6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake een parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-voorstellen Visapakket (33943, nr. 1) en over de aangehouden motie-Thieme (33750-XIII, nr. 74).

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het debat over het bericht "Werkloosheid klimt naar niveau van de jaren '80" van de lijst af te voeren.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het Voorstel van wet van de leden Voortman en Schouw houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (33328);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet in verband met de implementatie van richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (33913);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de wettelijke regeling van de centrale verwerking Openbaar Ministerie (33850);

  • -het wetsvoorstel Implementatie van richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PbEU L 142) (33871).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 32615, nr. 17; 29984, nr. 469; 33037, nr. 94; 30545, nr. 127; 28625, nr. 184; 28625, nr. 182 en 33887, nr. 6.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Discriminatieonderwerpen, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 mei, met als eerste spreker mevrouw Karabulut van de SP;

  • -het VAO Burundi en Rwanda, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 mei, met als eerste spreker mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Vorige week woensdag, een dag voor de verkiezingen, was de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op werkbezoek in de grensstreek om zich te verdiepen in de aanpak van de problematiek van mensensmokkel, illegale immigratie en de stijging van het aantal asielverzoeken in Nederland. Uit de berichten hierover leidt mijn fractie af dat zowel de marechaussee in Nederland als de Duitse politie als asieladvocaten bevestigen dat Duitsland asielzoekers terugstuurt naar Nederland, waarna ze hier in procedure worden genomen. In het algemeen overleg had de staatssecretaris mijn vragen hierover als onzin afgedaan.

Mijn fractie zou daarom graag een debat over deze kwestie willen voeren, voorafgegaan door een brief waarin de staatssecretaris aangeeft wat hij heeft geleerd tijdens het werkbezoek dat hij heeft afgelegd, en waarin hij duidelijk aangeeft of de Duitse politie meer bevoegdheden heeft dan Nederland met betrekking tot het terugsturen van asielzoekers en of zij ook meer bevoegdheden heeft om te controleren in de trein en op de weg. Die brief zouden wij graag voor morgen 12.00 uur willen ontvangen. Ik hecht eraan om te benadrukken dat mijn fractie er zeer aan hecht om op dit punt juist te worden geïnformeerd.

De voorzitter:

Dit zijn twee verzoeken. De heer Van Hijum wenst uiterlijk morgen om 12.00 uur een brief te ontvangen en om daaropvolgend een debat over grenscontroles te houden.

De heer Fritsma (PVV):

We zitten midden in een asielcrisis die door dit kabinet niet wordt opgelost maar eerder erger wordt gemaakt. Ik steun beide verzoeken.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik steun ook beide verzoeken, met de aantekening dat wij schriftelijke vragen hebben gesteld over het feit dat Duitsland wel asielzoekers terugstuurt aan de grens. Mogelijk kunnen de antwoorden daarop direct worden meegenomen in de brief.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Excuseert u mij, voorzitter, ik ben even kwijt bij welk algemeen overleg het betrokken zou kunnen worden, maar er staan algemeen overleggen geagendeerd waarin dit aan de orde komt. Volgens mij is het niet het AO van morgen maar dat van 4 juni. Ik stel voor om zeker om een brief te vragen en die dan te betrekken bij het algemeen overleg. Ik denk namelijk dat wij er anders niet meer voor het zomerreces over kunnen spreken. Ik steun dus in ieder geval van harte het verzoek om de brief en op zich ook het verzoek om een debat, met de kanttekening dat ik in de commissie een voorstel zal steunen om het bij een algemeen overleg te betrekken.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, dan noteer ik dat u wel steun geeft aan een brief maar op dit moment geen steun geeft aan het debat.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

D66 wil wel een brief, maar stelt voor om het te betrekken bij het AO van volgende week.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij denken ook dat 4 juni de snelst mogelijke datum is om dit te bespreken; dus steun voor de brief, niet voor het debat.

De heer Azmani (VVD):

Steun voor de brief om te bekijken hoe het exact zit. We hebben volgende week al een debat, een AO, dus geen steun voor een plenair debat. We kunnen het volgende week gewoon bespreken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor de brief. We zouden nog een tweede termijn doen van het debat dat we vorige week hebben gehouden. We zouden nog een verlenging van het AO JBZ-Raad doen, meen ik. Daar zou het prima in passen.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ook onze steun voor een brief en steun voor de suggestie om het volgende week bij het AO te betrekken, niet voor een debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor het verzoek om een brief. Ook de SGP wil dit zo snel mogelijk in het debat kunnen betrekken bij het AO van volgende week.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u hebt geen steun van de meerderheid voor het houden van een plenair debat. Velen willen het betrekken bij het algemeen overleg dat voor volgende week gepland staat. U hebt brede steun voor de brief.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zou nadrukkelijk willen vragen om die brief voor 12.00 uur morgen te mogen ontvangen. We moeten kunnen beoordelen wat er overblijft van het verwijt van de staatssecretaris dat het hier om een broodje aap zou gaan. Dat laten we ons natuurlijk niet zomaar zeggen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik geef het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag heeft er een vreselijke aanslag plaatsgevonden in Brussel op het Joods Museum, waarbij doden zijn gevallen. Vanochtend hebben wij mooie woorden gehoord van de minister van Buitenlandse Zaken over de strijd tegen de demonen van antisemitisme. Ik wil graag weten wat die woorden waard zijn en hoe die strijd in de praktijk gestalte krijgt als het gaat om de beveiliging van de Joodse gemeenschap in Nederland. We hebben daarover verschillende keren een debat gevoerd met de minister van Veiligheid en Justitie. Hij wilde niet opkomen voor de veiligheid in die zin dat hij de beveiliging niet voor zijn rekening wilde nemen. Intussen moet de Joodse gemeenschap zelf opdraaien voor de beveiliging. Ik wil graag een brief van de minister waarin staat welke maatregelen hij op korte termijn neemt om de veiligheid van de Joodse gemeenschap te garanderen. Ik wil ook weten hoe op de lange termijn de beveiliging niet langer door de mensen van de gemeenschap zelf hoeft te worden opgehoest, maar voor rekening komt van de overheid. Veiligheid is immers een overheidstaak en alle burgers in dit land moeten zich veilig weten.

De voorzitter:

Twee verzoeken: een verzoek voor een brief, gevolgd door een debat over de beveiliging van Joodse instellingen in Nederland.

De heer Dijkhoff (VVD):

De minister heeft al vaker aangegeven dat de beveiliging er is. Dat hebben wij in de Kamer ook besproken. Ik kan me goed voorstellen dat we willen weten of de recente gebeurtenissen aanleiding geven tot opschaling. Ik geef dus wel steun aan het verzoek om de brief, maar ik kan pas na lezing van de brief beoordelen of ik ook een debat wil; daaraan kan ik vandaag niet bij voorbaat mijn steun verlenen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

D66 geeft steun aan het verzoek om de brief, maar steunt niet het verzoek om een debat op dit moment.

Mevrouw Helder (PVV):

Er worden op dit punt bijna jaarlijks moties ingediend en de PVV steunt die altijd, dus steun voor beide verzoeken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook voor de SGP geldt: steun voor de brief en voor het verzoek om een debat.

De heer Van Raak (SP):

Bij dreiging van een aanslag moeten mensen kunnen rekenen op onze steun en op onze beveiliging. Daarom steunen wij het verzoek om een brief van harte. Naar aanleiding van die brief zullen wij bekijken of we verder nog actief zaken met de regering te bespreken hebben.

De heer Marcouch (PvdA):

Het is al gezegd: veiligheid is een kerntaak van de overheid. Wij willen dus graag weten wat er op dit moment op dat gebied gebeurt, ook ten aanzien van Joodse instellingen. Dus steun voor de brief, maar nog niet voor een debat.

De heer Oskam (CDA):

De verzoeken zijn heel begrijpelijk, dus steun voor beide verzoeken.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor beide verzoeken. Ik heb hierover ook vragen gesteld. Het zou mooi zijn als deze worden meegenomen in de brief.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook steun voor de brief. Naar aanleiding van de brief willen wij bekijken of er een debat nodig is dan wel dat dit bij een ander debat gevoegd kan worden, of dat de beveiliging inmiddels adequaat is. Ik deel volledig de stelling dat dit voor alle burgers goed gewaarborgd moet zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Segers, u hebt op dit moment niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Wel is er brede behoefte aan een brief. Ik stel voor dat we de regering om die brief vragen en dan bekijken of het nodig is om alsnog een debat te houden, zoals velen hebben voorgesteld.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik zou graag aansluiten bij wat collega Van Klaveren zei. Ik heb samen met collega Van der Staaij vragen ingediend over die veiligheid. Als de schriftelijke vragen van zowel collega Van Klaveren als van collega Van der Staaij en mij beantwoord kunnen worden in die brief, en dan ook nog binnen een week, dan zou dat zeer behulpzaam zijn. Het gaat immers om een heel acute dreiging. Als dat binnen een week kan, dan kunnen we daarna onze mind opmaken.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering inclusief deze aanvullende verzoeken doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen van de SP.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Op 23 april hebben vijf fracties uit deze Kamer vragen gesteld aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie naar aanleiding van de uitzetting van een minderjarige zieke asielzoekster. Die vragen, waarop ik vorige week nog heb gerappelleerd, zouden eigenlijk uiterlijk afgelopen donderdag beantwoord worden, maar de antwoorden hebben we vandaag nog steeds niet ontvangen. Morgen is er een belangrijk algemeen overleg. Ik zou graag de antwoorden vandaag nog ontvangen zodat we ze goed kunnen lezen en bespreken en ze morgen nog bij het algemeen overleg kunnen betrekken.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering met spoed doorgeleiden naar het kabinet.

U hebt nog een verzoek.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Morgen vinden er twee algemeen overleggen plaats met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De debatten vinden plaats tussen 16.00 uur en 22.00 uur. Er staat heel veel op de agenda. Ik zou bij dezen dan ook graag een vooraankondiging willen doen van een VAO op de plenaire agenda, dat dan nog morgenavond gehouden zou moeten kunnen worden. Die optie moet er in ieder geval zijn, inclusief stemmingen. Ik zou in ieder geval graag de optie openhouden om dat morgenavond desgewenst nog te kunnen doen. Daarom doe ik nu deze vooraankondiging, zodat fracties erop voorbereid zijn dat ze morgenavond mogelijk in huis moeten blijven.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Er staat inderdaad veel op de agenda, maar ook behoorlijk wat op het spel. Ik denk dat het heel terecht is om de mogelijkheid voor stemmingen morgenavond open te houden.

De voorzitter:

Zo'n verzoek kan altijd. Het staat genoteerd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het is maar een vooraankondiging.

De voorzitter:

Iedereen heeft kunnen horen dat er wellicht morgenavond na 22.00 uur nog een VAO inclusief stemmingen zal plaatsvinden.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb een procedurele opmerking. Zou de commissie kunnen overwegen om het AO op de een of andere wijze iets te vervroegen? Anders is iedereen hier om tien uur, half elf, met alle beperkingen die daarbij horen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Die vraag zou de heer Omtzigt bij de griffier van V en J moeten neerleggen. We hebben uiteraard zeer gezocht naar tijdstippen om debatten te voeren die voor iedereen goed in de agenda pasten. Dit is wat er uiteindelijk is uitgekomen. Maar het staat de fractie van de heer Omtzigt vrij om dit nog voor te stellen.

De voorzitter:

We gaan dit verder niet uitdiscussiëren. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is morgen een groot deel van de dag aanwezig voor diverse AO's. Hij kan veel, maar hij kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Dank u wel, mevrouw Gesthuizen, voor uw vooraankondiging. Ik zal het restaurant op de hoogte stellen.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Het is nu bijna een jaar geleden dat ik steun kreeg van een grote meerderheid in deze Kamer voor een debat over schaliegas. De ontwikkelingen op het ministerie lopen gewoon stap voor stap door. De voorbereidingen zijn in volle gang. Om een voor mij onbegrijpelijke reden lukt het maar niet om dat debat op de plenaire agenda te krijgen. We krijgen vandaag of morgen alweer een tussenproduct: de conceptnotitie reikwijdte. Ik zou mijn collega's nogmaals willen vragen om er bij de Kamervoorzitter met klem op aan te dringen dat dit debat nu echt met spoed geagendeerd wordt. Het is een belangrijk onderwerp. Negen provincies en ruim 150 gemeenten hebben zich inmiddels tegen de winning van schaliegas gekeerd. Deze Kamer ontloopt haar verantwoordelijkheid als zij niet de gelegenheid neemt om daarover te debatteren en als zij de regering, de minister, geen richtinggevende uitspraken meegeeft.

De voorzitter:

Het verzoek is om het reeds lang geleden aangevraagde debat over schaliegas zo snel mogelijk in te plannen.

De heer Leegte (VVD):

Wij hebben tijdens de procedurevergadering vaak hierover gesproken. Wij wachten op een onderzoek van de Commissie voor de m.e.r. over de schaliegasplannen van de minister. Wij hebben gezegd dat wij dat gaan samenvoegen, zodat wij niet twee keer een debat in deze zaal hoeven te voeren en niet twee keer druk hoeven te leggen op deze ruimte. Er moet een debat komen, maar dan wel met alle informatie in één keer beschikbaar.

De voorzitter:

U steunt het verzoek niet.

Het woord is aan mevrouw Schouten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dik.

De voorzitter:

Mevrouw Dik, sorry, ja. Ik denk: er gaat iets mis.

Het woord is aan mevrouw Dik.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt dit verzoek van harte. Het is een belangrijk onderwerp, dat veel mensen bezighoudt, en ik vind dat de Tweede Kamer zich hierover moet uitspreken. De trein bij het ministerie gaat wel door en ik vind een Kameruitspraak over dit onderwerp nu heel erg gewenst.

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Als Kamerlid neem ik altijd mijn verantwoordelijkheid en daarom steun ik dit verzoek dus niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb alle begrip voor de drukte op de agenda en de puzzel die de voorzitter moet maken. Het is daarom handig als de Kamer duidelijk aangeeft waaraan zij prioriteit geeft. Wat mij betreft voeren we snel het schaliegasdebat.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Vorige week kwam het EBN-rapport uit, waaruit blijkt dat de gasvoorraden van de kleine velden slinken. Het probleem wordt daardoor nu nog urgenter. Er moet worden bekeken of er iets mee moet worden gedaan. Ik vind dat daarom nu het debat moet worden gevoerd over nut en noodzaak. Dit is wat onze collega van GroenLinks wil en wij steunen dat van harte; hoe eerder, hoe beter.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dit debat staat al ongeveer een jaar op de rol. Het is aan de voorzitter om haar verantwoordelijkheid te nemen en te zeggen dat het nu echt aan de orde is. Het EBN-rapport is inderdaad een extra aanleiding. Laten wij dit debat dus snel voeren.

De heer Smaling (SP):

Ik ben het eens met dit voorstel. Als het onverhoopt niet lukt om het snel in te plannen, is een snel AO misschien ook een mogelijkheid. In principe geef ik onze steun aan het voorstel om het snel te agenderen.

De heer Klein (50PLUS):

Wij hebben dit niet op de lijst van debatten gezet om het er vervolgens weer af te voeren. Het is aan u, voorzitter, om zo snel mogelijk iets te doen, want het is van uitermate groot belang om te bekijken wat voor de volgende generaties de consequenties zijn van het al dan niet winnen van schaliegas.

De heer Jan Vos (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid wil alleen schaliegas als het schoon en veilig kan. Wij willen daarom zorgvuldige besluitvorming. De minister bereidt op dit moment een notitie voor met de uitgangspunten en het detailniveau van de m.e.r. ten behoeve van de Structuurvisie Schaliegas. Wij willen dit document graag bij de beraadslagingen betrekken. Dit document komt binnenkort naar de Kamer en dan wil ik dit debat graag in alle zorgvuldigheid en rust voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, in dit geval kan ik meegeven dat ik mijn best heb gedaan om dit debat in te plannen. Het is de Kamer geweest die het al een keer van de agenda heeft gehaald. Opnieuw stel ik vast dat er geen meerderheid is om het op dit moment in te plannen en dat er volgens de meerderheid gewacht moet worden op een rapport.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Zoals ik het heb gehoord, is er gezegd dat zodra de conceptnotitie reikwijdte er is — dat is vandaag of morgen — het ingepland kan worden. Is de voorzitter het eens met deze conclusie?

De voorzitter:

Ik meen dit ook gehoord te hebben. Als het signaal op groen gaat, kan het wat mij betreft zo snel mogelijk worden ingepland.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Als de conceptnotitie reikwijdte er is. Oké. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Een derde van de demente ouderen in verpleeghuizen wordt rustig gehouden met psychofarmaca. Ze zitten vaak de hele dag levenloos in hun stoel en kunnen niet meer praten of eten. Dat is de portee van een uitzending gisteren van TROS Radar. De nieuwe Wet zorg en dwang zou hierin verandering brengen, maar dat is dus niet zo. Het gaat om meer en beter geschoolde medewerkers. Ik wil daarom een debat aanvragen over het gebruik van psychofarmaca in verpleeghuizen.

De voorzitter:

Er wordt verzocht om steun voor het houden van een debat over het gebruik van psychofarmaca in verpleeghuizen. Mevrouw Voorthuizen, nee: Voortman. Nou, het gaat weer goed vandaag.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Steun van GroenLinks.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Tijdens het debat over ouderenmishandeling, een AO van nog niet zo lang geleden, hebben we ook gesproken over het gebruik van psychofarmaca. Toen heeft de staatssecretaris ons een brief gestuurd waarin hij schreef dat er wordt gewerkt aan een onderzoek en dat de analyse eind van het jaar beschikbaar komt. Volgens mij is het verstandig om dit onderzoek af te wachten. Het gaat over psychofarmaca in de gehele ouderenzorg, waarvan dit een onderdeel is. Ik zou graag op dat moment van het kabinet horen hoe we verandering kunnen aanbrengen in het gebruik en hoe we het kunnen verminderen, ook in relatie tot de Wet zorg en dwang. Op dit moment lijkt een debat mij wat aan de vroege kant.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Wel degelijk steun van 50PLUS.

Mevrouw Bergkamp (D66):

D66 vindt het voorstel van de PvdA goed. Dit onderwerp speelt echter al heel lang. Ik kan me voorstellen dat er snel een brief over komt. Daarna het onderzoek en daarna eventueel een debat.

De heer Van 't Wout (VVD):

De Wet zorg en dwang is nog niet door de Eerste Kamer, dus je kunt het niemand kwalijk nemen dat hij nog geen effect heeft. Verder sluit ik mij aan bij het voorstel van de heer Van Dijk.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook de ChristenUnie steunt het betoog van de Partij van de Arbeid. Er wordt nu onderzoek uitgevoerd. Laten we het onderzoek afwachten en dan met elkaar het debat voeren.

De heer Van Gerven (SP):

Ik stel voor om het verzoek van mevrouw Agema te agenderen voor de procedurevergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid die morgen wordt gehouden. Het genoemde rapport van de staatssecretaris met onderzoeksresultaten komt pas aan het einde van het jaar. Ik denk dat het onderwerp een spoediger behandeling verdient. Laten we in de procedurevergadering morgen afspreken of we het onderwerp bij een algemeen overleg kunnen betrekken, of dat we een zelfstandig AO houden. Dat lijkt mij het handigst.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, u hebt geen steun van dertig leden voor het houden van een debat. Wellicht kunt u het morgen in de procedurevergadering opnieuw proberen.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik vind het enorm jammer dat de Partij van de Arbeid op een onderzoek wil wachten, terwijl een derde van de verpleeghuisbewoners de hele dag levenloos in zijn stoel zit. Maar goed, de meerderheid beslist hier.

De voorzitter:

Dank u, mevrouw Agema.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik vraag om uitstel van de stemmingen onder punt 7 en 8. Het gaat om de stemmingen in verband met de wijziging van de Wet milieubeheer. In het debat van afgelopen week was aangekondigd dat een amendement zou worden herzien en dat er een advies van de staatssecretaris zou komen. Dat advies is nog niet binnen. Ik wil graag de collega's in staat stellen om het herziene amendement samen met het advies van de staatssecretaris bij de stemmingen te betrekken. Daarom verzoek ik om uitstel van de stemmingen.

De voorzitter:

Omdat het om stemmingen gaat die reeds geagendeerd zijn, hebt u steun van de Kamer nodig om de stemmingen uit te stellen. Het gaat om punt 7 en 8 op de stemmingslijst.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het lijkt ons een goed voorstel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun.

De heer De Graaf (PVV):

Het maakt me eigenlijk niet uit, dus steun.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Steun voor het voorstel.

De voorzitter:

Daarmee hebt u steun van de meerderheid van de Kamer en zullen de stemmingen onder punt 7 en 8 van vandaag van de lijst worden verwijderd en op een later moment terugkomen.

Dan geef ik het woord nú aan mevrouw Schouten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Morgen vindt het verantwoordingsdebat plaats. Op verzoek van de Kamer is de decentralisatie een van de aandachtsgebieden. Ook van de Algemene Rekenkamer is dit een aandachtsgebied. Aangezien de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Plasterk, de coördinerend bewindspersoon voor dit onderwerp is, verzoeken wij of hij aanwezig kan zijn bij het verantwoordingsdebat.

De voorzitter:

Het gaat om een debat dat morgen op de agenda staat. Zijn er andere leden die behoefte hebben aan het uitnodigen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties morgenmiddag en -avond voor het verantwoordingsdebat?

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik denk dat het inderdaad reëel is om te denken dat de drie decentralisaties een groot deel van dat debat zullen uitmaken. De GroenLinksfractie steunt daarom dit verzoek.

De heer Nijboer (PvdA):

Er is een aantal thema's benoemd, waaronder fraude, een onderwerp waarbij veel bewindslieden betrokken zijn, en belastingopbrengsten, waarbij de staatssecretaris betrokken is. Het kabinet is vertegenwoordigd door de premier en de minister van Financiën. Dat lijkt me in dit geval goed. Anders kunnen wij heel veel thema's benoemen waarbij heel veel bewindspersonen betrokken zijn. Wij vinden de voorgenomen afvaardiging voldoende.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij sluiten ons aan bij de PvdA-fractie.

De heer Klein (50PLUS):

Ik vind het onbegrijpelijk waarom dit zo gebeurt. Wij hebben tijdens het voortraject juist met elkaar afgesproken dat wij twee thema's zouden behandelen: fraude en decentralisatie. De coördinerend minister voor de decentralisatie is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het is dus volstrekt logisch dat die aanwezig is, zeker ook gelet op het rapport van de Algemene Rekenkamer. Het is logisch dat hij er is, dus wij steunen het verzoek.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik kan mij volstrekt bij de redenering van collega Klein aansluiten. Verder wijs ik op het enorme maatschappelijke en financiële belang dat met deze decentralisaties is gemoeid. Ik sluit mij dus aan bij de suggestie van mevrouw Schouten.

De heer Bisschop (SGP):

Dat geldt ook voor de SGP-fractie. Het project is van dermate groot belang dat het eigenlijk voor de hand ligt dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als coördinerend minister van de drie decentralisaties daarbij aanwezig is. Wij ondersteunen het verzoek van harte.

De voorzitter:

Ik kan het volgende doen. Ik hoor geen meerderheid die het verzoek steunt, maar een aantal fracties heeft dat wel gedaan en ook gemotiveerd. Ik stel voor dat we het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dat kan dan lezen wat de motivatie is. Uiteindelijk gaat het kabinet over zijn eigen afvaardiging, maar dan weet het dat een deel van de Kamer er prijs op zou stellen als de minister van BZK bij het debat morgen aanwezig is.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter, voor deze welwillende houding. Het is inderdaad waar dat het kabinet over zijn eigen afvaardiging gaat, maar ik wil de Kamer er nog wel op wijzen dat er juist over fraude twee weken geleden ook met de coördinerend bewindspersoon, de minister van Veiligheid en Justitie, al een apart debat is gevoerd. Over dit thema, waarvoor de Rekenkamer specifiek aandacht vraagt, is dat niet het geval. Het zou wat ons betreft goed zijn voor het debat als de minister van BZK daarvan zelf kennis kan nemen.

De voorzitter:

Ook van dit gedeelte van de vergadering zal het stenogram worden doorgeleid naar het kabinet. Wij geleiden het hele stenogram door naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Zeven weken geleden hebben wij schriftelijke vragen gesteld over de afkoop van een klein pensioen, dat mensen volledig in de vorm van belastingen en toeslagen moesten inleveren, zelfs tegen de wet in. Wij zouden die vragen graag voor morgen beantwoord zien, omdat dan het VAO Pensioenen plaatsvindt. Dan zouden wij de antwoorden kunnen inbrengen. Wij ontvangen het antwoord het liefst voor morgen om 10.00 uur.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Hiermee is een eind gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven