Aan de orde is de behandeling van:

brief van de minister van Financiên over het EMU-saldo 2005 (30300 IXB, nr. 20).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik heet de minister-president hartelijk welkom. Ik heb hem uitgenodigd voor dit debat. Ik heet de minister van Financiën ook van harte welkom, die ik persoonlijk overigens niet heb uitgenodigd. Niettemin is hij van harte welkom. Ik had de minister niet uitgenodigd, omdat ik geen technisch debat beoogde over de meevallers, de hoogte daarvan en waar ze vandaan komen. Dit is dus niet de hoofdzaak van dit debat.

Ik wil dit debat graag met de premier voeren, omdat het in hoofdzaak gaat om het totale kabinetsbeleid. Er is een regeerakkoord met daarin lastenverzwaringen en -verlichtingen, extra uitgaven en vooral veel bezuinigingen. Het kabinet heeft nu zo veel meevallers dat die de volgende vraag doen stellen: als de uitvoering van het regeerakkoord al zo ver gevorderd is en er zich meevallers voordoen, hoe gaat het kabinet daarmee om? Vooral in het politieke perspectief bewaakt de minister-president de verhouding tussen de financiële degelijkheid, die hoog in het vaandel moet staan, en de sociale rechtvaardigheid via de sociale maatregelen. Wij zien dat er in het land steeds meer voedselbanken komen. De koopkracht van mensen met lage middeninkomens stijgt nauwelijks. De cijfers van het kabinet zijn terug te vinden in de Nibud-gegevens. Mensen met lage inkomens krijgen er van dit kabinet € 2 per maand bij. Dat is wat er overblijft na de maatregelen van het zorgstelsel en na de verlaging van de ozb: een kopje thee per maand. Volgens de koopkrachtcijfers kregen de hoge inkomens er al € 1500 tot € 2000 per maand erbij.

Dat kunnen wij niet uitleggen in een land waar zulke grote meevallers zijn: de mensen die het echt hard nodig hebben, worden met een kopje thee per maand extra afgescheept. Er is nu ruimte om daar wat aan te doen.

Ik noem enkele cijfers die opvallen. Daarop wil ik mij eerst richten. De tekortraming voor 2005, het jaar waarover wij nu spreken, was toen de Miljoenennota werd opgesteld in september 2004, 2,6%. Een jaar later was de raming verlaagd naar 1,8%. Dit kwam neer op 3 mld. Dat gebeurde in de Miljoenennota van jongstleden september. Dat was de eerste meevaller. In de Najaarsnota kwam er weer een meevaller: het tekort was opeens gezakt naar 1,2%. In januari kwam daar nog eens een meevaller bovenop. Volgens de aanvankelijke berichten was dat 0,6%, maar volgens het kabinet is dat nu ongeveer 0,75%. Dit is de derde meevaller van ongeveer 3 mld.

Wij zien nu ten opzichte van de koninklijke raming, de Miljoenennota 2005, en de actuele uitkomst, dat er 10 mld. aan meevallers is geboekt. Ik zie dat dit een samenstel is van verschillende omstandigheden: meevallers gasbaten en wellicht een licht aantrekkende economie. Er zijn dus inkomstenmeevallers en minder uitgaven. Bij elkaar is het echter wel 10 mld. Dit bedrag komt bovenop de bedragen, genoemd in het regeerakkoord. Dit is heel toevallig, want in het regeerakkoord, toen dit kabinet startte, is er ook een pakket van maatregelen aangekondigd. Dit kabinet moest toen al snel extra maatregelen nemen, omdat de tekortramingen, zoals die in het regeerakkoord gepland waren, werden overschreden. In 2003 kwamen er dus al berichten over tekorten van meer dan 3%. Iedereen begrijpt, zelfs wij, dat als je boven de 3% uitkomt, extra maatregelen nodig zijn. Dat heeft het kabinet ook gedaan. Het kabinet heeft dan ook nadat het regeerakkoord is afgesloten, in de jaren 2004 en 2005 toevallig ook een pakket maatregelen van 10 mld. extra doorgevoerd. Dat pakket bestond uit 4,2 mld. lastenverzwaring voor de burgers en 6,3 mld. extra ombuigingen. Beide onderdelen kwamen bovenop het regeerakkoord.

Het is toevallig dat het in beide gevallen over ongeveer 10 mld. gaat. Nu laat zich de volgende vraag stellen. Er is een regeerakkoord en het kabinet moet de burgers tussentijds extra lastenverzwaringen en ombuigingen opleggen van in totaal ongeveer 10 mld. Achteraf blijkt dat niet helemaal nodig te zijn geweest vanwege de recente meevallers van 10 mld. Wat ons betreft, moet de conclusie zijn dat de burgers een deel terug krijgen van de extra bezuinigingen en de extra lastenverzwaring. Ik zou zeggen dat er van de laatste meevaller de helft wordt bestemd voor het financieringstekort. Wij gaan natuurlijk niet potverteren. De andere helft zou moeten worden teruggegeven aan de burgers in de vorm van lastenverlichting. Ik denk ook aan een impuls voor onderwijs (beroepsonderwijs, stages en jeugdwerkloosheid) en een impuls voor de verpleging en de zorg. Ik pik er maar drie uit waarvan iedereen snapt dat zij een grote urgentie hebben. Er moet lastenverlichting voor mensen aan de onderkant, die het krap hebben, plaatsvinden. Onderwijs en zorg zijn ook heel belangrijk.

Dat is het onderdeel meevallers, maar er is nog wat aan de hand, namelijk de ontwikkeling van de energieprijs. Dat is wel een heel bijzondere ontwikkeling, als je de cijfers van ruim een halfjaar bekijkt, dus sinds de vorige zomer. De prijzen stegen. Maxime Verhagen vroeg meteen om compensatie, maar Zalm zei in december dat hij dat niet zou doen: de sinterklaascrisis. Het kabinet is blijven zitten, maar de burgers hebben niets terug gekregen van de extra prijsstijging die zij hebben betaald.

Ik noem een paar cijfers. Op prinsjesdag was de stijging van de olieprijs echt hoog. De prijs was gestegen naar 63 dollar per vat Brent-olie. Op prinsjesdag piekte de prijs. Verhagen piepte en vroeg om compensatie. De prijs was toen aanzienlijk hoger dan het CPB had geraamd: 50 dollar.

Op 2 december kwam de brief met de nieuwste raming van het kabinet. De raming was niet meer 63 dollar, maar 55 dollar. De prijs is echter meteen daarna weer gaan stijgen. Minister Zalm moet al glimlachen. Precies toen hij moest melden hoeveel de prijzen waren gestegen, had de olieprijs een dieptepunt bereikt. Nu zitten wij wederom op 64 dollar, dus weer op het piepmoment van de heer Verhagen. Op 2 december was de prijs nog 55 dollar: minister Zalm piept en Verhagen slikt. Op 10 december was de sinterklaascrisis. Op 23 januari is de prijs weer 64 dollar, dus de prijs piekt wederom. Zalm heeft de gasbaten binnen en waar is de heer Verhagen? Ik ben heel benieuwd of collega De Nerée dadelijk zal zeggen dat nu de prijs toch weer hard is gestegen de burgers de hogere prijs moeten betalen. Per 1 april zal worden geconcludeerd dat de prijzen in de periode van oktober tot april veel hoger zijn geweest dan 55 dollar en zeker veel hoger dan de 50 dollar van prinsjesdag, dus de burgers krijgen per 1 juli van het kabinet een aanzienlijk hogere gasrekening. Tegelijkertijd zal minister Zalm in de loop van het jaar weer extra meevallers kunnen inboeken, want een hogere gasprijs voor de burgers is een hogere gasbaat voor de minister.

De heer Bakker (D66):

De heer Crone schetst terecht dat in het afgelopen jaar de perspectieven voor de rijksbegroting in de vorm van meevallers aanmerkelijk beter zijn geworden. Die situatie doet mij eerlijk gezegd erg denken aan, pakweg, 1999-2000. Toen was er ook een omslag in de economie. De heer Crone en ik herinneren ons allebei hoe het toen is gegaan. Er was nog steeds een tekort, maar er dreigde een overschot. Het kabinet wilde wat doen met dat geld. Het wilde dat weggeven. Achteraf hebben wij daar verschrikkelijk spijt van gehad. Ik heb daarvan geleerd, maar heeft de heer Crone er helemaal niets van geleerd? Gaat hij bij de eerste de beste dreiging van een meevaller waarmee misschien niets gebeurt al weer roepen: het moet naar dat doel, naar dat doel, naar dat doel en nog naar dat doel? Wat doet hij dan als het volgend jaar weer tegenvalt?

De heer Crone (PvdA):

Dat is een uitstekende vraag. Ik heb de eerste meevaller, met prinsjesdag, genoemd. Die was 3 mld. Het tekort kwam toen uit op 1,8% en niet meer op de geraamde 2,5%. In de tegenbegroting van de PvdA werd die 1,8% gehandhaafd. Wij kwamen bijna zelfs op 1,7%, want wij doen het altijd beter dan de minister van Financiën.

Minister Zalm:

Maar nu even niet.

De heer Crone (PvdA):

Gelukkig gingen wij onder de 2% en dat hielden wij zo. Vervolgens kwam er bij de Najaarsnota weer een meevaller van 3 mld., waardoor het tekort 1,2% werd. Toen hebben wij ook gezegd dat wij niet de volle 3 mld. wilden uitdelen, met een lastenverlichting en met meer geld voor onderwijs en zorg. Ook toen kozen wij voor de helft. Het tekort zou toen niet 1,2% maar 1,5% zijn geworden als het kabinet had gevolgd wat wij, en ook Verhagen, vroegen. Nu vraag ik wederom om de helft van de meevaller. Het tekort komt dan niet uit op 0,75%, maar ergens tussen 1% en 1,5%. Dat is aanzienlijk beter dan het kabinet zelf had geraamd. Wij accepteren dat de meevallers voor een groot deel worden gebruikt om het tekort te verminderen, maar tegelijkertijd herhaal ik met één zin het debat van een jaar geleden over het artikel van Jan-Willem Oosterwijk, de secretaris-generaal van Economische Zaken. Als het kabinet de burgers zoveel lastenverzwaringen en zoveel stelselherzieningen oplegt, daarmee tegelijkertijd de koopkracht aantast en onzekerheid creëert en – in mijn woorden – ook nog een slecht stelsel invoert, moet het ook boter bij de vis geven als het weer beter gaat. Geef dan wat terug. De heer Bakker was toen het Kamerlid dat mij het meest steunde en via mij natuurlijk Oosterwijk en minister Brinkhorst, die wij vanavond ook hadden moeten uitnodigen. Laten wij dan nu een stukje teruggeven van de lastenverzwaring van 4,5 mld. die ik zonet heb genoemd. Boter bij de vis.

De heer Bakker (D66):

De heer Crone haalt er heel veel bij, maar ik stel vast dat hij zegt dat het tekort best wat hoger mag uitkomen dan anders het geval zou zijn. Hij kan zich niet meer bedwingen: er is nu zoveel geld dat het hem te gek wordt. Een feit is echter dat er nog steeds 5 mld. tot 6 mld. per jaar geleend moet worden. Dat is een toevoeging aan de staatsschuld en daarmee belasten wij de volgende generatie. Ik snap niet dat hij zich niet even een jaartje langer heeft kunnen bedwingen, want dan is er misschien een overschot, waarbij het nog de vraag is of wij dat meteen moeten uitgeven.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb nu uiteengezet dat ook wij het niet onmiddellijk hebben uitgegeven en het ook niet volledig hebben uitgegeven. Zelfs nu geven wij het nog niet volledig uit. Vorig jaar, toen het tekort nog rond de 2,5% zat, zei u al als eerste in de kranten – die consistentie is nu helemaal weg – dat er wat terug moest naar de burgers. Het artikel van Oosterwijk was in een tijd dat wij nog met een raming zaten van 2,5%. Terwijl u die 2,5% toen eigenlijk wel genoeg vond en weer omhoog wilde, verwijt u mij nu dat ik van 0,75% naar misschien wel 1% wil. Nu, ik wijs u op de pot en de ketel.

De heer Bakker (D66):

Ik zal zo meteen mijn eigen verhaal houden over de vergelijking tussen vorig jaar en nu. Ik stel vast dat de heer Crone weer aan het oude cliché voldoet. Er is ergens de illusie van geld – het blijft een illusie – en dan zegt hij: hup, lenen maar!

De heer Crone (PvdA):

Die zin had u al opgeschreven voordat u mijn betoog had gehoord. Ik weet hoe u daarover denkt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is de heer Crone het met mij eens dat de heer Bakker ook wel van wanten weet, als het gaat om dat oude cliché? Immers, ik lees de afgelopen dagen in de media dat D66 200 mln. uit de meevallers wil besteden om de publieke omroep reclamevrij te maken. Deelt de heer Crone mijn mening dat de heer Bakker dichter bij hem staat dan de heer Bakker zelf nu geneigd is toe te geven?

De heer Crone (PvdA):

Ik vermoed zelfs dat wij het over de bestemming van de middelen persoonlijk ook nog wel eens zouden kunnen worden. Onze woordvoerder, Martijn van Dam, heeft hier in al die omroepdebatten al gezegd dat nu de reclame ten onder gaat en het een sterfhuisconstructie wordt, in ieder geval een tijdelijke maatregel genomen moet worden om de omroepen niet al ten onder te laten gaan voordat het geweldige plan van mevrouw Van der Laan wordt ingevoerd. Ik dank de heer Vendrik voor deze interventie.

Voorzitter. Het zijn niet alleen de burgers die de extra gasprijs hebben opgebracht. Ik heb tot mijn grote vreugde gezien dat premier Balkenende zelf op 9 januari in het Noorden is geweest. Het toeval wilde dat ik er ook was, een dag na hem. Wij hebben beiden gezien hoe zeer het water de mensen in het Noorden tot aan de lippen staat, vooral als het gaat om de grote energieverbruikers. Dat geldt overigens ook voor de rest van het land. Ook hier geldt dat de energieverbruikers, ook de grote energieverbruikers, de hogere energieprijzen en de hogere gaskosten aan minister Zalm betalen, via de gasbaten. Wij hebben hier een debat over gehad. Ik zou graag van de premier horen of hij, naast de compensatie voor de gezinnen, bereid is om uit het FES of via andere gasbaten geld in te zetten zodat de werkgelegenheid in het Noorden niet ten onder gaat, noch die bij andere grote gasverbruikers. Dan laat je de burgers zien: er is gesaneerd; u vond het misschien pijnlijk maar het heeft resultaat opgeleverd en het kabinet geeft nu boter bij de vis. Ofwel: Zalm legt euro's naast de zalm.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De berichten van het Korte Voorhout over de toestand van de openbare financiën worden voortdurend beter en dat is mooi. Het zijn namelijk niet de meevallers van Zalm; het zijn ook niet de meevallers van de Kamer, maar het zijn de meevallers van ons allemaal, het zijn de meevallers van alle Nederlanders.

Volgens de laatste tussenstand komt het begrotingstekort over 2005 niet uit op de 1,8% uit de ontwerpbegroting, noch op de 1,2% uit de Najaarsnota, maar op slechts 0,75% bbp. De minister van Financiën maakt er in zijn brief nog wat kanttekeningen bij, maar er is een dikke kans dat de slotafrekening over 2005 een nog gunstiger beeld zal laten zien. Waarom? In de eerste plaats is de verslechtering van het saldo bij de lokale overheden, waardoor de totale meevaller lager uitvalt, natuurlijk nog een groot vraagteken. Financiën baseert zich op een enquête en later in het jaar zal blijken of er echt sprake van een tegenvaller is. In de tweede plaats geeft de minister in zijn brief zelf al aan dat de belastinginkomsten nog verder zullen meevallen, omdat nog niet alle inkomsten binnen zijn. Tot slot kunnen vertragingen in infrastructurele uitgaven weliswaar het tekort in 2006 nog belasten, maar niet meer in 2005.

Bij het debat over de Najaarsnota heb ik namens mijn fractie al gezegd dat het mij niet zou verbazen als het uiteindelijke tekort onder de 1% terecht zou komen, gezien het feit dat het grootste deel van de taakstellende onderuitputting toen al was ingeboekt. Het verbaast mij dan ook niet dat de grootste bijdrage aan de meevaller wordt geleverd door lagere uitgaven op de departementen. Het gaat volgens de brief om zo'n 1,5 mld. tot 2 mld. Mijn eerste vraag is dan ook waarom dit enorme bedrag niet in de Najaarsnota in beeld kwam. Dat vind ik toch een behoorlijke smet op het blazoen van de rekenmeesters van het ministerie. Hoe kan dit?

Voorzitter. Deze tweede grote meevaller binnen korte tijd ontstaat bij een sterk pro-cyclisch begrotingsbeleid van dit kabinet. Ik kan niet anders dan constateren dat onder deze minister-president, maar ook onder zijn voorganger met overigens dezelfde minister van Financiën, dit kabinet te veel heeft bezuinigd toen het economisch al niet goed ging en dat het kabinet wat te veel is bezuinigd weer uitgeeft nu het economisch wat beter gaat. Ik kan mij niet voorstellen dat deze minister-president met tevredenheid op zo'n beleid terugkijkt. Ik vraag hem dan ook om een oordeel over het door zijn kabinet gevoerde begrotingsbeleid. Bezuinigen doet altijd pijn, maar het beeld dringt zich toch wel erg op dat in 2003, 2004 en 2005 te veel is bezuinigd om nu, in 2006, vlak voor de verkiezingen, en wie weet ook weer in 2007, leuke dingen te doen voor de mensen in het land. Is dat zo?

De bezuinigingen van dit kabinet hebben in de afgelopen jaren vooral de mensen met een laag inkomen geraakt. De armoede nam toe, zo concludeert ook het SCP. Erkent de minister-president dat? De mensen zien de toenemende armoede gewoon op straat. Het fenomeen van de voedselbanken leidt tot grote maatschappelijke verontwaardiging. In zo'n land willen wij niet leven, denken de mensen. Deelt de minister-president die morele verontwaardiging en neemt hij afstand van zijn minister van Financiën, die recentelijk stelde dat de armoede in Nederland slechts betrekkelijk is?

Voorzitter. Nu de loonstrookjes zo langzamerhand op de mat ploffen, wordt duidelijk dat er voor veel mensen weinig koopkrachtverbetering inzit. Met één uitzondering: twee keer modaal gaat er ruim 5% op vooruit. Het begrotingsbeleid dat gevoerd wordt houdt in: eerst te veel bezuinigen en vervolgens het geld teruggeven aan de mensen die het het minst nodig hebben. Dat beleid leidt tot grote verontwaardiging. Begrijpt de minister-president die verontwaardiging?

Bij het debat over de Najaarsnota stelde ik voor om het geld dat toen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk op de plank zou blijven liggen te gebruiken voor een armoedetoeslag van € 100 voor alleenstaanden en € 200 voor gezinnen, zodat wij snel iets zouden kunnen doen aan de armoede in Nederland. Uit de brief van het kabinet blijkt overduidelijk dat minimaal 1,5 mld. die was bedoeld om te worden uitgegeven, niet is uitgegeven. Waarom kunnen wij dan nu niet die middelen gebruiken om iets te doen aan de sterk groeiende armoede in Nederland? Ik vraag de minister-president daarom tot slot of hij daartoe bereid is en om te bewerkstelligen dat in ieder geval een deel van de uitgavenmeevallers wordt gebruikt om de armoede in Nederland iets te laten meevallen, zodat wij vanavond tegen elkaar kunnen zeggen: de armoede de wereld uit, te beginnen in Nederland.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Wij hebben vanavond een spoeddebat met de premier en met de minister van Financiën over de meevallers. Ik ben niet van plan om hier een hele riedel van een briefje op te lezen. Ik wil daarentegen rechttoe rechtaan iets tegen de premier en de minister van Financiën te zeggen. Ik kijk ze aan en zeg ze hoe de LPF-fractie over deze zaak denkt.

Toen het kabinet-Balkenende I in 2002 aantrad, hingen er in economisch opzicht donkere wolken boven Nederland. Het ging niet om een sinecure. Wij moeten op dat punt realistisch zijn. Voor de minister van Financiën is het werk altijd ondankbaar. Als er tekorten zijn, roept men boe en ba, alles is verkeerd. Als hij de noodrem aantrekt en het beleid leidt vervolgens tot meevallers omdat de economie weer aantrekt, is het ook weer verkeerd. Dan doet hij het ook weer niet goed. Ik houd niet van die onzin. Ik vind dat wij Realpolitik moeten bedrijven en dat wij moeten zeggen waar het op staat.

Voorzitter. Het kabinet-Balkenende II heeft met het Hoofdlijnenakkoord een overeenkomst met de coalitiepartijen gesloten. Het werk was niet gemakkelijk. Je kunt achteraf zeggen dat het zus of zo had gemoeten, maar ik vind het een compliment waard dat wij nu, gelukkig, weer uit het dal kruipen. Dat gebeurt dankzij een aansterking van de economie. Het zal moeten blijken hoe dat standhoudt. Is de minister van Financiën bereid om ons bij de Voorjaarsnota inzage te geven in een analyse van de begroting 2005 en de rekeningcijfers over de over- en onderschrijdingen? Je moet er toch vanaf 50 mln. à 100 mln. inzage in kunnen geven hoe dat zich heeft voltrokken. Niet alleen de overschrijdingen, maar ook de onderschrijdingen mogen best worden genoemd. Zijn dat structurele verstorende factoren? Zo ja, dan zullen wij bij de begrotingsbehandeling 2007 al zaken moeten bijstellen, want dan zijn er verkeerde ramingen gemaakt. Zo niet, dan wil ik dat ook graag horen.

Het is zinvol om aan de hand van die cijfers bij de behandeling van de Voorjaarsnota te kijken hoe dit zich verhoudt tot het koopkrachtplaatje. Is er inderdaad sprake van dat mensen te kort wordt gedaan? Ik meen dat wij er heel nuchter onder moeten zijn en dat wij nu niet een heksenjacht moeten ontketenen: de armoede de wereld uit, te beginnen in Nederland. Ik deel de mening van de SP absoluut niet. Een van de initiatiefnemers van de voedselbanken, mevrouw Sies, heeft in het programma Netwerk openheid van zaken gegeven. Zij vertelde heel ruimhartig dat ook voor mensen met een uitkering Nederland nog steeds een van de koplopers is. Voor alleenstaanden, gebroken gezinnen en moeders met kinderen is het wel problematischer, maar laten wij alsjeblieft niet emotioneel worden en de realiteit onder ogen zien. Ik hoor en zie graag van het kabinet hoe dat zich tot elkaar verhoudt. Is er werkelijk sprake van armoede in Nederland en ontwikkelt het koopkrachtbeeld zich werkelijk in een neerwaartse spiraal? Zo ja, dan moeten wij maatregelen nemen. Wij moeten naar de realiteit kijken en niet onnodig paniek zaaien.

Dit kabinet heeft bij de begrotingsbehandelingen in de afgelopen jaren te maken gekregen met een toename van het financieringstekort. Wij moeten dan ook realistisch zijn. Op dit punt verschil ik van mening met de heer Crone. Er is wel 10 mld. aan meevallers geboekt, maar ik ben dolblij dat het financieringstekort is teruggedrongen, waarvoor ik het kabinet zeker wil complimenteren. U refereerde aan 0,75% in januari 2006. Dat is prima. Laten wij blij zijn dat wij misschien leidend zijn binnen Europa en dat wij ons huiswerk wel voor elkaar hebben. Laten wij aan de hand daarvan heel nuchter en heel evenwichtig kijken hoe wij daarmee omgaan.

Mijn fractie is van mening dat wij de rijkstaken op kritische wijze moeten beoordelen, want wij moeten de komende jaren verder. Wie in 2007 de regering vormt, is een ander verhaal. Iedere regeringscoalitie heeft te maken met erfenissen uit het verleden. Het is goed om te zorgen voor stabiel financieel beleid waarin ruimte wordt gecreëerd voor nieuw beleid of voor tegenvallers, zodat wij de kaasschaafmethode niet moeten hanteren. Ik neem aan dat minister Zalm dat niet voor zijn lol doet. Het kabinet zal maatregelen moeten nemen om de wal het schip te laten keren. Als het mes erin moet, dan moet dat. Laten wij reëel zijn en niet met heel dikke verhalen komen. Uitdelen is gemakkelijk. Een kind kan het geld uitdelen, maar je kunt het met geen tien politieagenten terughalen.

Naar de mening van mijn fractie moeten wij reële politiek bedrijven op basis van gezonde informatie. Ik vraag nogmaals aan het kabinet, ook aan de premier, om bij de Voorjaarsnota een aantal zaken mee te wegen. Wij denken ook aan stimulering van de scheepsbouw, waarbij wij gebruik kunnen maken van EU-subsidies. Misschien kan dat bij het FES aan de orde worden gesteld. Waar mogelijk moeten wij de werkgelegenheid in Nederland stabiliseren en uitbouwen. Ik vraag het kabinet om bij de Voorjaarsnota met gepaste maatregelen te komen, met koopkrachtplaatjes enzovoorts. Dan wil ik graag een inhoudelijk debat om te bezien of wij maatregelen moeten nemen zo ja, welke.

Wij kunnen ons op voorhand vinden in het voorstel van dit kabinet om de meevallers a priori te gebruiken voor het financieringstekort en rustig te bekijken op welke wijze de financiële situatie rondom de rijksbegroting zich ontwikkelt.

De heer Crone (PvdA):

Niemand heeft hier gezegd dat het kabinet ten onrechte die extra bezuiniging en lastenverzwaring heeft aangebracht. Ik betwist wel de manier waarop het is gedaan, maar dat het kabinet bovenop het regeerakkoord iets extra's heeft gedaan, betwist ik niet. Er is nu 10 mld. aan meevallers. Niemand stelt voor om dat hele bedrag terug te geven aan wie dan ook. Ik heb het over 1 mld. à 2 mld., waardoor het tekort in de buurt van de 1% blijft. Het hele najaar heeft de heer Van As de heer Verhagen gesteund dat er energiecompensatie moest komen. De olieprijzen liggen nog steeds op het niveau van september. Waarom steunt hij de mensen die pleiten voor een energiecompensatie nu niet meer?

De voedselbanken zijn het symbool voor datgene wat de mensen aan de onderkant hebben meegemaakt. Ik noem het nieuwe zorgstelsel, de vier keer opeenvolgend verlaagde huursubsidie, het niet doorgaan van de koppeling, enzovoorts. In het noorden zijn er tientallen voedselbanken. Iedereen weet dat de werkgelegenheid daar slecht is. Een aantal bedrijven staat op omvallen vanwege de hoge energieprijzen. Moeten wij de mensen daar niet toch een beetje helpen, ook in hun koopkrachtontwikkeling? Nogmaals, wij gaan niet die hele meevaller van 10 mld. uitdelen. In het najaar was het tekort slechter en wilde de heer Van As het geld uitgeven. Nu is het beter en wil hij het geld niet uitgeven. Hoe zit dat precies?

De heer Van As (LPF):

De heer Crone heeft mij niet begrepen. Wij hebben hem nota bene gesteund bij zijn motie om iets extra's te doen voor de mensen aan de onderkant. Wij zijn zakelijk met een hart, dat is duidelijk onze partijlijn. De fractie probeert dat hier heel duidelijk te verwoorden. Wij moeten daarnaast streng, maar rechtvaardig zijn. Het is van belang om de realiteit onder ogen te zien. Ik heb het kabinet gevraagd om bij de Voorjaarsnota duidelijk te maken hoe het koopkrachtbeeld zich heeft ontwikkeld. Als de energieprijzen werkelijk zodanig de pan zijn uitgerezen dat het een verstorende factor wordt, dan moeten wij daarover met elkaar het debat aangaan. Ik wijs het op voorhand niet af, ik wijs ook de koopkrachtplaatjes niet af, maar ik wil het duidelijk bezien in het kader van de Voorjaarsnota. Wij moeten evenwichtig bezien hoe wij ervoor staan en wat wel en niet kan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb het idee dat het kabinet-Balkenende II, de premier voorop, snakt naar goed nieuws. Als dat nieuws er niet is, dan maak je het. Ik heb daarover een hypothese en vraag de minister van Financiën om een bevestiging ervan.

Het speelt zo ongeveer rond Kerstmis 2005. Er is een zogeheten kerstboomnotitie, die wat bespiegelingen bevat over de lopende begroting en over wat eraan zit te komen. Die notitie wordt besproken in het kabinet en het ding lekt per ongeluk uit. Het komt terecht bij RTL4, dat er nieuws van maakt. Men heeft wat opgeteld en afgetrokken, men heeft gekeken naar de Najaarsnota, naar de stand van het EMU-saldo, en meldt een meevaller van 3 mld. Dan is er sprake van een kinkje in de kabel. Uit geruchten heb ik iets vernomen. Het is maar een hypothese en wie ben ik om dat hier niet naar voren te brengen. Het kabinet was wel degelijk van plan om ergens medio januari het land te vergasten op goed nieuws, namelijk dat het in 2005, potverdorie, weer heeft meegezeten: het gaat goed met de economie, het gaat goed met het land, het gaat goed met de schatkist, wij houden geld over. Ik heb het idee dat het zo gegaan is en dat de minister-president ad interim afgelopen vrijdag maar wat graag dat nieuws eigenhandig naar buiten had gebracht, ware het niet dat RTL4 net even een paar dagen eerder was met die 3 mld. Het werd iets minder: 2 mld. à 2,5 mld. Ik vraag de minister van Financiën om een ruiterlijke bevestiging van dit scenario.

Vervolgens krijgen wij een brief – op zichzelf is het heel bijzonder dat wij al in januari een brief krijgen van de minister van Financiën over de begrotingsuitvoering in het afgelopen jaar – waar met heel veel woorden eigenlijk niets in staat. Er staat: er zit wel iets aan te komen van een redelijke meevaller, maar dat gaat alleen maar over het jaar 2005; wij weten nog niet precies hoe het allemaal zit, dat moet nog berekend worden. Het is dus business as usual. Het beeld is echter gevestigd dat het goed gaat met dit land. Ik vroeg mij toen ineens af of wij binnenkort misschien verkiezingen hebben. Het zal mijn stoute geest wel zijn die dat deed vermoeden, maar het blijkt wel zo te zijn. Wij hebben inderdaad binnenkort gemeenteraadsverkiezingen en er is goed nieuws.

Ik dacht: er wordt nog gerekend bij Financiën, dus dat duurt nog wel een tijdje. Dit weekeinde blijkt D66 echter ineens op te springen om te veronderstellen dat de meevaller van 2,5 mld. die over 2005 vermoed wordt, nog wat dooremmert en in 2006 tot een nog grotere meevaller leidt en dat daarvan 200 mln. geïncasseerd moet worden om de publieke omroep reclamevrij te maken. Zo heb ik het nieuws tot nu toe begrepen. Het CDA wil dat ook, maar die schijnt het geld in de algemene middelen te vinden. De VVD wil het ook, maar die heeft er geen geld voor. Nou, dat is helder. De heer Blok loopt dus niet te spekken uit de kas die nog moet komen. Dat punt heeft hij vanavond dan al binnen. Ik vraag mij echter af wat het kabinet hier nu van vindt. De coalitiepartijen denken dat de meevallers op de stoep liggen, terwijl ik nog van niets weet en het kabinet ook niet, althans dat mag uit de brief afgeleid worden. Is het nou de bedoeling dat de coalitiepartijen alvast een greep in de kas doen?

Ik word nog extra geprikkeld door de berichten van de minister van Algemene Zaken ad interim afgelopen vrijdag dat het Paasakkoord over de publieke omroep – daar heeft het namelijk allemaal weer betrekking op – niet wordt opengebroken. Ik wil vanavond even uitdiscussiëren hoe dat zit. Ik begrijp dat CDA en D66 af willen van reclame op de publieke zenders. Ik begrijp dat de VVD dat ook wil, maar zonder geld. Ik begrijp dat de heer Van Aartsen spijt heeft van het hele Paasakkoord. Dat hebben wij vanuit andere coalitiefracties ook al gehoord. Het kabinet wil het Paasakkoord echter niet openbreken. Ik vind dit een soort lamlendigheid. Ik zou juist denken dat wij vanavond op dit punt zaken zouden kunnen doen. Niemand in de Kamer en zeker niemand buiten de Kamer wil het Paasakkoord tot uitvoering brengen. Er ligt een nieuwe claim in verband met de reclamegelden. Ik zou zeggen: minister-president, pik in, neem mee en maak een nieuw Paasakkoord over de publieke omroep. Ik wil weten of dit er komt.

Tot slot merk ik op dat ik het wat vroeg vind voor dit debat. Maar goed, als je spint, krijg je wel eens een oogst die je niet verwacht, in dit geval dit debat. Volgens mij is dat gewoon extra reclamevrije zendtijd voor het kabinet. Als die meevallers er dit voorjaar komen – bij het ministerie van Financiën zijn ze heel slim en hebben ze allerlei strategietjes, want ze weten precies hoe de oppositie reageert; dat behoef ik niet uit te leggen...

De heer Crone (PvdA):

Ik wil nadrukkelijk ontkennen dat ik onderdeel was van enig complot om het kabinet in het zonnetje te zetten. Een meevaller is mooi, maar je moet er wel goede dingen mee doen om een goed verhaal te hebben voor de burgers. Vindt u het feit dat er een meevaller is, een goed verhaal, of vindt u het punt dat er iets verstandigs mee gedaan wordt, een goed verhaal?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij is het een soort wet van Meden en Perzen dat het ministerie van Financiën bij een opgaande conjunctuur na de Najaarsnota altijd meevallers meldt. In zoverre is er niet zo veel nieuws onder de zon. Dat geldt zonder aanzien des partijs. Over de aanwending heb ik de volgende vraag en met die vraag beantwoord ik meteen de vraag van de heer Crone. Als er bij gelegenheid van de Voorjaarsnota inderdaad een doorwerking geconstateerd wordt van de meevallers die nu zo half en half zijn aangekondigd over 2005, is vervolgens de vraag aan de orde waar dat geld dan aan besteed gaat worden. Als coalitiepartijen een greep in de kas doen, dan wil ik met de minister-president wel even voorsorteren waar zijn gedachten naar uitgaan.

Ik heb nog goede herinneringen aan het debat tijdens de algemene beschouwingen over de koopkracht. De minister-president moest toen staande het debat nog even gauw de MEV nakijken. Ik meen dat op pagina 142 het koopkrachtoverzicht en de bijbehorende puntenwolken stonden, zoals opgesteld door het Centraal Planbureau. Er was toen toch een zekere verbazing bij de minister-president zichtbaar dat een en ander minder goed had uitgepakt voor 2006 dan verwacht. GroenLinks heeft het jaar 2006 al het jaar van de grote denivellering genoemd, ongekend in de Nederlandse geschiedenis. Ik heb het idee dat dit de minister-president niet lekker zit. Ik kan mij dan ook voorstellen dat hij vanavond een klein tipje van de sluier oplicht en aangeeft dat, als er dan meevallers zijn, er zo her en der al in 2006 koopkrachtondersteuning zal plaatsvinden. Er zijn diverse instrumenten om een forse correctie tot stand te brengen en dat zou ons deugd doen. Dan geeft deze minister-president weer eens een goed signaal af aan al die mensen, met name met een smalle beurs, die zo veel hebben moeten inleveren de afgelopen jaren. Dan zouden wij inderdaad iets doen aan al die verschijnselen die wij liever niet willen in dit land, waaronder voedselbanken, structurele armoede en moeders met kinderen op bijstandsniveau die echt niet weten hoe zij rond moeten komen. Graag een ruiterlijke, ronde toezegging. Blijf niet achter bij CDA en D66 op dit punt.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Wat doen wij met de meevaller in 2005? Het antwoord is even simpel als doeltreffend, namelijk niets, helemaal niets. Hij is al weggelopen in het financieringstekort. En dat is goed. Het betekent dat wij minder behoeven te lenen over 2005 en dat wij de toekomstige belastingbetaler minder aan rente- en aflossingsuitgaven behoeven op te leggen.

Dan de volgende vraag. Wat doen wij met de meevaller over 2005 wanneer die zich in 2006 opnieuw blijkt voor te doen? Dat is natuurlijk een zeer voorbarige vraag, want die meevaller moet zich eerst nog maar voordoen. Als die zich voordoet, zijn de afspraken heel helder. Er is nog steeds een tekort. Zelfs als wij al in de buurt van een stabiele begroting zouden komen, dan nog gaat, zolang het belastinginkomsten betreft, de meevaller primair naar het tekort. Het is dan buitengewoon interessant om je af te vragen of er ook niet andere dingen mee moeten gebeuren – en daar kan ik mij ook best wel iets bij voorstellen – maar dat is wel een debat dat wij, als dat nodig is, voeren in het kader van de Voorjaarsnota. Alle vooruitzichten over de lastenontwikkeling, de koopkracht, de kinderopvang of de publieke omroep zijn allemaal interessant maar dienen wel afgewogen te worden in dat kader.

De heer Vendrik hoorde ik een aantal keren over de omroepen praten. Het is evident dat er een groot probleem is bij de omroepen, nog even los van de plannen voor 2008. Er is een probleem met betrekking tot de snel teruglopende reclame-inkomsten en dat leidt weer tot een heel perverse reactie waarbij vooral op de kijkcijfers wordt gelet in plaats van op publieke kwaliteit. Die analyse zullen de heer Vendrik en ik wel delen. Ik meen dan ook dat wij de discussie over de reclamevrijheid niet pas moeten voeren in 2008 maar dat wij die naar voren moeten halen. Dat kost wel geld. Welnu, daar vind ik wat van en daar vindt ook de heer Atsma wat van, maar ik heb er eerder wel bij gezegd dat als er ruimte voor gevonden kan worden, dit dan wel zal moeten gebeuren binnen de regels en dus binnen het uitgavenkader. In de krant is dat al snel verworden tot "binnen de meevallers". Dat laatste is wel wezenlijk wat anders. Genoemde discussie komt er wat mij betreft dus wel aan en wij zullen wel zien waar die eindigt. Die moeten wij nu echter niet vanavond inhoudelijk voeren in het kader van dit financieel debat. Die discussie is vanavond niet aan de orde.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Uit de media heb ik het afgelopen weekend toch iets anders begrepen, namelijk dat het wel aan de orde is. Doet de heer Bakker namens D66 de oproep aan het kabinet om bij de Voorjaarsnota 200 mln. te vinden om de publieke omroep zo snel mogelijk reclamevrij te maken, dus in 2006? Of is het in de ogen van D66 een optie? Welnu, als het het laatste is, hebben wij dat het afgelopen weekend echt niet zo gelezen, mijnheer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Er is een groot probleem bij de omroepen. Ik heb daar een opvatting over. U heeft terecht geconstateerd, evenals de vice-premier, dat er al afspraken zijn gemaakt. Wij hebben daarover al twee keer een debat gehad. U probeert het vanavond opnieuw, maar dan in een geheel ander kader. Ik wil er best over praten, maar dan moeten wij het eigenlijk hebben over de vraag wat er dan mis is. Ik vind dat er het nodige mis is en dat er het nodige moet gebeuren, maar ik ben wel van mening dat de afweging en de besluitvorming terzake zich behoren af te spelen in het kader van de Voorjaarsnota. Als wij dat niet op een ordelijke manier doen in het kader van de Voorjaarsnota krijg je geen verstandig beleid; dan krijg je ADHD en dan heb je hier elke week een debat over wat er moet gebeuren met die paar honderd miljoen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan leed de minister van Algemene Zaken ad interim afgelopen vrijdag ook aan ADHD. Hij vond het kennelijk noodzakelijk om expliciet te reageren op de op dat moment bekende plannen van CDA en D66 om de publieke omroep zo snel mogelijk reclamevrij te maken en er middelen voor te reserveren. Ik begrijp dat de heer Zalm en ik in hetzelfde schuitje zitten. Wij lijden allebei aan ADHD. Het is immers de heer Bakker die dit debat is gestart. De vraag is of hij het serieus meent of dat het voor de bühne was en dat het punt inmiddels is ingetrokken.

De heer Bakker (D66):

Ik kan er kort over zijn. In december zijn er twee debatten over gevoerd. Ik heb toen gezegd dat wij het probleem moeten oplossen in de aanloop naar en bij de besluitvorming over de Voorjaarsnota. Zo was het toen en zo is het nog steeds. Een bericht daarover in de krant is interessant. Het is echter een tussenbericht. De afweging is pas later aan de orde. Ik ga dus nu geen zaken doen met de heer Vendrik over de omroep. Dat is pas aan de orde in het bredere omroepdebat. Wij hebben aan de regering informatie gevraagd over in hoeverre bezuinigingen op de omroep ten koste zijn gegaan van programma's en in hoeverre dat nu ook aan de orde is. Die informatie wachten wij rustig af. Dan doen wij het zowel wat betreft de financiën als de publieke omroep in een ordelijk debat en niet in een vluggertje over de meevallers in 2005. Die zijn hier helemaal niet aan de orde.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Met vluggertjes weet de heer Bakker beter raad dan ik! Ik begrijp echter dat de opmerking van de minister van Financiën van afgelopen vrijdag, dat het kabinet geen behoefte heeft om het Paasakkoord open te breken wat betreft de omroep, volgens de heer Bakker geen reactie behoeft.

De heer Bakker (D66):

Het is een interessant signaal. Het zijn allemaal inleidende beschietingen. Het debat over de Voorjaarsnota zal heus nog gevoerd worden, in meerdere fora en op meerdere momenten. De heer Atsma en ik hebben in december gezegd dat wij in het kader van de Voorjaarsnota over de omroepen zullen spreken. De heer Vendrik moet niet van mij verwachten dat ik dit onderwerp vanavond even met hem uitpraat, zeker terwijl wij nog wachten op informatie van het kabinet. Ik heb er helemaal geen behoefte aan om het kabinet nog voor de Voorjaarsnota allerlei richtingen aan te geven. Ik heb er alle vertrouwen in dat het kabinet tot verstandige besluiten zal komen.

De heer Crone (PvdA):

Ik begrijp er helemaal niets van. Vorig jaar stonden de heer Bakker en ik, in ongeveer dezelfde week, schouder aan schouder met minister Brinkhorst te pleiten voor de boodschap van de heer Oosterwijk. Het tekort stond toen op 2,5%. De burgers begrepen het niet meer en wij vroegen om boter bij de vis. De heer Bakker en ikzelf hebben toen om extra geld gevraagd voor kinderopvang. Wij wisten natuurlijk dat de beslissing pas zou vallen bij de Voorjaarsnota. Dat is ook allemaal door het kabinet uitgevoerd. Waarom zegt de heer Bakker nu dan zich niet met de discussie te willen bemoeien omdat het te vroeg is? Toen liep hij met mij voorop, op hetzelfde moment en in dezelfde week van het jaar.

Het is hier toch geen debat over Afghanistan? Dan weet de heer Bakker immers van tevoren wat eruit moet komen en verwijt hij anderen zich achter procedures te verschuilen. Nu doet hij het zelf. Hij zegt geen mening te hebben. Hij heeft best een mening. Dat weet hij ook. Deel hem met ons!

De heer Bakker (D66):

Ik weet een boel, maar nog lang niet alles. Wij kennen de kaders nog niet. Wij kennen de bestendigheid van de meevallers nog niet. In het verleden hebben wij op dit vlak veel leergeld betaald. De heer Crone heeft kennelijk het geheugen van een regenworm.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb het de heer Bakker pas een kwartier geleden uitgelegd. Is hij het nu al vergeten?

De heer Bakker (D66):

Het is verstandig om deze afweging ordelijk bij de Voorjaarsnota te maken, zoals wij het al tien jaar doen. Een jaar geleden hebben wij inderdaad een debat gevoerd naar aanleiding van het nieuwjaarsartikel van de heer Oosterwijk. De heer Crone was een vent geweest als hij het nieuwjaarsartikel van dit jaar van de heer Oosterwijk had geagendeerd. Dat gaat immers over de toekomst en over het creëren van een langetermijnbestendige welvaart in Nederland en over het erbij betrekken van mensen die nu buiten staan. Dat was de heer Crone allemaal te gevoelig. Dus komt hij met een gemakkelijke riedel over meevallers, uitgaven, koopkracht, enzovoorts. Dat verhaal kennen wij al.

De heer Crone (PvdA):

Ik herhaal de vraag waarom de heer Bakker niet consistent is in zijn opstelling. Vorig jaar wilde hij bewust voorsorteren bij de uitgaven die bij de Voorjaarsnota zouden kunnen plaatsvinden. Nu vraag ik hem om hetzelfde te doen. Het financieringstekort staat er beter voor, de meevallers zijn groter, de noden bij sectoren zoals zorg, onderwijs en omroep zijn hoog en de koopkracht van een aantal mensen wordt minder. In het najaar heeft de heer Bakker mij gesteund bij de energiecompensatie en de verzilvering. Nu staan wij er beter voor. Toch heeft de heer Bakker ineens geen behoefte om voor te sorteren. Ik vraag hem dat wel te doen, of de meevaller nu 2 mld., 2,5 mld. of 3 mld. wordt. Wij kunnen een sleutel afspreken: de helft naar het tekort en de andere helft naar de andere zaken.

De heer Bakker (D66):

Het leuke bij de heer Crone is dat hij elke keer ad hoc een sleutel afspreekt. Er is echter al een sleutel afgesproken. Die staat in het regeerakkoord. Daar maakt de partij van de heer Crone geen deel van uit. Ik begrijp dat hij probeert om zijn handen ook vol te krijgen. Dat zit er echter niet in. Vorig jaar was de situatie heel anders!

De heer Crone (PvdA):

Als ik een regenworm ben, bent u een aalgladde paling in een emmer!

De heer Bakker (D66):

Ik beschouw dat maar als een compliment!

Zoals ik al zei, vorig jaar was er een volstrekt andere situatie. Oosterwijk heeft toen inderdaad gezegd dat mensen de resultaten moeten kunnen merken van al die grote veranderingen. Ik vond dat een heel verstandig verhaal waarbij ik mij ook heb aangesloten. Vervolgens moet ook de heer Crone hebben gezien dat wij daarin het daaropvolgende jaar zeer consistent zijn gebleven en dat het kabinet op dat punt ook heeft geleverd. Voor de zomer zijn wij al begonnen met afschaffing van het lesgeld, vervolgens is er extra geld gekomen voor kinderopvang en ook is er heel veel lastenverlichting gekomen, zowel algemeen als gericht en specifiek. Wat zeurt hij dan! Verleden jaar is precies gebeurd wat hij hier heeft geagendeerd. Nu agendeert hij iets wat ik helemaal niet verstandig vind, zeker niet op dit moment. Er zijn afspraken over gemaakt en bovendien moeten wij nog maar afwachten of die meevallers structureel zijn. Als ze structureel blijken te zijn, kunnen wij er best over nadenken of er geen sprake zou moeten zijn van lastenverlichting.

Voorzitter. Ik wil even naar het artikel van de heer Oosterwijk van dit jaar, naar de kern van zijn boodschap. Ik zeg het in eigen woorden, maar het is een samenvatting van wat hij heeft gezegd. Hij zei dat wij moeten ophouden met korte termijn opportunisme en moeten inzetten op welvaart op langere termijn. Dat betekent dat wij de verleiding moeten weerstaan om meevallers meteen weer uit te geven, maar moeten inzetten op het aflossen van de staatsschuld in plaats van elke keer een eenmalige ad hoc Cronebonus. Het betekent politiek lef om maatregelen te nemen die op de korte termijn niet populair zijn, maar op de langere termijn wel goed voor de economie, het hervormen van de sociale zekerheid, het weerbaar maken van mensen en het ophouden mensen steeds meer aan het infuus te leggen. En het betekent ook nog openstaan voor andere markten, enzovoorts. Welnu, dat is ook de kern van het beleid van dit kabinet. De heer Crone sprak zojuist over Afghanistan, dat is een moeilijk debat en dat zullen wij de volgende week voeren. Juist het afgelopen jaar heeft het kabinet een groot aantal van die belangrijke lange termijn punten op de agenda willen zetten en dat is wel eens anders geweest. Ik heb daar nog alle vertrouwen in en ik heb dan ook geen behoefte aan korte termijn succesjes van de heer Crone. Ik zou ze hem graag gunnen als het mij nuttig leek, maar het lijkt mij bepaald niet nuttig!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nu u toch begint over de heer Oosterwijk, deze heeft ook iets gezegd over de woningmarkt. Ik vond die opmerkingen interessant, met name die over de hypotheekrenteaftrek. U steunt nu iedere keer een kabinet dat op dat onderwerp een groot taboe heeft afgekondigd, op het een beetje toekomstgericht denken over de woningmarkt en de fiscale behandeling van het eigen huis. Jaarlijks zijn wij 12 mld. kwijt aan de hypotheekrenteaftrek. Onlangs hebben wij dat overzichtje weer eens gehad: ongeveer 50% stijging sinds het begin van het eerste kabinet-Balkenende.

De heer Bakker (D66):

Die zijn wij niet kwijt, die hoeven mensen minder te betalen!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat heeft Oosterwijk dit jaar ook nadrukkelijk naar voren gebracht, overigens ook verleden jaar, maar met dit kabinet is het ook op dat punt moeilijk zaken doen.

De heer Bakker (D66):

Dat is ook zo'n onderwerp dat wij hier elke week wel naar voren kunnen brengen. Het kabinet heeft geen taboe gelegd, partijen leggen taboes. Het kabinet heeft een afspraak, namelijk dat er in deze kabinetsperiode niets verandert aan de hypotheekrenteaftrek.

De heer Vendrik (GroenLinks):

En dat steunt u ook, u steunt dat er op dat punt helemaal niets gebeurt.

De heer Bakker (D66):

In deze kabinetsperiode!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Met dank aan D66, weer vier kostbare jaren verloren! Dat neemt u toch wel voor uw politieke verantwoordelijkheid?

De heer Bakker (D66):

Zo zie ik dat niet. Om te beginnen is er in het begin van deze kabinetsperiode het nodige aan de hypotheekrenteaftrek gebeurd, die is om het zo maar eens te zeggen teruggebracht tot de werkelijke bedoeling, namelijk om het mensen mogelijk te maken een eigen huis te verkrijgen. Alleen, u wilt er nog graag een scheutje nivellering bij! Daar voel ik niets voor! Mijn stelling is altijd dat zolang u de hypotheekrenteaftrek in het licht van de nivellering en vooral van het pakken van de rijken blijft zetten, het taboe aan de andere kant alleen maar groter wordt. Daarom zeg ik: partijen maken er taboes van. De heer Blok zegt er helemaal niets over, de heer Zalm als VVD-lid ook niet. Maar voor het kabinet gold vanaf het begin deze afspraak.

De heer Vendrik weet heel goed dat ik vind dat wij niet nerveus moeten doen over de hypotheekrenteaftrek. Er is een hypotheekrenteaftrek, er is een overdrachtsbelasting, er is – nog – een ozb, een btw op de bouw, er is huursubsidie en andere regelingen voor huurders, kortom: er is van alles en nog wat. Laten we alles integraal op zijn effecten beschouwen op de woningmarkt, inkomens enzovoorts. Voor mij is niets heilig, maar deze kabinetsperiode verandert er niets. Nu is het dus vooral een debat voor de volgende verkiezingen. In ons verkiezingsprogramma zult u lezen hoe wij erover denken. Hoe het daarna afloopt, zien wij dan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat was precies wat ik wilde horen: dus vier verloren jaren, helaas.

De voorzitter:

Ik had begrepen dat de heer Bakker aan het eind van zijn betoog was?

De heer Bakker (D66):

Voorzitter, ik zal u matsen, ik houd er gewoon mee op.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. De VVD debatteert graag over het financiële beleid van dit kabinet, want dat mag er zijn. Ondanks economische tegenslag zijn de overheidsfinanciën goed op orde. Over de langere periode waarin de VVD via VVD-minister Zalm verantwoordelijk was voor het financiële beleid van verschillende kabinetten, kun je zeggen dat sinds 1994 de overheidsfinanciën op orde zijn gekomen, de economische ontwikkeling spectaculair was, er een miljoen banen bij zijn gekomen. En wat de armoede betreft: in 1994 bevond 16% van de gezinnen in Nederland zich onder de armoedegrens, op dit moment is dat 10%. Dat zijn spectaculaire cijfers. Daarover debatteer ik graag.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. De heer Blok noemt cijfers die niet kloppen!

De voorzitter:

De heer Blok is net met zijn betoog begonnen, hij mag even de kans krijgen om zijn betoog op te bouwen.

De heer Blok (VVD):

Ik zal ongetwijfeld straks nog meer zeggen wat voor de heer Crone aanleiding zal zijn voor een interruptie.

Ik debatteer dus graag over financiën. Maar ik vind het een heel slechte zaak dat de Kamer vanavond een spoeddebat houdt over de nu bekende cijfers. Dat vind ik een slechte zaak voor de Kamer zelf. Ik vind het een domme zet van de PvdA om hierover een spoeddebat aan te vragen.

Waarom vind ik het een slechte zaak voor de Kamer zelf? Wij kunnen een enorme inflatie zien van het verschijnsel spoeddebat. Afgelopen jaar was er een record van 54, als we zo doorgaan gaan we daar dit jaar overheen. Dat is slecht voor de geloofwaardigheid van de Kamer. Het instrument spoeddebat moet selectief worden ingezet, en wel als er iets spoedeisends aan de orde is.

De voorzitter:

Mijnheer Blok, nu moet ík u onderbreken. Het onderwerp van vanavond zijn de meevallers. Als u een debat wilt houden over de orde van de Kamer, bent u van harte uitgenodigd dat op andere momenten te doen. Het is niet het onderwerp van dit debat. U heeft een vertegenwoordiger in het Presidium. Ik kan u meedelen dat daar heel vaak over spoeddebatten wordt gesproken. Ik stel dus voor dat u naar het onderwerp van vanavond overgaat, en wel de meevallers.

De heer Blok (VVD):

Ik heb er al veel meegemaakt, over de omroep en de woningmarkt et cetera. Ik vond het thema spoeddebat niet gek voor dit spoeddebat.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik wil ook een opmerking over de orde maken. De heer Blok uitte geen enkel bezwaar toen ik vorige week donderdag vroeg om een debat. Ik heb het woord "spoeddebat" zelf nooit gebruikt, ik heb om een debat gevraagd. Hij heeft hier geen enkele keer gezegd dat hij ertegen was. Hij had dat moeten zeggen toen het aan de orde was!

De heer Blok (VVD):

Dit is feitelijk onjuist: zowel de heer De Nerée als ikzelf hebben bezwaar aangetekend. De getuigen zijn hier aanwezig.

De voorzitter:

Ik had de discussie over het onderwerp spoeddebat al gesloten.

De heer Blok (VVD):

Ja, maar "De verschrikkelijke Crone" begon er weer over.

Wat weten wij eigenlijk over de financiën? Voorlopige cijfers. Het beeld dat een overheid kan hebben op dit moment is in feite de bankstand, de liquiditeit. De woordvoerders financiën weten dat ook. Met de huidige cijfers kan een indicatie worden gegeven van het afgelopen jaar. Meer is niet mogelijk omdat de samenstelling van het saldo nog onbekend is. Op dit punt verschilt de overheid niet veel van de Shell of van de groenteboer op de hoek die weliswaar zijn huidige bankstand kent, maar nog niet alle rekeningen heeft gehad en dus niet zijn precieze financiële positie kent. Het is dus onverstandig om een debat te voeren over de besteding van meevallers terwijl iedereen in de Kamer – zeker de woordvoerders financiën – weet dat de samenstelling van de meevallers en de doorwerking daarvan in het komende jaar niet bekend kan zijn.

Het is een domme zet van de PvdA-fractie om dit debat aan te vragen. Zij doet steeds haar best om het imago van financiële degelijkheid op te poetsen. Het is het goed recht van de PvdA-fractie om het op inhoudelijke punten oneens te zijn met het kabinet en met mijn fractie, maar zij kan onmogelijk het imago van financiële degelijkheid ophouden als zij op 25 januari al wil praten over de uitgave van meevallers die nog niet bekend kunnen zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Vindt u dan ook dat het kabinet gewoon zijn mond had moeten houden in de afgelopen weken over mogelijke meevallers in het kader van de begroting 2005? Gewoon kop dicht, geen mededeling, niks nieuws bekend, u hoort later van ons?

De heer Blok (VVD):

Nee. Ik vind het heel logisch dat het kabinet openheid van zaken geeft op het moment dat het dat kan. U hebt waarschijnlijk per 31 december een bankafschrift gehad. Minister Zalm heeft dat ook gehad. De overheid heeft een kasboekhouding en een bankafschrift is daarom nogal sterk indicatief voor de positie. Het is dan ook logisch dat het goede nieuws naar voren wordt gebracht, met alle mitsen en maren daarbij. Als woordvoerder financiën had u daar overigens niet op gewezen hoeven te worden; u hebt verstand van financiën dus u weet dat in januari de precieze positie nog niet bekend kan zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De VVD-fractie geeft dus alle ruimte aan het kabinet om goed nieuws zo snel mogelijk te brengen, maar vindt enig debat daarover in de Tweede Kamer volstrekt voorbarig. Wat een heldere opvatting.

De heer Blok (VVD):

Het gaat om de vraag of op dit moment al over uitgaven kan worden gesproken terwijl de vorm en de continuïteit van de inkomsten nog onduidelijk zijn. Dat is een zeer wezenlijke politieke vraag waar wij allemaal het antwoord op kennen. Die zekerheid hebben wij niet en kunnen wij niet hebben.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Er is al gezegd dat zich een patroon aftekent. Een lek, dit keer gelukkig over meevallers. Een minister voor de televisie die informatie half ontkent en een fractie die onmiddellijk een spoeddebat aanvraagt. Vanavond wordt dat spoeddebat gevoerd over cijfers die absoluut niet vaststaan. Wij hebben van het kabinet een brief gekregen waarin dit eigenlijk wordt bevestigd. Ik ben het eens met degenen die gezegd hebben dat het volledig prematuur is om hierover een debat te houden. In de brief staat dat er meevallers zijn. Het is echter volstrekt onduidelijk waar die meevallers uit bestaan. Bij de Najaarsnota bleek dat het bedrijfsleven teveel belasting heeft betaald omdat het bedrijfsleven wilde bankieren bij de fiscus. In 2005 was het mogelijk om op die manier hogere rente te krijgen dan op deposito's. Dat geld moet in 2006 worden terugbetaald dus mogelijk is de meevaller niet zo groot als gedacht.

In de brief staat ook dat zich meevallers voordoen aan de uitgavenkant. De ministeries hebben minder uitgegeven dan begroot was. Het is echter onduidelijk waar dat uit bestaat. Dat hoeft ook geen echte meevaller te zijn. Ik geef een voorbeeld. Iemand heeft een ijskast en het ding is op. Hij wil het apparaat vervangen. Het is december en een goed gezin heeft voor een dergelijke uitgave gespaard. Hij gaat naar de winkel en hij hoort dat de door hem gewenste ijskast pas in januari weer binnen komt. Dat gespaarde geld kan hij dan nog even in zijn zak houden. Nee, zegt de PvdA-fractie, dat is een meevaller dus dat geld kunnen wij aan iets anders uitgeven. Of de ijskast dan nog kan worden betaald in januari, is blijkbaar niet interessant. Als ik zoiets thuis deed, zou mijn vrouw mij onmiddellijk ontbieden voor een spoeddebat, dat ik zou verliezen. Ik zou terecht het verwijt krijgen dat het kortetermijndenken is om zo te handelen. Mijn fractie doet daar niet aan mee. De situatie is nog te prematuur. Wij moeten eerst meer duidelijkheid krijgen over de omvang en de samenstelling van die meevaller.

De heer Bakker (D66):

Waar moet je zonder ijskast al die goedkope jenever laten?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Daarom waren wij ook zo blij dat er een koudefront werd voorspeld; ik heb ze onmiddellijk buiten gezet. Dit herinnert mij er wel aan dat ik waarschijnlijk een fles jenever – gelukkig iets goedkoper dan die van vorig jaar – schuldig ben aan de minister van Financiën. Tijdens een overleg heb ik hem die toegezegd als de economische groei hoger uitvalt.

Het is duidelijk dat het beter gaat met de economie. Nederland merkt nu de effecten van de kabinetsmaatregelen van de afgelopen jaren. De CDA-fractie is daar buitengewoon verheugd over. De onheilsprofeten, zowel buiten als binnen deze Kamer, hebben ongelijk gekregen, wat goed is voor de Nederlandse samenleving. Het zou deze onheilsprofeten sieren als zij hun ongelijk zo langzamerhand ruiterlijk erkennen. Tegen iedereen die nu al staat te popelen om over te gaan tot het grote uitdelen, zeg ik: laten wij leren van de fouten uit het verleden. In 2001 werd 6 mld. aan eenmalige meevallers ingezet voor structurele uitgaven. Het kabinet-Balkenende moest vervolgens hard ingrijpen. Dat was eens en nooit weer. Laten wij wachten op de Voorjaarsnota, de cijfers die erin staan en de voornemens die het kabinet aankondigt. Op basis daarvan kunnen wij een meer diepgaande discussie in deze Kamer voeren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Atsma heeft afgelopen week – het idee dateert eigenlijk van al langer geleden – namens de CDA-fractie geroepen: ik wil bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2006 200 mln. uit de algemene middelen om de publieke zenders reclamevrij te maken. Blijkbaar heeft de heer Atsma niet naar de heer De Nerée geluisterd. Legt de CDA-fractie nu wel of niet een claim neer bij het kabinet – de heer Atsma heeft niet gezegd of het uit de meevallers moet worden gefinancierd – om 200 mln. te reserveren voor het reclamevrij maken van de publieke omroep?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Atsma heeft niet gezegd wat de heer Vendrik nu beweert. Dat heb ik van hem en uit de publicaties begrepen. Indien wij ervoor kiezen om de publieke omroep reclamevrij te maken, dan zal daar brede overeenstemming over moeten bestaan en moet een financiering worden gevonden. Zolang dat niet het geval is, gebeurt het gewoon niet. Duidelijker kan ik er niet over zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het kan wel iets duidelijker. Op de persconferentie van vrijdag vond het kabinet het kennelijk noodzakelijk om enige afstand te nemen van het gezamenlijke initiatief van de fracties van CDA en D66 om het Paasakkoord open te breken en 200 mln. te reserveren, al dan niet uit de meevallers. Waar staat de CDA-fractie? Ligt er een claim op tafel van 200 mln. voor de publieke omroep, of hebben de heer Zalm en ik spoken gezien?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Vendrik ziet spoken. Ik weet niet wat de heer Zalm heeft gezien; ik kan zijn gedachten niet lezen. Er ligt zeker geen claim op tafel van 200 mln. Wij moeten erover praten, als wij die kant op willen. Wij moeten dan kijken wat wij gaan doen. De heer Bakker heeft er ook over gesproken. U probeert er heel wat van te maken. De heer Atsma heeft niets anders gezegd dan dat hij op den duur de publieke omroepen graag reclamevrij wil maken. Daarvoor zijn gelden nodig, maar daarover hebben wij op dit moment niets afgesproken. Zo lang wij daar niets over afgesproken hebben, gebeurt het niet en leggen wij er geen claim op.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp toch dat het CDA samen met D66 het initiatief heeft genomen. Was het nu een vraag aan het kabinet of niet?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb die vraag al drie keer beantwoord. Het is volkomen duidelijk. Ik ga er niet verder op in.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het CDA vraagt dus géén 200 mln.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik ben daar al drie keer op ingegaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U kunt de vraag toch gewoon beantwoorden?

De voorzitter:

De heer Vendrik heeft antwoord gekregen. Ik begrijp dat het antwoord voor hem niet bevredigend is. Ik begrijp ook dat de heer De Nerée geen ander antwoord zal geven.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Vendrik kan nu wel proberen onzekerheid te zaaien, maar er is geen onzekerheid. Wij zijn volkomen duidelijk geweest.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb dit soort debatten vaker met de heer De Nerée gevoerd. Er komen altijd twee antwoorden.

De voorzitter:

U hoeft mij niets uit te leggen. Ik constateer dat u geen ander antwoord krijgt. Wij kunnen het er met z'n allen niet uit trekken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik zou niet weten wat er verder uit getrokken moet worden. Ik heb gezegd dat er geen claim is. Ik heb ook een aantal keren gezegd dat wij erover kunnen denken en praten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Balkenende:

Mevrouw de voorzitter. De heer Crone begon over de aanwezigheid van de minister van Financiën. Als ik hier ben, vind ik het ook leuk als de fractievoorzitters aanwezig zijn. Dat is niet het geval, maar daar zeur ik ook niet over.

De heer Crone (PvdA):

Wat zegt u nu?

Minister Balkenende:

U moet opletten. Ik ben net begonnen en u hebt niet geluisterd. Ik zei dat het voor mij leuk is als de fractievoorzitters aanwezig zijn als ik hier kom. Dat is niet het geval, maar daar zeur ik ook niet over.

Het is echter meer dan dat. In de regeling van werkzaamheden stond: "Ik stel voor het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Financiën en de minister-president."

De minister van Financiën heeft de Kamer een brief gestuurd. Ik denk dat wij recht doen aan de Kamer en aan de inbreng in eerdere aanleg doordat ook de minister van Financiën aanwezig is.

Als ik de balans van het debat opmaak, zou ongeveer de helft van mijn kabinet hier aanwezig moeten zijn. Ik moet ingaan op: lastenverlichting voor bepaalde groepen, meer geld voor onderwijs en zorg, de olieprijscompensatie, het FES, de publieke omroep en de denivellering. Verder moet het hele begrotingsbeleid worden behandeld.

De heer Bakker (D66):

En de woningmarkt!

Minister Balkenende:

De woningmarkt! Voorzitter, ik bied u mijn excuses ervoor aan dat de ministers van SZW, VWS, OCW, EZ en VROM hier niet aanwezig zijn.

Waar gaat het nu eigenlijk over? De heer Crone is er vroeg bij, te vroeg. Er wordt gedebatteerd over het afgelopen jaar, op een moment dat meer voldragen cijfers nog naar voren moeten komen. Ik heb het dan over de voorlopige rekening over het afgesloten boekjaar. Die komt later, namelijk eind volgende maand. De detailinformatie hoe 2005 precies moet worden verantwoord hebben wij nog niet. Dat is ook gezegd in de brief van de minister van Financiën. Dat betekent dat wij nog helemaal geen conclusies kunnen trekken.

Laat ik beginnen met een positief punt, dat door de heren Van As, Blok, Bakker en De Nerée is genoemd. Op het ogenblik zien wij een duidelijke daling van het financieringstekort, waarmee wij blij zouden moeten zijn. Het zegt iets over de soliditeit van de overheidsfinanciën.

De heer Crone (PvdA):

Dat heb ik ook gezegd.

Minister Balkenende:

Dat is zo. Het viel mij bij de andere heren wel wat meer op dan bij u.

De heer Crone (PvdA):

Dan hebt ú niet goed geluisterd.

Minister Balkenende:

Ik ben blij dat u het nu wel duidelijk zegt.

De heer Crone (PvdA):

Het is jammer dat de minister-president zegt dat hij alle ministers had moeten meenemen. Dat is niet waar. De minister-president en iedere minister spreekt namens het kabinet, vanwege de eenheid van kabinetsbeleid. Als hij andere ministers nodig heeft, is dat kennelijk omdat die iets anders te vertellen hebben. Ik spreek hem aan op de eenheid van kabinetsbeleid. Om de aanwezigheid van de minister van Financiën heb ik niet gevraagd, maar ik waardeer het dat hij er ook bij is.

Ik heb zojuist gezegd dat ik blij ben met de derde meevaller van om en nabij 3 mld. De eerste meevaller hebben wij niet willen uitgeven. Wij hebben daarover niet eens een debat aangevraagd. Over de tweede meevaller hebben wij een debat gehad in het kader van de Najaarsnota. Nu is de situatie precies hetzelfde als het vorig jaar. In januari hebben wij een debat hoe de Kamer voorsorteert naar de Voorjaarsnota. Dat had ook over twee weken gekund, maar om nu te zeggen dat de Kamer geen recht heeft op zo'n debat... De oppositie mag dat vragen. De woordvoerders van de coalitie kunnen zeggen dat zij er niet aan meedoen, omdat zij al een binnenlijn naar het kabinet hebben. Wij sorteren hier gewoon voor, niet op de exacte cijfers, zoals ik ook heb gezegd. Het kan een miljard meer of minder worden. Als je 10 mld. hebt, mag het ook 1 mld. meer of minder worden. Wij kunnen echter wel afspraken maken of suggesties uitwisselen hoe de premier gaat voorsorteren ten opzichte van hetgeen in het Hoofdlijnenakkoord staat.

Minister Balkenende:

Ik ben blij met de woorden van de heer Crone. Ik mag het beschouwen als een compliment voor het kabinet dat er waardering is voor de soliditeit van de financiën. Het is goed om dat eens tegen elkaar te zeggen. Ik ben blij met die woorden. Wij hebben behoefte aan overheidsfinanciën die toekomstgericht zijn, waarbij wij geen risico's lopen voor budgettaire kaders en kunnen werken aan voorspelbaarheid. Dat komt er niet vanzelf. Dat de zaak nu op orde is, hangt natuurlijk samen met een zekere ontwikkeling van de economische groei. Het is echter ook een kwestie van de zaak op orde gebracht hebben. Er moest in het verleden wel ingegrepen worden. Daar kan geen misverstand over zijn. Ik ben blij met de notie van soliditeit, die hier breed wordt onderstreept. De voorzitter heeft terecht aangeven dat wij een debat voeren over meevallers. Dat zijn echter meevallers ten opzichte van eerder verwachte ontwikkelingen. Het is evenwel nog steeds een tekort; dat is de situatie. Je mag blij zijn dat het tekort lager is, maar het is nog steeds een tekort.

De staatsschuld loopt op en over die staatsschuld moeten wij rente betalen. Wij weten allemaal dat wij ons best zouden moeten doen – ook op grond van de vergrijzing – om dat terug te brengen. Dat is de afgelopen jaren moeilijk geweest. Het lukte eigenlijk niet, doordat wij zo'n zware economische ontwikkeling hebben gehad. Iedereen weet dat als het kabinet niet het beleid had gevoerd dat het heeft gevoerd, er het risico was dat wij een saldo zouden hebben gehad dat ver boven de 3% uit zou zijn gekomen. Dat is de realiteit. Als wij hier vandaag kunnen vaststellen dat wij het nu, op grond van voorlopige inzichten, hebben over min 0,75%, dan is dat iets waar ik blij om ben; ik ben er trots op dat wij in ieder geval de zaak onder controle hebben. Dat is in het belang van iedereen.

Ik moet hierbij denken aan mijn voorganger, premier Kok. Deze zei: eindelijk zijn wij van dat gehate minteken bij het EMU-saldo af. Het lijkt of die woorden toch weer wat ver achter ons liggen, als ik zo naar de heer Crone luister. Wij moeten één ding goed vaststellen en wat dat betreft was ik ingenomen met de opmerking van onder anderen de heer De Nerée; het geldt ook voor de heer Blok en de heer Bakker. Waar hebben wij het nu over? Wij hebben het over de realisatie van cijfers in het jaar 2005. Daarin hebben wij nog niet eens het volledige inzicht; daar is het nog te vroeg voor. De Kamer wordt daarover geïnformeerd. Het is, met andere woorden, in dit stadium nog niet duidelijk genoeg om de eindbalans op te maken van het afgelopen jaar. Wij zijn blij met het resultaat, maar hoe dit precies is veroorzaakt en hoe het met de cijfers zit, zal moeten blijken. Het is dan al helemaal moeilijk om vast te stellen wat dit nu betekent voor de doorwerking naar 2006 en 2007. Als wij spreken over die doorwerking, is het noodzakelijk dat wij weten hoe het precies zit met de cijfers. De heer Van As had gelijk: het is nu gewoonweg te vroeg om te praten over de invulling, over lastenverlichting en uitgaven. Het betekent dat je alles onder ogen moet zien en de bereidheid daartoe bestaat.

Neem bijvoorbeeld de koopkrachtontwikkeling. Er is het afgelopen jaar veel gezegd over de koopkrachtontwikkeling 2006. Daar hebben wij met elkaar over gedebatteerd. U kunt het wat dat betreft eens of oneens zijn met het kabinet, maar dat hebben wij met elkaar zo vastgesteld. Het kabinet heeft gezegd dat het graag bereid is om in de loop van dit jaar te kijken naar de koopkrachtontwikkeling. Wij zullen dan kijken of er zonodig maatregelen genomen moeten worden. Dat is met elkaar afgesproken.

Als ik nu luister naar de inbreng hier, roept het bij mij de vraag op: wat willen wij eigenlijk vanavond? De koopkrachtontwikkeling over 2005 is niet meer terug te draaien. Dat jaar is afgesloten en de heer Bakker had daarin gelijk. De meevaller van het afgelopen jaar is er wat dat betreft niet; dat zit in de cijfers en dat kun je vaststellen.

Wij hebben altijd gezegd dat 2005 een lastig jaar was. Het was een moeilijk jaar waarin iedereen in de min ging. Dat was echter nodig om die moeilijke periode door te kunnen komen. Er is gesproken over het koopkrachtbeeld 2006 en wij hebben vastgesteld dat, in tegenstelling tot eerdere tijden, grote groepen nu juist in de plus zullen gaan komen en dat het gemiddelde beeld een stuk beter zal zijn. Als wij het hebben over datgene wat ons te doen staat, dan gaat het natuurlijk om een begrotingsbeleid waarin elementen als solide, sociaal en structuurversterking centraal staan. Dat houdt ons bezig en daarover spreken wij met elkaar.

Als ik dit beeld op mij laat inwerken, dan zeg ik dat er reden tot tevredenheid is dat het saldo zich ontwikkelt zoals het zich ontwikkelt. Het is evenwel te vroeg om te spreken over de aanwending van meevallers, als de precieze cijfers nog niet bekend zijn en nog niet geanalyseerd zijn – dat laatste kan nog niet, want daarvoor is het te vroeg. Natuurlijk, er is de toezegging van het kabinet om over zaken met de Kamer te spreken op het moment dat dit wel kan. De Voorjaarsnota is dan een goed moment; dat geldt ook voor de koopkrachtontwikkeling.

Wij kunnen met elkaar debatteren over alles. Wij kunnen spreken over het begrotingsbeleid en dan zal de vraag zijn van de heer Irrgang: hoe kijkt u tegen uw begrotingsbeleid aan? Nu, dan zeg ik in alle duidelijkheid dat ik daar vierkant achter sta, want het was nodig. Het zou merkwaardig zijn, als ik het anders zou zeggen. De heer Vendrik spreekt van een grote denivellering. Ja, er zijn bepaalde groepen die duidelijk in de plus zaten, bijvoorbeeld gezinnen met kinderen, maar dat hebben wij ook gewild. Dat debat hebben wij uitbundig gevoerd tijdens de algemene politieke beschouwingen. Wij kunnen hier over alles praten, bijvoorbeeld over het publieke bestel. Het karakter van dit debat betreft de meevallende cijfers, terwijl wij nog steeds een tekort hebben over 2005. Het is echt prematuur om over de aanwending van meevallende cijfers te spreken.

Ik begrijp de wens om over allerlei zaken te spreken, maar als wij op deze manier debatteren met elkaar, kunnen wij elke twee weken wel een debat met elkaar hebben. Ik kom zonder meer naar het debat als de Kamer erom vraagt, maar de vraag is of dit de wijze is waarop wij ordentelijk met elkaar om kunnen gaan, als het gaat over cijfers, over verwachtingen, over wensen en over wat nodig is.

Voorzitter. Natuurlijk gaan wij graag op de opmerkingen in, maar wij moeten wel scherp zijn en duidelijk aangeven waarover wij het hebben, en dat is over een aantal voorlopig meevallende cijfers. Nu kunnen wij nog niet zeggen hoe de doorwerking ervan is naar dit jaar en volgend jaar. Daarmee hebben wij het kader aangegeven. Ik vond daarom dat de heren Blok, De Nerée, Bakker en Van As op dit punt heel duidelijk waren.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De minister-president zei met enkele korte zinnen dat het gevoerde begrotingsbeleid nodig was. Echter, je kunt constateren dat in 2003, 2004 en 2005 is bezuinigd – voor een deel zal dat nodig zijn geweest – terwijl dit jaar weer extra wordt uitgegeven. Je kunt dus in ieder geval zeggen dat die bezuiniging voor een deel niet nodig was, want dit jaar is geld over wat aan twee keer modaal wordt gegeven. Ik kan mij dan ook niet voorstellen dat de minister-president met tevredenheid op het gevoerde beleid terugkijkt.

Minister Balkenende:

Het is een misvatting om te denken dat men het begrotingsbeleid van dit kabinet kan typeren met de woorden ombuigen en bezuinigen.

De heer Crone (PvdA):

Dat was het wel.

Minister Balkenende:

Nee, op onderdelen en voor bepaalde groepen is er iets bijgekomen. Ik denk aan de chronisch zieken, de bijzondere bijstand en de levensloop. Onderwijs is ontzien en wij hebben meer gedaan aan veiligheid. Je kunt dan ook niet zomaar zeggen dat er is bezuinigd. Nee, er zijn keuzen gemaakt. Daarmee kunt u het niet eens zijn, maar ik vind dat de term "ombuigen" niet het doel van het beleid aangeeft. Dat is punt één.

Punt twee: u kunt kritiek hebben op het beleid van het kabinet, gelet op wat wij hebben moeten doen in de sfeer van de koopkracht. Ik wijs er evenwel op dat toen ik als minister-president aantrad, onze positie ten opzichte van concurrerende landen aanzienlijk was veranderd, met 12% vergeleken met onze positie in 1996/1997. Toen heeft iedereen gezegd: wij moeten een pas op de plaats maken, want wij kunnen dit niet lang volhouden. Daarom sta ik voor het gevoerde beleid. Ik kan nog meer onderwerpen noemen, maar mede door het gevoerde beleid is onze concurrentiekracht toegenomen, zijn de nodige hervormingen doorgevoerd, is er meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, is het saldo verbeterd en wordt de werkloosheid, gelukkig, teruggedrongen. Natuurlijk hebben wij voor de veranderingen de werkgevers en de werknemers nodig. Gelukkig hebben zij in de afgelopen jaren veel gedaan. Dit kabinet heeft vier akkoorden gesloten. Dit zijn de feiten en als ik die op een rijtje zet, zeg ik: u kunt met veel kritiek komen, kritiek die ik begrijp, maar ik sta voor het gevoerde beleid.

De heer Irrgang (SP):

Over politieke keuzes kun je altijd van mening verschillen. Wij zouden het beschikbare geld dit jaar liever niet aan twee keer modaal hebben gegeven. U kunt echter niet ontkennen dat je in eerdere jaren minder had hoeven te bezuinigen op met name de lage inkomens, want in 2006 is geld aan de hoogste inkomens gegeven voor lastenverlichting. Als het gaat om de inkomenspositie van de lage inkomens is de huursubsidie en de ontkoppeling van de uitkeringen aan de lonen genoemd.

Minister Balkenende:

Misschien heeft u nog niet zo lang geleden het interessante artikel van de heer Kalshoven in een van de weekbladen gelezen. Dat artikel ging over de mate van gelijkheid en ongelijkheid. De heer Kalshoven schreef dat Nederland een behoorlijke mate van gelijkheid heeft gekregen. Er speelt nog iets anders bij de inkomensverdeling. Bij een vergelijking van de landen op grond van gelijkheid en ongelijkheid blijkt dat Nederland met gelijkheid op plaats drie staat, na twee Scandinavische landen. Dat zijn de feiten. Het was een wens van een deel van de Kamer dat bepaalde groepen een plus zouden krijgen, zoals de middeninkomens met kinderen. Die hebben het de afgelopen jaren zwaar gehad en die zijn nu in de plus gekomen. Dit houdt ook verband met het zorgstelsel. Je kunt over het beleid van mening verschillen, maar laten wij alsjeblieft oppassen en niet het beeld oproepen dat niets in het land deugt en dat de verzorgingsstaat wordt afgebroken. Ik heb hierop ook in de Eerste Kamer gewezen. Ik denk aan de manier waarop dit land zich ontwikkelt en welke voorzieningen wij voor ouderen hebben. Als wij dat in aanmerking nemen, blijkt dat wij in de wereldtop zitten. Ik denk verder aan de hoogte van het WML, die relevant is voor de positie van bijstandsuitkeringen. Het blijkt dat wij wat het WML betreft na Luxemburg tot de top van Europa behoren. Met de kwaliteit van de verzorgingsstaat behoren wij tot de eerste zes of zeven van de wereld. Verder zegt 85% tot 86% van de burgers tevreden te zijn met het leven in dit land. Mag ik dat ook eens een keer noemen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

En hebben wij het over het milieu, dan staan wij op plek 27 of 28. Dan zijn wij de vieze man van Europa.

Voorzitter. Ik vind het niet zo stijlvol wat de minister-president doet. Het doet mij een beetje denken aan belletjetrekken: even een fijn nieuwsmomentje van de afgelopen week meepikken en als daarover dan vragen uit de Kamer komen, roepen: dat debat komt veel te vroeg, wat maken jullie mij nou! Ik vind dat toch een beetje een blijk van gebrek aan stijl. Ik gun de minister-president dat nieuwsmoment, maar tegen hem zeg ik ook: wees een man en kom hier om voluit het debat met de Kamer aan te gaan. Mijn vraag ging over de publieke omroep. De minister-president zegt: moeten wij het er hier ook over hebben? Ik ben er niet over begonnen; dat deden coalitiepartijen. Vervolgens liep dat kennelijk zo hoog op dat de vervanger van de minister-president afgelopen vrijdag de persconferentie gebruikte om een nadrukkelijk signaal te geven, met name aan die coalitiepartij die zou kunnen vermoeden dat meevallers op grond van de berichten die het kabinet zelf heeft verspreid dit voorjaar konden worden ingezet om de publieke zenders reclamevrij te maken. Mag ik daar dan vanuit de oppositie een vraag over stellen? Ik mag ervan uitgaan dat de minister van Financiën in naam van het kabinet heeft gesproken. Mag ik er dan ook van uitgaan dat het voor het kabinet uitgesloten is dat meevallers dit voorjaar worden bestemd ter financiering van het gedeeltelijk of geheel reclamevrij maken van de publieke omroep?

Minister Balkenende:

Ik begrijp uw vraag. Het is ook consequent, want u bent er in eerste termijn over begonnen en u hebt er ook anderen op bevraagd. Ik begrijp heel goed dat u deze vraag ook in mijn richting stelt. Is dit het debat om te bespreken wat er met de publieke omroep gebeurt? Nee, dat is in dit debat helemaal niet aan de orde. Ik heb goed beluisterd wat de vertegenwoordigers van de regeringspartijen hebben gezegd. Zij hebben ook geen behoefte aan een debat op dit moment. Kortom, ik vind dit een ontijdig moment om te spreken over de publieke omroep. De minister van Financiën heeft aangegeven dat er een akkoord is en dat het partijen vrij staat om dat akkoord te veranderen. Dat kan; wij zullen dat in de komende tijd zien. Ik heb heel goed beluisterd wat hier is gezegd. Dat debat zal worden gevoerd, maar dat bespreken of besluiten wij niet vanavond.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb afgelopen vrijdag nadrukkelijk begrepen dat de minister van Financiën, sprekende namens het kabinet, heeft gezegd dat hij geen behoefte heeft aan een nieuw akkoord over de publieke omroep. Als ik hem juist heb beluisterd, wijst het kabinet een mogelijke claim af van een of meer coalitiefracties voor een bedrag van bijvoorbeeld 200 mln., te financieren uit de meevallers waarover het debat vanavond gaat. Dat is de politieke realiteit van dat moment. Mag ik er een vraag over stellen? Het kabinet heeft gereageerd op speculaties in de media van de coalitie. Dat heeft een relatie met de meevallers die wij vanavond bespreken. Nu zegt de minister-president weer dat dit er niet het debat voor is. Uw kabinet is erover begonnen. Uw kabinet vond het nodig om er iets over te zeggen bij monde van de minister van Financiën afgelopen vrijdag tijdens de persconferentie. Kunt u mij dan antwoord geven op een vraag die ik stel, als dat bericht de wereld in gaat?

Minister Balkenende:

Nee. De minister van Financiën heeft aangegeven dat van een akkoord dat is gesloten tussen de coalitiepartijen kan worden afgeweken, als partijen het daarover eens zijn. Voor het overige gelden de afspraken die zijn gemaakt. Dat is een bekende regel. Wij zullen afwachten wat er de komende maanden gaat gebeuren. Ik heb nu helemaal geen behoefte aan een debat over dit specifieke onderdeel. Het is ook niet aan de orde.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Er is kennelijk een debat. Ik heb dat niet gestart.

Minister Balkenende:

Er komt nog iets bij. Wij ronden de boeken van 2005 af, als de gegevens definitief zijn. Essentieel en interessant is de vraag wat de doorwerking van het afgelopen jaar naar 2006 is en welke gevolgen dat heeft voor de budgettaire ruimte en dergelijke. Wij kunnen er nu helemaal niets over zeggen. Kortom, wat wij doen met koopkrachtontwikkelingen, met lastenverlichting en -verzwaring, met uitgaven enzovoorts is allemaal prematuur. U verwacht nu toch niet van mij dat ik hier een debat begin of uitspraken doe over de publieke omroep, terwijl de minister heeft aangegeven wat de gangbare regel is voor het sluiten van akkoorden tussen coalitiepartners?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De laatste keer als u het mij toestaat.

De voorzitter:

Ja, maar heel kort.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp precies hoe dit werkt. Dit debat loopt weg, doordat de minister-president vlucht in procedures dat het nu niet aan de orde is.

De voorzitter:

U hoeft dit allemaal niet tegen mij te zeggen. U hebt vanavond ruimschoots de gelegenheid gekregen om alles te zeggen wat u wilt. Stelt u nu uw korte vraag. Wij moeten vanavond geen megadebat voeren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik constateer – ik vraag om een reactie daarop; als het ander is hoor ik dat graag – dat de minister van Financiën afgelopen vrijdag letterlijk heeft gezegd: ik heb er geen behoefte aan dit akkoord te wijzigen voor nieuwe afspraken. Oké, het kabinet heeft dus geen zin in nieuwe afspraken over de publieke omroep. Het kabinet heeft nu dus ook geen zin om eventuele meevallers te reserveren om nieuwe afspraken te financieren. Zo interpreteer ik het. Ik herhaal mijn vraag van daarnet, waarvan de minister-president roept dat hij niet aan de orde is. Nee, die vraag is wel aan de orde omdat hij gisteren door het kabinet zelf is gesteld. Als er een coalitiepartij is die het in haar hoofd haalt om te fantaseren over het gebruik van meevallers voor een nieuw akkoord over de publieke omroep, dan is zij bij het kabinet aan het verkeerde adres. Zo interpreteer ik de mededeling van de minister van Financiën. Als het anders is, hoor ik het graag. Ik wil graag een inhoudelijke reactie en ik wil niet weggezet worden met de mededeling: dit debat is nu niet aan de orde. Het is wél aan de orde, omdat het kabinet erover gesproken heeft. Ik verwacht een fatsoenlijk antwoord.

Minister Balkenende:

Ik begrijp de opwinding van de heer Vendrik niet echt. De minister van Financiën heeft gezegd dat hij er geen behoefte aan heeft. Dat is logisch, want een kabinet weet wat de spelregels zijn. Wij weten wat er is afgesproken en wij zijn bezig met de uitvoering. Het zou merkwaardig zijn...

Minister Zalm:

Afspraak is afspraak.

Minister Balkenende:

Nee, niks zeggen. Daar krijg ik alleen maar gezeur mee.

Natuurlijk staat het partijen vrij om het kabinet te vragen tot andere afspraken te komen. Er kan een debat komen, maar dat gebeurt op het moment dat dat aan de orde is. Voor het overige is alles prematuur. Er is nu nog niets te zeggen over de doorwerking van 2005 in 2006. Het zou dan volstrekt inconsequent zijn als het kabinet een voorschot zou nemen op bepaalde zaken. Ik begrijp dat de heer Vendrik het punt opbrengt. Dat is zijn volle recht en ik zet hem dan ook absoluut niet weg. Wij hebben te maken met gemaakte afspraken die worden uitgevoerd. Als nieuwe omstandigheden ontstaan, zijn er partijen nodig om veranderingen aan te brengen. Hoe het debat zich ontwikkelt zullen wij de komende tijd zien.

De heer Crone (PvdA):

Ik ben blij dat de minister-president ook veel inhoudelijke uitspraken heeft gedaan. Daar voer ik het debat voor, en debatten waaraan de oppositie meedoet, zijn altijd ontijdig. De minister-president heeft twee dingen gezegd waar ik het helemaal mee eens ben. Ten eerste de soliditeit, een woord dat ook door mijn partij met hoofdletters wordt geschreven. Al onze tegenbegrotingen zijn qua soliditeit gelijkwaardig of beter. De omvang van de pakketten staat bij mij niet ter discussie. Over de samenstelling van de pakketten zijn wij het niet eens. Wij snappen niet waarom het allemaal betaald moest worden door de lage inkomens. Vervolgens heeft de minister-president een politieke uitspraak van groot belang gedaan: zolang wij nog een tekort hebben, moeten wij niet van meevallers spreken. Hij heeft oud-premier Kok aangehaald, die indertijd zei: eindelijk van de min af. Als uit de begrotingsvoorbereiding voor 2007 en de Voorjaarsnota 2007 blijkt dat wij nog niet aan de nul zitten, dan is er volgens de minister-president niets extra's uit te geven, noch aan de uitgavenkant, noch aan lastenverlichting. Dat lijkt mij een belangrijk politiek feit: totdat wij bij de nul zijn, komt er geen lastenverlichting en komen er geen extra uitgaven.

Minister Balkenende:

Dit een vorm van exegese die niet kan. Ik heb gesproken over het algemene begrotingsbeleid. Ik heb in dat verband de woorden "structuurversterking", "sociaal" en "solide" gebruikt. Ik vind het van groot belang dat het kabinet daarmee rekening houdt. Daarnaast heb ik het beeld rondom meevallers willen nuanceren. Alsof er te verdelen zou zijn! Een meevaller in een tijd van een financieringstekort houdt in dat er sprake is van een gunstiger beeld, maar nog steeds een tekort. De vraag over welke precieze cijfers wij het dan hebben, zullen wij nader moeten bekijken. Het aanvankelijke beeld voor het financieringstekort was 2,6%. Gelukkig is het een stuk beter geworden. Wij zullen moeten bekijken wat het komend en het volgend jaar brengt. Voor het overige vind ik het prematuur om uitspraken te doen over verdere stappen. Ons uitgavenkader is bekend. Het is bekend wat er voor 2006 in de boeken staat. De Voorjaarsnota is het moment om zaken verder te bespreken. De heer Crone moet niet met de exegese komen dat er tot aan nul helemaal niets kan. Zo ligt het feitelijk niet. In het afgelopen jaar, met een financieringstekort, hebben wij het nodige gedaan aan lastenverlichting. Wat hebben wij dit jaar niet gedaan aan koopkrachtondersteuning! Miljarden!

De heer Crone (PvdA):

Misschien mag ik dat even rechtzetten. Wij zitten nog steeds met een kabinet dat per saldo de lasten met 8 mld. heeft verzwaard. Minister Zalm heeft steeds gezegd dat er nog 1 mld. lastenverlichting in het vat zit. Dan eindigen wij dus op 7 mld. Ik verwijs naar pag. 140 van de MEV. Dit kabinet is het kabinet van een totaal ombuigingspakket van 19 mld. Een onderdeel daarvan is een lastenverzwaring van 8 mld. Ik heb u geprezen dat het tekort daardoor niet zo hoog is geworden, maar nu gaat u wegkruipen. U bracht net op dat premier Kok al heeft gezegd dat wij van de min af moeten. Vervolgens prijs ik u dat het heel goed is dat u naar de nul wilt, maar nu krabbelt u terug.

Minister Balkenende:

Dat is flauw.

De heer Crone (PvdA):

Misschien mag ik mijn vraag nog even stellen.

De voorzitter:

Dat mag, maar uw interrupties moeten wel iets korter worden.

Minister Balkenende:

Weet u wat zich nu voordoet, mijnheer Crone? De aanleiding voor het debat is dat u hebt gesignaleerd dat er sprake is van meevallers. Verder bekritiseert u het kabinet op, zoals u dat noemt, de samenstelling van wat er allemaal gebeurt. U hebt ook aangegeven waarom u vindt dat er andere dingen moeten gebeuren. Dat is uw goed recht. Ik heb op mijn beurt gezegd dat ik hecht aan soliditeit. U zegt dat ook. In dat kader heb ik nog eens gewezen op hetgeen premier Kok heeft gezegd: eindelijk zijn wij van dat gehate minteken bij het EMU-saldo af. Ik doe dat om te voorkomen dat, als het tekort al in goede ontwikkeling is, het beeld ontstaat dat wij opeens allerlei dingen kunnen doen. Met andere woorden: solide financiering is een onderdeel van het begrotingsbeleid. Dat ik in dat verband refereer aan de woorden van de heer Kok, is dat een onderstreping van de noodzaak van soliditeit.

De heer Crone (PvdA):

Maar u gaat niet naar de nul? Ziet u ruimte om, voordat wij bij de nul zijn, uit nieuwe meevallers lastenverlichting te geven of uitgaven te doen? Aangezien het regeerakkoord daar niets over zegt, mag ik daarnaar vragen. U moet hier bij de Voorjaarsnota namelijk wel beslissingen over nemen.

Minister Balkenende:

Deze vraag van de heer Crone onderstreept het merkwaardige karakter van dit debat. U kunt het kabinet houden aan wat wij destijds in het Hoofdlijnenakkoord hebben afgesproken over de ontwikkeling van het saldo. Dat komt op min 0,5 in 2007. Als je hier verder over wilt spreken aan de hand van de nieuwste inzichten, dan moet je wel weten wat de doorwerking is van 2005 naar 2006 en 2007. U wilt echter dat wij al bepaalde uitspraken doen, terwijl wij dat nog niet weten. Dit geeft het ongerijmde karakter van dit debat aan. En daar wil ik het bij laten.

Minister Zalm:

Voorzitter. Laat ik beginnen met de heer Vendrik uit de droom te helpen. Hij had een ragfijn spel voorzien, maar de werkelijkheid is veel eenvoudiger. Het begrip "kerstboomnotitie" zal ongetwijfeld van mijn weblog afkomstig zijn. Om de minister van Financiën niet al te vrolijk te stemmen tijdens de kerstdagen, krijgt hij altijd een nota mee over alle problemen en ontwikkelingen die worden voorzien, als warming-up voor Voorjaarsnota en kaderbrief. Uit het feit dat het "kerstboomnotitie" heet, blijkt al dat de cijfers over december daar überhaupt niet in kunnen zitten. Het onderwerp van die notitie is ook niet hoe het afgelopen jaar is afgelopen, maar welke ellende ons te wachten staat.

De heer Vendrik constateerde ook dat het kabinet nu plotseling iets naar buiten brengt in het kader van de goednieuwsshow. Ik kan hem zeggen dat de minister van Financiën ieder jaar in januari die cijfers bekendmaakt. Dat zijn ook wel eens tegenvallers geweest. Ik meen dat de heer Vendrik ook even suggereerde dat er na de Najaarsnota altijd alleen nog maar meevallers komen. Ik kan hem echter zeggen dat de realisatie van de Najaarsnota 2001 0,9 procentpunt slechter is uitgevallen dan geraamd en dat dit in 2002 zelfs 1,3 procentpunt was en in 2003 0,5 procentpunt. In 2004 is de raming van de Najaarsnota voor het eerst aanzienlijk verslagen door de realisatie. Hopelijk is dat dit jaar weer zo. Het cijfer dat ik nu heb gebracht, is namelijk nog een voorlopig cijfer. Dat staat ook omstandig omschreven in de brief.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik denk dat er sprake is van een misverstand. Ik had het niet over dé Najaarsnota, maar over de Najaarsnota in goede en/of betere tijden. Ik heb gezegd dat er dan meestal na de Najaarsnota nog meevallers optreden. Dat is nu ook weer het geval.

Minister Zalm:

U noemt een jaar waarin de groei wordt geprognosticeerd op 0,5% of misschien 1%, goede tijden. Ik moet zeggen dat u een sobere definitie hebt van goede tijden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Met aantrekkende conjunctuur... Ik dacht dat het kabinet ook van opvatting was dat het beter gaat in Nederland en dat een aantal cijfers daarop wijst. Ik constateer dat het betere tijden worden en dat er dan meestal na de Najaarsnota meevallers zijn te verwachten. Dat is het enige wat ik gezegd heb.

Minister Zalm:

Die meevallers zijn echter niet gegarandeerd. Die vogels vliegen allemaal in de lucht en die moet je eerst nog even in je hand krijgen. Qua omvang is het trouwens niet uitzonderlijk. De gemiddelde omvang van de afwijking – ik neem de absolute afwijking, want als het tegen zit, zit het daar meestal nog wat verder tegen – is tot nu toe niet bijzonder. Wat enigszins van bijzondere omvang is, is de uitgavenkant. Dat is een omvang die niet echt gebruikelijk is. In 1999 hebben wij dat al een keer meegemaakt. Toen hadden wij 0,6 procentpunt bbp aan de uitgavenkant. Uiteraard gaan wij een en ander nog verder analyseren.

Ook als je als maatstaf neemt de ontwerpbegroting naar de rekening, spreek je over een tijdsbestek van ruim anderhalf jaar, te weten van september tot en met april. De huidige indruk van de meevaller ten opzichte van de ontwerpbegroting zou dan 1,85 behelzen. Ook in dat kader hebben wij in het verleden wel eens grotere afwijkingen meegemaakt. In 2002 hebben wij zelfs te maken gehad met 3 procentpunt bbp, maar dan met een verkeerd teken. De ontwerpbegroting liet een overschot zien van 1 procentpunt wat uiteindelijk een tekort van 2 procentpunt is geworden. In 2001 zijn wij met een ontwerpbegroting begonnen met een overschot van 0,7 procentpunt en uiteindelijk kwamen wij uit op een tekort van 0,2 procentpunt.

De heer Crone (PvdA):

Het bijzondere verschil in de techniek is dat de economische groei en de andere fundamentals niet zo dramatisch zijn afgeweken als nu het tekort. Het kabinet begon met een dramatische economische groei, waar het zelf ook niets aan kon doen. Als de economische groei tegenvalt, valt alles tegen. Maar nu is de groei redelijk in lijn gebleven evenals de andere fundamentals, terwijl er toch een verschil is van 9 mld.

Minister Zalm:

Dan moeten wij ook nog afwachten wat de statistici zullen zeggen over de economische groei in 2005. Ik heb al eens eerder boud beweerd – ik ben er natuurlijk om gewraakt – dat ik er wel een fles wijn op durfde te zetten dat wij hoger zouden uitkomen dan een half procentpunt en dat die zelfs met een 1 zou kunnen beginnen. De CPB-raming is al hoger. Het zou mij niet verbazen als uiteindelijk in het Centraal Economisch Plan of in de nationale rekeningen een hoger cijfer dan 1% aangegeven zal worden.

De heer Crone heeft gezegd dat een bedrag van 1 mld. tot 1,5 mld. gespendeerd zou kunnen worden zonder dat dit gevolgen heeft voor de 1%. Dat begrijp ik dus niet. De meest recente raming van het CPB voor 2006 gaat uit van 1,5 procentpunt. In mijn brief geef ik aan dat wij nog geen oordeel kunnen geven over de doorwerking naar 2006 en zelfs niet over het teken. Dan begrijp ik niet hoe de heer Crone dicht bij de 1% komt, als hij nog eens 0,2% of 0,3% bbp gaat uitdelen in 2006. Wij moeten dan echt eerst weten wat de doorwerking is en dan moeten wij ook nog beschikken over de nieuwe CPB-prognoses. Ik zeg niet dat die 1,5% de permanente raming is, maar ik voeg er wel aan toe dat er op dit moment verder nog weinig definitiefs over te zeggen is.

Verder heeft de heer Crone een beschrijving gegeven van de momenten waarop de olieprijs in discussie kwam. Ik had verwacht dat hij ook nog zou gaan stellen dat ik ervoor gezorgd heb dat de oliemarkt op 2 december net een lage prijs toonde, maar dat compliment wilde hij mij niet geven. Zo ver gaat ook niet het idee als zouden er complotten worden gesmeed om dat allemaal zo fijn op elkaar af te stemmen.

De heer Irrgang heeft gezegd dat de meevallers van ons allemaal zijn. Daar heeft hij gelijk in. Ik zou zeggen: de overheidsschuld is ook van ons allemaal. Per persoon in Nederland is de staatsschuld ongeveer € 15.000. Per gezin gaat praat je over € 35.000. In 2005 is de schuld per gezin toegenomen met € 500 en per persoon met een dikke € 200. Dus ik weet niet of dat als zeer feestelijk wordt ervaren.

De heer Irrgang (SP):

Dat valt natuurlijk in het niet bij de gemiddelde hypotheekschuld per gezin.

Minister Zalm:

Dat zou nog wel eens tegen kunnen vallen, want niet iedereen heeft zo'n hoge hypotheekschuld als u en ik, tenminste als ik.

Wij analyseren nog de bijdrage per departement. De heer Irrgang heeft gelijk dat die uitzonderlijk hoog is. Van één post, te weten het infrastructuurfonds, meen ik vrij zeker te weten dat er geplande projecten niet zijn gerealiseerd, onder andere vanwege allerlei belemmeringen rond fijnstof. Dat is geld dat wij vroeger of later toch moeten uitgeven.

De heer Irrgang refereerde aan het betoog van de heer Crone. Er is immers volgens deze heren aanvankelijk heel veel bezuinigd en er zijn heel veel lasten verzwaard terwijl dat nu niet nodig blijkt te zijn. Wordt het geen tijd om terug te keren? Wat betreft de uitgavenkant van de begroting zitten wij inmiddels weer op de afgesproken uitgavenkaders. Achteraf gezien is er dus eerder sprake van een "reshuffling". In het jaar 2006 hebben wij weer het bij het Hoofdlijnenakkoord afgesproken kader. Voorzover de bezuinigingen additioneel zijn geweest, hebben die hun nut gehad in de jaren 2004 en 2005. Voorzover het gaat om de jaren 2006 en 2007 zijn wij aanvankelijk onder het uitgavenkader gebleven. Dat is met andere, nuttige zaken opgevuld, zoals de kinderopvang en een rijksbijdrage om ervoor te zorgen dat de aansluittarieven voor elektriciteit niet met € 50 worden verhoogd. Die twee zaken waren betrekkelijk onomstreden. Zij werden mogelijk omdat er ruimte was onder het uitgavenkader.

Wat betreft de lastenontwikkeling is er sprake van hetzelfde verhaal. Hoe om te gaan met meevallende tegenvallers is reeds omschreven in de Miljoenennota 2004. Dat spoorboekje wordt precies gevolgd. De lastendefinitie van het kabinet en die van het Hoofdlijnenakkoord is een andere dan die van het CPB. Het CPB weigert bijvoorbeeld om de zorgtoeslag als relevant voor de lastenontwikkeling te kwalificeren. Wij zien die in samenhang met de zorgpremies. De zorgpremieverhoging zien wij als een lastenverzwaring, maar introductie en verhoging van de zorgtoeslag tellen wij ook mee. Volgens dat systeem zitten wij in het jaar 2006 op een lastenverlichting van 3 mld. Wij hebben voor het jaar 2007 een dikke 0,5 mld. open staan volgens de boekhouding. Ook op dat vlak gaan wij terug naar het Hoofdlijnenakkoord en de afgesproken normen. De uitzondering was gemaakt voor als wij in de gevarenzone terecht zouden komen. Wij zijn nu uit die gevarenzone, zodat wij terug kunnen naar de in het Hoofdlijnenakkoord afgesproken kaders.

De heer Van As vraagt het kabinet om de onderuitputting van het jaar 2006 goed te organiseren en die lijn door te trekken. Dat zullen wij doen. Wij proberen daaraan uiteraard bij de Voorjaarsnota 2006 en de begroting 2007 wat te verdienen. Het kan echter zijn dat ik hier en daar een blauwtje loop, omdat er uitgaven vooruit zijn uitgeschoven die later moeten worden betaald. Dat gaan wij zeer zorgvuldig analyseren. Er is overigens voor mij een analyse gemaakt waar nog te bezuinigen of te korten valt, teneinde andere dingen mogelijk te maken. Dat hoort bij het handwerk van het voorbereiden van de begroting. De scheepsbouw komt ongetwijfeld aan de orde in het kader van de Voorjaarsnota.

Wat betreft het Paasakkoord heeft de minister-president ons standpunt goed verwoord. Ik werd erover bevraagd. De heer Vendrik kwam met een actie over de waarnemend minister-president om eens lekker te stoken in omroepland. Hier geldt de regel dat een akkoord van drie partijen is en overigens ook van het kabinet. Na het akkoord worden immers ministers gevraagd om het uit te voeren. Het zijn dus de arbeidsvoorwaarden van kabinetsleden. Als die worden veranderd, is het goed gebruik om dat in onderlinge overeenstemming te doen. Zo is het Paasakkoord niet alleen met de fracties maar ook met het kabinet besproken. Wij zijn het daar toen over eens geworden. Ik heb er geen behoefte aan om het open te breken. Als drie partijen en het kabinet echter tot overeenstemming komen om een regeerakkoord aan te vullen of aan te passen of om het Paasakkoord aan te vullen of aan te passen is dat mogelijk, tot aan de staatsrechtelijke vernieuwing toe.

De heren Bakker, Blok en De Nerée hebben uitsluitend verstandige opmerkingen gemaakt. Daar hoef ik niet op te reageren.

De heer Crone (PvdA):

Ik ga ook proberen om een verstandige opmerking te maken. Ik hoor de minister niet zeggen dat het debat niet tijdig zou zijn. Uit zijn volledig inhoudelijke inbreng maak ik op dat het nuttig is dat wij het debat voeren. De premier heeft ook veel inhoudelijke opmerkingen gemaakt. De mensen in het land hebben nog steeds het gevoel dat de lasten maar stijgen. Het kabinet heeft ook toegegeven dat de lasten in de afgelopen jaren zijn gestegen. Na de optelsom zitten de mensen nog steeds in de min, al krijgen degenen aan de onderkant nu wellicht € 2 lastenverlichting in de maand, maar dat compenseert in hun gevoel nog zeker niet de totale lastenverzwaringen en bezuinigingen. Tegelijkertijd zien ze de oplopende meevallers: 3 mld., 3 mld. en nu weer 3 mld.! Daar zou het politieke debat over moeten gaan dat ik zo graag had willen hebben. Hoe denkt u dat de mensen dit debat zullen zien met Kamerleden die roepen te vroeg of tijdig? Vindt u niet dat u de verantwoordelijkheid heeft om tegen de mensen te zeggen: jullie hebben bijgedragen aan het herstel van het tekort, alle credits voor jullie, laat de oppositie maar zeuren dat het verkeerd is gegaan? Hebt u, als de energieprijs zo hoog blijft, de mensen nog iets te bieden? De regel is dat de rekening per 1 juli verder omhoog gaat. Op basis van die regel wordt er ook niets gedaan aan de huursubsidie. Ik herhaal maar de vraag die ik ook de premier heb gesteld. Zegt u dat er pas weer geld is als het financieringstekort nul is, als wij weer in de plus komen, of is dat niet de lijn? Ik bedoel niet dat de premier dat heeft gezegd, want dat heeft hij weer teruggenomen, maar dat zou uw opvatting kunnen zijn!

Minister Zalm:

Neen, dat was de opvatting van de voormalig fractievoorzitter van de PvdA, de heer Melkert. Hij heeft hier ooit eens gezegd: nooit meer een tekort! Ik heb dat altijd een onverstandige opmerking gevonden.

De heer Crone (PvdA):

Moet ik nu aan zo'n 28 citaten van voormalige financieel woordvoerders van het CDA herinneren: binnen een generatie... enzovoorts.?

Minister Zalm:

Mag ik de heer Crone verwijzen naar de Miljoenennota? Daar staan de spelregels in die de heer Bakker kort heeft samengevat, zowel waar het gaat om de inkomsten als om de uitgaven. Wij hebben een uitgavenkader waar alles binnen moet blijven, wij hebben als maatstaf voor het kabinetsbeleid een lastenkader. Op basis daarvan gaan wij de begroting voorbereiden, that's the game. Er staat niet dat er bij een overschot iets mag wat bij een tekort niet mag, er staat ook niet dat wij nooit een tekort mogen hebben. Er staat wel een uitzondering op die regels, namelijk dat als wij in de gevarenzone komen, boven de 2,5%, de signaalwaarde, de noodremprocedure actueel is. Ik durf op dit moment wel te zeggen dat ik niet voorzie dat wij weer in de gevarenzone raken als wij in het voorjaar de begrotingsvoorbereiding 2007 ter hand nemen. Kortom, dan gelden de spelregels zoals ze zijn!

De heer Crone (PvdA):

Als er meevallers zijn aan de inkomstenkant gaan die helemaal naar het tekort. Dat was de aanvulling van Balkenende op de Zalmnorm van onder Paars. Toen ging nog de helft naar het tekort en de helft naar lastenverlichting. De huidige regel is dus dat alle meevallers aan de inkomstenkant niet voor lastenverlichting mogen worden gebruikt, maar voor vermindering van het tekort. Als de energieprijs per 1 juli stijgt, hetgeen ik voorspel, komt er dan geen compensatie?

Minister Zalm:

Dat is een kwestie die wij apart bekijken. Dat is het instrumentarium dat uzelf wel eens hebt gesuggereerd en waar ik ook niet slecht op gereageerd heb. Het kan immers ook via de uitgavenkant lopen. Als wij spreken over de aansluittarieven energie, dan is dat een pure uitgavenpost en dan zal dat ook uitsluitend binnen het uitgavenkader moeten worden opgevangen. Ik houd mij graag aan afspraken en wij hebben afgesproken dat wij in het voorjaar weer opnieuw de stand opnemen. Ik vind niet dat je op grond van een energieprijs die vandaag weer wat lager is dan gisteren of eergisteren nu al iets moeten afspreken. In het voorjaar hebben wij weer nieuwe CPB-cijfers, ook voor de inkomens- en koopkrachtontwikkeling. Wij weten wat de benchmark is, dat is het beeld wat wij in de Miljoenennota hebben gepresenteerd. De vorige keer hebben wij daar al een hele discussie over gehad en heb ik toen ook gezegd dat nog steeds de toezegging van de minister-president overeind staat die hij heeft gedaan tijdens de algemene politieke beschouwingen, namelijk dat als dat beeld slechter is dan wij in september voor ogen hadden, dat aanleiding is om het compensatievraagstuk ter hand te nemen. Tot nu toe is dat echter nog niet het geval. In het voorjaar gaan wij er opnieuw naar kijken.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen behoefte bestaat aan een tweede termijn?

De heer Crone (PvdA):

Uiteraard vind ik een tweede termijn vroegtijdig, want ik ga nu toch niet vastleggen wat wij in april moeten doen?

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik heb geen antwoord gehad op enkele vragen die ik de minister-president heb gesteld.

Ik heb gesproken over het algemene begrotingsbeleid en gevraagd wat daarvan de gevolgen zijn geweest voor met name de laagste inkomens. Ook heb ik gevraagd of het gevolg daarvan niet is geweest dat de armoede in Nederland is toegenomen en of hij afstand neemt van de uitspraak van deze minister van Financiën dat armoede in Nederland betrekkelijk is.

Minister Balkenende:

Wij hebben allereerst het algemene begrotingsbeleid besproken. Het is goed dat zojuist is gemarkeerd dat het niveau van armoede in 1994 een stuk hoger was dan nu. De laatste paar jaar is het beeld iets slechter geworden door de economische ontwikkelingen, maar ook het SCP zei dat het dit jaar door de maatregelen van het kabinet de betere kant uit zal gaan. Ik heb de drieslag genoemd: solide, sociaal en structuurversterking. Wij zullen ervoor zorgen dat er meer banen komen; dat is de beste weg naar oplossingen.

U zei dat de minister van Financiën in een interview heeft gezegd dat armoede "slechts betrekkelijk" zou zijn. De minister van Financiën heeft het woord "slechts" niet gebruikt. Hij heeft het woord "betrekkelijk" gebruikt in twee betekenissen: hij heeft een vergelijking gemaakt met de situatie van veertig, vijftig jaar geleden en verder heeft hij internationaal gekeken. Daaruit kun je concluderen dat er altijd een relatieve component zit in armoede. Is er armoede in onze samenleving? Ja, die is er. Mogen wij daaraan voorbijgaan? Nee, daar mogen wij niet aan voorbijgaan. We moeten maatregelen nemen als dat nodig is. De vraag is dan wat de beste maatregelen zijn. Wij zullen altijd oog hebben voor de meest kwetsbaren. De heer Van As zei het heel scherp: wat zit er precies achter voedselbanken, wat zijn de achtergronden? Ik heb gemerkt dat de moeilijke maatregelen die het kabinet de afgelopen jaren heeft getroffen in het debat altijd een-op-een worden vertaald naar alles wat in de samenleving gebeurt. Een werkelijke analyse zou leren dat de zaken anders liggen. Ik relativeer de achterstandsituaties van mensen niet, ik maak me daar ook zorgen over, geen misverstand daarover. Vandaag heb ik nog mensen van de voedselbank gesproken.

Maar wat staat ons te doen? Juist door middel van een solide aanpak vanuit de sociale invalshoek de structuur versterken. Daarom was het beleid van de afgelopen tijd nodig, daarom heb ik ook gezegd dat ik sta achter dit begrotingsbeleid.

De heer Irrgang (SP):

De minister-president verwijst naar een aantal macrocijfers. Maar hij weet ook dat in 1994, toen deze minister van Financiën aantrad, en in 2002, toen deze minister-president aantrad, er in Nederland nog geen voedselbanken waren. Die waren toen blijkbaar nog niet nodig. In die zin is er dus wel degelijk iets veranderd, onder zijn bewind.

Mag ik zijn opmerking zo verstaan dat hij het niet goed vindt als leden van het kabinet armoede in Nederland bagatelliseren?

Minister Balkenende:

Ik geloof niet dat de minister iets heeft gebagatelliseerd. Dat mag u ook zo niet zeggen. Hij heeft een en ander geplaatst in de context van wat hijzelf in zijn jonge jaren heeft meegemaakt en hoe daar toen over werd gesproken. Ik ben in India geweest, in Mali en heb daar armoede gezien. Dat maakt alles ook relatief. Het niveau van de WML in Nederland is hoog, maar daarmee bagatelliseer ik niets. Er zijn mensen die het moeilijk hebben. Laten wij dat ook tegen elkaar zeggen. We kunnen verschillen van mening over de wegen tot verbetering, maar het is de inzet van het kabinet om Nederland sterker te maken.

Ik sta voor het gevoerde beleid. Ik ga nergens aan voorbij, maar onderzoeken wijzen uit dat de niveaus van armoede in de jaren tachtig en negentig anders waren dan nu. Dat gezegd hebbend, vind ik ook dat we nooit voorbij mogen gaan aan de mensen in een moeilijke positie.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Er moet mij één ding van het hart. Wij hebben een spoeddebat. Wij doen allemaal ons best. Als er een tweede termijn aankomt, verwacht ik een motie, een conclusie van de man van het minteken.

De voorzitter:

Mijnheer Bakker, daarvoor gaf ik u het woord niet. Ik heb als voorzitter voorgesteld om geen tweede termijn te houden. Ik stel het zeer op prijs dat de leden daarin bewilligen. Wij gaan nu geen politiek debat houden over een voorstel van de voorzitter, dat is onterecht.

De heer Bakker (D66):

Maar als wij dat elke avond zo gaan doen, worden we een chique debatingclub en gaan we aan onszelf als parlement voorbij.

De voorzitter:

Dat moet u dan vooral aan de orde stellen als we een debat over de werkwijze voeren. Iedereen heeft veel ruimte gekregen om te interrumperen. Daarom hebben wij dit debat in één termijn kunnen afronden. Dat was een niet-politiek voorstel van de voorzitter.

De beraadslaging wordt gesloten.

Sluiting 21.35 uur

Naar boven