Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 39, pagina 2599-2615 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 39, pagina 2599-2615 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald bij gemeentelijke verordening betreffende overlast in de openbare ruimte (Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte) (30101);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften betreffende het laten stilstaan en parkeren van voertuigen, en voor andere lichte verkeersovertredingen (Wet bestuurlijke boete fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen) (30098).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie hecht bijzonder aan de invoering van de bestuurlijke boete. Door de invoering van de bestuurlijke boete kunnen gemeenten de handhaving op zich nemen ten aanzien van gedragingen en overtredingen die op dit moment vaak, door gebrek aan capaciteit bij de politie, onbestraft blijven. Dit, terwijl mensen zich enorm ergeren aan de overlast van bekladding, weggegooid afval, vernieling, hondenpoep op straat, fietsen over de stoep en dergelijke. Het betreft, kortom, zaken die de openbare ruimte verloederen.
Gemeenten, zo heb ik de afgelopen jaren keer op keer gemerkt, zijn buitengewoon gemotiveerd om de aanpak van deze overlast ter hand te nemen en om de bestuurlijke boete tot een succes te maken. Wanneer de bestuurlijke boete wordt ingevoerd, zullen de burgers het verschil ook kunnen gaan merken. Overlast veroorzaken is dan niet meer vrijblijvend. De gemeentelijke toezichthouders, die nu al heel veel rondlopen, kunnen dan daadwerkelijk gaan ingrijpen. Keer op keer hoor ik ook van de toezichthouders zelf hoezeer het hun op dit moment het werken moeilijk maakt, dat zij niets anders kunnen doen dan waarschuwingen geven en op geen enkel moment een boete kunnen uitreiken. Het zal ook hun gezag op straat vergroten.
De beide wetsvoorstellen die wij vandaag bespreken, bieden een kans op een betere handhaving in de publieke ruimte en daarmee een kans voor een schonere, leefbare en veilige gemeente. De wetgeving die dit mogelijk maakt, is wel ingewikkeld. Dat is de afgelopen jaren ook gebleken; er is over de manier waarop de wetgeving vorm moet krijgen, veel discussie geweest. Ook de uitvoering van deze wetgeving zal veel van de gemeenten vragen.
Na deze inleidende woorden stap ik over op de inhoud van de wetsvoorstellen en kom dan bijvoorbeeld op wat de gemeenten moeten gaan doen om de betreffende wet in te voeren. In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de regering te verwachten dat de gemeenten na invoering van de wet nog ongeveer een jaar nodig zullen hebben om deze te implementeren. Gemeenten zullen systemen moeten aanpassen, zullen afdelingen het werk moeten laten doen en zullen de burgers moeten informeren; zij zullen in veel gevallen ook samenwerking moeten zoeken. Maar toch vindt mijn fractie invoering een jaar nadat de wet door beide Kamers is gegaan en in het Staatsblad heeft gestaan, onverantwoord laat. Dat zou immers betekenen dat de feitelijke invoering van die wet niet voor medio 2007 kan worden verwacht, op voorwaarde dat de parlementaire behandeling inderdaad in de loop van dit jaar kan worden afgerond. In dat geval zijn wij vijf jaar bezig geweest voordat de eerste boete wordt opgelegd. Is de implementatietijd van een jaar een inschatting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de gemeenten, die zeggen die periode nodig te hebben, of is het een inschatting van de regering? Wordt er nu al door de gemeenten en door de VNG gewerkt aan de voorbereiding van de invoering? Als je immers kunt zien aankomen dat de boetewet wordt aangenomen, kun je nu ook al aan de slag met invoering en met samenwerking tussen gemeenten.
Een belangrijk discussiepunt in het gesprek tussen gemeenten en kabinet is de vraag of er een 24-uurshandhavingsbevoegdheid of -verplichting is, en de discussie over de achtervang van de politie op die momenten dat er niet wordt gehandhaafd. De regering benadrukt in de stukken dat er 24 uur per dag zal moeten worden gehandhaafd en dat de politie alleen nog in zeer uitzonderlijke situatie zal optreden. Het is logisch dat een 24-uursbevoegdheid wordt gecreëerd. Gemeenten moeten 24 uur kunnen handhaven. Het is echter de vraag of je gemeenten een 24-uurshandhavingsverplichting kunt opleggen. Wat houdt deze precies in? Ik kan mij voorstellen dat een kleine gemeente overdag de handhaving op zich neemt, maar dat in de avonduren en in de nachtelijke uren net als nu de politie aanwezig blijft. Dat hoeft niet meer te zijn dan nu. In heel veel plattelandsgebieden is de handhaving 's nachts nu ook al beperkt. De handhaving moet echter niet vervallen wanneer een gemeente kiest voor de invoering van de bestuurlijke boete. Het lijkt mij iets te veel op een redenering als de volgende: als je zo nodig die bestuurlijke boete wil, moet je het ook altijd doen. Terwijl het volgens mij een kans is om de handhaving te versterken. De handhavers treden meer op, hetgeen capaciteit bij de politie schept om andere dingen te doen. Dat wil niet zeggen dat er meteen een nulhandhaving door de politie komt.
Ik kom op de verplichte invoering van de Wet bestuurlijke boete foutparkeren en andere lichte verkeersovertredingen (30098). De regering is hier stellig in. Alle gemeenten moeten deze wet verplicht invoeren. Mijn fractie is nog niet overtuigd van de wenselijkheid van de verplichting voor alle gemeenten om die bestuurlijke boetes te gaan uitdelen voor parkeren en voor kleine verkeersovertredingen. Het voordeel dat door de regering geschetst is, is helder. Je krijgt uniformiteit: alle gemeenten doen hetzelfde. Daar staat tegenover dat kleine en zeker plattelandsgemeenten waarschijnlijk niet in staat zullen zijn om die controle op zich te nemen. Denk aan een grote plattelandsgemeente met kleine kernen en veel doorgaande autowegen. Zij zullen dit moeten handhaven op alle wegen, behalve op autosnelwegen in beheer bij het Rijk. Op de wegen waar je 80 km/u of 100 km/u mag rijden, doorgaande vaak provinciale wegen, moet door toezichthouders op foutparkeren worden gecontroleerd. Dat houdt in dat er surveillanceauto's zullen moeten worden aangeschaft. Betekent het ook dat de toezichthouders de pechhavens bij de autowegen moeten controleren op geparkeerde auto's? Dat zou niet in alle gevallen een gemeentelijke taak moeten worden. In veel gevallen moet het een politietaak/rijkstaak blijven. De winst van de wet zit met name in het bewoonde gebied, in de kleine en grote kernen, en veel minder in het openbare plattelandsgebied. Met een amendement streef ik ernaar om hetzelfde te doen als bij de wet inzake de overlast, namelijk het aan de gemeente over te laten om het in te voeren.
Een volgend belangrijk discussiepunt betreft de uitbreiding van de reikwijdte van beide wetsvoorstellen. Helder is dat de gemeenten – zij hebben dat vele malen kenbaar gemaakt – een buitengewoon grote uitbreiding willen van deze wet. Een uitbreiding die het mogelijk maakt om op veel meer overtredingen een bestuurlijke boete te leggen. Ik begin bij de wensen, die overigens door de CDA-fractie voor een belangrijk deel worden gedeeld, die betrekking hebben op de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte. Gemeenten willen ervoor opteren om bijvoorbeeld feiten uit de bouw- en milieuregelgeving en een aantal horecabepalingen toe te voegen aan deze wet. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is van oordeel dat deze bepalingen veel effectiever kunnen worden gehandhaafd wanneer ze door de gemeenten, die de overtredingen ook gemakkelijker kunnen constateren, met een bestuurlijke boete kunnen worden afgedaan. De CDA-fractie heeft begrip voor deze wensen en vraagt de bewindslieden, in dit geval primair de minister van BZK, of een dergelijke uitbreiding denkbaar is met de feiten die er nu krachtens de AMvB onder lijken te vallen. Ik realiseer mij overigens dat deze wet gaat over overlast in de openbare ruimte en dat je die natuurlijk aanzienlijk breder maakt als je bijvoorbeeld panden binnengaat om daar te controleren. Dus dat is wat mij betreft een discussiepunt. Ik vind het een reële wens om het uit te breiden, maar om een goed oordeel daarover te kunnen geven, wil ik eerst de reactie van de minister daarop horen. Bovendien realiseer ik mij dat dit punt geheel terugkomt in het kader van de AMvB en dus de uitvoering. Het zou evenwel mooi zijn als wij aan het eind van dit debat een duidelijke indicatie hebben van wat er onder gaat vallen. Wat er in ieder geval onder zou moeten vallen, is de aanpak van zwerfvuil. Het op straat gooien van papier, blikjes en andere rotzooi behoort door de toezichthouders beboet te kunnen worden. Het mag niet zo zijn dat de toezichthouder het ene kleine feit wel mag beboeten maar het andere kleine feit, zoals het weggooien van rommel, niet en hiervoor eerst de politie moet bellen.
Met betrekking tot de wet inzake bestuurlijke boete foutparkeren en andere lichte overtredingen hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en heel veel individuele gemeenten ons benaderd met de grote wens om deze wet verder uit te breiden met onder meer de bevoegdheid om op te treden tegen te snel rijden en rijden door rood licht. Dat zijn verstrekkende wensen, zoals de ministers in hun schriftelijke beantwoording van de vragen van verschillende fracties ook aangeven. Tegelijkertijd moeten wij met z'n allen wel constateren dat het gaat om feiten waarvan de handhaving voor de gemeenten en de burgers in die gemeenten van groot belang is. Het gaat ook om handhaving die voor een belangrijk deel met camera's kan gebeuren. Het is dus niet alleen een kwestie van capaciteit van personen maar vooral een kwestie van aanpassing van de infrastructuur. Er is op dit moment onvrede bij veel gemeenten over de in hun beleving beperkte invloed op de handhaving van de snelheidsovertredingen en roodlichtcontrole in de gemeenten. Ook is mij gebleken dat veel gemeenten graag bereid zijn te investeren in meer handhavingsmiddelen. De gemeenten geven daarbij wel aan meer mogelijkheden richting hun burgers te willen hebben om aan te geven waar de camera's geplaatst worden en waar de handhaving plaatsvindt. Bovendien wil men de opbrengst houden, zoals dat bij de rest van de bestuurlijke boetes ook het geval is. Kern van de wens van de gemeenten is dat zij in woongebieden meer kunnen handhaven, bijvoorbeeld in 30 km-zones. Op dit vlak is een discussie gaande. Het CDA is van mening dat genoemde wens van de gemeenten reëel is. Tegelijkertijd heb ik van de ministers begrepen dat de uitbreiding van deze wet tot verkeershandhaving het karakter ervan zal veranderen. Ik ben benieuwd naar hun nadere reactie op dit punt. Ik leg hun wel voor dat het voor mijn fractie van groot belang is dat in ieder geval in de woongebieden, te beginnen met de 30 km-zones, de handhaving zodanig wordt ingericht dat de gemeenten er veel meer invloed op krijgen en dat de opbrengst van de boetes naar de gemeentelijke kas vloeit, opdat er een handhaving komt die effectief is, waarbij de burgers in straten hun gemeenten kunnen benaderen met de wens tot betere handhaving en die gemeenten daarvoor vervolgens ook kunnen zorgen. Daar wil ik graag een antwoord op. Dan komen wij daar wellicht in tweede termijn nog op terug.
Een andere wens is niet zozeer door de gemeenten geuit, maar betreft iets dat mijzelf opviel toen ik met een stadswacht door Rotterdam liep. Iedereen loopt tegenwoordig door Rotterdam, maar dit is al enige tijd geleden gebeurd. Wij stonden netjes voor het rode licht te wachten en iedereen liep links en rechts langs ons door. De stadswacht zei toen tegen mij: dit gebeurt mij voortdurend, want ik mag niet optreden. Is het niet wezenlijk dat die stadswacht op zijn route ook kan optreden tegen lopen en fietsen door rood licht? Dan wordt zijn handhaving een stuk geloofwaardiger.
Ik kom bij het punt van bezwaar en beroep. Dat is een heel belangrijk punt waar wij bij de invoering al naar moeten kijken. Het is moeilijk in te schatten wat de invoering van de bestuurlijke boete zal betekenen voor de werklast van bezwaarschriftencommissies, de gemeenten en de rechterlijke macht. Voor beide wetten geldt een verschillende rechtsgang. Wij hebben verder de Wet-Mulder, de Wet OM-afdoening en de bestuurlijke boete. Kortom, wij hebben een scala aan handhavingsmaatregelen met verschillende beroepsgangen, Wij hebben daar het afgelopen jaar al diverse malen over gesproken in de Kamer. Wij moeten opletten dat de bevoegdheid die wij aan gemeenten geven, niet leidt tot problemen bij de burgers in die gemeenten. Dat is zowel voor de gemeenten als voor de overheid niet goed.
Veel gemeenten zijn bang dat bezwaren te gemakkelijk kunnen worden ingediend. Dat zou door een afdoening, analoog aan de Wet-Mulder, kunnen worden voorkomen. De afdoening die in de Algemene wet bestuursrecht wordt voorgesteld, is omslachtig. Is er geen mogelijkheid om verder te gaan met meer harmonisering van de wijze van afdoening van bezwaren tegen ingediende beroepen tegen overlast, boetes, parkeerboetes en boetes in het kader van de Wet-Mulder? Waarom is eigenlijk niet meer aangesloten bij de Wet-Mulder als het gaat om optreden tegen overlast?
Verder heb ik nog een vraag over het al of niet indienen van een zekerstelling of een griffierecht of iets dergelijks. Welke mogelijkheden zien de ministers op dat punt om het indienen van kansloze beroepen zo klein mogelijk te houden?
De heer Slob (ChristenUnie):
Nog even over het vorige punt. Proef ik bij de heer Van Haersma Buma ook een verlangen om toch wat meer eenduidigheid aan te brengen, ook als het om de bestuurlijke boete gaat, en bestuursrecht en strafrecht niet door elkaar te laten lopen? Die mogelijkheid kan namelijk ontstaan.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik heb net uw amendement op dit punt gezien. Ik wil daar eerst het antwoord van de ministers op horen, want dit is een van de serieuze punten die hierbij een rol spelen. Het moeilijke is dat als wij alles onder de bestuurlijke boete gaan laten vallen, de politieagent straks onder het bevoegdheid van de burgemeester een bestuurlijke boete gaat uitdelen. Dat is iets dat de gemeenten geen probleem zouden vinden, maar ik hoop dat wij straks niet een politieagent krijgen twee bonnenboekjes bij zich heeft: een strafrechtelijk bonnenboekje voor het ene en een bestuursrechtelijk bonnenboekje van het andere. Dan haal je al die overtredingen geheel uit het strafrecht. Ik vraag mij af of wij daarvoor moeten kiezen. Het bezwaar dat u ziet en waar u in uw amendement op ingaat, is reëel, maar ik wil eerst de antwoorden van de ministers afwachten, voordat ik daar een oordeel over zal geven.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik herken de opmerkingen die de heer Van Haersma Buma maakt wel, maar het is op een bepaald moment ook een kwestie van afwegen. Het is namelijk wel het doortrekken van de consistente lijn die bij de Wet-Mulder is ingezet. Daar heeft men namelijk wel voor die eenduidigheid gekozen. Wij kunnen de bestuurlijke boete volgens mij wel zien als een vervolg op de Wet-Mulder. In dat opzicht is het van belang om te kijken of wij die eenduidige lijn ook verder door kunnen trekken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er is ook een amendement van de heer Luchtenveld om over enige tijd te kijken hoe wij het verder kunnen vereenvoudigen. In wezen gaan die twee amendementen over hetzelfde probleem, namelijk dat er verschillende rechtssystemen naast elkaar bestaan. Ik wacht het antwoord van de regering eerst af en zal hier in tweede termijn op terugkomen.
Het zou volgens mij het beste zijn als gemeenten het CJIB voor de inning van de boetes inschakelen. Zij hebben echter in een brief aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. Gemeenten richten liever zelf een incassosysteem in. Wij dienen die wens te respecteren, maar het is nog onduidelijk of de inning van boetes door het huidige ambtelijke apparaat kan worden gedaan. Is die inning daarvoor wel eenvoudig genoeg, ook gelet op de fiscale afdoening van sommige boetes? Krijgt de burger een standaardbrief of krijgt hij verschillende soorten brieven?
Het Rijk derft bij invoering van deze wet 52 mln. aan inkomsten uit boetes. Mijn fractie is de minister van BZK erkentelijk dat hij erin geslaagd is, de dreigende greep uit het Gemeentefonds voor dit jaar van tafel te halen. Bij de volgende begrotingsbehandeling zullen wij erop aandringen dat er om deze reden ook in volgende jaren geen korting op het Gemeentefonds wordt doorgevoerd.
De regering stelt terecht dat de toezichthouder overlast in de openbare ruimte een buitengewoon opsporingsambtenaar moet zijn. Dat is hard nodig voor functionarissen die boetes mogen uitdelen of aanzeggen. Sommige gemeenten vragen zich af of deze toezichthouders uitgerust moeten worden met handboeien, zoals de controleurs op de tram in Rotterdam. Dan hebben zij de mogelijkheid om personen zo nodig te isoleren tot de politie komt. Kunnen deze toezichthouders zelf optreden als zij door iemand worden beledigd of moeten zij dan een politieagent waarschuwen?
De bestuurlijke boete is een instrument met veel kansen voor een betere handhaving van lichte verkeersovertredingen en fout parkeren, maar vooral voor het aanpakken van overlast in de publieke ruimte. De voorbereiding van deze wetsvoorstellen heeft ons geleerd dat het een ingewikkeld instrument is. Daarom moeten wij zorgvuldig nagaan hoe de regeling zo eenvoudig mogelijk gehouden kan worden. Ik wacht de antwoorden van de bewindslieden dan ook met belangstelling af.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft waardering voor de doelstelling van het wetsvoorstel. De regering wil tegemoetkomen aan de nadrukkelijke wens van veel gemeenten die volledige verantwoordelijkheid willen voor de handhaving van het lokale veiligheidsbeleid, maar in de praktijk ervaren dat een aantal onderdelen van dit beleid niet altijd de prioriteit van de politie kunnen krijgen. Deze wet biedt gemeenten mogelijkheden om daar gericht mee bezig te zijn. Overigens staan niet alle gemeenbestuurders hier om te springen. Ik las vanmorgen dat een Zeeuwse VVD-wethouder vond dat wij langzaam maar zeker afglijden naar een politiestaat. Dergelijk dissonante geluiden overheersen echter zeker niet. De meeste gemeenten willen dit instrument graag.
Een andere doestelling van dit wetsvoorstel is de vermindering van de hoge werkdruk van de strafrechtketen en ook dat streven wordt door de fractie van de ChristenUnie gesteund. De vraag is echter of de wijze waarop het wetsvoorstel vorm heeft gekregen ook zal bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. Wij hebben een aantal indringende vragen over de inrichting van het systeem.
De nieuwe regeling wordt toegevoegd aan het al bestaande rijtje van dergelijke regelingen. Het wordt toch wel ingewikkeld. De kans dat het een hybride geheel wordt, is niet geheel ondenkbaar. De Raad van State heeft hier in zijn commentaar terecht, denk ik, op gewezen. Als de bestuurder er even voor gaat zitten, moet het wel lukken om eruit te komen, maar voor de burger wordt het niet allemaal even overzichtelijk. Dat zou nog niet zo'n probleem zijn als het systeem van rechtsbescherming hetzelfde was, maar dat is niet het geval. Een van de vragen van de fractie van de ChristenUnie is in hoeverre met het voorliggende wetsvoorstel de toegang tot de onafhankelijke rechter in het geding komt. Ik verwijs naar artikel 6 van het EVRM dat heel bepalend is in dit opzicht.
De fractie van de ChristenUnie heeft ook vragen bij de uitwerking van het wetsvoorstel in de praktijk. Zoals ik al zei, lijken veel gemeenten enthousiast over dit instrument. De regering constateert in de nota naar aanleiding van het verslag en in de memorie van toelichting dat alleen de grotere gemeenten in staat zijn om dit zelfstandig op te pakken en de uitvoeringskosten van het wetsvoorstel te financieren uit de opbrengst. Dat dwingt ons ook tot enige nuchterheid.
Voor het overgrote deel van de gemeenten zal de invoering van de bestuurlijke boete vooral kosten opleveren. Daarmee kan de doelstelling van dit wetsvoorstel niet overal volledig gerealiseerd worden. Het is ook de vraag of gemeenten zoveel kosten willen en kunnen maken om 24-uurshandhaving mogelijk te maken. Wij weten allemaal wat er op dit moment in gemeenteland gaande is. De broekriem moet daar behoorlijk worden aangetrokken. Het autonome belastinggebied van gemeenten is in de afgelopen periode door een wetsvoorstel dat inmiddels zowel de Tweede als de Eerste Kamer is gepasseerd, behoorlijk verkleind.
Wij hebben kennisgenomen van het amendement van collega Van Haersma Buma waardoor de bestuurlijke boete facultatief zou worden, ook in verband met het andere wetsvoorstel. Dat is een begrijpelijk initiatief, omdat gemeenten daarmee kunnen kiezen voor een uniforme aanpak. Als zij niet voor de bestuurlijke boete bij overlast kiezen, hoeven zij ook niet te handhaven wat betreft verkeersovertredingen. Gemeenten kunnen dan een consequente keuze maken. Een probleem blijft wel dat in dat geval zowel middels het strafrecht als middels het bestuursrecht gehandhaafd kan worden. Dat is de keuze voor het duale bestel die het kabinet heeft gemaakt en uitgelegd. Wij hebben hier toch wel wat problemen mee, zoals wij ook naar voren hebben gebracht bij het wetsvoorstel over de OM-afdoening.
De vraag is of dit juridisch kan. Wij denken dat dit niet in lijn is met de keuzes die bij de Wet-Mulder zijn gemaakt, zoals ik al liet weten bij mijn interruptie van de heer Van Haersma Buma. Daarbij is uitdrukkelijk de keuze gemaakt dat gedragingen die onder de WAHV vallen, niet strafbaar zijn, op grond van artikel 154 van de Gemeentewet, lid 3. Wij denken dat dit op zichzelf helder is en dat dit ook van belang is voor de rechtszekerheid van burgers. Wij willen deze lijn doortrekken naar het wetsvoorstel over de bestuurlijke boete. Dat is voor ons reden geweest om het amendement op stuk nr. 9 in te dienen. Wij wachten met belangstelling de reactie van de regering af.
Dit wetsvoorstel zal waarschijnlijk niet leiden tot minder inzet van de politie, zoals de regering een klein beetje veronderstelde. Als gemeenten hebben besloten tot invoering van de bestuurlijke boete, zullen zij veel moeten handhaven om het kostendekkend te maken. Dat is nooit de eerste prioriteit, maar dat zal toch het streven zijn. Uit kringen van de politie is ons wel doorgegeven dat er een zekere escalatie kan ontstaan, zodra er meer wordt gehandhaafd. Dan is er weer extra politiecapaciteit nodig om daarbij op te treden, want dat overstijgt uiteraard de bevoegdheden van de boa's. Die politiecapaciteit die dan nodig is, is er niet. Ik ben benieuwd naar de opvatting van de regering over hoe dat in de praktijk zal verlopen. Kan de noodzakelijke back-up in de praktijk problemen opleveren? Ik denk dat het goed is om dit onder ogen te zien, voordat het wetsvoorstel in werking treedt.
Wij vinden het jammer dat er nog geen volledig zicht is op de reikwijdte van het voorstel. Wij begrijpen dat wel, maar het is toch een handicap bij het geven van een straks finaal oordeel. De limitatieve lijst van gedragingen die onder het wetsvoorstel over de bestuurlijke boete bij overlast in de openbare ruimte vallen, kan ook duidelijkheid geven over de haalbaarheid van dit wetsvoorstel, de uitwerking in de praktijk, de mate waarin er sprake kan zijn van vermenging tussen straf- en bestuursrecht en de mate van onwenselijkheid daarvan. De regering heeft in antwoord op een van onze vragen in de nota naar aanleiding van het verslag laten weten dat zij daar nog verder overleg over moet voeren. De vraag is wanneer er overeenstemming te verwachten valt. Ook met het oog op een integrale beoordeling van het wetsvoorstel zouden wij het op prijs stellen als nog voor de stemmingen een concept-AMvB aan de Kamer wordt voorgelegd, inclusief de gedragingen waarover, wat de vermelding ervan op de limitatieve lijst betreft, nog gediscussieerd wordt. Hetzelfde geldt voor de voorgestelde wijziging van de Wegen- en verkeerswet. Dat heeft dus alles te maken met het kunnen geven van een definitief oordeel over wat de wet in de praktijk gaat betekenen, want anders is zij speculatief. Er worden wel voorbeelden genoemd, maar wat gaat dit uiteindelijk betekenen? Wij moeten daar onze verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. Ik snap best dat dit praktisch gezien lastig is, maar ik hoop dat de regering begrip heeft voor het feit dat de Kamer een zorgvuldige afweging moet kunnen maken. Onze fractie zou dat in ieder geval op prijs stellen.
Over de wijziging van de Wegen- en verkeerswet heb ik nog een aanvullende vraag. Van verschillende kanten wordt gesteld dat de beoogde reikwijdte niet bijzonder ambitieus is. Ik kan mij voorstellen dat naast fout parkeren ook door rood licht rijden en snelheidsovertredingen op het handhavingsbordje van gemeenten worden gelegd. Het op dit punt door de heer Luchtenveld ingediende amendement is ons dan ook zeer sympathiek. Uit de brief die de minister van Verkeer en Waterstaat ons hierover vorige week stuurde, valt af te leiden dat dit forse inkomstenbronnen kunnen zijn: een totaal van 254 mln. versus 52 mln. voor fout parkeren. Ik vraag mij wel af hoe wij die bedragen kunnen rijmen met de 450 mln. uit de nota naar aanleiding van het verslag. Misschien kan daar enige helderheid over komen. Betreft dit dan ook de rijkswegen? Zeker de lichte snelheidsovertredingen in verblijfsgebieden – denk aan de 30-kilometerzones – lijken prima geschikt voor afhandeling op lokaal niveau. Dat blijft in de praktijk heel vaak liggen en daar zouden gemeenten heel graag iets aan willen doen. Dat raakt ook het leef- en woonplezier van burgers.
Als nadeel voert de regering het argument aan van versnippering van de handhaving over de verschillende gemeentebesturen en het daarmee gepaard gaande verlies van deskundigheid. Ik moet zeggen dat ik dat niet een heel erg overtuigend argument vind omdat je dat natuurlijk ook kunt doortrekken. Dat geldt immers net zo goed voor de overtredingen die wel onder de reikwijdte van de wet gaan vallen. Deze redeneringslijn is dus niet helemaal consistent. Uiteraard moeten grove snelheidsovertredingen nooit bestuursrechtelijk worden afgedaan, maar dat lijkt mij goed te regelen.
Ik kom bij de regierol van gemeenten. Wij constateren dat op dit punt het draagvlak bij de verschillende partijen niet heel erg groot is. De politie wil een coördinerende rol voor de politie behouden, de VNG voor de gemeenten en de Raad voor de Rechtspraak voor het OM. Welke gevolgen kan dit hebben voor de afstemming met de politie, bijvoorbeeld op het punt van de bevoegdheidsverdeling, als handhaving door de gemeente escaleert? Bracht niet juist het probleem van de onderlinge afstemming de regering ertoe om verdere centralisering van de politie voor te stellen?
Tot slot twee kleine punten die in de uitwerking overigens wél groot zijn. Met betrekking tot de aanpak van overlast in de openbare ruimte heeft mijn fractie alweer enige tijd geleden voorstellen gedaan over het "doe-normaalbevel" en het "doe-normaalcontract". Wij dachten dat zij een heel waardevolle bijdrage zouden kunnen leveren aan de bestrijding van overlast in de openbare ruimte. Wij zijn benieuwd hoever het daarmee is. Er bereiken ons via de media berichten dat het opgepakt wordt, maar het zou plezierig zijn als ook de Kamer geïnformeerd wordt. Als initiatiefnemers voor dit onderwerp zouden wij graag als eerste de brief willen ontvangen, als u begrijpt wat ik bedoel.
Wij vragen ons in alle openheid af of de korting op de uitkeringen aan grote gemeenten echt noodzakelijk is. Is het niet heel redelijk om de gemeenten het geld te laten houden? Laat de gemeenten dat geld dan steken in het verder verbeteren van de leefkwaliteit van de stad. Er zijn doelen genoeg om het geld te besteden dat dan mogelijkerwijs bij grote gemeenten overblijft als de kosten ervan af zijn gehaald.
Ik eindig zoals ik begon: de doelstellingen van het wetsvoorstel zijn ons sympathiek, maar het is wel allemaal heel erg ingewikkeld geworden. Het raakt ook aan de fundamentele verhouding tussen straf- en bestuursrecht en het vergt naar onze mening ook de nodige zorgvuldigheid. Vandaar ons amendement. Wij zullen de beantwoording door de regering uiteindelijk meenemen bij de definitieve afweging voor onze stem voor of tegen – het liefst voor – dit wetsvoorstel.
De heer Luchtenveld (VVD):
Voorzitter. Het leek allemaal zo duidelijk en zo wenselijk om tot invoering van een bestuurlijke boete door gemeenten te komen. Bedoeling is om de politie te ontlasten, zodat die zich kan concentreren op haar hoofdtaak, namelijk het beschermen van de veiligheid van burgers. Zo kan iets gedaan worden aan de overlast die in veel wijken als zeer hinderlijk wordt ervaren. Het gaat om kleine ergernissen, variërend van hondenpoep, tot de wat grotere overlast door rondhangende jongeren, verkeerd parkeren, op de stoep parkeren en te hard rijden in 30 km/u-zones.
De bestuurlijke boete als simpel instrument is het uitgangspunt. Dat is ook onderschreven in het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet, waarin duidelijk wordt gemaakt dat de bestuurlijke boete er moet komen ter ontlasting van en ter aanvulling op de taken van de politie. Bij de voorliggende wetsvoorstellen is het niet gelukt om het kort, krachtig en simpel te houden. Het gaat om een wirwar aan regelingen. Dat is ook een van de redenen waarom de VVD-fractie na veel aarzelen tegen het mogelijk maken van de OM-afdoening heeft gestemd voor het type overtredingen dat ook bestreden wordt met de bestuurlijke boete. Er staan nu veel regelingen naast elkaar. Overigens is de OM-afdoening nog niet door de Eerste Kamer. Die stuit daar dan ook op bezwaren. Wij weten dus niet of het uiteindelijk allemaal naast elkaar in het Staatsblad zal verschijnen. Dat is echter op dit moment de inzet van het kabinet. Ik ga daar dan ook van uit bij de beoordeling van de wetsvoorstellen.
De VVD-fractie blijft de wenselijkheid van de bestuurlijke boete van harte steunen. Wij hebben bij een aantal begrotingsbehandelingen dan ook met nadruk op de bestuurlijke boete aangedrongen en daarbij tot snelheid gemaand. Het heeft immers al veel te lang geduurd. De bestuurlijke boete moet er dus komen. Het moet dan gaan om een simpel instrument. Voorzover een en ander niet onder het huidige wetgevingsproces valt te regelen, moet bovendien na een snelle evaluatie geprobeerd worden om de zaak verder te stroomlijnen. Vermeden moet worden dat er allerlei regelingen voor hetzelfde vergrijp naast elkaar bestaan.
Ik ben een groot voorstander van gemeentelijke autonomie en gemeentelijke vrijheid. Het kan voor de burger echter verwarrend zijn als de ene gemeente niets doet op het terrein van de bestuurlijke boete, een andere gemeente tot vijf uur 's avonds en de buurgemeenten iets doen tot zes uur 's avonds of zeven uur 's avonds, inclusief verschillen in wat wel of niet onder de bestuurlijke boete wordt gebracht met het oog op verschillen in de algemene plaatselijke verordeningen. Als gemeenten, als er te weinig in het pakket zit, ook nog worden aangezet om op grote schaal samen te werken binnen een veel grotere regio, geldt het bezwaar van de democratische controle en de gaandeweg verdwijnende lokale invulling. De vraag is dan wat er overblijft van het gemeentelijke instrument. Tegen deze achtergrond zijn de amendementen van de VVD-fractie ingediend.
De juridische vormgeving van de regelingen is gecompliceerd. Zo is er de Wet-Mulder voor bepaalde verkeersovertredingen, de OM-afdoening, strafbeschikking, bestuurlijke strafbeschikking, politiestrafbeschikking, bestuurlijke boete voor overlast in de openbare ruimte, bestuurlijke boete fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen. Er komen vier wettelijke regelingen voor het opleggen van sancties door bestuursorganen. Ook is er nog de fiscale bestuursboete, waarbij met de nota van wijziging wat aan onze kritiek tegemoet is gekomen. Alles bij elkaar vormt het geen fraai beeld. Ons doel blijft om de verschillende regelingen te integreren.
Wij zijn het met de VNG en de steden die ons benaderd hebben, eens dat dit pakket te mager is. Al bij de behandeling van de begroting van Justitie heeft mijn fractiegenoot Weekers een aantal voorbeelden van verloedering genoemd: hinderlijk gedrag op of aan de weg, hinderlijk drank- of drugsgebruik, hinderlijk gebruik bij of in gebouwen en voor publiek toegankelijke ruimten. Tijdens het debat over de Rotterdamwet is de motie-Balemans over de bestuurlijke boete voor huisjesmelkers aangenomen. Daar moet iets aan gebeuren, maar er zijn meer instrumenten die daartoe kunnen leiden. In ieder geval moet het pakket ruimer worden. Wij snappen nog niet waarom alle typen van milieuvergunningen erbuiten zijn gehouden. Waarom wordt geluidsoverlast van discotheken bijvoorbeeld niet met een bestuurlijke boete bestreden? Er moet toch meer mogelijk zijn met het instrument bestuurlijke boete, juist bij die dingen die door de burger worden ervaren als een aantasting van de leefbaarheid. Wij zijn dus voor uitbreiding van het pakket. De AMvB willen wij graag van tevoren zien, maar dat hoeft niet te gebeuren voor de stemming over de wetsvoorstellen. Wij hebben aangedrongen op een voorhangprocedure en die komt er wat ons betreft ook. Er zal zeker nader overleg met de VNG nodig zijn, voordat er sprake kan zijn van een aanvaardbaar pakket. Ook bij de verkeersboetes willen wij verder gaan dan alleen het stilstaan en parkeren.
Het gaat bij een bestuurlijke boete niet om de allerzwaarste misdragingen van burgers. Die misdragingen blijven onder het strafrecht vallen, hetzij via de OM-afdoening, hetzij via de volledige procedure via de strafrechter. Echt zware misdrijven, zoals rijden onder invloed en veel te hard rijden, waardoor het gevaar bestaat dat burgers zwaargewond raken of overlijden, moeten door de strafrechter worden behandeld in een zeer zorgvuldige procedure. Wij zetten grote vraagtekens bij het traject van de bestuurlijke boete. Eerst kan een bezwaarschrift worden ingediend bij de gemeente. Vervolgens kan men naar de bestuursrechter gaan en dan nog naar de Raad van State in Den Haag. Is dat echt nodig? Ik zeg dit ook met het oog op de hoogte van de boete en de kosteneffectiviteit. Een gemeenteambtenaar is vaak een hele dag kwijt om een zitting in Den Haag bij te wonen en dat voor een bestuurlijke boete van maximaal € 340. Dan mag het griffierecht laag zijn, de feitelijke kosten zijn natuurlijk veel hoger. Wij willen toch ook de rechterlijke macht ontlasten, niet alleen de strafrechter maar ook de bestuursrechter? Waarom kan niet worden volstaan met één keer een bezwaarschrift en één keer de rechter? Ik begrijp best dat een hogere rechter in een enkel geval zegt dat het zo niet had gemoeten. De vraag is alleen hoe erg dat is, gezien de omvang van de bestuurlijke boete. Ik hoor graag de beschouwing van de regering, want wij overwegen een amendement in te dienen dat voorziet in maximaaléén bezwaarschrift en één beroepschrift.
Je zou ook kunnen overwegen om de hele bezwaarschriftprocedure eruit te halen. Het is echter wenselijk dat degene die een boete oplegt in de gelegenheid wordt gesteld om een eventuele fout na indiening van een bezwaarschrift te herstellen. Als iemand kan aantonen dat hij ergens absoluut niet geweest kan zijn en dat een persoonsverwisseling moet hebben plaatsgevonden of als het anderszins zeer onredelijk is om iemand een boete op te leggen, is het beter om het orgaan dat de boete heeft opgelegd de gelegenheid te geven tot een heroverweging te komen. Daarom kies ik voorlopig voor één keer bezwaar en één keer beroep bij een rechter. Hetzelfde systeem zou ik willen volgen bij de verkeersovertredingen, zodat niet iedereen naar het gerechtshof in Leeuwarden hoeft te gaan.
Gemeenten zijn vrijgelaten om een bestuurlijke boete bij overlast in de openbare ruimte in te voeren. Alleen voor stilstaan en parkeren worden gemeenten verplicht een bestuurlijke boete in te voeren. Daarvan kunnen wij de logica niet volgen. Er is wel iets over gezegd in de nota naar aanleiding van het verslag maar dat vinden wij niet echt overtuigend. Waarom laat de regering gemeenten niet de vrijheid, of vindt zij het instrument van de bestuurlijke boete zo belangrijk dat zij gemeenten wil verplichten om wat ze in de algemene plaatselijke verordening aan overtredingen als onwenselijk beschrijven door middel van de sanctie van de bestuurlijke boete ook daadwerkelijk te sanctioneren? Dan zijn daar natuurlijk kosten aan verbonden, maar dat probleem kan in belangrijke mate worden opgelost door meer in het pakket te stoppen. Je kunt nu eenmaal niet blazen en het middel in de mond houden. Als je gemeenten die vrijheid wilt geven, als je het belangrijk vindt en het past in het beleid om niet meer van alles maar te gedogen en je het wenselijk vindt dat gemeenten bepaalde gedragingen als onwenselijk kunnen formuleren in de verordening, dan hebben wij enerzijds niet voldoende politiecapaciteit en voldoende blauw op straat om dat alles door de politie en de hele strafrechtketen te laten oplossen, maar zullen wij anderzijds toch ook niet willen dat regels worden gesteld die voortdurend maar aan de laars kunnen worden gelapt zonder dat er enige sanctie volgt. Dus moet er een verantwoord apparaat komen en dus moeten gemeenten in staat worden gesteld om de burger aan te spreken op gedrag dat in strijd is met de regels. Wij voelen er dan ook voor om in ieder geval op dit punt meer helderheid te verschaffen en wij vragen de regering, nogmaals na te gaan waarom het ene verplicht moet en van het andere nog steeds wordt gezegd dat het een vrijheid van gemeenten zou moeten zijn.
Dan het tijdvak. Het is natuurlijk onzinnig om alle gemeenten voor te schrijven om 24 uur per etmaal daadwerkelijk een handhavingsdienst paraat te hebben. Gelukkig zijn er ook veel momenten waarop dat niet zodanig effectief zal zijn dat ook daadwerkelijk verbaliserend kan worden opgetreden. Hoe effectief het ook moge zijn, ik ben er niet zo voor dat gemeentelijke handhavers 's nachts om drie uur bij burgers gaan aanbellen omdat de vuilniston nog buiten staat en zeggen dat ze nu maar even naar buiten moeten komen om die alsnog binnen te zetten. Dat zou misschien wel effectief zijn, maar toch niet echt gewenst. Ik denk dan ook dat wij reëel moeten zijn: dingen die 's nachts misgaan, zullen vaak in de strafrechtelijke sfeer zitten, zoals woninginbraken, rijden onder invloed, enzovoorts. Het zou natuurlijk heel goed zijn als gemeentelijke handhavers werden ingezet in het uitgaansleven om bijvoorbeeld het wildplassen na kroegbezoek op de vrijdag- of zaterdagavond te bestrijden. Prima, maar laat dat de lokale vrijheid, maar niet overal een 24-uursverplichting. In de grote steden kan natuurlijk maatwerk worden geleverd, maar die zijn best in staat om dat zelf te regelen. Dat moeten wij hier niet willen doen.
Hoe zit het dan met die aanvullende verplichting, het amendement van de heer Slob, de aanvullende mogelijkheden van de politie? Als de politie helemaal niet bevoegd zou zijn, zou dat betekenen dat als een politieambtenaar terloops iemand op heterdaad betrapt op een overtreding, hij het hoofd moet afwenden omdat hij daar niets mee kan of hij moet alsnog die gemeentelijke handhavingsdienst inschakelen die dan ook nog moet kunnen komen om er alsnog iets mee te kunnen doen. Dat is het nadeel van de aanvaarding van dat amendement van de heer Slob. Het voordeel zou wel meer duidelijkheid zijn. Wij wachten het oordeel van de regering af, maar wat is nu de realiteit dat de politie als achtervang zal functioneren als gemeenten zelf niet voor de bestuurlijke boete kiezen, zeker als het kabinet in goed overleg met de VNG het pakket verder uitbreidt? Wat moeten wij ons dan voorstellen van regio-overleg waarin de lokale burgemeester vurig bepleit om veel meer politiecapaciteit in zijn gemeente in te zetten, omdat zijn gemeente niet kiest voor het instrument van de bestuurlijke boete, daar geen geld in wil investeren en geen gemeentelijke handhavingsdienst wil laten functioneren of slechts heel beperkt? Dan is het natuurlijk niet echt goed voorstelbaar dat in het regio-overleg wordt besloten om extra veel politiecapaciteit in zo'n gemeente in te zetten om juist daar die algemene plaatselijke verordening te laten handhaven. Dus denk ik dat die achtervang van de politie echt tot het op heterdaad betrappen en tot forse overtredingen zal zijn beperkt, maar dat het zeker niet zal leiden tot toename van de handhaving van die plaatselijke APV. En het te weinig handhaven daarvan is toch juist te reden van dit wetsvoorstel? Daarom zou de inzet moeten zijn dat de bestuurlijke boete tot een succes wordt gemaakt, zodat het gros van de gemeenten zal overgaan tot invoering van de bestuurlijke boete.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik neem aan dat hierdoor het bezwaar van de heer Luchtenveld tegen mijn amendement kleiner is geworden.
De heer Luchtenveld (VVD):
Ik heb gevraagd naar het oordeel van het kabinet over dit amendement. Ik heb gezegd dat het voordeel is dat er meer duidelijkheid ontstaat. Ik heb die duidelijkheid ook tot een van mijn uitgangspunten gemaakt. Ik vind het nog wel een bezwaar dat de consequentie zou zijn dat een agent die iemand op heterdaad betrapt op een overlast gevende gedraging – ik denk dan bijvoorbeeld aan jongeren die een vuurtje stoken – niet mag optreden omdat hij tot de politieorganisatie behoort. Dit vind ik onbegrijpelijk.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dit is een verkeerde conclusie van mijn amendement. De politie mag dan zeker optreden. Wij willen echter een duidelijk onderscheid maken tussen de strafrechtelijke procedures en de bestuursrechtelijke procedure. Dit is in lijn met de Wet-Mulder waarin die keuze duidelijk is gemaakt. In dit opzicht kiezen wij dus voor een eenduidiger lijn dan het kabinet dat die eenduidigheid wel in het kader van de Wet-Mulder naar voren haalt, maar dit niet doet bij de bestuurlijke boete.
De heer Luchtenveld (VVD):
Als wij constateren dat bijvoorbeeld vuurtje stoken onder de bestuurlijke boete kan worden gebracht, lijkt het mij wenselijk dat er ook iets kan worden gedaan als de politie de daders op heterdaad betrapt. Ik hoor graag welke oplossing het kabinet wenselijk acht.
Ik heb al gevraagd om een evaluatie op kortere termijn. Ik vind dat wij na drie jaar moeten kijken hoe het beeld zich ontwikkelt, welke gemeenten mee doen, wat er precies in het pakket zit, hoe de kostendekking verloopt, enzovoorts. Het is onze doelstelling dat het volume aan overtredingen dat gesanctioneerd kan worden, zal toenemen. Het zou natuurlijk heel mooi zijn als mensen zich beter aan de regels houden doordat er strenger wordt gehandhaafd. Omdat er nu zo weinig wordt gehandhaafd, lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat er werkelijk meer te handhaven zal zijn. Dit effect willen wij graag bij de evaluatie betrekken.
De evaluatie kan ook worden gebruikt om kinderziekten uit het systeem te halen. Verder kan er worden vastgesteld wat in de praktijk niet praktisch blijkt te werken.
Ik denk dat twee evaluaties, een na drie jaar en een na zes jaar, een betere opzet zijn dan de voorgestelde evaluatie na vijf jaar. Dit geldt voor beide wetsvoorstellen. Daarom heeft de VVD op dit punt amendementen aan de Kamer voorgesteld.
De lijst in de Algemene Maatregel van Bestuur bevat een omschrijving die ons zorgen baart. Het onder het publiek verspreiden, openlijk aanbieden, aanbevelen of bekend maken van gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen wordt aangemerkt als een overlast gevende gedraging. Wij hebben er in de schriftelijke stukken al op gewezen dat dan wel de vrijheid van meningsuiting in het geding is. Wij zouden niet de deur willen openzetten naar een te grote inperking van de vrijheid van meningsuiting door de algemene plaatselijke verordening. Wat dat betreft nemen wij de grondwettelijke bescherming van de vrijheid van meningsuiting, die overigens ook in internationale verdragen is vastgelegd, tot uitgangspunt. Wij vragen dan ook, nog eens goed naar deze formuleringen te kijken, omdat wij het niet goed zouden vinden als de vrijheid van meningsuiting in de praktijk zou kunnen worden uitgehold en wij weer moeten wachten tot een burger het hogerop zoekt en de betreffende bepaling door een rechter buiten werking laat stellen. Wat ons betreft is dat een punt van aandacht.
Ik vraag ook aandacht voor de termijn waarbinnen de bestuurlijke boete wordt opgelegd. Echt lik-op-stukbeleid zou het wenselijk maken dat de beschikking binnen de maximale termijn van acht weken bij de burger ligt. Het is al te jammer als er lange tijd zit tussen het ontvangen van de sanctie en de begane overtreding.
Ik heb al gesproken over afstemming tussen politie en gemeenten, ook voor wat betreft de 24 uursbeschikbaarheid. Er zal inderdaad een goede afstemming moeten plaatsvinden. Laten wij vooral proberen te voorkomen dat er weer sprake zal zijn van hokjesgeest en dat iedereen denkt dat zijn apparaat het beter doet dan het andere apparaat. Laten wij er vooral voor proberen te zorgen dat er in gemeenten een team de straat op gaat en dat dit leidt tot veiliger en leefbaardere wijken voor burgers. Dat is toch het hogere doel waar iedereen zich in die uitvoeringsorganisaties achter zou moeten scharen?
De incasso mag zo min mogelijk kosten en moet zo simpel en effectief mogelijk worden uitgevoerd. Ik herhaal de vraag of het toch niet wenselijk is dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau hier een grotere rol krijgt dan thans is voorzien. Dat zou misschien beter zijn dan dat iedere gemeente het wiel uitvindt. Ik heb ook de suggestie gekregen dat lokale deurwaarders heel goed zaken zouden kunnen doen voor gemeenten. Ik hoor daar graag een nadere reactie van het kabinet op.
Ook de heer Van Haersma Buma heeft geconstateerd dat de korting voor de vier grote gemeenten een punt is dat zeker terugkomt bij de begroting van 2007. In het totale beeld romdom het pakket komt er wat ons betreft nog verandering. Dat kan er dus zeker in worden betrokken. Vooralsnog zijn ook wij niet overtuigd van de wenselijkheid. Wij zijn dan ook blij dat de korting op het Gemeentefonds voor 2006 van tafel is gehaald.
Ik kom nu te spreken over het andere wetsvoorstel. Veel van wat ik heb gezegd, geldt daar natuurlijk ook voor. Ik hoef dus niet alle punten te herhalen. Één ding is duidelijk: wij vinden het veel te mager. Dat is ook in lijn met moties die al eerder door deze Kamer zijn aanvaard, onder andere in het verleden bij de behandeling van de begroting Verkeer en Waterstaat. Gemeenten moeten ook hier meer ruimte krijgen om handhavend op te treden. Als het alleen gaat om stilstaan, parkeren en fietsen op de stoep, dan is het inderdaad de vraag of het wel nodig is om dat in dit wetsvoorstel neer te zetten. Wij pleiten ervoor om wat meer ruimte te geven aan gemeenten. Je kunt er best over twisten hoever dat moet gaan en of bijkans alle verkeersovertredingen eronder zouden moeten vallen. Ik heb al gezegd dat dit natuurlijk niet moet gebeuren als het echt om misdrijven gaat, want daarvoor is het instrument van de administratieve bestuurlijke boete niet geschikt.
Wij zouden wel ruimhartiger kunnen zijn en bijvoorbeeld het te hart rijden in 30 kilometerzones en de eenvoudig te constateren geringe snelheidsovertredingen eronder kunnen laten vallen. Het hangt ook af van de manier waarop het gaat. Ik denk dat je niet verschrikkelijk hoog opgeleid hoeft te zijn om het beeldmateriaal uit flitskasten te beoordelen en om te zetten in een sanctie. Dat is heel wat anders dan een automobilist inhalen, tot stoppen dwingen en vervolgens bekeuren. Dat is echt politiewerk en dat zou ik niet aan een gemeentelijk handhavingsteam willen overlaten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Op dit punt hebt u een amendement ingediend en daarover wil ik u nader bevragen. Ook ik deel uw gedachte om een uitbreiding mogelijk te maken, maar uw amendement gaat zó ver dat wel degelijk alle verkeersovertredingen onder die wet gaan vallen. Dat is dus inclusief bijvoorbeeld het dragen van de autogordel op de achterbank. U noemde zelf het voorbeeld van de mobiele telefoon. Is dat inderdaad een uitbreiding waar de gemeente op zit te wachten en waar de burger wijzer van wordt?
De heer Luchtenveld (VVD):
Wij streven naar een pakket van mogelijkheden om de politie zo veel mogelijk te ontlasten. Het doel is ook dat er daadwerkelijk werk gemaakt kan worden van handhaving, dus dat er niet alleen maar steekproefsgewijs een controle wordt gehouden. Het gaat erom dat veel vaker wordt gecontroleerd, opdat de burger zijn gedrag aanpast. Dit is ook onze insteek.
Bij het formuleren van dit amendement hebben wij ons goed gerealiseerd dat er vandaag weliswaar een wet is, maar nog geen Algemene Maatregel van Bestuur. Als wij de wet nu dus ruim opstellen, biedt dat de mogelijkheid om bij de Algemene Maatregel van Bestuur te kiezen voor een groeimodel. Dat kan in overleg tot stand komen. Het voordeel hiervan is dat een eventuele uitbreiding niet tot wetswijziging hoeft te leiden. Wij weten allemaal dat zoiets een paar jaar kost. Dit is de achterliggende gedachte.
Hiermee wil ik niet zeggen dat de Algemene Maatregel van Bestuur direct het totale pakket moet bevatten dat de wet wat ons betreft mogelijk gaat maken. Het biedt echter wel flexibiliteit.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat begrijp ik. Wanneer het echter bijvoorbeeld gaat over mobiele telefonie, waarmee mijns inziens handsfree bellen wordt bedoeld, hoort daarbij ook de bevoegdheid van de gemeentelijke toezichthouder om een auto van de weg te dirigeren om de bestuurder voor de overtreding te beboeten. Wij praten nu evenwel over feiten die op een heel eenvoudige wijze te constateren zijn. Als het echter gaat over feiten in de auto, waarop u doelt, betreft dat echt politiebevoegdheden. Volgens mij wordt er dan zo'n grote stap gezet dat er helemaal niemand blij is. De gemeente is ook niet blij, omdat zij politieauto's moet aanschaffen. Bovendien zullen er dan andere wetten gewijzigd moeten worden om de toezichthouder extra bevoegdheden te geven. Zou het pakket dus niet veel beperkter moeten zijn, ook in de wet, dan de heel algemene uitbreiding die u voorstelt?
De heer Luchtenveld (VVD):
Ik heb al gezegd dat ik dit punt via het amendement niet heb willen verfijnen. Ik heb wel een aantal voorbeelden genoemd die van kracht zouden kunnen zijn. Er kunnen bij de voorhanging van de Algemene Maatregel van Bestuur goede argumenten aangedragen worden om iets al dan niet in het pakket op te nemen. Ons oordeel is wel dat een forse uitbreiding van het pakket mogelijk moet zijn. Wat ons betreft is dat een aantal snelheidsovertredingen. Tevens moet volgens het amendement de titel van de wet veranderd worden. Daaruit zal blijken dat het gaat over (kleine) verkeersovertredingen. In ieder geval zal het pakket meer zijn dan alleen stilstaan en parkeren.
Ik verwacht een vraag over het financiële aspect. Ik heb namelijk ook de brief gezien van de minister van Verkeer en Waterstaat van 10 januari jongstleden. Mijn antwoord daarop is allereerst dat wij denken dat er veel meer te handhaven is en dat er dus veel meer opbrengst mogelijk is. Zo lang wij de precieze omvang van het pakket niet hebben vastgesteld, is iedere financiële raming in zekere zin arbitrair en voor discussie vatbaar. Ook in dit verband pleit ik ervoor om met de VNG om de tafel te gaan zitten om een volwassen, uitgebreider pakket overeen te komen voor de invulling van de AMvB's.
De heer Wolfsen (PvdA):
Ik denk dat wij het er allemaal over eens zijn om de gemeenten meer ruimte te geven om zelf te handhaven. De heer Luchtenveld zegt terecht dat het onderhavige wetsvoorstel leidt tot een groot aantal mogelijkheden voor handhaving. Hij dringt dan ook aan op vereenvoudiging dan wel het in elkaar schuiven van bepaalde wetten. Ziet hij in dit perspectief meer ruimte voor de gemeenten, dus een soort gewenst eindbeeld? Wat is volgens hem de ideale uitkomst van dit debat?
De heer Luchtenveld (VVD):
Dat is een gemeentelijke handhavingsdienst die een flink pakket kan handhaven door middel van bestuurlijke boetes. Daarnaast is er de politie die, afhankelijk van de zwaarte van de rest van de overtreding, dat afhandelt via het OM of via de weg van het strafrecht, wanneer de overtreding of zelfs het misdrijf te duidelijk en te zwaar is. Uiteraard geldt dit als de Eerste Kamer dit voorstel aanvaardt. Tevens wil ik geen concurrentiestrijd, maar graag een goede samenwerking tussen de gemeentelijke toezichthouders, de handhavers en de politie.
De heer Wolfsen (PvdA):
Wat is uw mening over de drie, vier rechtsgangen die worden ontwikkeld? Soms verloopt de afwikkeling via de bestuursrechter, de strafrechter of het gemeentebestuur. Wilt u dat handhaven of wilt u dat terugbrengen tot een bestuursrechtelijke en een strafrechtelijke rechtsgang?
De heer Luchtenveld (VVD):
De rechtsgang kan worden aangegeven in een bijsluiter of zelfs op de beschikking. De burger zal niet zo heel gauw voor één gedraging naar verschillende rechters worden verwezen, tenzij het gaat om een samenstel van gedragingen. In het laatste geval zal een en ander gestroomlijnd moeten worden om te voorkomen dat men naar drie rechters moet voor een pakket aan overtredingen. Er moeten dus niet te veel rechtsgangen zijn. Ik heb zelf ook al betoogd dat eerst bezwaar, dan de gang naar de rechter en dan hoger beroep voor met name de kleinere dingen die onder de bestuurlijke boete gaan vallen, op ons overkomen als overvloedig en ineffectief. Uw eventuele suggesties voor een nadere stroomlijning van de rechtspraakprocedure en de bezwaarschriftenprocedure zie ik dan ook graag tegemoet. Misschien moeten wij die bij de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht betrekken. Laten wij het niet nu allemaal willen regelen; wij lopen nog meer vertraging op als wij de mogelijkheden tot nadere stroomlijning nu bestuderen. Bovendien zitten de gemeenten echt te springen om de invoering van de bestuurlijke boete, dus er moet haast worden gemaakt.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel, het debat hierover en het beluisteren van de vorige sprekers bekroop mij het gevoel dat wij bij de behandeling van dit soort wetsvoorstellen doorgaans ook te maken hebben met een soort strijd tussen de wensen van de straat en de eisen van de studeerkamer. De wensen van de straat zijn de te billijken wensen om te komen tot een snelle en stevige invoering van de bestuurlijke boete in de belangrijke strijd tegen de overlast, juist op het gemeentelijke vlak. De eisen van de studeerkamer behelzen het verlangen naar een helder en overzichtelijk handhavingssysteem. Daarbij komt de zorg naar voren dat er een onoverzichtelijke lappendeken ontstaat. Het is te gemakkelijk om automatisch voor de straat te kiezen in plaats van voor de studeerkamer; het is immers niet alleen maar een kwestie van praktijk versus theorie. Als de theorie niet deugt, treedt er in de praktijk uiteindelijk de nodige onduidelijkheid op en zijn er communicatiestoornissen. Als het de helderheid dus allemaal niet ten goede komt, kost dat veel tijd en geld. Dat dwingt ons om ook bij de behandeling van dit wetsvoorstel en de discussies die daarmee samenhangen, oog te hebben voor de nood van de praktijk. Ook moeten wij blijven werken aan een nadere uniformering en vereenvoudiging van de handhavingsystemen.
Laat ik vooropstellen dat wij bijzonder veel sympathie voor de vandaag voorliggende wetsvoorstellen hebben. Dat heb ik al gezegd. Via deze voorstellen hoopt men de overlast in de openbare ruimte aan te pakken. Hieraan liggen vooral praktische motieven ten grondslag én de overweging dat gemeenten de openbare orde op bepaalde punten veel krachtiger en effectiever kunnen handhaven. Niet zelden gaat het daarbij inderdaad om handhaving van plaatselijke verordeningen die vanuit strafrechtelijk oogpunt een posterioriteit vormen, maar voor de gemeenten, of liever gezegd: voor de burgers in de gemeenten vaak juist vanwege de ervaren overlast wel degelijk van groot belang zijn. Hierom hebben wij veel begrip en sympathie voor de praktische achtergrond van de voorgenomen regeling en staan wij sympathiek tegenover de voorstellen die worden gedaan. Ik beklemtoon echter ook dat wij niet blind en doof willen zijn voor de reële bedenkingen die worden aangevoerd in onder andere de advisering door de Raad van State. Ook wij hebben onze zorgen over de complexiteit van handhavingsystemen die nu aan het ontstaan zijn of verder vorm krijgen. Zoals gezegd, zijn dat niet alleen theoretische bedenkingen; het is ook duidelijk dat er in de praktijk af en toe een ondoorzichtige lappendeken aan de orde lijkt te zijn. Volgens ons moet er zo veel mogelijk worden bewerkstelligd dat er op grond van inhoudelijke argumenten onderscheid wordt gemaakt tussen de prioriteiten in het handhavingsysteem. Een toevallig gebrek aan handhavingscapaciteit mag niet leiden tot de keuze voor een aanpak via de bestuurlijke boete. Idealiter wordt een dergelijke keuze natuurlijk op inhoudelijke gronden gemaakt en wordt de handhavingscapaciteit daar vervolgens op afgestemd.
Over de reikwijdte van deze regeling kon nog geen duidelijkheid worden geboden. Het hangt allemaal natuurlijk af van de Algemene Maatregel van Bestuur die bij de Kamer wordt voorgehangen. Terecht wordt er gekozen voor een limitatieve lijst. Wanneer is de Algemene Maatregel van Bestuur beschikbaar? Hoe staat het met het overleg dat in dat kader plaatsvindt? Is daar meer helderheid over? Is dat al uitgekristalliseerd?
Ik zei al dat een heldere afbakening tussen de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke afdoening van overtredingen van belang is. De algemene regel is helder: als een gemeente kiest voor het instrument van de bestuurlijke boete, heeft de politie ten aanzien van de betreffende aspecten van handhaving in beginsel geen taak meer uit te voeren. Ook wij vinden het alleen ongelukkig als dat heldere onderscheid ertoe leidt dat een agent bij een waarneming van een overtreding niets meer kan doen vanwege het feit dat de verantwoordelijkheid daarvoor nu eenmaal bij de gemeente ligt. Het is ook een goede zaak dat de politie in beeld komt, als er rondom een overtreding sprake is van escalatie.
In de memorie van toelichting geeft de minister aan dat daar op lokaal niveau afspraken over zullen moeten worden gemaakt. Mijn vraag is in hoeverre hier algemene richtlijnen over zijn te geven. Doemt in de praktijk niet het gevaar op van onduidelijkheid, als het gaat om de vraag wie op welk moment verantwoordelijk is? Collega Slob heeft op dit punt een amendement ingediend dat er niet toe strekt, zoals hij zo-even heeft toegelicht, dat de politieagent met de armen over elkaar zou moeten staan op het moment dat een overtreding wordt gesignaleerd. Wel wordt daarbij beoogd dat het duidelijk is dat de politieagent dan niet vanuit de strafrechtelijke hoek optreedt, maar dit met de bestuurlijke pet op doet waarbij de zaak ook zo snel mogelijk in het bestuurlijke traject komt. Wij hebben sympathie voor deze benadering. Het is geen ideale oplossing omdat je bijvoorbeeld de vraag kunt stellen, zoals collega Van Haersma Buma al aangaf, of een politieagent dan twee bonnenboekjes bij zich heeft. Elke oplossing heeft zijn schaduwkanten, maar op zichzelf vonden wij het een voordeel als je aldus bepaalde overtredingen helder in het systeem van de bestuurlijke boete houdt dan wel uit het strafrechtelijke systeem haalt.
Op het punt van het karakter van de overtredingen waarvoor de bestuursrechtelijke afdoening passend wordt geacht, spreekt de memorie van toelichting over een geringe normatieve lading waardoor de dader geen ernstige morele blaam treft. Wij beklemtonen dat ook als het gaat om zogenaamde lichtere overtredingen zoals graffiti en dergelijke die in dit kader worden genoemd, het zeker overtredingen kan betreffen waar niet alleen veel mensen last van hebben en door gedupeerd kunnen raken, maar waarbij ook gelet moet worden op de persoon die deze overtredingen begaat. Dergelijke overtredingen kunnen soms onderdeel uitmaken van een breder patroon van regels aan je laars lappen, waarbij wel degelijk die morele blaam aan de orde is. Wij moeten dan ook goed in de gaten houden of wij door het houden van bepaalde overtredingen in de sfeer van de bestuurlijke boete, niet het zicht op de gedragingen van een persoon verliezen. Ik denk ook aan discussies die wij in het kader van het strafrecht de afgelopen tijd hebben gevoerd over een meer persoonsgerichte benadering tegenover een meer zaaksgerichte benadering. Wij willen graag in beeld houden wat een persoon op zijn kerfstok heeft. Ik vraag de minister om nadrukkelijk op dit punt in te gaan: is er niet het risico dat als wij een te grote categorie overtredingen uit het strafrecht halen, wij mede uit het oogpunt van recidivebestrijding op een achterstand gezet worden in het persoonsgericht mensen kunnen aanpakken?
Vanuit het perspectief van de gemeenten wordt aangedrongen op een ruimer toepassingsbereik van het instrument van de bestuurlijke boete. Daarover is al het nodige gewisseld. Ik heb gezegd dat wij sympathie hebben voor dat pleidooi en die benadering. Wij hopen dat de lijnen hierbij ook zo helder mogelijk getrokken kunnen worden.
De heer Luchtenveld (VVD):
Bepleit de heer Van der Staaij om ook bij bestuurlijke boeten een soort van strafbladensysteem op te bouwen? Ik denk dat dit weer heel veel bureaucratie betekent. De persoonsgerichte benadering ken ik vanuit het strafrecht en deze is ook wenselijk, maar ik vraag mij af hoeveel gewicht het in de schaal moet leggen als iemand de afgelopen vijf jaar twee bestuurlijke boetes heeft opgelopen. Dat is toch veel meer een zaak van lik-op-stukbeleid met het oog op ongewenst gedrag en gedragsbeïnvloeding? Ik vraag mij af of dat allemaal moet worden meegewogen, in die zin dat je een extra tik krijgt van de strafrechter omdat je ook een keer je vuilniston buiten hebt laten staan en, toen je jong was, een keer een fikkie hebt gestookt. Ik weet niet hoe zwaar dat moet meewegen in een strafproces. Compliceert de heer Van der Staaij met deze benadering niet het instrument van de bestuurlijke boete?
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb daarom ook niet gezegd dat ik er een pleidooi voor voer of aanbeveel om alles maar mee te nemen in de strafrechtelijke sfeer en een extra tik uit te delen. Ik besef dat met wat ik heb gezegd, ik meer een probleem naar voren heb gebracht dan een oplossing aangedragen. Laten die feiten echter, juist vanwege het belang van de persoonsgerichte benadering, in ieder geval niet buiten beeld zijn, niet alleen als het gaat om de bestraffing maar ook in verband met wat er verder nodig is, bijvoorbeeld in de sfeer van zorg of reïntegratie. Wij dienen het zicht te houden op wat iemand als persoon op zijn kerfstok heeft. Dat is eigenlijk het belangrijkste punt dat ik hierbij naar voren wil brengen.
Ik kom toe aan het andere wetsvoorstel: via een wijziging van de Wegenverkeerswet wil de regering een bestuurlijke boete ook mogelijk maken voor overtredingen inzake stilstaan en parkeren. Wij kunnen ons hierbij het nodige voorstellen, niet in de laatste plaats omdat gemeenten door burgers op bepaalde vormen van overlast worden aangesproken, veel meer dan de politie. Door de beide wetsvoorstellen krijgen de gemeenten een eigen instrumentarium om adequater op te treden. Verkeersveiligheid vormt, naast sociale veiligheid, sinds jaar en dag een van de belangrijkste gespreks- en aandachtspunten in de contacten tussen gemeentebesturen en burgers. Bij burgers leeft doorgaans de gedachte dat de gemeente hiervoor bij uitstek verantwoordelijk is, terwijl juist de kleinere verkeersergernissen voor de politie in de praktijk een veel bescheidener rol spelen. Vandaar onze sympathie voor dit wetsvoorstel. Maar is dit niet te mager vormgegeven? Ook wij hebben sympathie voor een uitbreiding van het wetsvoorstel met bijvoorbeeld het aanpakken van te hard rijden binnen de bebouwde kom enzovoorts. Wat mij betreft geldt dat ook voor lichte snelheidsovertredingen in de gebieden waar 30 kilometer mag worden gereden. Daarmee komen wij gelijk van een ander probleem af, namelijk dat de strafrechtelijke handhaving spaak loopt in die gebieden wanneer daar nog onvoldoende sprake is van een zelfhandhavende inrichting. Op die manier kan wel een soort handhavingschat ontstaan. Ook dan kan het helpen als gemeenten een eenduidige bevoegdheid krijgen.
De voornemens om te korten op het Gemeentefonds zijn terecht al behoorlijk afgezwakt. De VNG heeft dat met kracht van argumenten bestreden. Bij de vraag welke overtredingen via een bestuurlijke boete kunnen worden aangepakt, zou de financiële argumentatie niet bepalend moeten zijn. Er moet een logische inhoudelijke keuze worden gemaakt.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. Deze wetsvoorstellen gaan eigenlijk niet alleen over bestuurlijke boetes, maar via de achterdeur ook over uitbreiding van de politiecapaciteit. Kleine ergernissen als wildplassen, hondenpoep en graffiti leiden in ons land tot grote overlast, waartegen de politie blijkbaar onvoldoende optreedt. Waarom eigenlijk niet? Waarom wordt de politiecapaciteit niet uitgebreid? Waarom worden deze kleine ergernissen niet bestempeld tot grote ergernissen, waarom maken wij er geen prioriteit van om hiertegen op te treden?
Het wetsvoorstel beoogt een nieuw soort politieagent in het leven te roepen, de bijzondere opsporingsambtenaar (boa). Om verschillende redenen heeft mijn fractie daar grote twijfels bij. In de eerste plaats is het uitschrijven van een boete een vervelende zaak. Mensen kunnen agressief worden, zij kunnen weigerachtig zijn, de zaak kan escaleren. Gemeentes zullen dus zeer goed opgeleide personen moeten werven, een soort politieagenten buiten de politie. Waar zijn wij dan eigenlijk mee bezig?
In de tweede plaats is het boetebedrag van het soort boetes dat kan worden uitgeschreven gering. De kosten zullen niet snel worden terugverdiend. De minister gaat ervan uit dat het de gemeenten geld zal gaan kosten, tenzij er natuurlijk fikse quota worden afgesproken. Maar dat brengt met zich mee dat gemeenteambtenaren flutboetes gaan uitschrijven, wat veel weerzin zal oproepen, die zich ook weer tegen de verbalisanten kan richten.
De heer Luchtenveld (VVD):
Hoe ver wil de SP-fractie deze lijn nu eigenlijk doortrekken? Bepleit u bijvoorbeeld ook dat de conducteurs in de treinen moeten worden vervangen door uitsluitend spoorwegpolitie? Die conducteurs moeten namelijk ook boetes opleggen als mensen zonder geldig vervoersbewijs in de trein zitten. Daarbij kunnen de emoties ook behoorlijk oplopen en kunnen mensen agressief worden. In de praktijk levert dat wel eens problemen op, maar u bepleit vervolgens toch niet om alle conducteurs te vervangen door spoorwegpolitie?
De heer Irrgang (SP):
Nee, dat bepleit ik niet. U geeft zelf overigens al aan dat het juist een groot probleem is voor de conducteur om een boete uit te schrijven in de trein, in de zin dat het heel vaak tot agressiviteit leidt. Dan moet de spoorwegpolitie er bij komen. Als ik moet kiezen tussen het opleggen van een boete door de politie en het opleggen van een boete door een bijzondere opsporingsambtenaar, dan kies ik liever voor de politie. Dan moeten wij ook eerlijk tegen elkaar zeggen dat wij meer politie nodig hebben in dit land.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Uw "van-dik-hout-zaagt-men-plankenverhaal" heeft een aantal elementen in zich die niet overeen komen met hoe het nu al gaat. De bijzondere opsporingsambtenaren mogen allang boetes opleggen, althans in het oog van de burgers. Ik noem de parkeerwacht. Ik ben laatst in Nijmegen geweest en daar is de stadswacht bevoegd tot het opleggen van boetes, maar dan wel via de omweg van de schikking van het OM. En die omweg willen wij nu juist kwijt. Als u zegt dat u de handhaving niet wil, dan vind ik dat best, maar dan zijn wij het zeer oneens. Als u zegt dat de politie het moet doen, vind ik dat ook best, maar zegt u dan tegen al die gemeenten dat de stadswachten vervangen moeten worden door agenten. Ik zou dat buitengewoon onwenselijk vinden, maar weest u dan wel consequent.
De heer Irrgang (SP):
Wij spreken vandaag over een wetsvoorstel om de bevoegdheid tot het opleggen van boetes uit te breiden. Welnu, ik heb er grote twijfels bij. Het probleem van de stadswachten is heel vaak dat zij juist niet kunnen optreden. Dat is misschien ook maar goed, omdat het geen politieagenten zijn. Wij moeten dat onderscheid duidelijk in de gaten blijven houden. Er vindt in feite al een soort heimelijke privatisering van de handhaving van de veiligheid in Nederland plaats. En dat komt omdat wij niet voldoende politie hebben. Ik waarschuw dus voor de weg om met een soort private politieagenten het tekort aan politie op te lossen.
Voorzitter. In de derde plaats moeten gemeenten rekening gaan houden met een hausse aan bezwaarschriften en beroepsprocedures. Er zal veel extra personeel voor moeten worden ingezet. De advocaatkosten zullen stijgen. De bestuursrechter is acht keer zo duur als de politierechter. De administratieve kosten zijn het tienvoudige en de doorlooptijden bij de bestuursrechter zijn aanzienlijk langer, zo meldt ons de Raad voor de Rechtspraak. De VNG heeft al laten weten dat als de kosten te hoog dreigen te worden, zij zal afhaken. De minister kan enkel een inschatting van de kosten maken. Daar komt bij dat de vierde tranche bestuursrecht nog niet uit is, terwijl juist daarin algemene regels voor bestuurlijke boetes worden vastgelegd.
Naast praktische bezwaren ziet de SP ook meer essentiële bezwaren. Ten eerste is de toets van de bestuursrechter niet duidelijk. Enerzijds toetst de bestuursrechter doorgaans marginaal, anderzijds geeft de minister aan dat er een uitgebreide toets zal plaatsvinden voor de feitenvaststelling. Bovendien moeten de boetehoogtes worden vastgesteld. Zal de bestuursrechter daarin dezelfde lijn hanteren als de strafrechter? Het is ook een vraag van prof. De Wijkerslooth in zijn oratie. Hij vreest onder andere dat het parallelle rechtssysteem rechtsongelijkheid voor de burger zal opleveren. Ik hoor hierop graag de reactie van de minister.
Ten tweede kan de vrijwillige instelling van nieuwe opsporingsambtenaren leiden tot een verder verschil in handhavingscapaciteit tussen gemeenten. Rijke gemeenten kunnen zich meer veiligheid in de publieke ruimte veroorloven dan arme gemeenten. Hierdoor kan een tweedeling in veiligheid ontstaan. Creëert de minister hiermee in feite niet een nieuwe gemeentepolitie via de achterdeur? Zullen deze ambtenaren verrekend worden met het geld dat van het Rijk komt voor politie?
Misschien wel het belangrijkste bezwaar voor de SP-fractie is dat hiermee politietaken verder geprivatiseerd worden. Door het gebrek aan politie hebben wij het afgelopen decennium al een gigantische toename gezien van het aantal particuliere beveiligingsagenten, maar nu gaan wij nog een stap verder: niet alleen het toezicht maar ook de handhaving van de veiligheid in het publieke domein uitbesteden aan particuliere veiligheidsdiensten. Weliswaar is er in naam nog sprake van bijzondere opsporingsambtenaren van de gemeenten maar de minister schrijft in de memorie van toelichting op pagina 9 zelf al over een onbezoldigde ambtenarenstatus. Dus dit is slechts in naam. De SP vindt dat het staatsgezag ook door de Staat uitgeoefend dient te worden.
De leefbaarheid van de openbare ruimte is mijn fractie een groot goed. Maar wij moeten ons als parlementariërs niet alleen afvragen of de minister met deze wet goede bedoelingen heeft, maar ook of deze wet goed zal uitwerken. De minister signaleert in de memorie van toelichting zelf al dat de meeste adviesorganen zeer kritisch waren over het wetsvoorstel. De SP-fractie is daarom allerminst overtuigd van de juistheid van deze wet.
Minister Donner:
Welke van de ministers bedoelt de heer Irrgang? Of bedoelt hij ze alledrie?
De heer Irrgang (SP):
In het laatste geval had ik het tegen de minister van Justitie.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Irrgang doet nu of het een grote wens van de Kamer en het Rijk is om die bestuurlijke boete te gaan invoeren en meer handhavers op straat te krijgen, maar het komt uit de gemeenten. Heeft u wel eens contact met bijvoorbeeld lokale vertegenwoordigers van uw partij, die bij ons komen pleiten voor invoering van de bestuurlijke boete? Wat zegt u dan tegen hen?
De heer Irrgang (SP):
Volgens mij heeft u hier net een gloedvol betoog gehouden voor de bestuurlijke boetes. Het komt dus in ieder geval ook uit de CDA-fractie in de Tweede Kamer. Ik heb ook contact met mijn lokale vertegenwoordigers in de diverse gemeenten, maar het is niet zo dat ik ze voortdurend aan de lijn heb gehad met de mededeling dat die bestuurlijke boetes er moeten komen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Er zit dan toch een verschil tussen ons contact met de lokale vertegenwoordigers en dat van u.
De heer Wolfsen (PvdA):
Voorzitter. Gaan wij vandaag nu wel of niet naar Absurdistan? Dat lijkt de belangrijkste vraag waar wij vandaag voor staan. Dit is geen al te goedkope intro, want die is ontleend aan de titel van een prima overzichtsartikel van de hand van prof. Mevis in het altijd informatieve Ars Aequi. De titel luidde: Bestuurlijke boete in Absurdistan. Dat gaat over de inhoud van deze wetten en, belangrijker nog, in relatie tot de al bestaande mogelijkheden. Maar eerst iets anders, een kleine verluchtiging.
In de gemeenteraad van de keurige plattelandsgemeente waarin ik lang heb gewoond, woedde jaren geleden een heftige discussie over bilnaden, bilspleten en, belangrijker nog, het verschil daartussen. Medisch gezien schijnt het weer wat anders te betekenen dan wat het in de volksmond betekent. Hoofdonderwerp was de vraag hoe bloot inwoners en bezoekers zich mogen begeven in de openbare ruimte. De bedoeling was om het resultaat van die discussie neer te leggen in de APV. Zelfs de grote Van Dale werd erbij gehaald, omdat een aantal raadsleden van mening was en bleef dat de delictsomschrijving te weinig precies was en zou kunnen leiden tot misverstanden. De norm moest namelijk helder zijn, want bij overtreding moest de politie proces-verbaal opmaken, met als doel een vervolgingsbeslissing uitlokken bij het Openbaar Ministerie. Daar moest dan geen discussie over kunnen ontstaan, maar er moest stevig kunnen worden opgetreden. In onze ogen is dit waarschijnlijk een kleine ergernis, maar daar en toen was het een serieuze kwestie. Het onderwerp herinner ik mij nog goed, puur uit politieke belangstelling uiteraard, maar de afloop niet. Of het dus ooit tot een strafbaarstelling en vervolging is gekomen, kan ik u niet melden. Wel dacht ik toen al dat dit soort zaken bij binnenkomst bij het Openbaar Ministerie niet onmiddellijk op de stapel snelrecht zouden worden neergelegd. Of dat erg is, laat ik vandaag maar even in het midden.
In de prachtige hoofdstad, waarin ik nu al weer jaren woon, woedde onlangs een discussie die hier een beetje op lijkt. Mag je nu wel of niet blowen in de openbare ruimte? Zo nee, dan zou het blowverbod moeten worden opgenomen in, u raadt het al, de APV. Vervolgens zou dat dan strak moeten worden gehandhaafd. Beide onderwerpen betreffen de gemeentelijke autonomie en de wijze waarop je je als burger mag of moet gedragen in de openbare ruimte. Gelukkig gaat het vaak over iets serieuzere kwesties dan de twee voorgaande, al moet ik eerlijk zeggen dat in mijn ogen eigenlijk ieder onderwerp dat in de lokale democratie opkomt in beginsel een serieus en belangrijk onderwerp is.
Een lokale democratie die zichzelf serieus wil blijven nemen, moet niet pikken dat er bij een zuivere overtreding van de lokale normen, die democratisch zijn vastgesteld, niet wordt gehandhaafd. Niet handhaven van serieuze overtredingen is slecht voor het gezag van het gemeentebestuur en leidt bovendien tot een verloedering van de openbare ruimte. Het is dan ook terecht dat veel gemeentebesturen aan de bel hebben getrokken over de zorgen die er zijn, over het gebrek aan handhavingsmogelijkheden of, iets preciezer, over de gebrekkige mogelijkheden die er zijn om invloed te kunnen uitoefenen op de prioriteiten op dat vlak en de omvang van de inzet van opsporingsambtenaren.
Mijn fractie is zeer gevoelig voor die geluiden. Wij zijn van mening dat het volstrekt redelijk is dat degene die iets strafbaar stelt ook invloed wil uitoefenen op de prioritering en op de intensiteit van de handhaving daarvan. Daarbij moet men niet in belangrijke mate afhankelijk zijn van prioriteiten buiten de gemeente. Men mag echter ook niet de dupe worden van een groot aantal strafbaarstellingen in andere gemeenten in die zin dat de politie haar handhavingsactiviteiten voornamelijk op die gemeenten zal richten. Andersom geredeneerd, mogen gemeenten niet van alles en nog wat verbieden en vervolgens de politie opzadelen met de gevolgen daarvan. Wie iets strafbaar stelt, moet vervolgens op z'n minst een belangrijk deel van de kosten van de handhaving op zich nemen. Dat is logisch en redelijk.
De toezichthouders maken een wat machteloze en tandenloze indruk. Dat moet echt anders. Gemeenten kunnen en willen veel meer doen aan het lokale veiligheidsbeleid. Dat moet dan ook, waar mogelijk en verantwoord, zo goed mogelijk gefaciliteerd worden. De aan de orde zijn wetsvoorstellen zijn met die gedachte in het achterhoofd opgesteld. Als je er door een koker of een tunnel naar kijkt en je weinig aantrekt van wat er verder nog allemaal mogelijk is in de handhaving, kom je tot de conclusie dat het mooie wetten zijn geworden. Namens mijn fractie zeg ik de regering dank voor de constructieve reacties op onze inbreng. Dit betrof wat meer technische kwesties, maar ook de wijze van voorhangen van AMvB's, een betere regeling voor minderjarigen en het beter aansluiten van termijnen. Sommige van deze punten zijn in een nota van wijziging verwerkt, dank daarvoor.
Wij zijn het eens met de wijze waarop bezwaar kan worden gemaakt, dat wil zeggen dat het steeds zeer summier mag, gelet op het zwijgrecht van de verdachte. Een kennelijk niet ontvankelijk wegens gebrek aan gronden of te sobere gronden zal niet snel kunnen volgen. Wij zijn het eens met de wijze waarop de rechter moet toetsen, namelijk "vol". Ook de ruimte waarbinnen de hoogte van de boetes kan variëren, lijkt onze fractie prima. Dank voor het mooie schema van de diverse mogelijkheden dat telkens werd bijgeleverd. Ik had het ook echt nodig om in de fractie uit te kunnen leggen hoe het straks allemaal in elkaar zit. Soms overlappen de mogelijkheden elkaar en soms sluiten zij elkaar uit. Er is een grote variëteit aan rechtsbescherming en beroepsmogelijkheden.
Wij kunnen en mogen de context van deze wetgeving niet ontkennen en dus moeten wij buiten de koker om bezien wat er verder nog aan mogelijkheden is. Begrijp ik de volgende zaken goed? Alles wat nu via de Wet-Mulder wordt gehandhaafd en tot voor kort via deze wet moest worden gehandhaafd, kan straks ook weer gewoon via het strafrecht worden gehandhaafd. De Wet-Mulder blijft overigens bestaan. Alles wat straks via de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte kan worden gehandhaafd – graffiti, huisvuil, hondenpoep en geluidsoverlast – kan ook nog gewoon via het reguliere strafrecht worden gehandhaafd. Alles wat straks onder de Wet bestuurlijke boete fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen kan worden gehandhaafd, kan ook nog gewoon via het strafrecht worden gehandhaafd en waarschijnlijk ook nog via de Wet-Mulder. Er zijn nu al gemeenten die een gedeelte van het parkeerbeleid handhaven via het fiscale recht en dat blijft mogelijk. Als alles meezit, wordt het straks mogelijk dat het OM strafbeschikkingen oplegt. Dit wetsvoorstel ligt nu nog bij de Eerste Kamer. Dit wordt ook mogelijk voor alles wat bestuursrechtelijk kan worden gehandhaafd. Bestuursorganen, zoals gemeentebesturen, kunnen dan gemachtigd worden om strafbeschikkingen op te leggen. Maar het OM kan en mag ook nog de bijna ouderwets te noemen transactie opleggen. Ik begrijp dat zelfs de politie daar gebruik van kan blijven maken.
"Met hoeveel boekjes moet een toezichthouder/boa straks op pad?", riep een collega vertwijfeld in de fractie uit. Ik heb haar beloofd die vraag door te geleiden naar de regering en dat doe ik bij dezen. Graag een helder antwoord met het oog op de terugrapportage in de fractie. Voor burgers kan het uitlopen op iets van een kansspel al is dit vaak een spel zonder nieten. Hoe verhoudt dit zich tot de rechtszekerheid, de voorspelbaarheid van het recht op onrecht?
De heer Luchtenveld (VVD):
Ik hoop dat de discussie over de Andere overheid ook tot uw fractie is doorgedrongen. Door de voortgaande automatisering zullen de boekjes verdwijnen. Via het mooie apparaatje waarop nu kentekens worden ingetikt, kunnen straks tal van beschikkingen of sancties worden uitgeprint.
De heer Wolfsen (PvdA):
Wij spreken er dagelijks over dat dit een grote sprong voorwaarts zou zijn.
Wat is er allemaal aan variëteiten? Straks blijven die oude transacties nog bestaan, naast de OM-beschikking, de Mulderbeschikking, de fiscale parkeerboete, de bestuurlijke boete voor parkeren en de bestuurlijke boete voor graffiti. Er zijn verschillende beroepsmogelijkheden; soms bezwaar, soms niet. Soms moet je griffierecht betalen, dat varieert van € 37 tot € 102, als je in hoger beroep gaat, maar soms niet. Soms moet je de boete voorschieten, maar soms niet. Er zijn verschillende fora, als het gaat om hoger beroep. Er is dus een grote variëteit.
Er zal ook met een zekere regelmaat om legitimatie worden gevraagd, als mensen bestuurlijk worden bekeurd. Dat gaat in ieder geval het strafrecht in. Als een burger dan protest wil aantekenen tegen het geheel, moet hij naar twee rechters, zoals de heer Luchtenveld al zei. Hoe gek kun je het maken in Nederland wat betreft bestuurlijke handhaving?
Wanneer een burger naast een parkeerovertreding en niet legitimeren ook nog een overtreding van de APV maakt, bijvoorbeeld als het gaat om een te schaars geklede dame, want je kunt tegenwoordig niets meer uitsluiten, of blowen, wat misschien iets realistischer is, heb je drie afzonderlijke rechtsgangen, met drie afzonderlijke hogerberoepsrechters, op verschillende plekken in Nederland. Dat lijkt mij toch wel een tikkeltje te veel van het goede.
Als ik het goed begrijp, blijven al die handhavingsmogelijkheden straks naast elkaar bestaan. Kan de minister van Justitie helder uitleggen hoe deze zich tot elkaar verhouden? Ik werd gisteren geattendeerd op het voorbeeld van iemand die blowt in een verkeerd geparkeerd staande auto en zich dan niet kan legitimeren. Hij moet voor het blowen in bezwaar in het bestuursrecht, door een beroep bij de rechtbank, met griffierecht, en dan in appel bij de Raad van State. Bij het parkeren gaat hij ook bestuurlijk in bezwaar en komt via de kantonrechter, ook met griffierecht, uiteindelijk bij het hof in Leeuwarden uit. Voor het niet kunnen legitimeren kan hij gelukkig lekker ouderwets naar de kantonrechter om de hoek, via de strafbeschikking. Zonder iets voor te hoeven schieten, krijgt hij een ouderwetse, snelle, keurige behandeling, en nog gratis ook. Heel goed.
Als deze wetten allemaal worden aangenomen, wie heeft er dan nog overzicht? Raken wij dan niet verdwaald in Absurdistan, zoals prof. Mevis al zei? Ik neem aan dat de minister van Justitie hier straks helder antwoord op zal geven.
De CDA-fractie in de Eerste Kamer vroeg zich onlangs bij de eerste behandeling van het wetsvoorstel OM-afdoening al vertwijfeld af of er niet een tamelijk rommelig geheel dreigt te ontstaan. Hoe staat dit in verhouding tot eenvoud is het kenmerk van het ware, vraagt men zich daar af.
Inmiddels heeft de Eerste Kamer zelfs besloten, te wachten met de behandeling van het wetsvoorstel OM-afdoening tot wij hier hebben besloten over deze wetten. Dat stelt mijn fractie voor een zeer stevig dilemma. Als de Eerste Kamer dat wetsvoorstel verwerpt, zijn wij natuurlijk zonder pardon voor deze wetten. Maar als het wetsvoorstel OM-afdoening daar wordt aangenomen, krijg je toch een andere situatie.
Inmiddels heeft de minister van Justitie al gezegd te streven naar volledige integratie van de Wet-Mulder in het reguliere strafrecht. Dat lijkt mij een goed voornemen. Hoe snel gaat dat?
De minister van VROM, die inmiddels waarschijnlijk ook is verdwaald in de handhavingsmogelijkheden, heeft een verstandig besluit genomen. Anticiperend op de OM-afdoening heeft zij laten weten verdere versnippering in de handhaving te willen voorkomen en niet meer te kiezen voor bestuurlijke boetes. Zij geeft inmiddels royaal de voorkeur aan OM-afdoening als beste variant. Dat lijkt mij verstandig.
Hoe nu verder? Dat de OM-afdoening inmiddels feitelijk alles mogelijk maakt wat wij als Kamermeerderheid graag willen, lijkt mij duidelijk. Daarvoor hoeven de gemeentelijke handhavers alleen maar te worden aangewezen als bijzondere opsporingsambtenaar. Dat gebeurt nu al vaak. Door de wet OM-afdoening wordt het mogelijk dat gemeentebesturen ook strafbeschikkingen opleggen. De kantonrechter is dan zeer snel en efficiënt. Er hoeft geen griffierecht te worden betaald. Door die wet kunnen boetes zeer efficiënt worden geïnd via ons grootste incassobureau, het CJIB in Leeuwarden. Deze kunnen vervolgens worden teruggestort naar de gemeenten, als zij daar prijs op stellen, door het mooie amendement van de heer Van Haersma Buma. De rechtspraak loopt snel en efficiënt, lekker bij de kantonrechter in de buurt. Ik doe de suggestie om iemand bij de gemeente aan te wijzen als een soort waarnemend of plaatsvervangend officier van justitie, om dit soort zaken te verdedigen bij de kantonrechter. Dat lijkt mij een mooie, heldere rechtsbescherming.
De VNG heeft volgens mij niet voor niets grote zorgen over de kosten van implementatie, de bezwaar- en beroepsfase en de 24 uurdiensten die de gemeentelijke handhavers straks moeten gaan draaien. En wat te denken van wat er nodig is om alles goed af te stemmen? Welk middel gaat men waarvoor inzetten? Een aantal Kamerleden was laatst op een congres waarbij alle mogelijkheden werden uitgelegd. Wij zeiden toen tegen de gemeenteambtenaren dat zij een notitie daarover zouden moeten agenderen voor het driehoeksoverleg om daarna een keuze te maken. Ik kan verzekeren dat deze ambtenaren wit wegtrokken.
Stel dat de wetten worden aangenomen in deze vorm. Dat kan immers niet uitgesloten worden. De bestuurlijke boete kan worden ingezet voor bij AMvB aan te wijzen APV-overtredingen. Dat lijkt mijn fractie inmiddels geen goede benadering meer. Waarom zouden wij het beperken tot problemen met poep, pies, graffiti, geluid, honden en het vuilnis en mogelijk gedoe met naaktloperij? Ik hoor van collega's dat zij benaderd zijn door een nudistenvereniging. Wie iets strafbaar stelt, moet ook staan voor de gevolgen. Het is dan ook geen goed idee meer om het facultatief te maken. Waarom niet simpel en overzichtelijk uitgaan van alles en dus niet alleen van de APV maar van alle andere gemeentelijke verordeningen, zoals bouw- en milieuverordeningen? Als dat in de wet opgenomen wordt, is het helder voor iedereen. Wat kan daar op tegen zijn? Wij willen toch niet dat gemeenten alleen dat handhaven wat gemakkelijk is en waarmee iets te verdienen valt? De rest blijft dan voor de politie. Graag een reactie van de regering. Hoeveel blijft er dan over? Is dat überhaupt bekend bij iemand? De surveillerende politieagent moet dat weten. Die surveilleert in verschillende gemeenten en die moet uiteraard weten wat die waar kan en mag handhaven.
De directeur van de VNG liet ons gisteren weten dat de beide wetten in de huidige vorm nog veel te wensen overlaten. De toepassing moet volgens hem worden verbreed. Als deze wetten worden aangenomen, zijn wij daar dus voor. Wij zullen amendementen in die richting steunen. Mijn fractie is er zeer voor dat gemeenten een goed en geïntegreerd parkeerbeleid kunnen voeren, inclusief de mogelijkheden om kordaat te handhaven. Dat het handhaven van de snelheid in zogenaamde 30 km/u-gebieden een gemeentelijk taak wordt, lijkt mij logisch en redelijk, al was het maar omdat politie en OM dat tot voor kort onverantwoord hebben laten afweten. Ik heb de minister van Justitie een tijdje geleden gepoogd te bewegen tot een wat strakkere handhaving op dat vlak bij de behandeling van het jaarverslag van het Openbaar Ministerie. Dat is mij niet gelukt. De minister zei er verder niets aan te doen als gemeenten geen verkeersbelemmerende maatregelen treffen. Dan moeten wij het maar overdragen aan de gemeenten. De kansen voor justitie en politie zijn immers verspeeld. Er moet uiteraard worden gehandhaafd.
Bij het handhaven van rood licht voor auto's hebben wij wat aarzelingen. Die overtreding is zeer gevaarlijk en lijkt mij typisch iets voor het echte politiewerk. Voor fietsers en voetgangers lijkt mij dat weer iets anders te liggen.
Mijn fractie zal zeker een motie of amendement indienen zodat burgers en gemeentebestuurders binnen een redelijke afstand naar een appelzitting kunnen. Dat betekent dat de appelcolleges zitting moeten houden in noord, oost, zuid, west en het midden van het land. Aansluiting zoeken bij de gerechtshoven lijkt mij praktisch en wenselijk, Den Haag uiteraard uitgezonderd. Het wordt een wat zotte vertoning als gemeenteambtenaar en burger voor een gewone parkeerovertreding of het niet kunnen legitimeren naar het noorden of het zuiden moeten reizen voor behandeling in hoger beroep. Dat kan prima worden opgelost door de appelcolleges een keer per kwartaal zitting te laten houden in de genoemde landsdelen. De blowende vrouwen op het Mercatorplein worden nu naar drie appelcolleges gestuurd in drie verschillende plaatsen: Amsterdam, Leeuwarden en Den Haag, soms met een ambtenaar en soms zonder.
Als deze wetten worden aangenomen, zijn wij zeer voor het beëindigen van de fiscale handhaving van het parkeren. Dat is ooit ingevoerd om het geld bij de gemeenten te kunnen laten. Dat kunnen wij nu met een gerust hart afschaffen, ook met het oog op de overzichtelijkheid.
Het zou volgens mijn fractie goed zijn om beide wetsvoorstellen over bestuurlijke handhaving in ieder geval samen te voegen tot één wetsvoorstel. Dat kan door parkeren uit de Wegenverkeerswet te halen en onder te brengen bij de gemeentelijke verordeningen. Dat past in de lijn der dingen.
Hoe gaat het overigens met de inning? Ik sluit mij aan bij de daarover door collega's gestelde vragen. Er zijn verschillende varianten mogelijk. Daarover moet helderheid worden verschaft.
Als deze wetten worden aangenomen, zal de politie niet meer actief optreden bij APV-overtredingen. Dat staat helder in de nota's naar aanleiding van het verslag. Dat geldt ook voor de nachtelijke uren en de weekeinden. Dat geldt uiteraard niet als er sprake is van heterdaad. Met betrekking tot het handhaven van het parkeren heeft de gemeente niet te kiezen. Men is dat verplicht en dan moet men ook 24 uur per dag gaan handhaven. Ik begrijp dat collega Van Haersma Buma een amendement heeft ingediend dat ertoe strekt het parkeren voor gemeenten facultatief te maken. Ik ben geneigd dat te steunen, want hoe bloter deze wet hoe beter. Dan kleden wij de wet ook een beetje uit.
Dan kom ik bij de kosten als gevolg van het inrichten van bezwaarschriftenprocedures. Ik zit een beetje op de lijn van de heer Luchtenveld. Omdat bezwaarschriften zo weinig hoeven in te houden, ben ik bijna geneigd de bezwaarschriftprocedure in dit soort zaken af te schaffen. Dat is redelijk efficiënt. Je bent toch een instantie kwijt en het werkt dus wat sneller. Het kost gemeenten veel tijd om hiervoor een bezwaarschriftenprocedure in te richten. Misschien moeten wij serieus overwegen om de bezwaarschriftenprocedure af te schaffen. De gemeenten hebben al geklaagd. Zij vragen zich af waarom het nodig is om de niet-ontvankelijkheid strakker op te nemen. Je bent kennelijk niet ontvankelijk als er geen gronden worden aangevoerd. Ik vond het een sympathiek idee, maar het kan niet want het gaat om strafrecht. Je mag gebruik maken van je zwijgrecht en dan mag je ook een redelijk kaal bezwaarschrift indienen. Dat kan dus niet.
De heer Luchtenveld (VVD):
Ik heb het gehad over de mogelijkheid om de bezwaarschriften te laten vervallen, maar mijn voorkeur gaat uit naar het handhaven van de bezwaarschriften en slechts één keer een rechter. Ik wil het hoger beroep bij de Raad van State of het hof in Leeuwarden uitsluiten. Dan hoeven ambtenaren ook niet meer te reizen.
De heer Wolfsen (PvdA):
Daar ben ik niet zo voor. Ieder mens heeft recht op twee rechterlijke instanties, ook hier. Je kunt wel werken aan stroomlijning van het hoger beroep. Ik vind de gedachte van minder instanties dus sympathiek, maar ik wil de twee rechters, eerste lijn en een appelcollege, graag intact laten, ook om de rechtseenheid te bevorderen.
De heer Luchtenveld (VVD):
Een kantonrechter kan als hoogste instantie een arbeidsovereenkomst ontbinden met zeer grote financiële gevolgen. Waarom kan iets dergelijks dan niet bij een bestuurlijke boete? Dat is een administratief optreden tegen een gedraging en wat mij betreft krijgen mensen dan geen strafblad. De gemeente kijkt er eerst naar in de bezwaarschriftprocedure en vervolgens een rechter. Ik denk dat wij het hoger beroep dan echt wel kunnen missen.
De heer Wolfsen (PvdA):
Dat vind ik een ongelukkige vergelijking. Het feit dat je tegen een ontbindingsverzoek niet in appel kunt gaan, vind ik geen goede zaak. Er wordt wel aan gewerkt dat je in appel kunt gaan tegen de hoogte van de vergoeding. Ik zou dan ook graag zien dat dit ook wordt aangepast. Ik zou het dus liever andersom doen. Ik ben het wel met u eens dat hiervoor een efficiëntere procedure moet komen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Moet je die bezwaarschriftenprocedure per definitie weglaten? Is het niet voldoende om de mogelijkheid te hebben om die over te slaan? Burgers kunnen er toch ook bij gebaat zijn om de zaak dicht bij huis uit te leggen. Dan hoeven zij het niet gelijk verder van huis bij een rechter uit te leggen.
De heer Wolfsen (PvdA):
Ik vind het een sympathieke gedachte om het voor de burger facultatief te maken. Als een burger gebruik wil maken van de bezwaarschriftprocedure, dan mag dat. Dat zou je kunnen doen. Dan maak je het wel efficiënter. Misschien zou je het vanwege het overzicht toch beter kunnen afschaffen, want dan wordt het duidelijker. Ik vind dit echter zeker een bepleitbare variant.
Voorzitter. Over escalatie en handboeien hebben wij het al gehad. Ik heb nog wel een vraag die nog niet aan de orde is geweest. Mag er bijvoorbeeld een verschil ontstaan binnen de deelgemeenten in Amsterdam en Rotterdam? Dat is mij nog niet helemaal duidelijk. Kan de regering daar iets over zeggen?
Naar de inkomstenkant heb ik niet zo goed gekeken, want ik vind dat het geld hier niet leidend moet zijn. Je moet kijken naar de manier van handhaven en niet naar de gevolgen daarvan voor de inkomsten van de rijksoverheid. Als de handhaving wordt overgedragen naar de gemeenten, dan lijkt het mij redelijk dat dit op een nette manier wordt verrekend met het Gemeentefonds. Gemeenten willen dat ook graag.
De toezichthouders moeten minimaal beschikken over kennis en vaardigheden op boa-niveau. Dat lijkt mij een redelijke eis, vooral ook omdat zij bij het legitimeren moeten kunnen optreden. Wij willen toch geen wetten die niet echt nodig zijn. Sterker nog, dit zorgt feitelijk alleen maar voor meer verwarring en voor veel implementatiekosten. Dit dreigt rechtsonzekerheid en willekeur in de hand te werken. Dat lijkt mij zelfs in strijd te zijn met het regeerakkoord – zeg ik maar als lid van de oppositie – al kijk ik daar niet heel vaak naar. Wij moeten juist proberen rechtszekerheid te bewerkstelligen, niet opheffen, helder maken hoe het recht in elkaar zit en helder maken hoe het recht zal reageren op onrecht. Geen kansspel maken van handhaving! Geen misverstand, mijn fractie is er zeer voor dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen en zelf kunnen bepalen hoe intensief zij willen handhaven en welke inspanningen zij daar op willen zetten, met welke capaciteit. Wij zijn ook voorstander van het opheffen van de tandenloosheid van de toezichthouders. Wat ons betreft, is de vraag dus niet of gemeenten meer ruimte moeten krijgen, maar hoe wij dat op de beste wijze kunnen faciliteren. Inmiddels kunnen wij alles wat wij willen bereiken ook bereiken via de Wet OM-afdoening, maar die zal dan wel eerst door de Eerste Kamer moeten worden aangenomen. Iedere gemeente die anders of meer wil dan de reguliere politie of het OM wil of kan, krijgt dan de volle ruimte om daar extra boa's op te zetten en die zelf te betalen, maar zij mag de meeropbrengsten dan ook houden.
Volgens de VNG zou die OM-afdoening aantrekkelijk kunnen zijn voor met name de kleine gemeenten en zou die daarom ook goed bruikbaar zijn voor alle gemeenten, maar het lijkt mij toch van tweeën een.
Als ik het goed heb begrepen, wil het OM graag veel meer eenduidigheid. Ik vind dat een zeer belangrijk signaal.
Wij overwegen serieus om nog enkele amendementen en moties in te dienen, maar dat hing nog af van de inbreng en de wensen van de collega's en natuurlijk ook van de reactie van de regering, maar ook van de stemming over het wetsvoorstel OM-afdoening in de Eerste Kamer. Wat dat betreft zitten wij in een soort impasse, want die houdt het vast. Ik vraag de regering eens mee te denken over een manier waarop wij hier uit kunnen komen. Want, voorzitter, het handhaven moet een feest worden voor de gemeenten en de burgers, niet voor de juristen!
De heer Luchtenveld (VVD):
Ik heb toch duidelijk begrepen dat u het liefst zou zien dat deze voorstellen niet werden aanvaard en dat wordt gekozen voor de OM-afdoening voor het hele pakket. Dat betekent dat bestuurlijke boetes in wezen niet worden opgelegd door gemeenten met een administratieve beschikking, maar wel dat door het gemeentelijke opsporingsmensen kan worden geleid naar die OM-afdoening. Heeft dat niet het nadeel dat wat lokaal strafbaar wordt gesteld, wat als een ongewenste gedraging wordt aangemerkt via de lokale democratie – die u toch ook zo hoog in het vaandel heeft – niet met lokale middelen kan worden tegemoet getreden? Dat is toch een groot goed van de bestuurlijke boete?
De heer Wolfsen (PvdA):
Zeker, maar in feite kan hetzelfde worden bewerkstelligd met die OM-afdoening. Als die boa's de mogelijkheid krijgen om een OM-strafbeschikking op te leggen, wordt die naar Leeuwarden gestuurd. Die int de boetes en maakt die over naar de gemeenten. Heel slim, snel, efficiënt en overzichtelijk. Wat kan daar toch op tegen zijn? Al die kleine gemeenten zeggen ook dat dit voor hun het instrument is! Het is voor gemeenten dus heel goed bruikbaar.
De heer Luchtenveld (VVD):
De gedachte van de bestuurlijke boete is juist toch ook om die lokale inkleuring, lokaal beleid neer te leggen in de APV en overtredingen daarvan administratief af te doen. Het probleem is natuurlijk groter geworden door het gebrek aan handhavingscapaciteit, maar afgezien van het feit dat die OM-afdoening altijd onzeker is, wordt al jaren gepleit, ook door deze Kamer, voor dat instrument van de bestuurlijke boete die een belangrijke aanwinst voor gemeenten zal zijn. Die onzekerheid van de OM-afdoening zullen wij zeker moeten meewegen. Verder uitstel willen wij liever niet. Het beperken tot alleen die OM-afdoening lijkt mij in ieder geval een veel te grote stap. U zou echt eens moeten bekijken hoe u met amenderingen tot verbetering van deze wetsvoorstellen kan komen.
De heer Wolfsen (PvdA):
U moet niet beginnen met het juridische instrument. Wat u en wij willen, is de gemeenten meer ruimte geven bij de omvang van de inzet – dat kan door extra boa's aan te nemen – en zich te kunnen bemoeien met de prioritering en intensiteit. Dat kunnen gemeenten door die boa's gewoon aan te nemen. Er zit dan bovendien nog enige bescherming op voor gemeenten en burgers, omdat het OM nog een beetje meekijkt. Materieel gezien kunnen de gemeenten alles doen wat u en wij willen. Het komt inderdaad regelmatig voor dat een toezichthouder aanloopt tegen iemand die twee verschillende overtredinkjes maakt. Dat gaat dan twee – wat oneerbiedig gezegd – beroepskanalen in. Dat gebeurt nu dan niet meer. De toezichthouder maakt dan gewoon één bon met twee of drie overtredingen en dat gaat dan naar één appèlinstantie. Dat maakt het leven voor iedereen een stuk overzichtelijker. Een wat belangrijker is: wij kunnen dan echt aan de gemeenten bieden wat zij graag willen, namelijk meer mogelijkheden, meer ruimte en meer inzet. Dat gaan wij juridisch faciliteren. Wij moeten niet beginnen te redeneren bij het juridische instrument, maar wij moeten eerst aansluiting zoeken bij de wensen van die gemeenten. Dat kun je op die manier ook juridisch faciliteren, lijkt mij.
De heer Luchtenveld (VVD):
Ik denk dat dit punt in het verdere debat wel terugkomt. Het is belangrijk dat wij als een zeer reële mogelijkheid moeten zien dat wij de wetsvoorstellen snel met amenderingen aannemen en ons dan richten op de eerste evaluatie. Als wij dit allemaal moeten gaan omzetten, ben ik bang dat wij aan het einde van de rit weer niets hebben en dat het allemaal veel te lang gaat duren. Ik wacht het oordeel van de regering over uw suggesties af.
De heer Wolfsen (PvdA):
Dat zou ik dus ook niet willen. Vandaar ook mijn expliciete vraag aan de minister van Justitie of hij ons eens wil toelichten of wat wij willen, op dezelfde wijze kan worden gefaciliteerd via de Wet OM-afdoening. Als de minister zegt dat het niet kan, dat de wet er niet voor geschikt is, dat het OM het niet wil en alles zal laten liggen, dan moeten wij er natuurlijk niet aan beginnen. Vandaar ook die expliciet vraag aan de minister van Justitie.
De vergadering wordt van 12.10 uur tot 13.10 uur geschorst.
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20052006-2599-2615.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.