Noot 1 (zie blz. 560)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister van Financiën op vragen gesteld in de eerste termijn van de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2009 (31 700) en van de behandeling van de begroting van de Nationale Schuld en van Financiën voor het jaar 2009 (31 700, IXA en IXB).

Vraag PVV

Wat betekent voor consument als ABN in buitenlandse handen valt? Is spaargeld dan bijvoorbeeld nog goed beschermd?

Antwoord

– De consument merkt hier waarschijnlijk niets van

– Spaargeld is veilig, omdat wij alleen zullen toestaan dat ABN wordt gekocht door een solide partij. En omdat, zolang ABN een Nederlandse juridische entiteit is, spaartegoeden gedekt zijn onder het Nederlandse depositogarantiestelsel.

Vraag PVV

Wat houdt het depositogarantiestelsel in? Leg dit eens duidelijk uit.

Antwoord

– Het DGS biedt bescherming aan particulieren en kleine ondernemingen die een vordering hebben op een bank in Nederland die in de (financiële) problemen is geraakt en niet langer in staat is de deposito’s «terug te betalen».

– Onder het DGS wordt € 40 000 gegarandeerd per depositohouder per bank. Waarbij men over de laatste € 20 000 een eigen risico heeft van 10%.

– In geval van een faillissement schiet DNB de vorderingen voor; vervolgens worden de totale kosten onder alle resterende banken in Nederland naar rato omgeslagen.

– Een minder bekend detail van de regeling is, dat voordat de aanspraak op de regeling wordt vastgesteld, er verrekend wordt. Dit houdt in dat de schulden per datum toepassing van de noodregeling of faillietverklaring (zoals hypotheek of consumptieve kredieten) van een depositohouder worden verminderd met de bij de bank uitstaande deposito’s (o.a. spaargelden en rekeningcourant te goeden) van deze depositohouder.

– Wat er daarna aan positief depositosaldo overblijft kan worden geclaimd bij het garantiestelsel tot het maximum van de dekking.

– Van alles daarboven zal uit de boedel een percentage worden betaald. Deze gang van zaken levert voor de depositohouder aan het einde van de rit de meest optimale vermogenspositie op.

– Naast de banken die Nederland als thuisland hebben vallen ook Nederlandse dochterondernemingen van buitenlandse banken onder het DGS. Zij zijn vergunningplichtig in Nederland en vallen onder (gastland) toezicht van DNB.

– Bijkantoren met een moeder in een EU Lidstaat vallen onder het DGS van het stelsel van het thuisland van de moeder. Bijkantoren van Nederlandse banken in het buitenland vallen dus onder het Nederlandse DGS.

– Bijkantoren met een moeder buiten de EU kunnen kiezen voor deelname aan het Nederlandse stelsel.

Vraag VVD

Hoe staat het met het Holland Financial Centre? Plan van aanpak zou er voor prinsjesdag zijn.

Antwoord:

Met het HFC en de hier mee samenhangende activiteiten, gaat het voorspoedig.

Ik ben voornemens u begin November een voortgangsrapportage toe te sturen.

Vraag VVD

Graag reactie op de volgende twee voorstellen.

1. Schort de boekhoudkundige regel op die market to market waardering eist bij available for sale leningen.

2. Geef teen 100%garantie op alle deposito’s.

Antwoord

Het opschorten van de regel die eist dat leningen die voor verkoop beschikbaar zijn (available for sales) tegen een officiële marktprijs gewaardeerd moet worden (mark-to-market) en dit ter vervangen door een waardering gebaseerd op toekomstige cashflows, lijkt op het eerste oog sympathiek. Waardering op basis van toekomstige cashflows zal leiden tot minder grote schommelingen in het resultaat. Bedacht dient echter te worden dat:

1) waardemutaties van «available for sale» leningen onafhankelijk van de gekozen waarderingsgrondslag altijd eerst via het eigen vermogen lopen en pas nadat deze leningen niet meer opeisbaar of verkocht zijn de winst beïnvloeden;

2) aanpassingen van verslaggevingsstandaarden een hoge mate van internationale samenwerking vereisen. Nederland kan dus niet op eigen houtje waarderingsgrondslagen opschorten.

3) aanpassingen van verslaggevingsstandaarden in deze tijd het risico in zich bergt dat het vertrouwen hierdoor eerder geschaad wordt, dan ermee wordt gewonnen. Investeerders zullen dit namelijk interpreteren als een manier om verliezen (tijdelijk) te maskeren.

Zodoende vindt het Kabinet dit geen goed idee.

Het voor 100% garanderen van alle deposito’s levert te grote moral hazard problemen op. Ook dit vindt het kabinet geen goed idee.

Vraag VVD

Welke hervormingen in de arbeidsmarkt, sociale zekerheid of de woningmarkt voert u door?

Antwoord

Het stimuleren van de arbeidsparticipatie is een van de doelstellingen van het kabinet. Om dit te bewerkstelligen voert het kabinet dan ook verschillende hervormingen op het terrein van arbeidsmarkt/sociale zekerheid door. Hierbij kan gedacht worden aan:

– Algemeen: AWF premie voor werknemers wordt teruggebracht naar nul. De AWF premie voor werkgevers wordt substantieel verlaagd.

– Vrouwen/deeltijders: De uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt geleidelijk afgebouwd en de IACK wordt meteen op het niveau van 2011 ingezet.

– Ouderen: Invoering premiekorting voor het in dienst nemen van uitkeringsgerechtigde ouderen en voor het in dienst houden van 62-plussers, invoering doorwerkbonus en introductie mogelijkheid uitstellen AOW.

– Werklozen: Loonkostensubsidies voor langdurig werkloze 50-minners die door het UWV verstrekt kunnen worden, werkleerrecht voor jongeren van 18 tot 27 jaar, invoering participatiebudget en aanpassen van richtlijn passende arbeid en inkomstenverrekening bij baanaanvaarding WW.

– Arbeidsongeschikten: Wijziging van de Wajong die beoogt participatie van jongeren met een beperking te verhogen.

Daarnaast heeft het kabinet voor een aantal maatregelen aangegeven deze nog te bezien. Hierbij kan gedacht worden aan:

– Het bezien van de introductie van een tijdelijke no-risk polis voor het in dienst nemen van werklozen van 55 jaar en ouder.

– Bezien hoe meer nuggers ingeschakeld kunnen worden in het arbeidsproces. Hierover vinden momenteel gesprekken plaats met de VNG.

– De regeling kinderopvang naar structuur en grondslag, zo mogelijk nog deze kabinetsperiode, te herzien.

Over de woningmarkt is in het Coalitieakkoord expliciet afgesproken dat er geen hervormingen op het gebied van de fiscale behandeling eigen woning en de huurmarkt worden doorgevoerd. Het kabinet geeft hiermee een signaal van rust en vertrouwen richting de burger. Dat betekent niet dat het kabinet geen aandacht heeft voor wonen en voor de leefomgeving. Op aanpalende terreinen wordt wel degelijk beleid gevoerd. Hierbij kunnen het actieplan woningproductie, en de wijkaanpak als voorbeelden worden genoemd.

– Woningproductie: In de komende jaren wordt stevig ingezet op woningproductie. Dit is nodig om woningtekorten verder te verkleinen. De geplande woningproductie in de periode tot en met 2011 moet het woningtekort terugdringen tot 1,5 procent in 2012 (landelijk gemiddeld).

– Wijkaanpak: Veertig wijken worden binnen acht tot tien jaar omgevormd tot vitale wijken, waar het prettig wonen en werken is en waarin mensen betrokken zijn bij de samenleving. De doelstelling van de wijkenaanpak is ambitieus. Het gaat immers om wijken waarin het al decennia niet goed gaat. Het is de inzet van het kabinet om door een nieuwe manier van samenwerken en een gezamenlijke inzet het tij te keren, zodat de krachtwijken hun achterstanden inhalen. Deze inhaalslag moet binnen acht tot tien jaar zichtbaar worden.

Vraag D66

Waarom neemt u dan de standaardplaatjes als uitgangspunt? Terwijl hier belangrijke effecten van de buitengewone uitgave regeling en de kinderopvang niet worden meegenomen. Ook de groepen die u hanteert zijn niet meer van deze tijd. Traditionele gezinnen blijven het uitgangspunt, waardoor alleenstaanden worden vergeten. De groep zelfstandige ondernemers ziet het kabinet niet staan worden vergeten in de koopkrachtplaatjes. Er is sowieso weinig aandacht in het beleid voor de miljoen zelfstandigen zonder personeel.

Antwoord

Puntenwolken versus standaardkoopkrachtplaatjes

– Het kabinet gebruikt al jaren de standaardkoopkrachtplaatjes. Hierbij wordt gekeken naar de belastingen, premies en toeslagen die voor iedereen gelden.

– Zaken die niet voor iedereen gelden (zoals de kinderopvangtoeslag en de BU) worden niet in de plaatjes meegenomen. Als we dit allemaal zouden willen doen dan betekent het dat we duizenden koopkrachtplaatjes zouden hebben. Belangrijk is dat we jaar in jaar uit de koopkracht op dezelfde manier bereken zodat dit consistent is en onderling vergelijkbaar. Dit is dus geen gelegenheidsargument van het kabinet.

– Over het algemeen geldt dat de standaardkoopkrachttabel en de puntenwolken redelijk overeen komen. Dit verschilt voornamelijk als bepaalde maatregelen wezenlijk veranderen, zoals dit jaar het geval was met de BU.

– Dit betekent niet dat het kabinet geen aandacht heeft voor zaken die niet in de standaardkoopkracht zijn meegenomen. In de bijlage van de SZW begroting wordt hier ook uitvoering op ingegaan. Daarnaast wordt de kamer doorgaans ook afzondelijk geïnformeerd over de inkomenseffecten van een maatregel wanneer dit voorstel naar de kamer gaat.

– Het is niet waar dat alleenstaanden in de standaardkoopkracht worden vergeten. De werkende alleenstaanden zijn ook te vinden in de standaardkoopkrachttabel.

Koopkracht zelfstandigen

– Het kabinet kijkt wel degelijk naar de koopkracht zelfstandigen. Veel maatregelen uit het koopkrachtpakket voor 2009 hebben ook invloed op de koopkracht van zelfstandigen. Alleen het verlagen van de WW-premie naar 0 raakt de zelfstandigen niet. Daarom zullen zelfstandigen in 2009 iets achterblijven bij werknemers. Wel neemt het kabinet specifieke maatregelen voor zelfstandigen.

– Koopkrachtplaatjes voor zelfstandigen zijn echter een ander verhaal. Ten eerste fluctueert het inkomen van zelfstandigen veel meer dan bij werknemers en uitkeringsgerechtigden: het ene jaar maakt een zelfstandige veel winst, het volgende jaar weer minder. De statische koopkrachtplaatjes die het kabinet en het CPB presenteren zijn voor zelfstandigen dan ook veel minder representatief.

– Daarnaast is het erg lastig om een groep zelfstandigen te kiezen die we in een koopkrachtplaatje kunnen opnemen. Er zijn veel zelfstandigen, maar wel in verschillende soorten en maten. Vaak komen in een huishouden zowel een zelfstandige als een werknemer voor. Om het aantal groepen in de standaardtabel niet uit de hand te laten lopen worden zelfstandigen daarom niet gepresenteerd in de standaardkoopkrachttabel.

Aandacht voor zelfstandigen in beleid

– Ten aanzien van de aandacht voor zelfstandigen in het kabinetsbeleid. Het kabinet heeft in zijn beleid wel degelijk aandacht voor zelfstandigen. Zelfstandig ondernemerschap levert een belangrijke bijdrage aan de productiviteit, werkgelegenheid en innovatiekracht van Nederland. Het kabinetsbeleid t.a.v. zelfstandigen is gericht op het stimuleren van de start en doorgroei van ondernemers. Hieronder vallen dus ook zelfstandigen zonder personeel. Bij concreet beleid kan gedacht worden aan: verbeteren van de beschikbaarheid van micro-kredieten, invoeren zwangerschapsregeling, automatische verlenging VAR, ruimere toegang tot innovatievouchers voor het MKB, het verhogen van de MKB-winstvrijstelling en het verhogen van de startersaftrek.

Vraag CDA en SP

Waarom is alleen ongedekt short gaan verboden? In hoeverre is shortselling bij Fortis aan de orde geweest?

Antwoord

Het ongedekt verkopen van (certificaten van) aandelen in financiële ondernemingen veroorzaakte de meeste onrust op de beurs en sluit het verbod in Nederland dus daarbij aan.

Dat is echter niet de enige maatregel. Een tweede stap vormt het verzoek om aandelen van de betrokken financials niet uit te lenen voor short selling doeleinden. Er zijn signalen uit de markt dat het dringende verzoek om niet uit te lenen wordt opgevolgd.

De AFM volgt momenteel de ontwikkelingen in de markt. Indien de marktontwikkelingen of het internationale speelveld daar aanleiding toegeeft, zullen aanvullende maatregelen worden genomen. Uiteraard zal ik u dan daarover zo spoedig mogelijk berichten.

Het is niet bekend in welke mate shortselling zich heeft voorgedaan bij Fortis. Dat valt niet uit beursgegevens af te leiden.

Vraag SP

Mijn kamervragen ontwijken meldplicht zijn nog niet beantwoord, wanneer wel?

Antwoord

Het schriftelijke antwoord is op 1 oktober per brief verstuurd.

Vraag PvdA

Kan het kabinet aangeven hoe extra middelen worden vrijgemaakt voor het geval dat de energiedoelstelling in 2020 niet wordt gehaald, bijvoorbeeld door de introductie van fiscale faciliteiten voor isolatie, zonder dat de totale lasten voor gezinnen of bedrijven stijgen?

Antwoord

Ook het kabinet benadrukt net als de PvdA het belang van energiebesparing en investeringen in duurzame energie. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de gebouwde omgeving zoals woningen. In het algemeen overleg over de vergroeningsbrief eerder dit jaar is toegezegd nog eens te kijken naar de mogelijkheden voor groene prikkels ter stimulering van energiezuinige woningen, die dus ook niet per definitie fiscaal hoeven te zijn. Energiebesparing in de gebouwde omgeving valt onder de primaire verantwoordelijkheid van de ministers van VROM en voor WWI. Minister Vogelaar heeft tijdens het algemeen overleg over energiebesparing gebouwen op 22 april toegezegd de Tweede Kamer hierover dit najaar te berichten. Bij deze gelegenheid zal ook de eerder genoemde toezegging over energiezuinige woningen aan de orde komen.

Vraag PvdA

Bij de Voorjaarsnota is gevraagd naar een beter inzicht in de schuldpositie van starters op de woonmarkt. Daar is nog geen antwoord opgekomen.

Antwoord

De heer Tang heeft mij in juli gevraagd of de positie van starters in kaart kan worden gebracht. Dit verzoek heb ik doorgegeven aan de minister voor WWI.

Zoals aangegeven in de antwoorden op de vraag gesteld door Kamerlid Hamer (PvdA) tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 17 september jl. zal een notitie over dit onderwerp binnenkort aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Ik heb begrepen dat er op dit moment aan wordt gewerkt maar nog niet alle benodigde gegevens binnen zijn gekomen.

Vraag PvdA

Vragen over FTK. Ten eerste moet de reële dekking geen plaats in het toetsingskader krijgen?. Nu lijkt het zo of 1000 Euro hetzelfde is in de prijzen van vandaag en in de prijzen over 20 jaar. Juist in een tijd van hoge inflatie komt het verschil tussen nominaal en reëel sterk naar voren. Het CPB wijst daar ook op. Is dat verschil voor verschillende pensioenfondsen in kaart te brengen? Ten tweede zijn de ingrepen volgens het toetsingkader toch nog niet te veel afhankelijk van de beurskoers van het moment? Dit jaar wordt gesproken over onvolledige indexatie, terwijl vorig jaar nog is gesproken over inhaalindexatie. Graag een reactie op deze vragen.

Antwoord

De vraag of een reëel FTK zou moeten worden geïntroduceerd, is uitgebreid aan de orde geweest bij de invoering van de Pensioenwet en het FTK. Daar is destijds niet voor gekozen. Er is ook geen aanleiding om het FTK op dat punt aan te passen.

Met het FTK is de balans gezocht én gevonden tussen zekerheid en betaalbaarheid. In het algemeen geldt: hoe meer zekerheid, hoe hoger de premie. Uitgaande van de meest voorkomende afspraken – een pensioentoezegging als percentage van het middelloon met voorwaardelijke indexatie – zou toepassing van het FTK op het opgebouwde pensioen inclusief toekomstige indexatie, leiden tot een forse stijging van de pensioenpremies. Dat is in de huidige economische situatie uiterst onwenselijk.

Verder zij opgemerkt dat de keus of er nominale of reële toezeggingen worden gedaan aan sociale partners is. In beide gevallen zal het FTK erop toe zien dat de toezeggingen kunnen worden nagekomen. Overigens kunnen pensioenfondsen streven naar een hogere dekkingsgraad dan op grond van het FTK is vereist. Op die manier kunnen zij de indexatie op langere termijn zeker stellen.

DNB presenteert nu al in zijn Kwartaalberichten cijfers omtrent de reële dekkingsgraad. Uit het Kwartaalbericht van september 2008 blijkt dat de reële dekkingsgraad aan het eind van het tweede kwartaal rond de 100% lag. Dit betreft een gemiddelde van de hele pensioensector.

Wat betreft de tweede vraag: De beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Op deze wijze wordt het meest actuele inzicht in de ontwikkeling van de waarde van die beleggingen weergegeven. Bovendien sluit deze aanpak goed aan op internationale boekhoudstandaarden. Alternatieven voor waardering tegen marktprijzen zouden afdoen aan de beoogde transparantie en objectiviteit.

Deze waarderingsmethodiek leidt inderdaad tot volatiliteit in de dekkingsgraden. Maar binnen de kaders van het FTK kunnen pensioenfondsen de volatiliteit van de dekkingsgraden mitigeren.

De beslissing om al dan niet (volledig) te indexeren ligt bij het bestuur van een pensioenfonds en hangt niet altijd één op één samen met de hoogte van de dekkingsgraad. Verder kunnen, zoals hierboven aangegeven, pensioenfondsen aankoersen op een hogere dekkingsgraad dan strikt vereist. Zo kunnen ze er voor zorgen dat het indexatiebesluit minder afhankelijk is van de beurskoersen.

Verdere discussie hierover kan plaatsvinden bij de begrotingsbehandeling van SZW.

Vraag PvdA

De ziektekostenpremie laat een flinke stijging zien in 2008 en dan een daling in 2009. Is het niet wenselijk en mogelijk dat de premie zich gelijkmatiger ontwikkelt?

Antwoord

– De schommeling in de zorgpremies wordt veroorzaakt door het feit dat het systeem lastendekkend is. Dat betekent dat wanneer achteraf blijkt dat inkomsten uit de premies of uitgaven anders uitpakken dit in het jaar erna moet worden ingelopen (of juist minder).

– Het is op zich vanuit economische theorie (mutaties in tarieven levert meer verstoringen op) wenselijk dat tarieven zich zo stabiel mogelijk ontwikkelen waarmee jaarlijkse fluctuaties worden voorkomen.

– Hiertoe is reeds een aantal maatregelen genomen onder andere door de 50/50 correctie tussen de nominale premie en de IAB premie over vier jaar uit te smeren. Concreet betekent dit dat wanneer achteraf blijkt dat de nominale premie meer dan 50% heeft bijgedragen aan de zorgkosten dit niet direct in het jaar erna wordt gecorrigeerd maar in vier jaar tijd.

– Eventuele tekorten of overschotten in het zorgverzekeringsfonds moeten wel conform wet in het jaar erna worden weggewerkt. Er blijft dus een spanning tussen enerzijds de mate van lastendekkendheid van het systeem en anderzijds het doel om de premies niet teveel te laten fluctueren.

Vraag CU

Op de vraag of de voornemens van het Convenant Meer met Minder (20–30% energiebesparing in 500 000 woningen en gebouwen in 2011) wel worden gehaald, antwoordt de minister dat de Regeling Groenprojecten nog bij de Europese Commissie ter beoordeling ligt. Pas als die wordt goedgekeurd kunnen de corporaties er gebruik van maken. VROM was dit jaar van plan een subsidieregeling te lanceren in de omvang van € 300 per woning nadat de consument een energielabelsprong van 2 stappen heeft gemaakt. Maar zo’n investering kost gemiddeld € 10 000. Wordt met zo’n regeling de beoogde doelstellingen bereikt?

Dit kabinet beperkt zich bovendien in hoge mate tot deze kabinetsperiode. Als een volgend kabinet pas in 2012 beslist zijn de eerste resultaten pas te zien in 2015.

Antwoord

In het kader van de Meer Met Minder aanpak kan gebruik worden gemaakt van flankerend instrumentarium waaronder de regeling Groen Beleggen. Deze regeling kent een tweetal wijzigingen. De verruiming t.b.v. eigenaar-bewoners is op 1 juli van kracht geworden. De verruiming t.b.v. ondernemingen (waaronder corporaties) ligt op dit moment ter notificatie in Brussel. Het betreft de aanpassing van de categorie «Renovatie Woningen». Hierdoor kan ook voor energiebesparing in de gebouwde omgeving van de regeling gebruik worden gemaakt. Met deze wijziging is in de regeling enerzijds vertaling gegeven aan de afspraken in het convenant Meer Met Minder en anderzijds is er rekening gehouden met de stimulans van koplopers, hetgeen de regeling Groenprojecten 2005 beoogt. Groen Beleggen is een financieringsfaciliteit die onder andere aan corporaties wordt geboden; ze kunnen niet worden gedwongen hier gebruik van te maken. Met het sluiten van het convenant Meer met Minder heeft de overheid afspraken gemaakt met de relevante partijen over de te bereiken doelen. Het is dan niet per se nodig om de middelen die de overheid aan de marktpartijen ook nog eens verplicht te stellen. Er wordt gewerkt aan een convenant met Aedes en de Woonbond. Over de inhoud hiervan wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd nadat wij met de partijen overeenstemming hebben bereikt. Het convenant Meer Met Minder is één van de uitgangspunten bij de onderhandelingen.

De zg. stimuleringspremie is een onderdeel van de totale Meer met Minder aanpak. De stimuleringspremie is geen investeringssubsidie maar een prikkel om gebouweigenaren aan te zetten tot het nemen van energiebesparende maatregelen. Een investeringssubsidie is niet nodig omdat de meeste energiebesparende investeringen zichzelf binnen afzienbare termijn terugverdienen door besparingen op de energierekening. Uitzondering hierop zijn duurzame energievoorzieningen als: zonnecellen, zonneboilers en warmtepompen. Hiervoor kan echter gebruik worden gemaakt van de Stimuleringsregeling Duurzame Energievoorziening (SDE) en de Regeling Duurzame Warmte, beide van de Minister van Economische Zaken. De ontwerpen voor de stimuleringspremie worden getest in pilotprojecten in Meer Met Minder verband. Er zijn al 19 pilots opgestart. WWI levert hiervoor een financiële bijdrage ten behoeve van een stimuleringspremie voor woningeigenaren in de pilotprojecten. In het voorjaar van 2009 zal de generieke stimuleringsregeling starten.

Dit kabinet plant met haar beleid tot 2011 500 000 bestaande gebouwen energiezuiniger te maken. De ambitie is om vanaf 2012 jaarlijks 300 000 gebouwen per jaar te laten verbeteren. Daarnaast liggen er ambities voor de aanscherping van energienormen voor nieuwbouw. Eerst in 2011 en vervolgens in 2015. Ook de utiliteitsbouw zal na deze kabinetsperiode fors energiezuiniger moeten worden tot 50% in 2017. Voortschrijdende normering biedt investeringszekerheid en daarmee een marktvraag voor innovaties. Daarnaast is onlangs de innovatieagenda gepresenteerd. Hierin is de gebouwde omgeving als specifiek transitiethema opgenomen. Op voorhand wordt in deze kabinetsperiode al € 30mln gereserveerd voor innovatieve projecten in de gebouwde omgeving bovenop de bestaande innovatieprogramma’s. Er is tevens vrije ruimte aan innovatiegelden (ruim € 170 mln) waaruit nog extra projecten gefinancierd kunnen worden. Daarnaast worden innovatieve technieken ter verbetering van de energieprestatie in de gebouwen ondersteund. Een voorbeeld hiervan is de ondersteuning van de ontwikkeling van de micro-wkk. Dit kabinet creëert hiermee de randvoorwaarden voor een versnelde groei in de volgende kabinetsperioden.

Vraag CU

Het is verassend dat de middelen voor de vrijwilligersverzekering bij VWS terecht komen. Zou BZK niet een logischer plek geweest zijn? In de subsidietaakstelling is het opvallend dat SZW een veel lagere taakstelling heeft dan J&G. Die krijgt nu aan de ene kant extra middelen om de gezinsvoogdij op de gewenste omvang te houden, maar moet aan de andere kant puzzelen op deze taakstelling. Graag een toelichting van de minister op deze keuzes.

Antwoord

De verantwoordelijkheid voor vrijwilligerswerk van gemeenten vloeit voort uit de wet maatschappelijke ondersteuning. Om die reden zijn de middelen aan de begroting van VWS toegevoegd. De verdere uitwerking van de vrijwilligersverzekering wordt door VWS en BZK in goed overleg met de VNG ter hand genomen. Alsdan wordt bezien waar de middelen definitief worden geraamd en verantwoord (de begroting van VWS, BZK of het gemeentefonds). De kamer zal over de uitwerking worden geinformeerd.

Voor de subsidietaakstelling is dezelfde grondslag gehanteerd als de CA-subsidietaakstelling zoals gepresenteerd bij de Miljoenennota 2008. De begroting van SZW kenmerkt zich door veel instrumenten op gebied van arbeidsmarktbeleid en overdrachtsinkomens en maar voor een beperkt deel uit subsidies. Zowel J&G als SZW dragen relatief even veel bij aan de huidige subsidietaakstelling als aan de CA-taakstelling. Het staat J&G, net als de overige ministeries, vrij om de subsidietaakstelling in te vullen zoals zij dat zelf willen en hiervoor bijvoorbeeld de gezinsvoogdij uit te zonderen. De opgelegde subsidietaakstelling en de intensivering gezinsvoogdij hoeven elkaar dus niet in de weg te staan.

Vraag CU

Het is goed dat de BTW verhoging nu niet doorgaat en dat WW premies worden afgeschaft. Tenminste, als er een verantwoorde loonontwikkeling tot stand komt. In het Najaarsoverleg worden daar definitieve knopen over doorgehakt. Kan de minister aangeven of het in dit opzicht de goede kant op gaat?

Antwoord

Ik kan hier nog niets over zeggen. Het kabinet zal de Tweede Kamer na het Najaarsoverleg berichten over de uitkomsten van dit overleg.

Vraag CU

Hoe staat het met de toezegging van het kabinet om de positie van mensen met hoge zorgkosten nog eens te bekijken? Graag een toezegging. dat hun koopkrachtpositie uiterlijk vóór de stemmingen over de begrotingen is veiliggesteld.

Antwoord

Het doorrekenen van de inkomenseffecten van de BU op basis van de meest recente gegevens van de Belastingdienst is een gecompliceerd en tijdrovend proces. Besluitvorming over de BU kan pas plaatsvinden als alle inkomenseffecten volledig duidelijk zijn. Een integraal inkomensbeeld als gevolg van de Wtcg is momenteel nog niet beschikbaar. Zoals ook in de brief (1 oktober) naar de TK als reactie op het lid Sap is aangegeven, kan het kabinet deze brief dus ook nog niet verzenden.

Vraag CDA

Wat is de stand van zaken rond de API?

Antwoord

De wettekst voor de eerste stap van de API, de PPI, ligt bij Justitie voor consultatie en kan daarna binnen enkele weken naar MR.

Daarna kan het naar Raad van State en dan TK.

Rond dezelfde tijd stuurt de minister van SZW een brief over de vervolgstappen.

Vraag CDA

Het CDA stelt in reactie op de brief over de budgettaire verwerking van de de motie-Van Geel c.s. (TK 2008/2009, 31 700, nr. 10) dat de gebruikelijke toets op de infrastructurele investeringen overbodig is.

Antwoord

Er is geld gereserveerd voor de wensen van de Kamer (coalitiepakketje 165 mln). Daarbij zijn door de partijen nu al enkele concrete projecten genoemd. Het CDA heeft aangekondigd dat zij bij begrotingsbehandeling V&W en VROM met eigen voorstellen komt. In de motie Van Geel wordt voor slechts ca 50 mln aan concrete voorstellen gedaan. Voor het resterende bedrag wacht het kabinet uiteraard ook uw voorstellen af en zal deze betrekken bij de integrale afweging ten behoeve van de ruimtelijke investeringsagenda op alle domeinen. Waarom een toets? We proberen om investeringen met een ruimtelijke component via afgesproken procedures tot goede besluitvorming te brengen. Daarom kennen we bij de verschillende ruimtelijke departementen spelregelkaders die we proberen te integreren tot één MIRT1-spelregelkader om alle ruimtelijke afwegingen in onderlinge samenhang te kunnen bezien. De toets maakt daar onderdeel vanuit en die is er onder andere op zijn gericht om te bezien hoe projecten in de uitwerking er precies uit moeten komen te zien. Daarbij is aandacht voor de beste vorm van ruimtelijke inpassing en de kwaliteit. Hierbij hecht het kabinet ook aan een goede maatschappelijke kostenbaten analyse.

Vraag GroenLinks

Kunnen de bewindspersonen van Financiën hun brede welvaartsbegrip los laten op de AWBZ.

Antwoord

Het beleid met betrekking tot de AWBZ is, ook vanuit een breed maatschappelijk welvaartsbegrip, juist wél slim te noemen. De houdbaarheid van de AWBZ vraagt om onbetwistbare en glasheldere aanspraken. De baten van de AWBZ worden dus zeker niet genegeerd. Het kabinetsbeleid houdt de AWBZ beschikbaar voor mensen waarvoor deze bedoeld is. De maatregel in de AWBZ helpt om de middelen te richten op de meest kwetsbaren; daar waar de AWBZ-uitgaven het meest maatschappelijke rendement opleveren. Het kabinet heeft voor deze kabinetsperiode juist extra geld uitgetrokken voor de AWBZ. Per saldo zal het volume van de AWBZ in deze kabinetsperiode toenemen van € 21 miljard in 2008 tot € 23 miljard in 2012. We trekken dus extra geld uit voor ontwikkelingen in demografie, betere kwaliteit en een toename van de zorgintensiteit. Het aandeel van de zorguitgaven in het bruto binnenlands product (BBP) neemt in deze kabinetsperiode dus toe. Tegelijkertijd houdt het kabinet met de maatregel goed rekening met de maatschappelijke kosten door te letten op de collectieve lastendruk en door onnodige medicalisering tegen te gaan. De uitgaven in de AWBZ hebben de laatste 10 jaar een enorme vlucht genomen. Sinds 1997 zijn de uitgaven bijna verdubbeld. Binnen de AWBZ stijgen daarbij vooral de uitgaven aan Persoonsgebonden Budgetten en aan Ondersteunende Begeleiding. Zonder maatregelen zouden de uitgaven aan persoonsgebonden budgetten doorstijgen naar € 3,1 miljard in 2011. Tot 2003 waren de meeste mensen zélf verantwoordelijk voor veel van de activiteiten die nu onder de functie begeleiding vallen. Juist door de AWBZ terug te brengen naar de oorspronkelijke doelstelling blijft de AWBZ betaalbaar.

Vraag GroenLinks

Is het kabinet bereid het CPB te vragen om een maatschappelijke kosten-batenanalyse van verschillende toekomstopties voor de AOW, waaronder het voorstel van de fractie van GroenLinks voor koppeling aan het arbeidsverleden?

Antwoord

Het bevorderen van de participatie is een zeer belangrijke doelstelling van het kabinet. Langer doorwerken is daarbij een belangrijk element. Zoals ook gemeld in de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Arbeidsparticipatie van 27 juni jl., is het beleid van het kabinet gericht om in eerste plaats doorwerken tot 65 te bevorderen en een AOW voor iedereen vanaf 65 jarige leeftijd te handhaven. Het kabinet is van mening dat ook doorwerken na 65 steeds vaker een reële keuze voor mensen is en zou kunnen zijn. Flexibilisering van de AOW moet in dat licht bezien worden.

Het kabinet heeft in reactie op het advies van de Commissie Arbeidsparticipatie ook aangekondigd dat het zal onderzoeken aan welke voorwaarden en omstandigheden moet worden voldaan zodat de door de Cie Arbeidsparticipatie bepleitte verhoging van de AOW leeftijd niet nodig is, dan wel of de pensioengerechtigde leeftijd op andere wijze kan worden gedefinieerd.

Daarnaast heeft de MP toegezegd het idee van de koppeling van de opbouw van de AOW aan het arbeidsverleden te bespreken met de minister van SZW.

Verder discussie hierover kan plaatsvinden bij de begrotingsbehandeling van SZW.

Vraag GroenLinks

Is het kabinet bereid het CPB te vragen om een maatschappelijke kosten-batenanalyse van verschillende toekomstopties voor de AOW, waaronder het voorstel van mijn fractie voor koppeling aan het arbeidsverleden?

Antwoord

Het bevorderen van de participatie is een zeer belangrijke doelstelling van het kabinet. Langer doorwerken is daarbij een belangrijk element. Zoals ook gemeld in de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Arbeidsparticipatie van 27 juni jl., is het beleid van het kabinet gericht om in eerste plaats doorwerken tot 65 te bevorderen en een AOW voor iedereen vanaf 65 jarige leeftijd te handhaven. Het kabinet is van mening dat ook doorwerken na 65 steeds vaker een reële keuze voor mensen is en zou kunnen zijn. Flexibilisering van de AOW moet in dat licht bezien worden. Het kabinet heeft in reactie op het advies van de Commissie Arbeidsparticipatie ook aangekondigd dat het zal onderzoeken aan welke voorwaarden en omstandigheden moet worden voldaan zodat de door de Commissie Arbeidsparticipatie bepleitte verhoging van de AOW leeftijd niet nodig is, dan wel of de pensioengerechtigde leeftijd op andere wijze kan worden gedefinieerd. Verdere discussie over dit onderwerp kan plaatsvinden tijdens de begrotingsbehandeling van SZW.

Vraag SGP

Kan de Minister toezeggen om de Kamer voor de begrotingsbehandeling van SZW geactualiseerde koopkrachtberekeningen toe te sturen voor een aantal mogelijke economische scenario’s. Dit in verband met het mogelijke effect van de kredietcrisis op de koopkracht.

Antwoord

Het kabinet hanteert bij de koopkrachtberekeningen altijd de ramingen van het CPB. Momenteel is net de MEV uit met een raming voor de Nederlandse economie. Voor de begrotingsbehandeling van SZW zal er geen geactualiseerde integrale raming van het CPB voor de Nederlandse economie beschikbaar zijn. Aangezien het kabinet niet haar eigen raming maakt voor de economie kan zij ook geen nieuwe koopkrachtbeeld presenteren. Overigens is het de vraag hoeveel nut dit zal toevoegen. Het CPB geeft ook in de MEV aan dat de economische situatie onzeker is. Een koopkrachtbeeld bij de begrotingsbehandeling van SZW zal dan niet meer zijn dan een momentopname. Het kabinet houdt dan ook vast aan de laatste integrale raming van het CPB. Bovendien zijn de gepresenteerde koopkrachtcijfers statisch. Wanneer de kredietcrisis daadwerkelijk forse negatieve effecten zal hebben op de Nederlandse economie zijn de dynamische koopkracht effecten (bijvoorbeeld als mensen hun baan verliezen of een nieuwe hypotheek moeten afsluiten) veel groter. Deze effecten komen echter niet tot uitdrukking in de koopkrachtplaatjes. Dit maakt dergelijke geactualiseerde koopkrachtcijfers minder bruikbaar.

Vraag SGP

Levert Defensie een kleine 50 miljoen in?

Antwoord

Defensie levert niet geld in. Bij het coalitieakkoord heeft het extra middelen gekregen uit verkoopopbrengsten die aan de uitgaven worden toegevoegd. Door de fasering van deze extra middelen ontstaat het beeld als zou er middelen worden ingeleverd. Dit is niet juist.

Vraag SGP

De indexatie van de Algemene Heffingskorting van 2008 wordt namelijk teruggedraaid, en de heffingskorting wordt verder verlaagd met 57 euro. Klopt het dat dit een verdere uitkleding is van de Algemene Heffingskorting? Als dat zo is, dan vraag ik de minister deze maatregel terug te draaien.

Antwoord

Zoals ook in de beantwoording van de Kamervragen over de Miljoenennota is aangegeven is conform coalitieakkoord in het Belastingplan 2008 vastgelegd dat de indexatie van de algemene heffingskorting voor de jaren 2008 tot en met 2011 achterwege wordt gelaten, zodat de hoogte van de korting in die jaren gelijk zou zijn aan die van 2007. Naar aanleiding van het koopkrachtpakket 2008 is besloten de indexatie voor 2008 te handhaven en deze indexering van 2008 gelijk terug te draaien in 2009, 2010 en 2011. Als gevolg van deze besluitvorming zou de algemene heffingskorting in 2009 € 2064, in 2010 € 2054 en in 2011 € 2043 (het niveau van 2007) bedragen. Aanvullend op bovenstaande besluitvorming is in de zomerbesluitvorming van 2008 in het kader van het totale koopkrachtpakket besloten om de algemene heffingskorting (naast het bevriezen) ook met 57 euro te verlagen. Hierdoor komt de algemene heffingskorting in 2009 uit op€ 2007. De algemene heffingskorting wordt dus verlaagd, maar hier staan andere maatregelen tegenover: zoals het niet doorgaan van de BTW-verhoging en verlaging van de AWF-premie. Daar profiteren ook de eenverdienergezinnen van. Maatregelen die genomen zijn in het kader van het koopkrachtpakket moeten integraal bekeken worden. Een partiële analyse is weinig zinvol. Bij deze integrale analyse moeten ook de wijzigingen van andere heffingskortingen worden betrokken. Terugdraaien van de verlaging van de algemene heffingskorting is dan ook niet aan de orde, aangezien deze verlaging een belangrijk onderdeel uitmaakt van het integrale koopkrachtpakket van afgelopen augustus.

Vraag SGP

Betekent de in de justitiebegroting aangekondigde tegemoetkomende regeling voor adoptiekosten een verslechtering voor adoptieouders ten opzichte van de buitengewone uitgavenregeling?

Antwoord

De minister van Justitie zal de Kamer dit najaar informeren over de vormgeving van de regeling die adoptieouders tegemoet zal komen in de kosten die worden gemaakt met betrekking tot interlandelijke adoptie (adoptie vanuit het buitenland). Aan de begroting van Justitie is een bedrag toegevoegd van € 4 mln. Voor de te verlenen tegemoetkoming zelf is € 3,7 mln beschikbaar, een bedrag dat overeenkomt met het bedrag dat thans gemoeid is met de aftrek van adoptiekosten in het kader van de buitengewone uitgavenregeling. De resterende € 300 000 is gereserveerd voor uitvoeringskosten.

Vraag SGP

Er moet op korte termijn extra geld beschikbaar moet komen voor Defensie. Bovendien moet snel voor de lange termijn zekerheid worden geboden ten aanzien van het defensiebudget.

Antwoord

In de begroting 2009 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor slijtage. Het betreft hier twee keer 50 mln. in 2008 en 2009 (motie-Van Geel, Kamerstuk 2007–2008, 31 200 X, nr. 43) en extra middelen voor de missie in Afghanistan (twee keer 50 mln. in 2010 en 2011). Voor wat betreft de investeringen in personeel wordt er in 2009 door Defensie 50 mln. extra geïnvesteerd. Het betreft hier onder meer:

– Extra investeringen in de loopbaanperspectief en loopbaanbegeleiding van het personeel (het Flexibel Personeelssysteem).

– Maatregelen die voortkomen uit het actieplan Werving en Behoud.

– Investeringen in het Gender- en diversiteitsbeleid (Kamerstuk 2007–2008, 31 200 X, nr. 78).

– Maatregelen naar aanleiding van de Commissie Staal, deze zijn gericht op het creëren van een prettige en veilige werkomgeving.

– Investeringen in de veiligheid van het personeel, zowel in opleiding en training in vredestijd als tijdens de uitvoering van missies.

Ten behoeve van besluitvorming door een nieuw kabinet worden Verkenningen uitgevoerd naar de toekomstige ambities voor de Nederlandse defensie-inspanning, de daaruit voortvloeiende samenstelling en toerusting van de krijgsmacht en het daarbij behorende niveau van de defensiebestedingen. Het kabinet meent dat het verstandig is deze analyses uit te voeren, zodat voor de lange termijn weloverwogen besluiten kunnen worden genomen in een integrale afweging.

Vraag SGP

Kan de Minister van Financiën de bezuiniging van 100 mln op de politie terugdraaien?

Antwoord

De taakstelling voor de politie is het equivalent van de efficiencytaakstelling voor de departmenten. Deze taakstelling kan, aldus heeft de minister van BZK met de korpsbeheerders afgesproken, gerealiseerd worden door vergroting van efficiency, o.a. door een betere samenwerking tussen de korpsen. Zo zal er één landelijke informatiehuishouding tot stand worden gebracht en komt er meer eenheid in het personeelsbeleid. Verder wordt gestreefd naar zoveel mogelijk gezamenlijke inkoop van goederen en diensten. De ombuiging komt dus niet ten laste van de excecutieve sterkte van de politie

Vraag SP

Zou de aansprakelijkheid van een toezichthouder niet wettelijk moeten worden uitgesloten? (SP)

Antwoord

– Justitie heeft (extern) onderzoek laten verrichten naar de aansprakelijkheid van toezichthouders (rapport Van Dam). De uitkomst hiervan is dat er op dit moment geen reden is tot bezorgdheid: het aansprakelijkheidsrisico van toezichthouders is niet groot. Gelet hierop zie ik geen aanleiding de aansprakelijkheid van toezichthouders op de financiële markten uit te sluiten of te beperken.

– Wel laat ik op dit moment een aanvullend onderzoek uitvoeren naar aansprakelijkheid van toezichthouders specifiek gericht op de internationale dimensie van het toezicht op de financiële markten. Naar verwachting is dit in de tweede helft van dit jaar afgerond. Ik zal u over de uitkomst hiervan berichten.

Vraag CDA

Hoe verliep de samenwerking tussen de toezichthouders uit de verschillende betrokken landen?

Welk moment werd besloten om in te grijpen?

Antwoord

– Er heeft in de afgelopen periode intensief overleg plaatsgevonden tussen de diverse betrokken toezichthouders. Ook heeft er intensief overleg plaatsgevonden tussen de premiers van Nederland, België en Luxemburg en met mijn Belgische en Luxemburgse ambtgenoten.

– Het management van Fortis kwam afgelopen vrijdag tot de conclusie dat er maatregelen genomen moesten worden. Ook wij hadden gesignaleerd dat er bij Fortis vanwege afnemend vertrouwen ernstige problemen dreigden te ontstaan als er niet zou worden ingegrepen. Zoals in de kamerbrief staat aangegeven werden de verschillende opties gedurende het weekend afgewogen. Hierop is uiteindelijk besloten om een belang van 49% te nemen in Fortis Bank Nederland (Holding) N.V.

Vraag CDA

Heeft het ingrijpen te maken gehad met verstrijken deadline test DNB over verdere integratie Fortis/ABN?

Antwoord

– Nee. De beslissing om een deelneming in Fortis Bank Nederland (Holding) NV te nemen, moet los worden gezien van het moment waarop DNB zich uit moet spreken over goedkeuring aan een verdere voortgang van het integratieproces. Er is ingegrepen omdat de situatie bij Fortis daarom vroeg, niet omdat DNB zich binnenkort moest uitspreken over de verdere voortgang van het integratieproces.

Vraag CDA

Klopt dat Fortis solide en liquide was? Ja? Waarom dan actie? Nee? Is problematiek dan gevolg van marktfalen?

Antwoord

– Fortis was en is een solide instelling. Zo voldeed Fortis, ten tijde van de verlening van de verklaringen van geen bezwaar voor de ABN-AMRO overname, ruimschoots aan de wettelijke liquiditeits- en solvabiliteitsverplichtingen. Echter, in deze turbulente tijden kan met name de liquiditeitspositie zeer snel veranderen wanneer het vertrouwen in een instelling afneemt. De sterk gedaalde beurskoers over de afgelopen maanden, en vorige week in het bijzonder, was een indicatie dat het vertrouwen in Fortis aan het wegebben was. De regeringen van Nederland, België en Luxemburg hebben een verdere verslechtering (met alle consequenties van dien) niet willen afwachten en hebben om die reden besloten in te grijpen.

– Voor een grondige analyse van waarom het vertrouwen in Fortis zo snel kon verslechteren is het nu te vroeg. Op dit moment is het zaak dat wij snel en alert reageren op marktontwikkelingen, die mogelijk ernstige gevolgen met zich kunnen brengen voor het financiële systeem en daarmee de economie als geheel.

Vraag CU

Welke afwegingen heeft de minister gemaakt afgelopen weekend?

Anwoord

– De afwegingen die zijn gemaakt waren allemaal gericht op het herstel van vertrouwen in het bedrijf Fortis en het voorkomen van het overslaan van eventuele problemen naar ABN-AMRO. Beide banken zijn voor Nederland zogenaamde systeemrelevante instellingen. In de eerste plaats is er gezocht naar een solide private oplossing. Op zo’n korte termijn, met name gegeven de onzekerheid in de markt, was het zoeken naar een private oplossing echter een ambitieuze opgave. Bedacht moet worden dat een private partij in zulke omstandigheden in een zeer kort tijdsbestek een uitermate grote beslissing moet nemen. Afgelopen weekeinde bleek een solide private oplossing, in de vorm van een overname door een strategische partner, niet voorhanden te zijn. De afwegingen concentreerden zich daarna op een gezamenlijke participatie van Nederland, België en Luxemburg. Dat heeft geleid tot de oplossing waar wij zondagavond uiteindelijk voor hebben gekozen.

Vraag CDA

Mondiale gevolgen omvallen Fortis?

Antwoord

– Het is onduidelijk of een crisis rond Fortis mondiale gevolgen zou hebben, maar de potentiële impact op de Nederlandse en Belgische economie in het algemeen en financiële stelsel in het bijzonder zou groot zijn geweest. Bovendien kan de signaalfunctie van het omvallen van een grote bank in een land als Nederland negatieve uitwerkingen hebben ver buiten onze grenzen. Om die reden heeft de President van de ECB zijn zorgen ook onder de aandacht gebracht.

Vraag CDA

Hoe gaat de minister om met het risico dat overnames met zich meebrengen? Immers, bij een solvabele bank als Fortis is het risico minder groot dan bij banken die écht op de rand van de afgrond zijn beland. In dat geval is de belastingbetaler de dupe!

Antwoord

– Kijkend naar de beurskoers van Fortis kan worden gesteld dat beleggers het vertrouwen in het aandeel eind vorige week aan het verliezen waren. Wanneer een bank in vertrouwensproblemen verkeert, kan het uitstellen van maatregelen zeer snel leiden tot een verdere verslechtering van de situatie. Het uitstellen van maatregelen kan derhalve resulteren in een hoger risico voor de Staat. Dit is er dan ook de reden voor geweest dat Nederland, samen met België en Luxemburg, afgelopen zondag heeft besloten om in te grijpen bij Fortis.

Vraag CU

Hoe wordt dit bedrag (de kapitaalinjectie van Nederland) gefinancierd?

Antwoord

– Het Agentschap van het ministerie van Financiën trekt op korte termijn extra financiering aan. Het is staand beleid van het Agentschap om veranderingen in de financieringsbehoefte op te vangen op de geldmarkt. Het Agentschap is erin geslaagd deze financiering aan te trekken tegen een rente van ongeveer 4%.

– Het Agentschap zet hiertoe zijn geëigende instrumentarium in en zoekt aansluiting bij reguliere financieringsmomenten. Op maandag 6 oktober zijn 2 extra veilingen voor schatkistpapier ingepland, naast 2 reguliere veilingen.

– Door meer te financieren op de geldmarkt stijgt het beroep op de geldmarkt ultimo 2008 met € 4 mld. tot een bedrag van ongeveer € 20 mld. Dit ligt nog steeds onder het volume dat was opgenomen in het oorspronkelijke financieringsplan zoals gecommuniceerd eind 2007 (Outlook 2008).

Vraag CU

De minister stelt dat dit bedrag saldo-neutraal wordt uitgegeven. Maar het bedrag drukt wel op de staatsschuld. Het heeft geen effect op het EMU-saldo, zolang het dividend gelijk loopt met de te betalen rente. Daar zal bij Fortis geen sprake van zijn, naar ik aanneem. Ik ga er van uit dat dit effect deze kabinetsperiode gelijk getrokken wordt. Kan de minister dit toezeggen?

Antwoord

– De aankoop van de aandelen heeft geen effect op het EMU-saldo, maar wel op de EMU-schuld. De aankoop van de aandelen in de Fortis Bank Nederland (Holding) NV kan namelijk worden aangemerkt als een financiële transactie. Dit betekent dat, tegenover de stijging van de overheidsschuld, ook een groter bezit van de overheid staat (staatsdeelneming).

– Deze transactie heeft inderdaad hogere rentelasten voor de overheid tot gevolg. Daar staat echter tegenover dat er naar verwachting ook opbrengsten uit het aandelenbezit naar de overheid zullen vloeien. Op dit moment kan ik u echter niet toezeggen dat de opbrengsten uit de nieuwe staatsdeelneming hoger of lager zullen zijn dan de extra rentelasten op de overheidsschuld.

– Overigens vallen rentelasten buiten de uitgavenkaders.

Vraag CU

In het belang van ABN-AMRO en in het belang van de Nederlandse financiële sector moet er nu gericht bemiddeld worden naar een solide overnamekandidaat. Hoe gaat de minister zich hier voor inzetten?

Wat gaat de minister voor stappen ondernemen als zich op korte termijn geen kopers melden voor ABN-Amro? En hoe gaat hij bij een eventuele koop de belangen van de spaarders, personeel en investeerders behartigen?

Antwoord

– Voorop gesteld moet worden dat ABN-AMRO een gezond bedrijf is, dat sterk vertegenwoordigd is op de Nederlandse markt. Fortis heeft aangegeven dat ze ABN-AMRO wil verkopen.

– Gelet op de soliditeit van ABN-AMRO, reken ik erop dat een geschikte kandidaat zich spoedig zal melden.

Vraag PvdA

Waarom moet ABN-AMRO in de verkoop? Slecht voor de prijs. Onzekerheid voor werknemers en klanten. Integratie is al op gang komen. Worden de opbrengsten apart gehouden?

Antwoord

– Dit is een beslissing van Fortis. Zoals ABN-AMRO onlangs in de krant heeft benadrukt is ze een solide bank die goed functioneert met een groot marktaandeel in Nederland. Alles is daar op orde. Fortis is op dit moment slechts aandeelhouder; voor de integratie van de bankbedrijven Fortis en ABN-AMRO was nog geen toestemming verleend door de Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank houdt ABN-AMRO, vanuit haar rol als prudentiële toezichthouder, goed in de gaten.

Vraag CDA

Zijn er al gemeenschappelijke eigendommen van ABN-AMRO en Fortis die weer uit elkaar moeten worden gehaald?

Antwoord

– Er vindt geen terugdraaiing plaats van reeds geïntegreerde onderdelen. Zo hoeft de integratie van Fortis Asset Management en ABN-AMRO Asset Management, die deels al op gang was gekomen, niet te worden teruggedraaid.

– Ten aanzien van de onderdelen van ABN-AMRO die nog niet met Fortis waren geïntegreerd, zijn nog geen onomkeerbare stappen genomen, zodat het ABN-AMRO bedrijf nog altijd zelfstandig kan bestaan.

Vraag GL

Waarom was de werknemersvertegenwoordiging bij Fortis nergens voor uitgenodigd? Dat lijkt me niet logisch omdat zij zich terecht zorgen maken over hun banen. Is de minister bereid om snel met werknemers van Fortis Nederland te gaan praten over de toekomst van hun bedrijf.

Antwoord

– In het afgelopen jaar heb ik diverse keren gesproken met vertegenwoordigers van werknemers. Ook heb ik in mijn gesprekken met het management van Fortis aanhoudend aandacht gevraagd voor het werknemersbelang.

– Het belang van de werknemers is gediend bij de steunoperatie van de Nederlandse, Luxemburgse en Belgische overheid.

Vraag CDA, PvdA

Welke prijs? Koers-winst verhouding? Vergelijking met België en Luxemburg?

Wat was prijs voor aandelen die we betaald hebben?

Antwoord

– De Nederlandse regering investeert € 4 miljard in Fortis Bank Nederland (Holding) N.V.. Zij verwerft daarmee een staatsdeelneming van 49 procent in Fortis Bank Nederland (Holding) N.V., die hiertoe nieuwe aandelen uitgeeft.

– Het kapitaal van Nederland dient ter versterking van het eigen vermogen van Fortis Bank Nederland (Holding) N.V. Het kapitaal dat Nederland stort blijft in Fortis Bank Nederland (Holding) N.V.

– De Nederlandse regering investeert dus uitsluitend in de Nederlandse dochter van de Fortis groep, en niet in de Fortis groep zelf. Deze Nederlandse bank dochter staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V.

– De aandelen die de Nederlandse regering heeft worden niet verhandeld op de beurs. De aandelen Fortis die worden verhandeld op de beurs zijn aandelen van de moeder Fortis SA/NV en van Fortis NV.

– De koers/winst verhouding, evenals het verschil met België en Luxemburg, is niet te bepalen omdat de aandelen die de overheden hebben gekocht niet genoteerd zijn. Hier is geen koers beschikbaar. De waardering is tot stand gekomen in onderhandeling met Fortis, waarbij beide partijen werden bijgestaan door externe adviseurs. Hierbij is gebruik gemaakt van een vergelijkbare waarderingsmethodiek als België en Luxemburg.

– Luxemburg heeft een belang van 49% verworven in de Fortis Bank Luxemburg ter waarde van 2 mrd euro.

– België heeft een belang van 49% verworven in de moeder Fortis Bank SA/NV ter waarde van 4,7 mrd euro.

– Als onderdeel van de oplossing is afgesproken dat Fortis haar belang in ABN-AMRO zal verkopen, met uitzondering van ABN-AMRO Asset Management. Dit onderdeel van ABN-AMRO is namelijk al geïntegreerd in Fortis.

– De deelneming van Nederland in Fortis Bank Nederland ziet niet op ABN-AMRO.

– Over de voorgenomen verkoop van ABN-AMRO kan ik op dit moment niets zeggen. Hoe dan ook zullen De Nederlandsche Bank en ik het verkoopproces zeer nauw in de gaten houden. Ik zal er bij alle betrokken partijen op aandringen dat rekening wordt gehouden met de belangen van werknemers en klanten van ABN-AMRO.

Vraag CDA

Geen nieuwe aandelen dus geen verwatering? Welke prijs betalen de oude aandeelhouders?

Antwoord

– Er zullen wel nieuwe aandelen worden uitgegeven maar dan niet op het niveau van de beursgenoteerde aandelen.

– Door de transactie van de 3 overheden moet de toekomstige winst van zowel de moeder als dochterondernemingen worden verdeeld over meer aandelen dan voorheen.

– Hier staat natuurlijk tegenover het feit dat er € 11,2 miljard aan extra kapitaal in Fortis aanwezig is hetgeen direct waarde toevoegt en bovendien positief is voor het vertrouwen en de winstgevendheid.

Vraag CDA

Waarop verdeling participatie landen gebaseerd?

Antwoord

– De participatie van de landen vormt een afspiegeling van de geografische activiteiten.

Vraag VVD

Waarom niet gekozen voor Luxemburgse oplossing met converteerbare obligatie? Waarom Luxemburg geen aandelen maar obligaties?

Antwoord

– De Luxemburgse overheid heeft voor een andere manier van financieren van de kapitaalinjectie gekozen in de vorm van een verplicht converteerbare lening.

– Na conversie van de lening in aandelen zal Luxemburg een 49% belang hebben in Fortis Banque Luxembourg SA. Het eindresultaat van de manier van financieren van de kapitaalinjectie is dan ook hetzelfde. Ik heb gekozen voor een andere manier van financiering van de kapitaalinjectie, welke door het Agentschap als de meest doelmatige werd geacht.

Vraag CDA

Wie is verantwoordelijk voor leiding Fortis? Wie voor aanstellen bestuur? Gaan we zelf commissariaten en bestuurders voordragen? Welke invloed gaan we uitoefenen?

Antwoord

– Met de deelneming heeft de Staat der Nederlanden zeggenschapsrechten verkregen in Fortis Bank Nederland. Die kunnen proportioneel aan het belang van 49% dat de Staat hierin heeft genomen worden uigeoefend.

– Aangezien Fortis bank NL een verlicht structuurvennootschap is worden bestuurders benoemd door AvA.

– Ten aanzien van de (aan de beurs genoteerde) holding Fortis liggen die rechten feitelijk bij de aandeelhouders in de holding.

– Via mijn aandeelhoudersbelang kan ik invloed op de governance van Fortis Bank Nederland (Holding) NV uitoefenen.

– Zoals ik uw Kamer in mijn brief d.d. 29 september al schreef, zal ook de vormgeving van deze staatsdeelneming in de aankomende periode nader uitgewerkt worden. Hierbij zal ik natuurlijk rekening moeten houden met de wettelijke kaders die hiervoor gelden.

Vraag CDA

Wie wordt ontslagen?

Antwoord

– Afgesproken is dat Maurice Lippens, voorzitter van de Raad van Bestuur van Fortis, terugtreedt.

Vraag PvdA

Waarom is niet de gehele Raad van Bestuur afgetreden?

Antwoord

– De Raad van Bestuur is niet in het geheel afgetreden om de continuïteit van het bedrijf niet in gevaar te brengen.

Vraag CU

Een ander belangrijk punt voor mijn fractie betreft de bonussen voor de top van Fortis. Er doen geruchten de ronde dat dhr. Lippens zo’n 5 miljoen euro zou meekrijgen. De minister gaat zich hard maken om de bonussen te beteugelen. Mag ik dit opvatten als een keiharde toezegging dat een dergelijke bonus niet uitgekeerd gaat worden?

Hoe staat het met zeggenschapsverhoudingen? Is Belgische deelneming qua gezag bovengeschikt aan Nederland? Graaf krijgt veel geld mee? Krijgt Verwilst 5 mln. vertrekpremie? Hoe voorkomt minister hoge vertrekbonussen bij Fortis? (CU)

Antwoord

– Van mijn Belgische counterpart begrijp ik dat hij mijn zorg over hoge bonussen deelt. Ik merk wel op dat het voor mij niet mogelijk is bestaande contracten open te breken. Voor de toekomst zal ik dit voor de Nederlandse tak in de gaten houden.

– Zoals ik al aangaf kan ik via mijn aandeelhoudersbelang invloed op de governance van Fortis Bank Nederland (Holding) NV uitoefenen.

Vraag PvdA

De situatie is nu dat de Nederlandse overheid er een nieuwe staatsdeelneming bij heeft. De vraag is dan ook of de minister hier het staatsdeelnemingenbeleid gaat toepassen.

Antwoord

– Met het staatsdeelnemingenbeleid geeft de minister van Financiën blijk op welke wijze hij zijn rol als aandeelhouder serieus neemt en hieraan inhoud geeft. Dit geldt niet minder voor Fortis. Zoals ook bij andere staatsdeelnemingen, neem ik hierbij de aard van de onderneming in ogenschouw.

Vraag PvdA

En waarom heeft de minister precies gekozen voor een belang van 49%? Waarom 49%? Waarover is er zeggenschap?

Antwoord

Wij hebben geen meerderheidsaandeel omdat:

– Wij Fortis zoveel mogelijk willen ondersteunen, maar Fortis wel zoveel mogelijk zelfstandig willen laten opereren als groep;

– Als een partij een meerderheidsbelang in een dochtervennootschap van een moederconcern verwerft, verliest het moederconcern zeggenschap over de dochter. Met andere woorden, er moet dan een nieuw bestuur van de dochter komen en de facto splitst de dochter zich daarmee af van de moeder. Wat dan zou resten is een joint venture met de koper van het meerderheidsbelang als beleidbepalende partij. Een dergelijke constructie zou niet in ons belang zijn geweest.

– bovendien is het zo dat indien de staat meer dan 49% krijgt zij een controlerend belang krijgt. Dan kan Fortis groep haar dochtermaatschappijen niet langer consolideren. (waarmee de Fortis Groep uiteen zou vallen), wat bij de huidige instabiliteit in niemand zijn belang was.

Vraag CDA

Welke invloed heeft de staat verworven, welke afspraken zijn gemaakt, graag meer toelichting dan de brief en de uitleg gisterenavond.

Antwoord

– Op dit moment worden de juridische details verder uitgewerkt, zoals altijd in dit soort processen is het van belang om alles volledig uit te schrijven alvorens hier mededelingen over te doen.

Vraag VVD

Klopt het dat België in een aan de Nederlandse bank bovengestelde laag zeggenschap krijgt, dus dat wij ons aan Belgische wensen moeten voegen? Waarom is hiervoor gekozen?

Antwoord

– Dit heeft te maken met de vennootschapsstructuur van het Fortisconcern. De Nederlandse regering heeft gekozen voor een deelname in Fortis Bank Nederland (Holding), de hoogste Nederlandse vennootschap in het bankbedrijf van Fortis. De Nederlandse bancaire activiteiten van Fortis worden vanuit die vennootschap uitgeoefend. Met een 49% belang in die vennootschap zal Nederland in belangrijke mate invloed kunnen uitoefenen. Het Belgische bankbedrijf van Fortis hangt onder Fortis Bank S.A./N.V. Om die reden heeft de Belgische regering gekozen voor een deelneming van 49% in die vennootschap.

Vraag CDA

Is de Nederlandse tak aparte vennootschap? Wat is toekomst van deze tak?

Antwoord

– Fortis Bank Nederland (Holding) NV waarin Nederland een belang van 49% heeft genomen is inderdaad een aparte vennootschap die onder het aan de beurs genoteerde moederbedrijf hangt. De binding met de holding loopt via het aandeelhouderschap.

– De deelneming is een tijdelijke maatregel. Nadat de rust op de internationale kapitaalmarkten weer volledig is weergekeerd en heb publiek belang geborgd is ligt verkoop van het Nederlandse belang voor de hand.

Vraag CDA

Wat is het belang van de clearingdochter van Fortis voor het clearingsysteem?

Antwoord

– Fortis heeft in haar rol van General Clearing Member van Euronext een cruciale rol in de financiering van de effectenhandel op Euronext. Zij financiert de bij haar aangesloten Trading Members, market makers en liquidity providers. Er is nog slechts een andere partij in Nederland die deze financiering verschaft. Fortis is voorts zelf broker en handelaar voor eigen rekening.

– Fortis verricht daarnaast diensten als Clearing member voor Euronext Trading members; daaronder bevinden zich een aantal belangrijke partijen die voor een groot gedeelte van de liquiditeit op de Nederlandse markt zorg dragen.

– De rol die Fortis als clearing organisatie op de derivaten markt heeft, is groot op de Nederlandse thuismarkt, maar ook van groot belang op wereldwijde schaal.

– Fortis heeft een belangrijke deelneming European Multilateral Clearing Facility en verricht in die rol als Centrale Tegenpartij een cruciale rol in de transacties die worden verricht op de internationale handelsplatformen Chi-X en NASDAQ OMX Europe. De continuiteit van de handel op die pan-Europese platformen staat met de goede functionering van Fortis/EMCF.

Vraag CDA

Is er overleg met Ping An geweest? Is deze deal afgeblazen?

Antwoord

– Fortis heeft uiteraard veel overleg gevoerd met Ping An. Fortis heeft deze week in een persbericht bekend gemaakt dat de deal definitief is afgeblazen.

Vraag GL

Welke maatregelen neemt u om beter gecoördineerd Europees toezicht op de agenda te krijgen?

Antwoord

– Op Europees niveau is er vorig jaar een Roadmap op het gebied van Financieel Toezicht opgesteld. Hieronder een korte samenvatting.

– Allereerst dat de rol van de Niveau 3 Comités zal worden versterkt. Niveau 3 Comités bestaan uit vertegenwoordigers van de toezichthouders van álle 27 EU lidstaten. Er zijn drie Niveau 3 Comités: één voor de bankensector (CEBS), één voor de effectensector (CESR) en één voor verzekeringen- en pensioenensector (CEIOPS). De drie Niveau 3 Comités hebben als taak om convergentie en samenwerking in toezichtpraktijken te bewerkstelligen en technisch advies te geven als het gaat om nieuwe richtlijnen. Deze Comités krijgen de komende tijd tevens nieuwe taken toegewezen zoals het opzetten van richtlijnen voor de «colleges of supervisors».

– Colleges of supervisors worden door de Ecofin Raad verplicht gesteld voor alle Europese grensoverschrijdende financiële instellingen. In de dagelijkse toezichtpraktijk op grensoverschrijdende financiële instellingen werken per financiële instelling de nationale toezichthouders samen uit die landen waar de instelling actief is. Deze samenwerking vindt plaats in een «college of supervisors». Binnen deze colleges moet naast een gezonde balans in de beslissingsbevoegdheid zorg worden gedragen voor goede uitwisseling van informatie tussen de toezichthouders.

– Ten derde heeft de Ecofin Raad in het kader van convergentie en samenwerking besloten tot de introductie van een Europese dimensie in de mandaten van nationale toezichthouders. Zo’n mandaat moet ervoor zorgen dat toezichthouders de belangen (bijvoorbeeld de financiële stabiliteit) van andere lidstaten binnen Europa in meewegen in hun toezichtwerkzaamheden en beslissingen.

– Ten vierde zal het werk met betrekking tot de convergentie van toezicht- en financiële rapportagemodellen worden versneld. Per 2012 moet er een EU-breed geharmoniseerd rapportagemodel zijn ingevoerd. Dit vermindert niet alleen de administratieve lasten voor financiële instellingen, maar verbetert ook het inzicht in de financiële instelling door de toezichthouder.

Naar boven