De voorzitter:

Het woord is aan de minister-president. Ik verzoek u allen te gaan staan, ook op de publieke tribune, voorzover u daartoe in staat bent.

Minister Kok:

Mevrouw de voorzitter! De afschuwelijke ramp waardoor vorige week zaterdag duizenden mensen in Enschede zijn getroffen, heeft in ons hele land en ook daarbuiten gevoelens van ongeloof, ontzetting, intens medeleven en diepe verslagenheid teweeggebracht. Woorden schieten tekort om dit drama te beschrijven; een drama dat tot nu toe aan minstens vijftien mensen het leven heeft gekost en waarbij 629 mensen gewond zijn geraakt. 36 personen verblijven nog in ziekenhuizen, van wie vijf op de intensive care. Van rond 200 mensen is het nog niet bekend of en hoe zij door de ramp zijn getroffen.

Zo is voor vele inwoners van Enschede die 13de mei van het jaar 2000 de zwartste dag in hun bestaan geworden. Een hele wijk is weggevaagd. Wat op die zonnige zaterdag het ene moment nog vol leven en vitaliteit was in die niet eenvoudige en ook zo kleurrijke buurt van Nederlandse en allochtone bewo ners, stond het volgende moment in lichterlaaie, was het volgende moment als door een bombardement verwoest, een afgrijselijke ravage, totale ontreddering. Duizenden mensen zijn in die luttele minuten door een hel gegaan met voor velen een fatale afloop.

Met gevoelens van diepe verslagenheid spreekt de regering haar medeleven uit aan allen die dierbaren hebben verloren. Onze gedachten zijn bij hen allen, bij de gewonden en bij de velen die nog in onzekerheid moeten verkeren over het lot van vermisten. De verschrikkelijke klap die zulke onherstelbare gaten heeft geslagen in de samenleving ter plaatse, zal in ons aller herinnering blijven doorklinken. Onuitwisbaar zal die herinnering zijn bij hen die psychische en lichamelijke verwondingen opliepen en bij de nabestaanden, familieleden en vrienden van de slachtoffers.

Onder de dodelijke slachtoffers bevonden zich ook brandweermensen. Vier van hen hebben tijdens de uitoefening van hun reddingswerkzaamheden het zwaarste offer gebracht. Het schrijnt bijzonder wanneer zij die hulp verlenen daarbij ook zelf omkomen.

Mevrouw de voorzitter! Ik heb afgelopen zondagochtend samen met de Koningin met eigen ogen de afschuwelijke gevolgen van de ramp aanschouwd. Ik kan niet goed onder woorden brengen wat er dan door je heen gaat. Rokende puinhopen, hier en daar nog een stukje muur, een doordringende, alles overheersende brandlucht; het ondenkbare, het onvoorstelbare blijkt toch te zijn gebeurd. Alles is weg. Het meest vreselijke wat maar denkbaar is heeft daar plaatsgevonden. Hulpverleners, reddingswerkers zijn en blijven onvermoeibaar. Mensen zijn radeloos en tegelijkertijd zie je mensen die ook opkomen voor elkaar, die ook in bedreigende situaties anderen de helpende hand reiken. De Koningin was daar diep van onder de indruk en ik evenzeer.

Ik heb buitengewoon veel waardering voor al die duizenden mensen, beroepskrachten, vrijwilligers, bij de gemeente, bij andere instanties, individuele burgers, die met volledige inzet letterlijk alles hebben gedaan wat er in die vreselijke omstandigheden kon en moest gebeuren om daarmee levens te redden, om leed te verzachten, om voor steun, voor ondersteuning, voor onderdak te zorgen; noemt u maar op. Dat is hartverwarmend, zoals ook de hulpverlening vanuit andere delen van ons land en van vlak over de grens uit Duitsland hartverwarmend was. De regering is daarvoor bijzonder erkentelijk. Heel veel waardering daarvoor.

Mevrouw de voorzitter! De inspanningen van de hulpverlening waren vlak na de catastrofe allereerst gericht op de brandbestrijding en de geneeskundige verzorging van de slachtoffers. Tot in het buitenland zijn de gewonden opgevangen en verzorgd. Nadat de eerste hulpverlening op gang was gekomen, werd alles in het werk gesteld om de vaak ten diepste geschokte, ontredderde, ontheemde slachtoffers op te vangen. Zo snel als maar mogelijk was, is begonnen met het zoeken naar mogelijke overlevenden en de berging van slachtoffers. Het rampenidentificatieteam is ingezet om de slachtoffers te identificeren. Wij hebben geleerd dat rampen met het afsluiten van de acute fase niet zijn beëindigd. Vlak daarna en in aansluiting daarop komt er een periode waarin de nazorg en de nabehandeling van de ramp en de gevolgen daarvan centraal staan. Zo snel mogelijk is en wordt door de gemeente Enschede en de lokale hulpverleningsdiensten in kaart gebracht welke zorg en nazorg aan slachtoffers van de ramp, hun nabestaanden en hulpverleners dienen te worden geboden. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de vele getroffenen van allochtone herkomst. Grote aandacht wordt voorts gegeven aan de herhuisvesting en aan het zware materiële verlies dat vele getroffenen hebben geleden. Daartoe wordt nauw samengewerkt tussen gemeentelijke instanties, woningbouwcorporaties en verzekeraars, maar er is meer nodig. Grondig en met voorrang zal worden bezien op welke wijze tegemoetkomingen kunnen worden verstrekt voor niet-verhaalbare schade en kosten van hulpverlening.

Mevrouw de voorzitter! Er zijn in deze fase nog veel onbeantwoorde vragen, zowel bij de slachtoffers, de hulpverleners als bij de andere betrokkenen, vooral over het hoe en het waarom. Hoe was dit mogelijk, hoe kon dit gebeuren? Het zijn vragen die om een objectieve, eerlijke en volledige beantwoording vragen. Daarvoor is een zorgvuldig onderzoek nodig naar het verloop van de gebeurtenissen en de context waarin zij plaatsvonden, een diepgaand onderzoek dat onafhankelijk, onpartijdig en deskundig zal zijn. Het kabinet zal in overleg met de directbetrokkenen op de kortst mogelijke termijn een gezaghebbende onafhankelijke onderzoekscommissie instellen. De heer Oosting, voormalig Nationaal ombudsman, zal het voorzitterschap van die commissie vervullen. De commissie zal haar eigen werkwijze bepalen en kan gebruik maken van de deskundigheid van alle inspecties en instanties waarop zij een beroep wenst te doen. Daarnaast zullen justitiële onderzoekswerkzaamheden plaatsvinden. Onze maximale inspanning zal erop gericht zijn, spoedige en volledige duidelijkheid te verkrijgen over alles wat relevant is en waar mogelijk lessen te trekken uit deze verschrikkelijke ramp, opdat ons land in de toekomst beter beschermd zal zijn tegen dit soort risico's.

Mevrouw de voorzitter! Thans blijft al onze aandacht uitgaan naar de vele mensen die onze acute zorg, hulp en ondersteuning nodig hebben en naar de nabestaanden van de slachtoffers. Wij zullen in gezamenlijkheid alles doen om hen te ondersteunen, ook wanneer straks weer onvermijdelijk dat moment komt waarop de onmiddellijke aandacht en belangstelling weer wat dreigen weg te ebben. De regering wenst de nabestaanden kracht toe bij het verwerken van de pijn van het zware en plotselinge verlies van dierbare familieleden, vrienden, buren en kennissen. Ik spreek de hoop uit dat het medeleven en de steun die zij van velen ondervonden en blijven ondervinden, hen tot troost kunnen zijn bij het verwerken van hun intense verdriet. De onvoorstelbare verwoesting die aan Enschede is toegebracht, staat op ons netvlies gebrand en in onze herinnering gegrift. De ramp heeft een onbeschrijfelijke tol gevraagd. Verslagenheid overheerst, diepe verslagenheid. Laten wij hen die ons zijn ontvallen, straks met pijn in ons hart in stilte herdenken.

De voorzitter:

Geachte medeleden! Wij hebben allemaal het afgelopen weekend de beelden gezien en de reportages gehoord van de ramp die Enschede heeft getroffen. De omvang van ons land maakt dat wij allen in bijna elk deel van het land wel vrienden hebben of zelfs familieleden. Ieder van u zal dus ongerust zijn geweest over mensen met een bepaald gezicht. Wij hebben ook speciaal gedacht aan onze collega's die in Enschede wonen. Maar los van die gezichten die wij concreet voor ons zien, voelen wij ons als volksvertegenwoordigers betrokken bij de wanhoop en het verdriet van de bewoners en de bestuurders van Enschede.

Het is moeilijk te aanvaarden dat geheel onverwacht op een zonnige dag een gemeenschap van mensen zo totaal uit elkaar wordt geslagen. Het is moeilijk te aanvaarden dat mensen die wij liefhebben er niet meer zijn, dat anderen hun verdere leven lang de gevolgen zullen moeten dragen. Het is moeilijk te aanvaarden dat brandweermensen in de uitoefening van hun werk zijn omgekomen. Het is moeilijk te aanvaarden dat van honderden huizen nog slechts muren overeind staan en dat sommige mensen daardoor alles kwijt zijn.

In deze Kamer voeren wij debatten over maatregelen om onze samenleving te versterken, over mogelijkheden soms ook om elders in de wereld te helpen. Op dit moment denken wij niet aan wetten of andere maatregelen, maar aan mensen die, wat de overheid ook doet, heel veel zelf zullen moeten verwerken. Natuurlijk is het heel goed dat ziekenhuizen, ambulancediensten, hulpverlening, woningbouwcorporaties, verzekeringsmaatschappijen en vrijwilligers direct en spontaan aan het werk zijn gegaan. Maar wij maken ons geen illusies dat daarmee het leed en de ontreddering op dit moment kunnen worden weggenomen.

Namens de Kamer heb ik gisteren een brief aan het gemeentebestuur gezonden om van ons medeleven te getuigen. Op het moment dat Enschede zelf gepast acht voor een herdenking van de slachtoffers zal de Kamer daarbij aanwezig zijn. Nu kunnen wij niet anders dan kracht toewensen aan ieder die leed te verwerken krijgt, onzekerheid moet verdragen, troost wil bieden, steun mag geven. Onze gedachten zijn bij hen.

Ik verzoek u om allen enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt van 14.15 uur tot 15.00 uur geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het eind van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Op vrijdag jongstleden heeft onze collega Oussama Cherribi in het openbaar in Amsterdam zijn proefschrift verdedigd. Graag wens ik hem ook van deze plaats geluk met zijn doctorstitel.

(Applaus)

Naar boven