Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 81, pagina 4953-4958 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 81, pagina 4953-4958 |
Aan de orde is de behandeling van:
het verslag van het algemeen overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur over orgaandonatie (28140, nr. 4).
De voorzitter:
Zoals bekend, gaat het bij de behandeling van een verslag van een algemeen overleg om één termijn van de kant van de Kamer met een maximale spreektijd van twee minuten. Ik geef het woord aan mevrouw Kant, die heeft verzocht om agendering van dit verslag.
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Kant (SP):
Voorzitter. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de heer Lemmen te memoreren, hoofdredacteur van het blad Wisselwerking, die vorige week is overleden. Veel woordvoerders in de Tweede Kamer kennen hem als een fervent voorvechter van verbetering van orgaandonatie. Ik condoleer vanaf deze plek zijn familie en wens haar van harte sterkte bij dit verlies. De heer Lemmen was voorvechter van alles wat zich rondom de orgaandonatie afspeelde. Hij was zelf nierpatiënt. Een van de dingen waar hij echt voor ging, was een systeem echt gebaseerd op solidariteit. Toen de wet in de Tweede Kamer in 1995 werd aangenomen, zei hij: "De nieuwe wet is gebaseerd op geloof en hoop, maar niet op liefde voor de medemens".
Voorzitter. Ik dien een motie in over het systeem in de Wet op de orgaandonatie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wet op de orgaandonatie niet heeft geleid tot de beoogde verhoging van het orgaanaanbod;
constaterende dat in het huidige registratiesysteem bijna tweederde van de mensen van 18 jaar en ouder zich niet heeft laten registreren en dus van deze mensen niet bekend is wat men na overlijden wil;
van mening dat alle maatschappelijk aanvaardbare mogelijkheden benut moeten worden die kunnen leiden tot verhoging van het orgaanaanbod zodat mensen minder lang op de wachtlijst staan;
spreekt uit dat moet worden overgegaan tot een geenbezwaarsysteem en verzoekt de regering zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om de Wet op de orgaandonatie in deze zin te wijzigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 5(28140).
Mevrouw Kant (SP):
Voorzitter. Omdat ik er niet geheel gerust op ben dat een meerderheid voor deze motie zal stemmen, dien ik nog een andere motie in, waarin wordt verzocht, de evaluatie te vervroegen. Dit wordt met nadruk ook door de patiëntenorganisatie gevraagd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wet op de orgaandonatie niet heeft geleid tot de beoogde verhoging van het orgaanaanbod;
overwegende dat de voorgestelde maatregelen een stap in de goede richting zijn;
van oordeel dat het niet verantwoord is voor de mensen die op de wachtlijst staan, nog eens twee jaar te wachten of alle inspanningen ter verbetering van de uitvoering van de wet resultaat opleveren;
verzoekt de regering, de tweede evaluatie te versnellen en af te ronden voor 1 juli 2003,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kant, Terpstra, Arib, Van Geen en Buijs.
Zij krijgt nr. 6(28140).
Het woord is aan de heer Jukema die zijn maidenspeech zal houden.
De heer Jukema (LPF):
Mijnheer de voorzitter. Wij hebben te maken met een ernstig tekort aan orgaandonoren, een probleem dat van levensbelang is. De nieuwe wet heeft helaas niet de door ons gewenste resultaten opgeleverd. Bij de evaluatie bleek dat het probleem voornamelijk ligt in het uitvoeringstraject. De minister heeft de nodige aanscherpingsmaatregelen genomen. De problemen in het uitvoeringstraject staan zeker niet los van de overige problemen in de gezondheidszorg. Ik wil dan ook graag dat de nieuwe minister – ik hoop dat die er snel komt – de maatregelen opnieuw aanscherpt. Ik wil maximaal een jaar uittrekken voor het daadwerkelijk boeken van resultaten in het uitvoeringstraject. Is dat niet het geval, dan meen ik dat de tijd meer dan rijp is om het geenbezwaarsysteem in te voeren.
De voorzitter:
Ik feliciteer u met uw maidenspeech, die u niet op papier had staan. Teneinde de andere leden de gelegenheid te geven u te feliciteren, schors ik de vergadering enkele minuten.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Mevrouw Terpstra (VVD):
Voorzitter. Het is een voorrecht om te mogen spreken na degene die zijn maidenspeech heeft gehouden. Nu kan ik ook vanaf deze plek collega Jukema van harte gelukwensen met zijn maidenspeech en met het feit dat hij over zo'n essentieel onderdeel op een zeer compacte wijze onmiddellijk helder zijn standpunt naar voren heeft gebracht. Wij hopen dat wij nog veel van dit soort inbrengen van hem mogen genieten. Mijnheer Jukema, heel veel succes in dit prachtige vak!
Voorzitter. Ik ga nu over tot de bijdrage van de VVD-fractie. De heer Jukema had gelijk: de nieuwe wet heeft tot nu toe niet het resultaat opgeleverd dat wij allemaal hoopten en verwachtten en vooral de uitvoeringsaspecten spelen daarbij een grote rol.
In navolging van het bericht aan het parlement van het Rathenau-instituut, de evaluatie van TNO en de opmerkingen en aanbevelingen van ZonMw, hebben wij een begin gemaakt met het aanscherpen van juist de uitvoeringstrajecten. Wat is er inmiddels gebeurd? Is de herinneringsmail, een wervende oproep om hierover zelf te beslissen en de beslissing niet aan de nabestaanden over te laten, inderdaad uitgegaan? Is het aantal donatiefunctionarissen, die ieder ziekenhuis zou moeten aanstellen, toegenomen of zijn er nog steeds 22, die er ook al waren voordat het debat hierover werd gevoerd? Is het verplichte protocol in de ziekenhui zen inzake de donatieproblematiek inderdaad ingevoerd en wordt dat ook gecontroleerd?
Kortom, vele vragen waarvan het antwoord essentieel is voor de tweede evaluatie van de Wet op de orgaandonatie. Zij zijn van uitermate groot belang voor de mensen om wie het gaat. De VVD heeft daarom met erg veel overtuiging de motie van mevrouw Kant medeondertekend. In de motie wordt gesteld dat echt alles op alles moet worden gezet om de uitvoering van deze wet binnen een jaar in voldoende mate te verbeteren. Zo niet, dan zal er een moment komen waarop moet worden overwogen of wij geen andere weg moeten inslaan.
Deze woorden mogen niet worden gehoord in de zin van "laten we nog maar een jaar rustig achteroverleunen". Zij moeten juist een extra aansporing zijn om al die verbeteringen in het uitvoeringstraject inderdaad te realiseren. Ik vraag de minister zeer nadrukkelijk daar zelf al mee te beginnen als voorbereiding op het zeer actieve werk van de nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Mevrouw Arib (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie heeft in het debat van maart over orgaandonatie aangegeven niet te berusten in het feit dat tweederde van de 18-plussers passief toekijkt als het gaat om mensen met afschuwelijke problemen die een donororgaan nodig hebben en daarom op de wachtlijst staan. De minister heeft tijdens het debat een aantal toezeggingen gedaan en ik wil allereerst weten wat de stand van zaken is. Mij bereiken signalen dat de herinneringsmailing pas volgend jaar verstuurd wordt. Als dat inderdaad het plan is, dan wil ik vandaag van de minister de toezegging dat zij zich tot het uiterste zal inspannen – wat zij ook heeft toegezegd tijdens het debat in maart – om de herinneringsmailing zo snel mogelijk te laten plaatsvinden, nog dit jaar. De minister heeft ook toegezegd dat het experiment donatiefunctionaris structureel zou worden uitgebreid in alle ziekenhuizen. Hoe staat het daarmee? Hoeveel ziekenhuizen hebben inmiddels een donatiefunctionaris? Wanneer zullen alle ziekenhuizen een donatiefunctionaris hebben? Ook zou een betere voorlichting worden gegeven, maar ik heb daar weinig van gemerkt. Wat is er precies aan betere voorlichting gedaan? Is er al iets concreets ondernomen of heeft de minister nog plannen? Die zou ik dan graag willen horen. Wat is het beoogde effect van de voorlichting?
De PvdA-fractie heeft in het debat ook aangegeven vooralsnog akkoord te gaan met het huidige systeem van orgaandonatie, op voorwaarde dat keihard flankerend beleid wordt gevoerd, dus alleen als de eerdere toezeggingen van de minister daadwerkelijk worden uitgevoerd. Tegelijkertijd heeft mijn fractie gezegd dat ook het geenbezwaarsysteem een bespreekbare optie is en dat de minister voorbereidingen moet gaan treffen, zodat bij een voortdurend tekort aan orgaandonoren het geenbezwaarsysteem als mogelijke oplossing in beeld wordt gebracht. Dat wil zeggen dat de minister moet onderzoeken hoe de maatschappelijke discussie wordt vormgegeven, dat zij voorlichting moet voorbereiden en dat zij moet nagaan wat er juridisch allemaal moet gebeuren om tot een wetswijziging over te gaan. Wat zijn de ervaringen in landen die een geenbezwaarsysteem kennen?
Wij hebben ook de motie van mevrouw Kant ondertekend, waarin de regering wordt verzocht om de tweede evaluatie van de Wet op de orgaandonatie te vervroegen, dus voor 1 juli 2003.
De heer Buijs (CDA):
Voorzitter. Ik wens de heer Jukema namens de CDA-fractie veel geluk. Ik hoop dat hij de wijze waarop hij zijn eerste optreden hier vormgaf in het vervolg zal handhaven. Ik sta helemaal achter de inhoud van de bijdrage van de heer Jukema en mevrouw Terpstra. Wij verschillen inhoudelijk niet van mening.
Op 26 februari hebben wij met de minister van gedachten gewisseld en daarbij is een aantal zaken aan de orde gekomen. Mevrouw Arib en mevrouw Terpstra hebben daarop gewezen. Op 1 juli 2003, dus over een jaar, zal er een evaluatie verschijnen, maar ik zou graag zien dat er voor die tijd een tussenrapportage komt om te zien of de maatregelen, waarover wij in februari afspraken hebben gemaakt met de minister, al in gang zijn gezet. Ik doel op het oplossen van het specialistentekort, een extra honoreringsprikkel voor ziekenhuizen c.q. specialisten, het aanstellen van donorfunctionarissen en regiocoördinatoren, onderzoek naar het Maastrichtse model – wat 200% meer donororganen heeft opgeleverd – actieve voorlichting en het aanscherpen van een aantal artikelen in de Wet op de orgaandonatie. Ik zou graag weten wat de voortgang tot nu toe is om een beetje meer de vinger aan de pols te kunnen houden. Ook voor de CDA-fractie is het tekort aan donororganen een zeer schrijnende situatie. Wij zullen dan ook de tweede motie van mevrouw Kant over de evaluatietermijn steunen. Het spreekt vanzelf dat wij eerst, zoals collega Jukema ook zei, de problemen in het uitvoeringstraject opgelost willen zien. Dan pas kunnen wij beoordelen of een eventuele wijziging noodzakelijk is.
Mevrouw Terpstra (VVD):
Die tussenrapportage lijkt mij een uitstekend idee. Mag ik het zo opvatten dat de minister gevraagd wordt om per september uitvoerig te laten zien wat het tijdstraject is en bijvoorbeeld in december of januari een voortgangsrapportage?
De heer Buijs (CDA):
Met uw goedvinden wil ik het iets preciseren. Ik stel voor dat dit gebeurt op 28 augustus; dat is zes maanden na 26 februari. Voor de rest ben ik het helemaal met u eens.
Mevrouw Terpstra (VVD):
Top.
De voorzitter:
Het woord zou nu aan de minister zijn, maar er komt onverwachte mildheid over mij. Dit brengt met zich mee dat ik mevrouw Arib toesta om de motie die zij had willen indienen, toch in te dienen. Ik zeg er voor alle nieuwe leden bij dat dit een heel grote uitzondering is.
Mevrouw Arib (PvdA):
Dank u voorzitter, ik zal er geen misbruik van maken. Ik dien nu de motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van oordeel dat de resultaten uit de eerste evaluatie van de Wet op de orgaandonatie teleurstellend zijn en steeds meer mensen die op de wachtlijsten staan, overlijden ten gevolge van een tekort aan organen voor transplantatie;
overwegende dat de door de minister voorgestelde maatregelen ten aanzien van voorlichting, uitbreiding van het aantal donatiefunctionarissen en het tot stand brengen van transparante en efficiënte structuur van donorwerving verbetering kunnen betekenen;
verzoekt de regering, de tweede evaluatie van de Wet op de orgaandonatie voor 1 juli 2003 aan de Kamer te zenden;
verzoekt de regering tevens, tegelijkertijd een overzicht aan de Kamer te zenden waarin de voor- en nadelen van overgang naar een geenbezwaarsysteem zijn opgenomen en te rapporteren over de voortgang en het effect van flankerend beleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Arib. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7(28140).
Mevrouw Terpstra (VVD):
Wanneer wij de motie die vraagt om feitelijke gegevens, zouden ondersteunen, moet dat niet op voorhand worden geïnterpreteerd als eveneens meegaan met een beslissing de andere kant op.
Mevrouw Arib (PvdA):
De strekking van de motie is om alle voor- en nadelen te onderzoeken. Er kan worden onderzocht hoe het er in andere landen, met een ander systeem, aan toegaat. Het is inderdaad belangrijk om die afweging te maken. Dat is de strekking van de motie.
De heer Buijs (CDA):
Mag ik hieruit opmaken dat u het eens bent met mijn voorstel om uiterlijk 26 augustus een tussenrapportage te mogen ontvangen over onder andere de onderwerpen die u noemt?
Mevrouw Arib (PvdA):
Dat lijkt mij een prima voorstel. Ik denk dat het juist bij dit onderwerp, waar mensen op de wachtlijst komen te overlijden als gevolg van een tekort aan donoren, belangrijk is om voortdurend op de hoogte te blijven van de resultaten van alle maatregelen. Als dat over zes maanden mogelijk is, zou ik dat van harte willen ondersteunen.
Minister Borst-Eilers:
Mijnheer de voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng bij dit VAO.
Het standpunt van de regering inzake het beslissysteem is nog steeds dat wij dit systeem niet nu al – en misschien wel nooit – moeten veranderen. Het systeem is ook niet alleenzaligmakend. In het AO heb ik al gewezen op het bekende voorbeeld van België. Daar heeft men een bezwaarsysteem en tweemaal zoveel donors per miljoen inwoners dan in Nederland, maar ook naar verhouding precies tweemaal zoveel dodelijke verkeersongelukken dan in Nederland. De vraag is dus of het grotere aantal donors aan het grotere aantal doden, dan wel aan het systeem moet worden toegeschreven. Gemiddeld is in de landen met een toestemmingssysteem het aantal donoren per miljoen inwoners 15,5, terwijl dat in landen met een bezwaarsysteem 15,9 is. Dat is bepaald geen indrukwekkend verschil.
De regering vindt dan ook dat wij nu eerst moeten koersen op die maatregelen waar zij meer effect van verwacht. Daarbij gaat het vooral om het oplossen van de problemen in het uitvoeringstraject, zoals de heer Jukema het formuleerde. De eerste motie van mevrouw Kant wil ik dan ook aan de Kamer ontraden.
Mevrouw Terpstra, mevrouw Arib en de heer Buijs hebben gevraagd wat er tot dusverre is gedaan. In de eerste plaats wijs ik op het uitbreiden van de donatiefunctionarissen in ziekenhuizen en het verbeteren van de organisatie van donorwerving. Prof. Akveld is doorgegaan met zijn project donatiefunctionaris in nieuwe ziekenhuizen. Er wordt nog gekeken of dat misschien in een andere structuur moet gebeuren en er zijn met het oog hierop een werkgroep van inhoudelijk deskundigen en een begeleidingscommissie gevormd. Dit kan best tot gevolg hebben gehad dat er nog niet een 23ste of nog meer donatiefunctionarissen zijn bij gekomen. Ik vraag de Kamer of ik de vraag hoeveel functionarissen er op dit moment zijn, schriftelijk mag beantwoorden.
Mevrouw Terpstra (VVD):
Ik heb gevraagd naar het aantal functionarissen en ga graag akkoord met een schriftelijk antwoord. Ik wil naar aanleiding van het antwoord van de minister nu nog wel iets zeggen over de structuur. Ik heb hierover ook al in het laatstgehouden algemeen overleg gesproken. Het blijkt dat er toch – juist doordat er wellicht op twee gedachten wordt gehinkt – spanningen ontstaan waardoor een soepele voortgang wordt belemmerd. De vraag is of de minister nogmaals wil kijken naar de opmerkingen die daarover zijn gemaakt in het debat in februari jongstleden om er toch vooral voor te zorgen dat er niet wordt voortgegaan met een structuur die aan één organisatie is gelieerd, maar in plaats daarvan wordt gekozen voor een structuur waarover de minister al eerder heeft gesproken, namelijk een die onder haar supervisie staat.
Minister Borst-Eilers:
Ik zal dit meenemen in mijn antwoord.
Mevrouw Arib (PvdA):
Er is al een experiment uitgevoerd met donatiefunctionarissen. Uit die experimenten is de conclusie getrokken dat deze werkwijze naar alle ziekenhuizen wordt uitgebreid. Ik heb begrepen dat de Nederlandse Transplantatiestichting bezig is met een model. Het kan wel eens lang duren voordat dit model beschikbaar is. Is hieraan een termijn verbonden? Ik vrees dat de discussie zich anders vooral richt op de structuur en niet meer op de vraag wat men met die donatiefunctionarissen aan wil. Dit laatste is nu juist zo nodig.
Minister Borst-Eilers:
Ook dit zal ik in mijn schriftelijk antwoord meenemen. Ik zal de vragen van mevrouw Terpstra en mevrouw Arib combineren. De vraag is dus om het aantal functionarissen zo snel mogelijk te vergroten, maar aan de andere kant ook de organisatie in ogenschouw te nemen omdat daarover enige onvrede bestaat. Dit is wat mevrouw Terpstra bedoelde toen zij sprak over op twee gedachten hinken. Daarom is ook de werkgroep ingesteld.
Verder is een afspraak gemaakt over de herinneringsmailing. Die afspraak moet via een wetswijziging worden geregeld, omdat in de wet is beschreven dat men eenmaal een mailing krijgt. Deze wetswijziging zal nog voor het zomerreces aan de ministerraad worden voorgelegd en daarna voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Het is een overzichtelijke wijziging. Daarom verwacht ik dat de Raad van State snel kan adviseren. Daarna kunnen wij snel van start gaan.
Voor het aanscherpen van de wet op enkele andere punten en het wegnemen van praktische belemmeringen is een wetsvoorstel in voorbereiding. Die aanscherping houdt een wettelijke verplichting in om het register te raadplegen voor iedere medisch eventueel geschikte overledene. Verder worden er bepalingen aangescherpt over de voorbereidende handelingen, omdat daarover onduidelijkheid bestaat. Dit wetsvoorstel zal ook zo spoedig mogelijk naar de Raad van State gaan, maar ik denk dat dit wel na het zomerreces zal zijn.
Er zouden verkenningen worden uitgevoerd naar andere beslissystemen vooruitlopend op een eventuele wijziging. Dit is in handen gelegd van ZonMw die de omringende landen onder de loep neemt en probeert daaruit een goede analyse te maken. Het Nivel doet de literatuurstudie. Vooral Spanje zal als onderzoeksland in ogenschouw worden genomen, omdat het daar heel goed loopt. Men is erin geslaagd onder de Spaanse bevolking een mentaliteit te creëren waarin het min of meer vanzelf spreekt dat je je aanmeldt als orgaandonor. Dit zouden wij natuurlijk graag willen bereiken.
Het overleg met het College voor zorgverzekeringen over de extra financiële injectie is inmiddels afgerond. Voor de resterende tijd van het experiment tot en met 2003 is de financiering voor de uitnameteams verruimd zodat de formatie van de medisch specialisten op dit punt kon worden verdubbeld. Ik heb het College voor zorgverzekeringen hierover op 13 mei jl. een brief gestuurd.
Mevrouw Terpstra (VVD):
De minister zegt dat de andere noodzakelijke wetswijzigingen pas na de zomer naar de Raad van State zullen gaan. Ik heb zojuist ruggespraak gehouden met enkele collega's en wij vinden dat wel erg laat. Deze wetswijzigingen kunnen daardoor niet eerder dan in januari in het Staatsblad worden gepubliceerd en dat roept de vraag op of het wel mogelijk is om een evaluatie te laten uitvoeren voor 1 juli 2003. Ik dring er bij de minister op aan om alles op alles te zetten en ervoor te zorgen dat deze wetswijzigingen nog voor de zomer naar de Raad van State worden gestuurd.
Minister Borst-Eilers:
Dat zeg ik u graag toe. U kent echter ook de beperkte wetgevende capaciteit van de ministeries en dus ook van het mijne. Ik zeg u echter toe dat ik een opperste inspanning zal doen om dat eerder voor elkaar te krijgen.
Voorzitter. Men heeft gevraagd of het mogelijk is om de specialisten een financiële stimulans te geven als zij beginnen aan een donatieprocedure. Hierover wordt op dit moment met de specialisten en de Nederlandse Transplantatiestichting gesproken. Ik zal ook hier echter de grootst mogelijke snelheid betrachten.
De Gezondheidsraad zou worden gevraagd naar de stand van zaken rond de weefseltypering. Dat is inmiddels gebeurd. Wij hoopten dat nieuwe inzichten het langzamerhand mogelijk zouden maken dat weefsels niet meer specifiek hoeven te worden "gematched". Dat zou namelijk betekenen dat je urgente patiënten eerder kunt helpen met een nier die ietsje minder goed bij ze past. Dat zou tegenwoordig minder problemen opleveren, omdat men over nieuwe geneesmiddelen beschikt.
Mevrouw Arib heeft een vraag gesteld naar de toezegging over de positieve voorlichting. Op 4 maart is de projectleider benoemd, mevrouw Smitshuizen. Dit project heeft echter een dusdanige omvang dat het Europees moet worden aanbesteed. Dat zijn nu eenmaal de regels. Die aanbesteding is inmiddels in gang gezet. Een en ander leidt natuurlijk wel tot enige vertraging.
De bedoeling van deze nieuwe voorlichting is mensen te bewegen tot het donorschap door in de voorlichtingscampagne van de overheid niet meer neutraal te zijn, maar positief wervend. Verder wordt het punt van wederkerigheid duidelijk benadrukt, een punt dat indertijd door mevrouw Terpstra in het algemeen overleg is genoemd.
Mevrouw Kant (SP):
Bij de vaccinatie tegen meningokokken bleek dat het gezondheidsbelang een reden kan zijn waarom niet Europees hoeft te worden aanbesteed. Kunt u proberen om ook hier van deze mogelijkheid gebruik te maken?
Minister Borst-Eilers:
Wij hebben die mogelijkheid onderzocht, maar helaas bleek dat hier niet mogelijk te zijn. Het Europese aanbestedingstraject is inmiddels in gang gezet en de bureaus worden geselecteerd. Het heeft tot enige vertraging geleid, maar het is nu te laat om het terug te draaien.
Voorzitter. In de motie van mevrouw Kant die breed is ondertekend, wordt de regering gevraagd, de tweede evaluatie te versnellen en af te ronden voor 1 juli. Ik ben van mening dat het inderdaad goed is om een jaar na nu de Kamer te melden wat de effecten zijn van de verschillende maatregelen. Als u dat een evaluatie noemt, hoef ik ZonMw geen opdracht te geven of een commissie in het leven te roepen. Wij gaan dan zelf meten wat de effecten zijn van wat wij nu in gang hebben gezet. De resultaten daarvan kunnen voor 1 juli aan de Kamer worden voorgelegd. Het oordeel over deze motie laat ik graag aan de Kamer.
In de motie van mevrouw Arib wordt de regering verzocht, de tweede evaluatie voor 1 juli aan de Kamer te zenden. Dat verzoek lijkt verdacht veel op het dictum van de motie van mevrouw Kant. Zij verzoekt de regering verder om een overzicht naar de Kamer te sturen, waarin de voor- en nadelen van een geenbezwaarsysteem zijn opgenomen en te rapporteren over de voortgang en de effecten van het flankerende beleid. Ik zei al dat één van de acties die in gang zijn gezet, het opstellen van een overzicht van de voor- en nadelen van de verschillende systemen is. Ik heb met deze motie dan ook geen moeite.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20012002-4953-4958.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.