Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 maart 2007 over staatsdeelnemingen in particuliere ondernemingen.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Twee weken geleden is met de minister van Financiën een algemeen overleg gevoerd over Staatsdeelnemingen en de benzinemarkt. De minister kondigde daarbij aan dat het beleid rondom privatisering van Staatsdeelnemingen drastisch zal worden gewijzigd. Dat is wel begrijpelijk van een minister van deze signatuur. De wijziging betreft ten eerste de bestaande portefeuille van Staatsdeelnemingen. Aangezien al het laaghangende fruit is geplukt en dus alles wat gemakkelijk naar de markt kon naar de markt is gebracht, vind ik het valide om voor de overgebleven veertig Staatsdeelnemingen te overwegen of privatisering in de rede ligt. Natuurlijk mag men niet zonder meer uitgaan van privatisering.

Ik vind het jammer dat de koerswijziging mede gebaseerd is op een tweetal andere overwegingen. Eén overweging is dat er een andere coalitie is. Uit politiek oogpunt is het begrijpelijk dat de minister dat aanvoert. Een andere overweging is de kleur van de bewindspersoon op Financiën. Ik vind het jammer als dat de leidraad is, want ik meen dat de inhoud voorop moet staan. Het publieke belang kan het beste geborgd worden door middel van wet- en regelgeving, toezichthouders en goede afspraken, concessies en licenties. Dat is een betere manier van sturen dan het louter zijn van eigenaar/aandeelhouder. Dat geldt zeker voor Nederland, waar het systeem gehanteerd wordt waarbij de aandeelhouder niet alles voor het zeggen heeft. Te zien is welke problemen dat oplevert bij de NS en andere maatschappijen die door de overheid via het aandeelhouderschap nauwelijks aan te sturen zijn. Daar zijn andere middelen voor nodig.

Tegen deze achtergrond pleit ik ervoor om alle Staatsdeelnemingen kritisch door te lichten en te onderzoeken welk instrumentarium het beste geschikt is om het publieke belang te borgen. Mijn invalshoek is om te privatiseren waar dat mogelijk is, mits het publieke belang goed geborgd is. Welke concrete instrumenten heeft de overheid, wanneer privatisering niet mogelijk is en het echt noodzakelijk is dat de overheid eigenaar blijft van een bepaalde instelling, om dat publieke belang te dienen? Overigens moeten ook de marktomstandigheden worden meegewogen. Ik heb in het algemeen overleg gezegd dat ik liever een overheidsmonopolie dan een commercieel monopolie zie. Daartoe zouden nadere spelregels opgesteld moeten worden. Dat gebeurt al in de zorgsector, waar een eigen marktmeester is aangesteld: de Zorgautoriteit. Dat kan natuurlijk ook op andere terreinen. In het verleden is dat al toegepast. Om die reden heb ik de volgende motie voorbereid. De minister komt met een nieuwe nota over het deelnemingenbeleid van de rijksoverheid. Het zou mij een lief ding waard zijn als hij daarin in elk geval een aantal zaken betrekt waar de motie om verzoekt. Of je de instelling X, Y of Z wel of niet moet privatiseren, zou uiteindelijk moeten blijken uit een goede checklist waardoor je tot een goede inhoudelijke afweging kunt komen. Het zou mij een lief ding waard zijn dat niet alleen de louter politieke of ideologische achtergrond bepaalt of iets naar de markt kan dan wel dat het onder de hoede van de overheid blijft. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onder de kabinetten-Balkenende I tot en met III heersende lijn van "privatiseren waar dat kan" is verlaten en vervangen door "alleen privatiseren als het moet";

overwegende dat het uitgangspunt bij privatisering moet zijn dat geprivatiseerd moet worden waar dat verantwoord is en dat iets onder de overheid dient te blijven als dit nodig is om het publieke belang te waarborgen;

verzoekt de regering, het deelnemingenbeleid te verduidelijken door voor alle staatsdeelnemingen stuk voor stuk het publieke belang van de deelneming te formuleren en aan te geven waarom privatisering wel of niet mogelijk en wenselijk is;

verzoekt de minister voorts, te analyseren of er nog wel sturingsmogelijkheden door middel van aandeelhouderschap noodzakelijk zijn voor borging van het publieke belang en, zo ja, welke,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Weekers. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59(28165,24036).

De heer Crone (PvdA):

Mijnheer Weekers, ik wilde zojuist een vraag stellen, maar nu ik de motie heb gehoord, wordt dat helemaal nodig. Als ik het goed begrijp, is het echt slappe hap wat u ons voorhoudt. U houdt namelijk een heel ferm verhaal dat dit kabinet om ideologische redenen een omslag maakt. Vervolgens zegt u dat u wilt vasthouden aan privatiseren waar dat kan. Dat vind ik dapper, maar daarna dient u een motie in met een soort onderzoeksopdracht voor het kabinet om te analyseren wat er met het aandeelhouderschap moet gebeuren. Durft u nu niet in het dictum op te schrijven "privatiseren waar dat kan"? Die stelling is opgenomen in de overwegingen van uw motie, maar het draait natuurlijk echt om het dictum.

De heer Weekers (VVD):

Mijn stelling "privatiseren waar dat kan" is opgenomen in de overwegingen van de motie. Dit was de goede lijn van de afgelopen kabinetsperiodes. De minister heeft aangegeven dat het beleid wordt omgegooid: niet meer privatiseren, tenzij het echt moet en er echt dwingende redenen zijn. Die dwingende redenen kunnen alleen maar uit Brussel komen, tenzij de minister kan aangeven dat er ook nog andere dwingende redenen zouden kunnen zijn. Ik wil een stap verder gaan: ik wil een en ander nog eens goed doorlichten om te bepalen of er toch nog een aantal deelnemingen kunnen zijn. Ik kan zo een aantal instellingen noemen – het debat hierover zullen wij in de loop van dit jaar nog wel hebben – die al dan niet onder bepaalde condities geprivatiseerd zouden kunnen worden. Ik kan natuurlijk wel in het dictum opnemen dat alles geprivatiseerd moet worden, maar dat is niet de lijn van de VVD-fractie. De lijn van mijn fractie is dat er daar waar het verantwoord is zo veel mogelijk geprivatiseerd moet worden.

De heer Crone (PvdA):

Dan moet u natuurlijk in het dictum schrijven dat u wilt dat er zoveel mogelijk geprivatiseerd wordt. Dan hebt u weer precies de lijn van Zalm te pakken. Ook Zalm zei immers: tenzij het publieke belang zich daartegen verzet. Dat liet hij in de praktijk achterwege, maar dat ter zijde. De politieke hoofdlijn van de VVD was altijd: privatiseren waar dat kan. Ik zie tot mijn grote vreugde dat wij van uw oppositie niet veel last zullen hebben, want u bent al tevreden met een analyse.

De heer Weekers (VVD):

Dan hebt u buiten de waard gerekend. Ik heb in de overwegingen wel degelijk de lijn van de VVD neergezet. Die lijn was ook leidend voor de kabinetten-Balkenende I tot en met III. Omdat ook ik natuurlijk zie dat er nu sprake is van een andere samenstelling is van de Kamer en van het kabinet en met name van een wellicht andere houding van het CDA, zeg ik: breng eerst per deelneming goed in kaart waar de publieke belangen liggen en op welke wijze je die publieke belangen het best kunt waarborgen. Ik denk dat ik het CDA op dat punt, dus bij het stuk voor stuk doorlichten, aan mijn zijde zou kunnen vinden. Als ik hier uiteindelijk helemaal alleen sta, ben ik een roepende in de woestijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik sta versteld, want in het verslag van het algemeen overleg staat al dat de minister toezegt dat hij voor alle bedrijven zal vertellen of ze geprivatiseerd kunnen worden. Wat dat betreft sluit ik mij helemaal aan bij de heer Crone. Het is absoluut slappe hap om in een motie te vragen naar wat ons is toegezegd en wat al op papier naar de Kamer gegaan. Ik zal proberen de heer Weekers te helpen.Weekers

Op de dag van het algemeen overleg in de Kamer publiceerde de wetenschappelijke stichting van de VVD, de Teldersstichting, het rapport "Vertrouwen in de markt". In tegenstelling tot de heer Weekers noemen de samenstellers van het rapport wel concrete namen van dingen die geprivatiseerd moeten worden. Ik citeer uit het persbericht van de stichting.

De voorzitter:

Is dit uw termijn of een interruptievraag?

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is een interruptie.

De voorzitter:

Dan moet die wel kort zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Kan de woordvoerder van de VVD-fractie op de volgende drie punten aangeven of hij het ermee eens is? "De NS wordt geprivatiseerd, alle subsidies in het openbaar vervoer dienen gestaakt te worden en alle sectorspecifieke reguleringen dienen gestaakt te worden." Lees: OPTA en NZa. Dit is in het curatorium medeondertekend door mevrouw Verdonk, lid van uw fractie. Is dat de mening van de VVD-fractie?

De heer Weekers (VVD):

Daarover kan ik duidelijk zijn. Dat is de mening van de studiegroep van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD. Die groep heeft een uitermate interessant discussierapport geschreven. De Tweede Kamerfractie denkt volstrekt anders over de drie thema's die de heer Omtzigt zojuist heeft aangekaart.

De heer Omtzigt (CDA):

De VVD-fractie inclusief mevrouw Verdonk?

De heer Weekers (VVD):

Natuurlijk. Ik spreek namens de VVD-fractie. Dan is dat inclusief mevrouw Verdonk.

De voorzitter:

U had nog een motie?

De heer Weekers (VVD):

Ja, maar de heer Omtzigt merkte op dat ik de motie niet had hoeven indienen, omdat in de motie om iets wordt verzocht wat al is toegezegd. De minister van Financiën heeft zojuist nadrukkelijk aangegeven dat het niet de bedoeling is om die hele lijst van deelnemingen nog eens goed tegen het licht te houden om te bezien of er bepaalde deelnemingen kunnen worden geprivatiseerd. Hij wil niet de privatiseringsdiscussie voeren over bijvoorbeeld Holland Casino of de Staatsloterij. Deze twee deelnemingen heb ik ook bij name genoemd in het debat. Hij heeft gezegd dat er een nieuwe nota deelnemingenbeleid zal worden gemaakt. Die krijgen wij in de loop van dit jaar. Daarnaast krijgen wij nog enkele evaluaties. De minister wil in zijn nieuwe nota de lijn uitzetten dat wij niet meer privatiseren en dat wij de deelnemingen die wij hebben, zullen houden. Daarom is het zeer zinvol om deze motie in te dienen.

Ik vind het buitengewoon jammer dat de CDA-fractie altijd als een kameleon opereert, maar zo kennen wij haar wel. Zij neemt altijd de kleur aan van haar coalitiepartner en dat doet zij nu ook. Dat is erg mooi voor de Partij van de Arbeid en ook een goede steun van deze minister, maar ik betreur dat.

De voorzitter:

Ik vroeg zojuist of u nog een motie had. Hebt u die?

De heer Weekers (VVD):

Ik heb nog een motie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb nog een vraag aan de heer Weekers.

De voorzitter:

Nee, dit onderwerp hebben wij afgerond. U hebt twee keren geïnterrumpeerd. Ik geef nu het woord aan de heer Weekers voor zijn tweede motie.

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Weekers spreekt mij aan als woordvoerder van het CDA, dus ik zou daarover graag een opmerking maken.

De voorzitter:

U hebt twee interruptievragen gesteld. Ik geef nu het woord aan de heer Weekers voor zijn tweede motie.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Over het indienen van mijn tweede motie heb ik even geaarzeld. Het hangt van het antwoord van de minister af of ik de motie zal aanhouden.

De prijzen in de benzinemarkt zijn onvoldoende transparant. Er is vooral sprake van onvoldoende concurrentie op de snelwegen tussen de diverse pompen en van de snelwegen versus het onderliggende wegennet. Prijsverschillen tussen snelwegen en onderliggend wegennet zijn groot, prijsverschillen op de snelwegen zijn uitermate klein. Het zou goed zijn als er meer transparantie en dus ook meer concurrentie komt om uiteindelijk de automobilist minder voor zijn benzine te laten betalen.

Collega Hofstra heeft daartoe in het verleden, onder meer met de heer Crone, een motie ingediend waarin wordt verzocht om meer prijspalen bij tankstations langs de snelweg. Daarnaast verzocht hij in de motie ook om vergelijkende benzineprijzen op prijspalen, zoals je dat bijvoorbeeld langs de Franse autosnelwegen ziet. De vorige minister van Verkeer en Waterstaat heeft op deze motie gereageerd. Zij heeft gezegd dat zij die prijspalen bij de tankstations wel een sympathiek idee vond en dat zij daarmee wel aan de slag kon gaan. Het is onduidelijk wanneer dit gerealiseerd zal worden en hoe. Ik kreeg de indruk dat aan de gedachte van vergelijkende prijspalen nogal wat haken en ogen zouden zitten en dat dit onderdeel van de motie daarom door het kattenluik is afgevoerd.

De minister van Financiën heeft gezegd dat de motie-Hofstra snel moet worden uitgevoerd. Dit staat ook in het verslag. Ik neem aan dat hij intussen contact heeft gehad met zijn collega van Verkeer en Waterstaat, de heer Eurlings. Heeft dit al tot een concreet resultaat geleid, want dan zou een motie op die punten overbodig zijn.

Ik heb ook nog een andere opmerking gemaakt tijdens het algemeen overleg en daar heb ik geen antwoord op gekregen, ook niet in tweede termijn.

De voorzitter:

U lijkt inmiddels aan een derde termijn begonnen met de tijd die u nodig heeft om uw moties in te leiden. Ik maan u tot spoed.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Mag ik de heer Weekers nog een vraag stellen voordat hij zijn motie indient? De motie die mede namens mij is ingediend, is niet uitgevoerd door het vorige kabinet waarin de VVD zitting had. Nu zet hij hier een grote mond op terwijl de minister een week geleden heeft toegezegd dat hij de motie zal uitvoeren die het vorige kabinet weigerde uit te voeren. De heer Weekers zou zo sportief moeten zijn om dit kabinet een kans te geven om uit te voeren wat hij wil in plaats van een goedkoop verkiezingsnummertje op te voeren omdat hij zo graag iets wil met benzinepompen.

De heer Weekers (VVD):

Ik neem aan dat de eerste verkiezingen pas over drie jaar zijn.

De heer Crone (PvdA):

Daar kunt u op rekenen als u zo doorgaat.

De heer Weekers (VVD):

Ik heb een derde element genoemd en ik heb daar geen reactie op gekregen. Daarom wil ik een motie voorstellen, maar als ik een bevredigend antwoord van de minister krijg, houd ik de motie aan of trek ik haar in.

De motie luidt als volgt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de consument gebaat is bij een zo transparant en zo concurrerend mogelijke benzinemarkt;

verzoekt de regering, de motie van het lid Hofstra c.s. met betrekking tot prijspalen langs rijkswegen (30300-XII, nr. 24) voor 1 januari 2008 onverkort uit te voeren en hierover voor het zomerreces aan de Kamer te rapporteren;

verzoekt de regering voorts, bij op- en afritten verwijzingen aan te brengen naar benzinestations op het onderliggende wegennet langs de snelweg of om deze verwijzingen op te nemen op de prijsvergelijkende prijspalen waarop de brandstofprijzen van de eerstvolgende drie à vier tankstations langs de desbetreffende rijksweg duidelijk zichtbaar worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weekers en Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60(28165,24036).

Minister Bos:

Mevrouw de voorzitter. Ik kan het kort houden. De heer Weekers heeft een paar inhoudelijke opmerkingen gemaakt en twee moties ingediend. Ik zal eerst kort ingaan op zijn inhoudelijke opmerkingen.

Ik begrijp dat hij billijkt dat het nieuwe kabinet andere accenten legt in het deelnemingenbeleid omdat de portefeuille een andere samenstelling heeft. Hij heeft er wel moeite mee dat de kleur van de coalitie, laat staan de kleur van de bewindspersoon van Financiën, ook een rol speelt bij dit andere accent. Wat hem betreft zou de inhoud voorop moeten staan. Ik kan de heer Weekers geruststellen: politieke kleur en inhoud zijn geen twee geheel los van elkaar zwevende fenomenen.

Hij is van mening dat het publieke belang beter geborgd kan worden via wet- en regelgeving, toezichthouders en concessies. Met die algemene stelling ben ik het niet eens. Ik denk dat wij de afgelopen jaren hebben geleerd dat onder bepaalde omstandigheden markten de zaken beter voor elkaar kunnen krijgen dan overheden. Dan valt er redelijk te sturen met toezicht, concessies en vergunningen. Wij hebben echter ook geleerd dat de omstandigheden soms zodanig zijn dat sturen met behulp van randvoorwaarden als concessies en toezicht, ons voor allerlei nieuwe problemen stelt. Het uitgangspunt van dit kabinet is dan ook dat de borging van de publieke belangen te allen tijde voorop dient te staan, maar voor een antwoord op de vraag hoe die belangen het beste geborgd kunnen worden, door deelnemingen dan wel door vormen van marktwerking, moeten de mogelijkheden stuk voor stuk worden gewogen. Uiteindelijk is maatwerk de lijn.

Een derde punt in het betoog van de heer Weekers is dat hij eigenlijk niet ziet welke extra mogelijkheden de overheid als aandeelhouder heeft om publieke belangen te borgen. Ik noem er vier die kort in het algemeen overleg aan de orde zijn geweest: meekijken naar strategie; meekijken bij grote investeringsbeslissingen; meekijken, zo niet beslissen bij bezoldigingsbeleid; beoordeling van de vermogensstructuur van ondernemingen als publiek geld de onderneming in is gegaan en de vraag is of er niet te veel publiek geld in de onderneming blijft hangen. Dit zijn vier perspectieven die de overheid als aandeelhouder kan ontwikkelen en hanteren, die alle hun samenhang hebben met diverse publieke belangen.

Ik bespreek nu de moties van de heer Weekers. Over de motie over de benzinemarkt kan ik vrij kort zijn: ik beschouw die als overbodig, want de vorige keer heb ik toegezegd dat ik met gezwinde spoed gevolg zal geven aan de zorgen van de Kamer over het tempo waarmee de vorige motie is uitgevoerd die hierop betrekking had. Wij zijn er dus mee bezig. Ik kan mij voorstellen dat ik toezeg dat ik vóór het komende Kamerreces, dus voor eind april, de Kamer een nieuwe brief hierover stuur om haar bij te praten over wat in de tussentijd is gebeurd en de perspectieven om een en ander geregeld te krijgen. De heer Weekers moet dan maar zien wat hij met de motie doet.

De heer Weekers (VVD):

In dat geval vraag ik de minister of hij het derde punt in mijn motie, de verwijzingen naar het onderliggende wegennet, daarin ook wil opnemen. Als hij dat toezegt, is de motie overbodig en zou ik haar kunnen intrekken.

Minister Bos:

Ik zal dat onderwerp in de brief meenemen.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter, dan kan ik bij dezen de motie intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Weekers/Tony van Dijck (28165, 24036, nr. 60) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Bos:

Over de eerste motie die de heer Weekers heeft ingediend, het volgende. Wij hebben een nota met een evaluatie van het deelnemingenbeleid toegezegd. Her en der zal die ook ingaan op de problematiek van individuele bedrijven. In het licht van de toezeggingen die ik al heb gedaan, voegt deze motie dus niet geweldig veel toe. Ik maak hier wel twee kanttekeningen bij. De eerste is dat in de overwegingen van de motie en de uitgangspunten voorafgaande aan het dictum een aantal zaken verwoord staan die niet de mijne zijn; in die zin neem ik dus afstand van de motie. Het tweede wat ik u meegeef is dat wij best bereid zijn om in de Nota evaluatie deelnemingenbeleid te bezien hoe de zaken voor individuele deelnemingen uitpakken, dus stuk voor stuk. Ik heb net niet voor niets gesproken van "maatwerk". Maar het is wellicht wat te veel gevraagd om dit voor de hele portefeuille al inéén keer gedaan te hebben als wij deze nota naar de Kamer willen zenden. Het is bekend dat wij zo'n vijf evaluaties per jaar doen. Daar hebben wij onze handen al vol aan, maar met de motie wordt gevraagd om er zo'n 35 in een halfjaar te doen. Ik zeg dus toe dat de Nota evaluatie deelnemingenbeleid zal worden toegespitst op de vraag van de heer Weekers, hoe om te gaan met het borgen van publieke belangen en wat de relevantie is van de afweging voor de deelnemingen die nu nog in portefeuille zijn. Maar met betrekking tot de specifieke bedrijven zullen we een zinvolle selectie moeten maken van die deelnemingen die op dat moment het zinvolst kunnen worden bediscussieerd, ook met de Kamer. In dat licht laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoord. De motie zal aan de stemmingslijst worden toegevoegd. Wellicht stemmen wij daar morgen al over, anders komende dinsdag.

De vergadering wordt van 10.40 uur tot 12.30 uur geschorst.

Voorzitter: Ten Hoopen

Naar boven