5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over het wetsvoorstel Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (34021). 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie) (34008). 

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op: 

  • -maandag 19 januari van 10.30 uur tot 15.30 uur 

van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over de initiatiefnota-Smaling, Hoogland en de Rouwe "Een stap vooruit — voorstellen voor de uitbouw en betere benutting van het Nederlandse wandel- en fietsnetwerk" (33888); 

en op: 

  • -maandag 2 maart van 11.00 uur tot 16.00 uur 

van de vaste commissie voor Financiën over het wetsvoorstel Wet implementatie Omnibus II-richtlijn (34100). 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 

24077, nr. 332; 34000-VIII, nr. 12; 34000-VIII, nr. 14; 34000-XIII, nr. 38. 

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 

33692-57; 33643-15; 33037-129; 33037-130; 33037-128; 33037-119; 33037-73; 32813-91; 32201-72; 28684-422; 32201-69; 30991-11; 30991-15; 29684-110; 30196-251; 29675-174; 29664-121; 28625-189; 30991-13; 33750-XIII-108; 32645-57; 21501-33-454; 22112-1754; 33744-3; 21501-30-319; 32615-15; 30977-62; 33750-VII-6; 33750-B-4; 2013Z17492; 33400-IV-46; 33400-IV-42; 2013Z16164; 29515-348; 33400-IV-39; 33400-III-8; 33400-B-21; 33400-B-19; 33605-III-1; 33605-IIB-1; 33605-IIA-1; 33605-H-1; 33605-I-1; 33605-C-1; 33605-B-1; 33400-B-18; 25764-67; 32550-36; 32550-34; 33047-1; 32550-32; 33805-VII-4; 33750-B-9; 31142-40; 31066-185; 33750-B-8; 26643-296; 33750-IV-7; 32802-4; 29934-29; 29934-30; 33750-IV-55; 26234-167; 26234-159; 33750-IV-51; 34000-IV-16; 33750-IV-50; 34000-IV-4; 32670-83; 29826-56; 28479-68; 32733-140; 26396-92; 21501-28-94; 33763-34; 31125-45; 33400-XII-74; 32757-74; 32757-71; 24587-533; 32730-15; 29664-120; 33104-6; 29521-206; 32847-73; 32847-70; 31490-130; 33515-9. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VSO over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit omgevingsrecht en enkele andere besluiten (nieuwe activiteiten) en Energiebesparing Wet milieubeheer (30196, nr. 253), met als eerste spreker het lid Hoogland van de fractie van de PvdA; 

  • -het VAO Inkomens- en vermogensverdeling, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 14 januari, met als eerste spreker het lid Merkies van de fractie van de SP. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Thans is het woord aan de heer Van Raak van de fractie van de SP. 

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Als de Tweede Kamer een wet aanneemt, moeten ministers die uitvoeren. Als de Tweede Kamer een norm stelt voor topinkomens, moeten ministers hun uiterste best doen om die norm te handhaven en niet zoeken naar uitvluchten om die norm te ondermijnen. 

De voorzitter:

En dus? 

De heer Van Raak (SP):

De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben de Wet normering topinkomens aangenomen. Die wet is per 1 januari ingegaan, maar we hebben geconstateerd dat minister Schippers en minister Blok niet van plan zijn om die wet uit te voeren zoals de Tweede Kamer het wil. Daarom willen wij op zeer korte termijn een debat met de minister-president over het niet uitvoeren van deze wet. 

De voorzitter:

Doet u dit verzoek alleen of ook namens een andere fractie? 

De heer Van Raak (SP):

Ik heb begrepen van een woordvoerder van de PVV dat wij in ieder geval kunnen rekenen op steun van die fractie. 

De voorzitter:

Daarmee is dat ook genoteerd. Mevrouw Thieme? 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij steunen het verzoek van harte. 

De heer Schouw (D66):

Volgens mij speelt er een heel andere kwestie dan de heer Van Raak naar voren brengt, namelijk de informatieplicht van minister Plasterk naar de Tweede Kamer en de Eerste Kamer over de uitvoerbaarheid van wetten. Wij vinden het veel en veel belangrijker om dat te bespreken met minister Plasterk. Wij steunen dit verzoek dus als minister Plasterk er ook bij aanwezig is en als het ook kan gaan — zo vraag ik aan de heer Van Raak — over de informatieplicht van de minister naar beide Kamers over de uitvoerbaarheid van wetten. 

De voorzitter:

U steunt het verzoek dus, mits minister Plasterk erbij is. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is toch wel heel wonderlijk dat een wet niet wordt uitgevoerd, terwijl deze in beide Kamers is aangenomen. Mijn fractie heeft, eufemistisch gesteld, daar ook haar verbazing over uitgesproken. Eigenlijk zijn we er gewoon boos over. Het debat had wat ons betreft beter voor 1 januari gevoerd kunnen worden, omdat op dat moment de wet inging, maar we steunen van harte het verzoek om hierover met de bewindslieden te spreken. 

De heer Van der Linde (VVD):

Deze wet, die in de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen, bevat een uitstelbepaling. We weten sinds oktober — toen is een en ander hier besproken — dat die uitstelbepaling actief gebruikt zou worden. Vooral in de woningbouwsector is het namelijk ontzettend lastig om die staffel te maken. We wisten dit dus al en we hadden het toen kunnen bespreken. We hebben er geen enkele behoefte aan om dit nu alsnog te doen. 

De voorzitter:

Geen steun dus. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Met stoom en kokend water een wet door de Staten-Generaal sturen, een terechte en belangrijke wet, en deze vervolgens niet laten ingaan op 1 januari: van harte steun voor het debat. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Ook van onze kant van harte steun. 

De heer Kerstens (PvdA):

De PvdA is blij met het feit dat de Wet normering topinkomens op 1 januari in werking is getreden. Hij heeft direct effect op de hele publieke sector en grote delen van de semipublieke sector. Jammer genoeg geldt dat niet overal, maar daar zal een debat met de minister-president geen verandering in brengen. Overigens hebben we morgen een vergadering van de vaste Kamercommissie, die om een brief van minister Plasterk heeft gevraagd. De minister heeft die brief ook gestuurd. Morgen staat nog een andere brief over de Wet normering topinkomens, de WNT 1, op de agenda. Wat betreft de PvdA kunnen we daar bespreken of we dit samen in een algemeen overleg met de minister van Binnenlandse Zaken aan de orde stellen. 

De voorzitter:

Geen steun dus. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wat ons betreft is het voldoende om dit morgen te bespreken. Dat kan dan ook snel. Volgens mij gaat er helemaal niks veranderen, met welk debat dan ook. Het wordt in ieder geval op lange termijn opgelost. 

De voorzitter:

Geen steun dus. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik steun de woorden van de heer Schouw in dezen. Steun dus voor het debat. Wij hebben een iets andere mening dan de aanvrager van het debat. Wij zeiden: wacht de evaluatie af. Dat wilden de leden van het kabinet niet. Zij wilden de wet door de Kamer jagen en zij voeren hem daarna niet uit. Het compromis is dat de VVD mag zeggen dat de wet niet wordt uitgevoerd en dat de PvdA mag zeggen dat de wet bestaat. Dat is onbestaanbaar. Daarom denken wij dat het wel belangrijk is dat we hier een debat over voeren. 

De voorzitter:

Ook steun van u dus. Als we dan even tellen, komen we uit op 65 zetels die het verzoek van de heer Van Raak steunen. Dat is geen meerderheid. 

De heer Van Raak (SP):

Nee, maar ik constateer dat de PvdA en de VVD er wetstechnisch en in de uitvoering een rommeltje van maken. De wet moest heel snel door de Eerste en Tweede Kamer en vervolgens wordt hij niet uitgevoerd. Daarnaast constateer ik dat deze twee partijen niet bereid zijn om daarover te praten. Zo zijn we niet getrouwd, voorzitter. 

De voorzitter:

Hoe zijn we wel getrouwd? 

De heer Van Raak (SP):

Ik stel voor dat u een dertigledendebat op de agenda zet. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij morgen bij de procedurevergadering een vorm zullen vinden om dit op heel korte termijn met deze Kamer te bespreken. Anders neemt deze Kamer zichzelf niet serieus. 

De voorzitter:

Dank u wel. Wij zullen het op de lijst van dertigledendebatten zetten, met drie minuten spreektijd. 

Het woord is aan de heer Omtzigt voor een aantal rappels. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. In november heb ik samen met mijn collega's Knops en Oskam vragen ingestuurd over de Prins Willem-Alexanderkazerne in Gouda, die via een ABC-constructie mogelijk wordt omgezet in een groot islamitisch centrum. Ik zou die vragen graag voor maandag 12.00 uur beantwoord willen zien. 

Tevens heb ik vragen gesteld over de zaak-Spijkers. Ook daarover is een uitstelbericht gekomen, maar ook daarvan is de termijn van zes weken verlopen. Die vragen zou ik eigenlijk morgenavond al beantwoord willen zien. Die zaak heeft namelijk echt lang genoeg geduurd. Daarom vraag ik voor morgenavond 18.00 uur antwoord op de vraag of er door de minister een besluit is genomen om een gedeelte van zijn medisch dossier te laten vernietigen. Dat zou namelijk een zeer ernstige zaak zijn. Ik zeg erbij dat het om een gedeelte gaat, en niet het geheel. 

De voorzitter:

Voor beide verzoeken geldt dat ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal doorgeleiden naar het kabinet. 

Tot slot is het woord aan de heer Graus van de fractie van de PVV. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Morgenochtend staat een debat over een wetsvoorstel tot wijziging van de Postwet gepland. Dat is een debat aangaande de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Nu is het zo dat diezelfde commissie voor Economische Zaken een belangrijk werkbezoek heeft aan Berlijn, op uitnodiging van de staatssecretaris van Economische Zaken. Ik als delegatieleider heb al in december gevraagd om op die dag geen activiteiten van Economische Zaken te plannen. Ik ben woordvoerder over de Postwet, maar ik moet ook de voorzitter en de ondervoorzitter van de commissie vervangen. Dat zou dus niet correct zijn. Ik neem dit niemand kwalijk. Normaal gesproken zitten Kamerleden te melken dat het snel moet, en nu vragen we uitstel. 

De voorzitter:

We voelen ons toch een beetje aangesproken. 

De heer Graus (PVV):

Ik doe echter een beroep op de coulance, zoals dat heet. 

De voorzitter:

Maar wat is precies uw verzoek? 

De heer Graus (PVV):

Mijn verzoek is, zoals ik net zei, om het debat uit te stellen. 

De voorzitter:

U wilt uitstel van het debat over de wijziging van de Postwet 2009, dat voor morgen gepland staat. Wij gaan kijken of u daarvoor een meerderheid hebt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is goed gebruik in de Kamer dat wij, als een collega aanwezig wil zijn bij een debat en om heel goede redenen daarbij niet aanwezig kan zijn, in dat geval kijken naar een andere datum. Wat mij betreft dus volle steun voor het verzoek. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat geldt zeker als het de heer Graus betreft. Ook wij steunen zijn verzoek. 

De heer Kerstens (PvdA):

Desondanks ook steun van de PvdA-fractie, met het verzoek om de behandeling dan wel snel in te plannen. 

De heer Verhoeven (D66):

Ook ik zal het verzoek steunen, ook omdat de heer Graus en anderen in alle oprechtheid al eerder hebben gevraagd om het debat op een goede manier op een ander moment te voeren. Wel wijs ik op de mogelijkheid voor Kamerleden om collega's het debat te laten voeren. Laten wij er geen gewoonte van maken dat een debat van de agenda wordt gehaald als één Kamerlid persoonlijk niet aanwezig kan zijn bij een debat. De heer Graus en de andere Kamerleden hebben ook collega's die prima voor hen kunnen waarnemen tijdens die debatten. 

De voorzitter:

Dat is een leermomentje voor ons allemaal. 

De heer De Liefde (VVD):

Wij hebben geen bezwaar tegen uitstel. Wel doen wij het dringende verzoek om het debat zo mogelijk volgende week in te plannen. 

De voorzitter:

Daar gaan wij naar kijken. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ook wij steunen het verzoek. Het was misschien chiquer geweest als dat verzoek gisteren al bij de regeling van werkzaamheden was ingebracht, zodat wij nog een ander debat hadden kunnen inplannen. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Steun. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun. 

De voorzitter:

Er is zeer brede steun voor uw verzoek, mijnheer Graus. Wij halen het debat van de agenda en zullen bekijken of wij het volgende week kunnen inplannen. Er is volgende week nog enige ruimte. Ik geef geen garanties, maar wij gaan het proberen. Bent u tevreden? 

De heer Graus (PVV):

Ja, ik ben ik heel tevreden. Ik wil alleen even reageren op de opmerking dat ik mijn verzoek ook gisteren bij de regeling van werkzaamheden had kunnen doen. Gisteren was nog niet bekend of het debat over de Postwet zou doorgaan, want mogelijk zou in verband met het MH17-debat en het Parijs-debat sowieso geschoven worden met agendapunten. Daar heb ik op gewacht. Vandaar dat ik mijn verzoek pas vandaag heb gedaan. 

Voorts nog een reactie op de opmerking van de heer Verhoeven. Dat is ook heel belangrijk. Ik ben benoemd als delegatieleider. Ik vervang de voorzitter en de vicevoorzitter van onze commissie voor Economische Zaken. Dat vind ik toch een iets ander verhaal. Ik heb een maand geleden al heel duidelijk gevraagd om niets te plannen op de dag dat ik met de delegatie zou meegaan. Ik heb dat een maand geleden al gevraagd, met steun van de hele Kamer. 

De voorzitter:

Het is allemaal genoteerd. Dank u wel, mijnheer Graus. Veel plezier en succes in Berlijn. 

Tot zover de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt van 14.44 uur tot 15.03 uur geschorst. 

Naar boven