6 MSD

Aan de orde is het spoeddebat over de situatie rond MSD in Oss.

Devoorzitter:

Ik heet de ministers Verhagen en Kamp welkom, evenals alle mensen op de tribune.

De heerUlenbelt (SP):

Voorzitter. Na veel strijd, onderhandelingen en politieke druk lag er dan een overeenkomst met de vakbonden, de ondernemingsraad en de raad van commissarissen van MSD-Organon. De multinational Merck uit de VS zou MSD verkopen aan partij X. Niemand weet wie dat precies is, maar het schijnt een serieuze partij te zijn. De research en de werkgelegenheid in Oss zouden voor een heel groot deel gered zijn. Ook wordt ons duidelijk gemaakt dat de verkoop door Merck meer zou opleveren dan dat de sluiting ervan zou kosten. Dat leek dus allemaal rond te zijn; er was vreugde in Oss, totdat plotseling het bericht kwam dat de Merck-directie afzag van de overeenkomst. Daarmee getuigt deze Amerikaanse multinational absoluut niet van respect voor wat in bijna 100 jaar in Oss is opgebouwd. Organon is een spin in het web van bedrijven voor innovatie van medicijnen. Het is de grootste werkgever in die regio en heeft van alle bedrijven in ons land de meeste patenten op zijn naam staan.

Wij weten niet precies wat de Nederlandse regering de afgelopen maanden allemaal heeft gedaan, maar van direct betrokkenen horen wij dat de inzet groot is geweest. Ondanks die grote inzet is het resultaat er nog niet naar. Daarom vraag ik het kabinet om zich er maximaal voor in te zetten dat het werk, de kennis en de toekomst van MSD-Organon in Oss behouden blijven. Ik vraag om een maximale inzet om iets te doen aan het brutale handelen van de multinational.

Het gaat om een nationaal belang. Maar zijn wij in staat om dit prachtige bedrijf voor Nederland te behouden? Het is niet de tijd om het hoofd in de schoot te leggen. Welke stappen gaan de ministers zetten? Gisteren heeft minister Verhagen gesproken met de top van Merck. Heeft de minister de top slechts aangehoord of heeft hij die top er ook op aangesproken? Weet de minister wat Merck nu van plan is? Merck heeft, zoals ook eerder al, zijn commitment uitgesproken. Dat vertrouwen heeft het bedrijf geschonden. Wat is het commitment van Merck waard? Hebben wij eigenlijk wel genoeg middelen om dit onredelijke gedrag van een buitenlandse multinational te bestrijden?

Wat is de opvatting van de minister over de suggestie om de Staat MSD te laten overnemen, teneinde het vervolgens over te dragen aan partij X, waarmee iedereen kennelijk tevreden was? Deze ingreep is misschien wat ongebruikelijk, maar als je zo onfatsoenlijk handelt, mag de Staat behoorlijke maatregelen nemen om zo'n prachtig bedrijf voor Nederland te behouden.

De heerVerhoeven (D66):

Voorzitter. Vanaf juli hebben de ontwikkelingen bij MSD-Organon zich snel opgevolgd. Het kabinet heeft dat ook duidelijk beschreven in zijn brief. Nu het besluit van het Amerikaanse moederbedrijf Merck vaststaat, is het wachten op zijn plan B. Daar staan we dan.

Je kunt verschillend naar dit verhaal kijken. Een positieve theoreticus zegt dat de economie haar loop neemt. Commerciële wereldspeler MSD saneert een regionale afdeling omdat men er onvoldoende brood in ziet en wil bezuinigen. Volgens creative destruction leidt dit tot nieuwe dynamiek in de regio. Talenten zoeken nieuwe kansen en starten nieuwe bedrijven. Een praktische realist ziet dat het om banen gaat. Van mensen die kostwinner zijn. Van mensen die hun ziel en zaligheid in het bedrijf steken. Van mensen die gewoon graag willen werken. Die realist ziet ook dat talenten naar het buitenland vertrekken als "Nederland innovatieland" weinig perspectief biedt.

Ontslagen zijn even onvermijdelijk als ingrijpend. De knellende vraag is of de reactie anders moet zijn zodra de groep slachtoffers groter is. De ratio zegt: nee. Mijn gevoel zegt echter: jawel, doe wat je kan. De minister doet wat hij kan; dat mag ook wel eens worden gezegd. Plan B is beter dan niets. De vraag is dan wel: wat levert het op en wat kunnen we nog meer doen? Dit vraag ik ook aan de minister: wat kunnen we nog meer doen? Welke scenario's ziet hij voor de toekomst van MSD? Welke acties horen bij die scenario's?

Nederland wil bij de top vijf van kenniseconomieën horen. Het behouden van bestaande bedrijven kan daar onderdeel van zijn. Het investeren in nieuwe bedrijven en ondernemingen hoort daar zeker bij. In het nieuwe innovatiebeleid is er 1,5 mld. beschikbaar voor negen topsectoren, waaronder de life sciences; daar gaat het vandaag over. Ziet de minister kans om hiermee kennis en banen in Nederland te behouden? Gaat hij het Topteam Life Sciences daarom vragen? Welke initiatieven neemt hij voor het stimuleren van nieuwe bedrijven en ondernemerschap in de life sciences? Hoe denkt hij de kennistalenten van het huidige MSD-Organon voor Nederland te behouden?

Hoe dan ook, ik krijg graag een reactie van de minister op mijn vragen. Wij danken de ministers voor alle inspanningen. Wij wensen de betrokkenen alle sterkte.

De heerVan den Besselaar (PVV):

Voorzitter. Het conflict tussen MSD in Oss en het Amerikaanse moederconcern Merck is afgelopen zomer begonnen en sleept zich nog steeds voort. Door een wereldwijde sanering bij moederconcern Merck zouden bij MSD in Oss 2175 banen, waarvan 1000 hooggekwalificeerde functies, worden geschrapt. Dit massaontslag werd in september 2010 opgeschort vanwege mogelijke overnamekandidaten. Afgelopen donderdag lieten vertegenwoordigers van de OR, de vakbonden en de raad van commissarissen van MSD aan Merck weten dat na bestudering van de financiële stukken – dit was overigens afgedwongen in een kort geding – blijkt dat het overnamebod minder verlies oplevert dan een sluiting. Gistermiddag maakte Merck bekend geen reden te zien om terug te komen op zijn besluit en de onderhandelingen met de overnamepartij voort te zetten.

Merck wil nu werken aan een alternatief plan. Daarbij worden wellicht 300 van de 1000 hoogwaardige onderzoeksbanen behouden. Zeker is echter dat veel banen verloren zullen gaan. De voorganger van de minister van ELI, de minister zelf, de vorige minister-president en de huidige minister-president hebben zich in een bepaald stadium allemaal zeer betrokken getoond. Naar ik heb begrepen, heeft de minister zelfs gisteren nog contact met Merck gehad. Net als de heer Ulenbelt vraag ik hem: wat hebben die betrokkenheid uit het verleden en het contact van gisteren opgeleverd?

De PVV leeft erg mee met de medewerkers en hun gezinnen, voor wie dit ontslag een drama is. Wat kan en wil het kabinet nog voor deze mensen doen?

Ook wij maken ons zorgen over het feit dat bedrijven als MSD hun activiteiten zomaar naar het buitenland kunnen verplaatsen. Onze kenniseconomie komt daardoor in gevaar, en studenten verliezen belangrijke stage- en promotieplaatsen. In de brief van 16 februari spreekt de minister van ELI over het opzetten van een kenniscentrum, het Life Sciences Park. Gezien de urgentie vraag ik hem welke ontwikkelingen er daarbij sinds die datum zijn geweest. Zoals bekend is de PVV-fractie fel gekant tegen een Europese superstaat. In Europa moet het wat onze fractie betreft uitsluitend gaan over economische samenwerking. Er bestaat een Europees globaliseringsfonds, dat voor een groot deel is opgebouwd met geld afkomstig van de Nederlandse belastingbetaler. Wij vinden dat we dit geld zo veel mogelijk terug moeten halen. Op welke wijze denken de ministers dit fonds optimaal te kunnen benutten voor de ontslagen werknemers van MSD Oss?

De heerKlaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben precies op tijd. Bovendien heb ik het genoegen mijn collega Bruno Braakhuis te vervangen.

De afwijzing door Merck is teleurstellend en het proces naar de besluitvorming hierover heeft lang geduurd. Vele duizenden werknemers bij MSD-Organon hebben vanaf september vorig jaar hoop gehad. Ik heb ze op het Plein mogen toespreken. Ze stonden daar niet alleen om hun eigen baan te redden, maar vooral voor het belang dat MSD-Organon vertegenwoordigde voor de Nederlandse kenniseconomie. De hoop van deze mensen werd aangewakkerd doordat er veel belangstelling voor MSD-Organon was en doordat er uiteindelijk een breed gedragen bod van Aspen lag. Deze week heeft Merck de waakvlam om onduidelijke redenen uitgeblazen. De fundamentele research gaat mee in het vliegtuig naar Amerika en Merck sluit het hoofdstuk MSD-Organon in Nederland. Merck heeft geen alternatief geboden dat gelijkwaardig is aan het bod van Aspen. Medewerkers van MSD-Organon zijn terug bij af, terug bij plan B. Zij gaan opnieuw en onnodig een zeer moeizaam traject in.

Ook minister Verhagen is teleurgesteld. Zo teleurgesteld, dat hij gisteren direct contact heeft gezocht met de heer Frazier van Merck. Complimenten daarvoor. Het commitment is over en weer gewisseld, maar ik heb vanmorgen in de krant niet over een verandering van gedachten gelezen. Ik hoop straks een ander geluid te horen. Wat heeft de minister gisteren eigenlijk besproken met de heer Frazier? Is deze man net zo grappig als Frasier in de gelijknamige serie?

Dan kom ik nu op het mislukte vestigingsklimaat. Het kabinet heeft Merck en Aspen gouden bergen beloofd en vooral weinig belasting. Dat was blijkbaar niet voldoende, want de laatste fundamentele researchtak vertrekt uit Nederland met het sluiten van MSD-Organon. Wat overblijft, is een klein stukje development. Dat is niet hoe wij ons duurzaam innovatiebeleid voorstellen. De grote vraag is dan ook: waarom vertrekken Merck en andere bedrijven uit Nederland? Wat is er mis met ons vestigingsklimaat? Een goed vestigingsklimaat in Nederland moeten we bereiken door fors te investeren in innovatie zelf, oftewel in onderwijs en onderzoek en niet in belastingverlagingen voor bedrijven, tenzij deze specifiek gericht zijn op innovatie.

MevrouwSchaart (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie vindt het een spijtige zaak dat een prachtig en gezond kennisbedrijf als MSD in de problemen is geraakt. De herstructurering van MSD heeft grote gevolgen voor de farmaceutische industrie in Nederland. 2200 hoogwaardige banen gaan verloren, met alle gevolgen van dien voor de regio en voor de Nederlandse kenniseconomie. Uiteraard is de keuze om te blijven uiteindelijk aan de bedrijven zelf. Het is belangrijk voor onze open economie en internationale concurrentiekracht dat ondernemers, ook buitenlandse, in Nederland hun eigen beslissingen mogen nemen. Deze worden genomen op basis van bedrijfseconomische overwegingen. Daar is verder niets mis mee. De overheid gaat hier niet over. De Kamer staat ook niet aan het roer bij een dergelijk bedrijf.

Het is wel zorgwekkend dat in het afgelopen jaar veel innovatieve bedrijven, zoals Organon en Abbott, delen van hun activiteiten naar het buitenland hebben verplaatst of dat deze bedrijven zelfs geheel uit Nederland verdwijnen. We moeten er alert op zijn dat er geen braindrain ontstaat in Nederland, waarbij kennis en R&D Nederland verlaten. De overheid moet continu alert zijn en moet werken aan een goed ondernemings- en vestigingsklimaat, dat de concurrentie met andere landen aankan. Alleen dan zullen bedrijven bereid zijn om in Nederland te investeren. TomTom-oprichter Harold Goddijn betoogde onlangs dat lage belastingen, minder regels en goed onderwijs het belangrijkste zijn. Ondernemers willen gewoon ondernemen en zo min mogelijk worden lastiggevallen door de overheid.

Gezien de recente ontwikkeling in de farmaceutische industrie, lijkt het erop dat deze belangrijke innovatieve industrie Nederland steeds meer links laat liggen. Ik wil geen doemscenario schetsen. Nederland heeft vele succesvolle midden- en kleinbedrijven en grotere bedrijven die zich bezighouden met innovatief farmaceutisch onderzoek, de kwaliteit van ons klinisch onderzoek is van topniveau, en het Topinstituut Pharma is een succesvol platform voor innovatie. Toch bestaat door de ontstane situatie bij Organon en andere bedrijven de angst dat deze kennis ons land aan het verlaten is.

Daarnaast lijkt het veel voor te komen dat jonge, succesvolle Nederlandse bedrijven opgekocht worden door de grotere internationale spelers. Daar is op zich niets mis mee en het is ook niet vreemd in een land dat afhankelijk is van de wereldhandel. Feit is echter wel dat het lijkt alsof deze bedrijven geen kans hebben om zelfstandig door te groeien. Het zijn als prille zaadjes die in potentie uit kunnen groeien tot een prachtige plant, maar als het zaadje in de grond wordt gestopt, heeft het wel water nodig om tot wasdom te kunnen komen. En dat water, daar ontbreekt het nog wel eens aan. Ik doel dan op financieringskwesties. Deelt de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie mijn inschatting dat het juist daaraan schort? Wat zijn de beleidsinstrumenten om daar wat aan te doen?

Ik heb net gezegd dat kleinere innovatieve bedrijven op het gebied van farma vaak opgekocht worden door grotere internationale bedrijven, die vervolgens hun R&D verplaatsen naar andere landen. De grote vraag is waarom die bedrijven er iedere keer weer voor kiezen om hun R&D niet in Nederland te behouden. Wat zijn hun motieven? Tegen welke problemen lopen ze hier aan? Ik hoop dat er in het topsectorenbeleid van de minister een grondige analyse komt van deze problematiek in de farmaceutische industrie. Alleen als wij de problemen kennen, kan een plan van aanpak geschreven en beleid gemaakt worden om de verdere uitstroom van kennis in Nederland te voorkomen. Is de minister hiertoe bereid?

Ik rond af. Ik realiseer mij goed dat dit voor MSD-Organon niet zal uitmaken, en dat veel mensen met gezinnen al veel te lang in onzekerheid verkeren. Dat wens je niemand toe. Ik hoop dan ook dat we oplossingen kunnen bedenken voor deze werknemers. Misschien kan het Life Sciences Park waarover wordt nagedacht in de regio, een oplossing bieden voor de werknemers van MSD die nu nog in grote onzekerheid verkeren.

MevrouwVermeij (PvdA):

Voorzitter, ik vervang vandaag collega Hamer.

Voorzitter. We spreken vandaag over MSD, voorheen Organon. We hebben het over werknemers en over de toekomst. De Partij van de Arbeid wil als progressieve partij natuurlijk altijd vooruitkijken, maar ik werp eerst even een blik in de achteruitkijkspiegel.

Wat een mooi bedrijf is hier gesloopt! Organon deed zelf aan research, maakte een product dat levens veranderd heeft en bood een goed onderdak aan trouw personeel. Kortom, de door ons en velen, onder wie de minister, vurig gewenste kenniseconomie in optima forma. Na een te lange reeks fusies blijft er straks een schim over van het ooit zo trotse bedrijf uit Oss. Dat is een lelijk gezicht. Een Amerikaanse gigant koopt een bedrijf en mag ermee doen wat hij wil, binnen de grenzen van de wet: you win some, you lose some. Maar mij, als volksvertegenwoordiger, bekruipt toch een enigszins machteloos gevoel bij het aanzien van dit economische spel. De werknemers hebben zich kranig geweerd. Mijn complimenten aan de or hiervoor.

Mijn eerste vraag aan de minister is de volgende. Is dit alles wat wij kunnen doen, als wij hier allen constateren dat een mooi Nederlands bedrijf door de versnipperaar wordt gedraaid? Mijn partij heeft bij motie-Hamer eerder gepleit voor meer inspraakmogelijkheden voor de ondernemingsraad van zulke bedrijven. Wat is daarmee gebeurd? En last but not least op dit thema: gisteren twitterde minister Verhagen dat hij in gesprek was met de CEO van Merck. Wij zijn uiteraard benieuwd wat dit gesprek heeft opgeleverd. Waarom gaat Merck niet in op de vraag van de advisory board? Overigens bereiken ons ook berichten dat zowel minister Verhagen als de minister-president zich vol hebben ingezet. Ik wil nadrukkelijk gezegd hebben dat dit zeer op prijs wordt gesteld.

Dan wend ik de blik weer tot de toekomst. Ook in Oss is die er. Voor MSD zijn er nog kansen en mogelijkheden die banen opleveren. Maar zoals we nu helaas hebben moeten leren, gaat zoiets bepaald niet vanzelf. Het plan B biedt zicht op enkele honderden hoogwaardige banen, maar hoe duurzaam is die werkgelegenheid? Welke prestaties gaat de minister van ELI leveren om dit plan tot een succes te maken? Ook aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vraag ik wat dit gaat betekenen voor de mensen die hun baan kwijtraken. Ik hoop dat de minister klaar staat voor deze mensen en dat niet alleen wordt volstaan met de e-dienstverlening waar wij de afgelopen drie uur over hebben gedebatteerd.

Ik sluit af met het uitspreken van de oprechte hoop dat plan B slaagt en dat deze ministers en de minister-president er alles aan zullen doen om dat te kunnen garanderen.

MevrouwVerburg (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Niet elke buitenlandse investering is een succes, schreef minister Verhagen in de NRC van 31 maart jongstleden, verwijzend naar Organon. Een bedrijf zoals MSD, het voormalige Organon, in Oss is belangrijk voor Nederland, voor de ontwikkeling van life sciences, voor kennis en voor innovatie, maar ook voor de regionale economie en voor werkgelegenheid. Het is dan zeer teleurstellend dat zo'n bedrijf in een internationale afweging van een multinational in de verdrukking komt en investeringen verloren dreigen te gaan. Gisteren heeft het moederbedrijf Merck laten weten, niet tot verkoop over te gaan. Ondanks alle bemoeienis van deze regering en haar voorganger – hulde daarvoor en graag een overzicht daarvan, zo vraag ik beide ministers – blijkt dat je uiteindelijk wel een paard naar de drinkbak kan leiden, maar dat je het niet kunt dwingen om te drinken.

De voorzieningenrechter heeft Merck vorige maand gedwongen, eerst inzicht te geven in het overnamebod van partij X aan de raad van commissarissen, de ondernemingsraad en de vakbonden van MSD-Organon. Kan de minister van ELI aangeven wat de stand van zaken op dit moment is? Wat zijn de verwachtingen voor MSD nu? Welke initiatieven lopen er nog? Zijn er nog andere gegadigden of alternatieven? Hoe zit het bijvoorbeeld met Pantarhei, dat nog vandaag heeft laten weten, belangstellend te zijn en bereid te zijn om een goed bod uit te brengen?

Gisteren las ook ik de tweet van de minister, waarin hij schreef "vanmiddag met directeur van Merck gesproken over Organon om kennis en banen voor Oss te behouden". Kan de minister van ELI aangeven wat uit dat gesprek naar voren is gekomen in de hele serie van activiteiten die het kabinet en zijn voorganger al hebben ondernomen?

Complimenten ook nadrukkelijk voor de acties die zijn ondernomen en voor de initiatieven die zijn ontplooid voor behoud van kennis en werk door onder andere de ondernemingsraad, het personeel en de directie. Die hebben zich op een uitstekende manier weerbaar getoond. Ik heb gisteren in de regionale media de directie horen melden dat er nog steeds gekeken wordt naar een plan B voor de onderzoekspoot. Hoe staat het daarmee?

Dan een opmerking over de werkgelegenheid, de banen in de regio Oss en de vitaliteit van de topsector life sciences. Ik heb begrepen dat bijvoorbeeld de distributeur Movianto in Oss gaat uitbreiden. Dat zou om 200 arbeidsplaatsen gaan. Kan dat bevestigd worden? Movianto richt zich op distributie met betrekking tot biotechnologie en gezondheidszorg. Als dit bericht bevestigd kan worden, wil de minister van SZW dan toezeggen dat alles op alles wordt gezet om bij eventuele ontslagen "van baan tot baan"-trajecten in te zetten, om te voorkomen dat kostwinners thuis komen te zitten en van een uitkering moeten rondkomen? Als het mogelijk is om mensen van baan tot baan te begeleiden, zou dat prachtig zijn.

Om investeringen te bevorderen en daarmee banen en werkgelegenheid naar Nederland te halen, is het belangrijk dat de randvoorwaarden goed zijn. Het investeringsklimaat moet gunstig zijn. Nederland is een open economie. Wij verdienen twee van de drie boterhammen die wij iedere dag eten – ik eet er zelf wat meer – in het buitenland, door onze internationale concurrentiepositie. Dan is het goed om de kansen te benutten die zich ook elders voordoen. In 2008 heeft de CDA-fractie daar al de notitie Vestigen en Vertrouwen over geschreven; een notitie over een internationaliserende wereld en het vestigingsklimaat. Het is de moeite waard om daar nog eens naar te kijken.

Het versterken van onze economie en de werkgelegenheid, en het creëren van banen voor de toekomst en banen met toekomst, zijn cruciaal. In de afgelopen week hebben we specifiek gesproken over het bedrijvenbeleid van het kabinet. Het ging over de topsectoren enzovoorts. Het moet mij van het hart dat uitgerekend de partij die al een aantal keren dit spoeddebat heeft geëist, namelijk de SP, bij dat debat in geen velden of wegen was te bekennen. Daar zit je toch aan de voorkant van het beleid? Je zou zeggen: daar moet je dan bij zijn. Het is dan teleurstellend dat die partijen nu roeptoeteren, maar niet thuis geven als we bezig zijn met onze concurrentiepositie en onze banen en de banen van onze kinderen in de toekomst. Mij dunkt dat die partijen nu het schaamrood dan wel bescheidenheid past.

MinisterVerhagen:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng en voor de betrokkenheid die de hele Kamer toont met de medewerkers in Oss. Met de Kamer deel ik de teleurstelling over het afwijzen van de mogelijke overeenkomst met partij X. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Ulenbelt, die zei dat wij onze hoop hadden gevestigd op dit overnamebod. Wij hebben – ik kom daar later in mijn betoog op terug – er alles aan gedaan om een overeenkomst en een overname dusdanig te faciliteren dat het aantrekkelijk was zowel voor Merck als voor de partij die het eventueel wilde doen, om daarmee banen en kennis voor Nederland te behouden.

Ik heb de Kamer gisteren per brief geïnformeerd over de meest recente ontwikkelingen. Op 16 februari jongstleden heb ik een algemene voortgangsrapportage toegestuurd. Dat was de dag waarop Merck bekendmaakte dat het business development process geen geschikt alternatief had opgeleverd voor het voortzetten van de R&D-activiteiten voor behoud van kennis en werkgelegenheid in Oss. Ik vond dat met de Kamer een buitengewoon grote teleurstelling voor de medewerkers. Het was een zware teleurstelling, een bittere pil, dat maandenlange onderhandelingen met Merck en een derde partij waarin wij – dat zijn de minister-president, de minister van Financiën, de staatssecretaris van Financiën en ikzelf – gewerkt hebben om dit mogelijk te maken, niet tot een bevredigend resultaat hebben geleid. Daardoor bleef de onzekerheid voor de werknemers ook voortduren. Ik vond het vooral een bittere pil omdat ik de dag voordat de board van Merck bijeenkwam nog met de heer Frazier, de CEO van Merck, had gesproken en ik, uiteraard zonder 100% garantie te hebben, op basis van dat gesprek goede hoop had dat het mogelijk was om de board te overtuigen.

Na de afwijzing door het bestuur hebben de ondernemingsraad, de raad van commissarissen en de vakbonden een kort geding aangespannen tegen MSD en het moederbedrijf. Daarin heeft de rechter op 11 maart een uitspraak gedaan. Dat betekende dat de afwijzing van het bod van de derde partij aan de advisory board moest worden voorgelegd, omdat men het onvoldoende gemotiveerd vond, en ook de gang van zaken onvoldoende begrijpelijk vond. Merck, het moederconcern van MSD-Organon, heeft toen de gegevens die ten grondslag lagen aan de afwijzing van het bod voorgelegd aan de advisory board. Conform de uitspraak van de rechtbank heeft de advisory board wederom advies uitgebracht aan Merck. Het advies was, en dat vond ik op zichzelf begrijpelijk, om alsnog het bod van de derde partij te aanvaarden of de onderhandelingen over overname te hervatten om tegemoet te komen aan de eventuele bezwaren van de board van Merck. Als er immers nog elementen zijn die de board wel over de streep zouden kunnen trekken, dan zou het interessant zijn om te bekijken of je het op basis van nieuwe onderhandelingen aantrekkelijker zou kunnen maken.

Daarnaast werd door de advisory board gezegd dat, zodra Merck dit afwijst of geen reden ziet om de onderhandelingen te hervatten, er op zijn minst een alternatief, een plan B, voorgelegd zou moeten worden dat net zo veel activiteit en werkgelegenheid in Oss oplevert als overname door een derde partij. Ik heb dit natuurlijk van harte ondersteund. Nadat Merck bekend maakte geen reden te hebben om terug te komen op het besluit om de onderhandelingen met partij X te hervatten, heb ik wederom contact opgenomen met de CEO van Merck. Daarbij heb ik nog eens zeer nadrukkelijk niet alleen gewezen op het overnamebod, maar ook op de bereidheid om te bezien of er nog elementen aan toegevoegd konden worden, waardoor het wel aantrekkelijk zou worden. Ik heb bovendien op alternatieven gewezen. Mijnheer Ulenbelt, ik heb dus niet alleen het besluit dat genomen is, aangehoord, maar ik heb zeer nadrukkelijk nogmaals gewezen op alternatieve biedingen die eerder door andere partijen dan partij X gedaan waren.

Merck blijft erbij dat het businessdevelopmentproces op zichzelf beëindigd is, maar wil wel verder werken aan de uitwerking van plan B. Merck verwacht binnenkort ook meer in detail de invulling daarvan te kunnen geven en daarover verder met de ondernemingsraad van gedachten te wisselen. Op zichzelf is de gang van zaken dus zo dat de ondernemingsraad, de raad van commissarissen en de vakbonden allereerst moeten reageren op het besluit van Merck. Zeker voor de mensen die het hier betreft, hoop ik van harte dat er eindelijk een einde kan komen aan de lange tijd van onzekerheid over hun toekomst. Ik hoop dat er snel duidelijkheid kan komen. Ik heb in dit kader een aantal zaken onderstreept die voor ons van groot belang zijn. Het gaat er niet alleen om, een deel van de werkgelegenheid, maar met name ook een deel van de kennis te behouden. Daar zijn de alternatieve plannen die wij al eerder met de Kamer gedeeld hebben, natuurlijk op gebaseerd. Tegen de heer Ulenbelt en de heer Klaver zeg ik dat ik in zijn algemeenheid bij Merck heb aangegeven hoe wij hierin staan en wat wij eventueel kunnen doen om dat mogelijk te maken. Ik heb uiteraard mijn teleurstelling over de eerdere gang van zaken niet onder stoelen of banken gestoken en die heb ik nogmaals onderstreept. Ik heb met name gewezen op het maximaal inzetten op het behoud van kennis en werkgelegenheid en dus niet alleen van werkgelegenheid, juist om een levensvatbare situatie voor de toekomst zeker te stellen. Ik heb bovendien onderstreept dat wij ons blijven committeren aan levensvatbare plannen.

Wat is nu de rol van de overheid? Mevrouw Verburg vroeg hier specifiek naar. Het vroegere ministerie van Economische Zaken en het huidige ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben altijd goede contacten onderhouden. Die contacten zijn zeer intensief geweest sinds de plannen over de reorganisatie bekendgemaakt werden. Mevrouw Verburg heeft zelf gewezen op de activiteiten van mijn voorganger, de vorige minister-president, inclusief bezoeken aan zowel de Verenigde Staten als aan Oss en gesprekken met onder andere de ondernemingsraad, de directie en de werknemers. Ik heb meteen vanaf mijn aantreden meerdere malen contact gehad, zowel met partij X als met de directie van Merck, juist om te bezien hoe wij dit maximaal konden faciliteren en dus mogelijk maken. Daarnaast heeft het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vanaf het begin af aan actief deelgenomen aan de taskforce die de haalbaarheid van een Life Science Park in kaart heeft gebracht. Ik vind dit ook van belang voor de ontwikkeling van de plannen B en daarom heb ik dit punt in de contacten gisteren nog eens onderstreept. Wij overleggen nu dus nog steeds over de opties die nu nog mogelijk zijn. De heer Ulenbelt heeft specifiek gevraagd wat we nu gaan doen. De aanwezigheid van een anchor tenant, een kennisdrager, is namelijk een conditio sine qua non om het opzetten van een Life Sciences Park succesvol te maken. Daarom hamer ik ook zo op het behoud van kennis en niet alleen op het behoud van werkgelegenheid. Onze hoop was dan ook gevestigd op een anchor tenant.

Wij zetten nu in op een plan B. Overigens doen we de deur niet definitief dicht voor een overname; daarom heb ik op de alternatieven gewezen. Wat de volgende stap ook zij, of het nou plan B is of een andere overname, het gaat erom dat een Life Sciences Park mogelijk wordt gemaakt en levensvatbaar is. De taskforce Life Sciences Park, waar MSD, het ministerie van ELI en de provincie Noord-Brabant in zitten, komt op zeer korte termijn weer bij elkaar naar aanleiding van de nieuwe stappen die zullen worden gezet. We zullen bekijken hoe de bestaande overheidsinstrumenten en regelingen kunnen worden ingezet, uiteraard met inachtneming van alle regels, om dit mogelijk te maken.

Een solide business case met perspectief voor de lange termijn is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. Mijn ministerie en de provincie Noord-Brabant laten zich hierin adviseren door een commissie van wijzen onder leiding van de heer Sistermans. Nogmaals, ik sta open voor alle initiatieven die bijdragen aan het behoud van kennis en werkgelegenheid. We houden de vinger aan de pols en hebben contacten met de betrokken stakeholders. Het uiteindelijke doel, een levensvatbare sector, moet natuurlijk vooropstaan.

De heer Verhoeven en mevrouw Schaart hebben gevraagd wat dit betekent voor de door mij omschreven topsector life sciences. Deze sector is inderdaad als topsector aangewezen. Hiermee wordt recht gedaan aan het grote kennis- en innovatiepotentieel van de sector, die zich richt op medische innovatieve producten in ruime betekenis. Het gaat om ondersteuning van de maatschappelijke doelstelling van goede en efficiënte gezondheidszorg; dit wordt gecombineerd met versterkte concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. De inzet van het nieuwe beleid is: hard blijven werken aan een uitmuntend vestigingsklimaat waarin volop ruimte is voor vernieuwend ondernemerschap. Recent is een topteam life sciences benoemd. Dat moet in principe medio juni een plan van aanpak presenteren. We hebben daar vrij recent nog over gesproken. Het is vanzelfsprekend de opdracht van dit team om te komen met adviezen die zich richten op het behoud en de versterking van kennis en werkgelegenheid in deze sector.

Een aantal Kamerleden heeft gevraagd of er iets mis is met het vestigingsklimaat. De heer Klaver deed dat in uiterst cynische bewoordingen. Ruwweg gesproken stelde hij: al die belastingen helpen niet, want de bedrijven taaien allemaal af. Laat ik hier twee dingen tegenover stellen. Allereerst ligt een en ander niet aan het vestigingsklimaat in Nederland. Je ziet in toenemende mate dat bedrijven hun kennis concentreren in het land van herkomst. Ik sprak laatst met mensen van AkzoNobel en zij zeiden: we zijn een wereldwijde speler, maar om onze activiteiten wereldwijd te kunnen ontplooien, moeten we een vaste kern hebben en die concentreren we in Nederland. Hetzelfde geldt voor Philips. Philips heeft een aantal R&D-vestigingen in het buitenland gesloten en die activiteiten geconcentreerd in Nederland. Er is dus geen sprake van een slecht vestigingsklimaat dat ertoe leidt dat bedrijven uitwijken naar de VS of andere landen. Het is een wereldwijde trend dat farmaceutische bedrijven hun R&D concentreren in het moederland. Soms verdwijnt er iets uit Nederland, maar gelukkig komen er ook nieuwe bedrijven bij. Ik heb de nieuwe Intervet-faciliteit in Brabant geopend, waar zojuist de uitbreiding heeft plaatsgevonden van vaccinaties et cetera. Dat zit overigens ook in deze sector. Ik noem Astellas Pharma, een Japans farmabedrijf in Leiden dat ruim 50 mln. heeft geïnvesteerd en werkgelegenheid biedt aan 500 man in Leiderdorp en 200 in Meppel; TLC BioPharmaceuticals, een Taiwanees bedrijf in Leiden; TSK medische technologie in Tilburg; Fronterra, een Nieuw-Zeelands bedrijf in Amsterdam met hoogwaardige kennisbanen en Danone Research in Utrecht. Je ziet niet een ontwikkeling dat iedereen uit Nederland weggaat. In de geglobaliseerde economie zie je dat bedrijven ook op dit terrein "footloose" zijn. Dat geeft eerder aanleiding om het topsectorenbeleid, door middel van een goed investeringsklimaat, met nog meer kracht voort te zetten. Wij proberen via het vestigingsklimaat de kenniseconomie op allerlei manieren te versterken. Van de topteams verwachten wij dat ook op dit punt extra adviezen worden gegeven vanuit de sector zelf, want zij weten als geen ander wat nodig is om de werkgelegenheid hier te behouden.

De heerVerhoeven (D66):

De minister gaat in op zijn innovatiebeleid. Wij hebben er vorige week over gesproken. Dat beleid is op een aantal onderdelen waardevol en kan meerwaarde bieden. Maar het probleem met innovatiebeleid is dat het heel abstract kan zijn, terwijl het nu om een heel concrete situatie gaat. Kan de minister datgene wat hij heeft gezegd een slag concreter maken? Ziet hij mogelijkheden om het topteam life sciences, als bijzondere opdracht in een bijzondere situatie, contact te laten leggen met MSD, bijvoorbeeld met de advisory body, om concreet te kijken wat de mogelijkheden zijn en of er concrete stappen kunnen worden geformuleerd in dat actieplan in juni? Dat zou wat mij betreft een inventariserende toevoeging zijn.

MinisterVerhagen:

In zijn algemeenheid ten aanzien van de sector wel. Wat de concrete situatie in Oss betreft, weet ik niet of u het antwoord zult krijgen dat u wilt. In mijn eerdere contacten met Frazier heeft hij gezegd: u hebt alles gedaan, ik heb van u niks meer nodig om te komen tot een positief besluit, bijvoorbeeld over overname door partij X en ik kan op dit moment niks verzinnen om mijn medemensen in de board te overtuigen. Wij hebben dat maximaal gefaciliteerd. Als het zo simpel was dat het topteam komt met de mededeling dat je nog even dit of dat moet doen, hadden wij dat allang gedaan.

De heerVerhoeven (D66):

Dat is duidelijk, maar dat bedoel ik natuurlijk niet. Het topteam is er niet om te onderhandelen, zoals al is geprobeerd bij het overnamebod en de inzet van de minister daarbij. Het gaat mij om de stap daarna: het behoud van die banen, het behoud van de kennis die nu aanwezig is, ook door acties vanuit het topteam. Het gaat om een bijzondere actie om alles op alles te zetten dat in juni in het actieplan een extra paragraaf, een extra onderdeel wordt opgenomen; een bijzondere opdracht die recht doet aan de situatie. Het gaat niet alleen om de mensen, maar ook om de waardevolle kennis die daar aanwezig is.

MinisterVerhagen:

Dat ben ik volstrekt met u eens. Ik vind dat een goed idee. Ik koppel er een ding aan, mede gelet op de discussie die ik vorige week op dit punt voerde met mevrouw Schaart. Het topteam luistert mee; u kunt daarvan overtuigd zijn. Als zij dat niet doen, zal ik een kopietje van de Handelingen opsturen. Ik sta op zichzelf positief tegenover uw advies aan het topteam, maar ik ga zelf geen opdrachten geven, mede omdat ik al heb aangegeven dat het nu eens van de sector moet komen. Het topteam staat heel open voor input vanuit de sector en vanuit de samenleving. Zij houden tal van hoorzittingen. Als zij het bij hoorzittingen horen, kunnen zij op een gegeven moment ook horen wat hier wordt gezegd.

De heerVerhoeven (D66):

Soms helpt het als de minister die de topteams heeft samengesteld het verzoek – zo moet de minister dat idee van mij zien – met extra nadruk daar neerlegt. Zij kunnen meeluisteren en zij hebben mijn woorden gehoord. Maar als de minister het nog eens extra neerlegt op een gepast moment en zegt dat het goed zou zijn om het idee van de heer Verhoeven uit te voeren, zou dat misschien net wat extra kracht bijzetten. Daarom vraag ik het op dit moment aan de minister in dit debat.

MinisterVerhagen:

Ik zal de Handelingen opsturen met daarin rood onderstreept dat ik een positieve grondhouding heb ten opzichte van uw ideeën.

MevrouwSchaart (VVD):

Ik ondersteun de minister in de goede dingen die hij zei over het vestigingsklimaat in Nederland, dat in principe prima is. Maar wij moeten natuurlijk wel alert blijven. Heel veel mensen denken dat kennis naar de lagelonenlanden verplaatst wordt, naar China en India, maar in het geval van MSD Organon gaat de kennis naar Noord-Amerika. In deze tijden van economische recessie zie je wel meer landen die hun R&D verplaatsen naar het eigen land en dus protectionistisch worden. Voor Nederland is dat ontzettend lastig en nadelig. Zijn wij daar klaar voor? Hebben wij dat in beeld? Ik ben er absoluut geen voorstander van dat wij hetzelfde gaan doen als andere landen. Kan de minister hier wat aan doen?

MinisterVerhagen:

Mevrouw Schaart kent mij als iemand die zich zeer verzet tegen het opwerpen van barrières tegen protectionisme, tegen opkomende nationalistische tendenzen, in Nederland of in Amerika. Om die reden blijven wij met kracht stimuleren dat de Doha-ronde van de WTO-onderhandelingen wordt hervat. Het mag niet bij mooie woorden van president Obama en de andere leiders van de G20 blijven, maar echt leiden tot succes. Mevrouw Verburg verwees naar een artikel waarin ik zeg dat niet iedere buitenlandse investering een succes is, maar dat wij moeten waken voor het opwerpen van barrières. Er zijn 800.000 mensen in Nederland die een baan hebben dankzij buitenlandse bedrijven die hier gevestigd zijn. Wij kunnen verontrust constateren dat een prachtig bedrijf ineens wordt overgenomen, maar de consequentie mag natuurlijk niet zijn dat die 800.000 mensen op straat komen te staan omdat zij het in de mondiale concurrentie niet meer kunnen bolwerken. Ik wil een overname of investering niet blokkeren omdat het van een buitenlands bedrijf komt en vervolgens constateren dat het bedrijf morgen over de kop gaat. 33% van alle R&D-uitgaven in Nederland komt van buitenlandse bedrijven. Dat is een impuls voor de ontwikkeling van R&D in Nederland.

In Nederland doen wij veel voor onze kampioenen. Wij moeten andere landen aanspreken als zij protectionistisch worden en zich terugtrekken op hun eigen basis, maar wij zouden ook nog veel meer moeten doen voor onze eigen Nederlandse bedrijven. Wij zouden met meer kracht van argumenten reclame moeten maken voor onze bedrijven. Vanochtend werd ik hierop aangesproken door een CEO van Stork. Wij doen veel voor onze kampioenen. Ik denk aan de brainport, aan de hightechcampus, etc. Wij verkopen onze sterke clusters. Toen ik twee weken geleden in Qatar was, heb ik onze Nederlandse bedrijven verkocht. De Kamer hoeft zich daar niet ongerust over te maken. Je moet niet gek opkijken als een Fransman of een Amerikaan dat ook doet. Dat laat onverlet dat wij in zijn algemeenheid tegen protectionisme, tegen het opwerpen van handelsbarrières zijn.

Devoorzitter:

Ik stel voor de interrupties en de antwoorden erop korter te houden. Anders wordt het toch nog nachtwerk.

De heerKlaver (GroenLinks):

De voorbeelden die de minister aanhaalt van bedrijven die hier blijven zitten, versterken mijn stelling: verlaging van de Vpb en een gunstig belastingklimaat zijn niet de enige voorwaarden. Je ziet dat een bedrijf als ASML Nederland waarschijnlijk nooit zal verlaten, niet omdat het zo gehecht is aan Nederland of omdat het de Nederlandse vlag mooier vindt dan de Amerikaanse ...

MinisterVerhagen:

Vind ik wel, maar dat vindt u ook.

De heerKlaver (GroenLinks):

Nederland heeft een fantastische vlag. Maar de vraag is of ASML dat ook vindt. Dat bedrijf blijft hier in Nederland, omdat hier een heel goede clustering van alle toeleveringsbedrijven en innovaties is. Hetzelfde geldt voor Danone: dat is hiernaartoe gekomen, omdat er in Utrecht een Life Science Park is waar dat bedrijf zich goed kan vestigen. Dit versterkt dus mijn punt: investeer in kennis, onderzoek en onderwijs. De werknemers van MSD hebben hier gedemonstreerd en hebben daarbij gezegd dat het niet alleen om hun banen gaat, maar om alle kennis voor Nederland. Is de minister bereid om te kijken hoe we de mismatch van vraag en aanbod in de lifesciencesector kunnen aanpakken, zodat de kenniswerkers die nu in Oss zitten ook op andere plekken in het land aan de slag kunnen? Ziet hij daarbij voor zichzelf een taak weggelegd?

MinisterVerhagen:

Ik ben het niet eens met de stelling dat er nu een mismatch is. Anders zouden de bedrijven die u net noemde zich niet hier hebben gevestigd. Tegelijkertijd is het cluster inderdaad van groot belang om een en ander aantrekkelijk te maken. Dat is niet alleen een kwestie van belastingen. Een goed investeringsklimaat bestaat uit verschillende elementen. Daarom wordt dit punt fors onderstreept in het beleid voor het bedrijfsleven. Indien uit de aanbevelingen van het Topteam Life sciences zou blijken wat u zegt, dan reageren we daarop meteen op de manier waar u om vraagt. Verder zorg ik dat het niet alleen maar gaat om de D van development, maar ook om de R van research. Je moet niet alleen de werkgelegenheid, maar ook de kennis behouden, omdat dat toekomstige ontwikkelingen mogelijk maakt. Je moet voorkomen dat die kennis voor Nederland verloren gaat en dat mensen wel zo'n baan elders zouden krijgen, want dan verlies je dit alles definitief. Dat ben ik met u eens. Ik heb tegen de heer Ulenbelt gezegd dat wij er alles aan doen, samen met de medeoverheden, om behoud van kennis en werkgelegenheid te bereiken.

Devoorzitter:

De heer Klaver, kort!

De heerKlaver (GroenLinks):

U durft tegen mij te zeggen dat ik het kort moet houden!

Devoorzitter:

Het goede voorbeeld geven, dat doet u dan!

MinisterVerhagen:

We doen zoveel als overheid!

De heerKlaver (GroenLinks):

Nu begrijp ik plots waarom u allemaal veel minder wilt doen. Dat zou wellicht heel veel vergadertijd schelen. De minister geeft goed aan op welke manier de overheid bezig is, en welke richting hij ziet. Mijn vraag was veel specifieker gericht op de situatie op dit moment in Oss, en hoe we daar ervoor kunnen zorgen dat we de daar aanwezige kennis, vooral in mensen – menselijk kapitaal – voor Nederland kunnen behouden. Wat die mismatch betreft: is de minister bereid om te kijken waar op andere plekken in Nederland wellicht een vraag aanwezig is, zodat deze mensen daarnaartoe kunnen en dat menselijke kapitaal behouden blijft?

MinisterVerhagen:

Ik ben het volledig met u eens dat wij er alles aan moeten doen om het menselijk kapitaal te behouden. Dat is een. Twee: ik ben misschien wat minder defaitistisch als u: ik wil nog niet naar fase 3 gaan, om nu al te bekijken welke mensen naar andere bedrijven kunnen. Ik wil nu alles op alles zetten dat MSD in Oss, in het Life Science Park, behouden blijft. Ook in de gesprekken met Merck, MSD en de provincie Noord-Brabant zorg ik ervoor dat er een levensvatbaar Life Science Park in Oss komt, waarin plan B of een overname door een derde partij een essentiële rol spelen. Ik ga niet nu al naar bedrijf X. Ik ben het met u eens dat het buitengewoon vervelend is voor de medewerkers en hun gezinnen dat ze zolang in onzekerheid moeten verkeren. Dat vind ik net zo vreselijk als u. Maar ik wil niet nu al een mogelijk betere optie weggooien door al in fase 3 te verkeren.

De heerKlaver (GroenLinks):

Ik wil graag voor de derde keer interrumperen. Misschien krijg ik dan nog een prachtig etiket, zoals "cynisch" of "defaitistisch". Ik ben dus benieuwd wat nu als derde punt naar voren wordt gebracht. Ik ben heel blij dat de minister heeft aangegeven dat hij inzet op kennisbehoud in Oss. Niet alleen als Kamerlid van GroenLinks maar ook vooral als Brabander wens ik de minister daarbij heel veel succes.

MinisterVerhagen:

Dank u wel. Ik waardeer uw betrokkenheid. Ik sluit dit dus in positieve zin af. Ik zie mijn rol met name in het ondersteunen van allerlei initiatieven en verbindingen met andere bedrijven in het kader van de lifesciencesector en met andere topsectoren en producenten om die kennis te behouden.

De heerUlenbelt (SP):

Een minister die defaitisme bestrijdt, kunnen wij in deze tijden wel gebruiken. Iedereen in Oss praat over plan B, maar de minister brengt nu naar voren dat er ook nog andere mogelijke overnamekandidaten zijn. De minister vindt dat zelfs een betere optie dan plan B; dat ben ik met hem eens. Is de minister met die overnamepartijen in gesprek en wat kan hij eraan doen om Merck ertoe te bewegen om wel met die partijen in zee te gaan? Welke koers vaart de minister op dat punt?

MinisterVerhagen:

De vorige keer, toen Merck zelf in gesprek was met partij X, heb ik ook zelf uiteraard contact gehad met die partij om te bekijken wat nodig was om een goede deal mogelijk te maken en natuurlijk ook om zeker te stellen dat die overname uiteindelijk niet ten koste zou gaan van de werkgelegenheid en de kennis in Oss, want anders waren wij nog verder van huis. Gisteren heb ik uiteraard nog gewezen op het bestaan van alternatieven. Ik heb de deur uiteraard niet dichtgegooid voor plan B, temeer omdat men met betrekking tot plan B ook naar de advisory body gaat. Ik heb er echter wel op gewezen dat dat plan een aantal essentiële elementen zou moeten bevatten om voor ons interessant te zijn. Daarbij ging het met name om de mogelijkheid van een anker van kennis, waarmee een Life Science Park gerealiseerd zou kunnen worden. Ik zeg uiteraard hoe dan ook toe dat wij waar nodig en waar mogelijk partijen met elkaar in contact brengen.

De heerUlenbelt (SP):

Merck zou dan moeten verkopen. De minister zegt dat de Nederlandse overheid er alles aan heeft gedaan om ervoor te zorgen dat Merck aan de Nederlandse kant geen beletselen zag. Ontbreekt het de minister dan nog aan middelen om Merck duidelijk te maken dat het ons echt moet helpen? De minister is vriendelijk geweest tegen Merck; moet hij nu niet dreigender gaan optreden, niet vanuit protectionisme maar om een bedrijf waarvoor veel belangstelling is en dat gewaardeerd wordt, op zijn plek te houden en zijn werk te kunnen laten doen?

MinisterVerhagen:

Ik denk dat er bij Merck geen enkele twijfel bestaat over mijn opvattingen, mijn houding en mijn bereidheid, maar tegelijkertijd ook over de positie die ik namens Nederland inneem, ook voor de medewerkers in Oss. En ik houd voor mezelf wanneer ik met de deur sla.

Devoorzitter:

De heer Ulenbelt, tot slot.

De heerUlenbelt (SP):

Met de deur slaan doe je meestal niet wanneer je binnenkomt maar wanneer je boos wegloopt. Ik hoop niet dat de minister naar binnen loopt en met zijn vuist op tafel slaat.

MinisterVerhagen:

U moet maar eens aan de heer Tichelaar vragen hoe vaak ik tijdens de vorige onderhandelingen tussentijds met de deur heb geslagen.

Dit is geen teken dat er iets fundamenteel mis is met het Nederlandse vestigingsklimaat. De belangrijkste les is wel dat je jezelf, zeker in een wereld met grensoverschrijdende investeringen, zo goed mogelijk moet verkopen. Daarom werken wij aan een goed investerings-, ondernemings- en investeringsklimaat om onder andere farmaceutische bedrijven in staat te stellen om hun functie ten volle te vervullen en R&D in Nederland te behouden en aan te trekken vanuit het buitenland. Ten slotte heeft de heer Ulenbelt niet zozeer gevraagd om te gaan dreigen en minder vriendelijk te worden, maar kwam hij wel met een maatregel die binnen de filosofie van de Socialistische Partij past: nationaliseren ...

De heerUlenbelt (SP):

Nee.

MinisterVerhagen:

... althans overnemen. Ik kan een bedrijf niet dwingen om in Nederland te blijven. Dat kan gewoon niet. Wij zetten instrumenten in die bij de situatie passen en die de beste kans op succes bieden. Daarbij houden wij ons natuurlijk aan de randvoorwaarden die wij zelf, ook in een internationaal kader, hebben afgesproken. Overname van de verantwoordelijkheid voor de vestiging Oss is geen optie, organisatorisch noch juridisch. Het maximale dat ik kan doen om die werkgelegenheid hier te behouden, zal ik doen.

De heerUlenbelt (SP):

Ik heb met opzet niet willen hinten op nationalisatie, wetend hoe gevoelig dat ook bij de minister ligt. Het gaat mij echter om het volgende. De minister zegt dat het juridisch niet kan. Dat is altijd een flauwekulargument: als wij namelijk een wet veranderen, zou het juridisch ineens wel kunnen. Kan de minister onderzoeken welk instrument hij mist om een bedrijf over te nemen en onmiddellijk door te geven aan een van de kandidaten? Dat is geen nationalisatie, maar het bevorderen van de overname van een bedrijf door een ander bedrijf. De minister zegt dat hij zich daarvoor wil inspannen. Ik probeer de minister een instrument aan te reiken, en misschien moeten wij dat instrument maken.

MinisterVerhagen:

Los van het verschil in politieke filosofie ten aanzien van de suggesties die de heer Ulenbelt nu doet, vind ik dat wij de consequenties van zo'n stap voor de hele sector in het oog moeten houden. Nogmaals: ik doe er alles aan om Oss te behouden, maar als het voorstel van de heer Ulenbelt een enorm negatieve impact op het vestigingsklimaat in Nederland zou hebben, of op het beleid überhaupt om buitenlandse investeringen in Nederland aan te trekken, dan win ik er misschien een en verlies ik er veel meer. Ik weet uit eigen ervaring, bijvoorbeeld door de contacten met Venezuela, dat bedrijven heel snel vertrekken als de dreiging van een overname boven de markt hangt. Dan staan uiteindelijk veel meer mensen op straat.

De heerUlenbelt (SP):

Maar zou de minister het willen onderzoeken?

MinisterVerhagen:

Neen. Zo luidt het kortst mogelijke antwoord. Ik vind het namelijk een heel negatieve impact hebben op al die andere bedrijven die hier nu gevestigd zijn. De consequentie zal namelijk zijn dat juist die buitenlandse investeringen achterwege blijven die wij op tal van punten proberen aan te trekken om de werkgelegenheid in Nederland veilig te stellen. Die mensen kijken namelijk ook hoe dat gaat. Dat zal een negatieve uitstraling hebben op het vestigingsklimaat in Nederland, en dat staat haaks op het beleid van dit kabinet.

De heerUlenbelt (SP):

Voorzitter ...

Devoorzitter:

U hebt een tweede termijn om daarop terug te komen.

Het woord is nu aan minister Kamp.

MinisterKamp:

Voorzitter. De heer Van den Besselaar vroeg naar het EGF, het Europees Globaliseringsfonds. In bescheiden aanvulling op alle activiteiten van de minister van ELI en de minister-president heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vorig jaar zomer MSD actief benaderd om het bedrijf te informeren over het EGF. Wij hebben toen aangegeven dat het EGF een mogelijkheid biedt om in geval van ontslagen financiering te bieden voor de begeleiding bij het zoeken naar een andere baan, voor sollicitatietraining, voor outplacement, voor omscholing en training, en eventueel ook voor het opzetten van een eigen bedrijf. De financiële mogelijkheden binnen dat fonds zijn ruim aanwezig. Voor dit jaar, 2011, is een bedrag van 500 mln. beschikbaar, waarvan tot nu toe slechts een bedrag van ruim 7 mln. is aangevraagd. Op de hoeveelheid geld zit het op dit moment dus niet.

Gelden uit het fonds kunnen beschikbaar komen als er daadwerkelijk sprake is van ontslagen. Werknemers moet dus aangezegd zijn dat hun baan vervalt en dat ze ontslagen worden. Ook is er een drempel voor minimaal 500 ontslagen binnen een periode van vier maanden. Op dit moment zijn die voorwaarden nog niet vervuld, zodat het EGF nog niet in beeld is. Wij zijn er wel attent op en houden er contact over met het bedrijf.

Mevrouw Vermeij en mevrouw Verburg hebben gesproken over wat de overheid kan ondernemen. Voor mensen van wie de baan op het spel staat, is al een aantal activiteiten ondernomen. Deze zijn aanvullend op wat het bedrijf zelf moet gaan doen in het kader van een sociaal plan als het mensen ontslaat. MSD heeft dit ingevuld door hiervoor een bedrijf in te schakelen. Dit gaat activiteiten ondernemen voor degenen van wie de baan dreigt te worden beëindigd. Aanvullend daarop zijn wij ook beschikbaar. Met "wij" bedoel ik dan het UWV. Het UWV werkt daarbij samen met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Oss. In dat licht is een tweetal taskforces ingesteld. Over een daarvan, de Taskforce Werkgelegenheid, kan ik in het bijzonder iets zeggen.

Deze taskforce wil – zoals mevrouw Verburg vroeg – met een gerichte aanpak zo veel mogelijk mensen van werk naar werk begeleiden. De Taskforce Werkgelegenheid kijkt daarbij naar vier groepen werknemers. Ten eerste werknemers die in het kader van het sociaal plan niet door het ingehuurde bedrijf naar nieuw werk kunnen worden gebracht. Ten tweede medewerkers van MSD die niet onder het sociaal plan vallen, in het bijzonder tijdelijke arbeidskrachten; dit zijn honderden werknemers. Ten derde werknemers bij leveranciers, die als gevolg van wat er bij MSD gebeurt, hun baan dreigen te verliezen. Ten vierde werknemers bij andere onderdelen van MSD dan die nu direct in beeld zijn. De provincie Noord-Brabant en de gemeente Oss zijn bereid om deze taskforce financieel te ondersteunen.

De taskforce heeft een plan van aanpak opgesteld voor een tijdelijk mobiliteitscentrum in Oss. Dit mobiliteitscentrum zal een groot aantal activiteiten kunnen ontwikkelen. Het is daarmee echter nog niet begonnen, om dezelfde reden als dat het EGF nog niet wordt benut: het is nog niet duidelijk welke personen zullen worden ontslagen. Zodra dit aan de orde is, zal het mobiliteitscentrum met zijn activiteiten starten. Wij zijn er klaar voor en zijn zeer gemotiveerd om in samenwerking met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Oss – die er hard aan trekken – te doen wat wij kunnen. Wij willen mensen zo snel mogelijk van werk naar werk helpen.

Devoorzitter:

Ik kijk even wie er behoefte heeft aan een tweede termijn. Dit geldt in ieder geval voor de heer Ulenbelt; dat is uiteraard ook zijn recht. De spreektijd is een dikke minuut.

De heerUlenbelt (SP):

Voorzitter. Toen vorig jaar de Tweede Kamer terugkwam van reces om met de vorige minister van Economische Zaken over dit onderwerp te spreken, moest de Kamer haar een beetje met lood in de schoenen naar de Verenigde Staten sturen. Van haar straalde niet het enthousiasme af dat deze minister in ieder geval wel tentoonspreidt.

Het is niet mijn bedoeling om nu een ideologisch verschil met de minister uit te vechten. Ik wil wel het volgende met hem afspreken. Als het niet lukt om de werkgelegenheid bij Organon te redden, moeten wij toch maar wel de ideologische discussie aangaan. Een bedrijf in buitenlandse handen zou, gefaciliteerd door de overheid, overgedragen moeten kunnen worden aan een ander buitenlands bedrijf.

MevrouwVerburg (CDA):

Realiseert de heer Ulenbelt zich dat hij met dit voorstel 800.000 banen op de tocht zet? Elk internationaal bedrijf dat zich in Nederland wil vestigen vanwege het gunstige vestigingsklimaat en de stimulerende innovatieve omgeving, zal zich nog wel twee keer bedenken als wij dit soort maatregelen gaan treffen.

De heerUlenbelt (SP):

In dit geval is een prachtig bedrijf in Nederland geroofd door een buitenlands bedrijf. Dat heeft niets met het investeringsklimaat te maken. Laten wij kijken wat andere Europese landen, zoals Frankrijk, Zwitserland, Italië en Spanje, doen om gerechtvaardigde nationale belangen op het gebied van industrie te beschermen. Dat staat daar misschien niet allemaal in wetten, maar zij handelen daar wel naar. Men handelt daar net als deze minister nu doet. Ik weet dus niet waarover u loopt te roeptoeteren, mevrouw Verburg.

MevrouwVerburg (CDA):

Hij was raak hè? Dat was ook de bedoeling. Ik heb u daar gemist aan de voorkant, mijnheer Ulenbelt.

Devoorzitter:

Wat is uw vraag, mevrouw Verburg?

MevrouwVerburg (CDA):

Ik heb eerlijk gezegd geen vraag meer. Het is zeer terecht dat u het kabinet complimenteert met de activiteiten die nu worden ondernomen, mijnheer Ulenbelt. En wat betreft het andere: tegen de tijd dat het zover komt, zal ik graag meedebatteren. Ik weet wel dat ons vestigingsklimaat op dit moment heel goed is en dat wij het moeten versterken, ook voor toekomstige generaties en goede banen.

De heerUlenbelt (SP):

De geachte afgevaardigde van het CDA vertrekt naar het buitenland, dus ik ben bang dat ik dat debat niet meer met haar kan voeren.

Devoorzitter:

Dan zal er een andere woordvoerder zijn van de CDA-fractie.

De heerVerhoeven (D66):

Voorzitter. De inzet van het kabinet is helder. Wij zijn er gelukkig mee dat er zo veel wordt gedaan als mogelijk is. Ik wijs de beide bewindspersonen er nog op dat het in dit geval nodig is om processen parallel te laten lopen. De minister zei net: als wij met het een beginnen, hebben wij het ander misschien al weggeven of wij zijn er pas aan toe als de volgende stap in beeld is. Ik snap de redenering erachter. Je moet niet al beginnen te praten over het zoeken van een nieuwe baan als je oude nog niet weg is. Ik denk echter wel dat de verschillende stappen, die al dan niet na elkaar moeten worden genomen, tegelijkertijd kunnen worden ingezet. Zo heb ik het bedoeld. Mijn verzoek is om in elk geval te proberen om ervoor te zorgen dat op elke stap al is geanticipeerd op het moment dat de stap ervoor is afgerond. Ik vind het terecht dat de minister heeft gezegd dat een bepaalde stap nog niet is afgerond en dat dus alle mogelijkheden die er zijn, moeten worden benut. Dit wilde ik graag nog toevoegen.

Devoorzitter:

Ik zie dat er geen andere woordvoerders meer zijn die behoefte hebben aan een tweede termijn. Ik geef het woord aan de minister van ELI.

MinisterVerhagen:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de constructieve wijze waarop wij dit debat hebben kunnen voeren en de constructieve manier waarop zij heeft meegedacht. Wij werken immers allemaal vanuit dezelfde zorg, namelijk het behoud van werkgelegenheid en het beëindigen van de onzekerheid voor de talloze gezinnen in Oss die kijken naar de toekomst van Organon. Die zorg delen wij.

Ik ben het met de heer Verhoeven eens dat wij op volgende stappen moeten anticiperen. Je moet echter nog geen stap zetten als de vorige voet nog niet op de grond staat, want dan lig je op je gezicht. Wij anticiperen op volgende stappen en wij zetten een volgende stap als het moment daar is. Ook minister Kamp heeft zeer nadrukkelijk gezegd dat alles klaarstaat, mochten zich onverhoopt andere ontwikkelingen voordoen dan was verwacht.

Ik dank de heer Ulenbelt voor de waardering die hij uitsprak voor de inzet van dit kabinet. Zijn vraag was of het kabinet bereid is om een ideologische discussie met hem te voeren over de mogelijkheid van overname als het allemaal niet lukt met Organon. Ik ben uiteraard bereid om een ideologische discussie met hem te voeren. Die wil ik dan wel breder trekken. Ik wil dan een ideologische discussie met hem voeren over de vraag hoe je in Nederland optimaal werkgelegenheid kunt behouden. Ik ben het eens met mevrouw Verburg dat wij ervoor moeten waken dat de stap die wij zetten een negatief signaal is aan buitenlandse investeerders. Ook andere Europese landen doen dat. De heer Ulenbelt verwees naar Frankrijk en andere Europese landen. Zij proberen een bod te doen, an offer they can't refuse. Een iets groter land heeft vaak iets anders te bieden dan een klein land. Wij hebben echter ook iets te bieden met ons topsectorenbeleid, met onze topbedrijven, met onze kennis en innovatie en met ons goede vestigingsklimaat. Ik wil dus graag een ideologische discussie met de heer Ulenbelt aangaan over de vraag hoe je werkgelegenheid optimaal kunt behouden in Nederland. Ik sluit niet uit dat wij op sommige onderdelen verschillende opvattingen hebben. Ik wil met name goed kijken naar de consequenties voor andere buitenlandse investeerders. De vraag van de heer Ulenbelt ging over het onverhoopte geval dat het met Organon fout zou aflopen. We gaan nu echter door met hard werken en blijven ons optimaal inzetten voor het behoud van de werkgelegenheid bij Organon.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

Ik dank de bewindslieden en de collega's voor hun inbreng tijdens dit spoeddebat.

Sluiting 17.50 uur.

Naar boven