Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - het wetsvoorstel Aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met de vergoedbaarheid van schade als gevolg van het overlijden of ernstig en blijvend letsel van naasten (voortzetting) (28781);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht beleggingsinstellingen met het oog op de modernisering van de wet en implementatie van richtlijn nr. 2001/107/EG en richtlijn nr. 2001/108/EG van 21 januari 2002 (28998);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van beroep bij de rechtbank, alsmede van hoger beroep bij het gerechtshof, in belastingzaken (Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties) (29251);

  • - Voorstel van wet van het lid Halsema houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (28331);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de Raad van State en de Comptabiliteitswet 2001 in verband met de rechtspositie van de leden van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer (29722).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 14, 15 en 16 september 2004:

  • - Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening) (29507).

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 24493 (R1557), nr.17, 29618 (R1759), 29626, 29633, (R1760), 29634 (R1761), 29636, 29638 (R1762) en 29639 (R1763) de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 23490, nrs. 330 en 331, 29617, 29637, 29647, 29649, 29672, 29673 en 29681 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Herben.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Ik wil graag een VAO aanvragen over de evaluatie Meststoffenwet, opdat wij daarover een motie kunnen indienen. Dit zou eventueel op dinsdag kunnen, want dan kan de heer Van den Brink zelf de motie indienen, wat ik plezierig zou vinden, maar als het u niet convenieert, zal ik het zelf doen op een nader door u te bepalen tijdstip.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen. Wij zullen ons uiterste best doen om het VAO voor dinsdag op de agenda te zetten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Douma.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Gisteren heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over het niet langer algemeen verbindend verklaren van loonafspraken in cao's, en ik zou u willen vragen het verslag van dat algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hirsi Ali.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie over de in Marokko gedumpte vrouwen. De antwoorden van de regering zijn mijns inziens onbevredigend, en hoewel de regering de situatie waarin deze vrouwen en kinderen zich bevinden als schrijnend beoordeelt, mis ik de urgentie en de maatregelen die bij een dergelijk oordeel passen. Gezien die urgentie verzoek ik u om de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te mogen interpelleren. Ik zou u vriendelijk willen vragen om dat volgende week dinsdag te mogen doen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik steun dit verzoek. Samen met mevrouw Arib heb ik daar ook vragen over gesteld. Wij hadden gevraagd om de antwoorden daarop ook te mogen ontvangen. Dit is nog niet gebeurd, dus ik herformuleer het verzoek om die antwoorden te mogen ontvangen, vóór het debat volgende week.

De voorzitter:

Wij hadden inderdaad via de regeling van werkzaamheden aan de regering gevraagd om beide series vragen tegelijkertijd te beantwoorden. Ik was ervan uitgegaan dat alle vragen waren beantwoord, maar ik zie nu ook dat dit niet het geval is. Daarom voeg ik uw verzoek toe, om ervoor te zorgen dat de vragen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór de interpellatie, worden beantwoord.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik wil graag van mevrouw Hirsi Ali weten waarom zij specifiek voor een interpellatiedebat kiest en of zij ook heeft overwogen om een algemeen overleg of misschien een spoeddebat hierover aan te vragen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van mevrouw Hirsi Ali, maar sluit mij eveneens aan bij de vraag van mevrouw Sterk. Ik zou het ook in het licht van de bredere betrokkenheid van de Kamer bij dit onderwerp goed vinden als het een spoeddebat werd.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Ik heb niet voor een algemeen overleg gekozen vanwege de urgentie die mijn fractie hieraan hecht. Ik heb voor een interpellatiedebat gekozen, omdat het de mogelijkheid biedt, de regering door middel van moties te dwingen tot het nemen van maatregelen. Ik blijf bij mijn verzoek om een interpellatiedebat.

Mevrouw Sterk (CDA):

U hebt nog geen antwoord gegeven op de vraag waarom u geen spoeddebat hebt overwogen. Ik herhaal wat mevrouw Halsema zei: de zorg om deze vrouwen delen wij in de hele Kamer en ook bij een spoeddebat kunnen moties worden ingediend.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Ik heb dit in overleg met mijn fractie gedaan. Wij geven de voorkeur aan een interpellatiedebat. Ik denk niet dat wij hier nu in discussie moeten gaan over Kamerprocedures.

De voorzitter:

Ik stel u voor om te voldoen aan het verzoek en het interpellatiedebat te plaatsen op de agenda van volgende week. Ik kan nog niet overzien op welke dag het debat zal plaatsvinden; dat wordt uiteraard in overleg met de minister bepaald, maar het zal in ieder geval volgende week zijn.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven