Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van dinsdag 6 september de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Raad voor Werk en Inkomen over de markt voor persoonlijke dienstverlening (30215). Deze brief komt voort uit een motie van mevrouw Bussemaker.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil allereerst een verzoek doen namens mevrouw Halsema met het oog op het debat over rentmeesterschap en duurzaamheid dat volgende week zal worden gevoerd met de minister-president. Gisteren is bekend geworden dat het kabinet voornemens heeft, besluitvorming aan het afronden is en onderhandelingen is gestart rondom het niet sluiten van Borssele en investeringen in duurzame energie. Mijn fractie verzoekt het kabinet om voorafgaand aan dit debat de Kamer hierover te informeren en zijn standpunt kenbaar te maken aangezien dit een belangrijk thema is in het kader van rentmeesterschap en duurzaamheid.

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb het bericht ook gelezen, maar ik heb begrepen dat het uitgelekt was. Wij kunnen natuurlijk niet van de regering vragen om voor prinsjesdag dingen te zeggen over zaken die zijn uitgelekt. Ik ben ook zeer benieuwd waar het kabinet mee bezig is, maar ik denk dat de Koningin ons dat gaat vertellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Mijn tweede verzoek betreft het debat dat nu om 13.00 uur op de agenda staat met de minister-president en minister Veerman over de zakelijke belangen van minister Veerman. Wij hebben een halfuurtje voor het debat aanvullende informatie van minister Veerman gekregen. Mijn fractie zou die graag nog even bestuderen. Het betreft materie die niet eenvoudig is. Ik ben ook niet helemaal thuis in het Franse ondernemingsrecht. Ik zou graag uitstel willen met anderhalf uur.

De voorzitter:

U doet mij daar natuurlijk geen plezier mee en vele anderen in het land ook niet.

De heer Van der Ham (D66):

Ik wil niet steeds de stoorzender zijn voor de heer Duyvendak, maar ik zou graag nu debatteren. Wij moeten gewoon de vragen die wij hebben aan de twee bewindslieden stellen. Ik vind dat wij nu gewoon moeten aanvangen.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Ik wil ook wel graag op uitstel aandringen. De heer Duyvendak zegt dat de brief een halfuur voor het debat kwam, maar dat was het krap aan. Wij hebben echt even nodig om de brief goed te bestuderen. Ik verzoek u tevens, omdat ook de minister-president een brief aan de Kamer heeft gestuurd, om de spreektijden iets te verlengen.

De voorzitter:

Daar kom ik zo op terug.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als fracties meer tijd nodig hebben, vind ik dat die hun moet worden gegund. Het is echter wel de vraag of daar anderhalf uur voor nodig is. Ik vraag de heer Duyvendak of het ook iets korter zou kunnen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik steun het verzoek van de heer Duyvendak.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik steun het niet. De SGP-fractie is klaar voor het debat, voor de gedachtewisseling. Wij hebben natuurlijk enkele vragen. De antwoorden daarop wachten wij af. Ik steun het verzoek dus niet.

De voorzitter:

Wat vindt u van het verzoek, mijnheer Oplaat?

De heer Oplaat (VVD):

Voorzitter. U hebt mij altijd geleerd dat wij ondersteuning niet hoeven te melden.

De heer Atsma (CDA):

De CDA-fractie is klaar voor het debat. Wij hebben geen extra spreektijd nodig. Als een aanzienlijk deel van de Kamer graag een uurtje uitstel wil hebben, zullen wij ons daar niet tegen verzetten.

De voorzitter:

Mijn excuses aan degenen die het woord nog willen voeren, maar ik denk dat dit niet nodig is. Het spijt mij zeer, net zoals het mij zeer spijt, bewindslieden, dat de brieven zo laat zijn binnengekomen.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Dank u dat u mij het woord geeft. De heer Duyvendak zegt dat hij de brief een halfuur voor 13.00 uur, de aanvangstijd van dit debat, heeft ontvangen. Ik had andere verplichtingen vandaag, maar volgens mijn informatie zou de brief de Kamer om 11.45 uur bereiken.

De voorzitter:

Wij hebben de brief veertig minuten geleden ontvangen, om 12.20 uur.

Er is sprake van twee brieven. De brief van de minister-president is eerder binnengekomen, maar de aanvullende brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zo'n veertig minuten geleden. Ik treed uiteraard niet in de redenen daarvan, maar vind het jammer dat het zo gelopen is. Ik zeg dit erbij omdat dit debat op televisie wordt uitgezonden. Dit is geen reden voor ons om anders te handelen dan wij doen, maar het blijft vervelend.

Ik vind anderhalf uur veel te lang. Mijn voorstel is om om 13.45 uur te beginnen. Dat moet echt kunnen. Laten wij niet soebatten over de tijd. Wij beginnen om 13.45 uur.

Ik stel voor, de spreektijden te verlengen tot 5 minuten per fractie.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het debat met de minister-president en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de zakelijke belangen van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit begint om 13.50 uur.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Vandaag heeft de Kamer een rapport van de inspectie over intensive care ontvangen. Daaruit blijkt dat de helft van alle intensive-careafdelingen het eigen niveau van zorg te hoog inschat. Hierdoor lopen ernstig zieke patiënten het risico om op een afdeling terecht te komen waar zij niet de zorg krijgen die zij nodig hebben. Dit blijkt uit een onderzoek van de inspectie dat gebaseerd is op een onderzoek uit 2004. Dit doet het ergste vermoeden over de huidige situatie op de intensive-careafdelingen. Ik wil met de minister dan ook een spoeddebat over het verschenen rapport voeren, temeer daar de brief van de minister van geen enkel gevoel van urgentie getuigt. Veel partijen worden opgeroepen om hun huiswerk te doen. Over dit terugkerende onderwerp is drie jaar geleden ook al uitgebreid gesproken. Wij zien dat er sindsdien vrij weinig is gebeurd. Dat vind ik zeer ernstig.

De voorzitter:

Ik teken procedureel bij uw vraag aan dat de brief van de minister melding maakt van het feit dat het kabinet in oktober aanstaande een standpunt formuleert. De minister zegt dat dit op korte termijn is vanwege het onderwerp. Daar treed ik verder niet in. Ik zou het gek en niet goed vinden om een spoeddebat te voeren voordat het kabinet reageert en concrete voorstellen doet. Ik besef dat ik op het randje van mijn bevoegdheid zit, maar wil u suggereren om de minister te vragen om het niet oktober te laten zijn, maar het einde van deze maand. Ik vraag mij namelijk af of het zin heeft om zonder kabinetsstandpunt te debatteren.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik ondersteun uw woorden van harte. De inkt van het rapport is werkelijk nog niet droog. Wij hebben het nog nauwelijks binnen. Dit is een van de rapporten die de inspectie regelmatig uitbrengt over allerlei onderwerpen. Ik ben er ontzettend op tegen als daar telkens dit soort aanvragen over worden ingediend alvorens een reactie van de minister is ontvangen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Mag ik mij bij de woorden van mevrouw Schippers aansluiten?

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ook ik steun uw voorstel, wetende dat wij het inspectierapport van 116 bladzijden om 9.18 uur hebben ontvangen. Ik ben een Kamerlid dat graag van de inhoud kennisneemt. Vanochtend heb ik daar niet de gelegenheid toe gehad, omdat ik een algemeen overleg van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer moest voorzitten. De minister heeft gezegd dat hij op 15 oktober aanstaande zal ingaan op het verbeterproces dat al is ingezet, zoals ook de media stellen. Naar mijn mening is er nu dus geen sprake van urgentie.

De voorzitter:

De minister schrijft: in oktober.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. D66 sluit zich bij uw woorden aan.

De heer Nawijn (LPF):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Arib. Het gaat over een uitermate ernstige situatie. Over intensive care moeten wij heel snel kunnen discussiëren. De minister zou best wat kunnen opschieten met zijn reactie.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Het is niet zo dat elk inspectierapport aanleiding is voor het aanvragen van een spoeddebat. Er wordt een zorgvuldige afweging gemaakt: wat is zo ernstig dat wij er snel over moeten praten, en wat niet? Het gaat in dit rapport om het niet voldoen aan de strenge kwaliteitseisen rond intensive care. Mensen komen te overlijden. De heer Buijs weet dat wij hierover eerder spoeddebatten hebben aangevraagd. Dit rapport is gebaseerd op een onderzoek dat uit 2004 stamt. Als Kamer hebben wij dat onderzoek niet kunnen inzien en worden wij nu geconfronteerd met dit rapport. De minister kondigt iets aan, zoals hij wel vaker doet. Ik herhaal mijn vraag om een spoeddebat. De argumenten ertegen vind ik veel meer procedureel dan inhoudelijk.

De voorzitter:

Uw fractie heeft 42 zetels en de heer Nawijn heeft zich erbij aangesloten. Op grond van het aantal zetels zou ik moeten beslissen om het debat te houden. Het spijt mij zeer als het zo moet gaan. Ik doe een klemmend beroep op u om bijvoorbeeld aan de minister te vragen om zijn reactie te vervroegen, bijvoorbeeld naar de tweede helft van deze maand. Dan kunnen wij met een kabinetsstandpunt op een verantwoorde wijze een debat voeren. Wij zitten aan het begin van het nieuwe parlementaire jaar. Ik heb mijn verantwoordelijkheden en ik vind doorzetting van deze aanvraag onverantwoord.

Mevrouw Arib (PvdA):

Het spijt mij zeer, maar ik ben het daar niet mee eens.

De voorzitter:

Probeert u een beetje boven uzelf uit te stijgen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik weet dat de coalitie niet zit te wachten op een spoeddebat...

De voorzitter:

U spreekt niet met de coalitie, maar met de voorzitter van de Kamer. Ik heb helemaal niks met de coalitie te maken. Als voorzitter doe ik een beroep op u. Laat nu eventjes tot u doordringen waar u mee bezig bent.

Mevrouw Arib (PvdA):

Nogmaals, ik vind het ontzettend vervelend dat het op deze manier moet. Ik weet dat het vervelend is om op het laatste moment iets voor te bereiden...

De voorzitter:

Daar gaat het niet om. Het gaat erom dat er geen standpunt van het kabinet is.

Mevrouw Arib (PvdA):

Als de minister bereid is om volgende week een kabinetsstandpunt naar de Kamer te sturen, ben ik bereid af te zien van een spoeddebat. Vóór de procedure van aanstaande woensdag zou ik graag een brief van de minister hierover ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van VWS. Ik dank mevrouw Arib zeer voor haar constructieve opstelling.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Op 19 juli heb ik aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie vragen gesteld over de zogeheten bewaarplicht: de opslag van dataverkeersgegevens. Inmiddels is de termijn van zes weken voor beantwoording verstreken. Aanstaande dinsdag heeft de Kamer in het kader van het JBZ-overleg een debat over de opslag van dataverkeersgegevens. Ik vraag de bewindslieden om uiterlijk morgen de vragen te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie.

Naar boven