5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de moties zoals ingediend bij het notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Voortman en Gesthuizen over het kinderpardon. 

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op: 

  • -vrijdag 26 juni van 12.00 uur tot 17.00 uur van de vaste commissie voor Defensie over veteranen. 

Het eerder afgekondigde notaoverleg op 22 juni komt daarmee te vervallen. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen. Het betreft de volgende moties: 21501-08-550; 21501-32-681; 21501-32-752; 21501-32-770; 26991-449; 28286-735; 28286-736; 28286-737; 28286-738; 28286-739; 28286-740;30196-270; 31389-101; 31389-111; 32336-37; 32813-31; 33400-VI-110; 33400-XIII-106; 33400-XIII-113; 33400-XIII-114; 33400-XIII-115; 33400-XIII-117; 33400-XIII-118; 33529-78; 33576-24; 33605-XIII-15; 33750-XIII-80; 28973-145; 34000-XIII-79; 28973-151. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Internationaal fiscaal beleid naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 3 juni 2015, met als eerste spreker het lid Merkies van de SP. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Dit is een herhaalrappel voor de schriftelijke vragen over de Volvo XC90, die hybride auto die ontzettend veel wordt gebruikt. In het rappel zit een verzoek om voor 1 juli maatregelen te treffen. Ik zou echt willen dat de antwoorden daarop voor 18.00 uur vanavond binnen zijn. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven van D66. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. We konden vanochtend in de krant lezen dat het PBL een prachtig rapport heeft uitgebracht over het fenomeen "autodelen". We kennen dat fenomeen al een tijdje, maar het is voor het eerst dat daarover zo'n mooi rapport is uitgebracht. Ik zou het interessant vinden om hierover met de collega's een discussie te voeren, los van de 120 agendapunten die we gemiddeld tijdens een algemeen overleg te behandelen hebben. Die discussie zou zich dan moeten richten op het effect op de investeringen in infrastructuur, in wegen of juist in meer openbaar vervoer, en de effecten op het milieu en de parkeernormen. 

De voorzitter:

Een verzoek derhalve voor steun tot het houden van een debat over autodelen. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik vind het heel belangrijk om hierover te debatteren. Terecht wijst mevrouw Van Veldhoven erop dat dit ook samenhangt met bijvoorbeeld alle investeringen in de infrastructuur. Daarom is mijn voorstel om aan het kabinet een uitgebreide reactie te vragen en deze te betrekken bij het algemeen overleg over het MIRT dat vorige week zou worden gehouden, maar dat is uitgesteld. Ik denk dat dit de snelste route is. 

De voorzitter:

Tot wanneer is het uitgesteld? 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Uit mijn hoofd gezegd is dat 2 juli. 

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat dus. 

Mevrouw Visser (VVD):

Geen steun voor een plenair debat. Het kan inderdaad prima worden betrokken bij het algemeen overleg over het MIRT op 2 juli a.s. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Wij vinden dit ook een heel belangrijk onderwerp. Juist omdat het versnipperd is over de verschillende ministeries, wil ik de aanpak van D66 in dezen zeker ondersteunen. Het hoort immers ook bij de uitvoering van het energieakkoord en ook bij de luchtkwaliteit in Nederland. Dat pak je nooit in één debat. Daarom vind ik het een goede suggestie om zo'n belangrijk onderwerp eens bij de kop te pakken. Ik denk overigens dat één bewindspersoon voldoende is als we dit debat gaan inplannen, maar dat zien we tegen die tijd wel weer. 

De heer Hoogland (PvdA):

Om zendtijd te besparen, sluit ik me aan bij mevrouw Dik-Faber die eerder aangaf eerst een kabinetsreactie te willen krijgen, om vervolgens hierover te spreken in het algemeen overleg over het MIRT. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat doe ik ook. 

De heer Van Helvert (CDA):

Ik sluit me aan bij mevrouw Van Tongeren: steun voor het debat. 

De heer Bashir (SP):

Dit onderwerp kan prima bij het algemeen overleg over het MIRT. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Er is wel behoefte aan een reactie op het rapport van het PBL. Het is bovendien zaak om die reactie snel te krijgen, zodat deze betrokken kan worden bij het algemeen overleg over het MIRT. Het kan ook op een andere plek, maar dat moet u dan in een procedurevergadering met elkaar afspreken. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als ik goed heb geteld, heb ik net niet voldoende steun voor een dertigledendebat. Ik hoorde wel brede interesse voor het feit dat dit onderwerp op verschillende plekken terugkomt. Ik wil het kabinet dan ook vragen om in de breedte in te gaan op de verschillende aspecten die door het autodelen worden geraakt. Bij het algemeen overleg over het MIRT kunnen we hierover dan een integrale discussie voeren in plaats van dat we het blijven versnipperen, zoals we dat tot nu toe eigenlijk altijd hebben gedaan. 

