Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 13, 14 en 15 november de wetsvoorstellen:

  • - Aanpassing van diverse wetten aan de modernisering van de rechterlijke organisatie en de instelling van een bestuur bij de gerechten (Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie) (27878);

  • - Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (27824);

  • - Wijziging van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Reconstructiewet concentratiegebieden (28025).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 20, 21 en 22 november de wetsvoorstellen:

  • - Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Veegwet euro) (28075);

  • - Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Wet op het consumentenkrediet teneinde de reikwijdte van de bepalingen inzake de informatieverstrekking aan het publiek uit te breiden (27869);

  • - Vervanging van de verwijzing naar Europese richtlijnen die zijn ingetrokken door richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126) in de Wet toezicht kredietwezen 1992 en in enkele andere wetten door een verwijzing naar deze richtlijn (27880).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 27, 28 en 29 november:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (veterinair complex) (27685).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 4, 5 en 6 december de wetsvoorstellen:

  • - Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2002 (28000-XVI);

  • - Aanvulling van de Wet personenvervoer 2000, strekkende tot invoering van een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein (Concessiewet personenvervoer per trein) (27216);

  • - Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen, alsmede over het verkeer over spoorwegen (Spoorwegwet) (korte plenaire afronding) (27482).

Ik stel voor, dinsdag a.s. te stemmen over:

a. de moties uit het notaoverleg Criminaliteitsbeheersing, te weten:

  • - de motie-Van Oven c.s. over misdrijven met een redelijke opsporingskans (27834, nr. 5);

  • - de motie-Van Oven c.s. over de gemiddelde doorlooptijd van strafzaken (27834, nr. 6);

  • - de motie-Nicolaï c.s. over recidive als algemene strafverzwaringsgrond (27834, nr. 7);

  • - de motie-Nicolaï/Van de Camp over de aanpak van recidive (27834, nr. 8);

  • - de motie-Dittrich over een elektronisch aangiftevolgsysteem (27834, nr. 9);

  • - de motie-Van der Staaij c.s. over maatschappelijke reïntegratie van ex-gedetineerden (27834, nr. 10);

b. de moties uit het notaoverleg Nationaal milieubeleidsplan 4, te weten:

  • - de motie-Feenstra c.s. over een nota externe veiligheid (27801, nr. 3);

  • - de motie-Feenstra c.s. over internalisering van milieukosten (27801, nr. 4);

  • - de motie-Klein Molekamp c.s. over het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid (27801, nr. 5);

  • - de motie-Klein Molekamp c.s. over de lokale en regionale leefomgeving (27801, nr. 6);

  • - de motie-Ten Hoopen over nationale milieudoelstellingen (27801, nr. 7);

  • - de motie-Ten Hoopen c.s. over duurzame-energiehuishouding (27801, nr. 8);

  • - de motie-Augusteijn-Esser c.s. over een uitvoeringsplan (27801, nr. 9);

  • - de motie-Van der Steenhoven/Augusteijn-Esser over de route van materiaalstromen (27801, nr. 11);

  • - de motie-Poppe/Van der Steenhoven over de uitwerking van een extern veiligheidsbeleid (27801, nr. 12).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant. Ik zie dat mevrouw Hermann het woord wil voeren, maar ik wijs haar erop dat mevrouw Kant zich als eerste had aangemeld voor de regeling van werkzaamheden, die wij altijd afwerken in volgorde van aanmelding. Die volgorde doet overigens niets af aan de inhoud. Nogmaals, het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Volgens mij hebben wij in dit geval dezelfde intentie. Misschien is de uitkomst verschillend, maar de volgorde waarin wij spreken maakt daarvoor niets uit.

