5 Vragenuur: Vragen Agema

Vragen van het lid Agema aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat thuiszorgmedewerkers worden ingeruild voor Oost-Europeanen.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. We worden ingeruild. Het Nederlandse volk wordt ingeruild. Onze cultuur wordt ingeruild. In de wijken in de grote steden worden we ingeruild. Vrachtwagenchauffeurs en bouwvakkers worden ingeruild. En als je in de zorg werkt, word je ook ingeruild voor Oost-Europeanen. Als je als Nederlander solliciteert naar een baan in de thuiszorg, maak je nul procent kans. Je wordt ingeruild voor een Pool, Bulgaar of Roemeen. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris, die namens het kabinet spreekt, is dan ook om de openstelling van de grenzen per 1 januari 2014 voor Roemenen en Bulgaren te stoppen.

Nu we het toch over Brussel hebben, is de staatssecretaris bereid om tegen Brussel te zeggen dat wij niet onze langdurige zorg zullen afbreken en dat wij dus niet naar de pijpen van Brussel zullen dansen? Heeft de staatssecretaris dan ook het lef om in eigen land niet de zorg af te breken? Heeft hij het lef om de zorg om te bouwen, om de fraude, de verspilling, de overhead, de megasalarissen en de wagenparken aan te pakken?

100.000 mensen verliezen hun zorgbaan door de plannen van het kabinet. En degenen die hun baan houden, worden ingeruild voor Oost-Europeanen. Dat moet de staatssecretaris stoppen.

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik heb ook het bericht gezien over Homecare. Ik denk dat we de volgende aspecten goed in ogenschouw moeten nemen. In de eerste plaats zullen we ervoor zorgen dat er bij verandering van werk of bij reorganisaties tijdig wordt aanbesteed, dat de relatie tussen de patiënt en de verzorgende zo veel mogelijk in tact kan worden gehouden en dat er basistarieven zijn, zodat er geen cao's worden ontdoken. Daarover hebben we al eerder met elkaar van gedachten gewisseld. Dat hebben wij al afgesproken in het kader van de hervorming van de langdurige zorg. Dat zullen wij ook in de nieuwe wet verankeren.

In de tweede plaats hebben wij al een en ander met elkaar afgesproken op het gebied van het persoonsgebonden budget. Dit betreft een constructie met persoonsgebonden budgetten. Weliswaar is de budgethouder zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit, maar wij willen dat ook de zorgkantoren zich bij het toekennen van pgb's ervan vergewissen dat het aannemelijk is dat er kwalitatieve zorg wordt geleverd en dat het niet zomaar gaat. Die maatregel hebben we ook al genomen.

Mevrouw Agema wijst echter ook op de arbeidvoorwaarden en de arbeidsverhoudingen. Ik denk dat dit een terecht punt is, want ook ik vind het niet acceptabel dat werkgevers zich bij uitsluiting richten op personeel dat uit Midden- en Oost-Europese landen komt, terwijl er ook voldoende aanbod in Nederland is. De minister van Sociale Zaken trekt daartegen ten strijde. Dat heeft de Kamer de afgelopen weken ook kunnen zien. Als er sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, leidt dat tot verdringing van Nederlandse werkzoekenden, en dat is niet goed. Dit geldt zeker voor de zorgsector, ook gelet op het mogelijke verlies van werkgelegenheid in de thuiszorg. We moeten hier dus goed naar kijken. Is er sprake van detachering vanuit het buitenland of premiebetalingen in het land van herkomst? Is er sprake van een schijnconstructie? Hoe zit het met de gegevensuitwisseling? Misschien is er wel sprake van een overtreding van de arbeidswetgeving op het gebied van het wettelijk minimumloon of de arbeidstijden. Daarom heb ik met mijn collega van Sociale Zaken afgesproken dat de Inspectie SZW hier een onderzoek naar instelt. Zij zal bekijken wat er precies aan de hand is. Zo kunnen we nagaan of hierbij wetten worden overtreden of niet.

Ik wijs er overigens op dat in september is aangekondigd dat onderzoek wordt gedaan naar de verdringing van Nederlandse werkzoekenden als gevolg van arbeidsmigratie. Ik verwijs in dit kader even naar de minister van Sociale Zaken. Dit betreft ook de lopende discussie met Brussel. De thuiszorgsector maakt ook deel uit van dit onderzoek.

Mevrouw Agema (PVV):

Wat een ongelooflijk slap en voorgekookt verhaal! De staatssecretaris spreekt hier namens het kabinet. Hij moet drie dingen doen.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik constateer dat mevrouw Agema het niet eens is met mijn antwoorden. Naar aanleiding van deze casus kunnen wij een discussie voeren over de vraag of de grenzen moeten worden gesloten of dat de hervorming van de langdurige zorg op een andere manier moet gebeuren maar daar komen wij nog uitgebreid over te spreken. We kunnen nog meer vergaande gezichten schetsen, maar de vraag is of hier sprake is van ontduiking of een schijnconstructie, gelet op de Nederlandse arbeidsverhoudingen. Wij gaan deze casus, naar aanleiding van het bericht in de krant, zorgvuldig na. Als er sprake is van strijdigheid met wet- en regelgeving, zullen wij ingrijpen. Dat onderzoek loopt. Discussies over een verandering van het beleid, het sluiten van de grenzen of een ander Europabeleid, kun je voeren aan de hand van de casus, maar dat lijkt mij niet wijs.

Mevrouw Agema (PVV):

Misschien niet wijs, maar het is wel de harde waarheid. Dat is de realiteit van dit moment. Op bevel van Brussel wordt de ouderenzorg afgebroken, niet omdat wij het organisatorisch beter zouden kunnen doen of binnen de financiële grenzen zouden blijven als wij het anders zouden doen. Dit gebeurt op bevel van Brussel. Honderdduizend mensen die nu in de zorg werken, verliezen hun baan. Die anderen worden per 1 januari 2014 ingeruild voor Oost-Europeanen. Maar ik snap de staatssecretaris wel. De staatssecretaris wil er niet aan. De staatssecretaris laat met dit slappe verhaal precies zien waar de PvdA en dit kabinet voor staan.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik had nog niet in de gaten dat Brussel zich bemoeit met de hervorming van de langdurige zorg. Ik heb daar nog niets van gemerkt. Wij voeren een discussie over de hervorming van de langdurige zorg, omdat wij de kwaliteit van de zorg in de toekomst willen borgen. We willen ervoor zorgen dat er in de vergrijzende samenleving straks ook nog sprake is van goede zorg voor alle mensen die die nodig hebben. We moeten ook wat doen aan de houdbaarheid van de zorguitgaven, want anders zijn die niet houdbaar voor onze toekomstige generaties. Dat is de reden waarom wij over de hervorming praten, maar niet omdat Brussel wel of niet iets wil.

Mevrouw Keijzer (CDA):

We hebben het nu over noodgrepen die plaatsvinden onder het huidige beleid. Is de verwachting dat het erger wordt als met ingang van 1 januari 2015 het recht op zorg thuis wordt afgeschaft, omdat de AWBZ wordt afgeschaft?

Staatssecretaris Van Rijn:

Nee, dat denk ik niet. Of de gemeente het nu doet, of dat het onder de AWBZ of de Zorgverzekeringswet gebeurt, er zullen altijd eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de zorgverlening. Wat ook overeind blijft, is dat zorg altijd door professionals wordt uitgevoerd. Bij de discussie over bijvoorbeeld de persoonsgebonden budgetten heb ik al aangekondigd dat wij samen met de zorgkantoren de persoonsgebonden budgetten als systeem in de wet willen verankeren, maar ook mogelijkheden willen creëren om er beter op toe te zien dat een en ander niet met verkeerde bemiddelingsbureaus gebeurt, en dat het gebeurt met de goede kwaliteit, zodat de mensen die dat willen een bewuste keus kunnen maken en geen verkeerde, al dan niet ingegeven door verkeerde bemiddelingsbureaus.

Mevrouw Leijten (SP):

Er wordt nu onderzoek gedaan naar een bemiddelingsbureau. Ik heb in 2009 al gevraagd om dat te doen. Toen ging het om de inzet van Poolse gezelschapsdames voor mensen die dat zogenaamd zelf zouden willen. Hier worden werknemers en zorgbehoevenden kwetsbaar gemaakt. Ze zijn van elkaar afhankelijk, maar tegelijkertijd zijn ze allebei kwetsbaar, omdat de uitbuiter, het uitzendbureau heel lage lonen betaalt en omdat degene die zorg nodig heeft, nergens naar toe kan. Ik vraag mij af hoelang wij dit soort voorbeelden aan moeten zien en moeten aankaarten, voordat er echt iets gebeurt. Is de staatssecretaris bereid om dit vanuit Sociale Zaken te bekijken, maar ook vanuit het perspectief van de zorg? Taal is belangrijk, opleiding is belangrijk maar wij laten kwetsbare mensen hier niet over aan andere kwetsbare mensen die door een uitzendbureau worden uitgebuit. Als de staatssecretaris dat wil onderzoeken, zet hij de Inspectie voor de Gezondheidszorg erop en maakt hij dit soort constructies gewoon onmogelijk.

Staatssecretaris Van Rijn:

Mevrouw Leijten maakt een aantal belangrijke opmerkingen. Mensen moeten niet worden uitgebuit. Mensen moeten ook niet worden ingezet in situaties waarbij de kwaliteit van de zorg in het geding is, of waarbij sprake is van ontduiking van de arbeidsvoorwaarden of van schijnconstructies. Dat is nou precies de reden waarom ik hier samen met mijn collega van Sociale Zaken onderzoek naar zal doen, zodat wij niet alleen optreden tegen een situatie die misschien fout is, maar ook kunnen bekijken wat er aan te doen is om herhaling te voorkomen. Ik heb al aangegeven dat ik ervoor ben om bij persoonsgebonden budgetten — dat hebben wij al met elkaar afgesproken — te bekijken of er geen sprake is van misbruik en fraude. Bemiddelingsbureaus die het niet te nauw nemen met de regels, gaan wij weren. Tegelijkertijd letten wij erop of de kwaliteit van de zorg voldoende is. De genoemde uitgangspunten — arbeidsvoorwaarden, taal en kwalitatief goede zorg — zijn ook de mijne.

De heer De Graaf (PVV):

De causaliteit met Brussel is er natuurlijk wel. Het is een slap antwoord van deze staatssecretaris dat Brussel hier niets mee van doen zou hebben. Deze staatssecretaris loopt met het hele kabinet aan het handje van Olli Rehn uit Brussel vanwege die 3%-norm. Door Brusselse regels hebben wij hier vrachtwagenchauffeurs die de markt overnemen. In de bouw kun je niemand meer vinden die Nederlands spreekt. De straten worden opengebroken en weer dichtgemaakt door mensen uit Polen en Tsjechië. En nu komt de zorg daarbij. En weer duikt deze staatssecretaris namens het kabinet weg van de vragen. Hij geeft geen antwoord. Dit is weer een casus op basis van Brusselse regels. Wij vragen de staatssecretaris om een streep te trekken en de strijd met Brussel aan te gaan. Ik wil daar graag een helder antwoord op.

Staatssecretaris Van Rijn:

Volgens mij lopen er nu toch twee dingen door elkaar. Eerst is er de vraag of wij het wel of niet goed vinden om, vanwege de houdbaarheid van de overheidsuitgaven, een aantal bezuinigingen door te voeren om de zorg op termijn houdbaar te houden. Dat kunt u koppelen aan die 3%, maar ook als er geen 3%-norm zou zijn, zouden wij in Nederland met elkaar discussiëren over de vraag of wij het ons kunnen blijven veroorloven een zorgvraaggroei te hebben van 4% à 5% en een economische groei van nog geen 2%, hopend dat er daarbij nu lichtpuntjes komen. Dat is op den duur gewoon as such niet houdbaar, of het nu Brussel is of Amsterdam of Den Haag. Daar moeten wij met elkaar wat aan doen. Dat is een van de redenen waarom wij met elkaar aan het hervormen zijn. Wij willen de zorg voor toekomstige generaties overeind houden. Dat heeft niets met Brussel te maken, dat heeft met onze eigen keuzes te maken. En die hebben te maken met het voor de toekomst waarborgen van Nederlandse zorg voor Nederlandse mensen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris alvast voor zijn komst naar de Kamer, maar hij mag nog even blijven, want ook mevrouw Arib heeft vragen voor hem.

Naar boven