3 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Voortman/Schouw (33047, nr. 17) en de motie-Lodders/Geurts (21501-32, nr. 672).

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze voor kennisgeving aan te nemen: 30175-153; 31089-100; 31936-153; 33573-8; 25424-212 en 29477-253.

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 29984-427; 21501-08-455; 21501-08-462; 21501-08-468; 21501-08-469; 21501-08-473; 21501-33-405; 21501-33-407; 21501-33-418; 21501-33-431; 22026-379; 22026-399; 22026-401; 22026-402; 22112-1557; 22112-1566; 22112-1644; 22589-314; 22589-315; 22589-316; 22589-317; 22589-318; 23645-514; 23645-517; 23645-518; 23645-519; 23645-520; 23645-524; 26956-157; 26956-164; 27625-286; 27625-287; 28642-58; 28684-391; 29398-365; 29398-377; 29893-137; 29893-138; 29893-144; 29893-146; 29893-147; 29893-148; 29893-149; 29893-150; 29893-151; 29893-152; 29893-154; 29893-155; 29893-156; 29893-157; 29984-386; 29984-397; 29984-415; 29984-416; 29984-418; 29984-420; 29984-421; 29984-422; 29984-423; 29984-424; 29984-425; 29984-426; 30015-47; 30175-152; 30175-154; 30175-159; 30175-160; 30495-16; 30872-134; 30952-125; 31089-95; 31089-97; 31089-98; 31089-99; 31089-101; 31209-157; 31771-14; 31793-77; 31793-78; 31936-118; 31953-54; 32252-52; 32379-9; 32404-60; 32404-64; 32404-65; 32404-66; 32404-67; 32712-14; 32813-43; 32813-48; 32813-56; 32813-57; 33043-16; 33222-7; 33400-XII-10; 33400-XII-55; 33411-1; 19637-1525; 2013Z12589; 2013Z12988; 2013Z13224; 2013Z13549; 2013Z13878; 2013Z14918; 2013Z14978; 2013Z16166; 2013Z16201; 22112-1544; 22112-1608; 22112-1646; 25764-68; 26643-231; 26643-237; 26643-242; 26643-254; 26643-256; 26643-257; 26643-260; 26643-266; 26643-267; 26643-269; 26643-270; 26643-271; 26643-283; 27859-59; 27859-60; 27859-61; 27859-62; 27859-63; 27859-65; 28479-65; 28479-67; 28481-21; 28684-373; 28684-381; 28684-388; 28750-51; 28750-52; 28750-53; 28750-54; 29362-223; 29515-349; 29614-29; 31734-11; 32581-10; 33000-VII-5; 33219-27; 33400-IV-20; 33400-V-143; 33400-VII-7; 33400-VII-56; 33400-VII-59; 33400-VII-63; 33400-VII-70; 33400-VII-74; 33400-VII-75; 33400-VII-77; 33489-6; 33489-7; 33605-B-5; 33605-VII-1; 33605-VII-6; 33605-VII-7; 33605-VII-8; 33400-V-150; 33400-V-147; 33400-V-7; 32605-114; 32605-115; 29237-145; 22831-85; 32605-120; 32605-124; 33400-V-125; 33625-2; 31271-11; 33625-5; 33625-1; 26234-134; 2013Z14067; 26485-65; 2013Z16662; 2013Z16420; 2013Z15996; 2013Z15134; 2013Z14651; 29355-54; 33400-XVI-160; 2013Z16191; 29248-258; 33567-2; 32854-18; 22112-1678; 24170-142; 31996-28; 33489-3; 31016-54; 31016-44; 33605-XVI-5; 33605-XVI-7; 29362-213; 33605-XVI-1; 32793-94; 29538-149; 31839-295; 29689-466; 32620-90; 33400-XVI-154; 31568-130; 32854-17; 31839-298; 30388-55; 33619-6; 32793-95; 33127-69; 29689-453; 31839-296; 29689-463; 2013Z13152; 2013Z13130; 2013Z13165; 2013Z13168; 2013Z12856; 25424-215; 25928-54; 27830-110; 27830-109; 27830-112; 27830-111; 26396-97; 32733-130; 32733-123; 26396-96; 31516-5; 31516-2; 21501-28-100; 21501-28-102; 21501-28-101; 22112-1679; 30977-48; 32733-117; 2013Z09618; 21501-28-73; 22054-208; 30139-121; 32678-14; 2013Z06904; 21501-28-97; 32733-96; 26488-310; 33400-X-56; 33640-X-3; 28676-173; 32706-50; 32706-45; 32706-46; 32706-51; 32706-44; 22112-1668; 21109-212; 21501-02-1287; 32637-69; 32761-49; 24095-355; 32637-75; 32637-57; 27858-212; 27858-209; 30862-93; 24036-397; 27858-211; 21501-30-315; 32637-67; 32372-93; 33322-7; 32002-27; 32002-10; 30862-86; 32615-8; 32440-83; 29362-212; 30825-185 en 27858-108.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik:

- in de vaste commissie voor Defensie het lid Verheijen tot lid in plaats van het lid De Liefde;

- in de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven het lid Van der Linde tot lid in plaats van het lid Anne Mulder.

Ik stel voor, aan de agenda toe te voegen:

- het VAO Spoor, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 12 september 2013, met als eerste spreker het lid De Rouwe van het CDA;

- het VAO Materieel, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 12 september 2013, met als eerste spreker de heer De Roon van de PVV;

- het VAO Bouwregelgeving en brandveiligheid, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 12 september 2013, met als eerste spreker mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren;

- het VAO RRAAM, naar aanleiding van het algemeen overleg gehouden op 5 september 2013, met als eerste spreker de heer Albert de Vries van de Partij van de Arbeid.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Een aantal leden heeft zich aangemeld met een verzoek. De heer Oskam was er niet zo heel vroeg bij, maar hij moet zo meteen bij een algemeen overleg zijn. Ik neem aan dat u er geen bezwaar tegen hebt dat ik hem als eerste het woord geef.

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter, dank voor uw begrip.

Mijn verzoek gaat over high-impact crime. Vanochtend bereikten ons twee berichten. Een bericht ging over Romabendes die door Nederland trekken en daar voor 250 miljoen schade veroorzaken voor burgers en het bedrijfsleven. Verder kwam in het nieuws dat Oost-Europese bendes de spullen uit inbraken, waarvan wij steeds hebben gedacht dat zij ze mee naar het buitenland namen, gewoon hier op de zwarte markt verkopen. Daarom willen wij graag een debat met de minister van Veiligheid en Justitie.

De voorzitter:

U verzoekt om steun voor het houden van een debat met de minister van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

De heer Van der Steur (VVD):

Over deze belangrijke onderwerpen kan aan het kabinet om een brief worden gevraagd. Die kan dan worden behandeld in het eerstvolgende algemeen overleg over strafrechtelijke onderwerpen, dat al door de commissie is gepland.

De voorzitter:

Uw verzoekt om een brief, maar geeft geen steun aan een plenair debat op dit moment.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij zouden op dit moment graag de informatie zien waar de heer Van der Steur om vraagt. Wij sluiten niet uit dat er dan alsnog steun voor een debat komt.

De voorzitter:

Dan is er op dit moment in ieder geval nog geen steun.

De heer Schouw (D66):

Ik sluit mij aan bij mevrouw Leijten.

De voorzitter:

Op dit moment nog geen steun voor het debat. Eerst de brief van het kabinet.

De heer Bisschop (SGP):

Dat doet de SGP ook.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is een heel belangrijke zaak die bij een relevant algemeen overleg of debat betrokken kan worden, maar ik zie graag eerst een brief.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Steun voor de brief, nog niet voor het debat.

De heer Oskam (CDA):

Het is duidelijk.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dank u wel, mijnheer Oskam. Succes bij uw debat.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen donderdag bleek uit berichten in de media over de asielbrief die de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op vrijdag zou presenteren, dat het buitenschuldcriterium en het illegalenquotum blijven bestaan. Ik zou daar graag een debat over willen voeren, en daarbij dan ook de asielbrief willen betrekken.

De voorzitter:

Een verzoek voor het houden van een debat.

De heer Schouw (D66):

Van harte steun, mevrouw de voorzitter.

De heer Fritsma (PVV):

Als het verzoek wordt verbreed met andere aspecten van het asielbeleid, dus ook de aspecten die worden versoepeld, zoals de vreemdelingenbewaring, dan kan de PVV het verzoek steunen.

De voorzitter:

U verzoekt eigenlijk om een plenair debat naar aanleiding van de brief die de staatssecretaris heeft gestuurd.

De heer Fritsma (PVV):

Ja, het totale pakket. Dat zijn dus niet alleen de zaken die mevrouw Voortman heeft toegelicht, maar bijvoorbeeld ook de versoepeling van de vreemdelingenbewaring. Inderdaad, de asielbrief in zijn geheel.

De voorzitter:

Eigenlijk is dat ook het verzoek van GroenLinks op dit moment: een plenair debat over de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Leijten (SP):

We wachten al heel lang op de uitwerking door de staatssecretaris. Wij hebben die nu gezien. Het lijkt me zeer op zijn plaats dat we daar plenair over spreken.

De voorzitter:

Dus steun voor het debat.

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij hebben we in het schema al drie debatten over die brief staan, dus dit zou de vierde debataanvraag zijn met betrekking tot deze asielbrief. Volgens mij is er bij de partijen de behoefte om hierover met elkaar een debat te voeren. Van mij mag dat zo snel mogelijk, eventueel plenair, maar dat ligt aan het schema van de voorzitter. Ik kan me ook voorstellen dat we gewoon via een e-mailprocedure of in een procedurevergadering aangeven dat we op korte termijn een integraal AO houden over deze brief. Dat betekent géén steun voor een vierde debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Volgens mij was dit een hete aardappel binnen de coalitie. We dienen de samenleving als we dit onderwerp in een plenair debat uitgebreid bespreken, dus van harte steun voor het verzoek van GroenLinks.

De heer Bisschop (SGP):

Ik kan mij goed voorstellen dat hierover stevig moet worden doorgedebatteerd, maar dit koppelen aan een reeds gepland debat lijkt mij het meest voor de hand liggen.

De voorzitter:

Dus geen steun.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Gehoord de woorden van de heer Azmani, lijkt dit mij zeker het moment om mijn steun uit te spreken voor dit verzoek, om daarmee aan te geven dat het nu echt heel hard nodig is dat we hierover met elkaar komen te spreken.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het lijkt me belangrijk dat we over deze brief gaan spreken, en ook dat we over de héle brief gaan spreken. We moeten bekijken of we dit zo snel mogelijk kunnen inplannen. Gezien de agenda denk ik dat in eerste instantie een algemeen overleg voor de hand ligt, en ook dat we dit in een schriftelijke procedure met elkaar kunnen regelen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Maij (PvdA):

Nee, niet op dit moment.

De heer Klein (50PLUS):

Steun voor het plenair debat. Dit lijkt mij urgent genoeg.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik zie dat de coalitiepartijen niet meegaan, wat betekent dat er een dertigledendebat moet worden afgesproken. Ik zie ook drie minuten spreektijd daarin. Dit is een breed onderwerp, dus zoiets zou ik dit debat niet toewensen. Het zou ook onszelf tekortdoen, dus dan maar een AO met ruimere spreektijden en een mogelijke verruiming van het AO dat we al hebben gepland.

De heer Schouw (D66):

Als ik de Partij van de Arbeid en de VVD goed heb verstaan, zeiden ze volgens mij dat ze wel een plenair debat zouden willen, maar gezien de agenda ... Met andere woorden, als de voorzitter zou zeggen dat ze wel ruimte ziet op de plenaire agenda ... Zo heb ik het verstaan.

De voorzitter:

Nee. Het tweede gedeelte van beiden was vrij expliciet: geen steun voor een plenair debat. Ik kan dus niet anders dan vaststellen dat de meerderheid in de Kamer heeft uitgesproken dat er geen behoefte is aan een plenair debat, op dít moment; dat laatste zei mevrouw Maij er nog bij. Het voordeel van een reguliere behandeling is dat er ruimte is voor de commissie om in een uitgebreide schriftelijke ronde nog dingen over de brief uit te bediscussiëren. Ik geef het er maar bij; dat is de procedure die we in de Kamer kennen. Op die manier kan het misschien nog wat worden uitgediept. En ik heb van allen gehoord, mijnheer Schouw, dat precies daaraan veel behoefte is. Er is geen meerderheid voor het houden van een meerderheidsdebat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat is jammer. We zullen dit via de commissie doen. In de richting van de VVD wil ik wel zeggen dat de andere debatten die al zijn gepland, over een aantal heel andere zaken op het gebied van asielbeleid gaan; niet specifiek over vreemdelingendetentie, het buitenschuldcriterium en de andere zaken die in deze asielbrief staan. Helaas zijn er in het asielbeleid vele zaken waarover we hier debat moeten voeren.

De heer Azmani (VVD):

Dagbesteding asielzoekers, "buitenschuld" en de vreemdelingenbewaring; dat zijn drie onderdelen waar de integrale brief over gaat. Dat zijn de debatten in het schema van de voorzitter. Het gaat om de vraag wat voor ons als Kamer de snelste manier is om hierover te kunnen debatteren. Laten we dit gewoon met de commissie in de procedurevergadering vaststellen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In dat geval reken ik op zeer grote steun van de heer Azmani voor een uitgebreid commissiedebat.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik hoef dus geen debat toe te voegen aan het schema van de Kamer.

Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Bijna een ton per maand verdienen: het kan in de zorg. Deze keer gaat het om een kleine instelling voor gehandicaptenzorg, Humanitas DMH. Een consultant toucheerde €95.000 in één maand. Wij vinden dat dit niet alleen naar de geest van de Wet normering topinkomens, maar ook naar de letter van die wet niet kan. Dat zag ik ook in de reactie van de staatssecretaris afgelopen zaterdag. Daarnaast heeft de raad van toezicht bij deze zorginstelling iemand uit de raad van toezicht benoemd in het bestuur. Dat is een overtreding van andere regels voor goed bestuur in de zorg. Daarom wil ik een debat met de staatssecretaris van VWS, maar ook met de minister van Binnenlandse Zaken, over het gegraai door interimmers, in dit geval in de zorg.

De voorzitter:

Verzoek voor steun voor het houden van een debat over interimmers in de zorg.

Mevrouw Agema (PVV):

Het is ongelofelijk dat het kabinet 7,8 miljard schrapt op de zorg, terwijl de zorg tegelijkertijd bezwijkt onder graaiers, cowboys en andere mensen die op wat voor manier dan ook proberen uit de zorgpot te plukken wat ze plukken kunnen. Alle steun voor het debat. Laten we eindelijk eens in deze Kamer beginnen met het onmogelijk maken van dit gegraai.

De heer Krol (50PLUS):

Ik vrees dat wij als volksvertegenwoordigers iets hebben uit te leggen. Ik steun dit verzoek van harte.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ook de Partij van de Arbeid vindt dit een bizarre vertoning. Daarom hebben mijn collega John Kerstens en ik daar Kamervragen over gesteld. Ook de staatssecretaris heeft gelijk om opheldering gevraagd. Het lijkt mij wel zo netjes om de beantwoording van die Kamervragen en de opheldering van de staatssecretaris af te wachten. Daarna kunnen we altijd nog beoordelen of een debat wel of niet nodig is.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik wil eerst een brief, ook over de vraag hoe vaak dit voorkomt. Ik wil ook antwoord op de vraag in hoeverre de staatssecretaris het voorstel van de PvdA steunt om de Wet normering topinkomens aan te passen. Op basis van de feiten kunnen we dan beoordelen of een debat nog nodig is. Dat het bizar aanvoelt, moge duidelijk zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In het vlak voor de zomer gesloten zorgakkoord worden zorgbestuurders volgens mij juist uitgezonderd van deze wet. Een ton voor een maand werk, terwijl ondertussen van thuiszorgmedewerkers wordt gevraagd om soms 20% van hun loon in te leveren, is schandalig. Daarom van harte steun voor dit verzoek. Ik neem aan dat de staatssecretaris er dan voor zal zorgen dat hij de vragen voor het debat beantwoord heeft.

Mevrouw Keijzer (CDA):

De reactie van Humanitas was dat er geen uitleg nodig was, omdat het om een privésituatie ging. In de zorg heb je geen privégelden. Dat geld brengen we met zijn allen op. Daarom van harte steun voor dit verzoek.

De heer Van Veen (VVD):

Geen steun voor het debat. Er is een governancebrief van de staatssecretaris onderweg. Die wachten wij af.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als die brief onderweg is, kan hij mooi worden meegenomen bij dit debat. Steun voor het debat en steun voor de brief, zodat we van tevoren opheldering hebben over deze zaak.

Mevrouw Leijten (SP):

We zien wederom dat de regeringscoalitie een debat blokkeert. Over dit onderwerp is het hele weekend gesproken. Bovendien vindt eigenlijk iedereen dat we een en ander snel moeten aanpassen. De Partij van de Arbeid zegt in de krant dat zij wil dat het wordt aangepast, maar het debat hierover gaat zij uit de weg. Ik weet heel goed waar dit op uitloopt, mevrouw de voorzitter. Dat weet u zelf ook. We voeren hier veel debatten over de topinkomens, maar uiteindelijk is het: een glas, een plas en het blijft zoals het was. Aangezien de Partij van de Arbeid in De Telegraaf zei dat de wet moet worden aangepast, had ik juist de hoop dat zij eindelijk het debat zou aandurven en er echt paal en perk aan zou stellen. We moeten het echter weer omzetten in een oppositiedebat. Dan zal er misschien over een jaar of anderhalf jaar over gesproken worden. Dan is iedereen het weer vergeten en hebben we een andere situatie. De volgende keer dat er een ton of een ander bedrag wordt gegraaid, weten we in ieder geval dat de krokodillentranen van de Partij van de Arbeid fake zijn.

De voorzitter:

Ik begrijp uit uw woorden dat u graag een dertigledendebat wilt. Dat zal ik toevoegen aan het schema. De spreektijd per fractie is drie minuten. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal ik doorgeleiden naar het kabinet, zodat het ervoor kan zorgen dat de benodigde antwoorden tijdig hier zullen zijn.

Ik geef het woord aan mevrouw Gesthuizen van de SP, excuus, de heer Van Raak van de SP.

De heer Van Raak (SP):

Het zal een teleurstelling voor velen van u zijn, maar u zult het met mij moeten doen.

Een lek in DigiNotar was aanleiding tot een parlementaire enquête, maar het lekken gaat gewoon door. Of we hebben zitten slapen of we zijn beduveld. De NSA maakt gebruik van een hack via DigiNotar. Daarom wil ik met het oog op een debat een brief van de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om opheldering te krijgen over deze hack en over wat er allemaal nog meer is gebeurd.

De voorzitter:

Vraagt u alleen om een brief of vraagt u ook om een debat?

De heer Van Raak (SP):

Ik vraag om een debat én een brief.

De voorzitter:

Oké. Twee verzoeken.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks steunt beide verzoeken.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

We steunen het verzoek om een brief. Het lijkt mij heel verstandig om eerst te kijken wat er precies gebeurd is. Het staat in de krant. Er gebeurt heel erg veel rond de NSA. Dus het gaat niet alleen om DigiNotar maar om veel meer zaken. Dus ik zou graag een uitgebreide brief van het kabinet krijgen.

De voorzitter:

Steun voor de brief, geen steun voor een plenair debat op dit moment.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor beide verzoeken.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek. Zoals mevrouw Oosenbrug aangeeft, zal het moeten gaan om een uitgebreide brief, omdat er meer dingen zijn over de NSA waarover we kunnen debatteren. Juist omdat die er zijn, ook steun voor het verzoek om een debat daarna.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 steunt het verzoek om een uitgebreide brief. Als de brief daartoe aanleiding geeft, kunnen we misschien komen tot een meerderheidsdebat. Dat zullen we dan bepalen, maar dan komen we in ieder geval niet in een nieuw oppositiedebat terecht. Dus steun voor de brief en nu nog geen steun voor een debat.

De heer Van Oosten (VVD):

Dat geldt ook voor de VVD. Steun voor de brief en op basis van de inhoud daarvan bekijken we of we steun willen geven aan een vervolgdebat.

De heer Bisschop (SGP):

Geheel eens met het verzoek om een brief. Op basis van die brief kunnen we dan besluiten tot het al dan niet houden van een debat.

De heer Klein (50PLUS):

Dat is een verstandig voorstel, maar dan houd je het debat wel boven de markt.

De voorzitter:

Dus ook steun voor het debat.

De heer Klein (50PLUS):

Steun voor het debat op het moment dat de brief daartoe aanleiding geeft.

De voorzitter:

Dus op dit moment geen steun voor het debat.

De heer Klein (50PLUS):

Dus op dit moment niet.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, ik zou bijna zeggen, mijnheer Gesthuizen, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat. Iedereen wil graag opheldering van het kabinet. U hebt dus wel brede steun voor een brief.

De heer Van Raak (SP):

Dan gaan we het zo doen, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Oké. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Van Raak (SP):

O, dat vind ik heel fijn.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Schaliegas geeft grote maatschappelijke onrust, zoals de bijeenkomsten, werkbezoeken en demonstraties van de afgelopen weken laten zien. Ik sta hier mede namens mijn collega Stientje van Veldhoven van de D66-fractie — zij heeft een week geleden een soortgelijk verzoek gedaan — met het verzoek om met de regering te debatteren nu duidelijk blijkt uit meerdere uitlatingen in de media dat de PvdA geen proefboringen steunt. Dan kunnen we bewoners helderheid geven en kunnen we als parlement ons aan dringender zaken zetten.

De voorzitter:

Verzoek om steun voor het houden van een debat.

De heer Van Gerven (SP):

Wij zouden dat verzoek willen steunen, want duidelijkheid is vereist. Overigens is er wel een mogelijkheid om dat debat te voorkomen, namelijk als de heer Vos hier klip-en-klaar de positie van de Partij van de Arbeid op dit punt uiteenzet. Dan zijn we in één minuut klaar.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, staat u mij toe dat ik als eerste het woord geef aan de heer Vos?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Jazeker. Ik ben reuze benieuwd!

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik denk dat het helder is dat de Partij van de Arbeid niet zal instemmen met proefboringen naar schaliegas in Nederland op basis van de informatie die ons nu ter beschikking staat. Maar zoals mevrouw Van Tongeren en de leden van alle andere fracties hier in de Tweede Kamer ook weten, hebben wij morgen nog een hoorzitting en komt er nog een advies van de Commissie voor de m.e.r. Ik denk dat het fatsoenlijk is als wij al die informatie bij elkaar pakken en dan hier gezamenlijk het geplande debat houden, zoals wij dat al op de rol hebben staan voor begin oktober. Nu wil ik haar wel tegemoetkomen als zij wat ongeduldig is, zoals ik haar ken, door de voorzitter te verzoeken dat debat daar waar mogelijk te vervroegen zodat het zo snel mogelijk kan plaatsvinden. Maar ik ga niet instemmen met een debat nu over de uitlatingen van de heer Vos in Boxtel en dan vervolgens over twee weken nog een keer met elkaar debatteren. Dat lijkt mij echt een beetje overdreven.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u maakte net uw steun voor een debat afhankelijk van de uitspraak van de heer Vos. Verleent u wel of niet steun aan het verzoek van mevrouw Van Tongeren?

De heer Van Gerven (SP):

Ja, voorzitter, want de Partij van de Arbeid zendt twee signalen uit, door enerzijds te zeggen: wij stemmen nu niet in maar straks misschien wel. Dat is dus een soort "ja, tenzij". Anderzijds hebben wij in de krant een categorisch "nee" gelezen. Het is dus onduidelijk, dus vooralsnog steun voor het debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is inderdaad een herhaling van het toch al vreemde spelletje van vorige week. Dit debat zouden wij graag willen steunen als onduidelijk blijft hoe de Partij van de Arbeid erin staat, maar tijdens het verzoek om zo'n debat te agenderen zegt de Partij van de Arbeid hier: wij houden alle kaarten nog open. Kennelijk wil die partij de bezorgde mensen in de media wel graag aan haar kant houden maar durft ze dat in de Kamer nog niet. Morgenochtend hebben wij de genoemde hoorzitting. Het zou leuker zijn geweest als de Partij van de Arbeid had gezegd: blijf lekker thuis, ga een taartje eten, want die schaliegasboringen gaan niet door, maar nu zullen wij helaas de hele procedure toch moeten voeren. Dus in dat geval geen steun voor het debat, want wij gaan gewoon de al ingeplande debatten houden. Met dank aan de Partij van de Arbeid voor alle valse hoop!

De heer Leegte (VVD):

Wat mensen in het land zeggen, weet ik niet. Wat belangrijk is, is wat er hier wordt gezegd. Ik vind het heel verstandig dat de Partij van de Arbeid zegt dat wij morgen feiten gaan onderzoeken en dat er daarna een debat komt. Dan zien wij het wel. Dus geen steun aan dit verzoek van GroenLinks.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wel steun, want de vraag wat nu de positie van de Partij van de Arbeid is, hangt al maanden in de lucht, dus zo snel mogelijk dit debat.

De heer Omtzigt (CDA):

Ook steun voor het debat, maar als dat nu niet kan plaatsvinden, dan zouden wij u in overweging willen geven om bij het schaliegasdebat iets langere spreektijden toe te kennen. Wellicht wil de Partij van de Arbeid dan als eerste optreden. Dan kan zij ook een hoop onrust uit de lucht nemen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat begrijp ik. Dan gaan wij dus helaas de valse hoop die de inwoners van Nederland hebben nog wat rekken. Ik begrijp absoluut niet waarom. Ik hoor de VVD zeggen dat het helemaal niet interessant is wat er in het land wordt gezegd. Ik hoor de PvdA zeggen: we houden de kaarten nog even tegen de borst, we gaan een hoorzitting houden, we wachten nog op een brief, terwijl de PvdA misschien al een positie heeft of misschien ook niet. Dit parlement zou zich aan zinniger zaken kunnen zetten dan aan het voorkomen van het hele circus van extra onnodige debatten dat wij nu krijgen. Als de PvdA kleur bekent, zijn we er in één keer uit. Dus graag een ja of nee van de PvdA. Is die partij nu tegen proefboringen naar schaliegas of niet?

De voorzitter:

Dit is een procedurevergadering ...

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat weet ik.

De voorzitter:

… over de regeling van werkzaamheden en niet een debat. Daarvan heeft de Kamer ook in meerderheid gezegd dat ze daar geen behoefte aan heeft. De heer Vos heeft toch nog behoefte om iets te zeggen. Daartoe geef ik hem de kans, omdat hij ontzettend veel is aangesproken in de afgelopen paar minuten. Ga uw gang.

De heer Jan Vos (PvdA):

De Partij van de Arbeid zal proefboringen naar schaliegas in Nederland alleen toestaan als dat schoon en veilig is. Dat is helemaal niet zo onduidelijk. De enige partij die op dit moment allerlei onrust zaait, is GroenLinks zelf, die op zaken vooruit wil lopen. Ik denk dat mijn standpunt heel helder is geweest: alleen als het schoon en veilig kan. Op dit moment kunnen wij dus geen instemming verlenen met proefboringen op basis van de informatie die ik nu heb. Dat is een klip-en-klaar antwoord.

De voorzitter:

Ik snap dat het moeilijk is voor u om niet een debat aan te gaan als u tegenover elkaar staat, maar dit is helaas niet het moment om dat uitgebreid te doen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik begrijp het. De onzekerheid blijft voor alle inwoners.

De voorzitter:

Morgen komt er een hoorzitting, zo heb ik begrepen, en geen debat. Het woord is aan de heer Voordewind van de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We hebben vorige week als commissie Buitenlandse Zaken besloten om een debat te voeren met de minister over de nieuwe informatie over Syrië en de bewijslast van de gifgasaanval. Daaraan voorafgaande zouden wij een briefing krijgen van de veiligheidsdiensten. Vanmorgen hebben wij gehoord dat de minister van Buitenlandse Zaken daarvoor namens het kabinet geen toestemming geeft. Dat betekent dat wij met een schokkende informatieachterstand zitten. De informatieplicht richting de Kamer is cruciaal om als politieke partij in de Kamer zelfstandig een oordeel te kunnen vormen. Daarom vraag ik een debat aan met de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken, want ik wil opheldering over waarom de Kamer deze informatie niet mag krijgen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik lees de brief van de minister toch iets anders. Daar staat niet in dat de diensten geen toestemming hebben gekregen om een briefing te verzorgen. Er staat in dat de minister een briefing niet opportuun acht, omdat zo'n briefing geen toevoeging zou opleveren aan het beeld dat reeds met de Kamer is gedeeld. Met andere woorden, men kan niets meer laten zien. Het is niet opportuun en dus is een debat ook niet opportuun.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik was verbaasd door de brief. In de brief staat inderdaad wat de heer Van Bommel zegt. Er is geen nieuwe relevante informatie. Edoch, de regering heeft haar standpunt gewijzigd in: het regime van Assad heeft het wel gedaan. Daarvoor luidde het standpunt: daar kunnen we geen conclusie uit trekken. Of er is nieuwe informatie, en die moet vrij duidelijk zijn, of die is er niet. Dat standpunt verwerp ik. Dan punt twee: we geven de informatie ook niet, omdat er gelekt is vanuit de Kamer. Dat snap ik, maar dan vraag ik een brief van de Voorzitter en het Presidium, waarin antwoord wordt gegeven op mijn vraag aan de Voorzitter of haar is meegedeeld dat leden hebben gelekt, en zo ja, welke, uit de geheime vergadering. We hebben drie jaar geleden een onderzoek naar een lek gehad naar aanleiding van de kwestie-Tang. Daar hebben we toen als Kamer twee ton aan uitgegeven. Het Reglement van Orde is vervangen. We kunnen nu geheimhouding hebben en we kunnen ook leden uitsluiten. Ik wil gewoon dat wij hier een geheime briefing kunnen krijgen en dat u vraagt, voorzitter, waar het probleem zit. Ik wil die brief graag vanmiddag van u hebben.

De heer Bisschop (SGP):

Hier is wel een heel aangelegen punt in het geding. De heer Omtzigt verwijst naar de brief. Er staat in de brief dat er geen informatie wordt gegeven, omdat er is gelekt. Dat is geformuleerd als een soort black box. Je hebt als Kamer geen flauw idee waar het op vastzit. Ik denk dat de route die de heer Omtzigt voorstelt uitstekend is. Het is de SGP op dit moment te kort door de bocht om nu al een debat te vragen. Als hier al een vervolg aan zou moeten worden gegeven, zou ik dat in een procedurevergadering onder willen brengen. Dan kunnen wij ordentelijk discussiëren over hoe wij hiermee omgaan. Het raakt wel de essentie van ons functioneren als Kamer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het komt niet heel vaak voor, maar ik sluit mij namens mijn fractie graag aan bij het laatste punt van de SGP. Het is ontzettend belangrijk dat wij als Kamer onze informatiepositie heel helder en scherp hebben. De brief geeft aanleiding om te denken dat er wel degelijk nieuwe informatie is op basis waarvan de regering tot een andere afweging is gekomen. Het is dan ook belangrijk dat de Kamer, desnoods met de bewindspersoon, in overleg kan treden over hoe wij die informatie wel krijgen. Laat de commissie een en ander, gelet op de historie en wat er in deze commissie is gebeurd, in een procedurevergadering goed uitspreken, ook met de bewindspersoon. Dat zou wat mij betreft de eerste stap zijn.

De heer Servaes (PvdA):

Ik reageer eerst op het voorstel om hierover een debat te organiseren. We hebben morgenochtend, om 8.30 uur maar liefst, een algemeen overleg met de minister. Dat lijkt mij de eerst mogelijke en dus beste gelegenheid om met hem over het geheel te spreken, over de brief van vorige week en de brief die wij vandaag hebben gekregen. Ik vind het voorstel om in een procedurevergadering verder te spreken over hoe wij met de informatievoorziening van de Kamer omgaan uitstekend. Ik sluit mij graag aan bij de SGP en D66.

De heer Verheijen (VVD):

Ik sluit mij aan bij de heer Servaes van de Partij van de Arbeid. Ik vind een debat op dit moment niet opportuun. Morgenochtend is er een goede gelegenheid om de minister te vragen naar de beweegredenen voor de brief. Bij de procedurevergadering kunnen wij het punt van de heer Omtzigt meenemen om een en ander verder te duiden.

De heer Klein (50PLUS):

Ten principale dient de informatiestroom tussen regering en Kamer optimaal te zijn. Op het moment dat er iets fout zou zijn gegaan met vertrouwelijke informatie, vind ik dat een en ander via de Voorzitter en het Presidium kan lopen. Ik sluit mij daarom volledig aan bij de woorden van de heer Omtzigt en de heer Bisschop. Vervolgens kunnen wij bepalen of een debat al dan niet nodig is, maar eerst moeten wij de redenen kennen.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik steun het voorstel van de heer Omtzigt, maar laten wij wel wezen: de MEV, de Miljoenennota en alle begrotingsstukken hebben wij al via de krant kunnen lezen, terwijl zij nog niet eens bij de Kamer waren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn door de SGP en D66.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het gaat om belangrijke informatie, waarvan de minister in zijn brief aangeeft dat hij van standpunt is veranderd. Die informatie kunnen wij zelf niet tot ons nemen. Het is belangrijk dat de commissie bespreekt hoe nu verder te gaan. Als dit een voorbode is voor andere missies, waarbij wij de minister maar op zijn blauwe ogen moeten geloven en akkoord moeten gaan met missies, dan kunnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie wel ongeveer naar huis, terwijl wij net terug zijn van reces. Dat lijkt mij niet verstandig. Ik ga ermee akkoord om dit verder te bespreken in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Het lijkt mij handig dat u, mevrouw de voorzitter, om opheldering vraagt bij de bewindslieden over de vraag wie er eventueel gelekt zouden hebben. Ik ben het nog eens nagegaan bij de collega's en heb geen feiten of opmerkingen uit het vertrouwelijk overleg in de media gezien, behalve een bevestiging van een standpunt, maar volgens mij is dat niet lekken uit een besloten vergadering. Mocht dit wel het geval zijn, horen wij graag via u wie dat zou hebben gedaan en wat de consequentie zou zijn. Als wij het zo kunnen doen, ben ik het eens met de procedure.

De voorzitter:

Er is een vraag aan mij gericht. Ik heb goed geluisterd naar wat u allen hebt gezegd. Ik heb gehoord dat er veel partijen zijn die zeggen: wij moeten als commissie eerst in een procedurevergadering, die al gepland is, elkaar eens diep in de ogen kijken, in de trant van "wat is er mis gegaan en welke stappen kunnen wij als commissie nog zetten?" Ik verzet mij helemaal niet tegen de mogelijkheid om als Voorzitter samen met het Presidium stappen te zetten, maar de ordentelijke weg lijkt mij dat ik, gehoord hebbend wat een brede meerderheid in de Kamer nu heeft gezegd, eerst de commissie haar werk laat doen. Daarna kan ik dan verder bezien of het logisch is dat de Voorzitter, samen met het Presidium, direct stappen zet, of dat de commissie zelf eerst nog stappen zet. Ik ben altijd bereid om iets te doen voor de Kamer, maar ik ben ook bang dat ik soms de commissies voor de voeten kan lopen. Ik hoor de Kamer nu in den brede zeggen: laten wij het eerst vandaag even zelf proberen. Als het nodig is, ben ik bereid om daar vandaag ook nog op in te stappen, maar het lijkt mij handig dat ik met u even afwacht wat de uitkomst is van de procedurevergadering die u vanmiddag hebt. Ik hoop, mijnheer Omtzigt, dat u met deze voorzichtige woorden van steun van mijn kant kunt instemmen. Het was tenslotte uw verzoek.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp uw positie. U bent de Voorzitter van de Kamer. Ik neem aan dat de minister tot nu toe u niet heeft benaderd met de mededeling dat er Kamerleden zijn geweest die gelekt hebben. De minister trekt die conclusie echter wel en neemt nu al de vervolgstappen. Feitelijk heeft de minister iets gezegd wat hij niet met u heeft gedeeld. Dat is de reden waarom ik u heb gevraagd om dan maar contact op te nemen met de minister, als hij vindt dat er gelekt is, over de vraag om welke informatie het precies gaat.

De voorzitter:

Ik onderbreek u, want u gaat nu met mij inhoudelijk in debat, terwijl ik heb gezegd dat ik het helemaal niet oneens ben met de stappen die u van mij vraagt. Ik vind dat ik in de volgordelijkheid der dingen echter eerst moet afwachten of u in meerderheid in de procedurevergadering die straks plaatsvindt, niet iets doet waarmee u sneller, namelijk voor morgenochtend — u zegt dat het om informatie gaat die u voor morgenochtend wilt hebben — tot een oplossing kunt komen waarmee u allen iets verder komt. Vervolgens ben ik zeer bereid om ook andere dingen te doen, maar dit gaat even over de volgordelijkheid der dingen. Nogmaals, ik heb breed in de Kamer gehoord dat iedereen zegt: laten we het eerst met elkaar uitvechten, dan komen daarna de procedurele stappen van de Voorzitter wel. Die zijn veel minder inhoudelijk en veel meer procedureel van aard, en ze vergen vaak ook meer tijd. We moeten nu even een praktische oplossing vinden voor een praktisch probleem. Daarna gaan we bezien of we ook nog iets kunnen doen aan het procedurele probleem.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik begrijp uw denklijn, alleen zou ik de twee dingen parallel willen laten lopen. Naar mijn gevoel mogen we verwachten dat de uitkomst van de procedurevergadering onder andere zal zijn dat men opheldering vraagt van de minister. Waar gaat dit feitelijk over? En wat zit er in de black box die hij in zijn brief heeft staan? Als dat ondersteund wordt door een verzoek dat de Voorzitter richt aan de minister, om haar te melden waar het over gaat, dan lopen die lijnen parallel en dat versterkt volgens mij het proces. Ik wil u dat in overweging geven.

De voorzitter:

Ik meende iets gezegd te hebben wat u in eerste instantie ook al hebt gezegd aan de microfoon. Ik snap uw woorden. Volgens mij is de snelste manier om dat te doen, het stenogram van dit gedeelte van de regeling, inclusief alle opmerkingen die hierover zijn gemaakt, door te geleiden naar het kabinet. Ik wacht even af wat er in de procedurevergadering gebeurt en als het nodig is, zal ik ook nog andere stappen zetten. Alle woorden die vanuit de Kamer tot de Voorzitter zijn gericht, komen ook in het stenogram te staan en belanden daarmee rechtstreeks op het bord van de minister. Zo is ook hij — en dat is volgens mij waarom de vraag aan mij gesteld is — zich terdege bewust van de zwaarheid hiervan en van hoe hoog de Kamer dit specifieke onderwerp opneemt. Dat kan ik als Voorzitter alleen maar onderschrijven. Als de Kamer informatie nodig heeft, dan moeten we het maximale proberen om die informatie ook bij de Kamer te krijgen, om belangrijke beslissingen te kunnen nemen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. U merkt terecht op dat dit heel breed leeft in de Kamer en dat breed gevoeld wordt dat de informatiepositie van de Kamer, zeker op dit soort bijzonder zwaarwegende onderwerpen, heel erg goed moet zijn. Wij hebben in het verleden onze lessen geleerd en moeten het gewoon niet nog een keer fout laten gaan. Het voorstel om eerst in de procedurevergadering aan de slag te gaan, heeft mijn fractie gesteund. Ik kan mij voorstellen dat we rekening houden met een extra regeling van werkzaamheden, mocht er uit de procedurevergadering niet iets komen waarvan de commissie in de breedte zegt: daarmee zijn wij verzekerd van een goede informatiepositie van de Kamer.

De voorzitter:

Ik ben van de pragmatische oplossingen. Laat ik met de Kamer het volgende afspreken. U hebt vanmiddag uw procedurevergadering. Als in die procedurevergadering de wens breed gedeeld wordt die hier door een aantal fracties is uitgesproken, dan kan ik mij zonder een extra regeling van werkzaamheden voegen naar de procedure die de commissie wil voeren, op een manier die de Kamer van mij op dat moment verlangt. Dat is een pragmatische weg en ik hoop dat de Kamer mij daarin zal steunen. Ik zie daar niemand over opstaan en neem aan dat alle fracties vertegenwoordigd zijn in de procedurevergadering.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kijk even op de klok. Het is nu half drie. Als wij opheldering willen hebben van het kabinet — het debat is gepland voor morgenochtend 8.30 uur — dan zouden wij voor 18.00 uur een reactie van het kabinet moeten hebben op de vraag waarom er is afgezien van de briefing van de AIVD/MIVD. Het kan zijn dat we inderdaad nog een procedurevergadering plannen, maar we weten niet hoe laat. De tijd tikt door. Ik merk dat in de Kamer breed het gevoel leeft om snel opheldering te krijgen over de vraag waarom het kabinet heeft afgezien van toestemming voor een briefing van AIVD/MIVD. Dan lijkt het mij voor de hand te liggen dat we komen tot een voorstel waarbij er in ieder geval voor 18.00 uur een brief van het kabinet ligt met opheldering over de weigering. Dat moet uitgebreider dan de drie zinnen die er staan in de brief die we vanmorgen hebben ontvangen.

De voorzitter:

Ik zie dat alle woordvoerders hier aanwezig zijn. Ik neem dus aan dat zij die procedurevergadering zeer snel kunnen afspreken. Het tijdstip van 18.00 uur komt ook in het stenogram te staan van dit gedeelte van de vergadering, dat wordt doorgestuurd naar het kabinet. Om de procedurevergadering zo snel mogelijk te kunnen houden, heb ik al toegezegd dat er geen extra regeling van werkzaamheden nodig zal zijn om mij te laten doen wat de procedurevergadering van de commissie voor Buitenlandse Zaken op dat moment van mij verwacht.

Als u dus snel in procedurevergadering bijeenkomt en we het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, waarin het tijdstip van 18.00 uur wordt genoemd, doorgeleiden, dan kunnen we heel snel stappen zetten. Als we nu nog verder debatteren, dan heeft de Kamer minder lang gelegenheid om in de procedurevergadering te overleggen wat zij precies verlangt van de minister.

Ik geef nu het woord aan de heer Klein voor het volgende onderwerp.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Wellicht kan ik tijdwinst realiseren. Op 4 september jongstleden hebben we een algemeen overleg gehad over de evaluatie van de Wet uniforming loonbegrip. 50PLUS heeft aangegeven, compensatie te willen voor vroeggepensioneerden, zzp'ers, ib-ondernemers, dga's en gepensioneerden voor wie meer dan 1,5% koopkrachtverlies dreigt. De staatssecretaris van Financiën heeft op dat moment aangeboden om inzicht te geven in de daarmee gepaard gaande kosten. Dit in verband met de voorbereiding van een deugdelijke motie. Die vraag hebben we toen direct neergelegd bij het ministerie. Gisterenmorgen hebben we een briefje gekregen waarin staat dat, als we dat willen, dat ons 3,5 miljard gaat kosten. Daar schrokken wij van; 3,5 miljard voor een reparatie van een op zichzelf kostenneutrale wet vonden wij wat merkwaardig.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Klein (50PLUS):

Vandaar dat wij graag uitstel willen van het VAO Evaluatie Wet uniformering loonbegrip en een brief vragen van de staatssecretaris van Financiën om duidelijk te maken wat de kosten en de opbrengsten van de effecten in het evaluatierapport over de Wet uniformering loonbegrip zijn en wat de bandbreedte is buiten -1,5% en 1,5%.

De voorzitter:

Dank u wel. Voor de volledigheid wijs ik erop dat het gaat om een VAO dat gepland is over twintig minuten. Ik heb de steun van de meerderheid van de Kamer nodig om aan dit verzoek te kunnen voldoen.

De heer Van Vliet (PVV):

Die 3,5 miljard is heel interessant. Ik wil die brief ook graag hebben, anders kan ik het VAO niet correct voeren. Het betekent namelijk dat anderen er per saldo 3,5 miljard op vooruit zouden zijn gegaan. Zeer interessant, dus steun voor het voorstel.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter.Ik had zelf het verzoek niet gedaan, maar ik begrijp het verzoek inhoudelijk heel goed. Dus steun voor het verzoek. Op het laatste punt maak ik nog even een voorbehoud. Als een minderheid er niet uitkomt in de procedurevergadering, vragen we u alsnog om een regeling van werkzaamheden te houden.

Maar voor het voorliggende verzoek volledige steun.

De voorzitter:

Dat ging over het vorige punt.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik keer terug tot het onderwerp van nu. Ik ben er niet gelukkig mee, maar als duidelijk een grote minderheid uitstel wil, is dat akkoord.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks kan het verzoek om informatie steunen. Het is dan inderdaad logisch om het VAO uit te stellen.

De heer Groot (PvdA):

Het is jammer dat het verzoek zo laat komt. De heer Klein heeft meer tijd nodig, begrijp ik, om dekking te vinden voor de moties die hij wil indienen. Die gunnen wij hem graag.

De voorzitter:

Er is steun van de meerderheid, maar mevrouw Leijten wil nog wat zeggen?

Mevrouw Leijten (SP):

Wij willen graag opgemerkt hebben dat wij steun geven aan het verzoek om meer informatie. Volgens mij heeft dat niet zozeer met moties van doen, maar gewoon met informatievoorziening.

De voorzitter:

Mijnheer Klein, u hebt de steun van de meerderheid van de Kamer. Ik haal het VAO van de agenda af. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor de gevraagde informatie.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik las gisteren de begroting van Binnenlandse Zaken, waarin stond dat de ambtenaren volgend jaar op de nullijn komen, en ik luisterde naar de minister van Sociale Zaken, die zei dat de nullijn voor ambtenaren van tafel was. Het kan niet allebei waar zijn. De minister van Sociale Zaken zei ook dat hij al geld had gevonden, maar volgens mij was dat bedrag bij lange na niet genoeg. Daarom zou ik graag voor de algemene beschouwingen een brief willen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om dit op te helderen, zodat we volgende week weten waar we het over hebben.

De voorzitter:

Ik denk dat het handig is dat die brief dinsdag vóór 12.00 uur binnen is, zodat u zich nog even kunt voorbereiden.

De heer Van Raak (SP):

Ja, zodat we hem ook nog kunnen lezen; dat is heel fijn.

De voorzitter:

En in uw tekst kunt verwerken, natuurlijk.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het is inderdaad heel onduidelijk voor de 1 miljoen mensen om wie het gaat. dus steun van GroenLinks voor het verzoek van de heer Van Raak.

De heer Omtzigt (CDA):

Ook steun, want ook wij waren verrast door minister Dijsselbloem, die de koopkrachtplaatjes gisteren al bijstelde in zijn speech hier om 15.00 uur.

De heer Van der Linde (VVD):

Steun voor het voorstel.

De heer Krol (50PLUS):

Steun.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ook steun.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Steun.

De heer Bisschop (SGP):

Steun.

De heer Groot (PvdA):

Steun voor een brief.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, u hebt brede steun. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand. Zij heeft een verzoek dat samenhangt met de algemene beschouwingen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Excuus voor de late aanmelding. Wij hebben het eerst geprobeerd in de procedurevergadering, maar wij bleken toch hier te moeten zijn. Mede namens D66 verzoek ik om een doorrekening van de effecten van de Miljoenennota op de internationale doelen die wij hebben afgesproken over biodiversiteit. Het zou mooi zijn als het kabinet het Planbureau voor de Leefomgeving kan vragen om voor de algemene beschouwingen een quickscan te doen. Het zou ook heel fijn zijn om voor de algemene beschouwingen te weten wat die bezuiniging van 100 miljoen betekent voor de realisatie van de ehs en de afspraken die er zijn gemaakt met provincies en waterschappen. Als u deze vraag wilt doorsturen naar het kabinet, hoop ik dat wij voor de algemene politieke beschouwingen een goede brief hebben op basis waarvan wij het debat kunnen aangaan.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u deze brief graag dinsdag voor 12.00 uur wilt hebben. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ook namens de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie graag aandacht voor deze onderwerpen; steun dus.

De voorzitter:

Dank u wel.

De vergadering wordt van 14.46 uur tot 15.30 uur geschorst.

Naar boven