Gisteren is naar aanleiding van de regeling van werkzaamheden een brief naar de Kamer gestuurd. Ik had gisteren verzocht om een interpellatie over het probleem van de intensivecarebedden, maar voornamelijk over de gevolgen daarvan in de zin van onnodig overlijden. De desbetreffende brief is vanmorgen bij de Kamer binnengekomen, alsmede de antwoorden op schriftelijke vragen van mevrouw Hermann op dit punt. Deze antwoorden zijn dusdanig onbevredigend dat ik verzoek om een plenair debat over deze brief. Ik begrijp dat het om agendatechnische redenen vandaag wel erg vol wordt. Ik wil het plenaire debat wel op zo kort mogelijke termijn, maar ik kan mij ook voorstellen dat dit pas dinsdag zal plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik weet dat mevrouw Hermann de Kamer over hetzelfde onderwerp een voorstel wil doen. Het woord is derhalve aan mevrouw Hermann.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Ik leer nog steeds veel over de procedure, voorzitter, maar nu ga ik in op de inhoud. Wij hebben inderdaad brieven gekregen in antwoord op vragen van de collega's Kant en Buijs en als reactie op mijn schriftelijke vragen. Het lijkt ons zeer wenselijk om daar op zeer korte termijn met de minister nader over van gedachten te wisselen. De collega's en de minister zijn bereid om dat nog vanmiddag te doen, in aansluiting op het algemeen overleg over de Raad van Europa. Dit laatste heeft onze voorkeur.

De voorzitter:

Als ik het goed begrijp, ligt er een voorstel van mevrouw Kant om de brief zo snel mogelijk op de agenda van de Kamer te zetten – maar zij denkt dat het ook dinsdag kan – en daarover een plenair debat te hebben. Wat betreft de tijd is er geen enkele reden waarom het vanavond niet zou kunnen. Als ik het goed begrijp, zegt mevrouw Hermann dat er een algemeen overleg is en dat daarna een spoedoverleg over dit onderwerp met de minister kan volgen. Dat kan ertoe leiden – zo formuleer ik het maar – dat er dinsdag ook aandacht aan geschonken moet worden.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Inderdaad, voorzitter, dat hebt u uitstekend begrepen.

De voorzitter:

Ik leer ook snel, mevrouw Hermann.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Wij moeten er toch samen iets van maken. Juist om er samen iets van te kunnen maken zouden wij het op hoge prijs stellen, vanmiddag in een spoed-AO met de minister over de brieven te spreken. Dat kan desgewenst dinsdag een vervolg krijgen.

De voorzitter:

Is het niet een goede invulling van wat ook u wilt, mevrouw Kant, om nog vanmiddag over de brief te spreken en er zo nodig dinsdagmiddag plenair over te spreken?

Mevrouw Kant (SP):

Dat is niet mijn wens, anders had ik dat wel zo verwoord. Wij hebben hierover van tevoren overleg gehad. Ik persisteer bij een plenair debat, omdat ik bepaalde moties overweeg die absoluut niet in een VAO ingediend kunnen worden. Het heeft mijn voorkeur om dat vandaag te doen, maar het mag ook wel dinsdag, als daar bezwaren tegen zijn. Ik vind de inhoud, maar ook de reactie van de minister politiek zo ernstig dat ik hecht aan een plenair debat, omdat ik daarover bepaalde moties wens in te dienen.

De voorzitter:

Iedere motie is hier even "zwaar". Ik had mij hoogstens kunnen voorstellen dat u twee minuten te weinig vindt. Ik wil u op dat punt wel tegemoetkomen en dit ineenschuiven, zonder het belang ervan onder de tafel te schuiven. Voor een keer kunnen wij wat meer spreektijd bij het VAO geven, maar dat zal nooit meer zijn dan twee, drie, vier minuten. Dat kan een oplossing zijn. De zwaarte van moties is op zichzelf gelijk. Een motie die door de Kamer wordt aangenomen, hoort uitgevoerd te worden, dus daar zit geen verschil in.

Mevrouw Kant (SP):

Ik kan er niet inhoudelijk op ingaan waarom ik dat vind, maar de politieke zwaarte van de motie kan maken dat zij in een plenair debat moet worden afgehandeld. Ik kan niet van tevoren inschatten wat de reactie van de minister is. Dat politieke gewicht maakt dat ik hecht aan een plenair debat, met volwaardige spreektijden. Ik hoor graag wat de andere meningen zijn.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het voorstel van mevrouw Hermann. Voor ons is de inhoud belangrijker dan de vorm.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Ook ik sluit mij aan bij het voorstel van mevrouw Hermann. Het voorstel van de voorzitter voor volgende week dinsdag lijkt mij ook zeer geschikt.

Mevrouw Giskes (D66):

Ook D66 vindt dit een goede gang van zaken, want wij denken dat het debat echt gewenst wordt, dus laten wij dat eerst maar voeren.

Mevrouw Arib (PvdA):

Wij steunen het voorstel van mevrouw Hermann, maar ik heb ook een vraag aan mevrouw Kant, als dat kan. Ik heb begrepen dat een debat noodzakelijk is, gezien de ernst van de problematiek, maar ik vind het vreemd dat zij op voorhand een plenair debat aanvraagt om een motie in te dienen. Als het debat heeft plaatsgevonden, kan zij alsnog in een VAO een motie indienen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik kan mij vinden in de benadering van mevrouw Hermann. Als mevrouw Kant spreekt over een plenair debat met volwaardige spreektijden, waar denkt zij dan aan? Ik vraag mij af of er zoveel licht zit tussen dat verzoek en het voorstel van de voorzitter.

Mevrouw Kant (SP):

Ik ben het ermee eens dat het gaat om de inhoud van het debat, maar het gaat natuurlijk ook om een politieke afweging aan het eind van het debat. Ik stel voorop dat ik allerlei concessies doe ten opzichte van mijn wensen, want ik had gisteren de minister van VWS over dit belangrijke en ernstige onderwerp willen interpelleren. In gezamenlijkheid is besloten om een brief te vragen. Die brief is zo teleurstellend dat mijn eerstvolgende optie een plenair debat over die brief was. Daar was geen meerderheid voor. Dat heb ik van tevoren afgetast, want anders had ik dat voorstel nu gedaan. Vervolgens is een tussenoplossing gezocht: een algemeen overleg dat plenair wordt afgerond. Nogmaals: dat is niet mijn wens, maar dat is wat de meerderheid wil. Ik vind de situatie zo ernstig dat ik de minister daar zo spoedig mogelijk over aan de tand wil voelen. Ik kan echter niet anders doen dan instemmen met een vanmiddag te houden algemeen overleg. Ik neem aan dat de politieke afronding volgende week kan plaatsvinden, maar dan wel zo ruim dat de politieke afwegingen dan nog wel gemaakt kunnen worden. Het gaat mij om de inhoud van dit probleem, maar ook om de manier waarop de minister wederom op dit probleem reageert. Dat gaat verder, want aan het eind van dat debat wil ik een politieke afweging maken ten aanzien van de positie van de minister.

De heer Oudkerk (PvdA):

Met respect voor datgene wat mevrouw Kant gezegd heeft, ben ik toch van mening dat dat een beetje een devaluatie is van wat wij in dit huis doen. Als wij vanmiddag om vier uur in een AO al met de minister van gedachten kunnen wisselen, is dat meteen een antwoord op de vraag of wij in de Kamer snel zaken doen. Wij krijgen altijd te horen dat deze zaal zo leeg is als wij hier alleen met woordvoerders zitten. Ik zeg dan altijd dat er ook nog tien andere vergaderzalen zijn waar wij belangrijke debatten houden. Het plenaire toneel is niet het enige toneel dat belangrijke afwegingen kan herbergen. U doet op die manier mee aan iets waar ik liever niet aan meedoe. Ik vind het debat met de minister altijd van grote waarde, als dat maar in de openbaarheid en in dit gebouw plaatsvindt.

Mevrouw Kant (SP):

Daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens, maar in deze specifieke situatie, bij dit onderwerp en gelet op de reactie van de minister, heeft een plenair debat gewoon mijn voorkeur, omdat ik onmiddellijk aansluitend op dat debat politieke conclusies kan trekken. Een algemeen overleg dat vervolgens plenair wordt afgerond, is ook een manier, maar ik had het liever anders gezien.

De voorzitter:

Ik heb het als volgt begrepen; als ik het goed begrijp, geldt dat ook voor mevrouw Kant. De meerderheid van de woordvoerders wil vanmiddag na het met de minister geplande AO van gedachten wisselen over dit onderwerp. Vervolgens horen wij wel weer wat er nog meer moet gebeuren; daar gaan wij dan naar kijken, maar ik houd er rekening mee dat hier volgende week dinsdag eventueel een vervolg op moet komen.

Het woord is aan de heer Buijs.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over kansspelen in de loop van de volgende week op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daar later een voorstel over doen.

Naar boven