Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ontvangen is een bericht van het overlijden op 6 augustus jl. van het oud-lid van de Tweede Kamer de heer J.C. Wilmans. De heer Wilmans was lid van de Kamer van 17 september 1963 tot 21 februari 1967. Namens de Kamer heb ik een bericht van deelneming aan de familie gezonden.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van morgen en als hamerstuk te behandelen:

  • - de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Onderwijsraad over verdere centralisatie van de kringrechtspraak bij medezeggenschapgeschillen (30213, nr. 1).

Voorts stel ik voor, bij het debat over milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap de volgende spreektijden te hanteren:

  • - de fracties van het CDA, de PvdA en de VVD 10 minuten, de fracties van de SP, de LPF, GroenLinks en D66 7 minuten, de fracties van de ChristenUnie en de SGP 5 minuten en de Groep Nawijn, de Groep Wilders en de Groep Lazrak 2 minuten.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor, de behandeling van de Wet medezeggenschap werknemers (29818) en de invoeringswet Wet medezeggenschap werknemers (29945) van de agenda van heden af te voeren.

Ik geef het woord aan mevrouw Stuurman.

Mevrouw Stuurman (PvdA):

Voorzitter. Ik was met stomheid geslagen door het bericht dat wij hedenochtend van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben gekregen. Hij heeft daarin verzocht om de behandeling van het wetsvoorstel uit te stellen. Ik heb het idee dat wij kunnen spreken van een novum in het staatsrecht, want hij heeft dit verzoek gedaan naar aanleiding van een persbericht dat vier fracties uit hebben doen gaan. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik geen waardering kan opbrengen voor dit verzoek, zeker niet gezien het feit dat de minister al sinds geruime tijd op de hoogte was van het standpunt van de verschillende partijen. Dit had hem moeten bewegen tot het besluit om het op een andere manier te doen dan deze manier. Ik ben er dus in principe tegen dat hij heeft verzocht om uitstel van de behandeling. Ik ga ervan uit dat ik dit als enige partij vind. Daarom verzoek ik meteen en op dwingende wijze dat de minister binnen een week na heden in een brief uiteenzet waarom hij op deze wijze heeft gehandeld, wat uiteindelijk zijn besluit zal zijn en hoe de verdere behandeling zal verlopen. Er is absoluut sprake van urgentie van behandeling van dit wetsvoorstel, aangezien die verschillende keren is uitgesteld. Wij kunnen niet op deze voet doorgaan.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. In de gedachte van de SGP-fractie is het mogelijk dat een minister of een staatssecretaris aan de Kamer verzoekt, de behandeling van een wetsvoorstel op te schorten dan wel te onderbreken voor nader beraad. Op zichzelf wil ik dat niet betwisten, want dat recht is er. Het gaat alleen wel om de aanleiding daartoe en het tijdstip waarop. De aanleiding is een persbericht, terwijl de werkelijke aanleiding beter in een Kamerdebat gelegen had kunnen zijn. Als de Kamer in eerste termijn gesproken heeft, kan de minister daarin aanleiding zien om de verdere behandeling van het wetsvoorstel te laten opschorten. En wat het tijdstip betreft, mevrouw Stuurman zei terecht dat er een schriftelijke gedachtewisseling is geweest en het wetsvoorstel was al voor het reces voor plenaire behandeling aangemeld. En dan nu, op de valreep, ineens dit verzoek.

Kortom, mijn fractie zou het veel beter hebben gevonden om vanmiddag gewoon de eerste termijn te houden. Die zou zelfs procedureel van karakter hebben kunnen zijn: minister, is het wijs om het wetsvoorstel nog te verdedigen, nu u gehoord hebt dat zo veel fracties principiële of andere bedenkingen hebben? Dat zou ik een correcte handelwijze gevonden hebben. Mevrouw Stuurman vraagt om een brief met een argumentatie voor deze stap; ik sluit mij daar dan maar bij aan, want het zou een spektakel kunnen worden als wij u afdwongen om alsnog met de plenaire behandeling te beginnen, voorzitter. Zo ver wil ik niet gaan, maar ik wilde wel even op de staatsrechtelijke aspecten hiervan wijzen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook onze fractie verbaast zich over deze gang van zaken; wij vinden dit een wat merkwaardige vorm van bestuurlijke vernieuwing. Dit verdient wat ons betreft ook absoluut geen navolging. Maar ik denk dat mijn collega Van der Vlies gelijk heeft; wij kunnen u wel dwingen om de minister hier toch te laten komen, maar wij weten natuurlijk wel wat de uitkomst daarvan zal zijn. Ook wij sluiten ons dan ook aan bij het verzoek van mevrouw Stuurman om aan de minister een brief te vragen. Wij gaan ervan uit dat hij daarin inhoudelijk zal motiveren waarom hij op basis van een persbericht – ik ken de inhoud ervan niet– liever niet naar de Kamer komt. En wij zouden zo'n brief graag nog vanmiddag ontvangen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ook onze fractie vindt dat deze gang van zaken niet echt klopt, want het is natuurlijk volstrekt normaal dat fracties voorafgaand aan een Kamerdebat hun mening over de inhoud daarvan geven. Dit is gisteren ook gebeurd, maar ik vind het niet normaal dat de minister vervolgens zegt dat de meningen van een aantal fracties hem niet uitkomen en dat hij daarom het debat ook maar niet aangaat. Dit vinden wij geen correcte gang van zaken en ik vind het ook uitermate jammer, want ik heb mij erg verheugd op het debat dat wij vanmiddag zouden voeren. Het is toch wel een flinke teleurstelling en ik hoop dat nu in ieder geval niet de achterkamertjes een rol zullen gaan spelen bij de verdere gang van zaken, maar dat wij in alle openbaarheid over dit onderwerp van gedachten zullen kunnen wisselen. Daarbij kan de Kamer of de minister verschillende stappen zetten.

Er is nu om een brief gevraagd en het lijkt mij goed dat de minister volledige opening van zaken geeft, dat hij aangeeft of er vooroverleg geweest is of dat het een donderslag bij heldere hemel was dat een aantal fracties een bepaalde mening bleken te hebben. Dit zijn natuurlijk weer Haagse spelletjes en dit lijkt mij echt helemaal niet goed, zo aan het begin van het seizoen. En misschien is het beter als die brief er vandaag nog komt.

De heer Eski (CDA):

Voorzitter. Onze fractie heeft er begrip voor dat de minister zich op de situatie wil beraden. Ik vind dat de tijd wel erg kort is om nog vandaag een brief naar de Kamer te sturen, het lijkt mij beter om de minister daarvoor een week de tijd te geven, zoals mevrouw Stuurman ook heeft voorgesteld.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat er grote bezwaren zijn tegen het voorstel om dit onderwerp van de agenda af te voeren, maar dat de Kamer er toch mee kan instemmen, zij het op voorwaarde dat de minister de Kamer een brief zal sturen. Ik stel voor om dit deel van het stenogram naar de minister door te geleiden, opdat hem duidelijk zal zijn dat het gaat om een brief met zijn argumentatie voor het laten opschorten van de plenaire behandeling.

Mevrouw Stuurman (PvdA):

Voorzitter. Ik had voorgesteld om de minister binnen een week een brief te laten sturen, maar ik wil mij wel aansluiten bij het verzoek om hem nog hedenmiddag een brief te laten sturen.

De voorzitter:

Ik heb gezegd dat ik dit deel van het stenogram zal doorgeleiden; dat bevat ook de opmerkingen van mevrouw Van Gent, dus ik ga ervan uit dat de urgentie van de behandeling van dit onderwerp en het ongenoegen over de procedure hem duidelijk zal worden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Nog even voor de helderheid: u vraagt namens de Kamer om nog hedenmiddag de brief te ontvangen.

De voorzitter:

Zo heb ik het begrepen, en zo heeft mevrouw Stuurman het nog eens bevestigd.

Dienovereenkomstig wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in:

  • - het Presidium het lid Van Beek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Van Schijndel tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Lenards tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Lenards tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Aptroot tot lid in de bestaande vacature, het lid Van der Sande tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Aptroot;

  • - de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Lenards tot lid in plaats van het lid Oplaat;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Lenards tot lid in de bestaande vacature;

  • - de algemene commissie voor Integratiebeleid het lid Van der Sande tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de commissie voor de Emolumenten het lid Hofstra tot lid in de bestaande vacature;

  • - de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad het lid Van Schijndel tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (LPF):

Voorzitter. Het gaat om mijn vragen aan de minister van Justitie, gesteld op 19 augustus, over de bedreiging van mevrouw Freriks door een stalker – haar ex, een zeer gewelddadige meneer – die binnenkort vrijkomt. Ik zou de antwoorden op deze schriftelijke vragen graag morgenmiddag, uiterlijk om 15.00 uur, willen hebben. Er is overigens al eerder gerappelleerd, maar dat rappel is verlopen. Vanwege de ernst van deze zaak doe ik een nieuw verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven