Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag op vrijdag 17 juni 2005 van 11.00 tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) (30118).

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nrs: 30059, 30065, 30066, 30084 en 30088 de termijnen zijn verstreken, stel ik vast dat de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Ik stel voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Aangezien voor de stukken: 28812, 29971, 30077 en 30078 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Van Beek.

Op verzoek van de fractie van het CDA benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Brinkel tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Jonker.

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik meen dat het de eerste keer is dat ik in deze periode namens de fractie van de Partij van de Arbeid vraag om een spoeddebat. Gisteren heeft het Permanente Hof van Arbitrage een uitspraak gedaan in de zaak tussen Nederland en België over de IJzeren Rijn. Die uitspraak is op zijn zachtst gezegd een flinke tegenvaller voor Nederland, al was het maar in financiële zin. Ik vermoed echter dat dit ook in politieke zin het geval is, want minister Peijs van Verkeer en Waterstaat had haar hoop nogal op deze uitspraak gevestigd.

Ik wil het in een spoeddebat met de minister niet hebben over het feit dat mijn fractie tegen dit verdrag heeft gestemd en dat wij klemmend hebben geadviseerd om een andere oplossing te zoeken. Ik zou wel graag met de minister op korte termijn willen debatteren over de precieze gevolgen van deze uitspraak voor de Nederlandse staatskas, wat er nu in het overleg met de Belgen het eerste moet gebeuren en welke mogelijkheden er nog zijn om af te wijken van het historisch tracé, want ik heb begrepen dat er nog perspectief is als België en Nederland het ergens over eens kunnen worden.

Kortom, ik zou graag van de minister horen wat zij voornemens is. Om het debat goed te kunnen voeren, stel ik u voor om de minister te vragen om een brief aan de Kamer te sturen. Gelet op de termijnen waar wij nu al over spreken, dring ik erop aan dat wij voor volgende week donderdag over die brief kunnen beschikken.

Ik vraag dus wel om een spoeddebat, maar het woord spoed kan dan wel een beetje tussen aanhalingstekens worden geplaatst.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij steunen dit verzoek van harte. Wij willen graag aan de hand van de gevraagde brief een debat voeren.

De heer Hofstra (VVD):

Het is een goed gebruik dat wij altijd een brief hebben van de regering, maar dit is al in het verzoek verwoord. Wij steunen het voorstel van mevrouw Dijksma, want het is een opmerkelijke uitspraak.

De heer Hessels (CDA):

Het is een goede zaak om hierover te spreken en het is nog beter om dan goed beslagen ten ijs te komen, dat wil zeggen dat wij de uitvoerige uitspraak moeten kunnen bestuderen. Als die in de brief kan worden verwerkt, steunen wij het verzoek van mevrouw Dijksma.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ben het eens met de vorige sprekers en het verzoek, maar ik zou ook graag beschikken over de cruciale overwegingen die aan deze uitspraak ten grondslag liggen.

De heer Van der Ham (D66):

Ook mijn fractie heeft destijds tegen gestemd. Ik sluit mij aan bij alle voorgaande verzoeken om brieven en aanvullingen. Ik steun het verzoek van mevrouw Dijksma van harte.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ook ik sluit mij aan bij het verzoek. Ik wil de minister ook vragen welke in het verleden gemaakte afspraken, bijvoorbeeld over de omleiding bij Roermond en de ondertunneling, voor haar nog hard zijn. Kan de minister ons garanderen dat die afspraken hoe dan ook staan? Wellicht kan zij hierop ingaan in de eerder genoemde brief.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik ben heel blij met de overweldigende steun. Ik ben het eens met de aanvullingen van de collega's. Het is belangrijk dat de minister deze vragen oppakt. Tegen de heer Hessels wil ik het volgende zeggen. Er werken zo veel ambtenaren op dat departement, waaronder aardig wat juristen, dat het mij heel goed mogelijk lijkt om hier voor volgende week donderdag een keurige brief te hebben liggen. Dat is toch meer tijd dan men gebruikelijk krijgt bij een spoeddebat, zou ik haast willen zeggen.

De voorzitter:

Ik stel voor, de minister van Verkeer en Waterstaat te vragen om de Kamer binnen de genoemde termijn een brief te sturen. Ik stel voorts voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister van Verkeer en Waterstaat. Ik stel ten slotte voor, reeds nu te bepalen om hierover volgende week donderdag een debat te houden.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om spreektijden van drie minuten per fractie te hanteren.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Vijf minuten, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zei al tegen de heer Goudswaard dat wij zouden uitkomen op vier minuten. Het wordt dus vier minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Het is prettig om vast te stellen dat politiek ook vaak koehandel is.

Als functionerend voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat doe ik u het verzoek om morgen in de namiddag het debat over Schiphol zo lang voort te zetten dat de eerste termijn van de kant van zowel de Kamer als van de regering is afgerond. Ik acht de kans bijna 100% dat wij in dat geval het tijdstip van 18.30 uur of 19.00 uur passeren.

De voorzitter:

Zoals altijd ben ik als was in uw handen. Als de Kamer dat besluit, doen wij dat. Het is evenwel mijn plicht om de leden eraan te herinneren dat de Kamer op voorstel van het Presidium heeft besloten om de laatste avonden voor het referendum niet te vergaderen. Vorige week is nog besloten dat de Kamer de dag voor het referendum en de dag van het referendum zelf niet zal vergaderen. De leden moeten in het land hun stem kunnen uitbrengen. Nogmaals, als de Kamer beslist om morgenavond te vergaderen is dat goed. Het is wel mijn plicht om onder de aandacht te brengen waarom wij morgenavond niet vergaderen, namelijk om 149 leden de gelegenheid te geven om voor een ja of een nee te pleiten en om één lid de gelegenheid te geven om ervoor te pleiten dat men gaat stemmen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik zou toch bezwaar hebben tegen deze gang van zaken. Ik ben ervan uitgegaan dat wij morgen op tijd zouden stoppen. Ik heb morgenavond verplichtingen in het kader van de referendumcampagne. Ik ging ervan uit dat dit onderwerp op de commissievergadering niet opnieuw ter discussie zou worden gesteld. Dat was ook niet geagendeerd. Ik kon er ook niet bij aanwezig zijn. Als woordvoerder zou ik hiermee in een lastig parket worden gebracht.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ben ook woordvoerder op dit dossier. Ik kan morgen helaas niet bij het debat aanwezig zijn, maar ik wil toch uitspreken dat ik hecht aan doorvoering van het besluit van het Presidium. Ik vind het ook vervelend als collega's hierdoor in de problemen komen. Dat moeten wij zien te voorkomen. Wij hebben een afspraak gemaakt en dan moeten wij ons daar ook aan houden.

De heer Van der Ham (D66):

Ik sluit mij daarbij aan. Ook morgenavond zijn er verplichtingen waarmee mijn fractie rekening heeft gehouden. Vanaf het afgesproken tijdstip kunnen wij niet meer bij het debat aanwezig zijn. Ik steun vanzelfsprekend het Presidium.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik ben geen woordvoerder in het desbetreffende debat. Onze woordvoerder was aanwezig bij de commissievergadering, maar heeft daar een minderheidsstandpunt ingenomen. Om die reden voel ik mij vrij om namens mijn fractie te zeggen dat wij hechten aan het door het Presidium vastgestelde besluit.

De voorzitter:

Mijn voorstel is, vast te houden aan het besluit van het Presidium en de Kamer.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Ik begrijp de reacties van de collega's heel goed. Zij hebben zeker recht van spreken, omdat het om een oude afspraak gaat. Dat geldt ook voor uw voorstel. Ik denk dat er wel een meerderheid is te vinden, maar dat brengt mij in de moeilijke positie dat ik de Kamer nu zou moeten laten stemmen, terwijl er geen stemmingen zijn voorzien. Misschien bewijs ik iedereen, inclusief mijzelf, een dienst als ik mij bij uw voorstel aansluit.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw medewerking. Ik stel voor dat wij morgen tot uiterlijk 19.00 uur vergaderen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven