Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Raad van State over het amendement-Van der Laan over naamrecht (29353, nr. 17);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten) (30222, R1797)).

Ook stel ik voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 13 maart 2006 van 11.00-18.00 uur van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Toekomstvisie agrarische sector: kiezen voor Landbouw (30252).

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers: 23908 (R1519), nr. 70; 29277; 30160; 30219; 30221; 30224; 30225; 30226; 30227; 30241; 30248 (R1798); 30249 (R1799); 30310 (R1801); 30325 (R1802); 30333 (R1803); 30345; 30353; 30369; 30378 (R1804); 30379 en 30394 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken: 23490, nrs. 390 en 396; 24691, nr. 67; 27465; 28080; 28390; 30099; 30233; 30244; 30317; 30319; 30341; 30366; 30367 en 30393 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, ook deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik ben vandaag erg ingetogen, omdat ons gisteren wederom is geworden dat er grote meevallers zijn. Ik sta hier voor de derde keer in negen maanden om vast te stellen dat er weer een meevaller van 3 mld. is ten opzichte van de ramingen voor 2005 in de Miljoenennota 2004. Drie keer 3 mld. is 9 mld. Het kabinet heeft aanzienlijk bezuinigd. Het heeft het kennelijk ook nodig gevonden om de bezuinigingen en lastenverzwaring voor de burgers door te zetten.

Gisteren zei minister Zalm voor de camera dat dit alles bestemd is voor verlaging van het financieringstekort. Wij kunnen daar andere gedachten over hebben. Ik wil dan ook graag aan de minister-president vragen om zich daarover in de Kamer te verantwoorden en daarbij uiteen te zetten hoe het kan dat er na alle bezuinigingen en lastenverzwaringen voor de burgers een koopkrachtverbetering is voor mensen met een hoog inkomen van € 1500 en voor mensen met een laag inkomen van € 2 per maand. Ik wil dus graag dat wij daarover discussiëren.Voorzitter

Minister Zalm heeft vanmorgen ook in het algemeen overleg weer bekend gemaakt dat hij de cijfers morgen zal verstrekken, nadat dit onderwerp in de ministerraad is besproken. Het lijkt mij dat wij volgende week op basis van de cijfers hierover kunnen debatteren met de minister-president.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Wij hebben ook via de pers vernomen dat er een meevaller zou zijn. Het is altijd heel plezierig als je zoiets via de pers verneemt. De omvang van de meevaller is niet bekend en evenmin de samenstelling daarvan. De minister van Financiën heeft gisteren tegen de pers gezegd dat dit eerst in de ministerraad aan de orde komt. Het lijkt mij dan ook een juiste gang van zaken dat de Kamer, nadat dit onderwerp is besproken in de ministerraad, een brief ontvangt en dat wij op basis daarvan een beslissing nemen over het houden van een debat. Misschien is de brief van het kabinet zo duidelijk dat zelfs de heer Crone geen behoefte aan een debat heeft.

De heer Blok (VVD):

Ook de VVD-fractie constateert dat de hoogte van de meevaller nog niet bekend is. Als die er niet is, kan de heer Crone ook geen haast hebben met het uitgeven daarvan. Laten wij dus de brief gewoon afwachten en daarna beslissen of wij een debat willen voeren.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik stel een debat met de minister-president over het algemeen gevoerde begrotingsbeleid zeer op prijs. Ik denk dat daartoe ook veel aanleiding is. Daarom steun ik het verzoek van de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Ik begrijp dat de fracties van het CDA en de VVD geen debat willen voeren zolang er geen cijfers bekend zijn gemaakt. Aan de andere kant heeft de minister van Financiën gisteren toegegeven dat er meevallers zijn. Hij hield alleen een slag om de arm. Het zou namelijk niet om 3 mld. gaan. Ach, dan is het 2 mld.! Ik accepteer graag dat wij de cijfers afwachten. Gezegd is dat die morgen komen. Gelet op de procedurele en inhoudelijke situatie, weerhoudt niets ons ervan, te constateren dat wij morgenavond weten dat wij volgende week een debat willen. Ik vraag daar aanstaande dinsdag tijdens de regeling van werkzaamheden om. Dan zijn wij gauw klaar. Ik meld dus bij dezen aan de voorzitter dat ik hier aanstaande dinsdag op terugkom. Ik reken erop dat de rest van de Kamer het dan ook de moeite van het voeren van een debat waard vindt. De CDA-fractie suggereert dat ik geen behoefte heb aan een debat als de cijfers komen, maar dat is alleen het geval als de CDA-fractie zegt dat een deel van de meevallers wordt ingezet om de koopkracht te herstellen. Zij heeft tenslotte samen met onze fractie nog voor Kerstmis geprobeerd om de motie-Verhagen uitgevoerd te krijgen. Nu is er opnieuw meer geld. Als de CDA-fractie morgenavond vanuit het kabinet de boodschap uitdraagt dat het al geregeld is, dan hoeven wij geen debat meer te voeren. Wij kunnen dus afspreken dat wij geen debat voeren als dat de uitkomst is. Ik bereid de voorzitter er echter op voor dat er anders wel een debat komt volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Financiën en de minister-president. Zodoende geeft de Tweede Kamer haar wens te kennen dat wat er morgen in de ministerraad wordt geconstateerd, in de vorm van een brief aan haar wordt meegedeeld voordat het naar de pers gaat, zoals de leden De Nerée, Blok en Crone zelf hebben voorgesteld.

Verder constateer ik dat de heer Crone over dit onderwerp een debat wil voeren. Wij kunnen daar in de planning voor volgende week rekening mee houden. Het kan in de loop van woensdagmiddag. Als het debat wat de heer Crone betreft niet behoeft te worden gevoerd, verzoek ik hem vriendelijk om mij dat zo spoedig mogelijk mee te delen.

Aldus wordt besloten.

Naar boven