97ste vergadering

Woensdag 11 september 2002

13.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 128 leden, te weten:

Aasted-Madsen-van Stiphout, Adelmund, Alblas, Algra, Arib, Van As, Atsma, Bakker, Van Beek, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, Van Bochove, Van Bommel, Bonke, Van den Brink, Bruls, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cornielje, Çörüz, Crone, Dekker, Van Dijk, Van Dijke, Van den Doel, Duivesteijn, Duyvendak, Eerdmans, Eski, Eurlings, Ferrier, Van Fessem, Van Geen, Van Gent, Gerkens, Giskes, Th.C. de Graaf, T. de Graaf, De Grave, De Haan, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Van Heemst, Herben, Hessels, Hofstra, Van Hoof, Hoogendijk, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jager, Janssen van Raay, Jense, Joldersma, Jorritsma-Lebbink, Jukema, Kalsbeek, Klein Molekamp, Koenders, Koopmans, Kortenhorst, Lambrechts, Lazrak, Van Lith, Van Loon-Koomen, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Mosterd, De Nerée tot Babberich, Netelenbos, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Van Oerle-van der Horst, Oplaat, Ormel, Palm, De Pater-van der Meer, Rehwinkel, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Rouvoet, Van Ruiten, De Ruiter, Schonewille, Schreijer-Pierik, Smilde, Smolders, Smulders, Spies, Van der Staaij, Sterk, Teeven, Terpstra, Tichelaar, Timmermans, Tonkens, Varela, Te Veldhuis, Vendrik, Verbeet, Verbugt, Verburg, Vergeer-Mudde, Verhagen, Vietsch, Van der Vlies, Vos, B.M. de Vries, G.M. de Vries, Jan de Vries, Monique de Vries, K.G. de Vries, Van Vroonhoven-de Kok, Weisglas, Wiersma, Wijnschenk, Wilders, Van Winsen, De Wit, Wolfsen, Zalm en Zvonar,

en de heren Balkenende, minister-president, minister van Algemene Zaken, en Kamp, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden Eberhard en Zeroual, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

In de loge verwelkom ik de heer Danny Russel, plaatsvervangend ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika. Ambassadeur Sobel is niet aanwezig, omdat hij bij een andere bijeenkomst ter gelegenheid van de herdenking van 11 september is en niet in Den Haag kan zijn.

Geachte medeleden. Dinsdag 11 september 2001, precies een jaar geleden, was de Kamer bijeen voor het vragenuur. Het ging onder meer over het NIOD-rapport inzake Srebrenica. De onrust in de Kamer was anders dan het gebruikelijke geroezemoes. Leden liepen in en uit met geschrokken gezichten. Het eerste nieuws deed overal de ronde: er was een vliegtuig in het World Trade Center in New York gevlogen. Velen verzamelden zich rondom televisietoestellen en zagen met verbijstering hoe een tweede vliegtuig in het WTC was gevlogen. Het werd duidelijk dat er geen sprake was van een ongeluk, maar van iets zeer onheilspellends. Na korte tijd werd ook bekend dat een vliegtuig op het Pentagon was neergestort en dat een vierde vliegtuig bij Pittsburg was verongelukt. De beelden van de in elkaar stortende WTC-torens staan ons voor altijd op het netvlies gegrift. Ook in de Kamer werden wij bevangen door een gevoel van ongeloof en onzekerheid. De vergadering werd geschorst en om zes uur die middag legde voorzitter Van Nieuwenhoven een verklaring af, waarin zij uitdrukking gaf aan ons intens medegevoel met de getroffenen van de verschrikkelijke ramp die zich had voorgedaan.

In de maanden daarna was de Kamer nauw betrokken bij alle gevolgen van 11 september. In de eerste plaats vanwege de breed gevoelde solidariteit met de Verenigde Staten en met de slachtoffers van de ramp. Een gevoel van solidariteit dat ook voortkwam uit het besef dat de waarden die het doelwit waren van de aanslagen ook onze waarden zijn. Vele malen werd in de Kamer gesproken over de gevolgen en de te nemen beslissingen na 11 september, nationaal en internationaal. Er bestond brede steun voor deelname aan de coalitie tegen het terrorisme en, enkele weken later, voor politieke en zo nodig materiële steun aan de in Afghanistan te leveren strijd tegen de vermoedelijke verantwoordelijken voor de daden van 11 september en hun beschermers. Weer later steunde de Kamer een substantiële Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Afghanistan: politiek, materieel en militair. VoorzitterDe zaterdag voor Kerstmis nam de Kamer daarover een beslissing, waarna Nederlandse militairen konden worden uitgezonden. Ook werd met de regering vele malen gesproken over het actieplan terrorismebestrijding en veiligheid. Juist gisteren ontving de Kamer van de regering de meest recente rapportage over dit actieplan, waarover ongetwijfeld binnenkort weer zal worden gesproken.