De voorzitter:

Wellicht is het dan handig dat ik de griffier van de commissie vraag om bij u te inventariseren waarover die brief precies moet gaan. Dat voorkomt weer teleurstellingen als de brief naar de Kamer komt. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en de griffier vragen om te inventariseren welke onderwerpen daarin aan de orde moeten komen. 

U hebt nog een verzoek. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zie veel vervoerwoordvoerders in de zaal. Ik denk dat wij vandaag allemaal verrast zijn door het vernietigende rapport van de ACM over wat zich in Limburg heeft afgespeeld. Uit het rapport blijkt dat de top van de NS wist van de fraude en bovendien dat daarover bij de hoorzitting is gelogen. Wie precies in de top daarvan wist, weten wij nog niet. Mijn fractie wil dat er snel helderheid komt over de vraag wie van de top van de NS nu precies wist van deze fraude. Wij zouden daarover heel snel een debat willen voeren. Ik kan mij voorstellen dat wij dit combineren met het meerderheidsdebat dat al door de heer Van Helvert van het CDA is aangevraagd en dat wij dit nu echt snel inplannen. Dit kan niet boven de markt blijven hangen; de NS is partner in allerlei aanbestedingstrajecten die lopen. Dit moet dus echt heel snel helder worden. Volgende week dinsdag hebben wij een algemeen overleg gepland met twee bewindslieden, te weten staatssecretaris Mansveld en minister Dijsselbloem. Zij houden er beiden in hun agenda rekening mee dat zij hier in de Kamer zijn. Ik zou willen voorstellen dat wij dan een plenair debat houden over deze kwestie, dus breder dan het debat dat door de heer Van Helvert is aangevraagd. Ik stel voor dat wij dit rapport erbij betrekken en dat de vragen zijn beantwoord vóór het debat. Ik zou de spreektijd willen uitbreiden, omdat dit rapport echt vernietigend is en zeker vraagt om een intensieve discussie in de Kamer. 

De voorzitter:

Ik vat het zo samen. U wilt volgende week een debat over de fraude bij de aanbesteding bij de NS. Dat is eigenlijk ook het verzoek van de heer Van Helvert. Hij heeft hierover al een debat aangevraagd, dus beide debatten zouden moeten worden samengevoegd. Omdat het ook over zijn debat gaat, geef ik nu met uw instemming de heer Van Helvert als eerste het woord. 

De heer Van Helvert (CDA):

Het debat is toen aangevraagd naar aanleiding van hetzelfde rapport, dat toen nog niet openbaar was, maar nu dus wel. Er wordt gesproken over fraude in Limburg. Het is goed om te zeggen dat het gaat om fraude in Utrecht op het hoofdkantoor en dat Limburg daarvan de dupe is. Het is wel goed om dat even te zeggen, want het ligt weer zo gemakkelijk in de mond, zal ik maar zeggen. Ik vind absoluut dat het debat heel snel moet worden gehouden. Als wij het zo kunnen samenvoegen dat het debat volgende week kan worden gevoerd, hoef ik zo meteen niet meer het woord te hebben. 

De voorzitter:

De heer Van Helvert is dan de eerste spreker bij dat debat. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan zal ik mij snel als tweede woordvoerder inschrijven. 

De voorzitter:

Het debat waar de heer Van Helvert al om heeft gevraagd, zal volgende week worden ingepland. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Dit is toe te voegen aan het rijtje misstanden, nu in Limburg. Het is goed om die debatten samen te plannen, op zo kort mogelijke termijn. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun voor alle voorstellen. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik zie het als een collegiale ondersteuning van het debat dat al is aangevraagd door de heer Van Helvert. Dat steunen we, maar we zijn natuurlijk wel gehandicapt. Er loopt een onderzoek door het Openbaar Ministerie. Een aantal vragen die mevrouw Van Veldhoven stelde, zullen wij dus niet kunnen beantwoorden. Dan zullen wij eerst moeten bezien wat de uitkomst is van de gerechtelijke procedure. Ik neem aan dat het meer langs de lijn gaat van het debat dat eerder is aangevraagd. Daarvoor herhaal ik mijn steun. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor een debat volgende week over fraude in Limburg en mogelijk Utrecht. 

De heer Madlener (PVV):

Het is een ernstige zaak. Ik heb er ook behoefte aan dat in de brief wordt ingegaan op de conclusie van de ACM en de achtergronden. Hoe komt de ACM daarbij? Graag een uitgebreide beantwoording vooraf. Natuurlijk steunen wij het verzoek om een debat volgende week. 

De heer Bashir (SP):

Ook wij willen graag dat er in de brief vooral wordt ingegaan op de stapeling van de fraude. Wij hebben fraude in Limburg. Wij hebben fraude gehad met de sprinters en met Bombardier. Wij hebben de belastingontwijking via Ierland gehad. Nu loopt er een enquête over de Fyra. Die stapeling maakt het probleem groter. 

De voorzitter:

Ik doe even aan verwachtingenmanagement. Als u het verzoek om informatie zo breed maakt, is het niet heel eenvoudig voor het kabinet om de brief voor volgende week al hier te hebben. Ik kan mij voorstellen dat u over de andere zaken ook een brief vraagt, en dat wij dus twee brieven krijgen. U vraagt nu om heel uitgebreide informatie en daarin wil ik teleurstellingen voorkomen. Het verzoek is om te praten over de aanbesteding in Limburg en het rapport van de ACM daarover. Ik stel voor, dat u ook een tweede brief vraagt, over de stapeling. 

De heer Bashir (SP):

Dat is prima, voorzitter. Het gaat mij erom dat het niet zo kan zijn dat allerlei onregelmatigheden zich opstapelen en dat wij over elke onregelmatigheid elke keer een debat moeten voeren. Wij willen dus ook een debat over de bredere samenhang. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik steun het verzoek, voorzitter. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, een meerderheid van de Kamer wil het debat voor volgende week inplannen. Ik weet nog niet zeker of het gaat lukken om het op het tijdstip te houden dat u voorstelde. Er was al afgesproken dat alle woordvoerders vijf minuten spreektijd zouden krijgen. Ik neem aan dat u daar in beginsel mee uitkomt. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als we er zes minuten spreektijd van kunnen maken, dan doen we denk ik recht aan dit onderwerp. De conclusies zijn namelijk echt vernietigend. We wachten nog op de antwoorden op 195 vragen. Die vragen zijn al gesteld en het ministerie werkt al aan de antwoorden. Dat doet het overigens al twee weken. Die vragen moet het ministerie dus kunnen beantwoorden voor het debat van volgende week. Daarbij moet ook een reactie komen op de nu publiek geworden passage uit het rapport. Met name moet worden ingegaan op de vraag welke mensen binnen de top van NS op de hoogte waren. Dat moet te doen zijn. We moeten daarbij volgens mij met elkaar met zes minuten spreektijd kunnen uitkomen. 

De voorzitter:

Mijn bedoeling was eigenlijk om het bij vijf minuten spreektijd te houden. 

De heer Hoogland (PvdA):

I couldn't agree more. Ik moet mevrouw Van Veldhoven teleurstellen. Ook de PvdA heeft over dit onderwerp namelijk al een debat aangevraagd. We zitten er dus allemaal bovenop. Als het woord "fraude" klinkt, debatteren wij hier graag. Mevrouw Van Veldhoven zal dus de derde spreker zijn. Een spreektijd van vijf minuten lijkt mij verder ruim voldoende. 

De heer Madlener (PVV):

Er zijn ernstige feiten aan het licht gekomen, voorzitter. Dit heeft mogelijk ook personele consequenties. Hierin moeten we dus heel zorgvuldig zijn. We moeten dus een feitenrelaas krijgen. Natuurlijk moeten we ook genoeg spreektijd krijgen om dit hier in de Kamer goed uit te discussiëren. Ik snap dus niet waarom de woordvoerder van de PvdA dit in vijf minuten wil doen als het ook in zes minuten kan. Hoe meer spreektijd, hoe beter. 

De heer Van Helvert (CDA):

Ik sluit mij aan bij wat de heer Madlener zegt over de spreektijd. Als we meer spreektijd kunnen krijgen, ben ik daar een voorstander van. 

De voorzitter:

U mag ook allemaal knikken, zeg ik tegen de woordvoerders die zich nu bij de interruptiemicrofoons hebben verzameld. Ik zie dat u het allemaal wilt. Dan gaan we het natuurlijk zo doen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal daarbij onderstrepen dat er om twee brieven is gevraagd. In de eerste plaats gaat het om een brief die de Kamer zo snel mogelijk wil ontvangen, zodat die betrokken kan worden bij het debat dat we volgende week houden. Verder is er om een brief gevraagd over de stapeling van misstanden bij de NS. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Hartelijk dank, voorzitter. Om alle onduidelijkheid weg te nemen, zeg ik tegen de heer Van Helvert dat het natuurlijk gaat over de fraude bij de NS, niet over de fraude in Limburg. Dat hebben we met elkaar nog maar even vastgesteld. 

De voorzitter:

We gaan het debat dus ook gewoon het debat over de aanbesteding van openbaar vervoer in Limburg noemen. 

De heer Van Helvert heeft zijn verzoek om tijdens deze regeling van werkzaamheden het woord te voeren, ingetrokken. Daardoor is hiermee een einde gekomen aan die regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt van 13.44 uur tot 14.03 uur geschorst. 

Naar boven