Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik benoem tot leden van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven de leden Van de Camp, Bussemaker en Van Beek.

Ik geef het woord aan de fungerend voorzitter van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven, de heer Van de Camp, tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer T. Dibi te Amsterdam. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de eed of de verklaring en de belofte af te leggen zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Dibi is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Dibi door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de tijdelijke voorzitter de bij de wet voorgeschreven eed af.

De voorzitter:

Het is mij een genoegen, u als eerste te mogen feliciteren met uw benoeming. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

Ik stel voor om toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2007 (30800-III);

  • - de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2007 (30800-XIV);

  • - de vaststelling van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2007 (30800-F);

  • - de verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften (30865, nrs. 1 tot en met 6).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijden voor de resterende begrotingsbehandelingen als volgt vast te stellen: de CDA-fractie 160 minuten, de PvdA-fractie 140 minuten, de SP-fractie 125 minuten, de VVD-fractie 125 minuten, de fractie van de Partij voor de Vrijheid 65 minuten, de fractie van GroenLinks 65 minuten, de fractie van de ChristenUnie 65 minuten, de D66-fractie 45 minuten, de fractie van de Partij voor de Dieren 45 minuten en de SGP-fractie 45 minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bos.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag een spoeddebat aan met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over de mogelijkheid om op een zo kort mogelijke termijn een generaal pardon te regelen voor uitgeprocedeerde asielzoekers die nog in ons land verblijven. Het debat heeft een spoedeisend karakter, omdat individuen en gezinnen dagelijks kunnen worden geconfronteerd met onomkeerbare beslissingen die niet aan de orde zouden zijn als de Kamer besloot tot een generaal pardon. Wij willen graag gebruikmaken van het feit dat vandaag alle Kamerleden aanwezig zijn en stellen daarom voor om het spoeddebat vanavond te houden.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Wij zijn verbaasd over het verzoek van de heer Bos. Ik begrijp best dat wij met de komst van de nieuwe Tweede Kamer aan staatsrechtelijke vernieuwing gaan doen, maar ik vraag mij af of het gepast is om nu een spoeddebat te houden over een aangelegen punt als het generaal pardon. Wij bevinden ons immers in de fase waarin er een informateur is benoemd om de politieke situatie in Nederland te verkennen en om mogelijke coalitiesamen­stellingen uit te werken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van de Camp. Wij hebben ons ook over die argumenten beraden. Daarbij komt dat dit een dag is met een bijzonder karakter. Het is uiterst ongebruikelijk om een spoeddebat aan te vragen op de dag van de beëdiging. Dat neemt niet weg dat dit niet is verboden. Wat is de doorslaggevende reden om het spoeddebat per se vandaag te houden in plaats van bijvoorbeeld volgende week? Dat zou ons gelegenheid geven om in onze eigen omgeving te wennen aan het feit dat wij de eed, de belofte of de verklaring hebben afgelegd en om ons te verdiepen in de materie. Ik begrijp dat er sprake is van een nieuwe situatie, maar die is naar ik hoop volgende week ongewijzigd. De heer Bos krijgt alle gelegenheid om de verkiezingsuitslag te verzilveren. Dat gun ik hem ook van harte. Toch ben ik er niet van overtuigd dat het noodzakelijk is om het spoeddebat vandaag te houden.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie sluit zich aan bij de twee voorgaande sprekers. Ook wij zien niet in waarom het debat per se vandaag moet worden gehouden. Ik geef de heer Bos en de voorzitter in overweging om het debat in de eerste helft van volgende week te plannen, zodat eenieder dat ordentelijk kan voorbereiden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb alle steun voor het verzoek van de heer Bos. Volgens mij kan en mag een formatie niet verhinderen dat een Kamer haar zelfstandige verantwoordelijkheid neemt als medewetgever en controleur. Dit debat hoort daarbij. Het is inderdaad uitzonderlijk dat op de dag van de installatie een debat wordt gevoerd. Ik zou willen zeggen dat het een zeer bijzonder debat is. Het gaat immers over een generaal pardon. Het debat had wat mijn fractie betreft al plaats moeten vinden in 1999. Dat het zeven jaar later plaatsvindt, vinden wij voldoende reden om het debat dan ook vandaag te houden.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De SP-fractie steunt het verzoek van de heer Bos van harte. De nieuwe politieke realiteit is dat er een meerderheid in deze Kamer voor een pardonregeling is. Wij moeten voorkomen dat in afwachting van mogelijke onderhandelingen en besprekingen over een pardon de regering doorgaat met het uitzetten van al die mensen die in principe onder dat pardon zouden moeten vallen. Vandaar de spoed. De installatie van de nieuwe Kamer is de gelegenheid bij uitstek om een belangrijk besluit op dit punt te nemen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Het standpunt van de fractie van de ChristenUnie over een generaal pardon is genoegzaam bekend. Dit is een bijzondere periode, namelijk een formatieperiode waarbij dit onderwerp ongetwijfeld aan de orde zal komen. Ik zie ook het bijzondere van deze dag. Voor ons ligt het accent daarop dat er gaande het proces dat voor ons ligt in ieder geval geen onomkeerbare beslissingen mogen worden genomen. Dat is voor mij bepalend bij de planning van het debat. Als wij de toezegging van het kabinet kunnen krijgen dat dit tot het debat niet het geval zal zijn, heb ik er geen moeite mee om het debat bijvoorbeeld volgende week te voeren. Het accent zou dan moeten liggen, ook gehoord de collega's, bij het punt dat er vandaag, morgen of de komende dagen geen beslissingen worden genomen die onomkeerbaar zijn. Dat wil ik voorkomen. De planning van het debat is daaraan wat mij betreft ondergeschikt.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De D66-fractie steunt het verzoek van de heer Bos graag. Ik hoorde het bezwaar noemen dat vandaag onze installatiedag is. Het is echter ook onze eerste werkdag. De voorbereiding voor dit debat heeft al maanden kunnen duren. Dat is dus geen argument om het debat op een later tijdstip te voeren. Het bezwaar tegen volgende week is dat wij dan misschien over andere informatie beschikken. Laten wij vandaag hierover praten. Onze voorkeur gaat zelfs uit naar vanmiddag.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. De heer Weekers gebruikt als argument om vandaag geen spoeddebat te houden dat de mogelijkheid tot voorbereiding ontbreekt. Het is inherent aan een spoeddebat dat wij, als het spoed vraagt, in staat zijn om op korte termijn een debat te voeren. Dat is dus ook niet uniek aan deze aanvraag. Het gaat daarbij om een onderwerp waarover de laatste maanden en jaren veelvuldig met elkaar gesproken is. Daarover is de nodige expertise in huis.

De heer Van de Camp gebruikt als argument dat het ongepast zou zijn om tijdens het informatieproces dit soort beslissingen te nemen. Ik begrijp zijn stellingname. Ik stel daar tegenover dat het misschien ook ongepast is om tijdens het informatieproces in individuele gevallen onomkeerbare beslissingen te nemen als de mogelijke uitkomst van het informatieproces het treffen van een pardonregeling zou zijn.

De heer Van der Vlies vraagt naar de doorslaggevende reden om het debat vandaag te voeren en bijvoorbeeld niet volgende week. Die is gelegen in het feit dat er op dagelijkse basis beslissingen genomen worden over individuele gevallen die tot uiterst schrijnende situaties kunnen leiden. Ik zeg daarbij dat wij uit eigen bronnen aanleiding hebben om te veronderstellen dat de laatste dagen de activiteiten om bijvoorbeeld mensen uit te zetten verhevigd zijn in het licht van de mogelijke beslissing van deze Kamer om te komen tot een generaal pardon. Dat versterkt voor ons de noodzaak om ons daar zo snel mogelijk, wat ons betreft vandaag, over uit te spreken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik heb er staatsrechtelijke moeite mee, maar goed. Als wij kunnen afspreken om het debat volgende week te houden en dat er tot dan geen onomkeerbare beslissingen worden geëffectueerd? Dat zou toch een afspraak kunnen zijn die wij kunnen bevorderen? Wij hebben daar anderen bij nodig. Dit lijkt mij echter een voor de hand liggend compromis.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik persisteer bij mijn bezwaar. De heer Bos zegt dat hij begrip heeft voor mijn stellingname, maar hij stelt daartegenover dat het staande beleid nu wordt voortgezet. Daar is de discussie in de afgelopen jaren echter over gegaan. Vooralsnog was er een regeling voor het project Terugkeer. Het kabinet is bereid om dat project voort te zetten. Een nieuwe coalitie zal zich daarover buigen. Ik heb ook al gezegd dat het waarschijnlijk bij de informateur aan de orde zal komen. Nogmaals, ik vind het een vorm van staatsrechtelijke vernieuwing. De heer Pechtold heeft al een tipje van de sluier opgelicht. Wellicht krijgen wij volgende week de hypotheekrenteaftrek als tussendoortje. Wat dat betreft, denk ik dat ik de precedentwerking wel voldoende heb aangetoond.

De heer Weekers (VVD):

Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Van de Camp.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De fractie van de Partij voor de Dieren steunt het verzoek om een spoeddebat over het generaal pardon te houden. Het lijkt ons een mooi begin van een parlement dat mededogen als uitgangspunt neemt.

De heer Bos (PvdA):

Ik handhaaf mijn voorstel. Tegen de heer Van de Camp zeg ik dat dit parlement de komende tweeënhalve week een aantal begrotingen zal behandelen en dan zullen er ook grote beslissingen genomen moeten worden. Denk aan de begrotingsbehandeling van het ministerie van VROM. Wij kunnen niet alle belangrijke beslissingen opschorten vanwege de informatie. Dat enige prudentie gewenst is, zie ik ook. Dit is echter een zaak van groot belang, gezien de historie van het parlement maar ook gezien de betekenis ervan voor individuen. Het lijkt ons dan ook verstandig om een beslissing daaromtrent nu niet verder uit te stellen. Ik begrijp eenieder die vraagt of wij dan niet kunnen afspreken dat er tot het debat geen beslissing wordt genomen. Maar om zoiets af te spreken, heb je ook de minister nodig. Nu de minister hier toch is, kunnen wij dat debat ook gewoon voeren. Het hoeft wat ons betreft zeker niet lang te duren.

De voorzitter:

Ik stel voor, tegemoet te komen aan het verzoek van de heer Bos om het spoeddebat vanmiddag te houden. Mijn voorstel is een spreektijd van vier minuten.

De heer Bos (PvdA):

Het kan zelfs veel korter.

De voorzitter:

Dan stel ik een spreektijd van drie minuten voor.

De heer Van de Camp (CDA):

Dan wil ik een spreektijd van vier minuten.

De voorzitter:

Dan houd ik het op vier minuten. Ik stel voor dat wij dit debat houden zodra wij het debat over de profielschets hebben afgerond.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik had informeel begrepen dat wij na het debat over de profielschets eerst een halfuur zouden feliciteren.

De voorzitter:

Dat is nog steeds erna. Zo stelde ik het ook voor.

Ik vraag de heer Bos nog of hij nu al kan zeggen dat hij een motie zal indienen en, zo ja, of hij verwacht dat daar vandaag of dinsdag over gestemd kan worden.

De heer Bos (PvdA):

Het lijkt mij verstandig om er rekening mee te houden dat er vandaag over gestemd wordt.

De voorzitter:

Dat betekent dus dat wij daar vanavond of wellicht eerder over zullen stemmen.

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Gisteren bereikte ons het bericht dat de heer Vonhoff, voorzitter van SONT, besloten heeft tot de invoering van een heffing op onder andere de mp3-spelers. Dat is tegen de wens van de Kamer en het druist ook in tegen uitspraken die de minister eerder heeft gedaan. De minister heeft inmiddels een brief gestuurd, maar die brief vinden wij onbevredigend. Ik vraag dan ook mede namens de fracties van de PvdA en de VVD een debat aan met de minister van Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken over dit besluit van de heer Vonhoff.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit debat volgende week te houden. De spreektijd zal drie minuten bedragen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 15.40 uur tot 15.55 uur geschorst.

Naar boven