5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag ook te stemmen over de brief van de tijdelijke commissie Benoeming Nationale ombudsman over de benoeming van een Nationale ombudsman (34050, nr. 2) en over de aangehouden motie-Smaling (28973, nr. 148).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mee dat de vaste commissie voor Financiën tot haar ondervoorzitter heeft gekozen mevrouw Dikkers.

Op verzoek van de SP-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid mevrouw Siderius tot plaatsvervangend lid in plaats van de heer Van Raak.

Op verzoek van de PVV-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Gerbrands tot lid in de bestaande vacature.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Pensioenonderwerpen naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 28 januari, met als eerste spreker de heer Van Weyenberg van D66;

  • -het VSO over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit geluidhinder en het Activiteitenbesluit milieubeheer (29383, nr. 227), met als eerste spreker de heer Smaling van de SP;

  • -het VAO Rekentoets vo en mbo naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 28 januari, met als eerste spreker de heer Van Meenen van D66.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhoeven van de fractie van D66.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik wil graag rappelleren op onbeantwoorde schriftelijke vragen aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de onwettigheid van de bewaarplicht voor telecomgegevens van burgers. Deze vragen zijn ingezonden op 8 december en op 12 januari heb ik een uitstelbericht ontvangen, maar verder heb ik nog steeds niks gehoord.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet met het verzoek deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.

Het woord is aan de heer Slob van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Een aantal maanden geleden heeft de Kamer, mede naar aanleiding van het rapport van de commissie-Borstlap, behoorlijk intensief gedebatteerd over het functioneren van de NZa. Een en ander was het gevolg van wat ik maar de affaire-Gotlieb noem. Een van de conclusies was: er is een te grote verwevenheid tussen ministeries en de NZa. Dat moest anders, maar wie schetst mijn verbazing toen ik deze week de vacaturetekst voor een nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van de NZa onder ogen kreeg? Daarin wordt niet alleen heel nadrukkelijk een link gelegd met onze bestuursdienst, maar wordt ook nadrukkelijk aangegeven dat er ervaring moet zijn opgedaan op minimaal twee ministeries. Alsof er niets is geleerd!

Ik vind het een ernstige zaak. Ik wil daarom graag een debat over deze zaak met minister Schippers en misschien ook met minister Blok.

De voorzitter:

U verzoekt om steun voor het houden van een debat over de verwevenheid van de NZa met diverse ministeries in aanwezigheid van de minister van Volksgezondheid en de minister voor Rijksdienst.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft niet een lakei nodig, maar een onafhankelijk bestuurder. Daarom steun ik dit verzoek om een debat.

Mevrouw Leijten (SP):

In het debat hebben wij vastgesteld dat vertrouwen te voet komt en te paard gaat. Het vertrouwen in de Nederlandse Zorgautoriteit is weg en moet hersteld worden. Dit draagt daar niet aan bij. Ik ben daarom heel erg voor een debat. Wat mij betreft moet dat debat plaats hebben gevonden voordat de vacature wordt vervuld, zodat wij niet achteraf hoeven te oordelen, maar nu kunnen ingrijpen.

De heer Rutte (VVD):

Het openstellen van vacatures via de Algemene Bestuursdienst is een standaardprocedure. Dit is dan ook niets bijzonders. We moeten zeker doorpraten over de toekomst van de NZa, maar dan wel op het moment dat de regering haar nieuwe plannen bekend heeft gemaakt. Spoed is hierbij geboden en daarom hebben wij de regering via de procedurevergadering tot spoed gemaand. Ik steun dit verzoek echter niet. Deze vacature is openbaar, ook de heer Slob heeft hem kunnen vinden. Het is niet nodig om daarover te debatteren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er lijkt niets geleerd te zijn en daarom steun ik het verzoek van de heer Slob.

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor een debat.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook van D66 steun voor het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

De onafhankelijkheid van de NZa moet boven alle twijfel verheven zijn. Het is goed om daarover een debat te hebben. Steun!

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Juist in dit geval moet er sprake zijn van onafhankelijkheid. Daarom steunen wij een debat. Wij zouden het op prijs stellen als het kabinet nog voor aanvang van het debat een brief met een reactie op het verzoek stuurt.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik deel de verbazing over de eis dat je bij een ministerie gewerkt moet hebben. Ik wil vragen of de minister dat in een brief uit kan leggen. Vooralsnog steun ik niet het verzoek om een debat, want ik hoor graag eerst de toelichting.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Steun voor het debat.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Bij coöperaties hebben we gezien waar te veel verwevenheid toe kan leiden. Ik steun het debat dus.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Slob, u hebt op dit moment geen steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Wel is er het dringende verzoek om in een brief aan de Kamer uit te leggen hoe het precies zit met het probleem dat u agendeert. U kunt het verzoek daarna wellicht opnieuw doen, als de antwoorden daartoe aanleiding geven.

De heer Slob (ChristenUnie):

De procedure sluit op 4 februari, dus volgende week. Ik stel voor dat de Kamer de brief zo snel mogelijk ontvangt, zodat we er dinsdag bij de regeling van werkzaamheden op kunnen terugkomen. Wat mij betreft moet de indringende boodschap aan het kabinet worden gegeven dat men nu geen stappen gaat ondernemen waarover straks in de Kamer heel veel problemen ontstaan. De onafhankelijkheid van de NZa moet, met alles wat er gebeurd is, echt boven iedere twijfel verheven zijn. Daarom is het, denk ik, een blunder van formaat dat de link is gelegd met de Bestuursdienst en met dit soort eisen. Die worden in normale procedures misschien wel gevolgd, maar hier is iets anders aan de hand. We waren juist bezig om de NZa weer in de positie te brengen dat zij onafhankelijk goed zou kunnen functioneren. Met de enorme gelden die in de zorg omgaan, is dat van cruciaal belang. We willen dus zo snel mogelijk en in ieder geval dinsdag de brief ontvangen. U kunt mij alvast inschrijven, want ik sta er dinsdag weer.

De voorzitter:

U bent al geweest, mevrouw Bruins Slot.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik heb een opmerking over de procedure. Dinsdag moet de brief er zijn. De sluitingstermijn voor de vacature is woensdag. Het lijkt me goed als we het kabinet laten weten dat we verzoeken om geen onomkeerbare stappen te zetten tot we de brief hebben gekregen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief uw opmerking, doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek om de brief voor dinsdag 12.00 uur naar de Kamer te sturen.

Ik geef het woord aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Er is in Groningen heel veel aan de hand. Daar voeren we binnenkort eindelijk het debat over. De Kamer is op werkbezoek geweest en we hebben hele dagen hoorzittingen gehad. Voor het debat staat nu een spreektijd van vier minuten. Ik wil daar heel graag vier minuten aan toevoegen, zodat de spreektijd in totaal acht minuten wordt.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het uitbreiden van de spreektijd bij het debat dat gepland staat op 12 februari, de donderdag voor het reces.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Er is veel te bespreken, er zijn veel zorgen in Groningen en er liggen veel rapporten. Wij steunen dit verzoek dus van harte.

De voorzitter:

Dit debat heeft vijftien deelnemers. Ik zeg het er maar even heel zachtjes bij.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Gezien het belang van het onderwerp is het zeer noodzakelijk dat er uitgebreid tijd aan besteed wordt. De fractie van het CDA steunt het verzoek dus.

De heer Jan Vos (PvdA):

Wij bieden warme steun voor het verzoek, want de fractie van de Partij van de Arbeid heeft nog wel wat vragen voor het kabinet. Ik vind wel dat we zo langzamerhand een keer moeten kijken — ik weet niet of ik het hier mag zeggen — naar al die kleine fracties, die dan ook die spreektijd krijgen.

De voorzitter:

Dat gaan we in de commissie voor de Werkwijze doen, en niet hier.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Had de heer Vos het nou over mij?

Dagenlange werkbezoeken, hoorzittingen: daarin is ongelofelijk veel op tafel gekomen. Het zou dan onvoorstelbaar zijn dat we al die informatie in vier minuten met het kabinet moeten bespreken. Wij steunen het verzoek voor acht minuten spreektijd dus. Als de heer Vos onze vragen onzinnig vindt, hoor ik dat tijdens het debat wel.

