De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de vergaderingen van 8, 9 en 10 februari
de wetsvoorstellen:
- Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking
(plenaire afhandeling) (26842);
- Wijziging van het Wetboek van Strafvordering
ter verruiming van de strafrechtelijke mogelijkheden tot handhaving van de
open orde met het oog op grootschalige ordeverstoringen (26825);
- Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met modernisering van de
universitaire opleiding tot eerstegraads voortgezet onderwijs (26692).
Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 15, 16 en 17 februari
de wetsvoorstellen:
- Wijziging van het Wetboek van Strafrecht
en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot verklaringen van getuigen
die in ruil voor een toezegging van het openbaar ministerie zijn afgelegd
(toezeggingen aan getuigen in strafzaken) (26294);
- Wijziging van
de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde richtlijn nr. 98/78/EG van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 oktober
1998 betreffend aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep
(PBEG L 330) te verwerken (26696);
- Goedkeuring van het op 1 februari
1995 te Straatsburg tot stand gekomen Kaderverdrag inzake de bescherming van
nationale minderheden (26389);
- Aanpassing van enkele wetten in verband
met de afschaffing van titelbescherming en beëdiging van makelaars (26667);
- Nieuwe regels omtrent het openbaar vervoer en besloten busvoer
(Wet personenvervoer 2000) (26456);
- Wijziging van de Wet van 15
mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet
op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op
het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
(Stb. 237) en de Wet van 5 maart 1998, houdende wijziging van enkele onderwijswetten
in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische
aanpassingen (Stb. 148), inzake indexering specifieke uitkeringen (26831).
Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de moties ingediend bij
de behandeling van het HOOP, te weten:
- de motie-Hamer c.s. over
de rechtspositie van studenten (26807, nr. 4);
- de motie-Hamer c.s.
over de macrodoelmatigheid (26807, nr. 5);
- de motie-Eurlings c.s.
over een afstudeerreglement (26807, nr. 6);
- de motie-Lambrechts
c.s. over één onafhankelijke accreditatie (26807, nr. 7);
- de motie-Rabbae c.s. over studenten met een handicap (26807, nr. 8);
- de motie-Rabbae c.s. over onvoldoende kwaliteit en studeerbaarheid
(26807, nr. 9);
- de motie-Van Bommel over bestuurlijke fusies (26807,
nr. 10);
- de motie-Van Bommel over het instellingstarief (26807,
nr. 11);
- de motie-Stellingwerf/Van der Vlies over onderwijs in een
vreemde taal (26807, nr. 12);
- de motie-Van der Vlies c.s. over een
verantwoord minimum aan opleidingen (26807, nr. 13).
Ik stel voor, de stukken 22026, nrs. 104 en 105, 26800-VI, nr. 43, 26256,
nr. 18, 25017, nr. 27, 26800-XVI, nr. 66, 26800-XII, nrs. 45 en 47, 26820,
nr. 40, 26800-IXB, nr. 20, 23968, nr. 52, 26800-VII, nr. 27, 25674, nrs. 69
en 70, 26040, 26340 en 26585 voor kennisgeving aan te nemen.