Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Regels met betrekking tot zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit in stedelijk en landelijk gebied en met betrekking tot coördinatie van procedures (Interimwet stad-en-milieubenadering) (29871);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders (29844);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de openluchtrecreatie (gefaseerde intrekking van de wet) (29829);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en enkele andere onderwerpen (afgeschermde getuigen) (29743);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam en het verkrijgen van gezamenlijk gezag (29353);

  • - Brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Raad voor het Landelijk Gebied (30058).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 18 april 2005 van 10.00 uur tot 17.00 uur van de vaste commissie voor Justitie over het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) (29849).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb ongeveer twee weken geleden schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Justitie met betrekking tot de juridische afwikkeling van de aandelenleaseaffaire en de bemiddelingspoging van de heer Duisenberg. Ik heb de minister van Justitie verzocht om deze vragen binnen een week te beantwoorden, wetende dat hij een termijn van drie weken heeft om die vragen te beantwoorden. Wij zijn nu twee weken verder en ik heb die antwoorden nog niet gezien. Mag ik via u nogmaals het verzoek aan hem doen om deze vragen echt met de grootst mogelijke spoed te willen beantwoorden?

De voorzitter:

Ik wil het verzoek wel doorgeleiden, maar daarbij maak ik de volgende opmerking, die dus ook in het stenogram zal staan. Wij hebben een termijn van drie weken. Na drie weken behoort een brief binnen te komen van een minister of staatssecretaris waarin wordt aangegeven dat beantwoording binnen die termijn, om welke reden dan ook, niet mogelijk is.

Dan hebben wij de termijn van zes weken en dan moet het antwoord er wel zijn. U hebt verzocht om het eerder te doen, maar wij hebben natuurlijk geen bepalingen in het reglement om ministers te dwingen om af te wijken van die termijn van drie weken. In sommige gevallen is dat heel logisch, bijvoorbeeld als het gaat om een termijn bij een internationale conferentie. Met die aantekening wil ik het verzoek doorgeleiden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan uiteraard niet anders dan daarmee akkoord gaan. Misschien mag ik, voor de goede orde, daarbij opmerken dat veel van de vragen al eerder aan de minister van Financiën zijn gesteld via de vaste commissie voor Financiën. Die vragen zijn echt niet afdoende beantwoord. Ook dat is voor mij reden om hiermee spoed te willen betrachten en om via u dit verzoek aan de minister van Justitie te willen doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag verzoeken om aanstaande dinsdag te stemmen over de moties en amendementen die zijn ingediend bij de bespreking van het wetsvoorstel inzake inburgering in het buitenland. Ik weet dat wij daarover gisteren in de procedurevergadering een advies hebben geformuleerd, maar ik zou er toch graag voor willen pleiten om aanstaande dinsdag daarover te stemmen.

De voorzitter:

Het advies van de commissie heeft mij bereikt. Dat advies is om de stemmingen niet dinsdag te laten plaatsvinden, maar op een later tijdstip, wanneer nadere informatie van de minister is ontvangen. De Kamer beslist echter uiteraard zelf wanneer er gestemd wordt. Door het verzoek van mevrouw Sterk is dit als het ware weer terug in de Kamer. Ik kan mij herinneren dat ik de commissie een verzoek heb gedaan toen de tweede termijn was afgerond. De commissie heeft inmiddels een advies geformuleerd, maar nu komt het onderwerp weer terug. Ik kijk dus even wat de leden daarover op te merken hebben.

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week een zeer uitgebreid debat gehad met vragen en toezeggingen. Ook mijn fractie sluit zich aan bij het verzoek van de CDA-fractie om hier volgende week over te stemmen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij daarbij aan. Wij hebben afgesproken dat wij op ieder moment terug kunnen komen op de informatie die nog komt en dat wij steeds kunnen ingrijpen in het lopende proces.

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter. Het is goed dat u refereerde aan de totstandkoming hiervan. U hebt als voorzitter van de Kamer besloten om daar advies over te vragen aan de commissie: een meerderheidsadvies maar liever nog een unaniem advies. Het is als agendapunt 1 behandeld in de commissievergadering. De uitslag van die stemming is heel duidelijk: er waren acht leden voor uitstel en twee leden tegen. Dat was omdat men een heropening wenste nadat er meer informatie van de minister was gekomen.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. In het debat heeft de minister ons meegedeeld dat wij eind mei nog de resultaten krijgen van de Resonansgroep, die het moet beoordelen. Er komen ook nog resultaten van pilots uit Beijing en Ankara binnen. De commissie heeft gisteren uitgesproken een heropening van het debat te willen en daarna pas stemmingen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sluit mij daarbij aan. Ik heb nog één aanvulling. Het ging om gegevens die eind april zouden binnenkomen. Aansluitend zou er een heropening van het debat plaatsvinden en direct daarna de stemmingen. Dat lijkt mij een zorgvuldige manier om dit wetsvoorstel te behandelen, want er is nog veel onduidelijkheid over.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voor een zorgvuldig wetgevingstraject is het belangrijk dat wij als Kamer de informatie over de uitvoering en de uitvoerbaarheid van de wet hebben. Die informatie komt over drie of vier weken. Wij schuiven het dus niet op de lange baan. Wij vragen gewoon om uitstel van de stemmingen totdat wij de informatie over de uitvoerbaarheid van de wet hebben. Dat lijkt mij een heel redelijk verzoek.

De heer Herben (LPF):

Mijn fractie heeft geen behoefte aan uitstel. Wij kunnen wat ons betreft gewoon stemmen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat geldt ook voor de SGP-fractie.

Mevrouw Sterk (CDA):

U hebt de commissie gevraagd om een breed gedragen en bij voorkeur unaniem advies. Een aantal woordvoerders kon helaas niet aanwezig zijn, dus in die zin is het geen breed gedragen advies. Ik blijf dus bij mijn verzoek om hier aanstaande dinsdag over te stemmen.

De voorzitter:

Het is voor mij als voorzitter niet relevant om te weten hoe een advies tot stand is gekomen. Ik word geconfronteerd met twee tegenstrijdige verzoeken. De commissie heeft mij gevraagd om later te stemmen, maar tijdens deze regeling van werkzaamheden vraagt een meerderheid van de Kamer mij om wel aanstaande dinsdag te stemmen. Daardoor kan ik niet anders dan voorstellen om aanstaande dinsdag te stemmen.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Dan vraag ik om een heropening van het debat. Wij hebben onvolledige en onjuiste informatie van de minister gekregen. Wij hebben inmiddels andere berichten gehoord van de Resonansgroep.

De voorzitter:

De procedure is dat ik instem met een verzoek om heropening. Naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Vergeer stel ik de Kamer voor om die heropening volgende week te laten plaatsvinden. Er ontstaat nu een discussie over de aard van de informatie, zonder dat de minister daarbij aanwezig is. Ik kan daar natuurlijk niets over zeggen. Dan vind ik het redelijk dat de minister met de Kamer de discussie aangaat over de aard van de informatie. Dat moet u niet onderling doen en zeker niet met mij. Mijn voorstel blijft dus om de volgende week zo snel mogelijk een korte heropening toe te staan.

De heer Visser (VVD):

Ik vind het wat merkwaardig dat als een meerderheid zegt aanstaande dinsdag te willen stemmen ineens iemand komt met het verzoek om heropening van het debat. Dat had een week geleden ook gekund. Toen heeft niemand het gevraagd. Wij blijven erbij dat wij gewoon kunnen stemmen. De in het debat toegezegde informatie is van invloed op het Koninklijk Besluit. De minister heeft gezegd dat pas te laten ingaan als zij weet dat alle informatie correct is. Wij kunnen de volgende week dus gewoon stemmen. Van de informatie die nog komt is al toegezegd dat wij daarover desgewenst en zo nodig nog later met elkaar kunnen spreken. Er is dus geen reden om nu al een derde termijn aan te vragen!

De voorzitter:

Wij zijn nu zover in de procedure van de regeling van werkzaamheden dat kan worden gereageerd op het voorstel van mevrouw Vergeer en daar geef ik graag de gelegenheid toe.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik sluit mij graag bij dat voorstel aan. In tegenstelling tot hetgeen de heer Visser zei, is er wel degelijk nieuwe informatie die aanleiding geeft om het debat met de minister te heropenen, juist waar het gaat om de uitvoerbaarheid van het door hem voorgestelde systeem dat rechtstreeks voortvloeit uit de wet.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik sluit mij daar volledig bij aan!

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik vind het ietwat vreemd om toch over informatie te gaan praten die wij niet eens officieel hebben gekregen – die komt van een lid uit een onderzoeksgroep waarover de Kamer in mei nog een rapport krijgt – en om op grond daarvan om heropening te vragen.

De voorzitter:

Procedureel gezien heb ik er alleen maar mee te maken dat heropening wordt gevraagd. Dat kan niet zonder de desbetreffende minister. Vandaar mijn voorstel om die heropening zo snel mogelijk de volgende week te laten plaatsvinden. Dat is ook de normale gang van zaken als een lid heropening vraagt. Als de Kamer dat niet wil, kan zij dat bij meerderheid besluiten.

Mevrouw Sterk (CDA):

Als er dan toch een heropening komt, waarom dan niet vanmiddag? Dan kunnen wij dinsdag wel stemmen.

De voorzitter:

Dat vind ik ook goed. Wij hebben vanmiddag wel de tijd daarvoor, maar ik ken de agenda van minister Verdonk niet. Ik zal haar dat vragen en als zij aan het eind van de middag beschikbaar is, kunnen wij het debat dan heropenen en afhankelijk van het resultaat aanstaande dinsdag wel of niet stemmen. Ik zal het de woordvoerders in de loop van deze middag wel laten weten.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven