Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van een van de volgende weken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van bestuurlijke boete voor enkele overtredingen) (31556).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • - maandag 9 februari van 13.00 uur tot 17.00 uur van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving (31500, nr. 5);

  • - maandag 16 februari van 11.00 uur tot 16.00 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over de Mobiliteitsaanpak;

  • - maandag 9 maart van 10.15 uur tot 15.15 uur van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de Structuurvisie Randstad 2040 (31089).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Raak. Ik zag u niet achter de brede schouders van de heer Van Bommel, maar u bent er.

De heer Van Raak (SP):

De brede schouders van de heer Van Bommel!

De voorzitter:

Jazeker, die heeft heel brede schouders.

De heer Van Raak (SP):

Ja, ik zie het.

Voorzitter. De wetten voor het inkomen en de rechten van politieke ambtsdragers, vijf wetten, liggen nu al ruim een halfjaar te wachten op behandeling. Wij hadden volgens mij afgesproken om die in januari te bespreken, maar dat gaat niet meer lukken. Daarom vraag ik om in ieder geval die vijf wetten voor volgende week te agenderen.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. De heer Van Raak heeft ware woorden gesproken: het zijn vijf wetten. Maar ik verzoek u toch, de behandeling nog een week op te schorten. Ik heb er nog eens uitgebreid naar gekeken. Er zitten naar mijn inschatting nog wat technische onvolkomenheden in die ik graag eerst op een rij wil hebben. Het zijn vijf wetten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij zijn helemaal klaar voor het debat, dus wat ons betreft kunnen wij volgende week los.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Die wetten liggen er inderdaad allang. Wij kunnen echter nog wel een weekje gebruiken – dat is echt hard nodig – om de materie de zorgvuldigheid te geven die het verdient. Ik ben het eens met de heer Van Raak dat het er nu een keer van moet komen, maar wat ons betreft een week later.

De heer Van Beek (VVD):

Ik ben het politiek eens met de heer Van Raak dat het echt tijd wordt dat wij de discussie gaan voeren, maar een week extra maakt op het totale traject niet uit en zou mij overigens persoonlijk zeer goed uitkomen.

De voorzitter:

Dat had u nou niet moeten zeggen, want daarmee kunnen wij natuurlijk geen rekening houden.

De heer Anker (ChristenUnie):

Desalniettemin sluit ik mij van harte aan bij vooral de laatste woorden van de heer Van Beek.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, een Kamermeerderheid wil graag een week extra.

De heer Van Raak (SP):

Daar leg ik mij graag bij neer. Ik hoop dat iedereen na die week goed voorbereid is. Wij gaan over twee weken aan de slag.

De voorzitter:

Wij gaan het plannen.

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer als voorzitter van de vaste commissie voor Justitie.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Justitie heeft gisteren de afronding gehad van het algemeen overleg over gesubsidieerde rechtsbijstand. Als voorzitter van de commissie vraag ik u, het verslag van het algemeen overleg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda van volgende week.

Het woord is aan mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Gisteren deed ik hier het verzoek om een spoeddebat naar aanleiding van de schokkende en lang geheimgehouden beelden van de wijze waarop varkens met CO2 bedwelmd worden in slachterijen. Afgesproken werd dat wij de antwoorden op Kamervragen van de SP-fractie zouden afwachten. Wij zouden die antwoorden vandaag voor 12.00 uur krijgen, maar dat is niet gebeurd. Daarom houd ik vast aan mijn verzoek om een spoeddebat over dit onderwerp. Naar ik heb begrepen, is de minister deze week niet in het land; het debat zal dus zo snel mogelijk volgende week kunnen plaatsvinden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De VVD-fractie heeft absoluut geen behoefte aan een spoeddebat. Wij hebben er wel behoefte aan om hier nog eens over te praten. Op dit moment lopen onderzoeken bij Wageningen Universiteit. Van die onderzoeken is inmiddels de eerste fase afgerond. Als wij dit onderwerp bespreken, moeten wij dat grondig doen. Mijn fractie zou het onderzoek, en de reactie van de minister erop, daar heel graag bij betrokken willen zien. Wij moeten een goede voorbereiding hebben.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik vind het heel jammer dat de minister niet eens een briefje heeft gestuurd met de mededeling dat het haar niet lukt om de antwoorden op tijd te sturen. Ik geloof de informatie van mevrouw Snijder, maar ik had die informatie liever van de minister gekregen. Ik steunde het verzoek om een spoeddebat gisteren al en ik doe dat vandaag nog steeds. Als de minister niet tijdig mijn vragen beantwoordt, dan voeren wij het debat maar zonder het antwoord. Ik zou dat wel heel spijtig vinden.

De voorzitter:

Ik denk dat ons mondeling is gemeld dat de minister gisteren vertrok. Aan mevrouw Thieme is gemeld dat er problemen waren; misschien niet aan u. Dat is dan een misverstand dat aan mijn kant ligt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik deel de opmerking dat er netjes gecommuniceerd moet worden, maar ik vind wel dat dit een inhoudelijk goed debat moet worden. Daarvoor moet je eerst kennisnemen van de gegevens van een reeds afgerond onderzoek. Ik steun daarom het VVD-voorstel.

De heer Koopmans (CDA):

Niet alleen vanwege het rustgevende gedicht dat u aan het begin voorlas, maar vanwege de inhoud vindt de CDA-fractie dat wij nog even de tijd moeten nemen tot de antwoorden van de minister er zijn. Aangezien zij nu in het buitenland is, ga ik ervan uit dat die er dinsdag zijn. Dan kunnen wij met de conclusies van het afgeronde onderzoek van de ASG opnieuw procederen. Wij zijn dus geen voorstander van een spoeddebat.

De heer Graus (PVV):

Ik steunde het verzoek om een spoeddebat gisteren niet, omdat ook ik op onderzoeksresultaten wil wachten. Ik heb dit onderwerp een halfjaar geleden bij de minister aangekaart, maar antwoord blijft uit. Er komt niet eens een briefje met de stand van zaken, zelfs niet na de aanvraag van een spoeddebat gisteren. Daarom steunen wij vandaag het verzoek om een spoeddebat wel.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik heb zelf niets met varkens, maar GroenLinks is net als de Partij voor de Dieren geschrokken van de berichtgeving. Ik steun daarom het verzoek om een spoeddebat.

De voorzitter:

U moet dat soort dingen niet zeggen, mijnheer Dibi.

Mevrouw Thieme, u hebt voldoende steun voor een spoeddebat. Ik denk wel dat het goed is dat u met mevrouw Snijder overweegt of het niet jammer is om bij het voeren van zo'n debat informatie die er wel is, niet ter beschikking te hebben. Er is steun; daar gaan wij niet over discussiëren. Probeer samen een moment voor dat spoeddebat te vinden waarop alle informatie in het bezit van de leden is.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik denk dat mevrouw Snijder de Kamer niet volledig informeert. Er is al een verbod geweest op CO2-bedwelming. Er zijn voldoende onderzoeken op basis waarvan wij een debat kunnen voeren. Het lijkt mij verstandig om gewoon een spoeddebat te houden. Wij hebben te maken met 40.000 varkens per week die op deze manier worden bedwelmd. Het lijkt mij ...

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, dat is niet de bedoeling van mijn voorstel. Ik bedoelde dat u, als dat nodig is, daar samen over praat. U hebt ten minste dertig leden die uw aanvraag van een spoeddebat steunen. Ik ga het dus plannen.

Het woord is aan mevrouw Ferrier als ondervoorzitter van de vaste commissie voor VWS.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Voorzitter. Vanochtend is er een extra procedurevergadering van de vaste commissie voor VWS geweest. Daarin is besloten om vanmiddag een spoed-AO te houden over het onderwerp Meavita. Ik wil nu reeds een VAO vooraankondigen voor hedenmiddag en vragen om rekening te houden met stemmingen.

De voorzitter:

Ik hoop dat iedereen vooral dat laatste goed heeft gehoord. Er kunnen vanmiddag dus stemmingen plaatsvinden. Voor de fracties is dat belangrijk om te weten. Ik hoor nog van mevrouw Ferrier of dit VAO inderdaad moet plaatsvinden.

Het woord is aan mevrouw Smits. Vroeger hadden wij een andere mevrouw Smits, maar die zult u gauw doen vergeten.

Mevrouw Smits (SP):

Is dat zo? Ik hoop het. Gisteren hebben wij in de commissie voor BZK gesproken over de inzet van de mosquito; niet het dier, maar het piepkastje om jongeren te verjagen. Ik wil dat debat graag plenair afronden.

De voorzitter:

Aldus besloten. Mijn opmerking van zojuist was overigens niet onaardig bedoeld voor de vorige mevrouw Smits. Dat was zeker niet mijn bedoeling. Als de dames tegelijkertijd in de Kamer hadden gezeten, waren zij allebei bij hun eigen voornaam genoemd. Dat is nu niet het geval. Genoeg gezegd.

Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik heb al eerder gevraagd om het verslag van het algemeen overleg Taxi van 19 november op de plenaire agenda te zetten. Daar kwam de afspraak tussendoor dat er eerst nog een afrondend AO zou zijn. Dat is vandaag geweest. Ik verzoek u, het verslag van 19 november en het verslag van het AO Taxi van vandaag samen op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer Schinkelshoek.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Voorzitter. De vaste commissie voor BZK heeft gisteren een constructief overleg gevoerd met de minister van BZK over grensoverschrijdende samenwerking. Mijn fractie heeft er behoefte aan om het verslag van het AO plenair aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Gisteren vroeg mijn collega Irrgang om beantwoording van door hem gestelde Kamervragen. Hij dreigde om die bij het mondelinge vragenuur aan de orde te stellen als hij geen antwoord zou krijgen. Prompt kwamen de antwoorden. Ik heb slechts gevraagd om vandaag antwoord te krijgen op vragen over een Nederlander die steun gaf aan het Zimbabwaanse regime en die daardoor financiële sancties over zich zag afgeroepen. Ik heb die antwoorden niet gekregen. Ik heb een wijze les geleerd gisteren; daarom wil ik graag die vragen aan de orde stellen bij het mondelinge vragenuur.

De voorzitter:

Dat recht hebt u. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet. Uit de non-verbale communicatie van de minister van Justitie maak ik op dat u een antwoord krijgt. Meer woorden wijden wij er hier niet aan.

Naar boven