De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven heeft de eer het volgende te
rapporteren.
In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrieven van:
Mevrouw S. Günal-Gezer te Uden
De heer D. Hoogland te Rotterdam
De heer J. Houwers te Winterswijk Woold
De heer R.E. van der Linde te Rotterdam
De heer S. Öztürk te Herten
De heer S.C.C.M. Potters te Waalwijk
Mevrouw G.S.I.A. Tanamal te Amersfoort
De heer J. Taverne te Amstelveen
Mevrouw A. de Vries te Leeuwarden
De heer R. Vuijk te Delft.
De volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing
van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:
een afschrift van zijn besluit van 6 november 2012 waarbij in de vacatures die zijn
ontstaan door het ontslag van:
De heer M. Rutte te Den Haag
Mevrouw J.A. Hennis-Plasschaert te Nederhorst den Berg
De heer F. Teeven te Amsterdam
De heer S.A. Blok te Den Haag
De heer F.H.H. Weekers Weert
Mevrouw E.I. Schippers te Baam
Mevrouw J. Klijnsma te Den Haag
De heer R.H.A. Plasterk te Bussum
De heer J.R.V.A. Dijsselbloem te Wageningen
De heer F.C.G.M. Timmermans te Heerlen
worden benoemd verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal:
Mevrouw S. Günal-Gezer te Uden
De heer D. Hoogland te Rotterdam
De heer J. Houwers te Winterswijk Woold
De heer R.E. van der Linde te Rotterdam
De heer S. Öztürk te Herten
De heer S.C.C.M. Potters te Waalwijk
Mevrouw G.S.I.A. Tanamal te Amersfoort
De heer J. Taverne te Amstelveen
Mevrouw A. de Vries te Leeuwarden
De heer R. Vuijk te Delft.
Uit de bij de geloofsbrieven gevoegde stukken blijkt, dat zij de vereiste leeftijd
hebben bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemden, dat zij geen betrekkingen
bekleden welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie
ten aanzien van hen niets is gebleken van enige omstandigheid welke hun Nederlanderschap
in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan
zij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zouden zijn.
De commissie stelt derhalve voor als lid der Kamer toe te laten, nadat zij de bij
de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden/verklaringen en beloften zullen hebben afgelegd:
Mevrouw S. Günal-Gezer te Uden
De heer D. Hoogland te Rotterdam
De heer J. Houwers te Winterswijk Woold
De heer R.E. van der Linde te Rotterdam
De heer S. Öztürk te Herten
De heer S.C.C.M. Potters te Waalwijk
Mevrouw G.S.I.A. Tanamal te Amersfoort
De heer J. Taverne te Amstelveen
Mevrouw A. de Vries te Leeuwarden
De heer R. Vuijk te Delft.