Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 5, 6 en 7 oktober:

  • - het wetsvoorstel Aanpassing van de Tabakswet, alsmede van artikel V, tweede lid, van de Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Tabakswet (Stb. 201) aan richtlijn nr. 2003/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 mei 2003 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de reclame en sponsoring voor tabaksproducten (PbEU L 152) (29271).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 12, 13 en 14 oktober:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2005 (29800-IV);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2005 (29800-XIII);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2005 (29800-D);

  • - debat over de Staat van de Unie met maximum spreektijden voor CDA, PvdA en VVD 10 minuten, SP, LPF, GroenLinks en D66 7 minuten, ChristenUnie en SGP, alsmede de europarlementariërs 5 minuten en de Groep Wilders en de Groep Lazrak elk 3 minuten (29803);

  • - het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot wijziging van de bepaling inzake de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester (28509);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling en invoering van titel 16 (Exploitatie) van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek (28946);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 en de Ziekenfondswet in verband met invoering van een identificatieplicht bij het verkrijgen van zorg, invoering van het Sofi-nummer in de Wtz 1998, elektronisch berichtenverkeer in de Ziekenfondswet en enige andere wijzigingen (fraudebestrijding zorgverzekeringswetten) (29623);

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring en uitvoering van het op 3 september 2003 te Den Haag totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs (29419).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Rijpstra.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Szabó tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Van Miltenburg tot plv. lid in de bestaande vacature;

  • - de Contactgroep Frankrijk het lid Blok tot lid in plaats van het lid Dezentjé Hamming;

  • - de Contactgroep Engeland het lid Dezentjé Hamming tot lid in plaats van het lid Rijpstra.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

De aanleiding voor mijn verzoek was het bericht in het afgelopen weekeind dat huisartsen niet mee willen en kunnen werken aan de invoering van een no claim bij de huisarts. Inmiddels is er een nieuwe aanleiding bij gekomen voor mijn verzoek. Vanochtend kwam het bericht dat de uitvoeringstoets – ik kan het ook niet helpen dat die zo heet – van het CTG ook daadwerkelijk onuitvoerbaar is. De conclusie is dat er een ander honoreringssysteem bij de huisarts moet worden ingevoerd voor 1 januari. Dat is noodzakelijk om bij de huisarts een no claim te kunnen invoeren. Volgende week debatteren wij hier over de no claim. Dat wetsvoorstel heeft hier natuurlijk nog geen rekening mee gehouden. Ik wil dus graag een reactie van de minister van Volksgezondheid op dit nieuwe gegeven. Ik wil ook graag weten welke consequenties dat heeft voor zijn wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik zal even toelichten waarom ik nu niet zoals gewoonlijk zeg dat dit in de commissie behandeld moet worden. Dat doe ik niet omdat dit punt volgende week op de plenaire agenda staat.

De heer Van der Vlies (SGP):

U hebt volstrekt gelijk dat u het in dit geval zo doet. Immers, het staat voor de volgende week geagendeerd. Ik val mevrouw Kant bij in haar verzoek, te meer daar ook in de media melding wordt gemaakt van de afweging waar de minister voor staat om op dit traject door te gaan dan wel met een nota van wijziging te komen. Als dat zo zou zijn, dan betekent het natuurlijk heel veel voor de voorbereiding van de fracties op de plenaire behandeling van het wetsvoorstel.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik steun het verzoek van mevrouw Kant. Ik voeg eraan toe dat niet alleen de landelijke huisartsenvereniging bezwaren heeft, maar ook de zorgverzekeraars en het college voor zorgverzekeringen. Wil de minister ook deze en andere bezwaren erbij betrekken?

De heer Bakker (D66):

Ik aarzel een beetje, want ik vind deze vraag zo'n open deur. Al deze dingen staan gewoon in de krant. De minister zou geen knip voor zijn neus waard zijn als hij geen brief zou sturen. Pas dan zouden wij hem om een brief moeten vragen. Nu ga ik ervan uit dat de minister die brief gewoon stuurt.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Verzoeken die open deuren of overbodig lijken, blijken dat helaas niet altijd te zijn. Ik zou het niet meer dan normaal vinden als de minister de Kamer aangeeft hoe hij nu verder denkt te gaan. Het desbetreffende wetsvoorstel gaan wij de volgende week behandelen en wij hebben nog niets van de minister gehoord, terwijl hij natuurlijk allang weet dat dit probleem speelt. Het had van fatsoen getuigd als de minister het ons al eerder had laten weten. Hij heeft dat niet gedaan en dus heeft de Kamer het recht om opheldering te vragen. Wij weten bovendien niet of de aangekondigde nota van wijziging komt, terwijl wij het debat de volgende week al gaan voeren. Wat mij betreft stellen wij dat dan maar uit, maar daar kunnen wij wel over beslissen als wij de brief van de minister hebben gekregen. Een nota van wijziging hoeft hem niet zoveel moeite te kosten, want ik heb op dat punt al een amendement ingediend dat hij zo kan overnemen!

De voorzitter:

Ik stel in ieder geval voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met het verzoek om een spoedige reactie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Luchtenveld.

De heer Luchtenveld (VVD):

Voorzitter. Wij hebben verleden week gesproken over de constitutionele toetsing. In verband met de algemene politieke beschouwingen zijn de stemmingen daarover doorgeschoven. Namens de VVD-fractie wil ik u vragen een splitsing aan te brengen tussen de stemming over de amendementen en het los daarvan al gewijzigde initiatiefvoorstel omdat er immers een nota van wijziging is aangekondigd. Na de besluitvorming over de amendementen en gezien de nota van wijziging kan pas goed worden bezien hoe het uiteindelijke wetsvoorstel eruit komt te zien.

De voorzitter:

Ik stel het op prijs dat u dit verzoek nu doet en niet vlak voor de stemmingen en ik stel de Kamer voor, hieraan te voldoen, zodat aanstaande dinsdag kan worden gestemd over de amendementen en de week daarna de eindstemming over dit initiatiefvoorstel inzake constitutionele toetsing van mevrouw Halsema kan worden gehouden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Vandaag stond in de Volkskrant dat er een conflict is tussen de staatssecretaris van Financiën de heer Wijn en minister Brinkhorst van Economische Zaken over de informatie-uitwisseling rond bouwbedrijven. Wij hebben hieruit begrepen dat staatssecretaris Wijn de schaduwadministratie van 300 bouwbedrijven wil onderzoeken op mogelijke belastingontduiking, dat het om bedrijven gaat die niet door de NMa worden beboet en dat het ministerie van Economische Zaken en het NMa niet van plan zijn om deze administraties over te dragen aan de Belastingdienst.

Ruim voor de zomer heeft de Kamer op initiatief van onder meer onze fractie al over deze kwestie gesproken, want ook toen al bereikten ons dit soort berichten. De Kamer heeft toen unaniem een motie van het CDA aangenomen; zij was unaniem van mening dat deze kwestie snel moest worden geregeld en dat informatie van de NMa naar de Belastingdienst moest kunnen gaan, zodat ook de Belastingdienst zijn taak naar behoren zou kunnen uitoefenen. Tot mijn verbazing las ik vanmorgen dat dit nog steeds niet is gebeurd en dat er nog steeds geruzie is. Ik vind dat eerlijk gezegd te gek voor woorden en verzoek de Kamer dan ook mij in de gelegenheid te stellen de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën hierover te interpelleren.

De voorzitter:

Voordat ik iemand de gelegenheid geef om op uw verzoek te reageren, wil ik opmerken dat het kabinet mij heeft laten weten dat het direct na de bijeenkomst van de ministerraad van morgen de Kamer hierover een brief zal sturen. Dat heeft het laten weten, voordat het op de hoogte kon zijn van uw voornemen om deze interpellatie aan te vragen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Inderdaad is hierover indertijd een motie van CDA en PvdA aangenomen en wij zijn het dan ook helemaal met mevrouw Vos eens. Echter, gelet op uw mededeling, namelijk dat er morgen een brief zal komen, lijkt het mij verstandiger om die af te wachten en om naar aanleiding daarvan te bezien hoe wij verder willen gaan.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. U zei zo-even dat de brief nu is aangekondigd. Ik heb het gevoel dat dit rijkelijk laat is, want die brief zou er al voor de zomer zijn. Hoe dan ook, het lijkt mij goed om te bezien wat wij doen als wij die brief hebben ontvangen. Ik kan mij voorstellen dat wij dan een spoeddebat voeren, maar daarvoor moeten wij eerst die brief afwachten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de woorden van de heer Bakker.

De heer Depla (PvdA):

Dit geldt ook voor mij.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Als die brief er inderdaad komt, stel ik voor dat wij dat moment afwachten en aan de hand daarvan debatteren. Ik wil vasthouden aan een spoeddebat, omdat ik mij afvraag waarom dit zo lang heeft moeten duren. Ik wil nadere opheldering over hetgeen zich in de afgelopen maanden tussen de ministeries heeft afgespeeld. Ik wil daarom vasthouden aan mijn verzoek, maar het lijkt mij zinnig om even die brief af te wachten.

De voorzitter:

U heeft eerst om een interpellatie gevraagd, maar u spreekt nu over een spoeddebat. Overigens is dat uw goed recht.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik kan mij voorstellen dat wij kiezen voor een spoeddebat.

De voorzitter:

Ik stel voor, in de wetenschap dat wij de brief morgen na de ministerraad zullen ontvangen, met de definitieve besluitvorming te wachten op die brief. Daarbij houd ik in het achterhoofd dat daarover wellicht een debat zal worden gevoerd, wat overigens nog behoorlijk lastig zal zijn gelet op het schema van volgende week.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Betekent dit dat u volgende week dinsdag bij de regeling van werkzaamheden een procedure zult voorstellen?

De voorzitter:

Ja. Ik stel verder voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering ter informatie door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek is een rappel om beantwoording van schriftelijke vragen aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake de uitzetting van een man uit Somalië. Wij hebben die vragen op 7 september gesteld en hebben de minister bij die gelegenheid verzocht om met spoed te antwoorden, omdat dit een acute kwestie is. Deze zaak kan ook voor andere Somalische asielzoekers in ons land consequenties hebben. Ik wil u bij dezen vragen de minister te verzoeken per omgaande – dit weekend zal ik maar zeggen – deze vragen te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Cornielje.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Ik vraag u namens de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een spoeddebat met de minister van Onderwijs over de positie van mevrouw Van der Hoeven in relatie tot haar voormalig bestuurslidmaatschap van de TH Rijswijk. Dit is een vervolg op een debat dat wij eerder hebben gevoerd op 16 april jongstleden.

De voorzitter:

Omdat dit verzoek namens de commissie wordt gedaan, ga ik ervan uit dat de leden hiermee instemmen. Ik stel voor aan dit verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda voor volgende week. Uiteraard zal dit ook lastig zijn, maar wij zullen met passen en meten een goed moment zoeken. Gezien de volle agenda stel ik voor, dit debat te voeren met drie minuten spreektijd per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik heb vorige week schriftelijke vragen gesteld over het geneesmiddelenconvenant. Normaal gesproken duurt het ongeveer zes weken voordat schriftelijke vragen worden beantwoord, maar nu ik van verschillende kanten heb gehoord dat het convenant bijna wordt getekend, dring ik erop aan dat wij die antwoorden al volgende week krijgen. Ik zou graag zien dat bij die antwoorden ook de uitkomst wordt betrokken van de onderhandelingen die de afgelopen week over dit convenant hebben plaatsgevonden tussen de minister, de apothekers en Zorgverzekeraars Nederland.

De voorzitter:

Ik vind dat u erg mild bent als u zegt dat het normaal gesproken zes weken duurt voordat schriftelijke vragen worden beantwoord. Normaal behoort te zijn dat dit uiterlijk, met een streep onder uiterlijk, drie weken duurt. Wij kennen uw mildheid, maar formeel is het toch echt drie weken.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven