11 Vaststelling parkeerbelasting per minuut

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het Voorstel van wet van het lid Kuiken houdende regels voor het vaststellen van parkeerbelasting per minuut bij kortdurend parkeren (Wet vaststelling parkeerbelasting per minuut) ( 33587 );

  • - het Voorstel van wet van het lid Kuiken houdende regels voor het vaststellen van parkeertarieven per minuut bij kortdurend parkeren (Wet vaststelling parkeertarieven per minuut) ( 33707 ).

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen, de mensen in de zaal, op de publieke tribune en degenen die op een andere manier dit debat volgen van harte welkom. Voorts heet ik welkom in vak-K — het vak van het kabinet — de initiatiefnemer, mevrouw Kuiken, en haar ondersteuning, de heer Christiaan Winkel. Namens het kabinet heet ik welkom de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die vandaag in zijn rol als adviseur van de Kamer aanwezig is. 

Ik geef in de eerste termijn van de Kamer als eerste het woord aan de heer De Liefde van de VVD. 

De algemene beraadslaging wordt geopend. 

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. Om te beginnen wil ik mevrouw Kuiken complimenteren. Zij heeft veel tijd en energie gestoken in haar poging om een irritatie die wij allemaal zullen herkennen, op te lossen en weg te nemen. Ook ik erger mij aan het betalen voor parkeertijd die ik niet gebruik. Je zou dan zeggen dat je moet betalen per minuut. Daar kan toch geen mens tegen zijn. Helaas, hoe sympathiek het doel ook is, de manier waarop collega-Kuiken probeert deze ergernis weg te nemen, is wat ons betreft niet de juiste. Zij schiet namelijk met een kanon op een mug. Het probleem dat mevrouw Kuiken wil oplossen, doet zich namelijk bij zo'n 60.000 van de 1,3 miljoen betaald parkeerplaatsen in Nederland voor. Dat is zo'n 5%. Het is net als wanneer je zolderraam stuk is. Je lost het probleem op door je huis te slopen en opnieuw op te bouwen. 

Hoe zit het met de autonomie van gemeenten, met hun zelfstandigheid en met het vertrouwen dat wij hebben in lokale democratie? Hoe consistent is het als je met de ene hand heel veel bevoegdheden overdraagt en met de andere hand de zeggenschap over een deel van het parkeerbeleid afpakt? 

De heer Hoogland (PvdA):

De heer De Liefde spreekt over de omvang van de problemen en zegt dat het speelt bij maar 60.000 plaatsen. Hoe komt hij daarbij? Kan hij dat onderbouwen? 

De heer De Liefde (VVD):

Ja, dat kan ik onderbouwen en wel op basis van de cijfers die ik onder andere van de VNG, van een parkeeradviesbureau en van de commerciële parkeergarages in Nederland heb ontvangen. De cijfers liggen op mijn bureau en ik ben graag bereid om de heer Hoogland die te geven, zodat hij ze zelf ook kan inzien. Ik schat echter in dat zowel mevrouw Kuiken als de heer Hoogland over dezelfde data beschikken. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik vraag het omdat de heer De Liefde wellicht doelt op de mogelijkheden om met een app te betalen voor het parkeren, waarbij je per minuut afrekent. Realiseert hij zich dat mensen hierdoor extra kosten moeten maken, namelijk dat zij een abonnement moeten nemen of een app moeten aanschaffen, sms'jes moeten betalen of moeten inloggen? Dat zijn wel degelijk extra kosten. Bedoelt de heer De Liefde die gebruikers? Die jaagt hij op extra kosten doordat zij een app moeten gebruiken. 

De heer De Liefde (VVD):

Nee, die gebruikers bedoel ik niet. Ik heb het over de gebruikers van de 120.000 parkeerplekken in de garages, maar je hoeft niet bij al die 120.000 parkeerplaatsen per uur te betalen. Er zijn ook heel veel garages waar je nu al per minuut, per twee minuten of per 5, 6 of 10 minuten kunt betalen en niet per uur hoeft af te rekenen. Zoals wij het hebben uitgerekend, speelt dit specifiek bij zo'n 60.000 van die 120.000 parkeerplaatsen in garages waar nog per uur betaald wordt. 

Is het middel niet veel erger dan de kwaal? Onze inschatting is dat collega Kuiken het tegenovergestelde bereikt van wat zij beoogt, namelijk dat straks 1,3 miljoen parkeerders duurder uit zijn. Kortom, een sympathiek voorstel, maar toch moest ik even denken aan die flauwe grap: is het beleid of is erover nagedacht? 

Laat duidelijk zijn dat ik niet tegen het betalen van parkeren per minuut ben. Verre van, zelfs. Al rekenen garages en gemeenten per seconde, ik vind het prima. Wij onderschrijven in dit huis allemaal het doel, namelijk de ergernis weg te nemen over betalen voor parkeerminuten die je niet gebruikt. Maar de VVD verschilt wel van mening met de indiener over het hoe. 

Laten we eens inzoomen op het hoe. Ik gaf net al een en ander aan in een interruptie, maar ik begin even van boven af aan. Er zijn 10 miljoen parkeerplaatsen in Nederland. Verreweg de meeste zijn gratis. Bij 1,2 miljoen plekken moet je betalen op straat en er zijn zo'n 120.000 parkeerplaatsen in garages waar je moet betalen. De ergernis die mevrouw Kuiken wil wegnemen, doet zich voor bij de garages; niet op straat. Er zijn al de nodige garages die betalen per minuut of per 5, 6, 10 of 15 minuten mogelijk maken. De meerderheid van de garages, zo blijkt uit de cijfers, hanteert tijdseenheden van minder dan 30 minuten. Is wetgeving, wat toch wel een zwaar middel is, dan echt nodig? Nee, dit is wat ons betreft schieten met een kanon op een mug. Het voorstel van mevrouw Kuiken is niet effectief en de bijkomende schade is groter dan de beoogde winst. Het medicijn is erger dan de kwaal. Deze voorstellen werken namelijk alleen bij het achteraf betalen voor parkeren; in garages dus. Voor parkeren op straat verandert met dit voorstel niets. Automobilisten die nu met muntgeld of met een pinpas betalen, zullen vooraf moeten blijven betalen. Zij maken een inschatting van hoelang zij de auto ergens neerzetten op straat: 39 minuten, 1,5 uur? Deze parkeerders maken die inschatting en betalen vooraf. De wetsvoorstellen van collega Kuiken bieden dus geen voordeel voor de 1,2 miljoen automobilisten die dagelijks op straat parkeren. Voor straatparkeerders die telefonisch of met een app betalen, maakt het ook al geen verschil. Zij betalen namelijk al achteraf, per seconde, per minuut of per munteenheid. Het Kuikenkanon schiet dus op 1,3 miljoen parkeerders, maar de ergerlijke mug is maar 60.000 parkeerplaatsen groot. 

Mevrouw Leijten (SP):

De VVD gebruikt echt mooie, grote woorden: het medicijn is erger dan de kwaal, het Kuikenkanon. De VVD-spindoctor heeft daar vast goed op gebroed. Degene die op straat vooraf betaalt voor die ene boodschap van vijf minuutjes — dat kennen wij waarschijnlijk allemaal wel — moet altijd betalen voor 20 minuten. Ik kan u zeggen dat dat in de papieren kan lopen. Uit een onderzoek van de ANWB blijkt dat de mensen die tot anderhalf uur betalen, wel degelijk goedkoper uit zouden zijn. Dan is het gegoochel met cijfers wel een beetje lastig. Wat doet de heer De Liefde met het gegeven dat de mensen die vooruit moeten betalen, altijd aan 20 minuten of een halfuur vastzitten? Daar heeft hij geen antwoord op. 

De heer De Liefde (VVD):

Er zijn mij weinig plekken in Nederland bekend waar je een minimumafname van 20 minuten hebt als je vooraf betaalt bij een automaat op straat. Het kan misschien een munteenheid zijn van een dubbeltje, 20 cent, of misschien zelfs 50 cent, maar van 20 minuten verplicht vooruitbetalen op straat ken ik geen voorbeelden. Wellicht heeft de SP-fractie die voorbeelden op papier staan en kan zij de desbetreffende locaties in de steden aanwijzen. 

Nu ga ik in op de ANWB-cijfers. De ANWB geeft inderdaad aan in een tabelletje, dat naar veel van de hier aanwezige collega's is gestuurd, dat het omslagpunt, zoals de ANWB dat noemt, boven de gemiddelde parkeerduur van 90 minuten ligt. Dat cijfer van 90 minuten heeft de ANWB van Detailhandel Nederland gekregen. Ik heb gebeld met Detailhandel Nederland en heb gevraagd op basis van welke feiten en cijfers men is gekomen op het gemiddelde van anderhalf uur. Wat blijkt? Detailhandel Nederland heeft daar geen cijfers voor of onderbouwing van. Het is een inschatting. De afgelopen vier jaar had Detailhandel Nederland een inschatting van 60 minuten. Daar heeft de organisatie nu 90 minuten van gemaakt. Die tijdsduur van 90 minuten is bedoeld om de tarieven in de garages die zij onderzoeken, vergelijkbaar te maken. Dat snap ik, maar er liggen dus geen cijfers onder. 

Ik heb wel cijfers ontvangen van andere partijen. Een parkeeradviesbureau gaat uit van gemiddelde van 1 uur en 45 minuten over heel Nederland. Ik heb het bij de VNG en een aantal gemeenten nagevraagd. De gemiddelde parkeerduur komt in Rotterdam uit op 1 uur en 52 minuten; in Arnhem op 2 uur en 55 minuten; in Amersfoort op 3 uur; in Nijmegen op 2 uur en 30 minuten; in Maastricht, afhankelijk van de locatie, op 3 tot 5 uur. Ik heb die gemiddelden eens ingevoerd in het tabelletjes van de ANWB. Dan ligt het omslagpunt op heel andere momenten en ga je per minuut meer betalen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is als je uitgaat van een verhoging, zoals de ANWB ook heeft gedaan. Die ging al uit van een verhoging van 25%. Dat hoeft natuurlijk niet het geval te zijn. Wij zullen daar overigens ook vragen over stellen aan de indiener. Het valt mij echter wel op dat de VVD het heeft over gemiddelden. Het gaat natuurlijk ook over mensen die juist kort parkeren. Dit voorstel wordt gedaan vanuit de gedachte dat je kort parkeert en dan veel betaalt. Het zou de heer De Liefde sieren om dat ook te benadrukken, zeker omdat het gaat om initiatiefwetgeving. De indienster gaat in haar beantwoording ongetwijfeld in op alle cijfers die de heer De Liefde heeft genoemd. Zij zal die ook hebben en zal ze waarschijnlijk kunnen weerleggen. Het gaat hier echter om de kortparkeerder die een te hoge prijs betaalt. Van de VVD-fractie had ik iets meer verwacht dat zij aan de kant van die parkeerder zou staan. 

De heer De Liefde (VVD):

Om precies te zijn: het gaat over de kortparkeerder die te veel betaalt in de garage en niet op straat, want daar doet dit probleem zich niet voor. Op straat betaal je niet achteraf, behalve dan misschien met een app of via een sms. In principe betaal je dan gewoon met een pinpas of gooi je een paar munten in de automaat. 

Ik zie de heer Hoogland nu al naar de interruptiemicrofoon lopen om zijn vraag te herhalen. Ik zal die straks beantwoorden. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik was even flabbergasted door het antwoord van zojuist. Daarom probeer ik het nog een keer. Het gaat ook om parkeren op straat. Dat gaat om 35 miljoen per jaar. Het gaat om mensen die betalen voor een dienst die ze niet gebruiken. Ik ken de VVD als een partij die voorstander is van belastingverlaging. In formele zin is dit een parkeerbelasting. Er wordt nu een handreiking gedaan. Waarom gaat de VVD daar niet in mee? Het gaat niet altijd over grote bedragen. In Amsterdam bijvoorbeeld gooien mensen gemiddeld 11% te veel in de meter om veilig te zijn en geen boete te krijgen. Het gaat daar per transactie om €1,83. Doe dat een aantal keer en je kunt leuk boodschappen doen. Kan de heer De Liefde dus uitleggen waarom hij dit probleem totaal negeert? 

De heer De Liefde (VVD):

Omdat de situatie die de heer Hoogland schetst niet op te lossen is met het invoeren van een wet voor het betalen per minuut. Zoals ik zojuist al zei, betaalt de automobilist vooraf. Hij maakt een inschatting van de tijd gedurende welke hij zijn auto in Amsterdam, in Assen, in Hoogeveen of waar dan ook, moet parkeren. Hij betaalt dan vooraf. Dat doet hij zelf. Hij gooit zelf munten in de automaat. Hij stopt zelf zijn pinpas in de automaat en rekent een bepaalde tijd af. Dit wetsvoorstel biedt geen oplossing voor de automobilist die eerder terugkomt en ongebruikte minuten heeft. De automobilist zelf heeft die inschatting gemaakt en op basis daarvan afgerekend. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik heb het zojuist geprobeerd op het macroniveau. Ik ga nu naar het microniveau. Stel, ik kom in Amsterdam. Ik koop daar een avondkaart die begint om 20.00 uur. Ik ben er echter al om 19.00 uur. Een uurtje parkeren kopen gaat dan niet, want ik kan geen kaartje per uur kopen. Ik kan geen kaartje per minuut kopen. Ik kom dus altijd op meer dan een uur uit. Kortom, ik betaal dus te veel. Ik betaal eerst tot een aantal minuten over 20.00 uur een gewoon kaartje en vervolgens gaat mijn avondkaart pas in. Dat is het probleem. Dat gaat bij elkaar opgesteld over heel veel geld. Wat zegt de heer De Liefde tegen die mensen die te veel betalen? 

De heer De Liefde (VVD):

Ik kan mij voorstellen dat er veel ergernis bestaat over bepaalde parkeerregimes en parkeertarieven in diverse steden. Ook ik vind dat de tarieven in Amsterdam fors zijn en dat sommige constructen en systemen ingewikkeld en wellicht nodeloos duur zijn. Moeten wij dit echter vanuit dit huis gaan regelen of vertrouwen wij de lokale gemeenteraad dat toe? Ik stel vast dat de Partij van de Arbeid vele decennia vertegenwoordigd is geweest in de gemeenteraad en ook in het college in Amsterdam. 

De heer Graus (PVV):

Het grote probleem van de PVV is dat de tarieven nog hoger worden. Ik zal dadelijk een voorstel doen. Diezelfde Detailhandel Nederland heeft geconstateerd dat de binnensteden met name door die hoge parkeertarieven leeglopen. Wij zullen, indien nodig, een motie indienen om ervoor te zorgen dat de parkeertarieven maximaal op €1 per uur komen. Hoe staat de heer De Liefde daartegenover? 

De heer De Liefde (VVD):

Ik weet dat de PVV niet in heel veel gemeenteraden in Nederland vertegenwoordigd is, maar ik adviseer de heer Graus om in de gemeenteraden waar de PVV wel vertegenwoordigd is, dit soort moties in te dienen. Ik vind dat het parkeerbeleid thuishoort op het lokale niveau, dus in de gemeenteraad. Dat hoort niet thuis in de Tweede Kamer. Ik snap waar het idee van de heer Graus vandaan komt, maar dat hoort, wat ons betreft, niet in dit huis thuis. 

De heer Graus (PVV):

Detailhandel Nederland trekt hierover echt aan de bel. Bovendien gebruiken gemeenten hoge parkeertarieven vaak om gaten in hun begroting te dichten. Dat is het hele verhaal. Dat weet de heer De Liefde ook. Het maakt helemaal geen bal uit of wij daar wel of niet in vertegenwoordigd zijn. Er moet dan wel worden ingegrepen door de Kamer. Wij hebben hier het hoogste ambt. Wij kunnen altijd ingrijpen. 

De heer De Liefde (VVD):

Ik ben de heer Graus inderdaad nog een reactie op de bevindingen van Detailhandel Nederland schuldig. Deze organisatie legt een sterke nadruk op de hoogte van de parkeertarieven als een reden waarom mensen winkelcentra niet meer bezoeken. Ik geloof best dat dat een rol speelt bij een aantal consumenten, maar ik denk dat het internet, het webwinkelen, ook een heel grote rol speelt in de terugloop van de aantallen mensen die winkelcentra bezoeken. Het is dus niet zo zwart-wit als Detailhandel Nederland schetst. Maar ik erken dat het wel een van de mogelijke redenen is. 

Ik vervolg mijn betoog. Gemeenten zijn autonoom. Een van de dingen die gemeenten zelf regelen, is het verkeersbeleid. Gemakkelijk of moeilijk de stad in kunnen rijden, zo min mogelijk files, een autoluw centrum; dat kunnen allemaal doelen zijn. Het parkeerbeleid is een onderdeel van het verkeersbeleid. Gemeenten sturen het gedrag van automobilisten door bijvoorbeeld parkeren buiten de stad gratis te maken, door parkeren in het centrum duur te maken, door een bepaalde tariefstelling, door een maximale parkeerduur of door het hanteren van bepaalde tijdseenheden. 

We moeten ons in Den Haag dan ook niet gaan bemoeien met het parkeerbeleid van Oldenzaal, van Assen of van Texel. Door nu nationaal parkeren per minuut in te voeren, wil mevrouw Kuiken een van de knoppen waar gemeenten aan kunnen draaien, afpakken. Is het probleem werkelijk zo groot dat wij als nationale overheid gemeenten moeten overrulen? Dit vraag ik aan mevrouw Kuiken, maar ook aan de heer Plasterk, de adviseur van mevrouw Kuiken. 

De parkeermarkt is zeer divers en verschilt sterk per gemeente. Daar past geen "one size fits all"-benadering bij. Maatvoering en diversiteit, dat is van belang. Geen centrale Haagse dwangbuis, maar geloof in het gezond verstand van onze collega-volksvertegenwoordigers in het gemeentehuis. 

De werkelijke ergernis nummer 1 van automobilisten is de hoogte van het parkeertarief. Met de voorliggende voorstellen wordt die grootste ergernis niet aangepakt. Het is met deze voorstellen ook niet de vraag of de parkeertarieven zullen stijgen, maar met hoeveel die zullen stijgen. Met deze voorstellen raken we van de regen in de drup. Hogere parkeertarieven op straat door toedoen van de Tweede Kamer! Dat kan toch niet de bedoeling zijn van dit huis? Voorstanders van deze wetten worden dan medeverantwoordelijk voor mogelijk hogere parkeertarieven in vele gemeenten. 

Kortom, het parkeerbeleid hoort niet thuis in de Kamer maar in het gemeentehuis. Als mensen een ander parkeerbeleid willen, moeten zij zich uitspreken in het stemhokje bij de provinciale of gemeentelijke verkiezingen. 

Er is voor ons ook geen grondslag om een wet in te voeren die de private parkeermarkt gaat reguleren. Er is volgens de ACM geen sprake van marktfalen. Er zijn mij ook geen kartelafspraken bekend. Met overheidsingrijpen in de markt moet dan ook terughoudend worden omgegaan. De parkeermarkt functioneert niet overal perfect. Ook ik erger mij aan het betalen voor ongebruikte minuten, maar met deze wet verruilt mevrouw Kuiken de ene ergernis voor de andere. 

De verwachting van de VNG, parkeeradviesbureau Spark en enkele grote parkeergarage-exploitanten is dat veel gemeenten en private exploitanten te maken krijgen met lagere parkeerinkomsten. Hoe schat mevrouw Kuiken het risico van tariefstijgingen in? Zij is bekend met de data van de ANWB, de VNG en de andere partijen die ik al noemde. De gemeente Haarlem heeft eind vorig jaar op verzoek van de gemeenteraad onderzocht of betalen per minuut zou kunnen worden ingevoerd. In Haarlem kwam men uit op een omzetderving van 1 miljoen euro. Als de gemeente het tarief ongewijzigd zou laten, zou er elders voor 1 miljoen euro bezuinigd moeten worden of zouden de lasten moeten worden verhoogd. Door de wetsvoorstellen van mevrouw Kuiken krijgen gemeenten te maken met dit soort vraagstukken. Wat gaat zij tegen die gemeenten zeggen als ze zich bij haar komen melden? 

Private partijen mogen investeringen terugverdienen. Zij mogen ook winst maken in dit land. Ik neem aan dat mevrouw Kuiken die ondernemersvrijheid met rust laat. Ondernemen zal wel iets lastiger worden door deze wetten van mevrouw Kuiken. Daardoor is er een grote kans dat parkeergarages hun uurtarieven verhogen, juist om het omzetverlies te compenseren. Gemeenten met een actief parkeerbeleid zullen dan moeten volgen met een tariefstijging voor het straatparkeren. De meeste gemeenten willen namelijk auto's en zoekverkeer weren van de straat. Deze voorstellen verstoren het lokale parkeerbeleid en leiden, zo vrezen wij, tot prijsverhogingen voor het straatparkeren, terwijl daar helemaal geen probleem is, zoals ik net al in de interruptiedebatjes aangaf. Het probleem is er immers alleen in garages. Hoe kijkt mevrouw Kuiken hiertegenaan? Is het niet beter om straatparkeren uit te sluiten van deze wetsvoorstellen? Zij maakt het voor een groot deel van de 1,3 miljoen dagelijkse straatparkeerders onnodig duurder om te parkeren, terwijl het probleem dat zij probeert te bestrijden daar niet speelt. 

Ik begrijp uit de correspondentie met mevrouw Kuiken in de schriftelijke voorbereiding dat zij accepteert dat bij betalingen met munten afgeweken kan worden van haar voorstel en dat een eenheid van 10 cent ook geaccepteerd wordt. Geldt dat wat haar betreft ook voor het betalen via de telefoon of app? Daarnaast zal het parkeren per minuut, zo vrezen wij, heel vreemde prijzen opleveren. Wat kost het je om 43 minuten te parkeren tegen een tarief van 5,833 cent? Dat is namelijk omgerekend €3,5 per uur. Die 43 minuten zouden dus zo rond de €2,50 kosten. Mogen gemeenten en private exploitanten met uurtarieven blijven communiceren als het aan mevrouw Kuiken ligt? 

Ik was al ingegaan op de cijfers van de ANWB. Ik hoor ook graag de reactie van de indienster op die cijfers van de ANWB en het gemiddelde dat Detailhandel Nederland heeft gebruikt, dat niet op cijfers is gebaseerd. 

Ik sluit af met waar ik mee begon. Ik wil mevrouw Kuiken oprecht danken voor de inzet die zij heeft gepleegd. Ik heb sympathie voor het bestrijden van de ergernis, die ik ook weleens ervaar, maar wij kunnen in deze eerste termijn geen steun uitspreken voor de voorgestelde oplossing. Het middel is hier erger dan de kwaal. Met dit voorstel zijn we straks helaas niet alleen een ergernis armer maar ook flink wat euro's armer. Vinden wij echt dat gemeenten onder curatele gesteld moeten worden, terwijl ze meer verantwoordelijkheden krijgen dan ooit? Ik zie uit naar de beantwoording van deze vragen door collega Kuiken. 

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij volledig aan bij datgene waar de heer De Liefde mee begon, namelijk de complimenten aan mevrouw Kuiken van de PvdA-fractie voor het feit dat zij deze handschoen heeft opgepakt. Ik heb zelf ook een keer het genoegen mogen hebben en mij de moeite moeten getroosten om een initiatiefwetsvoorstel door de Tweede Kamer en vervolgens de Eerste Kamer te loodsen. Dat was een initiatiefwetsvoorstel dat enige parallellen heeft met dit wetsvoorstel. Het ging namelijk over de openingstijden van winkels op zondag. Daarbij koos D66 voor de oplossing om het bij gemeenten neer te leggen; daarover straks meer. Laat ik vooropstellen dat het mooi is als Tweede Kamerleden de moeite nemen om hun rol als medewetgever in te vullen. Dat heeft mevrouw Kuiken gedaan. Ongeacht wat je denkt van dit wetsvoorstel, vind ik dat zij daarvoor lof verdient. 

Eigenlijk heeft zij twee wetsvoorstellen ingediend, die wij tegelijkertijd behandelen. Een daarvan gaat over gemeenten en het andere gaat over private parkeerbedrijven met hun garages. Laat ik vooropstellen dat het principe van betalen naar gebruik, betalen voor wat je hebt afgenomen, een principe is waarmee, denk ik, bijna de gehele Tweede Kamer het eens zal zijn. Om het voorbeeld van de mobiele telefonie te nemen: wij hebben op dat punt altijd samen opgetrokken met de Partij van de Arbeid, om ervoor te zorgen dat providers de belminuten niet kunnen afronden. Het idee om per minuut, naar gebruik, te betalen is een logisch en verstandig idee. Je zou eigenlijk willen dat mensen per seconde of milliseconde kunnen betalen; naar de kleinst mogelijke, denkbare en voelbare eenheid. Maar goed, de minuut is wat mij betreft als eenheid klein genoeg. Daar zit wat mij betreft de problematiek niet in. 

Waar ik wat meer zorgen over hebt, betreft eigenlijk drie punten. In tegenstelling tot de heer De Liefde zie ik wel degelijk het probleem dat mevrouw Kuiken schetst. Maar de gekozen oplossing van de fractie van de Partij van de Arbeid, die dit initiatiefwetsvoorstel heeft ingediend, vind ik op een aantal punten wel wat lastiger. Het eerste punt is het op één hoop gooien van publieke en private garages. Er wordt gekozen voor centralisatie ten aanzien van onderwerpen waarbij je ook voor de lokale autonomie zou kunnen kiezen. Het gaat met name over de rol van de gemeente. Het tweede punt is dat je met dit wetsvoorstel op een aantal punten voorbijgaat aan techniek en praktijk. Er is voortschrijdende technologie, die een hoop van de problemen die er nu zijn, zal oplossen. Er zijn ook praktijksituaties waarbij deze wet uiteindelijk niet tot de oplossing zal leiden die mevrouw Kuiken wil. Ik ga daar straks nog dieper op in. Het derde punt is dat wij denken dat er ook nog een gaatje in deze wet zit. Ik denk dat mevrouw Kuiken dat wel zal kunnen dichten in haar beantwoording in eerste termijn, maar ik zal het naar voren brengen in mijn inbreng. 

Het eerste punt is wat D66 betreft ook het belangrijkste punt. Wij gaan gemeenten van bovenaf opleggen hoe zij moeten omgaan met hun betaaltarieven en -eenheden. Gemeenten hanteren parkeertarieven omdat zij daarmee kunnen sturen op de ruimte die vaak schaars is, met name in stedelijke gebieden. Via de parkeertarieven kun je invloed uitoefenen op het ruimtegebruik. Elke gemeente heeft een andere druk op de openbare ruimte, dus elke gemeente zal op een andere manier die tarieven willen benutten. Dat veroorzaakt de verschillen in hoogte van de tarieven die er altijd zijn. 

Ik heb met een aantal wethouders en raadsleden van onze partij in verschillende steden gebeld om te vragen hoe het bij hen zit. Er zijn allerlei verschillende regimes. Het verschilt eigenlijk per gemeente. Om een aantal voorbeelden van grotere gemeenten te noemen: hier in Den Haag betaal je per eenheid van 10 cent. Dit is dus een bedrageenheid en geen tijdseenheid. In steden als Utrecht en Amsterdam, maar ook in veel steden in Noord-Brabant, betaal je al per minuut. Zeker als je op straat parkeert, is er de mogelijkheid om via de app per minuut te betalen. In sommige gemeenten betaal je per 5 of 7 minuten als je via de meter betaalt, maar via de mobiele telefoon kun je al per minuut betalen. In Rotterdam betaal je per negen minuten. Daar doet het probleem dat mevrouw Kuiken aanhaalt zich wel degelijk voor, want daar wordt dus inderdaad afgerond als je niet precies die 9 minuten hebt gebruikt. De vraag is natuurlijk wel wat je nu doet in het geval waarin je per 10 cent betaalt. Als de minuut de eenheid wordt en 10 cent het minimum is, moet je dus per uur minimaal een tarief van €6 hebben. Je kunt niet lager gaan zitten om het vervolgens mogelijk te maken om per minuut te betalen. Dit zou betekenen dat de tarieven enorm omhoog moeten om de wet van mevrouw Kuiken uit te voeren. Dat is absoluut niet haar bedoeling, denk ik, maar het is wel een gevolg in de praktijk. Hoe gaat zij om met de gemeenten waar je per bedrageenheid betaalt, in dit geval het minimum van 10 cent? 

Een ander punt is dat veel gemeenten door deze wet nieuwe apparaten zouden moeten neerzetten. Dat zou weer tot allerlei kosten leiden. Hoe gaat mevrouw Kuiken met dat probleem om? Ik haal de gemeenten en de situatie in de gemeenten aan om te laten zien dat er een grote variatie is. Die variatie is een groot goed. Ik weet heel goed dat ondernemersorganisaties, zoals Koninklijke Horeca Nederland, MKB Nederland, Detailhandel Nederland en de ANWB zeggen: dat is hartstikke goed, want je wilt toch gewoon centraal geregeld hebben dat er per minuut kan worden betaald. De lokale democratie, de positie van de gemeenteraad, is echter een heel belangrijk aspect. Want als je vindt dat er in jouw gemeente op een andere manier moet worden afgerekend of afgerond, kun je dat gewoon tegen de gemeenteraad zeggen en ervoor zorgen dat die gemeenteraad actie onderneemt om dat in gang te zetten. Dat doen we op veel gebieden. 

Dit kabinet decentraliseert allerlei belangrijke taken naar gemeenten, omdat het kabinet vertrouwen heeft in de gemeenten. D66 heeft destijds het initiatiefwetsvoorstel over de winkeltijden ingebracht. Ik had daar met de heer Dijkgraaf altijd discussie over, want die zei: jij wilt gewoon meer winkelen op zondag. Ik zei: nee, ik wil meer macht aan de gemeenten, zodat ze kunnen aansluiten op de wensen en de specifieke situatie op hun grondgebied. D66 vindt de lokale autonomie belangrijk. Het passeren van de gemeenteraad vindt D66 dan ook niet verstandig. De lokale democratie moet echt vooropstaan. Het centraliseren van allerlei zaken vanuit Den Haag is wat ons betreft geen verstandige richting. Graag krijg ik op dit principiële vraagstuk een reactie van mevrouw Kuiken. 

Het tweede punt dat ik wil inbrengen, is het punt van de technologie. Er zijn steeds meer mogelijkheden om per kleine betaaleenheid, en dus beter naar gebruik, te betalen. Zo heb je Yellowbrick, Parkmobile en APP-Parking. Er zijn dus allerlei vormen die het mogelijk maken om steeds nauwkeuriger te betalen voor wat je hebt gebruikt. Je moet echter oppassen dat je een wet gebruikt om iets te regelen wat uiteindelijk ook al door voortschrijdende technologie wordt opgelost. D66 heeft tijdens de behandeling van de begroting van Economische Zaken minister Kamp opgeroepen om wetten te moderniseren, omdat deze door de voortschrijdende technologie op allerlei fronten verouderd raken. Verouderde wetten zijn vaak een blok aan ons been. We lopen daarmee tegen grenzen en barrières aan waar we last van hebben en waarvan we zeggen: wat is dat toch zonde, we hebben allerlei initiatieven van onderaf uit de maatschappij en die worden tegengehouden door verouderde landelijke wetten. Mijn vrees is dat we nu een wet aannemen die weliswaar een hoog sympathiegehalte heeft, maar die de voortschrijdende technologie over een paar jaar al blokkeert. Of de wet gaat overlappen met de technologie, waardoor het totaal niet nodig is om hem in te voeren. Zoals de heer De Liefde ook al aangaf: als je hem niet invoert, heb je de nadelen ook niet. Mijn vraag aan mevrouw Kuiken is of je niet moet oppassen met het invoeren van een wet die al verouderd is op het moment dat deze van kracht wordt. We zien dat er op allerlei fronten vooruitgang wordt geboekt en dat het probleem de afgelopen jaren snel kleiner is geworden. We zien ook dat, onder druk van gemeenteraden, in veel parkeergarages al met kleinere afrondeenheden wordt gewerkt. Wordt de wet dan geen blok aan ons been, omdat het probleem eigenlijk al is opgelost? 

Het derde punt gaat over de tarieven. Veel mensen zeggen inderdaad dat de tarieven zullen stijgen. Wat mij betreft is het van belang dat er transparantie is. Ik kan me zelfs voorstellen dat mensen het niet zo erg vinden dat ze misschien wat meer moeten gaan betalen, als ze van tevoren maar kunnen inschatten wat ze moeten gaan betalen. Ik vind dit niet het belangrijkste argument, maar het is wel iets waar we naar moeten kijken. Veel mensen zullen immers zeggen: we willen gewoon lagere tarieven. Is het doel van deze wet dat mensen minder gaan betalen? Of is mevrouw Kuiken zo reëel om te zien dat er sprake zal zijn van een herverdeling? Als er sprake is van een herverdeling van betalen, komen we bij het omslagpunt en de vraag wie er meer en minder gaat betalen. Hoe ziet mevrouw Kuiken dat voor zich? 

Je kunt het ook nog breder trekken. Als gemeenten nieuwe kosten moeten maken of minder parkeerinkomsten krijgen, zullen ze het misschien juist buiten de parkeerinkomsten gaan zoeken, bijvoorbeeld in de OZB. Dat is weer een andere manier van herverdelen. Kan mevrouw Kuiken in haar beantwoording in de eerste termijn ingaan op het herverdelen, zowel binnen de parkeerkosten als meer in de breedte, namelijk in de zin van de volledige inkomsten van gemeenten op verschillende gebieden? Ik denk dat het zal leiden tot een herverdeling. De vraag is of die herverdeling wenselijk is, bijvoorbeeld voor de ondernemers die altijd boos worden over stijging van de OZB. Als die OZB-stijging een gevolg is van de parkeertarieven, is het gewoon vestzak-broekzak. Het is dan een kwestie van rondpompen van geld en dat vinden ondernemers in elk geval niks. Wat de private exploitanten betreft, is in heel veel gemeenten al actie ondernomen door gemeenteraden die willen dat de garages op hun grondgebied met lagere eenheden gaan werken. Dan heb je dus niet meer het traditionele probleem dat je 61 minuten hebt geparkeerd en betaalt voor 120 minuten. Dat wordt dus voor een deel al opgelost. 

Bovendien, denkt mevrouw Kuiken niet dat ook hier weer sprake zal zijn van doorberekening aan de klant? Langs een andere weg zullen de kosten toch weer neerkomen op dezelfde manier. Als parkeerexploitanten minder verdienen omdat ze niet kunnen afronden, zullen ze de tarieven omhoog gooien. Dat zal vrijwel direct het gevolg zijn. De vraag is of dat wenselijk is. Graag hoor ik ook daarop een reactie. 

Ik kom op het vooraf of achteraf betalen. Het is inderdaad zo dat je op straat een inschatting maakt van hoe lang je blijft. Ik denk dat je die inschatting in heel weinig gevallen zo precies kunt maken dat je benadeeld wordt door het feit dat er een afronding in zit. Het zal heel vaak zo zijn dat je die inschatting zelf maakt en dat je dan nog twintig minuten over blijkt te hebben, of dat je nog even snel naar buiten rent om er nog wat bij te gooien. Ik denk dat die marges groter zijn dan de afrondingsmarges. 

Tot slot het gaatje dat wij denken te hebben gezien in de wet. Het is niet zo'n heel grote wet, dan kun je misschien op tekstniveau ook wat sneller een gaatje vinden. Er staat in de tekst dat het per minuut moet worden vastgesteld. Het woord "vastgesteld" wil zeggen dat je bepaalt dat het per bepaalde eenheid zo zou moeten zijn, maar het gaat niet alleen om het vaststellen van de prijs per minuut, het gaat ook om het berekenen van de uiteindelijke prijs per minuut en het doorberekenen van die prijs per minuut. Vreest mevrouw Kuiken niet dat gemeenten zich prima aan deze wet kunnen houden, maar vervolgens toch met andere afrekeneenheden dan de minuut blijven werken? Dan hebben ze het immers wel vastgesteld, maar niet zodanig doorberekend aan de klant. Als dat zo zou zijn, dan zou in ieder geval dat woord moeten worden aangepast, want anders zou de wet een volledig lege huls zijn en ik heb absoluut niet de gedachte dat dat de wens is van mevrouw Kuiken. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Allereerst wil ook de ChristenUnie-fractie de indiener complimenteren met het indienen van dit wetsvoorstel. In de toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag is veel informatie aan de Kamer gegeven over het huidige parkeerbeleid en ik dank de indiener voor de antwoorden op de vragen die ook door onze fractie zijn gesteld. 

De indiener constateert dat afrekenen per tijdseenheid van 10 tot 60 minuten nog steeds de norm is. De VNG wijst er echter op dat er een ontwikkeling is richting kleinere tijdseenheden. Ook wordt er in steeds meer gemeenten gebruikgemaakt van belparkeren, waarbij er wordt afgerekend per minuut. Mijn eerste vraag aan de indiener is of zij de noodzaak van dit wetsvoorstel nog eens wil toelichten in het licht van de ontwikkelingen die ik zojuist geschetst heb. 

Ik heb veel reacties gekregen op dit wetsvoorstel. Veel burgers, maar ook bijvoorbeeld horeca en detailhandel, hebben een mening over betaald parkeren. Dat is ook niet gek, want ik denk dat iedereen ermee te maken heeft. De rode draad in al deze reacties is dat de grootste ergernis van mensen zit bij de hoogte van de tarieven en niet zozeer bij de tariefeenheden. Mijn vraag aan de indiener is of zij deze conclusie deelt. 

Laten we er duidelijk over zijn: ook de ChristenUnie hecht aan eerlijk betalen. De indiener stelt terecht dat mensen vaak veel meer betalen dan nodig is, omdat ze de tariefeenheid niet volmaken. Mevrouw Kuiken schat dat gemeenten jaarlijks zeker 35 miljoen ontvangen voor ongebruikte parkeerminuten. Bij het aanvaarden van deze wet zullen de gemeenten ongetwijfeld hun tarieven aanpassen, is de verwachting. De parkeeropbrengsten zullen dus niet lager worden, maar op een andere manier worden ingezameld. 

Hierover heb ik twee vragen aan de indiener. Allereerst over de communicatie naar de burger. Om echte transparantie in tarieven te krijgen, zou het goed zijn als gemeenten niet alleen afrekenen per minuut, maar ook hun tarieven communiceren in duidelijke eenheden, zodat ze vergelijkbaar worden. Dus niet meer een tarief per 39 minuten — ik noem maar wat — maar bijvoorbeeld een tarief per uur. Mij valt op dat de initiatiefnemer over deze communicatie van tarieven niets zegt. Volgens mij sluit dat precies aan bij wat ook de fractie van D66 naar voren heeft gebracht. Ik zou graag een reactie hierop willen van de indiener. 

Mijn tweede vraag gaat over het bedrag dat uiteindelijk afgerekend moet worden. Uit een enquête van de ANWB blijkt dat mensen best bereid zijn om iets meer te betalen als zij per minuut kunnen afrekenen, maar dat moet dan ook niet veel meer zijn. Weet de indiener van het wetsvoorstel zeker dat automobilisten door betaling per minuut uiteindelijk niet duurder uit zijn? 

Ik wil nog even stilstaan bij de reactie van de Raad van State. De Raad was best kritisch over het initiatiefwetsvoorstel. Gemeenten zijn vrij in hun parkeerbeleid en vrij in de parkeertarieven. De gemeenteraad neemt hier besluiten over. De Raad van State werpt de vraag op of de ergernis over het ontbreken van betalen per minuut zo groot is dat dit een inbreuk op de gemeentelijke autonomie rechtvaardigt. Mensen kunnen immers hun gemeenteraad hierop aanspreken. Ik krijg hierop graag een reactie van de indiener. 

Mevrouw Kuiken stelt dat de gemeente tariefvrijheid houdt en dat het wetsvoorstel alleen gaat over de wijze van afrekenen van het tarief. Dat klopt, maar de indiener sluit niet uit dat gemeenten hierdoor versneld moeten investeren in nieuwe apparatuur. Volgens de indiener zou dit nauwelijks voorkomen, maar cijfers zijn er niet. Waarom heeft zij toch het aanvankelijke voornemen van een langere overgangstermijn losgelaten en wordt nu gekozen voor een termijn van een jaar? Kan de indiener iets meer vertellen over de mogelijke financiële consequenties? 

Ik rond af. Mijn fractie heeft op dit moment heel veel vragen. Wij zien uit naar de beantwoording van de vragen die door de fractie van de ChristenUnie zijn gesteld. 

De heer Van Helvert (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Allereerst alle complimenten van het CDA aan de indiener en de assistentie die daarbij verleend is. Het CDA vraagt zich wel af of het probleem dat de indiener signaleert alleen via een wet opgelost kan worden. Het CDA is het met de Raad van State eens dat de probleemanalyse onvolledig is. Zo geeft de indiener aan dat niet bekend is op hoeveel procent van de gereguleerde parkeerplaatsen al per minuut achteraf kan worden afgerekend. In hoeverre zijn de alternatieven voldoende in kaart gebracht? 

Heeft de initiatiefnemer ook nagedacht over een pilotproject? De kans is bijvoorbeeld erg groot dat met behulp van mobiel betalen het afrekenen per minuut toeneemt. Consumenten kunnen dan eenvoudig door middel van een app per minuut afrekenen of via een stadspas. De kleinste munteenheid die parkeerautomaten accepteren is doorgaans 10 cent. Voor dit bedrag kan veelal maar enkele minuten worden geparkeerd. 

Uit onderzoek van de VNG blijkt dat belparkeren in vrijwel alle gemeenten waar betaald moet worden om te parkeren op straat al mogelijk is. Het wetsvoorstel voor betaald parkeren per minuut op straat lijkt daarmee ingehaald door de werkelijkheid. Ook in parkeergarages ziet het CDA daarvoor mogelijkheden. 

Een ander groot bezwaar tegen dit wetsvoorstel is volgens het CDA het feit dat het wetsvoorstel inbreuk maakt op de gemeentelijke autonomie. De Raad van State geeft in zijn kritiek aan dat door het invoeren van het parkeren per minuut de tarieven verder omhoog zullen gaan. We hebben de kritische inbreng van de Raad van State goed gelezen. Met de Raad zijn wij van mening dat dit voorstel op de volgende punten beoordeeld moet worden: het evident falen van de markt, het in het geding zijn van het maatschappelijk belang, de neveneffecten en de effectiviteit. De CDA-fractie komt tot de conclusie dat het wetsvoorstel hier op dit moment nog geen voldoende op scoort. Dit wordt in het vervolg van mijn inbreng toegelicht. 

In hoeverre is het evident falen van de markt aangetoond? De CDA-fractie vindt dat de indiener onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van evident falen van de markt. Zo is niet duidelijk waarom de resultaten van de initiatieven die voortvloeien uit de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar aanleiding van de motie-Dijksma c.s. niet worden afgewacht. Daarnaast geeft de Raad van State aan dat private exploitanten de laatste jaren initiatieven hebben genomen om tarieven per kleinere eenheden te berekenen. De indiener schrijft ook zelf dat er inderdaad sprake is van een ontwikkeling in de richting van kleinere tijdseenheden. Wellicht gaat die ontwikkeling niet zo snel als wij allemaal zouden willen, maar de trend is er wel. Er is dus wel degelijk een trend richting die tarieven per kleinere eenheden. 

Verder bieden marktpartijen parkeren per minuut aan via mobiele parkeerdiensten. De VNG stelt dat momenteel 100 van de 155 gemeenten die parkeertarieven hanteren, mobiel betalen per minuut mogelijk maken. De VNG verwacht dat op korte termijn belparkeren mogelijk is in alle 155 gemeenten die op grond van artikel 225 van de Gemeentewet parkeerbelasting heffen. Ook blijven consumenten zelf de mogelijkheid houden om druk uit te oefenen op aanbieders door hun gedrag aan te passen. De CDA-fractie is het dus niet met de indiener eens dat op dit moment al kan worden vastgesteld dat de markt helemaal faalt. Misschien gaat het wat langzaam, maar er kan niet worden vastgesteld dat de markt helemaal faalt om parkeren per minuut zelf te regelen. 

Laten we kijken naar het tweede punt, namelijk het maatschappelijk belang en het neveneffect. In het wetsvoorstel is het consumentenbelang leidend. Het belang van bewoners en omwonenden wordt eigenlijk nauwelijks meegewogen. De CDA-fractie vindt dat in het wetsvoorstel relatief meer wordt gedacht aan het belang van de consument, en minder aan het algemeen maatschappelijk belang en dus aan de noodzaak van deze wet. De CDA-fractie vindt dat bij het bepalen van het parkeerbeleid een integrale afweging moet worden gemaakt tussen de belangen van bezoekers, van bewoners en van de gemeente. De gemeente is volgens het CDA het beste in staat om deze afweging te maken. Het parkeerbeleid kan namelijk niet los worden gezien van het beleid op het gebied van bijvoorbeeld de ruimtelijke ordening, het milieu en de economie. Welke mix van instrumenten op deze beleidsterreinen optimaal is, is afhankelijk van de lokale situatie. Die mix vormt daarom bij uitstek een terrein van de gemeenten. De CDA-fractie ziet daarom niet in waarom er inbreuk zou moeten worden gedaan op de lokale autonomie. 

De indiener schrijft zelf ook al dat de tarieven hoger zullen worden als deze wetgeving wordt ingevoerd. De tarieven zullen worden verhoogd om het omzetverlies te compenseren. Dat omzetverlies is een gevolg van het nauwkeuriger berekenen en betalen, namelijk per minuut. Het wetsvoorstel zorgt er dan eigenlijk alleen maar voor dat het probleem wordt verplaatst. Het echte probleem is de ergernis over de hoogte van de tarieven. Die ergernis zal daarom toenemen bij de consumenten, waardoor zij eigenlijk weinig met de wet zullen opschieten. Met dit neveneffect schiet de initiatiefnemer haar goed bedoelde doel voorbij van eerlijker betalen voor parkeren. Dat doel wordt verwoord in de motie-Dijksma c.s. 

Verder zullen uitbaters en gemeenten komen vragen om subsidies voor het aanschaffen van de benodigde technologie en voor de handhaving van de door de wet opgelegde verplichting. Dat betaalt ook de belastingbetaler. Verstrekken we die subsidie? Als we dat niet doen, worden de kosten doorberekend aan de parkeerder, waardoor de prijs per minuut nóg hoger wordt. 

Ik kom op de effectiviteit. De CDA-fractie vraagt zich af of de redenering altijd opgaat dat door de tariefstelling per minuut niet voor een langere tijd hoeft te worden betaald dan voor de werkelijk gebruikte parkeertijd. Deze redenering gaat namelijk alleen op in de gevallen waarbij de consument achteraf voor de gebruikte parkeertijd betaalt, en niet bij betaald parkeren op straat, waarbij veelal sprake is van betaling vooraf. Uit het onderzoek van mobielparkeerprovider Parkmobile blijkt namelijk dat parkeerders vooraf voor de zekerheid altijd extra minuten kopen. Hierdoor zal bij betalen per minuut nog steeds worden betaald voor parkeertijd die niet wordt gebruikt. De CDA-fractie stelt dus vandaag ook de effectiviteit van het wetsvoorstel ter discussie. 

Wat is de conclusie? De CDA-fractie vindt de initiatiefwet overbodig omdat uit onderzoek van de VNG blijkt dat in veel gemeenten waar moet worden betaald voor parkeren op straat, belparkeren al mogelijk is of mogelijk zal worden. Bovendien scoort de wet onvoldoende op de facetten evident falen van de markt, maatschappelijk belang, neveneffecten en effectiviteit. Ingrijpen door middel van wetgeving is daarom overbodig en onverstandig, ook al lijkt het doel, namelijk het betalen per minuut voor parkeren, op het eerste gezicht heel sympathiek. De uitwerking en de gevolgen zijn dat niet. 

Daarnaast hebben gemeenten al heel veel werk. De timing is dus ook niet bepaald handig. Eigenlijk zeggen we tegen de wethouder: als u even de Wmo en de jeugdzorg voor uw rekening neemt, dan bepalen wij wel even hoe uw parkeermeter eruit moet zien. Het CDA vindt dat gemeenten zelf over parkeerbeleid gaan en voelt er weinig voor om vanuit de Haagse kaasstolp even te bepalen hoe iedere gemeente en garage vanaf nu de parkeergelden moet innen, zeker in een land waarin we behoefte hebben aan minder regels en wetten en waarvandaan zelfs een Eurocommissaris naar Europa is gestuurd om regels af te schaffen. 

Daarnaast wordt het alleen maar duurder, zoals de indiener zelf en de Raad van State zeggen. Als de indiener komt met een voorstel om parkeertarieven te verlagen vinden wij dat, hoewel gemeenten daarover gaan, welzeker zo sympathiek dat wij daar serieus naar willen kijken. Immers, de echte irritatie komt door de hoogte van het parkeergeld, waardoor je vele euro's kwijt bent. Als je in een enquête de vraag krijgt of je het vervelend vindt dat je moet betalen voor een minuut die je niet gebruikt hebt, is het antwoord: ja, natuurlijk vind ik dat vervelend. Maar als je bij de automaat staat, erger je je aan de hoogte van het bedrag en niet aan het aantal minuten dat je wellicht onterecht hebt betaald. 

De heer Verhoeven (D66):

Aan het eind van haar betoog schiet de CDA-fractie in mijn ogen een klein beetje uit de bocht. Zo ongeveer het hele verhaal is doorspekt met "de gemeenten moeten het zelf bepalen", maar aan het eind zegt de heer Van Helvert: als er een wet komt waarmee de parkeertarieven landelijk worden verlaagd, steunen we dat. Dat vind ik raar. Was dit een soort lichtzinnige opmerking die de heer Van Helvert niet zo bedoelde of haalt hij zijn betoog aan het einde nog even onderuit? Ik vond het wel een goed betoog, dus ik ben er teleurgesteld over dat hij dit zo deed. 

De heer Van Helvert (CDA):

Ik zei niet dat we dat voorstel zouden steunen, maar gaf aan dat het echte probleem zit in de hoogte van de tarieven. Als de indiener komt met een voorstel om die omlaag te brengen, vinden wij dat zo sympathiek dat we ernaar willen kijken. Uiteraard zei ik erbij dat de gemeenten erover gaan. Ik maakte die opmerking om duidelijk te maken dat het echte probleem zit in de hoogte van de tarieven. Dát is pijnlijk en niet zozeer het punt dat we nu bespreken. Wij vinden dat gemeenten daarover gaan en hebben dat heel duidelijk gemaakt. 

De heer Verhoeven (D66):

Helder. Mag ik dan concluderen dat ook voor de CDA-fractie de lokale autonomie en de lokale democratie zwaarwegend zijn in haar oordeel over dit initiatiefwetsvoorstel? 

De heer Van Helvert (CDA):

In alle speeches die ik tot nu heb gehouden in het parlement, heb ik heel duidelijk benadrukt dat ik subsidiariteit — het recht om het zelf te doen — heel belangrijk vind. Dat is ook nu het geval. 

De heer Graus (PVV):

Ik kom dadelijk met een voorstel om de tarieven omlaag te krijgen. Zal de heer Van Helvert dat steunen? Daarbij gaat het uiteraard om gemeentelijke tarieven — laat dat heel duidelijk zijn — en niet om die van particuliere bedrijven. 

De heer Van Helvert (CDA):

Het voorstel is sowieso sympathiek. Wij zijn absoluut voor lagere tarieven. We zijn er echter niet voor om in een amendement even snel de autonomie van gemeenten te doorkruisen. Hoewel ik het voorstel om de tarieven omlaag te brengen sympathiek vind — ik zou er direct voor zijn — vind ik nog steeds dat gemeenten erover gaan. De heer Hoogland vroeg mij wat we zeggen tegen de mensen die in Amsterdam veel moeten betalen. Op het moment dat wij hier bepalen dat de tarieven in Amsterdam omlaag moeten, heeft de gemeenteraad, en zeker de wethouder van Financiën, een groot probleem. Dus wij moeten dat hier niet bepalen. 

De heer Graus (PVV):

Ik zat gisteren met de heer Van Helvert in een debat over de KLM. Daarin gingen we ook van alles bepalen over zaken waar we mogelijk niet altijd over gaan. We moeten wel af en toe onze tanden laten zien. De hoge tarieven zijn het grote struikelblok voor mensen. Heel veel mensen kunnen die niet eens meer betalen. Als de heer Van Helvert namens het CDA zegt dat de tarieven omlaag moeten, moet hij ook zijn tanden laten zien en meegaan met initiatieven vanuit de Tweede Kamer. De gemeenten gaan het echt niet doen hoor, want die hebben jarenlang de tijd gehad. 

De heer Van Helvert (CDA):

Ja, maar dan zeg ik wel dat we bij de gemeenteraden moeten zijn, bij onze fracties die in de gemeenteraad zitten. Daarom moedig ik de PVV van harte aan om niet alleen hier in de Tweede Kamer van alles te schreeuwen wat gemeenten moeten doen, maar ook om daadwerkelijk zelf eens mee te doen aan gemeenteraadsverkiezingen. Daar liggen op dit moment immers de echte uitdagingen. Als het om echte uitdagingen gaat, zoals de Wmo, jeugdzorg en parkeerbeleid, geeft de PVV niet thuis als het om gemeenteraadsverkiezingen gaat. Dan zegt de PVV namelijk: dat is ons te veel werk, dat is ons te moeilijk; wij schreeuwen wel vanuit Den Haag wat moet. Daar doe ik niet aan mee. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Helvert, dit noemen we uitdaging. Om die reden geef ik de heer Graus nog een keer het woord, maar niet dan nadat ik tegen u heb gezegd dat ik het fijn zou vinden als u dat voortaan niet doet. 

De heer Van Helvert (CDA):

Excuus. 

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De PVV is een paar jaar geleden pas opgericht. Ik ben een van de jongens die aan de wieg heeft gestaan. De heer Van Helvert kan niet verwachten dat wij andere partijen zoals het CDA, dat al tientallen jaren meehobbelt, kunnen inhalen. We moeten eerst onze partij eens rustig opbouwen. We hebben hier al werk genoeg gehad. Ik vind dat niet eerlijk. Dat is punt een. En dan punt twee. Al hadden we overal in de gemeenteraad gezeten, dan hadden we ook onze zin niet gehad, want dan was het ook onderuitgehaald door een meerderheid van VVD en CDA. 

De heer Van Helvert (CDA):

Ik constateer dat de PVV het belangrijker vindt om eerst de partijbelangen te bekijken en daarna die van de burgers. Ik kan in ieder geval zeggen dat de christendemocraten al in de gemeenteraad zaten voordat het CDA was opgericht. In die zin lijkt me dat helder. 

De autonomie van gemeenten is voor ons van groot belang. Als we vinden dat gemeenten iets moeten veranderen, moeten we ervoor zorgen dat we onze stem in de gemeenteraad kunnen laten klinken. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Het is maar goed dat er geen microfoons in de bankjes zitten. Ik zou mevrouw Kuiken oprecht willen danken voor dit initiatiefwetsvoorstel. Zij zit hier alleen. Ik heb dat zelf in de vierenhalf jaar dat ik hier zit, nog niet vaak meegemaakt. Er zijn wel vaker collega's die dat in hun eentje doen. Ik vind dat wel moedig. Je staat ervoor. Nu heeft mevrouw Kuiken natuurlijk een hele partij achter zich, met een hoop zetels, dat is zo, maar goed, meestal doen we dat samen. Des te meer complimenten. 

Toen ik het voorstel over betalen per minuut voor het eerst voorbij zag komen, had ik veel begrip. Het leek mij wel logisch, want ook ik erger mij weleens aan die bedragen. De collega's hebben gezegd dat het eigenlijk meer om de hoogte van de tarieven gaat, maar volgens mij gaat het over allebei: de hoogte van de tarieven waar je je aan ergert, maar ook over betalen per minuut, zoals de indienster terecht zegt. 

Ik ben bang dat ik een weinig originele inbreng heb, behalve in de lengte. Als ik het allemaal zou uitwerken, zou ik herhalen wat vier collega's voor mij al gedaan hebben. Ik had dat eerlijk gezegd ook al een beetje ingeschat, gezien de sprekerslijst. Ik som slechts de twee bezwaren op die wij tegen deze wetsvoorstellen hebben. Die zijn door de collega's allemaal uitgewerkt. 

Het is eigenlijk heel simpel. Wil je dat de gemeentelijke democratie dit probleem gaat oplossen of zeg je dat deze voldoende tijd heeft gehad om daaraan te werken, maar dat naar jouw smaak onvoldoende hebben gedaan en dat de Tweede Kamer in Den Haag dus de macht grijpt en tegen de gemeenten zegt dat we het zo gaan doen? Dan staan wij toch aan de kant dat die bevoegdheid bij gedecentraliseerde taken op het bordje van de gemeente ligt, dat de gemeentelijke democratie dat moet doen. Ik vind tot nu toe de argumenten die de indienster naar voren brengt, niet overtuigend. Die gemeentelijke autonomie is wel een heel belangrijk element, zeker als we constateren dat we juist meer aan het decentraliseren zijn. Wat mij betreft is dan de kracht van de Tweede Kamer om een aantal dingen wel te volgen, maar zo veel mogelijk ervan af te blijven en het over te laten aan de lokale democratie. 

Over het tweede punt is ook al veel gezegd. Ook ik heb een app op mijn telefoon, waarmee ik bij diverse parkeergarages per minuut kan betalen. Het wetsvoorstel kwam eraan, het was toch reces, dus dan heb je wat tijd om dat soort dingen te installeren. Het vergt wel even tijd om uit te zoeken hoe dat werkt. Ik heb ook zo'n pasje achter mijn voorruit zitten. Bij sommige parkeergarages gaat het automatisch en soms moet je dingen via je app doen. Ik heb geen abonnementskosten of sms-kosten, zoals net werd gezegd. Er zijn helemaal geen kosten. Ik betaal alleen per minuut. 

Daardoor zeg ik dat die ontwikkelingen van de private markt met betrekking tot die onderdelen van de wetsvoorstellen al plaatsvinden. Ik zie ze doorgaan. Ik zie een ACM-rapport en een advies van de Raad van State, waarin staat: er is geen sprake van evident marktfalen, waarom zou je dat doen, laat die markt gewoon zijn werk doen. Dat zijn de twee belangrijkste punten om deze wet op te beoordelen. Wil je de gemeentelijke autonomie doorkruisen? Vooralsnog is ons antwoord "nee". Denk je voor het andere onderdeel dat de markt het gaat oplossen? Wat ons betreft, is het antwoord "ja", want je ziet die ontwikkeling plaatsvinden. Daarmee zien wij op dit moment onvoldoende aanleiding om voor dit voorstel te stemmen. Wij zijn er nog niet, want wij gaan natuurlijk naar mevrouw Kuiken luisteren en zij zal haar uiterste best doen om ons ervan te overtuigen dat wij het bij het verkeerde eind hebben. Tot aan de stemming staan wij open voor al haar argumenten. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Voordat ik mevrouw Kuiken feliciteer met al het werk dat zij heeft gedaan en dat ik erg waardeer, moet ik mijn collega Van Helvert toespreken. Ik vind het naar om daarmee te moeten beginnen. Ik had het niet willen doen, maar ga het wel doen. En waarom, mevrouw de voorzitter? Omdat de Handelingen worden vastgelegd. Er zijn altijd mensen die meeluisteren en die mogen niet deze onzin hebben aangehoord. 

De voorzitter:

Mijnheer Graus, in alle eerlijkheid hebt u bij de interruptie de kans gehad om daarop te reageren. 

De heer Graus (PVV):

Ja, maar toen ik ging zitten, zei hij weer wat. Daar mag ik op reageren. 

De voorzitter:

Nee, ik heb u ruim de gelegenheid geboden. 

De heer Graus (PVV):

Het staat in mijn spreektekst. Ik ga het gewoon oplezen. Het gaat erom dat de PVV pas een paar jaar bestaat. Ik bedoelde te zeggen dat wij heel veel moeite hebben gehad om onze Kamerfractie op orde te krijgen. Daar was heel veel voor nodig, evenals voor de Provinciale Staten. Het kan niet zo zijn dat iemand van het CDA, dat al tientallen jaren meedraait en vrijwel niets heeft bereikt voor de mensen — daar is het CDA ook op afgerekend — tegen mij gaat zeggen dat we overal maar in de gemeenten hadden moeten zitten. Dat kan niet eens in een paar jaar tijd. Dat is onmogelijk. Ik wil dat wel gezegd hebben. 

De voorzitter:

Ik ga er nu iets van zeggen. U hebt nu de kans gehad … 

De heer Graus (PVV):

Ik wil zeggen wat ik zeg. 

De voorzitter:

Mijnheer Graus, wij zijn bezig met de behandeling van een wetsvoorstel. U gaat hier een heel ander debat voeren. Ik geef u de gelegenheid om met een derde interruptie te reageren op wat er gezegd is. Mijnheer Van Helvert heeft nu geleerd waarom ik hem streng heb toegesproken, namelijk dat ik dit niet wil. Het is niet leuk voor de indiener van een initiatiefwet over parkeertarieven om te horen dat het debat over iets heel anders gaat. Ik heb u de gelegenheid gegeven om achter het spreekgestoelte nog een keer te zeggen waarom u vindt dat u onterecht behandeld bent. Ik verzoek u nu om gewoon te gaan spreken en alle dingen over de parkeertarieven te zeggen waarvan ik zeker weet dat u popelt om die met ons te delen. Ik weet dat u daarover een opvatting hebt. U hebt zich ingeschreven voor dit debat en ik verzoek u om dat nu te gaan doen. Buiten de vergadering om kunt u met de heer Van Helvert, die ook niets meer mocht zeggen en die ik nu met klem verzoek niet weer naar de microfoon te lopen, dit debat hervatten. Ik hoop dat u dat gaat doen, want ik ga niet meer toestaan dat u over het vorige punt spreekt. Dank u wel. 

De heer Graus (PVV):

Ik ga er niet mee akkoord. Het is al een paar keer gebeurd dat mij het woord is ontnomen. Ik pik dat niet meer. Ik pik het echt niet meer. U had hem het woord moeten ontnemen. U ontneemt de gedupeerde het woord en u laat hem daar zitten lachen. Dit is schandalig! 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik ben ontzettend blij dat de heer Graus hier is om de dingen te zeggen die hij wil zeggen over het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Kuiken. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik ben teruggekomen. Er is mij voor de zoveelste keer het woord ontnomen, maar daar zal ik een andere keer op terugkomen, niet nu. Dat deel ik met de collega's die dit ook vinden. Ik ben teruggekomen omdat mevrouw Kuiken een zeer gewaardeerde collega is, met wie ik het goed kan vinden. Ik heb ook persoonlijk een zwak voor haar. Ik vind het leuk wat zij heeft gedaan. Zij heeft zich ingezet en dat wil ik belonen. Ik ben het echter volstrekt niet eens met wat er zojuist gebeurd is. Daar zal ik een andere keer op terugkomen. Ik zal dit ook met mijn fractie bespreken. 

De indiener van het wetsvoorstel wil realiseren dat de parkeerkosten per minuut worden afgerekend. Op zichzelf kan niemand daartegen zijn. Dat is ook al gezegd. Iedereen vindt het ook sympathiek. Wij vinden dat ook. Toen ik het las, dacht ik ook dat er niets mis mee was. Vervolgens bleek echter dat de indiener zich beperkt tot parkeren dat korter duurt dan 4 uur. De PVV wil echter dat ook de dagjesmensen en toeristen er voordeel van hebben. Dat staat los van de hoogte van de tarieven, zoals ook al door meerdere Kamerleden is gezegd. Je kunt spreken over een tijdslimiet of een munteenheidslimiet, maar het gaat erom dat de mensen in heel Nederland unaniem vinden, gesteund door Detailhandel Nederland, dat de tarieven te hoog zijn. Daar willen wij wat aan doen. Ik heb ook een paar keer geprobeerd om de parkeertarieven naar beneden te krijgen. Ik heb voorgesteld om bij wijze van proef de gemeentelijke tarieven op €1 per uur te stellen. Dan zal blijken dat meer mensen in de binnensteden gaan parkeren. Daarmee wordt de leegstand van winkels tegengegaan. Ik wil dus meer in die richting gaan. 

Om het betalen van de parkeerkosten per minuut te regelen worden zowel parkeerpassen in eigendom van de gemeente als parkeerplaatsen voor particulieren getroffen. Daar hebben wij ook moeite mee. Daarom wil ik meteen het volgende melden. Zojuist zijn vier amendementen van de PVV rondgedeeld, maar ik wil de amendementen op stuk nr. 10 en op stuk nr. 11 intrekken. Die hadden beter niet rondgedeeld kunnen worden. Een en ander treft namelijk de particulieren en dat willen wij per se niet. Wij willen alleen dat het geldt voor de gemeente. Daar kunnen wij iets van vinden en iets van zeggen. 

De voorzitter:

De amendementen-Graus (stukken nrs. 10 en 11) zijn ingetrokken. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb een vraag voor de heer Graus. Als ik hem goed heb begrepen, stelt de heer Graus voor om de parkeerlasten te limiteren tot €1 per uur. Als dat een juiste interpretatie is, vraag ik me af wat je doet met gemeenten die op dit moment een hoger tarief hanteren omdat ze een heel schaarse parkeercapaciteit in het centrum hebben. Op die manier willen ze een beetje sturen dat er niet te veel mensen naar het centrum komen, omdat de boel anders vastloopt. 

De heer Graus (PVV):

Daar heb ik over nagedacht. Daarom heb ik gezegd en in mijn motie geschreven dat dit bij wijze van proef moet gebeuren. Die proef zal ergens uitgezet moeten worden. Ik weet zeker dat er een gemeente of meerdere gemeenten te vinden zijn die eraan mee willen werken en willen kijken hoe dit zal uitpakken. Uiteraard zullen er ook gemeenten zijn die er, om de redenen die u noemt, niet aan mee kunnen doen. Dat zijn zaken die de praktijk zal uitwijzen. Daarom heb ik ook gevraagd om dit bij wijze van proef te doen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Heeft de heer Graus een indicatie van gemeenten die dit op zichzelf wel willen doen? De eerste reactie van gemeenten zou namelijk weleens kunnen zijn: de heer Graus of de Kamer kan dit wel willen, maar in onze gemeente kan dit gewoon niet, omdat de capaciteit heel schaars is. Zijn er praktijkvoorbeelden waardoor de heer Graus denkt dat dit mogelijk is? 

De heer Graus (PVV):

Er zijn wel mensen in gemeenteraden of wethouders die er best aan mee willen werken, maar zij beslissen daar niet als enigen over. Als ik hier namen noem, kan ik mensen in verlegenheid brengen. Die mensen hebben wel de bereidheid om mee te denken met Detailhandel Nederland over het tegengaan van de leegstand in de binnensteden. Uiteindelijk komt daar ook het onderzoek vandaan. Het is de gemeenten er heel veel aan gelegen om daar iets aan te doen. Heel veel mensen wijken uit naar de shopping malls buiten de steden, de grote winkelcentra waar ze ook gratis kunnen parkeren. Op de woonboulevards verrijzen ook steeds meer kleinere winkeltjes. Het zou heel veel gemeenten eraan gelegen zijn om iets aan de leegstand te doen. Misschien willen ze daarom ook wel aan zo'n proef meewerken. Daarom heb ik de motie ook zo licht opgesteld en heb ik er niemand de duimschroeven mee willen aandraaien. 

De voorzitter:

Gaat u verder met het amendement. 

De heer Graus (PVV):

Dat was een motie. 

De voorzitter:

Dat was een motie. Excuses. Gaat u verder. 

De heer Graus (PVV):

Het was een motie en die wil ik mogelijk nog een keer indienen in tweede termijn. 

Er is een paar keer gesproken over lokale democratie. Die lokale democratie functioneert niet altijd. Vrijwel iedere consument vindt dat hij te veel parkeergeld moet betalen, terwijl vrijwel geen enkele gemeente bereid is om daar iets aan te doen. Ik heb in mijn interruptie al gezegd dat die gemeenten die parkeertarieven ook vaak nodig hebben om gaten in de begroting te dichten. Het zijn extra inkomsten. Dat mogen we niet ontkennen, want dat zijn de feiten. 

De indienster stelt dat zij expliciet niet wil treden in de hoogte van de tarieven. Daar willen wij juist wel naartoe. De twee amendementen die in stemming zullen worden gebracht, strekken ertoe dat het ook buiten de vier uur moet vallen voor dagjesmensen, toeristen en voor mensen zonder parkeervergunning. Wij willen de tarieven aanpakken, maar dat kan iedereen dadelijk lezen. 

Ik begon met te zeggen dat het een heel sympathiek voorstel lijkt, maar het lijkt een lege huls te worden. Mijn collega van D66 gebruikte die term ook al. We moeten er natuurlijk voor waken dat dit niet gebeurt. Mijn advies aan onze fractie hangt daarom grotendeels af van wat er met onze amendementen gebeurt. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik heb de amendementen zojuist gelezen, dus ik heb het nog niet allemaal helemaal scherp. De heer Graus stelt in een van zijn amendementen dat de verhoging aan banden moet worden gelegd tot de maximaal de inflatie. Waarom is dat nodig? In 2006 is bijvoorbeeld in Spanje het betalen per minuut ingevoerd en daar heeft helemaal geen prijsexplosie plaatsgevonden. Om uitzonderingen mogelijk te blijven maken, kan ik me voorstellen dat gemeenten soms meer moeten verhogen dan de inflatie en dat dit per gemeente verschilt. Waarom wil de heer Graus dat zo strak vastleggen, gegeven het feit dat het in Spanje eigenlijk wel goed is gegaan? 

De heer Graus (PVV):

Dat klopt, maar Spanje is natuurlijk Nederland niet. Je kunt landen altijd heel moeilijk met vergelijken, maar mogelijk zal het in bepaalde gemeenten goed gaan en in andere niet. Waar het nu om gaat, is dat wij uit de markt en van gemeenten hebben vernomen dat bepaalde gemeenten dit zullen aanpakken om hun tarieven te verhogen. Zij zullen inkomsten derven als dadelijk per minuut wordt betaald. Wij willen dat voorkomen. Nogmaals, het zou een heel sympathiek wetsvoorstel zijn als ermee gegarandeerd wordt dat er geen prijsverhogingen komen. Wij hebben de vrees en ook het vermoeden — met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid — dat de meeste gemeenten hun tarieven gaan verhogen. Dat kan hiermee worden voorkomen. Wij vinden de tarieven al te hoog, dus het is al een aderlating voor de PVV. Nogmaals een verhoging zouden wij dan kunnen voorkomen, mocht het amendement worden aangenomen. Dat is de reden. We moeten er dus voor oppassen dat die ogenschijnlijk sympathieke wet geen lege huls wordt. Ik hoop op steun van de Kamer. Misschien zijn er leden die willen meedenken hoe wij dit gaan opstellen. Misschien kunnen we met een gemeente beginnen die met leegstand te maken heeft en die samen met de VNG wil meewerken. Dan zouden we ons samen moet pakken om te kijken hoe het uitpakt. Het zou zomaar kunnen zijn dat er door verlaging juist meer inkomsten komen. Less is more, wordt soms wel eens gezegd. Je weet het niet, want heel veel mensen mijden de binnenstad. 

Ik wil het hierbij vooralsnog laten. 

De heer De Liefde (VVD):

Ik waardeer het meedenken van de heer Graus om een ergernis op te lossen die wij allen in garages ervaren. Ik heb echter een vraag over het parkeren op straat. Dit wetsvoorstel heeft ook betrekking op het parkeren op straat, hoewel daar de ergernis niet bestaat, omdat je achteraf betaalt. Deelt de heer Graus de mening van de VVD dat het straatparkeren uitgesloten zou moeten worden van deze twee wetten? 

De heer Graus (PVV):

Dat hangt ervan af. Bij straatparkeren is er altijd sprake van gemeentelijke tarieven, omdat het gemeentelijk eigendom is. Volgens mijn verhaal zou ik daar juist mijn invloed willen laten gelden en niet op de parkeergarages die vaak in handen zijn van particulieren. Of doelde de heer De Liefde daar niet op en begrijp ik hem verkeerd? 

De heer De Liefde (VVD):

Van de garages wordt ongeveer de helft geëxploiteerd door gemeenten en de andere helft door commerciële bedrijven. Het betaald parkeren op straat is per definitie van de gemeente: bij u in de straat, bij mij in de straat, in de centra. Daar speelt het probleem van achteraf betalen geen rol, omdat je van tevoren een inschatting maakt. Die ergernis hoeft dus niet weggenomen te worden. Kan de heer Graus zich voorstellen dat we straatparkeren buiten beschouwing laten en ons concentreren op de gemeentelijke garages? 

De heer Graus (PVV):

Zeker. Daar zit veel meer pijn. Als de gemeenten medeaandeelhouder zijn, kunnen wij ook onze invloed daarop laten gelden. Ook voor het straatparkeren geldt echter dat ik wil dat de tarieven omlaaggaan. Dat wil ik wel gezegd hebben. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik begin met een dankwoord aan de indienster van dit wetsvoorstel voor de moeite die zij gestoken heeft in het aanpakken van een maatschappelijk probleem. Wij hebben afgelopen week toevallig ook een wetsvoorstel mogen verdedigen. Het voelt als een eer en tegelijkertijd ook als de kern van ons werk om als medewetgever het heft in handen te nemen en wetsvoorstellen voor te leggen aan het parlement. 

Ik vind het daarom ook wel de moeite waard om te zeggen dat ik de grote woorden van de fractie van de VVD tegen dit wetsvoorstel niet zo netjes vond. Je kunt het met elkaar oneens zijn, maar ik vind dat je de inzet van een fractie om zo'n wetsvoorstel te maken, niet met zulke grote woorden moet bestrijden. 

De heer De Liefde (VVD):

Laat ik reageren met de feitelijke constatering dat de Socialistische Partij een opmerking maakt over grote woorden. In andere debatten zou het omgekeerde het geval kunnen zijn. Smaken verschillen, stijlen verschillen. Dit is niet nodig. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is zeker waar. Als je als oppositie- of coalitiepartij tegenover de regering staat, vind ik dat een andere kwestie dan wanneer je als Kamerlid tegenover een Kamerlid staat. Daar zit wat mij betreft het verschil. Als je dan woorden als het "Kuikenkanon" gebruikt, vind ik dat niet zo netjes. Dat mag ik ook gezegd hebben. 

Voorzitter. Parkeren is in dit land op dit moment een warboel. Niet alleen de manier waarop je betaalt, maar ook de tijdsduur waarvoor je moet betalen verschilt van plek tot plek. Soms betaal je per halfuur, soms per uur en soms per minuut. Om per minuut te kunnen betalen, moet je vaak wel aangesloten zijn op een dienst of een mobiele telefoon bij de hand hebben. Toegegeven, het aantal gemeenten waarin je per minuut kunt betalen, neemt toe, maar wat ons betreft is het mondjesmaat. Dat kan beter en moet toegankelijker worden. 

Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat er een eerlijke manier van betaald parkeren komt. Laten we wel zijn: een halfuur betalen voor een boodschap van vijf minuten, irriteert iedereen. Er is net een voorbeeld gegeven — dat betrof toevallig de stad waarin ik woon — waaruit blijkt dat het een miljoen zou schelen als werd overgegaan tot per minuut betalen voor het parkeren. Dat laat zien in hoeverre de parkeerders benadeeld worden. Je kunt de vraag stellen hoe mevrouw Kuiken dat gaat oplossen, maar als je van een regeringspartij bent die de gemeenten met kortingen van honderden miljoenen zorgtaken laat uitvoeren, vind ik dat een beetje ongepast. 

Ik denk dat het goed zou zijn om eenduidigheid te hebben: als je in Nederland betaald parkeert, betaal je per minuut. Omdat het wetsvoorstel ervoor zorgt dat het in alle gemeenten gelijk is, staan wij in beginsel positief ten opzichte van dit wetsvoorstel. 

De heer Verhoeven (D66):

Mevrouw Leijten zegt dat de VVD de partij is die gemeenten allemaal extra zorgtaken geeft met miljoenen korting, maar dat doet de PvdA toch ook? 

Mevrouw Leijten (SP):

En D66 ook. 

De heer Verhoeven (D66):

D66 doet dat niet, want zij steunt alleen het beleid en dat is iets heel anders dan het kabinet steunen. Daar gaat het nu niet om. Ik wil best zeggen dat wij dat gesteund hebben, met alle tekst eromheen, maar het gaat nu niet om zorg; laten wij daar helder over zijn. Mijn punt is dat mevrouw Leijten de VVD iets verwijt wat de partij van de indienster van dit wetsvoorstel ook gedaan heeft. Dan is het toch onlogisch om dat alleen de VVD te verwijten? 

Mevrouw Leijten (SP):

Het was niet zozeer bedoeld als verwijt. Ik wilde daarmee zeggen dat het een beetje meten met twee maten is. In dit wetsvoorstel is het een probleem dat je gemeenten, mogelijk, opzadelt met financiële problemen. In andere gevallen vindt de VVD het echter geen enkel probleem om gemeenten extra taken te geven met een korting van honderden miljoenen. Hetgeen ik wilde zeggen, ging over dat meten met twee maten. Ik kom zo met nog een voorbeeld waarin er in deze Kamer behoorlijk met twee maten wordt gemeten. Ik zal dan D66 als voorbeeld nemen. 

De heer Verhoeven (D66):

Ik kan niet wachten. 

Mevrouw Leijten (SP):

We hebben echter nog wel een paar vragen bij dit wetsvoorstel. Hoe kijkt de indiener aan tegen de gemeentelijke autonomie? Veel partijen zeggen hier dat ze voor de gemeentelijke autonomie zijn. Het valt mij wel op dat dit argument de ene keer wel gehanteerd wordt en de andere keer niet, bijvoorbeeld door D66. Die partij vindt dat je in de bijstand wel regels mag opleggen aan een gemeente waardoor die niet zo veel maatwerk mag leveren, maar in dit geval vindt zij dat de gemeente, de gemeenteraad en de kracht van de democratie voorop moeten staan bij het stellen van parkeertarieven. Overigens geldt dit voor andere partijen weer bij het opvangen van asielzoekers. De gemeenten of de gemeenteraden mogen dat niet zelf beslissen; dat mag dan niet van de staatssecretaris. Ik wil maar zeggen dat de gemeentelijke autonomie over het algemeen een argument is dat in ene geval heel zwaar weegt en in het andere geval overruled wordt. Daarmee willen wij maar aangeven dat wij er niet mordicus tegen zijn om gemeenten iets op te leggen. Als het noodzakelijk is om een wet te hebben waarmee we de gemeentelijke autonomie uitschakelen, dan is dat zo. Ik vraag echter wel aan de indiener hoe zij die balans ziet. Is het in dit geval noodzakelijk om de gemeentelijke autonomie uit te schakelen met dit wetsvoorstel? 

De heer Verhoeven (D66):

In dit debat neemt een aantal partijen elkaar de maat. Er wordt volgens mevrouw Leijten met twee maten gemeten, maar ik wil het toch even hebben over lokaal maatwerk. Is het niet zo dat ook de SP in sommige gevallen zegt dat je moet kiezen voor lokaal maatwerk en lokale autonomie en in andere gevallen dat je centrale regels moet opleggen? Is mevrouw Leijten het met mij eens dat er geen partij in deze Kamer is die niet soms voor de gemeente kiest om ergens over te besluiten en soms voor de nationale overheid om dat te doen? Dat is dus inclusief de SP. 

Mevrouw Leijten (SP):

Zeker. Dat zeg ik ook. Ik heb alleen een aantal partijen hier het wetsvoorstel negatief horen beoordelen omdat zij principieel vinden dat dit iets is waar de gemeenteraad over gaat, terwijl ik constateer dat zij op andere vlakken principieel vinden dat de gemeenteraad buitenspel moet worden gezet. Ik vraag nu aan de indiener of het op dit terrein nodig is dat we een wetsvoorstel hebben waarmee de bevoegdheid van de gemeenteraad en de lokale autonomie geschonden worden. Ik hoor graag in haar beantwoording of er een evenwicht is tussen rijksbeleid en lokaal beleid. En natuurlijk, wij zijn niet principieel tegen het inperken van de gemeentelijke autonomie, maar omdat een aantal partijen heeft gezegd dat dit de reden is om tegen dit wetsvoorstel te zijn, wil ik wel zeggen dat er dan wel met twee maten wordt gemeten. 

De heer Verhoeven (D66):

Dat klopt, maar als mevrouw Leijten de keuze om zo nu en dan iets bij de gemeente te leggen en zo nu en dan iets bij de nationale overheid, bij bepaalde partijen beoordeelt als meten met twee meten, dan ontkomt ze niet aan de conclusie dat ook de SP meet met twee maten 

Mevrouw Leijten (SP):

Zeker. Dan moet je het kunnen uitleggen. Neem de regels voor de bijstand. Wij vinden in dat geval dat de gemeente meer moet kunnen afwijken, terwijl een meerderheid in deze Kamer de gemeente oplegt om bijstand te korten als mensen zogenaamd falen in het sollicitatiebeleid; dan is er geen gemeentelijke vrijheid. Wij vinden die gemeentelijke vrijheid op dat vlak net even iets belangrijker dan wanneer het gaat om het principe om per minuut voor parkeren te betalen. Een van de opmerkingen die hier is gemaakt, is dat het "one size fits all" is. Volgens mij is dat niet het geval. Mevrouw Kuiken legt immers niet op dat het altijd €1 per uur moet zijn, zoals de heer Graus wil. Daarvan zouden wij zeggen dat het aan de gemeente is. Alleen het afrekenen moet per minuut zijn. Natuurlijk, iedereen zegt soms dat rijksbeleid voor gemeentelijk beleid gaat, en andersom. Maar er zijn partijen die zeggen dat dat hier de reden is om ervan af te zien. Parkeren, de inkomensvoorziening van mensen; ik vind dat het dan wel een beetje spaak loopt. 

Zoals ik eerder al zei, neemt het aantal plekken toe waar je nu per telefoon per minuut kunt betalen. Denkt de indiener dat dit tot volledige landelijke dekking zal leiden als het wetsvoorstel de Kamer niet passeert? Wij hebben nog een tweede vraag: leidt dit wetsvoorstel niet tot prijsverhogingen? Anderen hebben dit punt ook al genoemd. Er is veel gesproken over gemiddelde prijzen en gemiddelde duur. We hebben veel onderzoeken langs zien komen, maar ik hoor graag van de indiener of het voorstel tot prijsstijging leidt en, zo ja, hoe groot die prijsstijging is en of je die eventueel kunt voorkomen. We vinden het allemaal sympathiek om per minuut af te rekenen. Ik denk dat het ook goed is als er op dat gebied geen verschillen tussen de gemeenten zijn. We willen alleen niet dat de parkeerder op kosten wordt gejaagd. 

Wij zijn benieuwd naar de ervaringen van gemeenten met de handhaving per minuut. Het gaat daarbij vooral over het parkeren op straat. Hoe zit het met die handhaving? Is dat te doen? Wordt die handhaving makkelijker? Kan mevrouw Kuiken daar informatie over geven? 

Ik sluit af met de volgende opmerking. Als de indiener de twijfels op de door mij genoemde punten wegneemt, en dan vooral de twijfels over de prijsstijgingen, dan hebben wij geen moeite met dit wetsvoorstel. Het zorgt voor een eerlijke en duidelijke behandeling van automobilisten. Het maakt niet uit waar je parkeert en je weet zeker dat je overal per minuut afrekent. Ik denk dat die eenduidigheid goed is voor de parkeerder. 

De heer Hoogland (PvdA):

Voorzitter. Allereerst mijn complimenten aan de indiener. Het is misschien ongebruikelijk, maar ik noem ook haar medewerker Christiaan Winkel eventjes. Mijn complimenten voor het afgeleverde werk. Daar gaat immers enorm veel energie in zitten. 

Iedereen kent de situatie wel: je bezoekt zaterdagavond vrienden in het centrum van de stad, het is koud en nat en je pakt even de auto. Tot middernacht is het betaald parkeren. Je vult de meter tot 23.58 uur. Dan heb je twee opties. Je kunt twee minuten wachten en dan pas een kaartje kopen. Maar het is koud, dus je betaalt tot maandagmorgen 9.03 uur. Zelf overweeg ik in dit soort situaties weleens om een fiets te lenen van de gastheer, op de fiets naar huis te gaan en dan op maandagochtend de auto op te halen. Ik heb immers betaald tot maandagochtend. 

Of stel dat je je moeder naar het ziekenhuis moet brengen. Om haar met rolstoel en al voor de deur te zetten en dan weg te rijden, dat is nogal wat. Je hebt dus achttien minuten de tijd, anders komen er weer achttien minuten bij en ben je het dubbele kwijt aan parkeerkosten. Dat is een beetje sneu als je na twintig minuten het parkeerterrein wilt verlaten. 

Deze situaties doen mij denken aan de tijd dat de mobiele telefoon werd geïntroduceerd. Dat waren van die koelkasten, van die grote dingen, waarbij er altijd één belang vooropstond, namelijk niet langer bellen dan één minuut, want anders moest je er direct twee volpraten en was je beltegoed zo weer op. 

Parkeren afrekenen per minuut; het lijkt de normaalste zaak van de wereld. Het is voor ons een logica in het rijtje: benzine betaal je per milliliter, bellen betaal je per seconde en parkeren betaal je per minuut. Toch is de werkelijkheid helaas anders. Elke maand weer geven we miljoenen te veel uit aan parkeertijd die we nooit gebruiken. Daarom is het goed om nu in de wet te regelen wat al veel langer onze wens is, met steun van de 4 miljoen leden van de ANWB, Detailhandel Nederland, die de winkeliers in ons land vertegenwoordigt, de Consumentenbond en heel veel automobilisten. Het is tijd om een einde te maken aan het principe "de gebruiker betaalt voor iets wat hij niet gebruikt". In Amsterdam betalen mensen bijvoorbeeld gemiddeld €1,83 te veel per parkeertransactie. In Utrecht is dat €1,62. Het wetsvoorstel om voortaan per minuut af te rekenen, kan dus op onze instemming rekenen. Ik noemde het zo-even al: in Spanje is in 2006 een soortgelijk wetsvoorstel ingevoerd. Daar blijkt dat er geen sprake is van prijsexplosies. 

Ik wil nog heel even ingaan op het 06-parkeren. Er zijn de afgelopen jaren best wel wat stappen gezet op dat gebied, maar niet iedereen heeft de goede app voor de juiste stad en niet elke app werkt overal. Bovendien worden mensen op kosten gejaagd. Er zijn abonnementen aan de apps verbonden: weekgeld, maandgeld, transactiegeld. Dat is niet zo aantrekkelijk als je zo nu en dan eens met je gezin op stap gaat of een ziekenhuis bezoekt. In Amsterdam is inderdaad één op de twee transacties met zo'n app, maar daarbuiten neemt het aantal rap af. Slechts 14% van de mensen in de Randstad maakt gebruik van 06-parkeren. Daarbuiten maakt maar 4% van de mensen er gebruik van. 

Ik wil eindigen met een vraag aan de indiener van het wetsvoorstel: hoe kijkt zij aan tegen de invoeringskosten die gemoeid zijn met het invoeren van dit wetsvoorstel bij de gemeenten? 

De heer Verhoeven (D66):

Het gevoel dat mij een beetje bekruipt als ik de heer Hoogland zo hoor praten, is dat je dit wetsvoorstel heel aantrekkelijk kunt laten lijken door voorbeelden te noemen van wat we allemaal zo vervelend vinden. Maar ik ben zo benieuwd wat de heer Hoogland vindt van de cijfers die in dit geval door de VVD-fractie zijn aangeleverd, waaruit blijkt dat het geweldige voorbeeld dat we allemaal ontzettend goed herkennen, maar in heel weinig gevallen in het echt voorkomt. Hoe meet hij dat af tegen het feit dat je dan een wet neerlegt die misschien wel heel veel nieuwe gevallen oplevert die juist niet wenselijk zijn? Dit is eigenlijk de proportionaliteitsvraag. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik snap die vraag, maar waar het om gaat, is dat met datgene wat eerder hier is ingebracht, de problematiek van het straatparkeren wordt ontkend. Men zei: luister je hebt een app; daarmee betaal je achteraf en dan betaal je datgene wat je hebt verbruikt. Maar dat is niet helemaal in lijn met de werkelijkheid. Het is misschien wat potsierlijk om alle apps langs te gaan, maar ik geef een willekeurig voorbeeld: €5 aanmeldkosten, vervolgens €1,30 abonnement per maand en €16 per transactie. Kortom: het kan oplopen tot €70 per jaar als je vier keer per week parkeert. Daarom denken wij dat er wel degelijk een probleem is en dat dit wetsvoorstel proportioneel is. Het belang van de automobilist staat voorop. 

De heer Verhoeven (D66):

Het belang van de automobilist is zeker niet onbelangrijk, zo zou ik willen nuanceren. Waar het mij vooral om gaat, is hoe de heer Hoogland aankijkt tegen het feit dat er een heleboel situaties zijn waarin er geen sprake is van het probleem dat dit wetsvoorstel oplost, terwijl dit wetsvoorstel een oplossing biedt voor een klein gedeelte van de totale parkeersituaties. Hoe zet hij dat af tegen het feit dat je met een wet komt die bijvoorbeeld niet aansluit op de parkeersystemen die gemeenten hebben en het feit dat gemeenten met verschillende manieren van afronden werken — bijvoorbeeld in plaats van met minuten met eurocenten — met alle gevolgen die dit met zich meebrengt? Is het niet zo dat wij, terwijl wij een probleem oplossen dat er wel degelijk is, een nieuw probleem maken dat misschien wel tien keer zo groot is? 

De heer Hoogland (PvdA):

Getuige de ervaringen in Spanje verwacht ik dat niet. Er wordt sinds 2008 over gepraat. Heel veel partijen hebben lokaal de wens om per minuut af te rekenen, maar het wordt niet gerealiseerd. Dan kunnen wij twee dingen doen. Wij kunnen blijven wachten of zeggen: nee, wij gaan dat nu in wetgeving regelen, zodat de automobilist ook betaalt voor het aantal minuten dat hij daadwerkelijk gebruikt. 

De heer De Liefde (VVD):

Nogmaals, zoals ik al zei in mijn inbreng, ik waardeer de inzet van de Partij van de Arbeid om een ergernis die er daadwerkelijk is, weg te nemen. De heer Hoogland heeft een overzichtje van betaalapps. Ik neem aan dat de heer Hoogland ook een aantal apps zal kunnen terugvinden waar je niet betaalt voor de aanschaf, waar je niet betaalt voor een maandelijks abonnement en waar je wellicht een bescheiden bedrag betaalt per handeling, per parkeermoment. Die zijn er dus ook. Wat ik wil aangeven aan de heer Hoogland, met een vraagteken erachter, voorzitter, is dat er dus keuzevrijheid is in welke app je gebruikt. Er zijn apps die een abonnement kennen en er zijn apps waarbij je alleen per handeling betaalt. Dat is de markt. Wat vindt de heer Hoogland daarvan? 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik twijfel erover of ik het voorbeeld moet noemen. Laat ik het wat zakelijk zeggen. Linksom of rechtsom betaal je, terwijl je nog geen minuut gestaan hebt, namelijk voor het aanmelden en voor het afmelden. Dat begrijp ik wel, want die bedrijven moeten ook iets verdienen. Maar het is eerlijker als je betaalt voor datgene wat je gebruikt, namelijk voor de parkeerplaats. Dat kan nu, maar dan reken je vaak veel te veel minuten af. Dat willen wij voorkomen door met dit wetsvoorstel te regelen dat je per minuut afrekent. Ik denk dat het verschil een beetje zit in het ontkennen van de kosten, waarvan wij zeggen: het zijn reële kosten voor mensen. Dat kun je ze niet aandoen. Daarnaast is een tweede punt van belang. Die apps zijn niet bruikbaar in elke gemeente. Er is sprake van gedwongen winkelnering. Stel dat ik een app heb die werkt in gemeente A en dat ik naar gemeente B ga. Dat zou zomaar kunnen met de auto. Als ik daar dan aankom, heb ik een andere app nodig. Kortom dat leidt tot een situatie die niet wenselijk is en daarom willen wij dit nu gewoon regelen. 

De heer De Liefde (VVD):

Wat ik zo mooi vond aan de interruptie van de heer Hoogland op mijn inbreng en nu in zijn eigen inbreng, is dat hij bij een aantal steden het gemiddelde bedrag noemde van wat een parkeerder te veel betaalt. Ik meen dat hij voor Amsterdam het bedrag van €1,83 noemde, als ik mij niet vergis. Dat bedrag ontstaat niet door die app, maar doordat mensen te veel van tevoren afrekenen. Er zijn bepaalde apps waarbij je misschien 25 tot 35 cent voor het aan- en afmelden betaalt. Dan kom je op een lager bedrag uit dan wanneer je contant of met een pinpas van tevoren het bedrag betaalt. Er is dus een relativering op zijn plaats, zo vraag ik de heer Hoogland, omdat er per manier waarop je betaalt kosten aan de betaling verbonden zijn. Wil de heer Hoogland daarop ingaan? 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik vind het überhaupt wel bijzonder, want er wordt weinig gerelativeerd in deze Kamer. Dat is altijd goed. Maar laten wij wel wezen: het gaat om een bedrag van 35 miljoen euro dat jaarlijks te veel wordt uitgegeven aan parkeerminuten die niet gebruikt worden. Ik vind dat een fors bedrag. Voor u en mij is het misschien niet veel, maar voor mensen die er boodschappen van kunnen doen als zij een aantal keren achter elkaar de auto parkeren, is het wel degelijk veel geld. Met de onzekerheidsmarge die erin zit vanwege het feit dat je in één keer meer dan een minuut moet afrekenen, is dat gewoon verloren geld. Helderder kan ik niet zijn: dat geld spoel je door de plee, om het wat eufemistisch te zeggen. Dit betekent dat wij toch echt het belang van het betalen van datgene wat je gebruikt, zwaarder wegen dan de oplossing die een app voor sommige mensen kan bieden, maar die ook daadwerkelijk kosten met zich meebrengt. 

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. 

De algemene beraadslaging wordt geschorst. 

De vergadering wordt van 18.37 uur tot 19.30 uur geschorst. 

Naar boven