacht hebben als volwassenen een bewuste keuze maken. Ik sta ervoor dat zij dat recht hebben en, sterker nog, houden.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dan staan wij inderdaad tegenover elkaar, maar het zou wel goed zijn als die discussie een verdieping zou krijgen. Ik mis die in Nederland in vergelijking met bijvoorbeeld een discussie die aan de Harvard University wordt gevolgd. Een voorstander van abortus, iemand als de rechtsfilosoof Michael Sandel, zegt dat het in feite gaat over de morele status van het ongeboren leven. Hij zegt het zelfs scherper dan ik: als het inderdaad beschermwaardig leven is, vindt er in feite een moord plaats. Dat zegt deze Amerikaanse hoogleraar, die zelf voorstander is van abortus.
De heer Pechtold (D66):
Ik vind dat de heer Van der Staaij, die ik zeer respecteer, zich niet hoeft te verschuilen achter een Amerikaanse hoogleraar om het woord "moord" in de mond te nemen. Zeg het dan zelf! Als hij dat vindt, moet hij dat zeggen. Dan staan wij lijnrecht tegenover elkaar. Ik vind dat je niet moet zeggen dat een hoogleraar dat vindt. Nee, u hebt de materie bestudeerd, net als ik dat heb gedaan, u draagt verantwoordelijkheid voor een standpunt, net als ik dat doe. Ik vind dat je te ver gaat als je dat vervolgens als moord neerzet. Ga eens praten met die ouders. Uw partij is juist de partij die vindt dat partners bij elkaar moeten blijven, wat er ook gebeurt. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor partners in een situatie terecht zijn gekomen waarin zij die keuze moeten maken. Ik vind dat de overheid daar uit moet blijven, omdat wij gelukkig in onze vrije democratie het recht hebben gegeven, in de eerste plaats aan de vrouw en in de tweede plaats in overleg met haar partner, hoe daarmee om te gaan. Daar zijn controles op, het gebeurt niet zomaar en het is zeker geen moord.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mijn punt is en blijft dat wij tekortschieten in de bescherming van ongeboren leven. Als je het een heel belangrijk punt vindt dat ook ongeboren leven beschermwaardig is, dat dat ook een recht heeft om geboren te worden, dan zitten er ook emoties aan de andere kant. Ik probeer wel om het gesprek en het debat met mijn uitlatingen niet te blokkeren. Daarom heb ik niet de behoefte om mij zo sterk mogelijk uit te drukken. Ik probeer oprecht een discussie te krijgen die uitstijgt boven het idee dat je als SGP'er automatisch tegen abortus bent en dat de anderen automatisch voor zijn. Dat was in de discussie in de jaren tachtig echt anders. Toen waren er ook nog velen vanuit andere kampen, ook vanuit D66, die daar de grootst mogelijke moeite mee hadden. Dat is wel helemaal verdwenen door het alleen als recht te benoemen.
Dat was de eerste blinde vlek. Een tweede blinde vlek is er voor de problemen van kinderen als gevolg van ruzie en ontrouw tussen vaders en moeders. Dat maakt veel liefs en moois kapot. Wij waren blij verrast dat er uit allerlei hoeken van de Nederlandse samenleving steun kwam voor de campagne ikgavoortrouw.nl. Wanneer gaat het kabinet zeggen: wij gaan voor trouw? Wat doet het kabinet om te voorkomen dat kinderen in de knel raken? Wat is het antwoord op het onrustbarende aantal vechtscheidingen?
Als derde blinde vlek zou ik de waarde van rust willen noemen, speciaal die van zondagsrust. Steeds meer gemeentes offeren de zondagsrust helaas op aan weer een extra winkeldag. Ik weet dat die verantwoordelijkheid nu bij gemeenten ligt, maar landelijk ligt er ook nog steeds een taak, namelijk het beschermen van burgers tegen gedwongen zondagsarbeid. Controleert de Arbeidsinspectie hierop?
De SGP fractie waardeert het dat in de financiële plaatjes invulling is gegeven aan de toezegging, ook richting de SGP, dat iets wordt gedaan voor eenverdieners. Dat zien wij nu gebeuren. Voor het eerst sinds jaren hoeven de meeste eenverdieners niet in te leveren. Het is goed dat er extra geld naar de gezinnen gaat via het kindgebonden budget, maar ook hier moet er meer gebeuren. Waarom gaat het kabinet door met het afstraffen van eenverdienersgezinnen via de belastingregels? Erkent het kabinet dat hierdoor de kloof tussen een- en tweeverdieners groter wordt? Als dit probleem nu eens echt wordt aangepakt, is dat niet alleen eerlijker, maar bovendien goed voor mantelzorgers. De veranderingen in de zorg vragen namelijk steeds meer van mantelzorgers. Zij verdienen extra steun. Wil het kabinet onderzoeken of het mogelijk is om aantoonbare kosten die mantelzorgers maken, aftrekbaar van de belasting te maken? En wil het kabinet gemeenten motiveren om meer werk te maken van goede ondersteuning en toerusting van mantelzorgers?
Meer geld helpt soms om problemen op te lossen. Het kan een zetje geven om bijvoorbeeld de kwaliteit van verpleeghuizen omhoog te krijgen. Er moet niettemin meer gebeuren dan het trekken van de portemonnee. De zorg heeft goede bestuurders, waardering voor de werkvloer en liefde voor de mensen die zorg ontvangen nodig. Het onderwijs heeft bezielde docenten met een warm hart voor de leerling nodig. Wil het kabinet dit goede bestuur actief bevorderen, zonder gelijk met nieuwe wetjes en regels te komen? Wordt er nu echt meer vertrouwen gegeven aan vakmensen?
Het is mooi dat de economie aantrekt, maar het is ook opletten geblazen. Uit de begroting blijkt dat het structurele begrotingstekort weer toeneemt. Dat lijkt weer aardig op potverteren. Straks moeten we in magere jaren weer fors bezuinigen. Het is beter om nu voorzichtiger te zijn!
Compromissen tussen de PvdA en de VVD hoeven niet altijd slecht te zijn. Soms is het zelfs verstandig om het goede van links en rechts te combineren. Dan is iedereen tevreden, zoals strijkers, blazers en slagwerkers in een orkest een harmonieus geheel vormen. Maar dat gaat niet altijd goed. Soms sluipt er ineens een valse noot in. Die kom ik in de Prinsjesdagstukken helaas ook tegen. Dan heb ik het over de belasting op sparen. De boodschap van het kabinet was eerder: we snappen het, het is niet eerlijk dat mensen belasting moeten betalen op basis van een verondersteld rendement dat met geen mogelijkheid te behalen is. Wat nu gebeurt is echter koehandel. Het is toch raar dat ouderen die net hun huis hebben verkocht, straks ineens meer belasting gaan betalen? Het is alsof je een snelheidsboete krijgt, niet omdat je te hard rijdt, maar omdat je met jouw auto hard zou kunnen rijden. Kabinet, doe wat aan die oneerlijkheid.
Dit jaar staan we stil bij 200 jaar Koninkrijk en 200 jaar parlement. Omdat ik mijn betoog begon met de zingende Obama, heb ik nagegaan of Kamerleden wel eens hebben gezongen tijdens debatten. Het antwoord is ja, in ieder geval in de late middag van 11 juli 1919. De sociaaldemocraten waren apetrots toen de achturige werkdag werd verankerd in de Arbeidswet. Na de stemming stonden zij als één man op en eenstemmig hieven zij een rood strijdlied aan. De rechtse afgevaardigden waren kort verbijsterd, maar al snel rechtte de militante generaal Duymaer van Twist de rug en zette als tegenzang stevig het Wilhelmus in. De Nieuwe Rotterdamsche Courant weet daarbij nog te melden dat hij luide zingend tevens de maat sloeg. Misschien voor het eerst weergalmde het Wilhelmus door de vergaderzaal. De voorzitter haastte zich met hamergeklap de vergadering te sluiten. Nergens is bepaald dat zingen tijdens de vergadering verboden is. Kennelijk laat muziek in de politiek zich niettemin moeilijk harmoniëren met een goede vergaderorde.
De muziek heeft één ding voor op de politiek: als je verschillende stemmen laat horen, heet dat in de muziek een fraai koor. In de politiek heten die verschillende stemmen door elkaar een lelijke kakofonie. Toch geloof ik dat het luisteren naar die heel verschillende stemmen meerwaarde heeft. Het kan behoeden voor blinde vlekken. Daarom is het een slecht idee een kiesdrempel in te voeren, wat ik van tijd tot tijd hoor. Nee, voor de SGP maak ik me, gelet op de gestage groei, geen zorgen, maar je moet ook om anderen denken. Het zou sneu zijn als we de PvdA of de VVD niet terug zouden zien in de Kamer!
(Hilariteit)
De heer Van der Staaij (SGP):
Daarom hoor ik graag van de minister-president dat hij geen muziek ziet in een kiesdrempel.
Tot slot wens ik de leden van het kabinet, maar ook onze medeparlementariërs van harte kracht, wijsheid en Gods zegen toe voor het nieuwe parlementaire jaar en bovenal Amazing Grace!
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Dit debat gaat over de grootste en duurste verkiezingscampagne uit de geschiedenis. De duurste verkiezingscampagne tot nu toe was die voor de herverkiezing van Obama. Die kostte maar liefst 1 miljard dollar. In Nederland wordt er 5 miljard aan belastinggeld geïnvesteerd in de herverkiezingscampagne van de PvdA en de VVD. Ze moeten wel. Ze kunnen zich geen verkiezingen veroorloven en dus moet de onvrede over het huidige kabinet weggemasseerd worden. Een noodplan dus, een begroting met heel veel cadeautjes.
De VVD speelt zichzelf in dit strategospel meer budget toe voor Defensie. De PvdA geeft wat cadeautjes aan jonge ouders, aan mensen die langer ouderschapsverlof willen en aan verzorgingshuizen, maar wel nadat ze eerst tot op het bot waren uitgekleed en vervolgens met de kaasschaaf te lijf zijn gegaan. En dan nu een pleistertje op een schrijnende wond, zonder uitzicht op echte genezing.
Natuurlijk willen burgers graag geloven dat het beter gaat met de economie, dat hypotheken die nu onder water staan binnenkort weer op het droge gehaald kunnen worden, dat je een baan hebt die nu misschien wel op de tocht staat maar straks toch wel weer zekerheid kan bieden, dat je ouders of je grootouders die in een verzorgingstehuis of thuis verzorgd worden het straks weer beter zullen krijgen.
De economie lijkt weer te groeien, zo krijgen we van het CPB te horen, maar is er wel sprake van economisch herstel? Veel burgers die ziek zijn of die hun baan verliezen, merken daar weinig van. Zeker, de Europese Centrale Bank heeft de geldpers aangezet. 60 miljard euro per maand wordt erbij gedrukt. Maar om daar nu uit af te leiden dat er sprake is van een gezonde economische ontwikkeling, is denken dat je jezelf aan je haren uit het moeras zou kunnen trekken. Er is nog steeds sprake van een groei- en een schuldverslaving. Van dit gratis geld uit Brussel gaat met name de financiële sector profiteren en niet de reële economie. Blijvende extra banen worden er niet mee gecreëerd. Dat is een soort herstel dat je niemand zou toewensen.
Meer dan 1 miljoen Nederlanders zijn koortsachtig op zoek naar werk: mensen die na een lang en trouw dienstverband op straat worden gezet omdat zij te duur zijn geworden. Zij moeten zich binnen vijf dagen bij het UWV aanmelden, want anders krijgen zij geen uitkering. Als zij te snel bij het UWV aankloppen, worden zij door de minister-president als graaiers weggezet of labbekakken in de woorden van de voorzitter van de werkgeversvereniging.
De structurele belastinghervorming die was aangekondigd, is er niet gekomen. De staatssecretaris heeft deze ontwikkeling maanden geleden omschreven als "een gemiste kans". Dat is een understatement. Het is niet zomaar een gemiste kans. Dit is dé gemiste kans waardoor het draagvlak onder dit kabinet definitief is weggevallen. Loonheffingen blijven structureel te hoog, waardoor arbeid te duur blijft. Structurele verlaging van de loonheffingen en een verschuiving naar het meer belasten van vervuilers zou een uitstekende oplossing kunnen zijn. Die oplossing is echter aan de VVD niet besteed, waardoor de PvdA het niet aandurft.
Met zo'n belastinghervorming zouden wij niet alleen honderdduizenden mensen aan een baan kunnen helpen, maar dragen wij ook in belangrijke mate bij aan een duurzame en toekomstbestendige samenleving. Zo kunnen wij arbeid goedkoop maken en verdwijnen er geen banen naar lagelonenlanden. Zo kunnen wij elkaar weer inhuren om diensten te verlenen en daarmee werkgelegenheid te bevorderen. Zo krijgen wij weer een eigen maakeconomie. Wij zouden meer leraren kunnen aanstellen, zodat er meer begeleiding komt voor die leerlingen die meer maatwerk nodig hebben of meer mensen om voor de ouderen en de zieken te zorgen. Nu worden echter mensen in de zorg massaal ontslagen terwijl de zorgvraag in Nederland sterk toeneemt.
Het is opvallend hoe weinig innovatief het kabinet kijkt naar de grote uitdagingen rondom zorg en inkomen en een leefbare planeet. Het kabinet blijft vasthouden aan fossiel denken; denken dat we simpelweg moeten inzetten op economische groei als middel tegen elke kwaal. Steeds meer mensen realiseren zich dat zulk denken in de afgelopen decennia niet gezorgd heeft voor meer zekerheid, meer geluk en meer rechtvaardigheid. Integendeel, de mensen zijn bozer en onzekerder dan ooit.
De financiële crisis, de bankencrisis, de klimaatcrisis; ze maken zo duidelijk dat het systeem volledig is vastgelopen. Mensen zeggen dat zij snakken naar een samenleving waarbij de dingen van echte waarde centraal komen te staan, niet het geld. Zij hebben liever de zekerheid van een baan en een pensioen dan dat er gespeculeerd wordt met de pensioenen om onrealistisch hoge rendementen te halen met grote risico's van verliezen. Zij verwachten dat de overheid namens ons allen ervoor waakt dat ons voedsel eerlijk, duurzaam en veilig is, omdat je daar als individu zo weinig invloed op hebt. Zij verwachten dat vervuilers worden aangepakt, zoals bedrijven die gevaarlijk gif gebruiken in speelgoed, in snoepgoed en/of op akkers. Waarom, zo hoor ik om mij heen, doet de overheid dat niet? Hoe kan het dat als de overheid wordt veroordeeld door de rechter omdat zij te weinig tegen klimaatverandering doet, diezelfde overheid in hoger beroep gaat? Voor welke belangen staat zo'n overheid eigenlijk? Hoe kan een burger geloven dat de overheid zich inspant om kinderen gezond te laten opgroeien, als diezelfde overheid toestaat dat natuur verdwijnt en de groene leefruimte zienderogen inkrimpt of dat het zoveelste bedrijventerrein of de zoveelste megastal wordt gebouwd?
We zien om ons heen een toename van welvaartsziektes als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekte. Hoe kun je 1,5 miljard euro bezuinigen op de zorg ten koste van banen en kwetsbare mensen, terwijl we 4 tot 8 miljard euro aan zorgkosten kunnen besparen als we veel meer investeren in preventieve gezondheidszorg, zoals gezonde voeding, beweging en psychologische hulp?
Het kabinet pakt de rol niet op om die kwetsbare waarden te beschermen. Het kiest voor vrijhandel en laat geld bijdrukken om het eigen falen en het eigen begrotingstekort te verdoezelen. Het bouwt de komende jaren de investeringen in het klimaatbeleid af, terwijl we onder de zeespiegel leven en zeer veel belang hebben bij een deugdelijk klimaatbeleid. Het kabinet draait mensen een rad voor ogen met juichende verhalen over economische groei. Dit terwijl we ons moeten realiseren dat economische groei niet de oplossing is maar het probleem, en nooit langdurig ten goede komt aan mensen en dieren in een kwetsbare positie.
Het kabinet lijkt geen enkel besef te hebben van het feit dat het systeem van oneindige economische groei een illusie is op een planeet die niet meegroeit. Nederland is een grootverbruiker in de wereld van grondstoffen en hulpbronnen afkomstig uit andere landen. Op 13 augustus van dit jaar was het Earth Overshoot Day voor de wereld. Dat is niet een soort moederdag, maar een balansdag die markeert dat we door de natuurlijke voorraden die de aarde voor dit jaar kan bieden heen zijn, zoals zoet water, hout en voedsel. In 1981 viel de Earth Overshoot Day op 14 december. In de jaren daarna viel die dag steeds eerder; dit jaar dus op 13 augustus. Voor Nederland als grootverbruiker van grondstoffen viel de dag al op 1 april, en dat is geen grap. Alles wat we nu dus consumeren en produceren doen we met het natuurlijk kapitaal dat bestemd is voor toekomstige generaties. Zo putten we de aarde uit.
Dat hoeft helemaal niet, want de aarde biedt genoeg voor ieders behoefte maar niet voor ieders hebzucht. Het najagen van economische groei op een planeet die niet meegroeit, is onverantwoord. Dat systeem kunnen en moeten we veranderen, maar schadelijk gedrag door overconsumptie wordt niet zichtbaar in de Miljoenennota en in de cijfers van het CPB. Als het komende winter kouder wordt dan normaal en we meer gas gaan gebruiken, dan stijgt het bruto binnenlands product. Vervolgens zeggen we dat het goed gaat met de economie en dus met ons land. Is dat wat het kabinet verstaat onder groei van de economie en stijging van de welvaart? Vraag het aan de Groningers of het gasgebruik een beetje bijdraagt aan hun welvaart, dan krijg je een heel ander beeld. Meer dan ooit is er behoefte aan een Miljoenennota die de plannen uiteenzet van hoe we tot een werkelijke verbetering en verduurzaming van onze samenleving kunnen komen. De belangrijkste keuze van dit moment is: je geld of je leven.
De regeringspartijen streven een samenleving na waarin meer consumeren het hoogste doel is. De regering is onmachtig om te komen tot stelselherzieningen die tot echte verbeteringen zouden kunnen leiden. De coalitie van water en vuur is zozeer in zichzelf verdeeld dat de onmacht ervan afspat. Zolang we accepteren dat alle zorgen en verlangens in geld worden uitgedrukt, in de groei van het bruto binnenlands product en in koopkrachtplaatjes, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica. Het belang van natuur en biodiversiteit wordt door het kabinet vooral gezien in de economische waarde die het heeft. Mijn fractie heeft volmondig nee gezegd tegen de Natuurwet van het kabinet, omdat het kabinet hiermee de bescherming van dieren en natuur definitief aan de markt overlaat net als dat de bescherming van mensen die van zorg afhankelijk zijn, aan de markt wordt overgelaten. Alles wat het leven de moeite waard maakt en betekenis geeft, wordt letterlijk vermarkt. De markt heeft zich in politiek Den Haag ontwikkeld tot een nieuwe religie, die geen tegenspraak duldt en die zich bedient van slogans die bedacht zouden kunnen zijn door Jacobse en Van Es: geen gezeik, iedereen rijk; samen voor ons eigen.
Dat denken in Nederland vormt ook de voedingsbodem voor de aanzwellende vluchtelingenstromen. De sterk toenemende stroom vluchtelingen laat niet alleen de grote zorgen zien van mensen uit verre landen die in grote problemen verkeren, maar brengt ook zorgen met zich mee voor de mensen hier. Veel mensen vragen zich af of Europa, of Nederland de vluchtelingen kan blijven opnemen. Immers, in de komende jaren zullen naar verwachting tientallen miljoenen mensen vluchten voor honger, droogte en oorlog en naar Europa komen. Gaat dat niet ten koste van onze eigen mogelijkheden? Dat is een veelgestelde vraag. Nemen de spanningen nog verder toe, bijvoorbeeld als de Europese herverdeling niet blijkt te werken vanwege de open grenzen? We hebben deze week de schrijnende situaties in Oost-Europese vluchtelingenkampen gezien. Europa heeft duidelijk geen antwoord op de aanzwellende stroom.
Barmhartigheid en medemenselijkheid moeten leidend zijn. Mijn fractie verwacht van het kabinet dat het maatregelen neemt om te voorkomen dat mensen vluchten, of in ieder geval een poging daartoe doet. Nederland kan het niet alleen. Dat realiseren we ons. Maar we hebben wel de mogelijkheid om in ieder geval ons eigen gedrag, dat voor conflicten en vluchtelingenstromen zorgt, onder de loep te nemen en te veranderen. Daarmee heeft het kabinet nog geen begin gemaakt. Wat bedoel ik dan? Ik wijs naar de handelspolitiek van dit kabinet, de Nederlandse wapenleveranties en het gebrekkige klimaatbeleid, waardoor de vluchtelingenstromen eerder groter zullen worden. We moeten maar grondtroepen naar Syrië sturen, zo klinkt het steeds luider, en dan zal de vluchtelingenstroom wel opdrogen. Dat is een naïeve en zeer gevaarlijke vergissing.
De nogal beperkte analyse dat oorlog en geweld de voornaamste oorzaken zouden zijn van een vluchtelingenstroom, geeft aan hoezeer het kabinet onmachtig is om de voedingsbodem voor oorlog en geweld te benoemen en om zich in te zetten voor het wegnemen van die voedingsbodem. We moeten durven erkennen dat onze overconsumptie grote invloed heeft op de bestaansmogelijkheden van mensen in kwetsbare gebieden. Religieuze verschillen tussen mensen zijn relatief gezien voor maar een klein deel de oorzaak van de problemen. Het is een belangrijk probleem, maar het is relatief gezien klein in vergelijking met waar het werkelijk om draait. Het is namelijk het gebrek aan de meest elementaire behoeften als water en voedsel, vaak als gevolg van klimaatverandering, dat mensen drijft tot het uiterste. Wanneer komt het kabinet met een analyse van de problemen die verder gaat dan het aanwijzen van burgeroorlogen als ultieme oorzaak van de vluchtelingenstromen, een analyse waarin de effecten van de klimaatverandering, onze handelspolitiek en wapenleveranties op de stabiliteit in kwetsbare landen en regio's worden benoemd? Dat die effecten groot zijn, staat als een paal boven water volgens de NAVO en de Verenigde Naties. Welke effect hebben onze landbouw en ons handelsbeleid op de voedselzekerheid in de wereld? Nederland faciliteert als belastingparadijs het wegsluizen van de rechtmatige inkomsten van mensen in ontwikkelingslanden. Die inkomsten komen nu terecht in de zakken van grote multinationals met spookkantoren op de Amsterdamse Zuidas.
Dat brengt me bij TTIP, het op stapel staande vrijhandelsverdrag tussen Europa en Amerika, waarover in het geheim wordt onderhandeld in Brussel. TTIP is geen grap van Arjen Lubach maar een reële dreiging voor onze democratie, onze privacy, de voedselveiligheid, het dierenwelzijn, de bestaanszekerheid van boeren en familiebedrijven en de ontwikkelingslanden. Onze minister van "hulp is handel" zet hardnekkig in op nieuwe vrijhandelsakkoorden. Heeft het kabinet wel oog voor de destabiliserende werking van vrijhandelsakkoorden voor agrarische gezinsbedrijven en inwoners van arme landen? Ik krijg op dit punt graag een inhoudelijke reactie.
Het mantra van de troonrede was: herstel, economisch herstel. Herstel moet echter breder worden gezien in een samenleving die gebukt gaat onder ernstige kwalen. Groei en herstel zullen moeten gaan over meer medemenselijkheid, meer schone lucht, meer natuur, meer biodiversiteit, meer zorg, meer dierenwelzijn, meer onderwijs, meer gezondheid en meer vertrouwen krijgen in de toekomst. Mededogen en duurzaamheid zullen de kernthema's moeten vormen in een respectvolle samenleving. We kunnen de belangen van mensen, dieren, natuur en milieu niet blijven offeren op het altaar van de economie. Mede daarom ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
De heer Krol (50PLUS):
Mevrouw de voorzitter. Het staat er echt. Ik citeer uit het voorwoord van de minister van Financiën: we houden vast aan het beleid dat het kabinet sinds 2012 heeft ingezet, van eerlijk delen. Hoezo eerlijk delen? Als je 5 miljard alleen gebruikt in het voordeel van de werkenden en dat ook in dikke letters schrijft in de Miljoenennota, hoe durf je dan te spreken over eerlijk delen? Hoe zit het met de mensen die 40 jaar of meer gewerkt hebben? Het is pas echt eerlijk als de meevaller zou worden verdeeld over mensen die werken, mensen die gewerkt hebben en mensen die echt niet kunnen werken. Het zijn immers ook al deze groepen die in de afgelopen tientallen jaren miljarden aan bezuinigingen over zich uitgestort kregen. Het waren tientallen miljarden aan bezuinigingen, die diepe wonden hebben geslagen in de levens van velen. Ouderen hebben gedeeld in het zuur; laat hen nu evenredig delen in het zoet.
Het kabinet stelt dat er zicht zou zijn op een voorzichtige economische lente, vandaar de 5 miljard lastenverlichting. Daarmee wil het kabinet nieuwe banen scheppen. Dat is een mooi streven, maar ook in 2016 verwachten we nog een werkloosheid van 6,7%. Het ING Economisch Bureau stelde vorige week in een onderzoek dat de werkloosheid onder ouderen een grote uitdaging voor de Nederlandse economie vormt. Waarom pakt het kabinet deze handschoen zo aarzelend op? Zou het een goed idee zijn om mensen bijvoorbeeld door een, al dan niet eenmalige, verlaging van de AOW-leeftijd in staat te stellen om vervroegd met pensioen te gaan, zodat mensen die nu thuis zitten zonder werk eindelijk kans maken op een baan? Doordat we de ene groep vrijwillig de mogelijkheid bieden om eerder te stoppen met werken, krijgt de andere groep een beter perspectief.
Naast het creëren van meer banen en vacatures vindt 50PLUS dat er extra geïnvesteerd moet worden in het oplossen van de ouderenwerkloosheid, een groot maatschappelijk probleem. Dat kan echt efficiënter dan de enorme sommen geld die nu besteed worden aan inspiratiedagen, subsidies voor intermediairs en netwerkborrels. Je zult op je 45ste of 50ste maar werkloos worden. Hoeveel uitzicht heb je dan ooit nog om aan een baan te komen? Naast de financiële gevolgen moeten we de sociale consequenties van werkloosheid, en zeker van langdurige werkloosheid, niet onderschatten. Het heeft een enorme impact op het leven. Op dit moment zijn er 270.000 mensen die al een jaar lang elke week brief na brief schrijven zonder enige reactie. Die groep verdient extra aandacht.
Mag ik het kabinet twee vragen stellen? Waarom is de leeftijd voor de premiekorting voor het in dienst nemen van een oudere werkloze verhoogd van 50 jaar naar 56 jaar? En hoe staat het met de projectgroep die de voortgang rond het thema moet monitoren? Dat is de projectgroep die is afgesproken bij de beleidsagenda 2020.
En dan nu de portemonnee. De koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden is ronduit belabberd, zeker in vergelijking met de koopkrachtontwikkeling van werkenden. Gemiddeld mogen werkenden 2,5% bijboeken, en gepensioneerden gemiddeld 0,2%. Maar er zijn ook honderdduizenden ouderen die fors moeten inleveren, zoals ouderen met veel zorgkosten of mensen met een AOW-gat. Dat was de laatste jaren bepaald niet veel beter. De kloof die er al was tussen werkenden en gepensioneerden, wordt dus verder vergroot. 50PLUS wil een structurele koopkrachtverbetering voor alle ouderen. Wij vragen het kabinet om voorafgaand aan de tweede termijn alle maatregelen die gepensioneerden raken, uit te splitsen in structureel en eenmalig en ook aan te geven welke van deze maatregelen ook effect hebben op andere groepen.
Het is goed om nog eens ferm te benadrukken dat niet iedere oudere het even breed heeft. Er zijn ouderen met alleen AOW. Veel ouderen hebben AOW met een redelijk aanvullend pensioen. Er is ook een groep met AOW en een ruim pensioen. Ik loop ze even met u langs.
De groep met alleen AOW moet rondkomen van een zeer gering inkomen. Soms gaat het zo ver dat mensen zorg mijden, financieel in de problemen raken en hun woonlasten niet meer kunnen betalen. Het Nibud laat zien dat deze groep met zorgkosten €140 per maand erop achteruitgaat. Dat is toch onacceptabel?
De groep met AOW en een redelijk pensioen heeft daar ook mee te maken, maar bij deze mensen speelt ook de stapeling van diverse maatregelen waardoor ze nauwelijks rondkomen en interen op een vaak beperkt vermogen. Ook zij gaan er volgens het Nibud tot wel €200 per maand op achteruit; ongelooflijk. En dat terwijl in de troonrede staat dat de koopkracht op peil blijft.
Nu kom ik op de groep met AOW en een ruim pensioen. Het kabinet noemt deze groep "comfortabel gepensioneerd". Deze mensen hebben het op zichzelf goed, maar waarom moeten zij elke keer weer meer bijdragen dan mensen die werken en hetzelfde inkomen hebben? Waarom moeten zij al jarenlang meer koopkracht inleveren dan werkenden? Waarom moeten deze senioren zich bovendien telkens verdedigen als het om hun zorgvuldig opgebouwde pensioen gaat? Waarom worden zij weggezet als profiteurs? Profiteurs! Ze hebben het allemaal zelf opgebouwd.
Dan kom ik op de gezondheidszorg. Het afgelopen jaar heb ik de zorg van dichtbij meegemaakt, zowel de mooie als de minder mooie kanten. Aan de ene kant is er de liefdevolle verzorging. Aan de andere kant is er de enorme hoeveelheid papierwerk. Medewerkers zetten zich zelfs buiten hun werktijden enorm in, maar voelen zich beperkt door regels en richtlijnen. Volgens 50PLUS voldoet het huidige zorgstelsel niet. Zo simpel is het. Iedereen heeft recht op dezelfde kwaliteit en kwantiteit van zorg en dat lukt met dit stelsel van geen kanten. Je moet maar afwachten welke voorzieningen er zijn in de gemeente waar je woont. Zorgverzekeraars hebben te veel invloed; kijk maar in de krant van gisteren. Voorwaarden en kwaliteitseisen verschillen en bureaucratie is nog steeds onacceptabel hoog. Veel meer aandacht is er bijvoorbeeld nodig voor preventie, niet alleen gericht op jongeren, maar ook en misschien wel juist, gericht op ouderen. Ik denk hierbij aan de bestrijding van overgewicht, de medicijncheck en vaccinaties. Dat alles zal op den duur enorm bijdragen aan het verminderen van de kosten. Steeds vaker en intensiever doet men een beroep op mantelzorgers, en dat terwijl de ondersteuning van deze mantelzorgers onduidelijk is en onvoldoende geregeld. Kunnen wij zoiets belangrijks wel aan de afzonderlijke gemeentes overlaten? Ik houd mijn hart vast. Kunnen wij ervan uitgaan dat de mantelzorgboete nu definitief van tafel gaat? Wij gaan ervan uit dat de Partij van de Arbeid nu wel kan instemmen met een motie van soortgelijke strekking.
50PLUS was, is en blijft geen voorstander van het overhevelen van belangrijke zorgtaken naar gemeentes. Daardoor ontstaat ongelijkheid. Er zijn voorbeelden te over. Denk maar aan woningaanpassing, inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten en het klakkeloos schrappen van huishoudelijke hulp. Daarom zal 50PLUS door middel van landelijke regelgeving deze gemeentelijke rechtsongelijkheid proberen weg te nemen.
Mevrouw de voorzitter. Er is op dit moment al een tekort van bijna 100.000 geschikte woningen en dat terwijl ouderen langer thuis moeten blijven wonen. Gezien de huidige instroom van vluchtelingen zal dat tekort niet snel afnemen. Er zijn simpelweg veel te weinig woningen beschikbaar in de sociale huursector. Wat gaat het kabinet hieraan doen? Het moet snel. Er is geen tijd meer over. Mag ik er dan op aandringen dat onze ouderen in ieder geval niet worden achtergesteld?
En nu een opmerking over de begroting van Veiligheid en Justitie. Die baart 50PLUS grote zorgen. Met deze begroting en gezien de instabiliteit in de wereld en de dreiging van terrorisme staat het hele justitieapparaat onder enorme druk. We begrijpen daarom ook de opmerkingen van diverse collega's heel goed.
Voordat ik afrond wil ik even stilstaan bij de vluchtelingenproblematiek; een voortdurende strijd tussen het hart en het hoofd. Het hart zegt dat we iedereen een goede toekomst gunnen; het hoofd zegt echter dat niet iedereen die toekomst in Nederland kan opbouwen. Dat kan gewoon niet. 50PLUS steunt plannen voor opvang en toekomstmogelijkheden in de regio, steunt ook het tegengaan van de mensenhandel en zal ook steun geven aan een eerlijke verdeling van de opvang binnen het werelddeel Europa en dat kan niet onbegrensd.
Ik ga afronden met een opsomming. Er wordt te fors bezuinigd op de ouderenzorg. De bestrijding van ouderenwerkloosheid is onvoldoende. Het preventiebeleid voor ouderen schiet tekort. De koopkrachtontwikkeling blijft voor ouderen slecht en de aangekondigde maatregelen zijn niet toereikend. Al met al, van eerlijk delen is nog volstrekt geen sprake.
Als we het kabinet mogen geloven, lijkt het erop dat we economisch gezien weer opschuiven naar een iets meer zomers plaatje. Maar wanneer zal het eindelijk ook voor alle ouderen weer een beetje lente zijn?
De heer Pechtold (D66):
Dan moet u in ieder geval nog twee seizoenen wachten.
De heer Krol en de heer Nagel zijn gesignaleerd in het torentje. Zijn de wensen al meegenomen of mogen we amendementen verwachten?
De heer Krol (50PLUS):
Ik kan u melden dat er zeer aandachtig naar ons geluisterd is, maar wij vroegen 1 miljard structureel en dat heb ik in de begroting nog niet teruggezien. We kunnen wel vaststellen dat in vergelijking met de plannen van een halfjaar geleden er een klein stapje in de goede richting is gezet, maar dat is in onze ogen volstrekt onvoldoende.
De heer Pechtold (D66):
En wat betekent dat voor het oordeel over het Belastingplan? Ik vraag dit omdat u zich in nogal duidelijke woorden uit.
De heer Krol (50PLUS):
Wij zijn niet tevreden.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. 2013 was een jaar van pijn. 2014 was wederom een jaar van pijn. 2015 was wederom een jaar van pijn en nu gaat het kabinet, een jaar voor de verkiezingen, opeens voor sinterklaas spelen. Dat is onderdeel van het Haagse spel, maar burgers trappen daar niet meer in. Burgers zijn die politieke spelletjes zat. Het kabinet lijkt daarmee op een uitgetelde smartphone. De accu is leeg en moet voortdurend aan de voeding.
Deze begroting laat zich het beste typeren als een fopspeenbegroting. Het kabinet zet in op koopkrachtherstel: iedereen een plusje; iedereen een fopspeen; een plus voor de hoge inkomens van de VVD en een plus voor de middeninkomens van de PvdA. Maar nemen kiezers wel genoegen met die fopspeen? Zetten ze voor een plusje hun jarenlange onvrede aan de kant? Gaat die fopspeen er misschien direct na de verkiezingen weer uit? Waarom krijgen minima er niets bij? De PvdA voert een rechtse koers en laat de minima links liggen. De mensen die het het moeilijkst hebben en die ook in de afgelopen jaren flink de pijn hebben gevoeld van de economische crisis krijgen er niets bij.
Politici zijn in de eerste plaats volksvertegenwoordigers, maar de kloof tussen de burger en de politiek wordt steeds groter. Daardoor daalt het vertrouwen in de politiek en slinkt het vertrouwen in de democratische rechtsstaat. En dat is treurig.
Nederland verhardt, verrechtst en verruwt. Van het tienpuntenplan van Geert Wilders uit 2004 zijn bijna alle punten door andere politieke partijen overgenomen. Ik zeg het gewoon: Geert Wilders is een xenofobe herder en een aantal partijen loopt er als makke schaapjes achteraan. Maar waar gaat die kudde naartoe, zo vragen wij ons af. Naar een weide waarin alleen witte schaapjes welkom zijn? Naar een weide waarin zwarte schaapjes worden buitengesloten? Daar zitten ze, in vak-X, het vak van de xenofoben van de PVV. Het is echt treurig om te zien hoe zij de politiek met hun praatjes besmetten.
In politiek Den Haag lopen we achter op de werkelijkheid van de samenleving. Politiek Den Haag blijft bijvoorbeeld krampachtig spreken over "integratie", maar integratie zou helemaal geen issue meer moeten zijn. Mensen die hier zijn opgegroeid, hoeven helemaal niet te integreren. Zij zijn gewoon Nederlander. Niemand is meer Nederlander dan een ander. Wij zijn allemaal Nederlanders en Nederland is van ons allemaal. Wen daar maar aan, zou ik zeggen.
Van vak-X ga ik naar de rest van de Kamer: kijk ons hier eens met zijn allen zitten. Zijn wij een goede afspiegeling van de samenleving? Zitten hier niet te veel academici, mensen die niet vanuit de praktijk denken maar vanuit de theorie? Mensen die de wereld kennen van onderzoeksrapporten in plaats van rechtstreeks vanuit de straat? Zitten hier niet te weinig vrouwen? Nederland heeft nog nooit een vrouw als premier, als minister van Financiën of als minister van Buitenlandse Zaken gehad. Het moge duidelijk zijn: Mark Rutte kiest vooral voor mannen.
Kijk ze daar eens zitten in vak-K: totaal kleurloos. De enige kleur die ik nog zie bij een aantal is die van de laatste resten van de zomerzon. En dan zeggen ze dat er in de Kamer genoeg kleur zit. Maar kijk ik rechts van mij, dan zie ik helemaal geen kleur; helemaal niets. Aan de linkerkant zitten ze wel, maar die laten zich door de gevestigde politieke partijen te vaak gebruiken als lokaas om kiezers te trekken. Als ze na de verkiezingen moeten opkomen voor de mensen die hen hebben gekozen, geven ze vaak niet thuis. Wij van DENK roepen alle politieke partijen en het kabinet op om een goede afspiegeling van de samenleving te zijn. Weg met de hoge heren uit Den Haag. Ook de gewone mannen en vrouwen moeten in de politiek, geen grauwe technocratische bestuurders maar mensen van vlees en bloed.
Mensen van vlees en bloed zouden heel anders met het vluchtelingendrama zijn omgegaan. Dat drama is de grootste uitdaging waar we in Europa op dit moment voor staan. Wat ons bij het vluchtelingenvraagstuk het meest stoort, zijn het egoïsme en de dubbele moraal. Het kabinet speelt kiekeboe met vluchtelingen. Vlucht niet weg voor het vluchtelingenprobleem, zouden wij zeggen. Terwijl het volk in grote meerderheid roept om actie en barmhartigheid wijst de regering naar de Europese Unie en naar de regio. Terwijl het volk asielzoekers in huis wil nemen en massaal spullen aan het COA geeft, zegt het kabinet: minder, minder, minder. Wij van DENK roepen onvoorwaardelijk: meer, meer, meer. En de realiteit roept daar ook om. Stuitend aan het vluchtelingenvraagstuk is ook de dubbele moraal. De grenzen zijn open voor de vrije markt maar moeten dicht voor vluchtelingen. Wel onze politieke spelletjes die arme landen instabiel maken maar niet de mensen die ontheemd raken. Wel de bommen op Irak en Syrië maar niet de mensen die hun leven niet veilig zijn. Wel onze slurpmultinationals die de grondstoffen roven en de lokale bevolking arm houden maar niet de mensen die onvoldoende te eten hebben.
Eigenlijk zijn dat egoïsme en die dubbele moraal ook typerend voor het kabinetsbeleid. Dat is ook logisch als je de VVD en de PvdA samen laat regeren, nadat ze eerst keihard campagne tegen elkaar voerden. Het egoïsme van de VVD en de machteloosheid van de PvdA van Samsom leiden misschien wel tot een sluitende begroting, maar ook tot kil en harteloos beleid. Daarom willen wij van DENK het kabinet graag afrekenen met een rapportcijfer. Wij vinden het kabinet-Rutte/Asscher een klasje zonder uitblinkers. Wij willen hun ook verbeterpunten meegeven, zodat ze hun cijfer kunnen ophalen.
Ik begin met minister Dijsselbloem, de man die gisteren zo trots was op zijn koffertje. Je vraagt je weleens af of hij nog wel een sociaaldemocraat is. Dijsselbloem lijkt op een technocraat die het contact met het volk verloren lijkt te zijn. Wij geven minister Dijsselbloem een vijfje. Wat verwacht DENK van minister Dijsselbloem? Wij verwachten dat hij de banken aanpakt, dat burgers hypotheken krijgen en dat kleine bedrijven kredieten krijgen. Nu wordt bijna de helft van de kredietaanvragen afgewezen, omdat banken kleine kredieten niet interessant vinden. En doe ook meer aan die belachelijk hoge salarissen en de bonussen, kameraad Dijsselbloem, behalve bij de voedselbank. In onze ogen is de voedselbank de enige bank die een bonus verdient.
Staatssecretaris Dijkhoff willen wij prijzen voor zijn voortschrijdend inzicht over vluchtelingen. In Breda hield hij enige tijd geleden nog een harteloze toespraak, maar de afgelopen tijd vond hij in het vluchtelingendebat zijn hart terug. Nu wil hij gemeenten openstellen voor vluchtelingen en dat is goed. Nu de rest van het kabinet en de rest van de Europese Unie nog. Wij geven staatssecretaris Dijkhoff een 6. Hij is een "high potential" in dit kabinet en DENK verwacht van hem meer om dit groeipotentieel waar te maken. Het gaat om concrete actie, staatssecretaris. Laten we eindelijk regelen dat vluchtelingen tijdens hun asielprocedure kunnen studeren en werken! Dan leveren ze een bijdrage en dat is ook wat ze het liefste zouden doen. In tekortberoepen kunnen ze na een korte inwerkperiode direct aan de slag. In Nederland hebben we een tekort aan monteurs en een groot tekort aan hoveniers.
Premier Rutte krijgt van ons helaas een 3. Hij komt zijn beloftes niet na, hij staat ver van het land af, hij geeft les op een school in een volksbuurt, maar op die volksschool steekt hij veel te weinig op. De premier is iemand die vastzit in zijn liberaal-kapitalistische wereldbeeld. Met een vlotte babbel naait hij Nederland een oor aan. Wat verwacht DENK van onze premier? DENK verwacht dat hij premier is van alle Nederlanders en dat hij de verharding in de politiek bestrijdt in plaats van dat hij zelf keiharde uitspraken doet.
Tot slot kom ik bij onze favoriet, minister Asscher. DENK vindt deze PvdA-minister echt de meest rechtse minister van dit kabinet. De minister van Integratie blijkt vooral een minister van monitoren en wantrouwen van minderheden. De minister van Werkgelegenheid is de minister van werkloosheid: ruim 600.000 werklozen. Hoe kan de begroting op orde zijn als we ruim 600.000 werklozen hebben? De minister van Sociale Zaken die voor de onderkant van de samenleving zou moeten opkomen, blijkt de minister van onderzoek, die eindeloos onderzoeken doet in plaats van in actie te komen. En dan komt hij eindelijk in actie en dan geeft hij een paar dagen extra vaderschapsverlof: een fopspeen voor de vaders! Dat is typisch Asscher: mooie linkse praatjes op PvdA-congressen, keihard rechts rotbeleid in politiek Den Haag. Minister Asscher krijgt van ons geen cijfer, maar hij krijgt een bindend studieadvies. Deze man moet wat ons betreft direct van school af. Misschien kan hij dan directeur worden van het onderzoeksbureau Motivaction.
Ik rond af. Zoals ik in het begin al zei, is het kabinet een soort uitgetelde smartphone. De accu is op en de telefoon moet voortdurend aan de voeding. Wat ons betreft mag de telefoon worden ingeruild voor een nieuw model.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik zal me beheersen en niet vragen om alle bewindspersonen een cijfer te geven. In het hedendaagse onderwijs komt het echter ook weleens voor dat je jezelf een cijfer mag geven. Ik ben dus eigenlijk wel benieuwd. De heer Kuzu is samen met zijn collega vorig jaar november uit de Partij van de Arbeid gestapt, uit de fractie gezet of iets daartussenin. Hij is in de Kamer gaan zitten en we zien hem af en toe een keer opduiken bij debatten. Wat voor cijfer zou hij zichzelf geven? Wellicht kan hij daar ook een motivatie bij geven.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik laat dat vooral graag over aan de heer Slob. Als hij die vraag stelt, zou hij dat best kunnen doen. Ik ben daar eigenlijk ook wel benieuwd naar. De heer Slob doet ook enkele vooronderstellingen die niet kloppen. Hij weet echter hoe het is om als kleine fractie hier in de Tweede Kamer te functioneren. Collega Öztürk en ik hebben een aantal prioriteiten en die prioriteiten ben ik via de bewindspersonen langsgelopen. Wij proberen op die prioriteiten een inbreng te leveren waarvan niet alleen wij, maar heel veel mensen in het land vinden dat die meerwaarde heeft voor de politiek. Heel veel mensen voelen zich niet vertegenwoordigd door mensen met technocratische praatjes. Heel veel mensen willen ook de emotie die zij in de samenleving voelen en de stem die zij niet gehoord weten in de Tweede Kamer, horen. En daar geven wij ruimte voor, mijnheer Slob.
De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. De overheid is niet de oplossing van het probleem, de overheid ís het probleem. Dat zei Ronald Reagan tijdens zijn inauguratie als 40ste president van de Verenigde Staten. Nu, bijna 35 jaar later, gelden die woorden als meer dan ooit tevoren. Inmiddels geeft de overheid meer dan 60% van ons nationaal inkomen uit en alle partijen in dit huis, van de SP tot de PVV en van de PvdA tot de VVD, vinden dat prima. Allemaal houden ze van de staat. Allemaal geloven ze in de maakbare samenleving. In economisch opzicht zijn het niet meer dan accentverschillen die hen onderscheidt. Dit huis telt 148 socialisten!
De enorme belastingdruk in ons land is een kwaadaardig gezwel dat onze welvaart langzaam maar zeker vernietigt. Dat de Staat mensen tot 52% van hun inkomen afpakt, is een boete op werken, een straf op succes. Het is gelegaliseerde diefstal. Progressieve inkomstenbelasting is de meest demotiverende factor in onze economie, maar dat kan de 148 socialisten in dit huis niets schelen, want het gaat hen om welvaartscreatie. Het gaat hen om welvaartsverdeling, binnen en zelfs buiten ons land: alsjeblieft luie bijstandstrekker, alsjeblieft zielige asielzoeker, alsjeblieft Griekse regering, alsjeblieft Afrikaanse dictator, hier hebt u het geld van hardwerkend Nederland. De 148 socialisten beroven de middenklasse van hun inkomen en vermogen. Zij pakken zzp'ers en familiebedrijven, de ruggengraat van onze economie, de motor van onze werkgelegenheid ongenadig hard aan. De 148 socialisten maakten van de overheid de roverheid, Ali Baba en de 40 rovers van de VVD.
De wereldberoemde econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman zei het al: krab aan een Europese liberaal en je vindt een socialist. Dat geldt zeker voor de VVD. Naar Friedman, Von Mieses en Hayek luisteren ze niet, want Keynes is hun grote held.
Wat Nederland meer dan ooit nodig heeft, zijn lage belastingen. Ik heb het dan niet over het gerommel in de marge van een procentje hier of een procentje daar. Onze fractie toont wat belastingverlaging werkelijk inhoudt. Wij willen een lage vlaktaks, een uniform belastingtarief voor iedereen van 23%, en geen 21% maar 15% btw. Die veel lagere inkomstenbelasting en veel lagere btw betekenen veel meer koopkracht, veel meer economische groei en veel meer werkgelegenheid. Op termijn gaat het dan zelfs om honderdduizenden banen extra. Het leidt, kortom, tot veel meer welvaart.
Het is geen luchtfietserij. Een lage vlaktaks en een lage btw zijn echt mogelijk, zelfs zonder dat de staatsschuld oploopt. Er staat een keurig CPB-stempeltje op onze fiscale plannen. Hoe betalen we dat dan? We gooien het fraudegevoelige en nodeloos geld rondpompende toeslagensysteem op de vuilnisbelt van het socialisme. Willen wij ons land klaarstomen voor de uitdagingen van deze economie, economische voorspoed blijven kennen en onze welvaart voor toekomstige generaties veilig stellen, dan dient Nederland zichzelf opnieuw uit te vinden. Het vraagt om een drastische verandering van onze manier van denken: niet in beperkingen maar in kansen, niet in behoud maar in groei, niet vastklampen aan de vorige eeuw maar het benutten van de kansen van deze eeuw.
Wij kiezen voor meer vrijheid en voor meer welvaart. Wij kiezen voor het individu en niet voor het collectivisme. Wij kiezen voor de vrije markt en niet voor de Staat. Wij kiezen voor het klassieke liberalisme en niet voor het socialisme. Dat doen wij consequent, ook als het gaat om het hoger onderwijs, om de zorg en om het aanvullend pensioen.
Wij staan voor de privatisering van het hoger onderwijs, met behoud van toegankelijkheid voor iedereen via een beurzen- of leenstelsel. Echte topuniversiteiten vind je nu alleen in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. De ideeën van Ronald Reagan en Margaret Thatcher zijn daar gelukkig nooit helemaal verdwenen. Maar wij zitten opgezadeld met middelmatige universiteiten, middelmatige docenten, middelmatige studenten, en dat kost ons welvaart.
Wij willen de beste zorg voor iedereen. Dat vereist echte marktwerking. Nu is er sprake van corporatisme, waarbij een handjevol verzekeraars de dienst uitmaakt. Dat is geen vrije markt. Niet de verzekeraar maar de patiënt moet centraal staan. Wij pleiten voor individualisering, meer keuzevrijheid en daardoor lagere zorgpremies. Alleen echte vrije markt leidt tot betaalbare en kwalitatief betere zorg.
Wij pleiten voor een liberaal pensioenstelsel. Weg met de verplichte opbouw van het aanvullend pensioen bij een fonds dat je niet eens mag kiezen. Dat is betuttelend en niet meer van deze tijd. Ons huidige pensioenstelsel is een relikwie uit de vorige eeuw. Laat mensen zelf beslissen hoe zij hun aanvullend pensioen willen vormgeven.
De overheid moet veel en veel kleiner en dus terug naar haar kerntaken. Dé kerntaak van de overheid is het zo veel mogelijk garanderen van onze veiligheid, zowel intern als extern. Maar zelfs hier laat de overheid het compleet afweten. De politie lost veel te weinig misdrijven op. Als er dan eens een crimineel wordt veroordeeld, zijn de straffen vaak veel te laag. Het toppunt: duizenden tot gevangenisstraf veroordeelde criminelen lopen vrij rond. Wij zeggen: 1 miljard erbij voor politie, justitie en onze veiligheidsdiensten.
Defensie loopt op haar laatste benen. Nederland moet weer voldoen aan de NAVO-norm. Wij moeten minstens 2% van ons nationaal inkomen besteden aan onze krijgsmacht. Wij zeggen daarom: 5 miljard erbij. Zeker in tijden van jihadisme en de herrijzenis van het evil empire is een sterk leger van existentieel belang.
De onrust in de wereld vraagt om krachtige antwoorden. Dat beperkt zich niet tot veel meer investeren in Defensie maar dat betekent ook een streng immigratie- en asielbeleid. Twee derde van de Nederlanders wil weer grenscontroles invoeren. Twee derde wil uit Schengen. Vandaag was bij Nieuwsuur te horen dat er volgens de asielcommissie van de VNG inmiddels 700 asielzoekers per dag binnenkomen. Dat is dus niet meer de 3.000 per week die vandaag genoemd zijn, dat zijn er bijna 5.000 per week. Dat gaat ons absorptievermogen ver te boven. Deze volksverhuizing moet stoppen. Nederland moet weer permanente grenscontroles invoeren. Wij moeten de grenzen sluiten.
Ik gebruik bewust het woord "asielzoeker", want het gaat niet of nauwelijks om echte vluchtelingen. Veel asielzoekers in Noord-Europa komen uit de Balkan. Voor welke oorlog vluchten zij? Syriërs die in Turkije verblijven, zijn veilig. Zij komen niet naar Nederland of Duitsland voor hun veiligheid maar voor een woning en een uitkering, om vervolgens het gezin over te laten komen.
Een deel komt zelfs voor onze vernietiging. Islamitische Staat claimt nu al 4.000 jihadisten in Europa te hebben binnengesmokkeld. Als dit kabinet blijft weigeren om permanente grenscontroles in te voeren, als dit kabinet weigert om de grenzen te sluiten, is Rutte II een gevaar voor Nederland. Wij pleiten voor enkel opvang in de regio. Daar trekken wij 200 miljoen euro per jaar voor uit. Opvang in de regio betekent geen verdrinkingen in de Middellandse Zee. Hoe erg het ook is — ik heb het vorige week ook gezegd — het is zoals Bart De Wever al stelde: die dode kleuter is niet onze schuld. Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar doen vrijwel niets, steenrijke islamitische staten. In de islamitische wereld bestaat nauwelijks solidariteit.
Nederland heeft geen behoefte aan stoere gemeentebestuurders maar aan een stoere staatssecretaris. Ooit zei de heer Dijkhoff dat asielzoekerscentra leiden tot overlast en tot criminaliteit. Nu is hij de trekpop van de Partij van de Arbeid. Het is exemplarisch voor de VVD. De VVD heeft geen ruggengraat, de VVD heeft een Ruttegraat.
Ronald Reagan zei ooit: een land dat zijn grenzen niet kan verdedigen, is eigenlijk geen land meer. Ook hierin had hij volkomen gelijk. Wij moeten weer baas worden over onze eigen grenzen. Wij moeten weer soeverein zijn. Daarom moet Nederland het Schengenverdrag opzeggen en moet de EU terug naar de kern: alleen economische samenwerking. Niet Brussel maar wijzelf moeten bepalen wie wij wel of niet toelaten tot ons land.
Ik rond af. Nederland verlangt naar meer vrijheid, naar meer welvaart en naar meer veiligheid. Met dit kabinet zijn wij verder weg dan ooit. Wij kiezen voor individuele economische en politieke vrijheid. Alleen dat leidt tot meer welvaart en meer veiligheid. Wij kiezen voor de agenda van hoop en optimisme. Wij kiezen voor een nieuwe Gouden Eeuw. Wij schenken klare wijn. Weg met de 148 socialisten! Het is tijd voor verandering, wat ons betreft tijd voor verkiezingen.
De heer Klein (Klein):
Voorzitter. "Hooggeëerd publiek", zo begint de circusdirecteur zijn voorstelling. Het begrotingscircus is gisteren — het kalenderblaadje is zojuist omgeslagen — begonnen. Inmiddels is het bijna tijd voor de grote pauze. Daar zitten wij allemaal al lang op te wachten, maar nog even een moment voor een vrijzinnig moment van de dag. Daar kunnen wij deze dag dan ook mee beginnen.
Wij hebben een circus gezien met als hoofdrolspelers de VVD en de PvdA. Zij zijn de aangeschoten wilde dieren, slechts getemd door beroerde peilingen. Zouden zij ook verboden moeten worden? Ze worden getergd door vier paljassen, zogenaamd de grote oppositiepartijen. Wie kent de beelden nog van Pipo de Clown? Dan moet je toch toegeven dat de vergelijking met Pipo de Clown treffend is? Ze buitelen met veel te grote schoenen constant over elkaar heen. Kunnen wij dit nog serieus nemen? Vak-K grijnst niet voor niets, althans op andere momenten.
In armlastige circussen vervullen de hoofdrolspelers verschillende rollen. Zo ook in dit nationale circus. VVD en PvdA blijken ook goede goochelaars te zijn. Het gaat bijvoorbeeld over het verdwijnen van rijkstaken die dan bij gemeenten terechtkomen. Hokus pokus! Het gemeentefonds wordt bijgevuld maar met veel minder dan deze taken in het verleden kostten. Dan is er nog een vreemde opschalingskorting van 975 miljoen zonder de gemeenten op te schalen. Rara, hoe kan dat? Dankzij deze goocheltruc heeft de regering een nog mooiere begroting en kan het overheidstekort schijnbaar worden teruggedrongen. Helaas zijn vooral de mensen met een eigen woning van deze goocheltruc de dupe doordat zij met hogere gemeentelijke belastingen worden geconfronteerd. Zo gaat de onroerendzaakbelasting in veel gemeenten omhoog om de gaten te dichten die door toedoen van deze regering zijn ontstaan. Heeft de regering al rekening gehouden met meer artikel 12-gemeenten? Ik vraag de regering om een overzicht te maken van de totale belastingdruk voor de burger van alle overheden tezamen en dat te betrekken bij de koopkrachtberekeningen. Wanneer zou ik dat overzicht tegemoet kunnen zien?
Dan is het tijd voor de waarzeggers. En daar komen de afgeschminkte goochelaars weer op. Ik zie dat de crisis voorbij is, laten wij gaan uitdelen! 50 miljard hebben de bezuinigingen gekost de afgelopen jaren en wij zien nu ongeveer 10% daarvan terugkomen in lastenverlaging. Met welk visioen? Om 600.000 werklozen gemakkelijker aan een baan te helpen? Dan heb ik het nog niet eens over de duizenden verborgen werklozen die nu verdoezelend "nugger" heten, niet-uitkeringsgerechtigden. Zal de 50-plusser ook gemakkelijker aan een baan komen? Uit de cijfers blijkt dit niet. Kan de regering zeggen waarom zij niet heeft gekozen voor een echt structurele aanpak? Wij zien alleen maar kortetermijnwaarzeggers met een mistige glazen bol.
Het is niet alleen een armlastig circus, het is ook een armzalig circus. De oude acts, behorende bij oude politieke partijen, blijven opgevoerd worden. Zelfs het koffertje met de attributen komt uit 1946. Het behoudende beleid past prima bij dit oude koffertje. Een financieel gezonde onderneming krijg je echter door innovaties. Maar dit circus weet van niets. Wat zou volgens mij de vrijzinnige innovatieagenda moeten zijn? Innoveer het krakende en piepende belastingstelsel met bijvoorbeeld een systeem zonder oneerlijke erfbelasting. Zorg voor een ministerie van Veiligheid en Justitie dat de zaken op orde heeft. Ga werken aan een echt sociaal stelsel, zonder schijnzekerheden, dus met een basisinkomen. Ontwerp een goede structurele visie op flexibilisering van arbeid in onze informatiemaatschappij. Ontwikkel een toekomstgerichte aanpak voor het asielbeleid, voor de 160.000 mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld en voor draagvlak in onze samenleving. Streef naar een innovatief klimaatbeleid in plaats van een donquichotbeleid. En renoveer niet alleen snel onze oude gebouwen rond het Binnenhof, maar ook ons vermolmde politieke systeem. Vrijzinnige politiek met een vrijzinnig, verbindend perspectief!
Ik heb hier als lid van de Vrijzinnige Partij niets over teruggelezen. Het publiek mag nu natuurlijk voorlopig wel even met 5 miljard lastenverlichting geamuseerd worden door dit circus. Of is deze vorm van amusement eigenlijk ook niet toegestaan en wordt die gesandwicht tussen allerlei droeve zaken? De fractie-Klein staat nu als eenpitter in de piste, als slotact of juist als nieuw begin om samen ons land vrijzinniger te maken. Een echte zelfstandige ondernemer zet door, houdt koers. Dank u.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Morgen zullen wij dit debat voortzetten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-2-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.