Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 58, pagina 3539-3541 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 58, pagina 3539-3541 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.
Vragen van het lid Rambocus aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet melden van beroepsziektes door arbobedrijven.
Mevrouw Rambocus (CDA):
Voorzitter. In het Utrechts Nieuwsblad van 3 en 4 april jl. zijn twee artikelen mij opgevallen. Het eerste artikel ging over het feit dat bedrijfsartsen massaal de wet overtreden door beroepsziekten geheim te houden. De kop boven het tweede artikel luidde: bedrijfsarts is bang voor schadeclaims. De inhoud van deze artikelen heeft ons zeer verontrust. Ik maak daarbij drie opmerkingen.
1. Van de 25.000 werknemers die jaarlijks een beroepsziekte oplopen, worden er volgens de FNV slechts 4000 aangemeld bij het Nederlands centrum voor beroepsziekten. Er gaapt dus een behoorlijke kloof tussen het aantal opgelopen en het aantal gemelde beroepsziekten.
2. De brancheorganisatie voor arbodiensten BOA erkent dat er sprake is van ondermelding.
3. Angst voor schadeclaims speelt een rol. Sommige artsen durven geen melding te maken, omdat zij bang zijn dat de werkgever een claim krijgt.
Na het lezen van deze twee artikelen hebben wij uiteraard het signaleringsrapport Beroepsziekten 2002 erbij gehaald. Het cijfer van ongeveer 25.000 werknemers zijn wij niet tegengekomen. Wel wordt in het rapport melding gemaakt van het feit dat door de sterke gerichtheid op verzuim de aandacht voor beroepsziekten binnen de arbodiensten vaak onvoldoende is. Een tweede opmerking die ik in het rapport las, was dat de BOA en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overleg zullen plegen om de meldingsplicht van de arbodiensten te verbeteren.
Als de cijfers die aangehaald zijn door de FNV kloppen, is de melding van het aantal beroepsziekten in het betreffende rapport wel erg magertjes: 4000 op de 25.000. Ik stel daarom de volgende vragen aan de staatssecretaris.
1. Heeft de staatssecretaris kennis genomen van het onderzoek van de FNV?
2. Hoe kijkt hij tegen het onderzoek aan? Kan hij aangeven wat vermoedelijk de oorzaak is van bovengenoemde discrepantie tussen de in het rapport vermelde en de volgens de FNV reële cijfers?
3. Met een degelijke arbowetgeving kan dit toch niet het resultaat zijn? Welke maatregelen is hij van plan te nemen, zodat de beroepsziekten wel worden gemeld door de arbodiensten?
4. Deelt de staatssecretaris de mening van de FNV dat het aantal meldingen zo gering blijft, omdat de arbodiensten financieel afhankelijk zijn van de werkgevers? Volgens de FNV zijn de artsen namelijk bang dat de melding tot gevolg heeft dat de werkgever het contract met de arbodienst opzegt, waardoor die artsen geen salaris meer ontvangen. Wat is de mening van de staatssecretaris dienaangaande?
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter. Het gaat hier om een belangrijke aangelegenheid, want het melden van beroepsziekten moet ertoe leiden dat het inzicht in en het voorkomen van dergelijke ziekten in de toekomt wordt gewaarborgd. Wij weten bovendien dat het melden van beroepsziekten helpt bij het signaleren van nieuwe beroepsziekten. Ten slotte is het melden belangrijk voor de educatie en bewustwording van bedrijfsartsen als het gaat om beroepsziekten en de mogelijkheid van terugkoppeling. Ik deel dus met mevrouw Rambocus het gevoel van ernst over deze zaak. Artikel 9 van de Arbo-wet is volstrekt helder. Daarin staat dat de arbodienst in voorkomende gevallen beroepsziekten dient aan te melden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.
Ik kom tot de beantwoording van de vragen. Allereerst moet ik eerlijk bekennen dat ik nog geen kennis heb genomen van het door mevrouw Rambocus bedoelde onderzoek. Uiteraard heb ik mij wel in voorbereiding op de beantwoording van de vragen in algemene zin georiënteerd op het probleem van het tekort aan meldingen van beroepsziekten. Ik zeg graag toe dat ik nog specifiek kennis zal nemen van het FNV-onderzoek. Ik meen overigens dat ik nu wel een poging kan doen om de vragen te beantwoorden, want het NCB heeft zelf ook al in zijn signaleringsrapport aangegeven dat er sprake is van een behoorlijke onderraportage. Het stelt vast dat slechts 25% tot 40% van het te verwachten aantal beroepsziekten wordt gemeld. Er is onderzoek gedaan naar de oorzaken daarvan en dan blijkt het onder andere te gaan om tijdgebrek en het feit dat de arbeidsdeskundige of de bedrijfsarts niet altijd voldoende informatie heeft over de causaliteit tussen werk en ziekte. Ook is er een zekere angst voor claims en juridische consequenties. Het NCB heeft in 1998 een systeem ingesteld voor de melding en registratie van beroepsziekten, er is een voorlichtingsnetwerk opgericht en zijn diverse andere faciliterende activiteiten ondernomen. In 2002 is een protocol opgesteld voor het melden van beroepsziekten dat door de brancheorganisatie voor arbodiensten en de werkgevers- en werknemersorganisaties wordt ondersteund. Er staan dus heldere afspraken op papier, maar het NCB is niet de organisatie die toezicht kan houden en rechtens kan afdwingen. Mijn taxatie is dat de mogelijkheden bij het NCB op dit terrein min of meer zijn uitgeput. Wel verwacht ik dat de genomen maatregelen tot een zekere verbetering zullen leiden, maar het zullen geen dramatische verbeteringen zijn.
Wat staat ons nu te doen? Bij de Stichting beheer certificatie arbodiensten is de certificatieregeling voor arbodiensten ondergebracht. De certificatieregeling bevat de eisen waaraan arbodiensten moeten voldoen. Deze eisen ofwel verificatiepunten, worden getoetst door certificerende instellingen. Ik stel mij voor de SBCA te vragen om op korte termijn – ik vraag u mij niet vast te pinnen op een datum, want ik moet nog overleggen met de stichting over de vraag wat in redelijkheid mogelijk is – aan te geven welke aanpassingen van de certificatie-eisen en het toezicht daarop nodig zijn om de naleving van de meldingsplicht te verbeteren en zo mogelijk 100% sluitend te maken. Ik vind met mevrouw Rambocus dat artikel 9 van de Arbo-wet gewoon moet worden uitgevoerd en dat beroepsziekten gemeld moeten worden.
Mevrouw Rambocus refereerde ook nog aan de angst bij werkgevers of arboartsen voor schadeclaims bij melding. Ik heb begrepen dat ook in het FNV-onderzoek hiernaar wordt verwezen. Die angst voor schadeclaims is echter onnodig, simpelweg omdat de melding van een beroepsziekte nooit te herleiden is tot het individuele bedrijf. Het is wellicht raadzaam dat wij een en ander vanwege de angst voor schadeclaims nog eens goed aan de arbodiensten uitleggen. Op die manier wijzen wij ze bovendien op hun verantwoordelijkheid voor het melden van beroepsziekten.
De laatste vraag van mevrouw Rambocus ging over de financiële afhankelijkheid van de arbodiensten ten opzichte van de werkgevers. Het rapport van de FNV heb ik zelf nog niet gelezen. Uit de krantenberichten maak ik echter op dat het vermoeden dat arbodiensten slecht melden om reden van de financiële afhankelijkheid wordt versterkt door het gegeven dat een deel van de arbodienstverlening is ondergebracht bij verzekeraars. Ik kan mij niet voorstellen dat dit de reden van het probleem van de financiële afhankelijkheid is. Dat komt enerzijds door het antwoord op de vorige vraag, namelijk dat een melding nooit herleidbaar is tot een individueel bedrijf. Anderzijds is het te verklaren, doordat niet alleen het werken aan verzuimbegeleiding, maar ook aandacht voor preventie voorwaarde is voor de certificering van de arbodienst. Het melden van beroepsziekten raakt overigens het hart van de preventie. Als dat niet gebeurt, moet het voor de toezichthouder in dit geheel eventueel een grond zijn om het certificaat in te trekken. Mijn taxatie is dus dat hierin niet de reden kan liggen. Zij ligt volgens mij veeleer in onbekendheid en specifieke zorg over de juridische kwetsbaarheid.
Mevrouw Rambocus (CDA):
Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Hij zegt dat het ligt aan onbekendheid. Is hij van plan om daaraan iets te doen? Dan weet men dat de melding geschiedt en dat zij niet te herleiden is tot individuele bedrijven.
Staatssecretaris Rutte:
Zeker. Ik neem mij twee acties voor. Ten eerste wil ik de Stichting beheer certificatie arbodiensten in 2003 vragen de certificatie-eisen aan te passen. Daardoor moet het naleven van de meldingsplicht richting 100% gaan en zo mogelijk 100% bereiken. Ik bekijk daarbij wat in redelijkheid mogelijk is. Ten tweede ben ik bereid om de arbodiensten nog eens rechtstreeks op hun verantwoordelijkheid te wijzen inzake het melden van beroepsziekten. Daarbij zal ik ook aandacht besteden aan de zorg die ten onrechte wellicht bestaat voor het risico van schadeclaims.
Mevrouw Stuurman (PvdA):
In het artikel stelt de FNV ook dat de arbodiensten steeds minder doen aan preventie. De staatssecretaris herinnerde er zojuist aan dat ze dat wel moeten doen. Vindt hij evenals de FNV dat de diensten minder doen aan preventie? Als hij dat niet vindt, kan hij ons dan gegevens overleggen waaruit blijkt dat de diensten de preventie wel degelijk oppakken?
Staatssecretaris Rutte:
Ik neem niet waar dat arbodiensten in het algemeen minder aandacht besteden aan preventie. Uit werkbezoeken in de branche en uit de contacten met de BOA en individuele arbodiensten merk ik juist dat hard wordt gewerkt aan preventie. Daarnaast is onderdeel van de certificatie-eisen dat de arbodienst een goed evenwicht vindt tussen preventie, verzuimbegeleiding en de deskundigheden die de arbodienst daartoe in huis moet hebben. In het verzoek aan de SBCA om te bekijken welke aanpassingen nodig zijn in de certificatie-eisen ten aanzien van de melding van beroepsziekten en het toezicht daarop, kan dit punt nog eens specifiek worden benoemd. Daardoor ben ik er zeker van dat het net op dit punt goed gesloten blijft.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20022003-3539-3541.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.