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor uitbreiding van de spreektijd.

De heer Bosman (VVD):

Het is een belangrijk debat, dus steun voor het verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik denk dat mijn fractie voor de PvdA ook een van die hinderlijke kleine fracties is, maar ook ik steun het verzoek. Het is een belangrijk onderwerp. Mijn fractie wil het graag grondig met de minister en de regeringspartijen doornemen.

De heer Smaling (SP):

Ik ben voorstander van een spreektijd van acht minuten, voor alle fracties. Het is belangrijk genoeg.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Ook ik steun het verzoek van harte. Ik vind dat ook de kleine fracties alle ruimte moeten krijgen om het geluid dat tot in Groningen gehoord moet worden, te laten horen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun het verzoek, zeker voor kleine fracties.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u hebt ruime steun voor uw verzoek. We gaan het zo regelen.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. U hebt het wellicht vernomen uit de media: het kabinet gaat van alles doen om fraude met pgb-gelden aan te pakken. De vraag in hoeverre het daarbij om nieuwe maatregelen gaat, behandelen we volgende week in het debat over zorgfraude. Een van de dingen die ik mis bij de stukken die we vanochtend hebben gekregen, is het beloofde NZa-rapport dat voor 1 januari 2015 zou verschijnen, over het vervolgonderzoek naar de aanpak van pgb-fraude. Nu gebeurt het vaker dat we rapporten pas krijgen nadat debatten hebben plaatsgevonden. Over de wijze waarop het ministerie ons informeert, zijn we in de commissie al langer in gesprek met elkaar. Ik wil in elk geval dat we gewoon vandaag dat rapport krijgen. Dan kunnen we namelijk allemaal in onze voorbereiding op het debat van volgende week nog wegen of wat vandaag is afgekondigd proportioneel is.

De voorzitter:

Ik kan dit verzoek gewoon doorgeleiden naar het kabinet, maar ik zie dat u daar toch nog wat over wilt zeggen, mevrouw Keijzer.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ja. Ik ben het volledig eens met mevrouw Leijten. Ik heb er vanmorgen al via de commissie om gevraagd. Ik vond het een heel wonderlijke brief. Het rapport waarover het moet gaan, waarin nieuwe informatie zou staan, zat er niet bij.

De voorzitter:

Dat is helder. Ik ga dit gewoon doorgeleiden en ik zeg daarbij dat veel mensen bereid waren om dit verzoek te ondersteunen. Zij hebben dat niet gedaan, maar dat betekent niet dat er geen brede steun vanuit de Kamer is voor dit verzoek. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten voor een tweede verzoek.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wij stelden in oktober al vragen over al dan niet fraude met het persoonsgebonden budget. Ik zou graag zien dat die Kamervragen beantwoord worden, ook met het zicht op het debat van volgende week, nog los van de termijn die dik overschreden is.

Over drie andere series Kamervragen hebben we vorige week al een rappel uitgedaan: over crowdfunding, van mijn collega Siderius, over een geneesmiddel dat 40 keer zo duur wordt en over het explosief stijgend aantal mensen dat het eigen risico niet kan betalen. Ik ga alle drie de vragenseries aanmelden voor de mondelinge vragen van aankomende dinsdag als ze dan nog niet schriftelijk beantwoord zijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet met het verzoek al deze vragen voor dinsdag 12.00 uur te beantwoorden.

Het woord is aan mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. In maart is het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid getiteld Risico's in de vleesketen gepubliceerd. Daarin stond een kritische analyse op het functioneren van de NVWA. Eind maart heeft de PvdA hierover een debat aangevraagd en daarvoor de steun van de meerderheid gekregen. Toen hebben we ook een reactie van het kabinet gekregen op het rapport. Op verzoek van de ChristenUnie …

De voorzitter:

Dames en heren, ik kan mevrouw Thieme door het gepraat in de zaal niet eens verstaan. Wilt u alstublieft iets zachter doen? Mevrouw Thieme, begint u maar gewoon opnieuw met uw verzoek.

Mevrouw Thieme (PvdD):

In maart 2014 is het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid getiteld Risico's in de vleesketen gepubliceerd. Daarin stond een kritische analyse op het functioneren van de NVWA. Eind maart heeft de PvdA hierover, met steun van een meerderheid van de Kamer, een debat aangevraagd en om een reactie van het kabinet gevraagd.

De voorzitter:

Dames en heren, ik kan mevrouw Thieme niet eens verstaan. Wilt u alstublieft iets zachter doen?

Mevrouw Thieme (PvdD):

De reactie van het kabinet hebben wij inmiddels ontvangen. De ChristenUnie heeft daarbij het rapport Uitgebeend gevoegd en heeft ook weer om een kabinetsreactie daarop gevraagd. In dezelfde maand hebben we een debat aangevraagd over het feit dat commerciële voedsellaboratoria vleesfraude over het hoofd zien. In de procedurevergadering hebben we toen besloten om die twee debatten samen te voegen. Ter voorbereiding op dat debat heeft de Kamer het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven gevraagd om een quickscan te maken en is er zelfs een hoorzitting gehouden. Vorige week is dit debat echter zonder bespreking in de regeling van werkzaamheden van de langetermijnagenda afgevoerd. Ik sta hier, omdat ik heel graag wil dat het debat terugkomt op de agenda.

De voorzitter:

Dat is een nieuw verzoek tot het houden van een debat. Ik dank u voor het schetsen van de context waarin u dat verzoek doet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

GroenLinks steunt dit verzoek. Dit is een rare gang van zaken en een belangrijk onderwerp. Dat moet dus gewoon weer op de lijst van plenaire debatten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dit is een correcte schets van de situatie. Het heeft ook mijn fractie zeer bevreemd. Ik wil het graag op de agenda. Ik geef steun.

Mevrouw Lodders (VVD):

Wij hebben binnenkort een AO over de NVWA. Wij hebben dit onderwerp al een aantal keren ter hand gehad. Het is belangrijk dat wij erover spreken, maar wat mijn fractie betreft doen wij dat in het algemeen overleg.

De heer Graus (PVV):

Ook de PVV heeft destijds dat verzoek gesteund. Als het sneller besproken kan worden in het AO NVWA, gaan wij daar niet voor liggen, maar zo niet, dan wil ik mevrouw Thieme steunen met dit verzoek.

De voorzitter:

Ik zie dat als steun.

De heer Smaling (SP):

Ik heb eigenlijk dezelfde woorden als de heer Graus. Wij hebben het ook altijd gesteund. Wij willen dus zo snel mogelijk een debat, liefst hier, want het wordt nu onnodig opgehouden. Als het niet anders kan, dan moet het maar via een algemeen overleg.

De voorzitter:

Ik zie dat als steun.

Mijnheer Grau … Eh, mijnheer Geurts. Sorry.

De heer Geurts (CDA):

Ach, mijnheer Graus zal er blij mee zijn.

De voorzitter:

Dat ligt aan wat u zegt, natuurlijk.

De heer Geurts (CDA):

Ja. Wij geven geen steun aan een debat. Laten wij het gewoon in een AO behandelen. Dat is het snelst.

De voorzitter:

Geen steun.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een belangrijk onderwerp, maar wij gaan voor de snelheid. Wij geven dus geen steun aan dit verzoek omdat wij andere gelegenheden hebben om dit voldoende aan de orde te stellen.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wij hebben haast, daarom bespreken wij het graag in een AO. Dat staat al gepland. Dat kan binnenkort aan de orde komen. Daar kan ook de BOR-notitie, die overigens heel goed was, bij betrokken worden.

De heer Schouw (D66):

Wat D66 betreft bespreken wij dit zo snel mogelijk. Volgens mij kan dat heel snel, volgende week of de week daarop, hier, plenair.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik ben het totaal oneens met de inhoudelijke kant van de zaak van mevrouw Thieme, maar ik ben wel een democraat, dus ik steun het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, u hebt van veel Kamerleden steun gekregen, maar die Kamerleden vertegenwoordigen geen meerderheid van de Kamer. U hebt dus niet de steun van de meerderheid voor het opnieuw op de agenda plaatsen van dit onderwerp.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat heb ik gezien. Als je zulke belangrijke rapporten bespreekt in een AO waarbij al heel veel op de agenda staat, doet dat echt geen recht aan de urgente situatie bij de NVWA. Ik heb wel gezien dat er steun is voor een dertigledendebat. Ik zou dan om een dertigledendebat willen verzoeken.

De voorzitter:

Dat zal ik toevoegen aan onze lijst, met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het weerbericht van gisteren was eigenlijk best wel goed. Er werd een graad of vier voorspeld met af en toe een winterse bui. Dat lijkt wel te kloppen. Maar wie schetst onze verbazing? De NS ziet daarin aanleiding om de helft van het aantal treinen te schrappen in de Randstad. Dat is te gek voor woorden, want er is helemaal niet zo veel aan de hand. Dus ik wil graag vragen om een heel snelle brief van de staatssecretaris en een debat over de vraag hoe wij dit zo snel mogelijk kunnen voorkomen.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over "prestaties van de NS bij enigszins winterse omstandigheden" — ik vind het wel een mooie titel voor een debat — voorafgegaan door een brief.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

De NS maakt zijn maatschappelijke opgave nog steeds absoluut niet waar. Dus ik steun het debat en de brief van harte.

De heer Van Helvert (CDA):

Het middel dat de NS toepast, is veel erger dan de kwaal. Het is alsof een dokter zegt: zet mijn patiënt maar in de isoleercel, dan wordt hij tenminste niet verkouden. Dus ik geef absoluut steun aan dit debat. Ik wil vooral heel snel een brief, anders is de winter alweer voorbij.

De heer Bisschop (SGP):

Als fervent treinreiziger ben ik niet voor een debat of een brief op dit moment over de maatregelen die de NS neemt. Laten wij eerst de winterse omstandigheden maar eens afwachten en na afloop evalueren of het goed gegaan is of niet. Op dit moment heb ik hier geen behoefte aan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief. Ik heb ook wel behoefte om de gang van zaken te evalueren als de winter voorbij is. Een debat op dit moment steun ik niet. Laten wij eerst maar eens een brief krijgen.

Mevrouw Leijten (SP):

Als wij nu een debat steunen, hebben wij het over het winterweer op het spoor wanneer de mussen van het dak vallen. Laten wij een brief vragen met een reactie van de regering op wat er nu gaande is. Dan kunnen wij bekijken of dat zo snel mogelijk in een algemeen overleg besproken kan worden.

Mevrouw De Boer (VVD):

Iedere trein minder is er een te veel, zou ik zeggen. Maar we hebben nou net de winterdienstregeling in het leven geroepen om te voorkomen dat mensen helemaal stranden op stations. Laten we daarom het hoofd even koel houden en om een brief vragen, aan de hand waarvan we gaan kijken of er eventueel een debat nodig is. Dat zou ook nog in maart kunnen, ná de winter.

De heer Hoogland (PvdA):

Een brief, geen debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het waren natuurlijk een beetje rare toestanden op het spoor, maar ik vind ook: eerst een brief en dan, wanneer de evaluatie er is, daarover met de bewindspersoon praten.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Anders dan de heer Madlener was ik eigenlijk wel blij dat het niet sneeuwde en dat er geen ellende was. Dus ik zou zeggen: laten we in een brief om een evaluatie van deze winter vragen en laten we niet over elke keer dat er geen trein rijdt of het net niet sneeuwt een aparte brief of een apart debat vragen.

De heer Klein (Klein):

Hijgerige politiek op basis van ad-hoctoestanden moet je niet willen. Dat betekent: een brief prima, een debat absoluut niet.

De voorzitter:

Mijnheer Madlener, u hebt geen steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Er is wel behoefte aan een brief, met uitleg en er is ook behoefte aan een evaluatie na de winter. Ik zie dat als twee verschillende verzoeken. Op korte termijn een brief over de situatie deze week en op wat langere termijn een evaluatie. U hebt ook geen steun van 30 leden, dus ...

De heer Madlener (PVV):

Teleurstellend dat zo'n groot deel van de Kamer zich neerlegt bij deze wanprestatie van de NS, met toch grote gevolgen voor de reiziger in Nederland.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik verzoek de leden die dat nog niet gedaan hebben, de presentielijst te tekenen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven