6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag ook te stemmen over de moties zoals ingediend bij het notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Smaling, Hoogland en De Rouwe "Een stap vooruit, voorstellen voor de uitbouw en betere benutting van het Nederlandse wandel- en fietsnetwerk".

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het debat over het bericht dat commerciële voedsellaboratoria paardenvlees over het hoofd hebben gezien en over het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid naar de risico's van de voedselveiligheid in de vleesverwerkende industrie van de lijst af te voeren.

Tevens stel ik op verzoek van de aanvrager voor om het dertigledendebat over het bericht "Leenstelsel schaadt studeren" van de lijst af te voeren.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • -maandag 9 februari van 10.00 tot 12.00 uur van de vaste commissie voor Defensie over de initiatiefnota van het lid Van Klaveren over activering van de opkomstplicht (34066);

  • -maandag 9 maart van 14.00 tot 17.00 uur van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de initiatiefnota van het lid Van Laar over het verbieden van producten gerelateerd aan kinderarbeid (33963).

Op verzoek van mevrouw Helder stel ik voor, haar motie (29628, nr. 438) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Nispen van de SP. De in de zaal aanwezige leden vraag ik om iets minder luidruchtig met elkaar te praten, zodat wij kunnen horen welk verzoek de heer Van Nispen heeft.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Gisteren was het een mooie dag voor de rechtsstaat. De bezuiniging op de gefinancierde rechtsbijstand, waarmee de toegang tot het recht ernstig zou worden beperkt, is namelijk door de Eerste Kamer van tafel geveegd. Nu zijn we een dag verder en volgens mij is het goed om na te denken over de gevolgen daarvan. Daarom wil ik een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de gevolgen van het feit dat deze bezuinigingen niet doorgaan en over het gat in de begroting van 85 miljoen euro. Voorafgaand aan dat debat wil ik graag een brief, te ontvangen binnen een week. De eerste maatregelen zouden namelijk al op 1 februari ingaan. Ik wil ruimschoots daarvoor een brief hebben met daarin de bevestiging dat deze bezuinigingen in ieder geval niet op 1 februari kunnen doorgaan.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat, voorafgegaan door een brief, te ontvangen uiterlijk volgende week woensdag om 12.00 uur.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij voor de Dieren moet nog bijkomen van het feit dat de Eerste Kamer gisteren wel het onverantwoorde leenstelsel heeft gesteund, maar de onverantwoorde bezuinigingen op de rechtsbijstand gelukkig heeft verworpen. Steun voor de verzoeken van de SP.

Mevrouw Helder (PVV):

Steun voor de brief. We zitten er weliswaar anders in dan de SP, maar ook steun voor het debat.

De heer Recourt (PvdA):

Steun voor de brief, maar nog niet voor het debat. Er is een grote kans dat die steun er komt, maar laten we eerst even kijken wat er in de brief staat.

De heer Oskam (CDA):

Ik had met de heer Van Nispen de afspraak dat we het verzoek samen zouden indienen. Ik zie hem nu ook verbaasd kijken. Steun dus voor de brief en het debat.

De heer Bisschop (SGP):

Steun voor de brief. Afhankelijk van die brief beslissen wij of wij een debat wel of niet steunen. Op dit moment steunen wij het verzoek voor een debat dus niet.

De heer Schouw (D66):

Een breed aangenomen motie in de Eerste Kamer is altijd een belangrijk signaal.

Ik zou willen voorstellen om het kabinet om twee brieven te vragen: een kortetermijnbrief voor 1 februari en een wat uitgebreidere brief waarin de verschillende opties en scenario's worden uitgewerkt. Ik denk dat het kabinet daar wat meer tijd voor nodig heeft. Als we die tweede, lange brief hebben, gaan we die bekijken en beslissen we of we er een debat aan willen wijden.

De voorzitter:

Op dit moment steunt u een debat dus nog niet.

De heer Van Oosten (VVD):

Geen steun voor een debat, maar wel steun voor de brief waar de heer Van Nispen om vraagt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

GroenLinks is blij met de aangenomen motie in de Eerste Kamer, omdat daardoor wellicht de gang naar de rechter ook voor mensen met minder geld mogelijk blijft. Wij steunen graag het verzoek van de SP om hierover snel te debatteren.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De rechtsbijstand moet voor iedereen toegankelijk zijn. Daarom steunen wij het verzoek om een brief en een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor de brief. Ik sluit mij verder aan bij de woorden van collega Schouw.

De voorzitter:

Mijnheer Van Nispen, op dit moment hebt u in ieder geval brede steun van de Kamer voor een snelle brief voor de korte termijn, te ontvangen binnen een week. Ik zag u verder instemmend knikken toen het aanvullende verzoek werd gedaan voor een brief over de langetermijneffecten waarover wat langer mag worden nagedacht. Op dit moment hebt u nog niet de steun van de Kamer voor het houden van een debat. Ik heb echter een aantal leden horen zeggen dat ze daar na ommekomst van de snelle brief wellicht een ander besluit over nemen.

De heer Van Nispen (SP):

Het is fijn dat het voorstel van de heer Oskam en mij — "de heer Oskam en mij" zeg ik nu nadrukkelijk — op zo veel steun kan rekenen. Misschien dat u ons weer terugziet na ommekomst van die snelle brief.

De voorzitter:

Dat is goed.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik wil rappelleren op de schriftelijke vragen die wij hebben gesteld over het rapport Web en Winkel. Die vragen zijn ingezonden op 11 november 2014 onder nummer 2014Z20207. Ik zou graag zien dat de minister die vragen snel beantwoordt.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Klein.

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. Naar aanleiding van de zorgwekkende koopkrachtcijfers over 2014 hebben wij begin vorig jaar een dertigledendebat aangevraagd over de koopkrachtcijfers. Er is nu geen grond meer aanwezig om dat debat op dit moment nog te voeren. Mijn excuses voor het feit dat ik de Kamer zo laat verzoek om dit debat niet door te laten gaan. Wij zijn natuurlijk wel altijd zeer attent op de ontwikkeling van de koopkrachtcijfers, maar het is nu te vroeg om morgen dat debat te voeren. Ik verzoek de Kamer daarom om dit debat van de Kameragenda te schrappen.

De voorzitter:

Omdat het debat al op de agenda staat, hebt u de steun van een meerderheid van de Kamer nodig om dit debat van de agenda af te laten voeren.

Ik geef het woord aan de heer Krol, die zich als eerste meldde.

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter, misschien heb ik even uw hulp nodig omdat mijn kennis van het staatsrecht tekortschiet.

Als wij een motie indienen, staat er niet tussen haakjes de naam van de partij, maar bij de verzoeken bij de regeling van werkzaamheden staat de naam van de partij wel tussen haakjes vermeld. Ik hoor mijnheer Klein net duidelijk zeggen dat wíj een verzoek hadden gedaan. Ik breng u in herinnering dat mijnheer Klein dat verzoek destijds heeft gedaan namens de partij 50PLUS. Hij trekt het verzoek voor dit debat nu in. Gisteren heeft hij ook zo'n verzoek ingetrokken. Ik vraag me dan wel af waarom hij gisteren niet meteen beide debatten heeft ingetrokken. Waarom trekt hij er vandaag weer een in? Heel veel medewerkers hebben werkzaamheden verricht en die willen heel graag dat dit debat doorgang kan vinden. Ik spreek dus geen steun uit voor het verzoek om dit debat van de agenda af te voeren. Dit debat is meer dan ooit nodig, want die koopkracht staat zwaar onder druk.

De voorzitter:

Het is overigens niet zo dat de naam van de partij op de lijst staat, want daar staat de naam van de aanvrager op. Dat was de heer Klein. Dat is een kleine correctie op uw opmerking.

De heer Krol (50PLUS):

Nee, mevrouw de voorzitter, achter de naam van mijnheer Klein staat tussen haakjes Klein! Toen hij het debat destijds aanvroeg, stond achter zijn naam tussen haakjes 50PLUS.

De voorzitter:

Ik kom hierop terug in de commissie voor de Werkwijze.

Nu is het woord aan de heer Van Vliet, die dacht dat hij als eerste mocht reageren, maar de heer Krol had mij eerder gemeld dat hij hier zeker het woord over wilde voeren.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Mijnheer Krol is zo snel. Mij rest niets anders dan collega Krol te ondersteunen in dit verhaal. Het valt mij op dat sinds collega Klein weg is bij 50PLUS, de koopkracht van ouderen niet meer interessant is. Nu een debat intrekken over dit thema? Dat kan niet! Ik steun dit verzoek niet.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt het verzoek ook niet. Er is nog alle reden om over koopkracht van ouderen te praten.

De heer Anne Mulder (VVD):

Steun voor het verzoek. Ook dit is een debat dat al bijna een jaar geleden is aangevraagd. Dat zegt iets over de dertigledendebatten.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Steun voor het verzoek.

De heer Krol (50PLUS):

Mag ik nog een opmerking maken? Ik wil vast aankondigen dat ik volgende week hetzelfde debat opnieuw zal aanvragen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ook geen steun voor het verzoek. Het is nog steeds een zeer actueel probleem. De heer Klein had eerder moeten acteren.

De voorzitter:

Het blijkt dat een meerderheid het verzoek van de heer Klein steunt en daarmee zal het van de agenda worden gehaald.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Er doet zich iets heel merkwaardigs voor. Dit is een dertigledendebat. Als u toestaat dat een dertigledendebat op elk moment door de meerderheid afgevoerd kan worden, dan zijn we van onze dertigledendebatten af. Dat zal een aantal andere mensen interessant vinden, maar dit punt is echt onwenselijk voor de rechten van een minderheid. Ik verzoek u te herplannen.

Overigens moet ik voor één keer collega Krol in enige mate gelijk geven. Als iemand gekozen wordt en het land ingaat met koopkracht voor ouderen en later van mening verandert en vrijzinnig wordt, dan mag hij zich geen volksvertegenwoordiger noemen. Ik vind dat pijnlijk om te zien. Ik vraag u, voorzitter, om ons te vertellen of een dertigledendebat vanaf nu op elk moment afgevoerd kan worden door een meerderheid van de Kamer. Als dat gebeurt, ook al is het op verzoek van de aanvrager, dan zijn onze minderheidsrechten in het geding.

De voorzitter:

Ik vind het belangrijk om de heer Klein, die zojuist rechtstreeks is aangevallen, de gelegenheid te geven om te reageren. Het wordt geen debat over de vraag wanneer je een goede volksvertegenwoordiger bent of niet. Iedereen die hier gekozen is, is Kamerlid. Ik geef graag de heer Klein gelegenheid om kort te reageren op de aantijgingen.

De heer Klein (Klein):

Het is volkomen terecht dat ik aandacht geef aan de koopkracht van de ouderen. Er zijn vandaag cijfers verschenen van het Nibud en we moeten daar aandacht aan geven, maar dit is niet het moment. Ik zal daarover schriftelijke vragen indienen, juist omdat ik het belangrijk vind dat we het over de koopkrachtsituatie hebben. Het geeft geen pas om dat er morgen snel doorheen te jassen. De functie van een dertigledendebat is om dat effectief en goed te doen, maar niet om na een jaar op de valreep te proberen de cijfers van vandaag erin te fietsen. Dat is niet redelijk, niet verantwoord en niet in het belang van de ouderen.

De heer Roemer (SP):

Het is natuurlijk het goed recht van de heer Klein om het debat niet meer te willen voeren als hij daartoe de noodzaak niet meer ziet of om welke andere reden dan ook. Daar wil ik niet in treden. Het is wel verstandig om het recht van een dertigledendebat en straks een veertigledendebat in stand te houden om zo de oppositie de kans te geven om iets te agenderen. We moeten er natuurlijk niet te veel van hebben en pas na een jaar over een onderwerp debatteren, maar daarover hebben wij al voorstellen gedaan. Als meer dan 30 leden het debat graag willen houden, dan moeten we het op de agenda houden en zetten we er een andere naam bij. Wat mij betreft mag dat de heer Krol zijn.

De voorzitter:

Dat is precies het voorstel dat ik wilde doen gezien hetgeen de heer Krol zojuist naar voren heeft gebracht. Ik stel voor dat het debat overgenomen wordt door de heer Krol. Het kan dan gewoon gehandhaafd worden op de agenda zoals het is ingepland. De originele aanvrager ziet ervan af, maar degene die toen lid was van de fractie wil dit wel. Het lijkt mij eerlijk dat ik dit overdraag aan de heer Krol en dat we het debat op de agenda handhaven.

De heer Klein (Klein):

Volgens mij kan dat niet.

De voorzitter:

Er kan heel veel wel en er kan heel veel niet. Gisteren stond u hier ook voor het intrekken van een debat. Toen heb ik tevoren aangegeven dat dit heel erg bijzonder is. Als iets op de agenda staat, kan dat alleen met steun van de meerderheid van de Kamer daarvan afgehaald worden. Toen was de Kamer het daarmee eens. Nu is daar minder duidelijkheid over. Dit lijkt mij daarom een eerlijke oplossing, tenzij u nu van mening verandert. Ik vind het allemaal heel erg … Nee, ik maak mijn zin niet af en geef eerst het woord aan de heer Mulder.

De heer Anne Mulder (VVD):

Voorzitter. Ik begrijp dat u een oplossing probeert te vinden, maar de principiële vraag is: van wie is dat debat? Is dat van een fractie of van een lid? Als u nu zegt "ik verander de aanvrager van het debat", dan passeert u de regels. Dat lijkt mij niet de bedoeling.

De heer Klein (Klein):

Volgende week komt de commissie voor de Werkwijze der Kamer bij elkaar. Ik stel voor om het onderwerp gewoon daar aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Het is niet aan u om nu dat voorstel te doen.

De heer Klein (Klein):

Dat doe ik ook niet, maar het is wel een punt van orde.

De voorzitter:

Het is een principiële vraag. Een punt van orde wordt altijd voorgelegd aan de Voorzitter. Ik interpreteer het als volgt. De heer Krol maakte als eerste het punt dat het op de agenda moet blijven. Het staat ook al geagendeerd. Meer dan 30 mensen willen het op de agenda handhaven. Ik zie het zo dat de heer Krol eigenlijk een nieuwe aanvraag doet. Zo zou je het kunnen zien. Iedereen zit nu hier en gisteren vond iedereen het prima om het anders op te lossen. Ik probeer eruit te komen in de geest van het Reglement van Orde. De geest van het Reglement van Orde is dat 30 leden een debat kunnen aanvragen en dat de Voorzitter het kan plannen. Het is praktisch dat de Voorzitter het nu, staande deze vergadering, plant, in de geest van hoe we dat hier hebben bedoeld. Dit is een unieke situatie. Ik zal ervoor zorgen dat hierover meer duidelijkheid komt in het Reglement van Orde. Ik zal dat zo snel mogelijk regelen. Nu verandert er eigenlijk niets aan de agenda zoals we die bedoeld hadden. Meer dan 30 leden willen het debat handhaven. Ik hoop dat u in deze bijzondere situatie dit besluit kunt respecteren. We discussiëren er op een ander moment over. Ik hoop dat u zich daarbij neerlegt.

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag twee rappels doen uitgaan. Het eerste betreft de vragen over de WVA, de Wet vermindering afdracht loonbelasting. Daarover is een uitspraak van de rechtbank geweest. De vragen daarover zijn al meer dan drie weken geleden gesteld. De navorderingen blijven echter komen.

Het tweede rappel betreft de antwoorden op de vragen over de heer Spijkers. Daarover is wel een brief gekomen, maar de antwoorden zijn niet toegestuurd. Die vragen zijn meer dan zes weken geleden gesteld. Het zijn heel feitelijke vragen. Ook die antwoorden zou ik evenals de vorige antwoorden graag voor vrijdagmiddag 18.00 uur krijgen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Daarmee is het rappel volledig.

De heer Omtzigt (CDA):

Verder dank ik u voor het inplannen van het debat over de accijnzen. We hebben gisteren gevraagd om aanvullende informatie. Daarop is de deadline van morgenavond gezet. Nu het debat morgenvroeg plaatsvindt, kunt u zich voorstellen dat ik die informatie graag vanavond laat zou krijgen zodat die voor het debat beschikbaar is. Ik denk ook wel dat het ministerie dat zal begrijpen. Voor de volledigheid meld ik het toch even.

De voorzitter:

Ik zal ook het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Het is een beetje een chaos, maar we scheppen daar gewoon orde in. Ik rappelleer op een tweetal sets schriftelijke vragen. De eerste set vragen is gesteld aan de minister van SZW en gaat over het bericht dat de Turks-Nederlandse vereniging DIDF niet welkom is in een buurthuis in Zaandam vanwege de kritiek van de vereniging op de Turkse president Erdogan. De tweede set vragen is gesteld aan de staatssecretaris van SZW over het bericht dat de gemeente Tilburg het alternatief voor beschut werk doorzet. De nummers zijn bij u bekend, dus die ga ik hier niet opnoemen.

De voorzitter:

Dat lijkt mij niet nodig. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten die ook een aantal rappels heeft. Het is overigens treurig dat we zo veel rappels hebben vandaag.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Vorige week heb ik ook al een rappel gedaan. Als deze vragen volgende week niet beantwoord zijn, zal ik ze aanmelden voor mondelinge vragen. Het gaat om de gemeenten die brandonveilige instellingen niet goed controleren. Vervolgens heb ik vragen gesteld over geneesmiddelen die 40 keer zo duur worden als ze opnieuw worden geregistreerd. Die vragen zijn van 4 december en ik zou daar toch graag een antwoord op willen hebben. Over het explosief stijgende aantal mensen dat het eigen risico niet meer kan betalen, heb ik op 5 december vragen gesteld. Ook op deze vragen zou ik antwoord willen hebben. De vragen over de klantenwerving van zorgverzekeraars zijn van 9 december. Ook daarop krijg ik graag een antwoord. Er is een vraag waarop ik vorige week heb gerappelleerd. Naar aanleiding van dat rappel is er een uitstelbriefje gekomen. Ik vraag me af of dat wel kan, maar ik zal dat op een andere manier nog eens uitzoeken. De termijnen zijn nu zo fors overschreden dat de uitstelbriefjes zich wel erg opstapelen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Verder moeten we nog eens kijken hoe het zit met die rappels en die uitstelbriefjes, maar dat doen we buiten de vergadering om.

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

We gaan zo stemmen. We wachten nog even op de bewindspersonen in vak-K.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven