Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Noorman-den Uyl tot lid in plaats van het lid Dubbelboer en het lid Dubbelboer tot plv. lid in plaats van het lid Tjon-A-Ten;

  • - in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Tjon-A-Ten tot plv. lid in plaats van het lid Noorman-den Uyl;

  • - in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Dijksma tot lid in plaats van het lid Smeets;

  • - in de vaste commissie voor Justitie het lid Verbeet tot lid in plaats van het lid Tjon-A-Ten en het lid Tjon-A-Ten tot plv. lid in plaats van het lid Verbeet;

  • - in de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Dijsselbloem tot lid in plaats van het lid Timmer en het lid Timmer tot plv. lid in plaats van het lid Dijsselbloem.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Terpstra tot lid in plaats van het lid De Grave en het lid De Grave tot plv. lid in plaats van het lid Terpstra.

In de voorzittersloge is de minister van buitenlandse zaken van Letland aanwezig. Ik heet hem van harte welkom.

(Applaus)

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft zich vanmorgen in procedurele zin gebogen over de brief van de minister-president inzake Hare Koninklijke Hoogheid prinses Margarita. De vaste commissie voor BZK verzoekt u, ten spoedigste een plenair debat te doen houden over deze brief, met een spreektijd van ongeveer tien minuten per fractie en in aanwezigheid van de minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie.

De vaste commissie heeft aan de minister-president gevraagd of er aanvullende informatie ter beschikking kan worden gesteld inzake de brief van afgelopen maandag. Wij gaan ervan uit dat de minister-president deze informatie ten spoedigste ter beschikking stelt aan de Tweede Kamer, openbaar en – zo nodig maar niet gewenst – vertrouwelijk. Afhankelijk van het antwoord van de minister-president verzoeken wij u om het debat niet eerder te doen aanvangen dan 14.00 uur.

De voorzitter:

Omdat het een verzoek is van de commissie, vraag ik niet aan andere leden of er aanvullende vragen zijn. Ik stel voor, het gevraagde debat naar aanleiding van de brief hedenmiddag te houden. Ik stel voor, spreektijden van precies 10 minuten te hanteren, want spreektijden van "ongeveer tien minuten" kennen wij niet. Dat is een zeer ruime spreektijd. De noodzaak van interrupties kan dus tot een minimum worden beperkt. Ik stel voor, het debat om 14.00 uur aan te vangen, met het voorbehoud dat is gemaakt wat betreft de aard van de informatie. Dat kan de Kamer om 14.00 uur bezien. Dat is een redelijke tijd, omdat de commissie dit verzoek al een uur geleden heeft gedaan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Cornielje.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor OCW zou ik willen vragen om volgende week een debat te voeren over alle stukken die te maken hebben met de onregelmatigheden in de bekostiging van het hoger onderwijs, met een spreektijd van 10 minuten per fractie.

De voorzitter:

Nu het ook hier om een verzoek van de commissie gaat, stel ik meteen aan de Kamer voor om volgende week een debat over de bekostiging van het hbo te houden. Ik zou het echter niet als een automatisme willen zien om voor alle fracties een gelijke spreektijd te hanteren, zoals dat wel in het debat van vanmiddag het geval zal zijn. Daarom stel ik aan de Kamer voor om voor het debat over de bekostiging van het hbo de spreektijdregeling te hanteren die gebruikelijk is bij dit soort debatten, namelijk 10 minuten, 7 minuten en 5 minuten.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer De Haan, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, die mede namens de vaste commissie voor Defensie het woord zal voeren, als ik het goed heb begrepen.

De heer De Haan (CDA):

Dat klopt, voorzitter. Vooralsnog hoeven beide commissies nog geen beroep op de plenaire vergadertijd te doen, maar ik vraag wel aan de regering om, zodra in de Veiligheidsraad een stemming of een andere majeure ontwikkeling heeft plaatsgevonden, de Kamer onmiddellijk op de hoogte te stellen van de gebeurtenissen en de Nederlandse opvatting daarover. Ik leg daarbij de nadruk op het woord "onmiddellijk". Hierna kunnen de beide commissies zich direct beraden op de vraag wat dan te doen staat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. De werkloosheid in Nederland loopt in een enorm snel tempo op. Wij krijgen al signalen dat de jeugdwerkloosheid weer terug is en dat ook de werkloosheid onder allochtonen sterk toeneemt. Afgelopen zaterdag heeft de Raad voor werk en inkomen een ambitieus plan gepresenteerd voor een servicecentrum en een vacatureoffensief "Baanbrekend banen benutten". Het gaat om een interessant plan, waarin de oplopende werkloosheid wordt gekoppeld aan de voorspelbare 600.000 vacatures die er in 2003 zullen zijn. In alle stukken tot nu toe wordt ook steeds gezegd dat snelheid cruciaal is en dat geld nodig is dat overigens direct weer terugverdiend wordt. Per 1 mei kan zo'n centrum operationeel zijn als er nu snel doorgezet wordt. Dat betekent dat ook de minister snel dit plan van de RWI op zal moeten pakken. Wij vragen daarom aan de minister van SZW met spoed een reactie op dit plan. Bij "met spoed" denk ik aan begin volgende week.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik zou dit verzoek willen ondersteunen, maar voeg eraan toe dat wij niet alleen een reactie willen hebben, maar ook concrete voorstellen om het plan te operationaliseren, met de aanpak en de financiering daarvan.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik ben het geheel eens met mevrouw Verburg, voorzitter. Ik zou het willen preciseren door te vragen of de minister aan kan geven hoe hij tussen nu en 1 mei dat centrum operationeel kan maken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven