Aan de orde is het debat over de brief van informateur dr. R.F.M. Lubbers d.d. 3 augustus 2010, bevattende een afschrift van het eindverslag van zijn werkzaamheden (32417, nr. 8).

De voorzitter:

Ik dank de heer Lubbers voor zijn komst en heet hem welkom in vak K. Op een bepaalde manier is dat toch weer een vertrouwd gezicht.

Zoals afgesproken, gelden spreektijden van vijf minuten. Eerst zal de Kamer spreken in eerste termijn, daarna zal ik het woord geven aan de heer Lubbers. Ik wijs de leden erop dat volgens artikel 139b van het Reglement van Orde dit debat is bedoeld om inlichtingen van de informateur te verkrijgen over het verloop van de kabinetsinformatie. In de termijn van de heer Lubbers zal ik geen interrupties toestaan, maar vragen ter verduidelijking kan de Kamer vanzelfsprekend stellen aan het eind van diens betoog. Onderlinge interrupties zal ik in de eerste termijn van de Kamer uiteraard wel toestaan. Na het antwoord van de informateur zal worden bezien of nog een tweede termijn nodig is.

Ik geef het woord aan de aanvrager, mede namens anderen, van dit debat, de heer Pechtold van de D66-fractie.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het CDA is een machtspartij; de grootste machtsmachine van Nederland. Ik zeg niet dat ze hun moeder zouden verkopen om te gaan regeren, maar ze hebben er wel heel veel voor over om in een kabinet te komen. Dat kun je negatief uitleggen, maar het biedt ook kansen.

Voor de duidelijkheid: dit zijn niet mijn woorden, maar dit was profetisch gesproken door collega Wilders. Want die kansen krijgt hij: de teugels in handen, maar zelf niet gebonden. Wilders krijgt zijn eigen marionettenkabinet. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Ook ik wil informateur Lubbers van harte welkom heten. De regels rond de formatie liggen niet vast; nergens staat dat hij hier had moeten komen. Men kan dit beschouwen als een gewoon, zij het bijzonder, debat. Daarom des temeer welkom, fijn dat hij hier fysiek aanwezig is. Dank ook aan de collega's die met D66 de noodzaak zagen van dit debat in recestijd, al begrijp ik dat sommigen hun bijdrage beperken tot horen, zien en zwijgen.

Ik zei het al: na de verkiezingen kan alles. Als 76 leden van deze Kamer besluiten een kabinet te steunen, kunnen de andere 74 op hun kop gaan staan; zo werkt onze democratie. Maar mijn partij doet al veertig jaar verwoede pogingen om ons democratisch stelsel bij de tijd te brengen, transparanter en begrijpelijker voor het publiek te maken. De formatie verwerd de afgelopen decennia tot de grootste anticlimax van machtsvorming. De rol van het staatshoofd is schimmig. De informateurs worden steeds politieker, met gisteren het voorlopig hoogte- of, zo u wilt, dieptepunt, toen de koningin simpelweg de opdracht kreeg om Opstelten te benoemen. Het staatshoofd als stempelmachine, niet erg chic. Laat ik het positief duiden: D66 heeft zijn eerste verkiezingspunt binnen, de start van een ceremonieel koningschap. Maar toch weinig chic, zeker komend uit de hoek van partijen die elke verandering stelselmatig hebben gefrustreerd; ik heb het uiteraard over CDA en VVD. Ik kan namelijk niet anders dan vaststellen dat de nieuwe vrienden, VVD, PVV en CDA, de spelregels gedurende het spel naar hun eigen hand hebben gezet. Kandidaat-premier Rutte zet het staatshoofd in haar peignoir. Want óf je geeft het staatshoofd de mogelijkheid om een sturende rol te vervullen op basis van adviezen, óf je legt het initiatief hier, in de Kamer. Deze partijen hadden hier vandaag gewoon een motie kunnen indienen om Opstelten voor te dragen; dat zou de koninklijke weg zijn geweest.

Over dit proces stel ik de volgende vragen aan de informateur. Gaf u niet zelf aan als opdracht te hebben meerderheidskabinetten te onderzoeken? Was het, met de kennis van nu, niet wijzer geweest om uw opdracht terug te geven in plaats van willens en wetens over de grenzen daarvan heen te gaan? Waren uw conclusies halverwege de consultatieronde niet alleen ontijdig, maar ook uiterst voorbarig? Tussen het vertrek van de heer Verhagen en uw schriftelijke mededeling op 23 juli zaten nog geen vijf minuten. Laadt u daarmee de verdenking niet op zich, deze conclusies in al te nauw overleg met uw partijgenoot Verhagen te hebben afgestemd? Was een volledige consultatieronde en het ook actief inventariseren van minderheidsvarianten dan niet beter geweest?

Voorzitter. Mijn fractie vindt dat informateur Lubbers inderdaad zijn opdracht had moeten teruggeven of had moeten teruggaan naar het staatshoofd voor een nieuw mandaat om de ronde van gesprekken opnieuw te starten en te informeren naar alle varianten: meerderheid, minderheid, extraparlementair en welke andere exoten er nog meer te bedenken zijn. Mijn fractie vindt dat informateur Lubbers een grove inschattingsfout heeft gemaakt door het proces uit zijn handen te laten vallen en vervolgens een week op zijn handen te gaan zitten. Deze ronde van zogenaamd informele gesprekken, gesanctioneerd door een informateur, was een novum waarvan mijn fractie zegt: eens maar nooit weer.

Waartoe gaat dit misschien leiden? Een wangedrocht, met 76 zetels verre van stabiel. Dat leidt tot de prangende vraag welke naam het beestje moet hebben: een gedoogvariant, een minderheidsvariant of, zoals de informateur gisteren zelf opeens suggereerde, een bijzonder meerderheidskabinet? De informateur leek dit gisteren als argument te gebruiken om zichzelf alsnog en achteraf binnen zijn opdracht te plaatsen. Ik weet echter niet of hij hiermee zijn CDA wel een goede dienst bewees. Verhagen dacht zichzelf met zijn schonehandenpolitiek nu juist zo mooi uit de gijzeling van Wilders geworsteld te hebben. Was het niet Verhagen die zei: wij zullen elkaars verschillen niet verdoezelen, maar accepteren? Wilders kan dus zijn gang gaan. Bij een meerderheidskabinet, bijzonder of niet, heet uw coalitiegenoot gewoon Wilders. Waar zijn toch die randvoorwaarden, mijnheer Verhagen, die harde geëiste voorwaarden aan de PVV voordat u zou gaan onderhandelen? Ik lees en hoor er niets meer over. Graag een toelichting van collega Verhagen of desnoods van informateur Lubbers op die ononderhandelbare randvoorwaarden voor de vrijheid, voor de rechtstaat en voor de vrijheden van godsdienst en van onderwijs. Of geldt die vrijheid van godsdienst dadelijk niet meer voor moslims? Want u, de 52 leden van CDA en VVD, accepteert nu dat Wilders het een ideologie vindt en de Koran op één lijn met Mein Kampf stelt.

Voorzitter. Procedure en stabiliteit is één, maar als dit marionettenkabinet er werkelijk komt, zijn dat nog de minste bezwaren. Dat te vormen kabinet zal steunen op de stem van discriminatie, stigmatisering en uitsluiting. Dat kabinet zal dan steunen op Wilders, die angst en haat verspreidt, vernietigt en niet opbouwt en in dat proces de belangen van het Nederlandse volk en de reputatie van Nederland in de rest van de wereld schaadt. "Als wij toestaan dat discriminatie en haat worden verspreid, zal dat alleen leiden tot segregatie, polarisatie, escalatie en uiteindelijk confrontatie." Herkent u hem nog, mijnheer Verhagen? Dit is uw eigen citaat over Wilders van nog geen vier maanden geleden.

Tegenover zo'n kabinet plaats ik vol overtuiging een stabieler, een hervormend en een verbindend alternatief. Zo lang dit kabinet niet op het bordes staat, roep ik iedere echte liberaal en iedere CDA'er die de boodschap van normen en waarden serieus neemt, op om zich te bezinnen. Daarom doe ik een oproep aan de 52 leden van de fracties van de VVD en het CDA. Een meerderheid van 76 betekent dat ieder van u individueel dit proces kan stoppen of volledig verantwoordelijk is voor het resultaat. Ieder van u.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik begrijp heel goed waarom de heer Pechtold allerlei spook- en angstbeelden wil oproepen over mogelijke resultaten van onderhandelingen, maar het zou hem sieren als hij zijn inhoudelijk oordeel over de resultaten van de onderhandelingen zou opschorten totdat het resultaat van de onderhandelingen er ligt.

De heer Pechtold (D66):

Mijnheer Verhagen, het is fantastisch dat u uit uw stoel komt. Collega Wilders was drie weken geleden nog niet bereid om de rechtsstaat te bevestigen op uw en mijn verzoek om uit die stoel te komen! Ik confronteerde u zojuist met uw eigen citaat, een citaat over rechtsstaat, over discriminatie, over escalatie, over polarisatie en uiteindelijk confrontatie. Uw uitspraken zijn hopelijk langer dan vier maanden waar. Dat betekent dat u ze niet kunt wegpoetsen en dat u en uw fractie, en die van de VVD, de komende jaren – geef het beestje een naam – de volledige verantwoordelijkheid dragen voor de politiek van opruiing en het stigmatiseren van mensen.

Mijnheer Wilders, wij zijn niet zuur. Zuur is het op dit moment dat één miljoen mensen in dit land met een achtergrond in Anatolië of het Rifgebergte te horen krijgen: je mag hier geboren zijn, maar je bent niet gelijk en eigenlijk ben je hier niet welkom.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Laat ik als eerste zeggen dat het me deugd doet dat de heer Verhagen weer van positie is verwisseld en het stilzwijgen doorbreekt. Ik wilde hier namelijk zeggen dat het stilzwijgen van de drie nieuwe vrienden wel veelzeggend is voor de nieuwe democratische verhoudingen, zo gewild door de aanstaande potentiële premier, maar ook veelzeggend voor het onderlinge vertrouwen dat men in elkaar heeft om vrijuit te kunnen spreken.

Voorzitter. Zie hoe Geert Wilders het openbare debat in Nederland de afgelopen jaren heeft beïnvloed. Zijn methode is eenvoudig. Hij speelt mensen tegen elkaar uit op een hoogst onaangename manier. Hij zoekt geen raakvlakken of gedeelde waarden en werkt niet aan constructieve oplossingen. In feite is zijn benadering het tegengestelde van constructief. Door vrees en haat te verspreiden is hij slechts aan het vernietigen en niet aan het bouwen. Voordat de heer Rutte in nieuw PVV-jargon gaat roepen dat dit zuur geleuter is uit de linkse kerk: ook dit is een letterlijk citaat van de heer Verhagen, van – zoals de heer Pechtold terecht zei – nog maar vier maanden geleden.

Dit formatieproces heeft vanaf het begin een weeffout gekend, door de harde weigering van het CDA om in gesprek te treden met de PVV, overigens een weigering die wij wel begrepen. Na het mislukken van Paars-plus door het stopzetten van de onderhandelingen door de VVD en de PvdA, erkende de fractie van GroenLinks met forse tegenzin en pijn in het hart de onvermijdelijkheid van een gesprek tussen de drie rechtse partijen, allereerst vanwege de sterke wens van de VVD als grootste partij om juist dit kabinet te vormen. Wij hadden onder Paars-plus zelf mogen merken dat die sterke wens een hypotheek legt op alle alternatieve kabinetten die gevormd zouden kunnen worden. De tweede reden die wij ervoor hadden om dat gesprek als onvermijdelijk, zij het vervelend, te zien, was het risico van bederf van de democratische verhoudingen. De PVV als grootste winnaar schreeuwde moord en brand over uitsluiting. Wij vonden een gesprek op zijn plaats.

Zijn wij verrast door de uitkomst? Ja, volledig. De snelheid en het gemak waarmee het CDA en Maxime Verhagen onder leiding van CDA-informateur Ruud Lubbers alle principes en overtuigingen bij het grof vuil hebben gezet ... dat hadden wij inderdaad niet verwacht. Ik heb daarover ook een vraag aan het CDA. Ik neem aan dat de heer Verhagen de gezamenlijke persverklaring van 30 juli kent en daarover zo meteen ook het een en ander zal zeggen. Anders moet de verklaring misschien even verspreid worden, zodat ook de drie partijen hun eigen persverklaring kennen. In de eerste zin daarvan staat met zoveel woorden dat het CDA accepteert dat de partij waarmee zij wenst samen te werken, de islam als een politieke ideologie beschouwt. Mijn vraag aan de heer Verhagen is dan ook: staat u nog achter uw toespraak van maart jongstleden? Ik neem overigens aan dat u niet meer beschikbaar bent als minister van Buitenlandse Zaken, want hoe kunt u binnenkort in het buitenland Fitna 2 uitleggen?

Aan de keuzes van CDA-informateur Ruud Lubbers zou ik niet veel woorden willen vuilmaken, behalve dat het volledige verlies aan regie en het stuurloos ronddobberen, uitmondend in een onderzoek naar een minderheidskabinet, weinig fraai zijn, net als – laat ik dat ook maar een keer gezegd hebben – het zwartepieten nadien. Ik vind het ook terecht dat de informatiefase eindigt, waarvoor ik de heer Lubbers dank wil zeggen.

Nu gaat er dus onderzoek plaatsvinden naar een minderheidskabinet. Wij moeten nog zien dat dit er komt. Het is de slechtst denkbare variant van alle varianten die er zijn, ook voor de betrokken partijen, althans voor het CDA en de VVD. Ik zou de heer Rutte dan ook een paar vragen willen stellen. Ik ga ervan uit dat hij die beantwoordt. Hoe denkt u, mocht u binnenkort premier worden, de stabiliteit van ons land te kunnen waarborgen met een vuilspuiende PVV naast u en polarisatie met de rest van het parlement, waar u de afgelopen dagen al een aardig voorschotje op nam? Waarom kiest u nu voor dit zo kwetsbare minderheidskabinet – misschien wordt het een bijzonder meerderheidskabinet – met uitlevering van zoveel liberale waarden van de VVD? Dat, terwijl u even goed weet als ik dat er alternatieven zijn?

Ik heb ook een aantal vragen aan de heer Verhagen. Realiseert u zich dat het CDA geen positie meer heeft in het debat over de vrijheid van godsdienst? Als de heer Wilders het de komende tijd weer eens nodig vindt om moslims in groten getale te kwetsen en te vernederen, zal het CDA dat moeten accepteren, omdat dat een bezuiniging op de sociale zekerheid belangrijker heeft gevonden dan een ferme, principiële positie. Of gaat u daar een andere positie innemen? Dan zou ik dat graag eens willen horen. Maar als dat zo is, als u uw opvattingen over de vrijheid van godsdienst hebt ingeleverd ten gunste van een bezuinigingspakket van 18 mld., hoe kunt u dit verantwoorden? Realiseert u zich dat u alternatieven hebt, van de Roemervariant, die u mogelijk wat te links is, tot uw eigen favoriet: VVD, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie? Waarom negeert u die alternatieven? Het is geen geheim dat wij niet heel erg enthousiast worden van de rechtse variant waar wij ook deel van uitmaken, maar wij blokkeren niets en hebben dat ook nooit gedaan, behalve regeringssamenwerking met de PVV. Wij vinden namelijk dat ons land een stabiel en vooruitstrevend meerderheidskabinet verdient. Dus, mijnheer Verhagen, tegen u zou ik wel willen zeggen: komt u bij mij de komende maanden niet aan met het verhaal dat er geen alternatief was voor de doodlopende weg die u nu bezig bent, in te slaan. Dat alternatief is er, dat bieden wij u aan. GroenLinks hoopt uiteindelijk – dat kan geen verrassing zijn – op de totstandkoming van Paars-plus.

De heer Cohen (PvdA):

Mevrouw de Voorzitter. Nederland staat voor ongekend zware beslissingen op het gebied van de overheidsfinanciën, onze wijze van samenleven en onze democratie. Daarom is er juist nu behoefte aan een stabiele coalitie die draagvlak kan creëren voor die moeilijke beslissingen die een aanstaand kabinet zal moeten nemen. Het is om die reden dat ik teleurgesteld ben dat de onderhandelingen over Paars-plus stukliepen. Paars-plus had een kabinet kunnen worden waarin noodzakelijke bezuinigingen hand in hand zouden gaan met aansprekende hervormingen en belangrijke investeringen. Maar het boven de markt hangen van de eerste voorkeursoptie van de VVD: een rechts kabinet, en de piketpalen van de VVD maakten dat onmogelijk. Die eerste voorkeursoptie moest dus, na het mislukken van de onderhandelingen over Paars-plus, eerst grondig worden onderzocht. Om die reden heeft mijn fractie dat geadviseerd. Uiteraard deed zij dat in het volle besef dat dit onderzoek daadwerkelijk kon leiden tot een akkoord. Dat was geen gok. Nee, dat was noodzaak. Wie nu de informateur hoort praten over de ferme wil van de drie onderhandelaars om tot resultaat te komen en over matchmaker Rutte die, zo lees ik vandaag in de Volkskrant, al tijdens de onderhandelingen over Paars-plus overlegde met de heer Verhagen, begrijpt dat des te beter. Mijn fractie ging ervan uit dat, gegeven de opdracht aan informateur Lubbers, omgezien werd naar een gewoon meerderheidskabinet en dus niet naar een minderheidsvariant of naar een bijzondere meerderheidsvariant.

Ons wordt verteld dat de zorg over de grondrechten bij het CDA dermate groot was dat een gewoon meerderheidskabinet met de PVV er niet in zat. Er moest dus worden omgezien naar een andere variant om dat blijkbaar al lang beoogde doel te realiseren, namelijk een rechts kabinet. Wat is dat voor een bizarre "schonehandenredenering"? Als je zulke grote politieke en rechtsstatelijke bezwaren hebt dat je niet met ministers van de PVV in een kabinet wilt zitten en je je politiek als kabinet wel in stand laat houden door diezelfde partij, zeg je het een maar dan doe je iets anders. Het is Jacobs stem, maar het zijn Esaus handen om een bord linzen, om de macht. Dat leidt tot mijn eerste vraag aan de heer Lubbers, die ik dank zeg voor zijn inspanningen.

Waarom heeft hij, ondanks zijn opdracht, gelegenheid geboden tot het onderzoeken van een minderheidsvariant? Hoe oordeelt hij nu over dat resultaat? Karakteriseert hij dat inderdaad als een bijzonder minderheidskabinet, of toch als een bijzonder meerderheidskabinet? Hoe dan ook, mijn fractie vindt een kabinet, bestaande uit de PVV, het CDA en de VVD, waarover zal worden onderhandeld, instabiel en ongewenst. Het is naar het oordeel van mijn fractie instabiel, omdat het niet rust op een stabiele meerderheid van de Staten-Generaal. Het is onzes inziens ongewenst, omdat dit mogelijke kabinet niet alleen garant zal staan voor een hard en kil saneringsbeleid. Nu al blijkt dat de partijen het niet zo nauw nemen met de verdediging van de principiële en de rechtsstatelijke beginselen, die het fundament van onze samenleving vormen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, zou ik de collega's van de VVD en het CDA, met name de fractievoorzitters op de eerste rij, mogen verzoeken om ook niet buiten de microfoon mee te doen aan het debat op een wijze die de collega's belemmert om op een normale manier hun betoog te houden?

De heer Cohen (PvdA):

Daarmee dreigt het gevaar van een samenleving waarin verschillende groepen tegenover elkaar komen te staan in plaats van dat zij gezamenlijk de uitdagingen tegemoet treden.

De heer Wilders heeft de VVD en het CDA zo ver gekregen dat zij zijn visie op de islam als politieke ideologie accepteren, alsmede de ongelijke behandeling van verschillende groepen Nederlanders. Op het moment dat fundamentele en rechtsstatelijke beginselen in het geding zijn, wordt volstaan met een simpel "agree to disagree". Ik bezie dat met stijgende verbazing en ongerustheid. Ik maak mij grote zorgen over de gevolgen hiervan voor de Nederlandse samenleving. Ik maak mij zorgen over al die Nederlanders die nu eens temeer het gevoel krijgen dat hun rechten minder waard zijn dan die van anderen.

Met name de positie van het CDA hierin roept vele vragen op. Een feit is dat het CDA slechts enkele weken nodig had om de rol van bescheiden verliezer die niet tot een kabinet toetreedt, in te ruilen voor de rol van kingmaker van Geert Wilders. In het Kamerdebat werd nog een eisenlijst aan de PVV gepresenteerd op het gebied van de rechtsstaat. De heer Verhagen stelde in het vorige Kamerdebat nadrukkelijk de voorwaarde dat, voorafgaand aan de onderhandelingen, afstand moest worden genomen van eerdere PVV-standpunten, zoals die over etnische registratie, de kopvoddentaks en een koranverbod. De uitkomst is echter dat het CDA simpelweg accepteert dat de PVV deze standpunten gewoon blijft uitdragen en dat zij tegelijkertijd een onmisbare steunpilaar is voor de nieuwe regering. En dat, ook volgens het CDA, op zulke principiële punten. Ten aanzien van die principiële punten blijft het bij de VVD overigens ook muisstil. Van de heer Verhagen zou ik dan ook graag willen weten wat er met die voorwaarden vooraf is gebeurd.

Ik hoop dat het CDA zich terdege realiseert wat dit bijzondere minderheids- of meerderheidskabinet betekent. Het CDA laat zijn nieuwe partner alle ruimte om diens discriminerende standpunten te blijven verkondigen; het moet bij ieder belangrijk kabinetsbesluit met de pet in de hand bij die partner om steun vragen en het geeft deze macht aan die nieuwe partner zonder dat daar het nemen van verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording tegenover staat. Als het fout gaat, zijn het de bewindslieden van het CDA die in de wind staan en niet de bewindslieden van de PVV. Uiteindelijk zit de baas straks niet in vak K maar in vak "W".

Ik moet de heer Wilders feliciteren met dit resultaat. Hij is de poppenspeler die Rutte en Verhagen aan een touwtje heeft en die achter de schermen straks aan de touwtjes trekt. Wel de lusten, niet de lasten: ik begrijp zijn tevredenheid.

Tot slot, voorzitter, roept het verslag van de informateur nog enkele vragen op, ook over het vervolg van deze informatie. De informateur beschrijft dat hij een verdere werkwijze had uitgewerkt en voorgesteld waarin hij wilde onderzoeken of de beoogde samenwerking wel zou kunnen leiden tot een stabiel kabinet. Daaraan, zo gaven de drie fractievoorzitters hem te kennen, bestond geen behoefte. Ik vraag hem waarom zij daaraan geen behoefte hadden. Kan de informateur nader toelichten waarin zijn zorgen voor de stabiliteit zitten?

Ik rond af. Een zeer bijzonder kabinet, met wankele steun in het parlement. En dat in een tijd van crisis! Zal een dergelijk kabinet voldoende steun in de samenleving ontmoeten om de in zijn ogen noodzakelijke maatregelen succesvol ten uitvoer te brengen? Wie geen lastenverzwaring wil, wie van de hypotheekrenteaftrek afblijft, wie geen kilometerheffing wil invoeren en wel 18 mld. op de rijksuitgaven wil bezuinigen, zal burgers confronteren met grote ingrepen in de zorg, de sociale zekerheid en op het loonfront. Dat wordt hard, rechts beleid. Het kan anders. Regeren met de PVV is eigen keuze; er zijn andere mogelijkheden, hoe ingewikkeld deze verkiezingsuitslag ook is. De PvdA is daarvoor beschikbaar.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het doet mij deugd dat de heer Cohen een Bijbels beeld gebruikte, want de Bijbel is het Woord van God en daarin kan niet genoeg worden gelezen. Toch heb ik een vraag over de positie van de PvdA zelf in de afgelopen weken, met name in deze laatste fase van de formatie waarover ook de heer Lubbers op ons verzoek vragen zal beantwoorden. Ik vind het niet terecht dat de heer Cohen als een soort kwade genius werd neergezet die deze mogelijkheid over rechts gecreëerd zou hebben. Het kan echter toch niet ontkend worden dat hij een middencoalitie gewoon geblokkeerd heeft? Zo lees ik het ook terug in het verslag. Heeft hij, als hij terugkijkt en de huidige ontwikkelingen ziet, daar niet een beetje spijt van?

De heer Cohen (PvdA):

Als de heer Slob het verslag goed leest, ziet hij dat de PvdA er voorstander van was dat eerst en vooral een rechts kabinet onderzocht zou worden. Ik heb zojuist al gezegd dat dit was omdat als een dergelijk kabinet niet onderzocht werd, dat alle andere mogelijkheden zou blokkeren. Als dat was gebeurd, zou er daarna met ons over tal van andere mogelijkheden te praten zijn geweest.

De heer Slob (ChristenUnie):

In het verslag lees ik ook heel duidelijk dat de heer Cohen een variant met VVD, PvdA en CDA niet in het belang van het land vond en dat hij daarna allerlei andere varianten heeft genoemd. Dat betekent toch dat deze variant voor hem geen enkele waarde had, ook in zijn reactie aan de informateur?

De heer Cohen (PvdA):

Dat neemt niet weg dat een middenkabinet wat mij betreft prima bespreekbaar was geweest, maar dan wel met daarbij GroenLinks en D66.

(gelach)

De heer Slob (ChristenUnie):

Daar heb ik toch een vraag over. Als je een middenkabinet niet in het belang van het land vindt, is het op zich wat vreemd dat je zo'n kabinet toch bespreekbaar wilt maken. Als je iets niet in het belang van het land vindt, doe je het niet. Daarom stel ik nogmaals mijn vraag: heeft de heer Cohen, terugkijkend op hoe alles is gelopen, een beetje spijt dat hij op dit punt niet meer ruimte heeft gegeven dan hij heeft gedaan, afgaande op het verslag van de informateur?

De heer Cohen (PvdA):

Nee. Daar heb ik geen spijt van. Ik vond en vind het noodzakelijk dat eerst gekeken werd naar een meerderheidskabinet over rechts, omdat dat ieder andere mogelijkheid blokkeerde.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. We staan voor een politiek novum. Eerder, en zeker in de afgelopen jaren, eindigden meerderheidskabinetten steeds als rompkabinet, in afwachting van nieuwe verkiezingen die nieuwe meerderheidskabinetten mogelijk zouden maken. Rompkabinetten kenmerken zich door het ontbreken van voldoende parlementaire steun, en zijn in hun aard niet slagkrachtig. Nu ziet het ernaar uit dat er na de verkiezingen van juni met een rechts rompkabinet wordt begonnen, hoewel geen enkele kiezer daarom heeft gevraagd en geen enkele partij zo'n kabinet in het vooruitzicht heeft gesteld.

Dat is een politiek novum, maar wat mij betreft geen reden om de vlag uit te hangen. Integendeel. Midden in een economische crisis die als een van de zwaarste ooit wordt geduid, voor de dag komen met een kabinet dat in zijn aard voldoende slagkracht zal ontberen, in zijn opzet instabiel is en in zijn programma waarschijnlijk de samenleving eerder zal verdelen dan verenigen, lijkt mij weinig verantwoord en weinig doordacht. Natuurlijk is de politieke situatie ingewikkeld: op rechts kunnen partijen geen meerderheidskabinet vormen, Paars-plus is geflopt en een middenkabinet kan kennelijk niet. Wat we daar ook over denken, aan die vaststellingen kunnen we nu niet voorbijgaan.

De SP heeft tegen de informateur gezegd dat zij zich kan voorstellen dat er eerst naar een rechtse variant wordt gekeken, maar dat die niet haar voorkeur heeft. De voorkeur van de SP was en is namelijk een centrumlinkse variant. Kan de informateur dit bevestigen? Deze centrumlinkse variant is tot nu toe helaas nog steeds niet onderzocht. Deelt de informateur de vaststelling dat de centrumlinkse variant inderdaad geen enkele kans van onderzoek heeft gehad? Deelt de informateur de opvatting dat geen van de bij zo'n variant betrokken partijen, PvdA, CDA, GroenLinks en SP, die variant op voorhand heeft uitgesloten? En acht de informateur een onderzoek naar de mogelijkheid van een centrumlinks meerderheidskabinet verenigbaar met de laatste opdracht van het staatshoofd?

Een ding moeten we de informateur nageven. Wat ons allemaal de afgelopen vier jaar niet is gelukt, heeft hij in een goede week tijd voor elkaar gekregen: collega Wilders zingt vandaag niet een toontje lager, maar een hele octaaf. En weglopen zal zijn fractie ook niet, want ik hoorde zojuist dat hij het debat vandaag blijmoedig zal gedogen. Een ware metamorfose.

Rompkabinetten waren altijd rampkabinetten, in die zin dat ze het gevolg waren van een gepasseerde politieke ramp: de val van een meerderheidskabinet. Nu is het aanstaande rechtse rompkabinet een voorbode voor een aanstaande politieke ramp. Want wie gaat de crisis betalen? Uiteraard weten we nog niet veel, want de onderhandelingen moeten nog beginnen of zijn in ieder geval nog niet afgerond. Wat we wel weten, is dat er 18 mld. moet worden bezuinigd, maar dat ze die niet gaan halen bij de duurste villa's. En dat ze die niet gaan halen bij de topinkomens. En niet gaan halen bij de banken. Niet gaan halen bij de JSF of op Defensie. En het is nog maar de vraag of ze die gaan halen bij de bonussen in Nederland. Dan weet iedere andere Nederlander – ik noem de buschauffeur, de stratenmaker, de verpleegkundige, de AOW'er, de postbode, mensen met een uitkering en mensen die afhankelijk zijn van de thuiszorg – waar die rekening wél gaat worden neergelegd.

Ik vraag me af of bijvoorbeeld iedere PVV-stemmer dit ook met zijn stem heeft bedoeld. Ik vraag me ook af of iedere CDA-stemmer er blij mee is dat een stem op het CDA een stem op de PVV blijkt te zijn. Mag de PVV straks vanuit de Kamer blijven roepen wat zij steeds riep, in de termen die zij steeds gebruikte en in de beledigende bewoordingen waarin zij dat steeds deed, waar het CDA zich inderdaad hard tegen heeft verzet? Ik geef de CDA-stemmer mee dat dit gewoon doorgaat, maar dat het dan ook namens het CDA zal gebeuren. Want het CDA gaat dit gewoon gedogen. Ik geef hierbij vast aan dat ik elke grensoverschrijdende opmerking vanuit de PVV de toekomstige minister-president zal aanrekenen, en hem of haar daar ook verantwoordelijk voor zal achten. Laat één ding duidelijk zijn: op dit terrein zullen wij het gedogen niet gedogen.

Het moge duidelijk zijn dat ik de huidige variant, die nu onderzocht gaat worden, absoluut niet zie zitten. Als deze variant er echter toch komt, is dat gewoon op basis van een democratisch besluit gebeurd. Ik deel de kritiek op het proces en op de rol van de informateur dan ook niet. Als een meerderheid van de Kamer iets wil onderzoeken, gebeurt dat gewoon, of we nu met zijn allen op onze kop gaan staan of niet. Wij moeten ons vooral afvragen waarom bijvoorbeeld het CDA liever Wilders als schaduwpremier heeft dan dat het wil samenwerken met andere partijen. Zo baal ik er tot op de dag van vandaag van dat er geen echte linkse samenwerking van de grond is gekomen en dat de SP al ver voor de verkiezingen volkomen is genegeerd.

Maar dat kan veranderen. Mijn voorstel om te komen tot een alternatief regeerakkoord voor een centrumlinkse coalitie is oprecht, gemeend en zeer verstandig. Ik hoop dat dit er gaat komen. Ik ga snel en met heel veel vertrouwen gesprekken aan met onder andere collega Cohen om dit van de grond te krijgen. Laten wij samen optrekken om Nederland echt te laten weten dat wij sociaal en menselijk uit deze crisis kunnen komen. Vanaf 5 maart, mijn eerste werkdag als fractievoorzitter van de SP, heb ik daartoe het initiatief genomen en ik zal deze initiatieven blijven nemen, al is het alleen maar omdat ik er nog steeds vertrouwen in heb dat het CDA tot inkeer komt en er wél een sociaal kabinet kan komen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Via u wil ik de dienstwillige dienaar van Hare Majesteit de Koningin, zoals de heer Lubbers zichzelf zo fraai noemde, hartelijk bedanken voor het uitgebreide eindverslag van zijn werkzaamheden dat wij gistermiddag mochten ontvangen. Wij konden ook wel enige uitleg gebruiken bij de ontwikkelingen zoals die zich in de afgelopen tijd hebben voorgedaan. Zelfs na het lezen van het voor een deel chronologische verslag blijven er nog de nodige vragen over. Het is jammer dat de mannen met de ferme wil er vandaag toch zo goed als het zwijgen toe doen. Zijn ze bang dat de broze eenheid in de kiem wordt gesmoord? Als de heer Wilders dit bedoelde toen hij in het debat over de eerste informatieronde van 29 juni aangaf dat de informatie transparanter moest worden, vind ik dit een bijzondere vorm van transparantie. Het valt me ook wel een beetje tegen. Uit het verslag van de informateur blijkt dat de drie heren toch redelijk langs de opdracht van Hare Majesteit en de informateur heen hun eigen weg zijn gegaan. Dat vraagt om het afleggen van verantwoording. Dat zal dus op een later tijdstip gebeuren.

Mijn fractie heeft voor dit debat geen behoefte aan uitgebreid zwartepieten over de vraag of er nu wel of niet aan een informatieopdracht is voldaan en wie al of niet de matchmaker van een mogelijk straks te vormen kabinet is. Al kunnen wij ons wat dat laatste betreft goed voorstellen dat de rode druiven bij bepaalde partijen wel erg zuur zijn. Alleen naar anderen wijzen voldoet dan niet. Wij willen dus niet zwartepieten, maar er zijn wel veel vragen te stellen over de gang van zaken in de informatieronde onder leiding van de heer Lubbers. Bijvoorbeeld over de conclusie die hij op vrijdagmorgen 23 juni direct na het vertrek van de heer Verhagen trok, nog voordat een aantal andere fractievoorzitters met hem had gesproken. In zijn eindverslag schrijft de heer Lubbers dat hij dit deed om verwarring en speculaties in de media te voorkomen. Voor welke verwarring en speculaties was hij bevreesd? Wat dreef hem nu ten diepste om hiervoor te kiezen en niet terug te gaan naar Hare Majesteit de Koningin met de boodschap dat uitvoering van zijn opdracht, het in beeld brengen van stabiele meerderheidskabinetten, door de opstelling van onder andere VVD, PVV, CDA en Partij van de Arbeid niet mogelijk was?

Zowel in het verslag als tijdens de persconferentie is er in de omschrijving van het mogelijk toekomstig te formeren kabinet creatief met taal omgegaan. Dat werkt versluierend. Uit het oogpunt van staatsrechtelijke helderheid vraag ik de heer Lubbers of hij de formulering uit zijn opdracht, namelijk "dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal", heeft verstaan zoals wij dat gewend zijn. Wij doelen daarmee normaal gesproken namelijk op een regulier meerderheidskabinet dat kan rekenen op steun in zowel de Tweede als Eerste Kamer. Als dit het geval is, kunnen wij niet anders dan concluderen dat de informatiepoging van de heer Lubbers mislukt is.

De heer Verhagen (CDA):

Mag ik de heer Slob op een incorrecte weergave van de feiten wijzen? Hij noemde in het rijtje van partijen die een meerderheidscoalitie onmogelijk maakten, ook het CDA. Dat is feitelijk onjuist, zoals ook uit het verslag van de informateur blijkt.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Verhagen heeft gelijk. In plaats van het CDA had ik GroenLinks moeten noemen. Die partij is wel die donderdag al bij de heer Lubbers langs geweest. Als ik nog een paar feitelijke fouten maak, krijgen wij wel een beetje een debat, mijnheer Verhagen. Ik heb er nog twee in zitten, dus blijft u opletten.

Het moet gezegd worden dat het van de heer Lubbers – en dat is bedoeld of onbedoeld – een knappe prestatie is geweest om de heer Verhagen nu wel aan de onderhandelingstafel van VVD en PVV te krijgen. Eind juni zei de heer Verhagen namelijk nog in het debat dat hier toen werd gehouden, dat hij zich niet aan de onderhandelingstafel liet praten. Toen zei de heer Verhagen namens de CDA-fractie dat hij absolute duidelijkheid van de PVV wilde over de grootste verschillen met het CDA, onder meer over de beginselen van de democratische rechtsstaat, etnische registratie en de strijd tegen de islam als kernpunt van het buitenlands beleid van Nederland. VVD en PVV moesten daar geloofwaardige oplossingen voor vinden. Over zulke zaken ga ik niet marchanderen, aldus Verhagen. Ik moet zeggen dat wij zeer veel waardering hadden voor de wijze waarop hij zich namens zijn partij toen op dat punt heeft opgesteld. Kan hij nu echter met droge ogen volhouden dat door de nu gemaakte keuze deze lastige, maar zeer terechte vragen over de rechtsstaat omzeild zijn? Dat gelooft hij toch zelf niet? Zeker niet nu wij begrepen hebben dat de PVV gewoon gaat mee onderhandelen over het regeerakkoord.

De heer Lubbers was tijdens zijn persconferentie overigens duidelijker dan in zijn verslag. Hij zei: dit wordt een bijzonder meerderheidskabinet, waarvan een van de partijen geen ministers levert. Daarmee is de PVV dus een van de constituerende partijen van het te vormen kabinet en dus gewoon regeringspartij. Ik stel het maar vast en als ik door de heren Rutte en Verhagen niet beargumenteerd wordt tegengesproken, ga ik ervan uit dat zij deze conclusie delen.

Mede gelet op de stevige inzet van de heer Verhagen in de beginfase van de formatie, waarvoor ik mijn waardering heb uitgesproken, mogen wij nu toch van hem verwachten dat hij klare wijn zal schenken over de positie van het CDA. In maart van dit jaar – ook anderen hebben er al naar verwezen; het is nog geen vijf maanden geleden – gaf de heer Verhagen aan dat Wilders angst en haat verspreidt. Hij zou op een onsmakelijke wijze mensen tegen elkaar opzetten en de belangen van de Nederlandse bevolking en de reputatie van Nederland in de wereld beschadigen. Vindt de heer Verhagen dat nog steeds? Als de heer Wilders straks met een provocerende Fitna 2 komt en opnieuw de Turkse premier Erdogan voor "total freak" uitscheldt, valt dat dan straks allemaal onder de strekking van de verlovingsverklaring van de heren Rutte, Wilders en Verhagen, waarin zij aangeven dat de partijen elkaars verschil van inzicht accepteren en op grond van eigen inzichten daarnaar zullen handelen?

Ik ben overigens ook benieuwd wat de heer Rutte daarvan vindt. Ik moet zeggen, in alle oprechtheid, dat het mij zeer verbaast dat bij een partij als de VVD waar rechtsstatelijkheid in de genen zit, het zo heel erg stil is op dit punt. Ik begrijp dat niet helemaal.

Zoals in het eindverslag van de heer Lubbers al is terug te vinden, vindt de fractie van de ChristenUnie de conclusie van de heer Lubbers om te onderzoeken of er een kabinet van VVD, CDA met gedoogsteun van PVV kan komen de slechtst denkbare uitkomst van deze informatie. Naar onze opvatting past in deze tijd van financiële en economische crisis een stabiel meerderheidskabinet. Wij waren het eens met de heer Rutte die eind juni nog opmerkte dat er een stabiel kabinet moet komen dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn hele termijn zal uitzitten. Die zekerheid is er nu niet en dan formuleer ik het optimistisch.

De opgaven waarvoor wij in deze tijd staan, zijn immens groot. Dit is geen tijd voor wilde en ondoordachte experimenten, ook niet voor blokkade van mogelijkheden om wel tot een stabiel meerderheidskabinet te komen anders dan nu wordt voorgesteld. Nog niet alles is op dit punt onderzocht, maar de schouders moeten tegen elkaar aan. Er mag ook geen enkele onduidelijkheid zijn over de wijze waarop wij in dit land met onze rechtsstaat omgaan. In tegenstelling tot veel andere landen in de wereld zijn onze vrijheden ongedeeld en gelden zij voor iedereen gelijk.

Voor dit moment wachten wij af wat de volgende stap van Hare Majesteit de Koningin zal zijn. Zoals het hoort, zullen wij een kabinet uiteindelijk beoordelen op de inhoud van een regeerakkoord.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. De kabinetsformatie in Nederland is een van de meest interessante en leerzame studieobjecten, vooral natuurlijk omdat de kabinetsformatie in Nederland voor een belangrijk deel gereguleerd wordt door het ongeschreven staatsrecht. Niet geschreven regels, maar precedenten en gewoonten zijn bepalend voor het verloop ervan. Dat alleen al is boeiend, omdat het enige ruimte biedt om impasses te doorbreken en met onorthodoxe oplossingen te komen.

Voorzitter. Het debat richt zich natuurlijk vooral op de stand van zaken van dit moment. We zijn nu bijna twee maanden bezig met de formatie. In historisch perspectief is dat bepaald niet lang. De gemiddelde duur van een kabinetsformatie in Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog 72 dagen. Wat dat betreft hoeven we ons nog niet al te druk te maken. Daarmee relativeer ik niet zozeer het belang van de snelle totstandkoming van een kabinet als wel de uitspraken van degenen die het doen voorkomen alsof het dit keer wel erg traag gaat. Kan de informateur overigens nader toelichten hoe hij aankijkt tegen het belang van een snelle formatie in relatie tot de begroting voor 2011, waaraan hij een passage heeft gewijd in het verslag? Ik zou hem hierover graag nader willen horen.

In dat licht danken wij de informateur voor zijn rol. Wij waarderen het dat hij conform zijn opdracht snel conclusies heeft getrokken. Sprekend over het moment van dit debat en de bedoeling van de aanvragers van dit debat, moeten we natuurlijk allereerst spreken over de opdracht die de informateur van Hare Majesteit de Koningin op 21 juli jongstleden ontving. Ik citeer de officiële opdracht zoals de Tweede Kamer die bij brief op Kamerstuk 32417, nr. 7, heeft gekregen: een onderzoek in te stellen naar de "mogelijkheden die thans reëel aanwezig zijn voor de vorming van een kabinet dat mag rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal". Deelt de informateur de mening dat dit de kern is van zijn opdracht?

Al snel bleek dat er geen gewone meerderheidskabinetten gevonden konden worden zonder eerst serieus te kijken naar een rechts coalitie. Vervolgens bleek tijdens de informatieronde die nu is afgesloten, dat die rechtse coalitie het meest vruchtbaar zou kunnen samenwerken in een meerderheidsvariant waarbij de PVV gedoogsteun zou geven. De SGP heeft al in haar eerste advies aan de eerste informateur aangegeven dat het voor de hand ligt om de zoektocht te starten met een kabinet bestaande uit de grootste winnaar, de PVV, en de grootste partij, de VVD. Gelet op de inhoud van de verkiezingsprogramma's is het dan niet meer dan logisch om te kijken naar het CDA als derde partner. Samen komen die partijen uit op een krappe meerderheid, maar wel een meerderheid.

In het debat van 29 juli met een van de vorige informateurs, de heer Rosenthal, heeft de SGP-fractie reeds aangegeven dat ook creatieve varianten zoals een minderheidskabinet onderzocht moeten worden. In andere landen is daar goede ervaring mee opgedaan. Gezien de versnippering in het politieke landschap zouden dit soort varianten misschien juist uitkomst kunnen bieden in situaties waarin het vormen van een gewoon meerderheidskabinet uiterst lastig is. Gegeven de informatiepogingen tot nu toe, gegeven de verkiezingsprogramma's en opgeworpen blokkades door mogelijke andere coalitiepartijen is in ieder geval duidelijk dat een eenvoudig te formeren meerderheidskabinet niet bestaat.

Naar nu blijkt en gisteren nog eens is toegelicht door de informateur, is het mogelijk om een kabinet van bijzondere signatuur te vormen. Enerzijds is dit een minderheidskabinet, omdat slechts twee van de drie partijen voornemens zijn aan de regering deel te nemen. Anderzijds is het een meerderheidskabinet, omdat het zou steunen op een meerderheid in de Kamer. Dit is het soort creativiteit waarop wij eerder doelden. De SGP-fractie is van mening dat deze tijd vraagt om een innovatieve aanpak. Wij zijn niet van de ouderwetse politiek.

(gelach)

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik snap het gelach niet, mevrouw de voorzitter, dus ik vervolg mijn betoog.

Ik vraag de informateur of hij de visie deelt dat de huidige versplintering in de Nederlandse politiek het mede mogelijk heeft gemaakt om andere mogelijkheden te beproeven dan die welke in normale omstandigheden kunnen en moeten worden benut.

Mevrouw de voorzitter. Er is en wordt veel geschreven over de positie van de SGP tegenover het kabinet waarover wij nu spreken. Ik kan daar dit over zeggen. De SGP heeft geen definitief oordeel over een kabinet waarin de VVD, het CDA en de PVV een grote rol spelen. Dat oordeel kunnen wij pas vellen als duidelijk is wat de inhoud wordt van het regeerakkoord en hoe het kabinet eruit komt te zien. Wij zien duidelijk positieve punten, als wij kijken naar punten van overeenstemming tussen ons verkiezingsprogramma en dat van de andere partijen, maar veel hangt af van wat precies wordt afgesproken. Er staan in ieder geval thema's op de agenda zoals de waarborging van de vrijheid van onderwijs, de benodigde bezuinigingen, het immigratie- en integratiebeleid. Voor ons is van belang dat het regeerakkoord economisch daadkrachtig en sociaal solide is. Aan de ene kant moet de economische positie van Nederland hersteld worden, aan de andere kant moeten de sterkste schouders wel de zwaarste lasten dragen.

Ook is voor ons cruciaal hoe wordt omgegaan met een aantal ethische thema's. Ik noem bijvoorbeeld abortus, euthanasie en de zondag. Wat dat betreft zijn wij blij dat Paars-plus definitief van de baan is. Zo'n kabinet gunnen wij Nederland niet, maar ook het te vormen kabinet zullen wij nauwlettend op deze punten volgen. Wij blijven hopen op een kabinet dat verder kijkt dan de menselijke neus lang is. Iedereen die de SGP een beetje kent, begrijpt wat ik daarmee bedoel.

Overigens merk ik tot slot op dat de mate van stabiliteit van een kabinet niet allereerst een zaak is van een ruime of krappe meerderheid in de Staten-Generaal. Het kabinet-Den Uyl/Van Agt had een van de ruimste meerderheden, naar ik meen zelfs meer dan honderd leden in de Tweede Kamer. Het kabinet zakte echter na een paar maanden van ellende in elkaar. Daarentegen hield het kabinet-Van Agt/Wiegel het vier jaar vol. Toen werd bewezen dat je een heel eind kunt komen als de chemie tussen de hoofdrolspelers goed is. Dat was toen zo, mede overigens doordat de CDA-fractie in de Tweede Kamer werd geleid door een uiterst behendige en inventieve fractievoorzitter. Wie was dat? Mevrouw de voorzitter, daar zit hij!

De voorzitter:

Voor het verslag merk ik op dat de heer Dijkgraaf wees op de informateur.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. "De druiven zijn zuur in de linkse kerk", zo laat de woordvoerder van de heren Rutte, Verhagen en Wilders namens hen weten. Kennelijk vragen tijden van crisis erom dat oude tegenstellingen tot hoogglans worden opgepoetst en is er een gemeenschappelijke vijand nodig om eensgezindheid te kunnen suggereren.

Was er eensgezindheid, dan zou er gewoon een meerderheidskabinet zijn geformeerd van CDA, VVD en PVV. Het feit dat dit draagvlak ontbreekt en het nieuwe kabinet dat nu in de steigers staat, volledig in gijzeling wordt genomen door de PVV, betekent een rampscenario voor het land en een verdere uitholling van het vertrouwen van de burger in de politiek. Kennelijk is de aversie tegen sociale politiek bij het CDA zo groot dat zelfs een serieus gesprek met een partij als de SP niet is overwogen.

De arrogantie die spreekt uit het niet deelnemen van de beoogde coalitiepartijen en hun gedoogpartner aan dit debat, is een voorbode van wat ons in de komende kabinetsperiode te wachten staat, maar wie wind zaait, zal storm oogsten. De VVD kiest blind voor "business as usual". Het CDA kiest blind voor het pluche en het "spinnen" van Verhagen. De VVD kiest voor de loterij zonder nieten die gedogen heet. De heer Wilders is nergens verantwoordelijk voor, kan wel profiteren van mogelijke "credits", die er overigens niet komen, en kan de handen in onschuld wassen bij de onvermijdelijke mislukking waarin een minderheidskabinet van VVD en CDA zal uitmonden.

Professor Schuurman heeft al gezegd dat de ChristenUnie dit kabinet niet aan meerderheden in de Eerste Kamer zal helpen. Dit betekent dat elk voorstel van dit kabinet in de senaat zal kunnen stranden op de 38 senatoren die niets hebben met dit CDA-/VVD-kabinet "powered by" Geert Wilders.

Een doodlopend pad dat ontegenzeggelijk zal uitmonden in een politieke patstelling en nieuwe verkiezingen. Niet de toekomst van ons land en onze planeet staat centraal in deze kabinetsformatie, maar politieke spelletjes waarin de VVD probeert het verlies op rechts te beperken, het CDA probeert te "spinnen" om iets van de dramatische verkiezingsnederlaag goed te maken en de PVV hoopt te floreren op een voedingsbodem van onvrede en onbehagen.

Tal van opinieleiders met politieke autoriteit in ons land zeggen dat de keuze voor duurzaamheid leidend zou moeten zijn in het nieuwe kabinetsbeleid. Ik citeer Herman Wijffels: "Om de huidige economische, sociale en ecologische crisis te bezweren, moeten wij het bestaande overstijgen." Ik citeer Hans Wijers: "Duurzaamheid is een strategische kans voor Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven. Het is niet langer: yes we can, maar: yes we do." Ik citeer Arnold Heertje: "Alleen als er fundamentele veranderingen plaatsvinden in het gebruik van water, grondstoffen en emissies, kunnen wij een ecologische ramp voorkomen. Politici die denken dat economie alleen maar over geld en groei gaat, hebben het mis. Zij beseffen niet dat duurzaamheid ook een eerste levensbehoefte is van de bevolking." En ik citeer Pieter Winsemius: "Voor een rijk land presteren wij echt onder de maat. Juist in tijden van crisis moet je laten zien dat het milieu ons menens is."

Een politiekinhoudelijk akkoord, gebaseerd op duurzaamheid, zou politieke tweespalt, spinning en mannetjesmakerij snel kunnen laten vergeten en een begin kunnen maken met een duurzaam Nederland; een groene wederopbouw, waarin we schouder aan schouder kunnen strijden tegen de gevaren die onze planeet bedreigen. Na de financiële crisis volgen de voedselcrisis, de biodiversiteitscrisis, de energiecrisis, de fosfaatcrisis en crises van andere grondstoffen, de dierziektecrises, de klimaatcrisis en de morele crisis die we doormaken. Het is niet voor niets dat alle politieke jongerenorganisaties ons in een brief over de formatie hebben opgeroepen om duurzaamheid als uitgangspunt te nemen, maar CDA en VVD gaan liever in zee met de ontkenners van het klimaatprobleem dan met duurzaamheiddenkers. CDA en VVD geloven niet in no-regretsscenario's, maar leunen op een partij die qua oplossingen niet veel verder komt dan het op groen zetten van alle verkeersproblemen.

Nog nooit heeft de keizer zo weinig kleren aangehad als vandaag, nog nooit heeft de kiezer zo in zijn hemd gestaan. Ik wil graag eindigen met een aantal concrete vragen aan de informateur. Op welke wijze heeft hij invulling gegeven aan het verzoek van Hare Majesteit om de mogelijkheden van een stabiel meerderheidskabinet te onderzoeken? Wat was de achtergrond van zijn oproep aan CDA en VVD en PVV tot een gesprek, terwijl duidelijk was dat zo'n gesprek hooguit tot een minderheidskabinet zou kunnen leiden? Hoe beoordeelt hij de stabiliteit van een CDA-VVD-kabinet met de PVV als buitenboordmotor, wanneer daarvoor in de Eerste Kamer structureel een meerderheid ontbreekt? En is de informateur met mij van mening dat de uitspraak van de kiezer en de crises die ons bedreigen, veeleer vragen om een paradigmaverandering in de richting van een duurzaam beleid, waarin het overstijgende belang de kortetermijnbelangen domineert? En als dat het geval is, welke vorm van duurzaamheid ziet hij dan in een minderheidskabinet van de VVD samen met het CDA, waarvan het maatschappelijk draagvlak is gehalveerd, met gedoogsteun vanuit een populistische partij die is gegrondvest op discriminatie en onvrijheid, en slechts één lid telt? Is de informateur bereid om Hare Majesteit te adviseren om het land te behoeden voor de instabiliteit waarvoor CDA en VVD kiezen, en alsnog een stabiel meerderheidskabinet te formeren op basis van een partijbelangoverstijgend regeerakkoord, dat is gebaseerd op mededogen en duurzaamheid? Ten slotte ben ik van mening dat van het beoogde CDA-VVD-kabinet met gedoogsteun van de PVV, niets te verwachten valt om een eind te maken aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Dit was het eind van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering voor twee minuten, daarna gaan we luisteren naar het antwoord van de informateur.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de informateur, die – zoals ik al heb gezegd – inlichtingen en toelichtingen op zijn verslag zal geven. Tijdens zijn betoog sta ik geen interrupties toe. Nadat hij zijn woorden heeft afgerond, kunt u vragen stellen ter verduidelijking van hetgeen hij heeft geantwoord op uw eerdere vragen.

De heer Lubbers:

Mevrouw de voorzitter. Ik geloof dat het praktisch is als ik een beetje systematisch door de vragen heen ga en vervolgens in mijn aantekeningen kijk of ik iedereen voldoende beantwoord heb in zijn behoefte aan inlichtingen. Ik heb er geen enkel probleem mee als iemand in die fase zegt dat hij nog een vraag heeft, maar dat zien wij dan wel.

Ik begin met de opdracht. Mij is op 21 juli verzocht door de koningin om haar op zeer korte termijn te informeren over de mogelijkheden die thans reëel aanwezig zijn voor de vorming van een kabinet dat mag rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal en die daarom inhoudelijk nader onderzocht dienen te worden, en daarbij aan te geven welke van deze mogelijkheden kunnen worden beproefd. Dat leidt tot de eerste vraag: waar gaat dat dan over, vruchtbare samenwerking? In mijn visie, toen en nu, ging het toen over meerderheidskabinetten. Dat is een van de vragen die zijn gesteld. Ik zeg "nu" omdat u, naar ik vermoed, diezelfde formulering zult vinden in de opdracht aan de volgende informateur, de heer Opstelten, terwijl hij de mogelijkheid gaat bezien en toetsen op een aantal criteria van het onderzoek dat het vervolg is op wat ik heb gedaan. Ik hoop dat ik mij duidelijk uitspreek.

Als de koningin de opdracht gaat geven, schat ik in dat zij weer de zinsnede "vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal" zal gebruiken. Ondertussen weten wij dan dat de heer Opstelten een wel heel bijzonder minderheidskabinet gaat onderzoeken. Daarom zeg ik dat ik er toen van uitging, maar dat je niet kunt zeggen dat het dus altijd zo is en moet blijven. De kern is de vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal. Daarmee heb ik geantwoord dat ik ervan uitging dat het erom ging, te kijken welke meerderheidscoalities te doen waren; geen twijfel daarover. Dat wijst eigenlijk meer naar de toekomst, dus dat wij moeten oppassen om te zeggen dat het blijvend en alleen om meerderheidscoalities in de klassieke zin gaat. Wat blijvend zal zijn, denk ik, is de vruchtbare samenwerking.

Dat brengt mij tot het volgende punt. Wat is er gebeurd dat er zich, ondanks het feit dat deze informateur een, ik zou haast zeggen, traditionele interpretatie gaf van meerderheidskabinetten, toch iets anders is gaan ontwikkelen?

De heer Pechtold (D66):

Ik wil op dit eerste punt een verduidelijkende vraag stellen.

De voorzitter:

De informateur rondt eerst zijn betoog af en dan ...

De heer Pechtold (D66):

U zei zojuist dat als er verwarring zou kunnen ontstaan, wij een verduidelijkende vraag konden stellen.

De voorzitter:

Nee. Ik weet precies wat ik heb gezegd. Mijnheer Lubbers, u vervolgt uw betoog.

De heer Lubbers:

Voorzitter. De eerste dag ben ik met die inzet gaan spreken met een reeks fractievoorzitters. Ik heb toen in het verslag het volgende geschreven – het is goed om dat element weer even onder de aandacht te brengen; iedereen heeft het kunnen lezen – ik citeer: "Na de eerste dag van besprekingen heb ik op donderdag 22 juli ernstig overwogen de opdracht terug te geven. Immers, uit de gevoerde gesprekken bleek mij dat de fractievoorzitters nu geen ruimte zagen voor onderzoek naar iets anders dan een politieke samenwerking tussen VVD, PVV en CDA, terwijl mijn opdracht juist was om verschillende mogelijkheden naast elkaar te zetten. Bovendien was duidelijk geworden dat een onderzoek van politieke samenwerking tussen VVD, PVV en CDA feitelijk alleen mogelijk zou zijn indien bij en tussen de drie rechtse partijen ook een afweging gemaakt werd tussen een meerderheidskabinet en een gedoogvariant. Er waren dus redenen om de opdracht terug te geven. Tegelijk was er een breed verlangen hoe dan ook een combinatie van VVD, PVV en CDA te doen onderzoeken. De vrijdagochtend erna heb ik, alles afwegende, besloten om de politieke samenwerking tussen VVD, PVV en CDA te laten onderzoeken, maar het daarop gerichte overleg van de drie fractievoorzitters niet zelf voor te zullen zitten." Dat staat in het verslag. Dat werd meegedeeld naar buiten, naar de pers en naar iedereen. Dat gebeurt, om precies te zijn, niet nu, maar op die vrijdagochtend. Dat wil ik hier melden.

Ik heb verantwoording afgelegd waarom ik die keus gemaakt heb en ik wijs er in die verantwoording op dat die keuze niet nu, achteraf, is gemaakt. De argumenten zijn allemaal te zien. Die keuze werd gedaan toen. Er zijn ook enkelen die mij hier gevraagd hebben: waarom toen, om 11.05 uur of om 11.10 uur? Waarom kon dat niet wachten? Het kon niet wachten, omdat ik vanaf dat ogenblik iets deed waar een duidelijke keuze in zat. Ik wilde, zoals ik gisteren in de persconferentie vrijmoedig zei, niet de scherven terugleggen op het bordes, maar doorgaan. Ik wilde hen bij mij terug laten komen zodra er een eerste oriëntatie was, waaruit zou blijken wat mogelijk en niet mogelijk was, om dan verder te kijken of ik daarmee door kon gaan. U kunt later in het verslag lezen dat ik zeg: de voorbereiding van het moment van terugrapportage – dat is een week later – gaat wellicht een aanvullende opdracht vergen. Dat had ik al voorbereid. Dat is ook neergeschreven.

Tot dusver de vraag of dat onderzoek eigenlijk wel kon. Ik heb die verantwoordelijkheid genomen, ik verdedig haar ook. Zo is het gegaan. Het is goed om erop te wijzen dat het nemen van die verantwoordelijkheid en het maken van die keuze toen helder was. Het was niet stiekem. Iedereen wist het. De Kamer had onmiddellijk kunnen samenkomen en zeggen: hier gebeurt iets wat niet kan. Toen is er aan het werk gegaan. Dan wijs ik op het tweede element, namelijk dat ik zei: kom weer rapporteren, zo spoedig mogelijk, zeker voor het eind van de week. Dat was precies om na te gaan of hetgeen zich ontwikkelt, binnen mijn opdracht past.

Het is duidelijk – dat is uitgebreid beschreven in het verslag – dat de fractievoorzitters mij geen ruimte gaven om alternatieven, ook die bijvoorbeeld van de heer Roemer, te gaan bespreken zolang dit werk niet gedaan was. Dus ik zocht een methode om dit eerst te laten onderzoeken en om dan te rapporteren, niet met een eindresultaat, maar met een opvatting van wat zij, die drie fractievoorzitters, mogelijk achten. Van daaruit was dan te bezien wat er verder moest gebeuren. Toen zij dat eenmaal gedaan hadden, bleken zij – dat is gezegd hier, ik heb het neergeschreven – een ferme wil te hebben om tot een samenwerking tussen die drie partijen te komen, op een eigensoortige wijze, waar ik niet verder over ga spreken.

Zij vroegen ook of het kan dat zij dit onder informateur Opstelten doen, wat ik nu ook aanbeveel aan de koningin. Dat betekent eigenlijk dat het onderzoek voortgezet wordt door hem. In termen van het paleis – kunt u onderzoeken welk kabinet kan rekenen op vruchtbare samenwerking met de Kamer? – heb ik dus half werk gedaan, want het essentiële onderzoek naar die vruchtbare samenwerking begint eigenlijk nu pas, onder informateur Opstelten als voorzitter. Als hij zijn bevindingen rapporteert, dan kan vastgesteld worden of eerst naar zijn oordeel dat uitzicht er is. Dan zal ook de Kamer, zo schat ik, discussiëren of dat in rede waar is. Dat zal het volgende debat uitwijzen. Ik heb dus geen enkel probleem om hier inlichtingen te verschaffen, als maar duidelijk is dat dit niet kan worden begrepen als zeg ik: deze wijze van politieke samenwerking levert dat op. Wel zeg ik – ook daarvoor neem ik mijn verantwoordelijkheid – dat ik dat niet bij voorbaat uitsluit, anders zou ik het eindrapport natuurlijk ook niet hebben uitgebracht en zou ik niet bevorderen dat de heer Opstelten dat onderzoek gaat doen. Dit zeg ik om dat deel van de materie duidelijk neer te zetten.

Verder is gevraagd hoe het met de woorden bijzonder minderheidskabinet zit, waarvan sprake is in het eindverslag van de informateur, en met het woord meerderheidskabinet, dat ik in de persconferentie gebruikte. Het is goed om hier te melden en vast te leggen dat de passage in dezen eerst over een bijzonder minderheidskabinet gaat, over wat dat is. Daarover gaan wij dadelijk spreken. Verder voeg ik er daarin aan toe: we kunnen ook zeggen dat het een bijzonder meerderheidskabinet is. Sommigen zeggen dat tegen mij, maar ik ben er een beetje voorzichtig mee. Als hier sommigen vragen wat het is, is het naar mijn oordeel een minderheidskabinet als je de keuze moet maken tussen de benaming minderheids- of meerderheidskabinet. Dat schrijf ik ook in mijn eindverslag. Ik hoop dat dat helder is. In de persconferentie heb ik hierover niet voor niets gerept. De wijze van politieke samenwerking tussen de drie bevat niet alleen een ferm voornemen om dit klaar te maken, maar toont reeds nu al een hecht gedrag. Dat blijkt deze middag. De majesteit krijgt ook een advies dat een meerderheid van haar vraagt, dus, ja, er zit toch iets in waardoor het niet zo maar een minderheidskabinet is dat per onderwerp naar steun in de Kamer moet zoeken; het is iets meer dan dat. Het is een hechte politieke samenwerking tussen deze drie. Er moet dus veel onderzocht worden om te constateren of een en ander goed te doen is en hiermee kom ik op enkele andere elementen, maar dit is de verheldering van het element minderheid versus meerderheid.

Nu moet ik iets zeggen over de verhoudingen die ik ken en over wat dat bijzondere minderheidskabinet eigenlijk betekent. Ik neem twee passages uit het eindverslag. Het is niets nieuws, maar ik kan er iets over zeggen, zodat het zo helder mogelijk wordt. De eerste passage is te vinden op pagina 6 van mijn eindverslag. Daarin wordt erop gewezen dat de fractievoorzitter van de PVV er met het oog op de gewenste politieke samenwerking en in daarop gerichte gesprekken zorg voor zal dragen dat het conceptregeerakkoord geen elementen bevat die het gedoogakkoord voor de PVV onmogelijk zouden maken. Ik vraag aandacht voor die formulering. Bij die formulering dacht ik in eerste instantie dat je in de politieke samenwerking regeerakkoord en gedoogakkoord in een adem zou kunnen noemen. Later hebben de drie fractievoorzitters mij bij verificatie echter suggesties gedaan om mijn pen toch iets aan te scherpen omwille van een goede formulering. Daarom leest u boven aan pagina 8 van het verslag: "het betreft nu een kabinet dat in zijn samenstelling een minderheidskabinet is, maar in de Tweede Kamer steun kan vinden bij een meerderheid van VVD, PVV en CDA bij de uitvoering van het gedoogakkoord, terwijl de PVV-fractie bij de uitvoering van het regeerakkoord het kabinet niet naar huis stuurt". Ik vergelijk die formulering even met wat ik net zei: regeerakkoord en gedoogakkoord is een geheel, zo dacht ik na het eerste gesprek, maar in het tweede daarover vragen stellend, is mij gebleken dat ik het beter zo kon formuleren. Dit is dan ook conform de bedoelingen van de drie fractievoorzitters. Die gaan nu verder spreken onder een nieuwe informateur, maar dit beantwoordt de vragen wat ik wist van het karakter van dat kabinet. Dit kan ik hier dus over vertellen.

Verschillende sprekers hebben vervolgens stilgestaan bij het document dat overigens al gehecht is aan het eindverslag. Ik meen dat mevrouw Halsema vroeg om die te verspreiden. Ik doel op de verklaring van de drie.

Voorzitter. Als u mij toestaat, ga ik kort in op een opmerking van mevrouw Halsema. Zij noemt mij "informateur van CDA-huize". Ik zie haar gebaar, maar misschien kan zij haar inbreng op dat punt enigszins corrigeren. Dat zou immers een beetje vreemd staan in de Handelingen van deze Kamer. De koningin heeft mij niet gevraagd als CDA'er. Dat staat ook niet in haar toelichting. Het zal u verbazen dat er in deze situatie helemaal geen overleg heeft plaatsgevonden tussen de informateur en de partij waar hij uit voortkomt. Ik ben naar de Majesteit gegaan omdat zij mij vroeg om te komen en ik verliet het paleis als informateur. Dat heeft in de kranten gestaan. Ik zei niet dat ik eens even ruggespraak moest houden met "mijn" CDA. Welnee! Ik ben in die zin dus helemaal geen informateur van CDA-huize. Het is mogelijk dat ik allerlei andere dingen minder gelukkig gedaan heb dan mevrouw Halsema had beoogd maar als ik haar was, zou ik de heer Lubbers niet aanspreken als "informateur van CDA-huize".

De informateur maakt een verslag van de materie waarover mevrouw Halsema en anderen wilden spreken en hebben gesproken. Zij hebben mijn opvattingen daarover gevraagd. Ik citeer van pagina zes van het verslag: "Tevens hebben zij mij een verklaring overhandigd." Met "zij" worden de drie fractievoorzitters bedoeld. Die verklaring is bijlage 2. De Kamer heeft die zojuist nogmaals gekregen. Daarover schrijf ik in mijn eindverslag het volgende: "Over dit document onthoud ik mij in dit eindverslag van een oordeel." Het gaat dan om de befaamde kwestie of er op bepaalde punten geen fundamentele kloven zijn tussen de drie fracties. Ik onthoud mij in dit eindverslag ook van een oordeel, omdat ik een andere werkwijze bepleitte. Eerst wilde ik aan de hand van een concrete lijst met onderwerpen op de terreinen immigratie en integratie tot een akkoord komen. Dat is beschreven in het document. Op dat moment besefte ik dus dat het niet beter was om een gesprek aan te gaan over die verklaring. Ik ben als informateur dan ook weggegaan. Daarover heeft dus helemaal geen gesprek plaatsgevonden. In het verslag staat echter wel dat ik het iets anders had gedaan als ik met deze exercitie met u was doorgegaan om vast te stellen of dit zou gaan werken. Dan zou ik daadwerkelijk onderzoeken of dit goed kon worden uitgewerkt op zodanige wijze dat er een vruchtbare samenwerking ontstaat. Ik heb vervolgens gedacht dat het beter is om, nu er een andere formateur komt, hem in die fase niet voor de voeten te lopen. Het is immers zijn zaak om met de drie fractievoorzitters in het overleg over het regeer- en het gedoogakkoord een en ander na te gaan. Dat is uiteraard niet zo simpel. Ik heb de vrijheid genomen om te zeggen dat men daarmee zo maar twee tot drie weken bezig zal zijn. Daarmee heb ik antwoord gegeven op de vragen over dat document.

De heer Pechtold heeft vragen gesteld. Er mag absoluut geen twijfel bestaan over het feit dat ik aan dit werk ben begonnen om meerderheidsvarianten te vergelijken. Ik heb beschreven hoe dat de eerste dag is gegaan. Daarvoor was geen ruimte: "Informateur Lubbers, zoek het tussen die drie partijen. Daarna kunnen we eens kijken of er andere varianten zijn." Daarover bestaat geen twijfel. Er was wel een spanning met mijn voornemen. Wat dat betreft geef ik de heer Pechtold geheel gewonnen. Ik vroeg mij daarom af of ik de opdracht terug moest geven. Ik heb dus die afweging gemaakt en ik heb inderdaad besloten om dat meteen publiek te maken, want ik was mij er zeer van bewust dat dit een belangrijk punt was waarvan iedereen op de hoogte moest zijn. Het was niet nog een uitkomst van allemaal vertrouwelijke gesprekken. Er was een verlangen van een meerderheid van deze Kamer en de drie partijen die samen om de tafel moesten gaan zitten, had ik gehoord. Geen minuut gedraald, dacht ik, hoe belangrijk ook het eerstvolgende gesprek was met de heer Roemer die binnenkwam. U hebt net zijn betoog gehoord. Laat ik zijn vraag meteen meenemen: ja, ik kan bevestigen dat een centrumlinkse variant door mij onderzocht zou zijn indien de fractievoorzitters mij de ruimte hadden gegeven om varianten te vergelijken. Natuurlijk. De heer Roemer doet het nu zelf, begrijp ik. Ik kan het niet meer voor hem doen.

Dan de kwestie van het meerderheidskabinet. Ik heb al geprobeerd de vragen daarover helder te beantwoorden. Voor mij is het een minderheidskabinet. Hoewel sommigen zeggen dat het wel heel erg veel lijkt op een meerderheidskabinet, is dat niet mijn terminologie. Ik raad dat woord niet aan en heb dat dan ook niet in mijn verslag opgenomen.

De vragen van mevrouw Halsema heb ik naar ik meen in de kern beantwoord. Als het niet zo is, hoor ik het wel.

De heer Cohen heeft uitgebreid gesproken over de interpretatie van de opdracht en over de verdere werkwijze. Ik wil herhalen dat het onderzoek dat de koningin mij gevraagd heeft te doen in zijn breedheid, vergelijkend onderzoek, niet kon. Dat is genoeg besproken. Dat wil niet zeggen dat het onderzoekswerk dat zij had gevraagd, deze mogelijkheid – die naar mijn oordeel een van de mogelijkheden is – klaar is. Nee, maar het is doelmatiger indien een andere informateur, de heer Opstelten, dat gaat doen. Ik vind dat zelf ook en heb het daarom opgeschreven in mijn eindverslag. In dat verslag, dat iedereen kan lezen, heb ik een steviger agenda neergelegd van wat allemaal onderzocht moet worden om te bezien of het doel van vruchtbare samenwerking bereikbaar is. Dat moet dus voor een goed deel nog gebeuren. U mag dit debat dus rustig zien als een tussendebat. Het is niet het einddebat over dit onderzoek.

Er is gevraagd hoe ik oordeel over het resultaat. Kort gezegd betreur ik het dat ik niet breed kon vergelijken, maar ik zou het nog slechter hebben gevonden als ik die dag had gezegd dat ik het onderzoek terug zou geven. Wat dan? Dan hadden die mensen weer allemaal gezegd dat eerst rechts moest worden onderzocht. Een dergelijke repetitie wilde ik de majesteit niet aandoen.

Er is gevraagd of nu de kans bestaat dat deze mogelijkheid voor het land op voorsprong ligt. Jazeker. Natuurlijk. Er zijn drie fractievoorzitters die deze mogelijkheid ferm willen en die ertegenaan gaan. Natuurlijk is dat zo. Aan de andere kant is er nu eindelijk een situatie waarbij drie mensen met elkaar kijken of het mogelijk is. Dat was toch ook precies de bedoeling? Ik kan alleen maar zeggen dat het eindresultaat natuurlijk pas kan komen nadat informateur Opstelten zijn werk heeft gedaan. Dan wordt er in de Kamer echt gedebatteerd over alle punten en zal een oordeel geveld moeten worden of deze mogelijkheid kan.

Ik ga snel door. Ik geloof dat ik ondertussen de belangrijkste punten van de heer Roemer heb beantwoord. Het zal hem niet verbazen want we hebben twee voor mij waardevolle gesprekken gehad.

Ik heb de heer Slob al een verduidelijking geven. Excuus voor de onduidelijkheid. Hij zag in de krant dat ik het een meerderheidskabinet zou noemen. Ik heb ondertussen letterlijk geciteerd wat ik bij de persconferentie heb gezegd. Dan is deze onduidelijkheid weg.

Ik ben het eens met veel van wat de heer Slob zegt, maar er kunnen nu nog geen antwoorden worden gegeven op vragen over een regeerakkoord. Die antwoorden komen natuurlijk in een volgend debat. Dan hebben de drie partijen verder gesproken onder leiding van informateur Opstelten. Dan komt natuurlijk de toets.

De heer Dijkgraaf heeft zijn eigen visie op alles. Hij stelde ook een heel praktische vraag, namelijk of ik een opvatting heb over de noodzaak om tempo te maken met het oog op de begroting. Ja. Iedereen dacht dat ik die week niets zat te doen, maar dat is niet helemaal waar. Ik kon het natuurlijk niet laten om me goed te laten informeren over de financiële situatie van het land en de vraag of er naar mijn eigen oordeel een urgentie was uit begrotingsoogpunt. Ik zit er als informateur. De conclusie is: nee. Nee, naar mijn gevoel, gebaseerd op wat ik erover heb gehoord, wordt daar zo serieus en solide aan gewerkt dat ik, als dit nog twee à drie weken duurt, wat de drie fractievoorzitters mij vertelden, niet onmiddellijk de neiging heb om te zeggen: nu vergaat het land. Het demissionaire kabinet gaat een begroting indienen en we weten allemaal dat je die daarna met nota's van wijziging kunt veranderen. Er is niet een onmiddellijke urgentie. Beter goed getoetst wat je doet, dan in haast een kabinet maken, zou ik zeggen.

Dan kom ik geleidelijk aan bij mevrouw Thieme. En zij weet het, want we hebben erover gesproken: natuurlijk heeft ze gelijk. Het is veel aantrekkelijker voor een informateur om niet de gesprekken te hoeven voeren over "waar kunnen we over praten en hoe vergelijken jullie dat?", maar om eens te beginnen zoals mijn goede vriend Herman Wijffels dat indertijd heeft gedaan: we zitten met crisissen; wat voor kabinet kunnen we maken? Ik heb er veel in de publiciteit over gezegd: ik ben een duurzaamheidsman. Het kost dus even moeite om in die gesprekken te komen van wie met wie en in welke volgorde, maar het is niet anders. Ik heb mijn werk gedaan met overtuiging, ik heb toegelicht waarom ik het zo heb gedaan en ik wens informateur Opstelten – dat mogen we nu aannemen – veel sterkte bij zijn taak, want nu wordt het pas echt moeilijk. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik kijk even rond. Is er behoefte aan het stellen van vragen ter verduidelijking?

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, ik zal de vragen die zijn blijven liggen – dat zijn er nog een aantal – in tweede termijn herhalen. Ik beperk me nu tot vragen ter verduidelijking van het betoog van de heer Lubbers.

Mijnheer Lubbers, u had het over het begrip "vruchtbare samenwerking", en hoe dat, in termen van het paleis, voor uw komst en na uw komst moet worden geduid. Ik heb toch goed verstaan dat u zei: voor en tijdens mijn informateurschap mocht je het begrip "vruchtbare samenwerking" uitleggen als het zoeken naar meerderheidsvarianten? Zo schreef u dat zelf op vrijdagochtend ook in uw verslag en zo stond het ook in het persbericht van de Rijksvoorlichtingsdienst. Klopt dat?

De heer Lubbers:

Dat klopt.

De heer Pechtold (D66):

En dus zou dan de conclusie geëigend zijn dat u, als u zegt dat in uw informatieperiode het begrip "vruchtbare samenwerking" mocht worden gedefinieerd als het zoeken naar meerderheidsvarianten – u bevestigt dat – buiten uw opdracht bent gegaan. In mijn opinie was het wijzer geweest als u daar vervolgens niet een week afstand van had genomen, maar terug was gegaan naar het staatshoofd om uw mandaat te verbreden. U had dan ook voorkomen dat tien mensen moesten gaan; u had er alleen naartoe kunnen gaan.

De heer Lubbers:

Daar ben ik het niet mee eens, want in een situatie waarin je het risico loopt ... Want dat was het. Met name de fractievoorzitter van de VVD – het staat netjes opgeschreven – had een voorkeur voor, wilde zich allereerst zetten aan een driepartijenkabinet, maar hij zei meteen de eerste ochtend al: ik sluit niet uit dat de uitkomst, als we met die drie partijen samen gaan zitten, niet wordt een driepartijenkabinet maar een andere variant. Wanneer weet je of dat gebeurt? Dan moet wel eerst onderzocht worden of dat kan. Nu zat ik ermee dat je dan een risico loopt dat je niet op je voorkeursvariant uitkomt, maar op je terugval. Dan moeten we ook praten; daar moeten we ook over rapporteren. En dan zeg ik: het is zo belangrijk dat het onderzoek gaat plaatsvinden; ga dat onderzoek inderdaad doen en kom terug en vertel waar je bent. En dan kun je bekijken of je moet zeggen: dit kan helemaal niet. Of, en dat heb ik gemeend in het eindverslag op te moeten schrijven: dit is een wel heel bijzondere minderheidsvariant, steunend op een meerderheid in de Tweede Kamer. Ik vind het absoluut verantwoord, en dat is mijn aanbeveling aan de koningin, die ook in het eindverslag staat, dat informateur Opstelten nu aan de gang gaat. Dat is de stand, voorzitter.

De heer Pechtold (D66):

De opdracht tot het onderzoeken van een vruchtbare samenwerking, die u ook nu nog duidt als het zoeken naar meerderheidskabinetten, lag bij u en niet bij de drie fractievoorzitters. Mijn stelling is dus dat u op die vrijdagochtend óf uw opdracht terug had moeten geven of had moeten laten verbreden, óf – maar daar hebt u ook niet voor gekozen – de opdracht had moeten uitvoeren door er zelf bij te gaan zitten om te constateren of Rutte naar de meerderheids- of de minderheidsvariant aan het zoeken was. U hebt noch het een noch het ander gedaan. Ruim een week later constateert u dat je het tijdens het informateurschap van Lubbers mocht duiden als een minderheidsvariant, maar dat u bent weggegaan en dat dit eruit is gekomen. Ik houd mijn stelling dus staande: óf u had de opdracht moeten laten verbreden, óf u had er zelf bij moeten gaan zitten. Ú had de opdracht, niet de drie fractievoorzitters. Graag uw reactie.

De heer Lubbers:

Ik wil met klem zeggen dat ik het met u oneens ben en ik wil dat ook beargumenteren. Toen de inspanning begon, kon je in rede niet zeggen dat de drie fractievoorzitters niet ook de mogelijkheid zouden onderzoeken van die minderheidsvariant. Als ik gezegd had "dat doe ik dus niet" en het zaakje had teruggegeven, was het er nooit van gekomen. Ik neem dus de verantwoordelijkheid dat ik vervolgens gesproken heb met Verhagen en gevraagd heb of hij beschikbaar was.

Niet ík heb de opdracht op een andere manier niet uitgevoerd! Nee, de ene na de andere fractievoorzitter die niet wilde praten over andere varianten voordat deze onderzocht werd! Dat is de realiteit!

De heer Pechtold (D66):

Ik verbaas me over de felheid van deze informateur.

De heer Lubbers:

Ik heb er nog één ding aan toe te voegen ...

De heer Pechtold (D66):

Ik voel me ook niet aangesproken omdat u uw conclusies al getrokken had voordat ik überhaupt een stap bij u binnen had gezet!

De heer Lubbers:

Dat is juist. Ik heb ook het idee dat daar uw heftigheid vandaan komt. U hoorde inderdaad niet bij de meerderheid die zei dat ik eerst dit moest onderzoeken, maar er waren drie fractievoorzitters die dit met elkaar wilden gaan doen. U hebt het alsmaar over een week. U hebt mij toen gezegd dat u een andere werkwijze had geprefereerd. Dat staat daar. Maar dat bent u alleen en nu zitten wij hier samen.

De voorzitter:

Die laatste vaststelling is absoluut duidelijk: wij zitten hier samen. Wij zitten hier echter niet samen om naar uw verantwoording te luisteren, maar naar uw inlichtingen. Ik wil voorstellen dat de heer Pechtold een ander punt aansnijdt. Daarna mag de heer Slob.

De heer Pechtold (D66):

Ik dank de informateur voor deze toelichting.

Dan heb ik nog een vraag over de tekst. Ik heb zojuist aangegeven dat vóór de entree van collega Roemer en van mij, om 11.00 uur collega Verhagen naar buiten stapte en live de radio te woord stond. Om 11.05 uur bracht de RVD uw tussenconstatering naar buiten. Ik heb zojuist gevraagd of die korte tijdspanne niet de schijn wekt dat u dat in overleg met de heer Verhagen hebt gedaan. Mijn concrete vraag is: hebt u met Verhagen de tekst bekeken voordat die naar buiten ging en is de tekst dus met hem afgestemd?

De voorzitter:

Een feitelijke vraag.

De heer Lubbers:

Ja. Sterker nog, nadat ik de tekst met hem besproken had en precies wist wat zijn beschikbaarheid was, heb ik de tekst vervolgens doorgenomen met de heer Rutte en de heer Wilders. Ik zat in de situatie dat zij gedrieën aan de slag zouden moeten gaan. Ik hechtte eraan om dat duidelijk te zeggen zodat er niet allerlei verhalen zouden komen. Dat staat ook in mijn eindverslag. Iedereen mocht het weten, geen duisterheden. Hier is het.

Het antwoord op de kern van uw vraag is dus, ja. Ik zag ook geen reden om te denken dat de eerstvolgende, de heer Roemer, ineens met een verhaal zou kunnen komen met de strekking: mijn variant is zo goed, laten wij daar meteen voor gaan en waarom gaat dit andere plan überhaupt nog gebeuren? Ik moest hem zeggen dat het er niet in zat. Het zit er niet in! Eerst moet rechts onderzocht worden.

De heer Pechtold (D66):

De informateur bevestigt op mijn vraag dat hij die verklaring van vrijdagochtend de 23ste niet alleen heeft afgestemd met de heer Verhagen. Hij geeft zelfs aan dat dit ook met Wilders en Rutte is gebeurd.

De heer Lubbers:

Nu ja, afgestemd? Ik heb mijn eigen verantwoordelijkheid genomen. Ik heb gezegd: ik wil deze mededeling nu, op deze manier wil ik dit bevorderen, maar dan wil ik wel weten dat er geen elementen in zitten waardoor anderen zeggen dat ik wel met Verhagen heb gesproken, maar dat zij het heel anders zien. Dat is gebeurd.

De heer Pechtold (D66):

Collega Roemer en ik stonden op dat moment sowieso buitenspel. Hebt u overwogen om de collega's Halsema en Cohen, die al wel waren geweest, ook te betrekken bij de verklaring opdat zij wisten wat er die ochtend naar buiten zou komen en er gelijk spel was tussen die drie fracties en de anderen? Hebt u dat overwogen of hebt u het misschien zelfs gedaan?

De heer Lubbers:

Ik heb het geen moment overwogen. Mijn teleurstelling was die avond dat alle fractievoorzitters – niet alleen deze, Verhagen was de eerste dag nog helemaal niet geweest – die tot dan waren geweest, zeiden dat het eerst onderzocht moest worden. Dat is gebeurd en nu is het onderzocht.

De heer Slob (ChristenUnie):

De informateur, de heer Lubbers, heeft bevestigd wat ik in eerste termijn als uitleg heb gegeven van de passage in zijn opdracht "vruchtbare samenwerking in de Staten-Generaal", dat het gaat om een regulier meerderheidskabinet dat steun heeft in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer.

De heer Lubbers:

Ja.

De heer Slob (ChristenUnie):

Kan ik op basis van alles wat er is gebeurd en uit de conclusies in het verslag opmaken dat u in ieder geval op dat onderdeel niet geslaagd bent in uw opdracht?

De heer Lubbers:

Dat klopt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wat een regulier meerderheidskabinet betreft heeft de heer Lubbers ook opmerkingen gemaakt over een mogelijke nieuwe definitie voor een volgende informateur. Dan kunnen wij toch ook met elkaar constateren dat die vruchtbare samenwerking in de Staten-Generaal alleen opgaat voor de Tweede Kamer en niet voor de Eerste Kamer?

De heer Lubbers:

Daar kan ik ook simpel ja op zeggen. Daarom schrijf ik het eindverslag, met het verzoek aan mijn opvolger om dat te bevorderen. Ik hoop dat het lukt; de heer Opstelten gaat het doen. Het staat in mijn eindverslag dat hij ook aan die materie, geen steun in de Eerste Kamer, aandacht geeft. Dat hoort dus bij de toetsing die nu nog moet plaatsvinden, hoe je daarmee omgaat,

De heer Cohen (PvdA):

U bent begonnen – en dat is ook logisch – met het uitgangspunt "vruchtbare samenwerking is meerderheidskabinet".

De heer Lubbers:

Ja.

De heer Cohen (PvdA):

U hebt nog aan mij gevraagd of ik mij realiseerde dat het dan mogelijk was dat er ook nog iets anders gebeurde. Ik heb daarop geantwoord dat ik ervan uitging, omdat het uw opdracht was, dat uitsluitend de meerderheidsvariant zou worden onderzocht. Nadat ik met u had gesproken, de volgende dag, is dat veranderd. Betekent dat eigenlijk niet dat tijdens het spel de spelregels zijn veranderd?

De heer Lubbers:

Nee, dat geloof ik niet. Daarover kun je natuurlijk discussiëren. Ik vind van niet, want ik tel wat er gebeurd is. Ik houd in de gaten de vruchtbare samenwerking, waarvan ik zeg dat die ook besproken moet worden. Dan kan daarover gerapporteerd worden. Ik heb net tegen de heer Slob gezegd dat ik in die zin mijn opdracht niet heb kunnen uitvoeren. De vraag is echter of je een onderzoek kunt bevorderen waarbij nog tussen die drie partijen de eerste variant is een meerderheidskabinet, terwijl zij erop wijzen naar mijn gevoel dat er een risico in zit. Ik schrijf het ook op. Ik maak de afweging dat het toch beter is dat het onderzoek plaatsvindt. Er is ook niets gebeurd in de zin van beslissend of dramatisch. Er is niemand bedonderd of zo. Wij komen met resultaten. Ik schrijf een tussentijds rapport over alles wat nog moet gebeuren. Ik zeg ook dat het mij niet is gelukt om tot een meerderheidsvariant te komen. Dat is het. Ik vind dit volstrekt juist. Ik had geen aarzeling. Ik zeg tegen degenen die nu zeggen dat het iets totaal anders is, dat dit niet is ontstaan in het eindverslag maar die ochtend. Nu komt de Kamer bijeen om over dit eindverslag te praten. Zij had dan onmiddellijk kunnen samenkomen om te zeggen dat het zo niet gaat, dat er in het land iets aan de gang is wat niet kan. Dat is niet gebeurd, absoluut niet.

De heer Cohen (PvdA):

U citeert onderaan pagina 7 van het eindverslag het bericht van het Kabinet der Koningin van 22 juli: "Het bericht vermeldt onder meer dat het voor de hand ligt te onderzoeken 'welke overige mogelijkheden voor een parlementair meerderheidskabinet uit de vijf partijen nog aanwezig zijn en of er daarnaast andere meerderheidsvarianten nader inhoudelijk onderzocht moeten worden'." Dan begrijp ik uw teleurstelling van die donderdagavond niet. Toen, die donderdagavond, was de constatering dat iedereen had gezegd dat er één meerderheidskabinet onderzocht moest worden. Dan had u toch ook daarna kunnen zeggen: nou, dan ben ik klaar, dan ga ik terug naar de koningin en dan zeg ik dat dit meerderheidskabinet moet worden onderzocht?

De heer Lubbers:

In dat verslag kunt u ook lezen – en u weet het en mevrouw Halsema weet het ook – dat ik die ochtend heb gezegd dat die drie partijen gaan praten. Toen is ook genoemd dat het wel eens zo zou kunnen lopen, alhoewel ze gaan praten met het doel om een meerderheidskabinet te gaan maken, conform wat u gewild zou hebben en wat ook ik gewild zou hebben, dat een dergelijk gesprek ook zou kunnen leiden – die mogelijkheid was er althans – tot een minderheidskabinet. Dan beslis ik, en dat is inderdaad mijn verantwoordelijkheid, om dat te doen. Ik wijs u er alleen op dat ik bij het nemen van die beslissing niet denk dat niemand er iets mee te maken heeft en dat het binnenskamers gebeurt. Nee, ik breng het naar buiten, in alle helderheid. Als partijen dan zelf zeggen dat dit absoluut niet kan, met de stelligheid die nu gesuggereerd wordt, dan zeg ik dat dan het moment is om naar mij terug te komen of naar de Kamervoorzitter om erover te praten en niet na een week terug te komen en te zeggen: o, maar het is anders afgelopen dan we gedacht hadden en nu hebben we een probleem.

De heer Cohen (PvdA):

Maar dan constateer ik inderdaad dat u expres dat bericht naar buiten hebt gebracht, omdat u de spelregels ging veranderen.

De heer Lubbers:

Niet omdat ik de spelregels ging veranderen, maar omdat ik vond dat iedereen moest weten wat er aan de hand was. Ik hoopte, zoals ik ook in het verslag heb gezet, dat de heer Rutte, die ik dezer dagen een matchmaker heb genoemd, net zo lang zou praten tot hij een meerderheidskabinet had, maar ik zag al dat er mogelijk een andere uitkomst zou komen. Ik zet er dan in: kom mij binnen een week rapport uitbrengen, dan kan ik kijken wat ik kan doen. Zo is het ook gegaan. Daarom komt er nu een nieuwe informateur, die zich gaat afvragen of dit steun heeft voor vruchtbare samenwerking met het parlement. Ik verwacht dat precies dezelfde formule gebruikt kan worden, wat met terugwerkende kracht het bewijs is dat ik niet zo dom ben geweest.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik deel de analyse van de informateur. Ik voelde mij en voel mij nog steeds niet geschoffeerd met de wijze waarop dat naar buiten is gebracht. Daar is in het gesprek direct melding van gemaakt. Als een duidelijke meerderheid van de Kamer iets wil, gaat dat ook gebeuren, dat is namelijk democratie. Dat ik er niet blij mee ben, is iets anders, en ik ben er niet blij mee. Ik ben dan ook met de heer Lubbers teleurgesteld dat hij een andere variant, namelijk mijn variant, niet heeft kunnen onderzoeken. Ik ben ook blij dat hij dat zo verwoordt, want daar lees ik uit dat hij dat graag had willen doen. Daar ben ik heel blij mee, vandaar mijn volgende vraag. Ik zoek nog iemand die op het CDA-congres deze variant als voorstel wil indienen. Nu bent u dadelijk klaar als informateur, bent u daartoe bereid?

(gelach)

De heer Lubbers:

Nu mevrouw Halsema mij genoemd heeft als zijnde van CDA-huize, kan ik niet ontkennen dat ik dat ook ben. Ik denk dat ik er toch goed aan doe, gezien de ernst waarmee ik mijn opdracht teruggeef aan de koningin en overdraag aan de heer Opstelten, om eerst te bekijken met welke bevindingen de heer Opstelten komt. Dan komt er een gewetensvolle afweging van de drie of het wel of niet gaat lukken en dan ben ik weer een vrij mens.

(gelach)

De heer Roemer (SP):

Voor vandaag neem ik hier genoegen mee, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb toch nog een vraag over de beslissing die u nam voorafgaand aan het doen uitgaan van de verklaring, na overleg met als eerste de heer Verhagen en daarna de andere twee fractievoorzitters. Waarom hebt u niet, toen u zelf zo in dubio verkeerde, een uitnodiging doen uitgaan naar de fractievoorzitters van de vijf partijen uit het brede midden, om met elkaar aan tafel te gaan zitten?

De heer Lubbers:

Ja, ik moet naar waarheid antwoorden. Omdat ik die avond, de beelden zijn nog te zien, daar wat moe vandaan kom. De mensen zeggen: hoe is het gegaan. Ik antwoord: ik ben moe, ik ga thuis met mijn vrouw een borrel drinken. Ik schrijf op wat er dan gebeurt. Ik overwoog: dit is toch om moedeloos van te worden, men wil niet praten over varianten, er is alleen dit, huppelakee. Dus daarom is dat gebeurd. Zo simpel is het.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het blijft mij toch aanzienlijk verbazen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de citaten van mij die zijn opgenomen in het verslag, dan lees je dat ik nog steeds hoop op Paars-plus, dat zal niet verbazen, dat ik de Roemervariant serieus neem en dat dit ook geldt voor de brede variant van het midden. De vraag is natuurlijk wie er zou hebben geblokkeerd als de heer Lubbers vijf voorzitters aan tafel had gezet. Hij weet dat voor mijn fractie geldt dat wij niets blokkeren. Hij heeft er welbewust voor gekozen om die stap niet te zetten.

De heer Lubbers:

Dat is een stelling en geen verzoek om een inlichting.

De voorzitter:

Ik kan niet ontkennen dat u bijna een nieuwe opdracht had van de heer Roemer en dat u gelijk hebt als u zegt dat dit een stelling was.

Wij hebben de antwoorden van de informateur goed kunnen beluisteren. Ik vraag de leden of er nog behoefte is aan een tweede termijn. De heer Pechtold heeft dit al aangekondigd.

Ik dank de informateur voor de antwoorden in eerste termijn.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij uw dank aan de heer Lubbers voor zijn komst naar de Kamer. Ik heb mij tijdens dit debat de vraag gesteld wat er zou zijn gebeurd als wij dit debat niet hadden aangevraagd, want het was naar mijn mening zeer zinvol dat wij met de informateur hebben kunnen praten. Dit past voor mij ook in onze democratie, waarin 76 leden weliswaar een meerderheid vormen, maar de minderheid kansen krijgt om uitgebreid de transparantie te vergroten en de informatie te verkrijgen die nodig is. Ik vind het nog steeds jammer dat de collega's van horen, zien en zwijgen op een enkele prikkeling na, de microfoon niet hebben gevonden, al heb ik begrepen dat collega Verhagen uitgebreid de tijd had om zojuist wel NOVA te woord te staan. Hulde daarvoor.

Ik heb toch nog een aantal vragen voor de informateur. Ik stel vast dat wij het niet eens zijn over het feit dat vruchtbare samenwerking de afgelopen tijd het zoeken naar een meerderheid was en vanaf nu ook het zoeken naar een minderheid is. De heer Lubbers heeft op die vrijdagochtend gezegd en geschreven dat hij op zoek was naar meerderheidsvarianten. Ik houd vol dat hij dus terug had moeten gaan naar het Staatshoofd om zijn mandaat te verbreden of daadwerkelijk aanwezig had moeten blijven om te kunnen concluderen of deze samenwerking vruchtbaar was. Die conclusie kan hij eigenlijk niet trekken, want hij was er zelf niet bij. Hij heeft in die periode ook de Kamer een kans ontnomen om die helderheid te verkrijgen.

In die zin past niet het verwijt aan andere partijen dat zij dan die vrijdag maar aan de bel hadden moeten trekken. Toen de heer Cohen zojuist aan de heer Lubbers vroeg wat er dan had moeten gebeuren, antwoordde de laatste: dan hadden jullie op die vrijdag bezwaar moeten maken. Kan hij bevestigen dat ik, toen die verklaring om 11.05 uur naar buiten kwam, per direct contact met hem heb gezocht via de RVD, want ik stond gepland voor één uur? Kan hij bevestigen dat ik hem uitgebreid heb gesproken, hem heb verteld over mijn ongenoegen over de procedure en het project van minderheidsgedoogvarianten en dat ik heb gevraagd of het überhaupt nog zin had dat ik om één uur vragen kwam beantwoorden of dat ik ze alleen nog kon komen stellen? Wij zijn toen samen tot de conclusie gekomen dat ik toch welkom was om één uur en ik hoop dat de heer Lubbers dat kan bevestigen. En daar heb ik wederom, voor de tweede maal, klip-en-klaar duidelijk gemaakt dat ik met deze procedure niet kon leven, zwaar ertegen bezwaar maakte en vond dat u die gedoogvariant niet zo verder kon laten uitwerken. Er is dus wel degelijk bezwaar gemaakt door andere partijen op die vrijdagochtend. Dat had u de kans geboden om collega's Cohen, Halsema en anderen terug te roepen, een nieuwe ronde te maken en te vragen naar varianten: meerderheidsvarianten, meerderheidsvarianten waarvoor je niet nodig bent, minderheidsvarianten, extraparlementair. Dan was de procedure goed verlopen. Dit ondersteunt voor mij dat de informateur hier vandaag zei dat hij het wel heeft afgestemd – met Verhagen wat ruimer en met de anderen met een soort instemming – maar de andere partijen dus niet de kans heeft gegeven om op een gelijk speelveld te opereren.

Nog twee andere vragen tot slot. In een verklaring, na een gesprek met de informateur, reppen de drie partijen over de islam als religie of ideologie, met "politieke" daarvóór tussen haakjes. Kan de informateur, op basis van de gesprekken, aangeven wat we daaronder moeten verstaan, of dit binnen de zogenaamde "randvoorwaarden" van het CDA valt en of we daarmee een eind hebben gemaakt aan de vrijheid van godsdienst, omdat niet alle godsdiensten volgens deze verklaring gelijk zijn? Tot slot vraag ik de heer Lubbers, in zijn rol als informateur maar misschien ook als minister van staat: dat verschil tussen een regeerakkoord en een gedoogakkoord, bestaat dat nog wanneer alle drie partijen over allebei de akkoorden overleggen en consensus bereiken, of moeten we niet gewoon zeggen dat het ene document ons welgevallig is en we in dat andere een beetje onze vuile was hangen? Nogmaals dank en graag antwoord op mijn vragen.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Uit het betoog van de informateur begrijp ik dat we opnieuw zullen moeten gaan nadenken over de betekenis van het begrip "vruchtbare samenwerking". Ik denk dat we ook weer zullen moeten nadenken over de begrippen "minderheid" en "meerderheid", want uit de woorden van de heer Lubbers heb ik opgetekend dat de hechte politieke samenwerking van 76 leden een minderheidskabinet oplevert. Dat betekent echt dat we weer zullen moeten nadenken over wat "minderheid" en "meerderheid" betekenen.

Ten slotte: we kunnen in politieke zin constateren dat de zwijgende meerderheid van vandaag nu aan zet is om haar best te gaan doen om tot dat kabinet te komen. Ik heb daarover het nodige gezegd, we zullen afwachten of dit lukt. Ik heb eerder gezegd dat de Partij van de Arbeid beschikbaar is om toe te treden en om te overleggen over andere meerderheidskabinetten.

De heer Lubbers:

Voorzitter. Allereerst de cluster van vragen van de heer Pechtold. Hij herinnert zich de verschillende elementen, mijn antwoord luidt: ja. Met betrekking tot de islam roep ik in herinnering datgene wat ik citeerde uit het verslag. Ik heb naar die mededeling gekeken en dacht daarbij zelf al dat het een hele uitdaging zou zijn om met die vragen om te gaan. Daarom heb ik die verklaring aandachtig gelezen. Ik zag deze als een aanwijzing van de ferme wil van de drie fractievoorzitters om het met elkaar eens te worden, maar heb me daarover toch van een opvatting onthouden. Ik vond dat ik daarop niet kon en mocht ingaan, omdat er een nieuwe informateur zou komen. Ik lees de tekst niet helemaal meer voor, maar ik denk dat het, juist inzake deze materie, in onze samenleving zo belangrijk is dat er helderheid is. Ik doel dan niet op helderheid over begrippen zoals "wij respecteren" of "wij doen dit" of "de vrijheid van meningsuiting". Dat zijn prachtige begrippen die heel belangrijk zijn, maar je moet gewoon naar onderwerpen kijken. Aan de vruchten kent men de boom. Je ziet dan wat wel gepraktiseerd zal worden door deze politieke samenwerking – laat ik het zo maar noemen – en wat niet. Dat staat ook opgeschreven, dus ik moet het daarbij laten. Ik hoop dat het gaat gebeuren.

De derde dimensie waren vragen over het regeerakkoord dan wel gedoogakkoord. Ik neem dit punt samen met het punt van de heer Cohen. Voor iedereen, dus ook voor mij, is het een nieuwe situatie. Ik zei net volmondig in antwoord op een vraag van de heer Slob dat deze informateur er niet in is geslaagd om een meerderheidskabinet te bevorderen. Ik zal dat niet allemaal herhalen. Tegelijkertijd is hij al werkende weg gekomen tot wat hem is aangereikt – ik heb dit niet verzonnen – namelijk een mogelijkheid die wellicht kan leiden tot – een essentieel punt – vruchtbare samenwerking met de Kamer. De heer Cohen heeft helemaal gelijk dat het even tijd kost om dat aan je kinderen uit te leggen. Hoe kan dat eigenlijk, een vruchtbare samenwerking van de Kamer en een minderheidskabinet? Ik zal dan moeten uitleggen dat dit komt doordat een minderheidskabinet vroeger betekende dat alleen de fracties werden gemeten die met elkaar een regeerakkoord sloten. In 2010 kwam echter ineens deze combinatie, deze mogelijkheid, naar voren. Sindsdien is het misschien anders gaan lopen, maar ik zou zeggen: het is te vroeg. Wacht het onderzoek van Opstelten af, dan ga je beter zien wat ze doen en wat ze willen doen. Dan komt de vraag of het kan rekenen op vruchtbare samenwerking aan de orde. Ik vertrouw u en anderen toe om dan te zeggen dat de begrippen moeten worden herijkt of dat dit juist niet moet gebeuren. Dat is dan aan de orde; ik denk dat dit voldoende is.

De voorzitter:

Namens u allen dank ik de informateur zeer hartelijk voor de inlichtingen die hij ons heeft gegeven.

De beraadslaging wordt gesloten.

Sluiting 15.12 uur

Naar boven