Na 11 september was en is het iedereen duidelijk dat over de gevaren van internationaal terrorisme anders gedacht moet worden dan men daarvoor meende. Ik waag mij niet aan conclusies over de gevolgen van 11 september voor het politieke en maatschappelijke klimaat in Nederland. Dat deze gevolgen er zijn, lijkt mij duidelijk. De aanvankelijke vrees van het tegenover elkaar komen staan van bepaalde groepen in de samenleving is gelukkig geen waarheid geworden.

Geachte medeleden, naast de politieke gevolgen van wat een jaar geleden in de Verenigde Staten is gebeurd, is uiteraard ons medegevoel gebleven. Medegevoel met de slachtoffers, de vermisten, hun familie, hun vrienden. Medegevoel ook met het Amerikaanse volk. Ieder van ons bewaart herinneringen aan die dag en moet en wil die herinneringen plaatsen in een groter en toekomstgericht perspectief. Hetgeen ons is overkomen, is echter niet te vergelijken met het rouwproces van de direct betrokkenen. Nu één jaar is verstreken, meen ik dat het goed is om met deze woorden aan het begin van onze vergadering vandaag te laten blijken dat wij aan hen denken.

Minister Balkenende:

Voorzitter. 11 september. Bij een zo groot verdriet passen geen grote woorden. Vandaag denken wij aan de 3154 mensen die hun leven verloren bij de aanslagen op 11 september 2001. Wij denken aan hun familie en vrienden, aan al degenen die onverwacht werden geconfronteerd met het allerergste in een mensenleven: het verlies van een dierbare. De Verenigde Staten rouwen vandaag en wij rouwen mee. Het Amerikaanse volk was solidair met ons toen wij in nood waren. Nu zijn wij solidair met de vrouwen en mannen van Amerika. Het Nederlandse volk en de Nederlandse regering betuigen hun diepe respect aan de nabestaanden.

"Alles van waarde is weerloos". Dit is een bekende dichtregel van Lucebert. 11 september heeft ons geleerd hoe broos en kwetsbaar een mensenleven kan zijn. Er zijn krachten die misbruik maken van die kwetsbaarheid en die krachten moeten wij bestrijden. Een fundamentele waarde die wij delen, is eerbied voor het leven en respect voor onze medemens. Die waarde geven wij nooit op. Wij willen geen samenleving waarin het recht geldt van de gewelddadigste. Wij kunnen niet toestaan dat datgene wat voor ons het meest waardevol is – ons leven, onze vrijheid en onze democratische rechtsstaat – onder voortdurende bedreiging staat. Veiligheid hoort daarom, ook in het beleid, een kernthema te zijn. Veiligheid op straat, in de wijken, in dorpen en steden van ons land, in Europa en op wereldschaal.

Het afgelopen jaar hebben wij samen met andere landen veel gedaan om het internationale terrorisme een halt toe te roepen, op diplomatiek gebied, op juridisch gebied en op financieel gebied. In de internationale politiek is de vooruitgang die in korte tijd is geboekt zonder precedent, maar het is nog niet voldoende. Er zal meer moeten gebeuren. Nederland zal zich daarvoor met hart en ziel blijven inzetten, in de VN, de NAVO en de EU. Wij mogen onze verantwoordelijkheid niet ontlopen.

Ook in ons eigen land zal er meer moeten gebeuren. De kleine terreur van geweld op straat, geweld dat de ene mens de andere aandoet, moet stoppen. Wij tolereren dat niet. Wij verdedigen de kernwaarde van onze samenleving: samen leven. Onze samenleving omvat veel verschillende identiteiten en daar mogen wij trots op zijn. Maar bij alle diversiteit zijn eerbied voor het leven en respect voor de ander verbindende elementen.

Op een dag als vandaag passen geen grote woorden. Het is een dag om het verdriet van anderen te gedenken. Maar ook een dag om dankbaar te zijn voor ons leven en onze vrijheid. Een dag van stilte, maar ook van standvastigheid.

De vergadering wordt van 13.15 uur tot 13.30 uur geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven