8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het dertigledendebat over het gebruik van giftige verf bij Defensie van de lijst af te voeren.

Op verzoek van de D66-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Sjoerdsma tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Verhoeven.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 34000-XVI-27; 34000-VII-19; 34000-XIII-73; 34000-XIII-58; 28286-741; 28286-744.

Tevens deel ik mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 31135-34; 34000-IV-11; 30234-111; 33529-72; 33529-79; 32855-30.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Klaveren van de Groep Bontes/Van Klaveren. Hij heeft twee verzoeken.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Vorige week werden twee Nederlandse journalisten opgepakt en vastgezet in Turkije. Deze schandalige arrestaties vonden plaats terwijl onze eigen minister nota bene in dat land op bezoek was. Het was een bewuste provocatie van Turkije, dat steeds verder lijkt af te glijden. Mijn fractie zou hierover graag een debat willen voeren met de minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

U verzoekt om steun voor het houden van een debat met de minister van Buitenlandse Zaken over de arrestatie van Nederlandse journalisten in Turkije.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik steun dat verzoek niet, om volgens mij een heel goede reden, die de heer Van Klaveren ook zal kunnen volgen. We hebben namelijk aanstaande donderdag minstens twee mogelijkheden om er met de minister van Buitenlandse Zaken over te spreken, zowel bij de RBZ als bij het debat over Turkije dat al is voorzien. Bovendien zijn er door een aantal collega's schriftelijke vragen gesteld, die wellicht deze week beantwoord worden.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, u steunt een nieuw verzoek dus niet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Daar sluit ik me volledig bij aan.

Mevrouw Maij (PvdA):

Daar sluit ik me ook bij aan.

De heer Knops (CDA):

Ik vind het een legitiem verzoek. Ik kan me voorstellen dat het wordt gecombineerd met het debat over Turkije dat al op de agenda staat en de spreektijd wordt uitgebreid, zodat deze onderwerpen voldoende tot hun recht kunnen komen. Dan kunnen we het omzetten in een normaal debat.

De heer Van Bommel (SP):

Volgens mij is dit automatisch onderdeel van het debat dat wij donderdag zullen voeren, omdat het gaat over de mogelijke uitbreiding van de Europese Unie met Turkije. Bij die uitbreiding zijn de hoofdstukken over democratie en rechtsstaat aan de orde, en dus ook de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid in Turkije. Het is dus al onderdeel van het debat. Daarnaast is een deel van de vragen al beantwoord. We mogen ervan uitgaan dat de overige vragen die er nog liggen voor het debat op donderdag beantwoord zijn. Het kan dus donderdag allemaal tezamen worden behandeld.

De voorzitter:

U steunt een apart, nieuw debat over dit onderwerp dus niet.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Dit thema is te groot om het onder te laten sneeuwen in een ander debat. Ik steun het verzoek dus.

De voorzitter:

U steunt het verzoek.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij steunen het verzoek niet. Natuurlijk moet het onderwerp aan de orde komen, wat ons betreft zo snel mogelijk. Dat kan donderdag bij het debat over de toetreding van Turkije.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is een belangrijk onderwerp, het zijn zorgwekkende ontwikkelingen; in die zin steun. Maar het kan inderdaad worden ondergebracht bij het debat van donderdag. Wat mij betreft kan het dus ook donderdag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Gewoon donderdag bespreken, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een nieuw debat over dit onderwerp. Donderdag zijn er twee gelegenheden waarbij u het aan de orde kunt stellen. Uw collega's kiezen ervoor om het daar te doen.

U hebt nog een tweede verzoek.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ja, voorzitter. We hebben allemaal kennis genomen van de vreselijke terreurdaden in Parijs: een moordpartij op redactieleden, tekenaars, agenten, mensen in een joodse supermarkt, een aanval op onze vrijheid. Wat in Frankrijk gebeurt, gebeurt ook hier. Amsterdam wordt zelfs expliciet genoemd als een doelwit. Mijn fractie wil daarom zo snel mogelijk een debat voeren. In mijn aanvraag staat dat dit met de ministers van V en J en BZK moet gebeuren. Ik heb gezien dat de PVV een debat met de minister-president heeft aangevraagd op dit punt. Het lijkt me logisch om die twee debatten in elkaar te schuiven en dus in ieder geval ook de minister-president uit te nodigen.

Ook zou ik heel graag een brief willen ontvangen, waarin het kabinet aangeeft wat zijn visie is op deze terreurdaden en welke implicaties dit volgens het kabinet heeft voor Nederland.

De voorzitter:

Die brief wilt u nog voor het debat ontvangen?

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Uiteraard.

De voorzitter:

Het is handig om even mee te geven wat de stand van zaken met betrekking tot het verzoek is. Als u per se wilt dat de ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken bij het debat aanwezig zijn, kunnen we het debat op zijn vroegst morgenavond plannen. De minister-president heeft laten weten dat hij vanavond vanaf 18.00 uur beschikbaar is om het debat namens het kabinet te voeren. Dat geef ik u maar mee bij het verzoek. Ik geef nu het woord aan de leden van het parlement. Mijnheer Wilders, u had ook een eigen verzoek ...

De heer Wilders (PVV):

Zoals de heer Van Klaveren al voorstelde, wil ik mijn verzoek hieraan koppelen. Dat scheelt een hoop tijd. Wij steunen het verzoek van de heer Van Klaveren. Het is belangrijk om hierover snel in de Kamer te spreken. Wat ons betreft wordt het een debat met de minister-president, maar zeker ook met de minister van Justitie. Als dat zou betekenen dat het debat niet vandaag kan worden gehouden, vind ik morgen ook goed.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Ik steun het verzoek en voer het debat het liefst morgen.

De heer Bisschop (SGP):

Ook van de zijde van de SGP steun voor het verzoek in de uitgebreide variant die zojuist werd voorgesteld. Wat ons betreft wordt het dus morgen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. Wat ons betreft voeren wij het debat in ieder geval met de minister-president. Het mag vandaag, maar kan ook morgen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ook van onze zijde steun voor het verzoek. Ik zou graag zien dat ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vanwege zijn integratieportefeuille, die ook relevant is bij dit onderwerp, bij het debat aanwezig is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Steun voor het verzoek. Wij willen de brief waarom de heer Van Klaveren heeft gevraagd, graag op korte termijn ontvangen. Ik realiseer mij dat het debat dan vandaag niet kan worden gehouden, maar dan moet het in ieder geval morgen. Wat de CDA-fractie betreft debatteren wij met de minister van Veiligheid en Justitie en de minister-president. Als de minister van Binnenlandse Zaken erbij kan zijn, dan graag, maar de eerdergenoemde ministers moeten er in ieder geval bij zijn.

De heer Pechtold (D66):

Steun voor het verzoek om een debat deze week en een daaraan voorafgaande brief. Voor mijn fractie is het van belang dat in ieder geval de minister van Veiligheid en Justitie erbij is. Hij heeft er namelijk ook uitspraken over gedaan. In de media heeft hij zojuist gezegd dat ook hij het logisch vindt dat hij bij het debat aanwezig is. De minister-president moet er ook bij aanwezig zijn, maar alle andere ministers wordt misschien wat veel.

De heer Zijlstra (VVD):

Er is iets serieus gebeurd en dat vereist heel snel een debat, dus wij steunen de aanvraag. Wat ons betreft wordt het debat zo snel mogelijk gehouden. Dit lijkt mij geen onderwerp dat wij nog even laten sudderen. Wat mij betreft kan het debat met de premier op hoofdlijnen vandaag worden gehouden. Gedetailleerde zaken kunnen in andere debatten worden behandeld. Ik zou het goed vinden als wij als politiek vandaag in een debat met de premier een signaal afgeven over hoe wij de gebeurtenissen in Parijs wegen.

De heer Roemer (SP):

Uiteraard is een debat met de premier van groot belang. Er is vaak gevraagd of de minister van V en J erbij kan zijn. Ik kan mij daar veel bij voorstellen. Het is prima als wij morgen kunnen debatteren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ook de fractie van GroenLinks wil graag zo snel mogelijk debatteren, maar het lijkt mij eerlijk gezegd niet zo goed denkbaar om dat debat te voeren zonder de aanwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Wij willen zo snel mogelijk debatteren met de minister-president en de minister van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ook mijn fractie wil graag zo snel mogelijk een debat voeren met de minister-president, maar de aanwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie is daarbij onontbeerlijk.

De heer Van Dam (PvdA):

Steun van de PvdA-fractie voor een debat met de minister-president. Wij hadden rekening gehouden met een debat vanavond, maar gezien de brede roep om de aanwezigheid van de minister van V en J, lijkt het ons voor de hand te liggen dat die vraag wordt geaccommodeerd, hoewel het voor onze fractie niet noodzakelijk zou zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, daarmee concludeer ik dat er brede steun is voor het houden van een debat morgenavond, waarbij de minister-president, de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken aanwezig zijn. Er is ook het verzoek gedaan dat de minister van Sociale Zaken daarbij aanwezig is. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Daarin staat ook het verzoek om een brief. Ik stel een spreektijd van zes minuten per fractie voor.

Hiermee is het verzoek van de heer Wilders dus komen te vervallen. Ik geef het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Graag zou ik namens de fracties van D66 en het CDA een debat aanvragen met de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over de MH17, met name over twee zaken: de informatiepositie van de Nederlandse regering over het luchtruim boven Oost-Oekraïne in de maand voor de ramp, en de mogelijkheden die de regering ziet voor de vervolging. Daarover zou voor november een brief geschreven zijn. Die is wat uitgesteld. Wij zouden in die brief graag lezen of de regering verdachten in Nederland wil vervolgen dan wel een internationaal tribunaal wil opzetten. Het lijkt ons verstandig om dat debat te voeren voordat er verdachten in beeld zijn, omdat er overeenstemming tussen landen moet zijn. Voorafgaand aan dat debat zou ik een brief over deze beide onderwerpen willen hebben, inclusief de beantwoording van de Kamervragen die ik samen met collega Sjoerdsma gesteld heb.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat, voorafgegaan door een brief waarin de vragen aan de orde komen die zojuist zijn gesteld.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik steun het debat niet, omdat wij wellicht een beter voorstel kunnen doen. Op dit moment is er een algemeen overleg voorzien over deze kwestie, op 3 maart, als ik het wel heb. Maar dat is inderdaad wel een beetje ver weg. Een aantal van de vragen die de heer Omtzigt stelt, vind ik ook buitengewoon pertinent. Mijn fractie zou ook nog wat aanvullende vragen willen stellen. Ik wil dus graag de volgende procedurevergadering gebruiken om een debat te houden, maar ik wil een bredere schriftelijke vragenronde daaraan vooraf laten gaan. Dan hebben wij allen de gelegenheid om nog de aanvullende vragen te stellen die de afgelopen dagen zijn ontstaan. Dat zijn ook vragen die betrekking hebben op het luchtvaartdomein.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u het debatverzoek steunt, maar dat u voorstelt om tijdens de procedurevergadering nog een extra, schriftelijke vragenronde met elkaar af te spreken.

De heer Ten Broeke (VVD):

Nee, ik steun dit debatverzoek niet, maar ik kondig alvast aan dat ik morgen bij de procedurevergadering zal verzoeken om een brede schriftelijke vragenronde voor een debat of om het naar voren halen van het voorziene algemeen overleg.

De voorzitter:

Maar dat gaat u dan morgen in de procedurevergadering doen en niet hier, want hier gaat het over een plenair debat. Daar hebt u zojuist geen steun aan gegeven en ook niet aan de vragen die er liggen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Mag ik daar iets aan toevoegen?

De voorzitter:

Nee, liever niet. Ik wil liever dat u dat morgen in de procedurevergadering doet, zoals u dat zelf hebt aangekondigd.

De heer Ten Broeke (VVD):

Prima.

De heer De Roon (PVV):

Namens de PVV spreek ik uit dat wij het verzoek van de heer Omtzigt om een plenair debat wel steunen. Ik hoop ook dat dat snel kan plaatsvinden, want dit is een gevoelige kwestie voor heel veel mensen in ons land.

De heer Recourt (PvdA):

Ik geef geen steun. Morgen zal dit in de procedurevergadering V en J aan de orde komen. Ik doe dan ook meteen het verzoek om mevrouw Mansveld aanwezig te laten zijn.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Dit gaat over de moord op een paar honderd Nederlanders. Laten we daar nou eens plenair met elkaar over spreken. Ik steun het verzoek dus wel.

De heer Bisschop (SGP):

Wij geven vanuit de SGP de voorkeur aan de zorgvuldige route die collega Ten Broeke heeft voorgesteld.

De heer Van Bommel (SP):

Ik geef steun voor een debat op korte termijn. Er zijn recentelijk vragen opgeworpen waar spoedig een antwoord op moet komen. Dat antwoord kan volgens mij ook worden gegeven. Als los daarvan — er is namelijk nog veel meer te vragen — in de procedurevergadering ook nog een schriftelijk traject wordt afgesproken, zullen we dat daar behandelen. Nu geef ik echter steun voor een debat.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat geldt precies zo voor de fractie van GroenLinks. Om het allemaal niet te ingewikkeld te maken met AO's die eventueel naar voren kunnen worden gehaald, geef ik steun voor een plenair debat.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ook steun voor het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie vindt een schriftelijke ronde die we kunnen afspreken in een procedurevergadering, prima. Zo'n plenair debat steunen wij ook.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Ik begrijp dat er morgen een uitgebreide procedurevergadering komt, waarin heel veel zaken aan de orde zullen komen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering toch doorgeleiden naar het kabinet, omdat u al vragen aan de orde hebt gesteld. Wilt u nog een opmerking maken?

De heer Omtzigt (CDA):

Het spijt me, maar dan zal ik dit verzoek omzetten in een verzoek om een dertigledendebat. Mij dunkt dat het onderwerp dat ik hier aansnijd, met alle onderwerpen die hierbij behandeld zijn, zeker van belang is. Het is nog niet plenair aan de orde geweest. Ik vind het van het grootste belang om dit wel plenair te kunnen behandelen.

De voorzitter:

Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten. Er is drie minuten spreektijd per fractie.

De heer Omtzigt (CDA):

Het onderwerp is van een zodanig belang dat ik hoop dat u dan een iets langere spreektijd kunt geven.

De voorzitter:

Bij een dertigledendebat is er drie minuten spreektijd. Zo hebben wij dat met elkaar afgesproken. Ik begrijp dat u belang hecht aan dit onderwerp en alle leden hebben bij de interruptiemicrofoons aangegeven dat zij het belangrijk vinden. Dat heb ik zojuist zelf kunnen vaststellen. Niet alle leden zijn het eens met de manier waarop u het wilt bespreken. Het belang wordt volgens mij breed gedeeld. Er geldt drie minuten spreektijd bij het dertigledendebat. Dat debat komt op de lijst. Er wordt ook nog op andere manieren hier in dit parlement over gesproken. Zo is dat al eerder afgesproken.

De heer De Roon (PVV):

Ik wil toch nog uitspreken dat ik de heer Omtzigt wel degelijk steun in zijn verzoek.

De voorzitter:

Dat heb ik gehoord. Dat heb ik ook al geconcludeerd. Er is voldoende steun, onder meer van u, voor het houden van een plenair debat. Daarom is het debat ook toegevoegd aan de lijst. Drie minuten spreektijd per fractie; dat is het en dat blijft het.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Er is door Agnes Mulder van de CDA-fractie een debat aangevraagd over het gasbesluit, maar het rare toeval wil dat het gasbesluit nog steeds niet genomen is. Het is niet gepubliceerd. De zienswijzen en de reacties daarop zijn er niet. GroenLinks wil óf alle relevante stukken, die ik zo zal opnoemen, óf een debat met de minister over de vraag hoe de Kamer ordentelijk een gasbesluit kan bespreken zonder de stukken. Wij missen ook nog het bovengrondse gedeelte van de veiligheidsaspecten, de NPR-normen. Wij hebben de risicoanalyse van de NAM niet. Ook hebben wij het veel in de media besproken rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid niet, maar daar kan de minister niet 100% voor zorgen. Dat zouden wij ook graag hebben voor het debat. Ik wil een brief van de minister waarin hij aangeeft op welke momenten deze stukken vrijkomen, zodat de Kamer dit heel belangrijke onderwerp in het debat dat is aangevraagd door het CDA, ordentelijk kan bespreken.

De voorzitter:

Het betreft hier een bestaand …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Of een debat of de stukken.

De voorzitter:

… debat of een debat over stukken die u nog …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er is een debat aangevraagd over het gasbesluit, maar het gasbesluit is nog steeds niet gepubliceerd door de minister.

De voorzitter:

Ja, dat hebt u gezegd, maar ik snap niet zo goed waar het debat over moet gaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het betreft een debat met de minister over hoe wij in Nederland tot fatsoenlijke besluitvorming kunnen komen als deze stukken blijven ontbreken. Het liefste heb ik van de minister helder …

De voorzitter:

Dat deel heb ik begrepen. Ik begreep het onderwerp niet, maar dat is mij nu duidelijk.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Krijgen wij dat niet, dan wil ik een debat over hoe je dan tot ordentelijke besluitvorming kunt komen.

De voorzitter:

Dat heb ik begrepen. Een verzoek om steun voor een debat of eigenlijk liever een brief en stukken zoals die zojuist zijn opgenoemd.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Mevrouw Van Tongeren steunt het verzoek om een debat van het CDA terecht nogmaals maar dan een debat gevoerd met ordentelijke stukken. Mensen in Groningen maken zich grote zorgen over hun veiligheid. Die gaat ons allemaal aan het hart. Wij willen heel erg graag duidelijkheid hebben over de vraag wanneer die stukken naar de Kamer komen. Er staat al een debat in de planning, maar dat willen wij graag fatsoenlijk voeren. Dan zou het ook sieren als wij daarbij het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid zouden kunnen betrekken, zodat wij in één keer goed met elkaar kunnen spreken over de veiligheid van onze Groningers. Die wachten daar echt op. Het wordt almaar moeilijker.

De voorzitter:

Ik moest eventjes goed nadenken over wat u precies bedoelde, mevrouw Van Tongeren. Maar aangezien u de aanvrager van het debat bent, mevrouw Mulder, ga ik een tussenvoorstel doen. Dat is heel ongebruikelijk tijdens een regeling, maar het lijkt mij in dit geval verstandig. Ik ga ambtelijk rappelleren … Nee, ik ga zelf een en ander rondom deze onderzoeken rappelleren. Ik ga vragen: wanneer komen die? Dat laat ik de Kamer dan weten. Ik stel voor dat wij op basis van die informatie met elkaar besluiten of wij het debat van mevrouw Mulder gaan inplannen of dat wij het op een andere manier gaan doen. Anders gaan wij hier allerlei dingen toevoegen. Het gaat erom dat u die stukken wilt, zodat dat debat ingepland kan worden. Ik wil dat eigenlijk ook. Volgens mij is dit een snelle manier. Dan kunnen wij dit stuk altijd bij een volgende regeling of via een andere procedurevergadering verder aankaarten. U allen wilt dit debat snel op de agenda, maar u wilt wel praten op basis van de door u als relevant aangeduide stukken. Zullen wij het op deze manier doen? Ik kijk even naar beide aanvragers.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn aanvulling zou zijn dat ik graag in een brief van de minister zou willen lezen wanneer die stukken komen.

De voorzitter:

Mijn tussenvoorstel is dat ik dat zelf aan de minister ga vragen en dat ik het met mijn mond aan u ga vertellen. Dan kunnen we altijd op basis daarvan besluiten dat er nog een brief komt. Mijn woord is denk ik ook van belang.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het gaat mij vooral om de provincie Groningen en de mensen die daar wonen. Die spreken u niet.

De voorzitter:

Ik ga ervoor zorgen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

En dat het openbaar wordt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, hartelijk dank voor uw actieve inzet hierin. Wanneer zouden wij dat kunnen vernemen en duidelijkheid kunnen krijgen?

De voorzitter:

Voor de regeling van morgen, dan kunnen wij daar verder over praten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik stel voor om bij het debat dat wij nog gaan plannen ook de minister van Veiligheid uit te nodigen.

De voorzitter:

Dat gaan we morgen bespreken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het betreft hier immers ook een veiligheidsissue.

De voorzitter:

Dat gaan wij morgen met elkaar verder bespreken.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. De fractie van D66 strijdt voor meer geld voor onderwijs, maar wil dan wel dat het in klassen terechtkomt en niet in kastelen. Vorige week is gebleken dat onderwijsinspecteurs zich op kosten van bedrijven in kastelen begeven hebben waar ook bestuurders waren. Dat lijkt mijn fractie om allerlei redenen zeer ongewenst, want dat is vermenging van bestuur en toezicht daarop. Ik wil graag een brief van de minister met haar reactie op deze berichtgeving en een debat over die brief.

De voorzitter:

Een verzoek tot het houden van een debat en een brief over de overnachting van onderwijsinspecteurs in kastelen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is inderdaad verspilling van onderwijsgeld en tamelijk bizar. Een brief is prima, maar ik vraag me af waarom we dit plenair moeten bespreken. Dit kan toch prima in een algemeen overleg? Dus geen steun voor een debat.

De heer Bisschop (SGP):

Zonder allerlei waardeoordelen op voorhand uit te spreken, graag steun voor de brief waarom collega Van Meenen heeft gevraagd. Op dit moment geen steun voor het debat, laten we eerst de brief afwachten.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor de brief en het debat.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

De enquête naar woningcorporaties heeft geleerd dat bestuur en toezicht niet in één bed moeten slapen, ook niet in een hemelbed in een kasteel. Uiteraard steun ik het verzoek; tijd voor een beetje reuring in deze tent.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Steun voor de brief.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van de heer Van Meenen.

Mevrouw Straus (VVD):

Steun voor het verzoek om een brief, vooralsnog niet voor een debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek om een brief om zo snel mogelijk opheldering te krijgen. Dan kunnen we bekijken hoe we hier met het kabinet over gaan spreken.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dit doet me denken aan wat zich enige tijd geleden afspeelde met de farmaceutische industrie: belangenverstrengeling. Dat zou niet moeten kunnen en daarom steun voor de brief en het debat.

De heer Rog (CDA):

Steun voor de brief.

De voorzitter:

Mijnheer Van Meenen, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat, maar er is brede steun om eerst een brief te vragen en op basis daarvan te besluiten om alsnog te debatteren. U hebt wel voldoende steun voor het houden van een dertigledendebat.

De heer Van Meenen (D66):

Wel?

De voorzitter:

31!

De heer Van Meenen (D66):

Dan laat ik het debat graag op de lijst zetten.

De voorzitter:

Dat dacht ik al.

De heer Van Meenen (D66):

We zullen dan als de brief er is bekijken hoe het gaat. We kunnen er nog een nachtje over slapen, maar niet in een kasteel!

De voorzitter:

Dat doet u waarschijnlijk in uw eigen bed, tenminste, dat gun ik u van harte!

(Hilariteit)

De voorzitter:

Drie minuten spreektijd per fractie en ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Er is nu gelegenheid tot het feliciteren van onze nieuwe collega, mevrouw Gerbrands.

De vergadering wordt van 15.22 uur tot 15.30 uur geschorst.

Voorzitter: Bosma

Naar boven